Instructie voor de delegatie van het Koninkrijk der Nederlanden naar de 5 e Ministeriële WTO Conferentie te Cancún, Mexico d.d september 2003

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Instructie voor de delegatie van het Koninkrijk der Nederlanden naar de 5 e Ministeriële WTO Conferentie te Cancún, Mexico d.d september 2003"

Transcriptie

1 Instructie voor de delegatie van het Koninkrijk der Nederlanden naar de 5 e Ministeriële WTO Conferentie te Cancún, Mexico d.d september 2003 Inleiding Achtergrond 1. In Doha is in november 2001 besloten dat een nieuwe onderhandelingsronde, de Doha Development Agenda (DDA), zou worden gestart die loopt tot 1 januari Tevens is destijds besloten dat tijdens de vijfde ministeriële WTOconferentie (MC5) wordt bezien hoe de voortgang van de ronde verloopt, waarbij op een aantal punten knopen kunnen worden doorgehakt. Deze vijfde Ministeriële Conferentie zal plaatsvinden in Cancún, Mexico, van 10 tot en met 14 september dit jaar. De conferentie heeft hiermede het karakter van een tussenstation op weg naar afsluiting van de ronde. Zij zal de basis moeten leggen voor een goed eindresultaat. Dit is van belang om de internationale handel maximaal te laten bijdragen aan evenwichtige en duurzame groei van de wereldeconomie. 2. De uitkomst van Doha zal in de loop van deze ronde moeten worden omgezet in een evenwichtige en progressieve, verdere vrijmaking van de wereldhandel. De DDA is een brede en ambitieuze ronde die voor zeer belangrijk deel tegemoet komt aan de doelstellingen die de Nederlandse regering destijds daaraan voorafgaand had opgesteld. Deze doelstellingen zijn: versterking van de WTO als spil van het wereldhandelsstelsel; voortzetting van de handelsliberalisatie in het belang van alle partijen; verdere integratie van de ontwikkelingslanden in de WTO en de wereldhandel; en erkenning en uitwerking van raakvlakken met andere beleidsterreinen. 3. De Conferentie van Doha stond niet op zich. De nadruk op armoedebestrijding, vastgelegd in de Millennium Development Goals, de toegenomen aandacht voor de financiering van ontwikkeling en voor het duurzaamheidvraagstuk hebben er toe geleid dat deze aspecten ook in de Doha Development Agenda nadrukkelijk aan de orde komen. De twee grote conferenties na Doha, Financing for Development (Monterrey, april 2002) en de World Summit on Sustainable Development (WSSD, Johannesburg, september 2002), hebben dan ook het belang van het welslagen van de DDA onderstreept en het belang erkend van wederzijdse versterking van handel, milieu en ontwikkeling met het oog op de verwezenlijking van duurzame ontwikkeling. 4. De verdere integratie van ontwikkelingslanden in het multilaterale, op regels gebaseerde stelsel van de Wereldhandelsorganisatie is daarbij één van de 1

2 belangrijke ijkpunten. In dat kader hecht Nederland groot belang aan het behalen van een aantal essentiële resultaten in Cancún die met name economische groei in ontwikkelingslanden kan bevorderen: substantiële liberalisering in de landbouwsector en niet-landbouwsector, een akkoord TRIPs medicijnen, een akkoord over versterking van de bestaande SDT-bepalingen (Special and differential treatment) en handelsgerelateerde technische assistentie. Aan dit laatste zal Nederland als bilaterale donor zijn bijdrage blijven leveren. Tijdens de conferentie zal dan ook een volgende bijdrage aan het Doha Development Agenda Global Trust Fund worden aangekondigd (ter hoogte van ). Dit fonds verzorgt technische assistentie aan ontwikkelingslanden op het terrein van de afspraken in de WTO. Zoals bekend, heeft Nederland op het punt van hulp bij de integratie van ontwikkelingslanden in de WTO een naam hoog te houden. In het verleden is het voortouw genomen voor de oprichting van wat de WTO Rechtswinkel (Advisory Centre on WTO Law, ACWL) is gaan heten. Vervolgens is Nederland toegetreden tot AITIC, een intergouvernementele organisatie, die in Genève onder- en niet vertegenwoordigde ontwikkelingslanden 1 bijstaat in hun werk bij de WTO. 5. Waar verdere vrijmaking van de handel een economische impuls geeft aan de wereldeconomie volgens een recente studie door het LEI en het Tinbergen- Instituut in opdracht van het ministerie van Economische Zaken kan het effect van die vrijmaking tussen de $210 miljard en $670 miljard per jaar belopen zal zoals hiervoor al aangegeven de integratie van ontwikkelingslanden in een versterkte WTO ook positief effect hebben. Op het punt van duurzaamheid is een, naar Nederlands inzicht bescheiden, begin gemaakt met definiëring van de raakvlakken tussen handel en leefomgeving. Het is zaak er voor zorg te dragen dat deze bescheiden aanzet in ieder geval overeind blijft in Cancún. 6. In Cancún zal een aantal belangrijke tussentijdse besluiten moeten worden genomen. Tevens zal de routekaart voor het verdere vervolg van het proces van de DDA moeten worden vastgesteld. Op de verschillende aspecten die voor Cancún van belang zijn wordt in deze instructie ingegaan. Deze instructie bevat allereerst enkele opmerkingen van meer algemene aard (paragrafen 8 t/m 35). Het instructie gedeelte begint met een definiëring van de algemene inzet van de Nederlandse delegatie. Vervolgens worden de verschillende belangrijke dossiers behandeld, waarbij ontwikkelingen tot nu toe worden geschetst alsmede de opstelling van de EU en van Nederland in het bijzonder. 1 Het gaat daarbij onder meer om de minst ontwikkelde landen (= 49 armste landen volgens de definitie van de Wereldbank) en diverse minder ontwikkelde landen die problemen hebben op adequaat niveau te participeren in het werk bij de WTO. AITIC hanteert daarbij geen strikte criteria. 2

3 7. Deze onderwerpen betreffen: Trips / medicijnen (paragrafen 38 t/m 44) Landbouw (paragrafen 45 t/m 68) Handel in industriële producten; (paragrafen 69 t/m 85) Gedifferentieerde en bijzondere behandeling; (paragrafen 86 t/m 95) Tenuitvoerlegging van eerdere afspraken uit het akkoord over de Uruguayronde (paragrafen 96 t/m 99) Technische assistentie (paragrafen 100 t/m 104) Singapore onderwerpen (paragrafen 105 t/m 118) Geografische indicaties (paragrafen 119 t/m 124) Diensten (paragrafen 125 t/m 131) Handel en milieu (paragrafen 132 t/m 142) 'Rules'-onderhandelingen (paragrafen 143 t/m 146) Geschillenbeslechting (paragrafen 147 t/m 149) Context van de Conferentie Karakter van de WTO 8. Zoals hiervoor al is aangegeven, is internationale handel geen doel op zich. Handel dient zijn rol te spelen in het scheppen van de welvaart die nodig is om armoede te bestrijden. En hij dient evenwichtige economische groei te bevorderen als een basis voor duurzame ontwikkeling. Daartoe is de WTO het geëigende kader en de lopende ronde een belangrijk instrument. De juridische inbedding van de afspraken op het gebied van handel en de mogelijkheid daar via internationale geschillenbeslechting handen en voeten aan te geven is een groot goed. Grote landen of economische entiteiten als de VS en de EU kunnen door zwakkere of kleinere spelers worden aangesproken op hun gedrag. Dit is in het verleden met succes gebeurd 2. Deze component van de WTO blijft bij alle kritiek helaas nogal eens onderbelicht. Het vormt wel de kern van wat in onze ogen voorop staat: versterking van internationale (ook: economische) rechtsorde. Politiek, mondiaal versus regionaal 9. De Conferentie in Doha was de eerste grote internationale conferentie na 11 september Op dat moment bestond grote behoefte aan een positief 2 Twee voorbeelden betreffen een zaak over textielexport van Costa Rica naar de VS en een zaak met betrekking tot export van Peruaanse sardines naar de Europese Unie. 3

4 signaal. Dit heeft mede geleid tot het succes van Doha. Ook de Conferenties van Monterrey en Johannesburg stonden nog in het teken van versterking van internationale samenwerking. Het is van belang het momentum van deze samenwerking in stand te houden, nu deze hard nodig is gezien de nog steeds teleurstellende internationale economische situatie. Een succes in Cancún en daarna kan tevens een goede impuls geven aan internationale samenwerking in den brede en op die wijze bijdragen aan geopolitieke stabiliteit. Verwerkelijking van de groeikansen die de Doha Agenda zal kunnen bieden vormt daar op zich ook al bijdrage voor. 10. Multilaterale samenwerking staat op dit moment voor een aantal landen minder hoog in het vaandel, zo lijkt het. De uitdagingen waarvoor de wereld staat, vereisen echter onverminderd inspanningen om gezamenlijk tot oplossingen te komen. In dat opzicht biedt versterking van regionale samenwerking zowel op de korte termijn als de middellange termijn een aantal voordelen. Voorwaarde daarvoor is wel dat de afspraken daarover binnen de daarvoor in de WTO geschapen ruimte blijven. Regionale afspraken zonder de component van reële integratie (bijvoorbeeld in het kader van een douane-unie) kunnen leiden tot ondergraving van het wereldhandelsstelsel. Daarnaast moet worden gewaakt dat regionale integratie niet ten koste gaat van niet-deelnemende landen. Zowel de juridische mogelijkheden die de WTO biedt, als het omvattende karakter van het ledenbestand en de beoogde integrale benadering van de WTO mogen niet worden opgeofferd aan een te beperkte benadering. 11. Regionale handelsafspraken dienen dus naar Nederlandse opvatting te voldoen aan de uitdrukkelijke regels die de WTO daarvoor stelt. De drie belangrijkste daarvan zijn: Notificatie van de afspraken aan de WTO; Geen nadeel voor derde landen; De afspraken moeten nagenoeg alle handelsstromen omvatten (uitsluiting van een volledige sector als landbouw is niet toegestaan). 12. De snelle groei van het aantal afspraken in regionaal kader maakt het wel lastig om een transparant wereldhandelssysteem te handhaven. De veelheid van afspraken en daaraan verbonden regels en procedures - o.a. op het terrein van oorsprong van producten - kunnen leiden tot relatieve bemoeilijking van zowel de onderlinge handel, als die met derde landen. Juist zwakkere en kleinere economieën en landen met een minder goed functionerend openbaar bestuur zijn daar al snel het slachtoffer van. Ook vanuit ontwikkelingsperspectief is het van belang daarmee rekening te houden bij afsluiting van regionale afspraken. 4

5 13. Het is voor individuele ondernemers eveneens van belang dat de regels op het gebied van handel zo veel mogelijk overeenstemmen. Duidelijkheid en eenvormige regels zijn het beste wapen tegen de nog steeds toenemende administratieve lastendruk. Een goed voorbeeld hiervan is wel dat ondernemers in ontwikkelingslanden slechts voor naar schatting 40 % gebruik maken van de vele preferentiële regels die voor hen gelden. De soms kleine, maar wezenlijke verschillen in de regels van de verschillende preferentiële stelsels die ontwikkelde landen in het leven hebben geroepen zijn hier de boosdoener. Maar ook ondernemers in ontwikkelde landen lopen tegen dergelijke barrières aan. Vanuit die achtergrond moeten de preferentiële stelsels worden gestroomlijnd, overigens zonder het bestaan van preferentiële stelsels als zodanig ter discussie te stellen. Economie 14. De onderhandelingsronde van de WTO vindt plaats in een periode dat er wereldwijd sprake is van teruglopende groei. De effecten daarvan zijn ook in vrijwel alle regio's van de wereld voelbaar. Het meest pregnant zijn de problemen in Sub-Sahara Afrika en andere hoofdzakelijk minst ontwikkelde landen. Hun achterstand met de rest van de wereld is in economisch opzicht de laatste jaren alleen maar verder vergroot. 15. Tegen deze achtergrond is het welslagen van de DDA van nog groter belang dan het onder gunstige economische omstandigheden al zou zijn. Een algemene impuls voor de wereldhandel en met name de exportmogelijkheden van ontwikkelingslanden kan substantieel bijdragen aan verbetering van de wereldwijde economische situatie. De DDA is hier ook op toegesneden. De agenda kent een hoog ambitieniveau binnen het gehele spectrum van de internationale handel (landbouw, industrie en diensten). Daarenboven geldt een verhoogd ambitieniveau voor de belangen van ontwikkelingslanden. 16. Naast de inzet op verdere markttoegang biedt de DDA tevens mogelijkheden om diverse regels verder aan te scherpen. Daarmee kan tegenwicht worden geboden aan de protectionistische tendensen die over het algemeen gepaard gaan met economische neergang. Versterkte disciplines voor het gebruik van defensieve instrumenten zoals antidumpingmaatregelen kunnen helpen voorkomen dat deze maatregelen onterecht worden ingezet. Het open houden van markten is een belangrijk ingrediënt van het recept voor economisch herstel. 17. Wanneer gesproken wordt over het belang van de onderhandelingen, mag uiteraard het directe Nederlandse economische belang niet worden vergeten. 5

6 Nederland is een open economie, die sterk afhankelijk is van zowel import- als exportmogelijkheden en directe investeringsstromen. Illustratief is de berekening door het Landbouw Economisch Instituut (LEI) en het Tinbergeninstituut van de potentiële baten van handelsliberalisatie 3. Deze komen voor Nederland neer op 2% van het BNP. Juist nu er ook in Nederland sprake is van economische stagnatie, kunnen we ons dan ook geen mislukking van deze onderhandelingen veroorloven. Spelers 18. Veel landen hebben zich georganiseerd om invloed op de onderhandelingen te vergroten. Naast de twee grootste handelsmachten, de VS en de EU, zijn er bijvoorbeeld de Cairnsgroep 4 van landbouwexporterende landen, een Afrikaanse groep, de minst ontwikkelde landen, een Arabische groep en de ACS-partners van de EU, terwijl landen als India en China hun eigen gewicht hebben. De onderhandelingsvoorkeuren van de verschillende (groepen van) spelers wijken van elkaar af, maar overlappen elkaar ook op tal van gebieden. De in Doha vastgestelde agenda is hiervan een weerspiegeling. 19. Deze groepen zijn geen echte blokken. Allianties van groepen zijn per thema verschillend. En ook binnen de groepen zijn per onderwerp forse verschillen aan te wijzen. Enerzijds schept dat een verwarrend beeld en maakt dat het onderhandelingsproces uiterst gecompliceerd, maar anderzijds is het een teken van besef van welbegrepen eigenbelang. En dat besef moet de mogelijkheden van een akkoord schragen. Want vrijere handel is in ieders belang, zoals ook nog weer eens bleek uit de recente studie verricht door het LEI en het Tinbergen-instituut. De resultaten van die studie bevestigen eerder onderzoek over het effect van vrijmaking van de wereldhandel: Een jaarlijkse inkomensimpuls van tussen de $210 en $670 miljard. De Europese Unie 20. De EU had en heeft de breedste agenda voor ogen: naast de thema s op het punt van liberalisering ook punten gericht op modernisering en versterking van het 3 Kamerstuk , 25074, nr. 54, d.d. 20 december Ten aanzien van de spreiding van de baten van liberalisering kan uit de studie worden opgemaakt dat alle landen profiteren van verdere liberalisatie. Ontwikkelingslanden profiteren met name wanneer zij hun onderlinge handel liberaliseren. 4 De Cairnsgroep bestaat uit de belangrijkste landbouwexporteurs behalve de EU en de VS. Het zijn: Argentinië, Australië, Bolivia, Brazilië, Canada, Chili, Colombia, Costa Rica, Filippijnen, Guatemala, Indonesië, Maleisië, Nieuw Zeeland, Paraguay, Thailand, Uruguay en Zuid-Afrika. 6

7 wereldhandelsstelsel. De EU is er maar ten dele in geslaagd deze agenda aanvaard te krijgen. De inzet van de EU in Doha op het terrein van de sociale dimensie leverde na verzet van ontwikkelingslanden uiteindelijk een beperkt resultaat op: de afspraken die eerder in Singapore werden gemaakt, werden herbevestigd. De milieuparagraaf in de verklaring van Doha is helaas slechts een beperkt succes voor de EU geweest, milieu is opgenomen maar de strekking van de paragraaf is beperkt. De nieuwe ( Singapore- ) onderwerpen werden niet ondubbelzinnig omarmd. En wat de zogenoemde "non-trade concerns" bij de landbouw betreft bestaat bij veel WTO-partners nog steeds wantrouwen en weerstand. 21. De EU besteedt anderzijds relatief veel aandacht aan ontwikkelingsthema s. Desalniettemin zijn interne EU belangen niet altijd makkelijk verenigbaar met belangen van ontwikkelingslanden, zoals bijvoorbeeld bij de onderwerpen landbouw en textiel.. De uitkomsten van de "mid-term review" van het GLB zijn derhalve een welkome stimulans voor de ronde als geheel. 22. Binnen de Europese Unie heeft Nederland de niet altijd even dankbare rol gespeeld van voorvechter van een zo vrij mogelijke wereldhandel, met daarbij een open oog voor zowel de eigen economische belangen als de belangen van ontwikkelingslanden. De Nederlandse opstelling ten aanzien van hervorming van het Europese landbouwbeleid is daarvan het wellicht pregnantste voorbeeld. 23. De EU heeft een programma opgezet om de impact van de onderhandelingen op duurzame ontwikkeling te onderzoeken, en tegelijkertijd de methodologie van deze duurzaamheidsassessments te verbeteren. Aanhakend bij de verwijzing naar impact assessments in de Doha-verklaring informeert de EU de overige WTO-leden geregeld over de resultaten hiervan. De EU en Nederland achten het van groot belang het gebruik van duurzaamheidsassessments te bevorderen met het oog op de bijdrage die handel geacht wordt te leveren aan armoedebestrijding en aan het bevorderen van duurzame ontwikkeling. 24. De nadruk op het rechtsorde karakter van de WTO en de daarmee verbonden inzet voor versterking van het juridisch karakter van de WTO heeft niet altijd op begrip kunnen rekenen van alle partners. In een bindend en juridisch afdwingbaar systeem moet gedeeltelijk afstand worden gedaan van de eigen discretionaire bevoegdheid. De inperking van de ruimte voor, al dan niet verkapte, protectionistische maatregelen is en blijft voor veel landen een politiek gevoelige kwestie. 25. Tot slot kan worden opgemerkt dat de EU in Cancún al zoveel mogelijk in EU- 25 verband zal optreden. Dat betekent dat de kandidaat lidstaten zullen 7

8 De agenda deelnemen aan het EU-overleg. De 10 kandidaat-lidstaten zijn echter nog geen volwaardig lid van de EU en hebben daarom geen stemrecht. 26. De agenda voor de conferentie in Cancún is een afgeleide van het werkprogramma dat in Doha werd afgesproken. Daarbij gaat het het is al eerder aangegeven enerzijds om een aantal concrete tussenresultaten en anderzijds om het vaststellen van de routekaart voor de tweede fase van de onderhandelingen tussen Cancún en het einde van de ronde op 1 januari Conform de agenda van Doha zou het merendeel van die tussenresultaten al tijdens deadlines voorafgaand aan MC5 moeten zijn behaald. Zoals in eerdere rapportages aan de Tweede Kamer is aangegeven, is echter geen van die deadlines gehaald. De Conferentie in Cancún vormt vervolgens het moment om die resultaten wel te boeken. Het gaat daarbij om: De verhouding van toegang tot medicijnen voor ontwikkelingslanden en het Akkoord over Handelsgerelateerde Intellectuele Eigendomsrechten (TRIP s-akkoord); Vaststelling van de modaliteiten voor verdere liberalisatie van de handel in landbouwproducten; Vaststelling van de modaliteiten voor verdere liberalisatie van de handel in industriële producten; Besluitvorming over de verzoeken van ontwikkelingslanden voor versterking van de al bestaande gunstigere behandeling voor hen in de huidige WTO-regels (in het jargon: 'speciale en gedifferentieerde behandeling') en; Besluitvorming over betere tenuitvoerlegging van eerdere afspraken uit het akkoord over de Uruguayronde, de zogenaamde implementatieonderwerpen. 27. Daarnaast voorzag de DDA al zelf in besluitvorming over diverse andere onderwerpen tijdens MC5. Die staan dus ook op de agenda van Cancún. Het betreft: Vaststelling van de modaliteiten voor de zogeheten Singapore onderwerpen 5, waarmee vervolgens de onderhandelingen over die onderwerpen kunnen worden gestart; Vaststelling van een multilateraal register voor de bescherming van geografische indicaties van wijn en sterke dranken. 5 De Singapore onderwerpen zijn: mededinging, investeringen, handelsfacilitatie en transparantie bij overheidsaanbestedingen. 8

9 28. Bij de Singapore onderwerpen is goed te beseffen dat het daarbij zeker nog niet gaat over geheel en al uitgewerkte akkoorden. De basisbeginselen voor die, daarna volgende, onderhandelingen zullen wel moeten worden vastgesteld. Deze onderwerpen zijn van belang voor vergroting van de transparantie op dit terrein, onder meer via notificatie van nationale wetgeving, implementatie van het basisbeginsel van non-discriminatie en naar het zich laat aanzien op middellange tot lange termijn implementatie van disciplines op deze terreinen. 29. Ieder van de Singapore onderwerpen is van belang voor zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden. Daarbij kan nu reeds worden opgemerkt dat de reikwijdte van de afspraken over de modaliteiten in Cancún en van de daarop volgende afspraken aan het einde van de ronde tussen de verschillende onderwerpen uiteen kunnen lopen. In het vervolg van deze instructie komen wij daarop nader terug. 30. Naast deze concrete beslispunten zal de conferentie ook moeten besluiten over de routekaart voor het verdere verloop van de onderhandelingen. Dit gaat zowel over de zojuist opgesomde onderwerpen, als om de overige onderwerpen van de DDA. De belangrijkste daarvan zijn: de onderhandelingen over diensten; de onderhandelingen en het werkprogramma voor handel en milieu; de onderhandelingen over de disciplines voor regionale handelsakkoorden, antidumping en subsidies en; de onderhandelingen over de regels voor geschillenbeslechting van de WTO. 31. Als laatste agendapunt dat we hier willen noemen, zal waarschijnlijk het formele besluit tot toetreding van een / enkele landen kunnen vallen. Cambodja en Nepal lijken daarbij het dichtst bij toetreding. 32. Tot slot van deze weergave van de agenda is het van belang te beseffen dat het totale pakket van uitkomsten in samenhang bezien moet worden aan het einde van de onderhandelingsronde. Er is immers afgesproken dat de onderhandelingen de vorm hebben van een zogenaamde "single undertaking". Dit houdt in dat niets is beslist, tot alles is beslist. Als gevolg daarvan zijn resultaten op deelterreinen pas van kracht, wanneer uiteindelijk de resultaten op alle terreinen binnen zijn. Via deze "single undertaking" wordt het evenwicht in de afspraken vastgelegd, zowel op het algemene niveau als voor de afzonderlijke lidstaten van de Wereldhandelsorganisatie. 33. Over wat precies valt onder die "single undertaking" bestaat overigens wel enig verschil van opvatting. Sommige leden van de WTO bepleiten, naar het 9

10 voorkomt vooral vanuit tactisch perspectief, daarop uitzonderingen. Teneinde de compromisbereidheid op deelterreinen te bevorderen is er echter veel voor te zeggen het beginsel van een "single undertaking" zo breed mogelijk overeind te houden. 34. Dat mag er overigens niet toe leiden dat sommige naar mag worden gehoopt in het verschiet liggende deelakkoorden geheel en al afhankelijk worden gemaakt van voortgang op andere dossiers. Overeenstemming op ontwikkelingsrelevante onderwerpen zoals op het gebied van intellectuele eigendom en medicijnen en een aantal implementatiekwesties uit de Uruguayronde zouden wel onder een early harvest moeten kunnen vallen, dat wil zeggen dat deze uitkomsten al ten uitvoer kunnen worden gelegd zonder dat over andere onderwerpen een akkoord is bereikt. Het mandaat dat in Doha overeen is gekomen biedt daartoe ook de benodigde ruimte. INSTRUCTIE Leidraad voor de delegatie 35. De handelspolitiek behoort in Europees verband tot de bevoegdheden van de Gemeenschap (art.133 EG Verdrag). De Europese Commissie treedt op als woordvoerder en onderhandelaar. Zij doet dit op basis van de nog geldende richtsnoeren van de Raad van september en oktober 1999 en in overleg met de lidstaten van de Unie. Daarnaast zijn de recente conclusies van de Landbouw Raad van 26 juni jl. en van de RAZEB 21 juli jl. van belang. Naar verwachting zal de Raad meerdere malen bijeenkomen te Cancún, in ieder geval ter beoordeling van de (mogelijke) uitkomsten van de conferentie. De delegatie stelt zich op als loyale partner in Europees verband. De delegatie zal waar mogelijk bijdragen tot een succesvol verloop van de conferentie. 36. De besluiten en conclusies van de conferentie dienen de weg te openen voor verdere onderhandelingen, die leiden tot succesvolle voortgang van de ronde. Een evenwichtige uitkomst die recht doet aan het ontwikkelingsaccent van de ronde is daartoe nodig. De elementen van de verklaringen van Doha dienen niet opnieuw ter discussie te worden gesteld. De delegatie zal het algemene verloop van de conferentie in dit licht beoordelen. 10

11 Onderwerpen op de Agenda 37. Hieronder zal van de verschillende agendaonderwerpen de stand van zaken in de onderhandelingen en de Nederlandse opstelling worden aangegeven. Daarbij wordt de volgorde uit de vorenstaande schets van de agenda aangehouden. TRIPS / toegang tot medicijnen 38. De toegang van ontwikkelingslanden tot goedkope medicijnen is een kwestie die in feite al lang opgelost had behoren te zijn. In Doha werd een forse stap voorwaarts gezet door in een separate verklaring op te nemen dat het TRIPsakkoord zodanig dient te worden geïnterpreteerd dat WTO-leden het recht hebben om de volksgezondheid te beschermen, in het bijzonder wat de toegang tot medicijnen voor een ieder betreft. In dat kader werd expliciet de mogelijkheid voor ontwikkelingslanden om via dwanglicenties goedkope medicijnen in eigen land te kunnen produceren bevestigd. Wat daarbij in Doha nog niet opgelost kon worden, was de wijze waarop ontwikkelingslanden zonder eigen productiecapaciteit goedkope medicijnen via dwanglicenties kunnen laten produceren. Volgens de huidige regels kan een overheid via een dwanglicentie immers geen opdracht geven aan een in het buitenland gevestigde onderneming. 39. Als complicerende factor bij het vinden van een oplossing geldt dat de kern van het patentrecht overeind dient te blijven. Bescherming van intellectueel eigendom is noodzakelijk voor onderzoek en ontwikkeling van nieuwe medicijnen. Onderhandelingsproces in de WTO 40. Eind vorig jaar legde de Voorzitter van de TRIPS Raad een conceptvoorstel op tafel dat aan beide doelstellingen tegemoet komt en daarmee op brede instemming onder de WTO Lidstaten kon rekenen. Alleen de VS kon zich niet vinden in deze oplossing en hield daarmee een besluit tegen, aangezien daarvoor in de WTO consensus nodig is. De VS zag in de voorgestelde oplossing te grote risico's voor aantasting van het patentrecht en wenste beperking van het aantal ziekten en het aantal landen waarvoor de regeling moet gaan gelden. 41. Deze kwestie is sindsdien nog niet opgelost. Wel is er enige toenadering van de kant van de VS geweest, in de zin dat men niet langer insisteert op een limitatieve lijst van ziekten. Vooralsnog houden de VS wel vast aan een 11

12 beperking van het aantal landen dat via dwanglicenties goedkope medicijnen in het buitenland kan laten produceren. 42. De overige WTO-leden delen de inschatting van de VS over de risico's van de aantasting van het patentrecht niet en houden vast aan de oplossing die eind vorig jaar al werd voorgesteld. Voor Nederland is zonneklaar dat de enige gewenste en mogelijke oplossing is dat de VS zich alsnog in de consensus van de overige WTO-leden voegen. Dit had al lang moeten gebeuren en verder uitstel tot na de Conferentie in Cancún zou een zeer negatief signaal zijn. De gezondheidssituatie in diverse ontwikkelingslanden is te ernstig en de bijdrage die via de WTO aan de verstrekking van goedkope medicijnen kan worden gegeven te belangrijk. 43. Naast een besluit over een werkbare dwanglicentieregeling ten behoeve van ontwikkelingslanden zonder eigen productiecapaciteit, streeft Nederland ernaar om in Cancún dit besluit om te zetten in een amendement van het TRIPsakkoord. Dit amendement dient los te staan van de single undertaking en binnen 6 maanden na Cancún aangenomen en ter ratificering aangeboden te zijn. 44. Gelukkig zijn er hoopvolle signalen uit de VS, die erop wijzen dat men zich inderdaad op korte termijn in de geschetste consensus zal kunnen voegen. Voor Nederland zal resultaat op dit terrein één van de belangrijkste toetspunten zijn voor een succesvolle conferentie in Cancún. Landbouw 45. Landbouw betreft één van de meest cruciale en tegelijkertijd één van de lastigste onderwerpen op de onderhandelingsagenda. Het zal dan ook als centraal thema op de agenda van de Conferentie in Cancún figureren. De concrete opgave betreft het vaststellen van de modaliteiten voor een nieuw landbouwakkoord, hetgeen op basis van het onderhandelingsmandaat eind maart jl. al had moeten gebeuren. Het centrale deel van die zogenaamde modaliteiten behelst afspraken op hoofdlijnen over de drie pijlers van een landbouwakkoord, te weten: interne steun, exportsteun en markttoegang. 46. Daarnaast dienen deze modaliteiten de hoofdlijnen te bevatten voor de speciale en gedifferentieerde behandeling van ontwikkelingslanden. Tevens zal aandacht moeten worden besteed aan de niet-handels aspecten van landbouw (non trade concerns). Het gaat daarbij onder meer om afspraken ten aanzien van milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn. Etikettering kan daarbij een belangrijke rol spelen. 12

13 47. Hieronder wordt eerst een terugblik gegeven op het onderhandelingsproces tot nu toe en wordt vervolgens ingegaan op de Europese positie en de Nederlandse inzet. Onderhandelingsproces in de WTO-landbouw 48. Eind maart bleek nog geen overeenstemming mogelijk over de modaliteiten. Evenmin werd een nieuwe deadline vastgesteld. De posities van de diverse hoofdrolspelers lagen daarvoor te ver uit elkaar. Referentiepunt voor de diverse voorstellen van de WTO-leden vormt het voorstel voor modaliteiten van de voorzitter van de onderhandelingen, Stuart Harbinson. De hoofdlijnen van de laatste revisie van zijn voorstel (d.d. 18 maart jl.) bevat de volgende elementen 6 : 49. Interne steun: de landbouwsteun van de diverse WTO-leden wordt ingedeeld in drie zogeheten boxen. De "amber box" bevat steun die rechtstreeks aan productieniveaus is gekoppeld en daarmee het meest handelsverstorend. De "blauwe box" bevat directe toeslagen in het kader van programma s voor productiebeperking, die daardoor duidelijk minder handelsverstorend is Voorbeelden van blauwe box steun zijn dier- en hectarenpremies, die in het kader van programma s voor productiebeperking worden verleend. De "groene box" betreft steun die geheel van productie is losgekoppeld en wordt verondersteld niet of nauwelijks productiestimulerend of handelsverstorend te zijn. Voorbeelden zijn kosten van beheersing van ziektes en plagen, inspectie, bepaalde overheidsbetalingen bij (natuurlijke) calamiteiten en milieuprogramma s. Harbinson stelt voor dat ieder land de omvang van zijn amber box met 60% reduceert en van de blauwe box met 50%. De groene box steun kan geheel in stand blijven. 50. Daarnaast wordt op dit moment bij de berekening van de amber box, ook nog steun tot 10% van de totale agrarische productie in een land uitgezonderd van reductieverplichting. Harbinson stelt voor deze zogenaamde 'de minimis' regeling verder te beperken tot 5% van de productie. 51. Exportsteun: Totale afschaffing van exportsubsidies (met name toegepast in EU). De helft van het volume van exportsubsidies zou binnen 5 jaar moeten worden afgeschaft, de andere helft binnen 9 jaar. Ten aanzien van exportkredieten (ondersteuningsvorm met name gebruikt door de VS) wordt 6 zie voor een uitgebreide beschrijving: Kamerstuk , 25074, nr. 59, d.d. 10 maart

14 voorgesteld deze nader te disciplineren. In het voorstel van Harbinson blijft die disciplinering echter onuitgewerkt en is geen concreet ambitieniveau opgenomen. Hetzelfde geldt voor andere vormen van exportsteun zoals ondersteuning via voedselhulp (o.a. VS) of via staatshandelsondernemingen (o.a. toegepast in Australië en Canada). 52. Markttoegang: voor alle ontwikkelde landen worden tariefreducties binnen 5 jaar voorgesteld van: -gemiddeld 60%, met minimum van 45%, voor tarieven boven de 90%; -gemiddeld 50%, met minimum van 35%, voor tarieven tussen de 15 en 90%; -gemiddeld 40%, met minimum van 25%, voor tarieven lager dan 15% Van de ontwikkelingslanden wordt minder gevraagd, namelijk tariefreducties van: -gemiddeld 40%, met minimum van 30%, voor tarieven boven de 120%; -gemiddeld 35%, met minimum van 25%, voor tarieven tussen de 60 en 120%; -gemiddeld 30%, met minimum van 20%, voor tarieven tussen de 20 en 60%; -gemiddeld 25%, met minimum van 15%, voor tarieven lager dan 20%, terwijl hun tariefverlaging twee maal zo lang in beslag mag nemen (10 jaar). 53. Speciale behandeling ontwikkelingslanden: naast lagere verplichtingen voor ontwikkelingslanden bij markttoegang, kent het voorstel van Harbinson tevens de mogelijkheid om 'speciale producten' aan te wijzen, vanuit het oogpunt van onder meer voedselzekerheid en plattelandsontwikkeling. Voor die producten zou een gemiddelde tariefverlaging gelden van 10%, met een minimum van 5%. Daarnaast bestaat een - nog vaag - voorstel voor een speciaal vrijwaringmechanisme voor ontwikkelingslanden. De details van dat mechanisme moeten nader worden uitgewerkt, maar ten algemene wordt daarmee de mogelijkheid geboden om de binnenlandse markt af te schermen tegen een verhoging van de invoer boven een bepaald volumeniveau of beneden een bepaald prijsniveau. 54. Niet-handels aspecten ("non trade concerns"): de niet-handels aspecten komen in het voorstel van Harbinson nog maar beperkt aan bod. Voorgesteld wordt om naast milieuoverwegingen ook dierenwelzijn aan te merken als toegestane grond voor subsidieverlening binnen de groene box. De suggestie is gedaan om andere elementen zoals voedselveiligheid op te nemen in een volgende fase in de onderhandelingen. 55. Deze voorstellen van Harbinson ondervonden van geen der partijen instemming, zoals hij ook aangaf in zijn verslag 7 aan de Trade Negotiating Council d.d Document TN/AG/10, van 7 juli

15 15 juli jl. Aan de ene kant van het spectrum bevond zich het merendeel van de Cairns-groep die de voorstellen op alle drie de pijlers (interne steun, exportsteun en markttoegang) niet ver genoeg vond gaan. De VS bevond zich aan dezelfde kant maar wenste met name een hoger ambitieniveau voor markttoegang, hun belangrijkste offensieve belang. Op het terrein van interne steun kan de VS de voorstellen van Harbinson niet omarmen zonder de eigen Farm Bill deels te ontmantelen. Op dat punt wees de VS de voorstellen daarom juist als te ambitieus af. Ten aanzien van exportsteun wenst de VS een snellere afbraak van exportsubsidies en is men niet ongelukkig met het feit dat het ambitieniveau bij hun vormen van exportsteun (kredieten, voedselhulp) duidelijk achter blijft. 56. De EU, gesteund door de 10 kandidaat-lidstaten, bevond zich aan de andere kant van het spectrum en wees de voorstellen op alle drie de pijlers als te ambitieus van de hand. Tegelijkertijd bekritiseerde de EU het ambitieniveau bij de niet-handels aspecten als juist te gering. In nog sterkere mate dan de EU wezen ook diverse andere landen de ambities uit het voorstel van Harbinson als te ambitieus van de hand. Het betreft landen met grote defensieve belangen zoals Japan, Zuid-Korea, Zwitserland en Noorwegen. 57. De ontwikkelingslanden buiten de Cairnsgroep bevonden zich min of meer in het midden (o.a. India, Egypte, China). Zij hebben vooral moeite met het niveau van tariefverlagingen. Om die reden zetten zij in op zeer ruime mogelijkheden voor het benoemen van 'speciale producten' en voor het gebruik van vrijwaring, die hun in staat moeten stellen zich de facto uit te zonderen van het overgrote deel van de liberaliseringsverplichtingen. Daarnaast wijzen deze landen op het belang van preferentiële toegang tot ontwikkelde markten (met name de EU), die wordt aangetast wanneer het algemene tariefniveau daalt. 58. Ondanks het feit dat de EU niet de enige partij met defensieve belangen is, kwam na het missen van de deadline eind maart de druk toch in hoge mate bij de EU te liggen om als eerste een verbeterd aanbod op tafel te leggen. Aangezien er in de EU geen mandaat was voor zo'n aanbod, ontstond er een patstelling. Die situatie heeft in feite voortgeduurd tot aan het EU-besluit tot hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) eind juni. Alhoewel de exacte consequenties van dat besluit in WTO-termen zich lastig laten berekenen, is duidelijk dat de voornaamste problemen van de EU met de voorstellen van Harbinson op het terrein van interne steun daarmee zijn opgelost. Daarnaast biedt het besluit ook enige extra ruimte op het terrein van exportsubsidies. Hiermee is een nieuwe onderhandelingssituatie ontstaan die des te interessanter is aangezien de VS de voorstellen op het terrein van interne steun juist niet kunnen accepteren zonder hervorming van hun eigen landbouwbeleid (de "Farm Bill"). 15

16 59. Deze nieuwe onderhandelingssituatie heeft nog niet geleid tot formele en concrete voorstellen ter verkleining van de onderlinge verschillen, maar wel tot een intensivering van het onderhandelingsproces. Het kan zijn dat Harbinson op basis van informele onderhandelingen tussen de verschillende partijen in de loop van augustus een nieuw voorstel voor modaliteiten op tafel zal leggen. Positie EU 60. Op 27 januari jl. heeft de EU haar onderhandelingspositie op landbouw ingediend bij de WTO 8. Het interne EU-besluit (26 juni jl.) tot hervorming van het GLB heeft de EU, zoals al eerder aangegeven, voor een belangrijk deel bevrijd uit haar defensieve onderhandelingspositie. Hoewel dit besluit tot hervorming niet is vertaald in een nieuw WTO-aanbod van de EU, is voor iedereen duidelijk dat voldoende speelruimte is geschapen op het terrein van interne steun. Dit biedt tegelijkertijd de mogelijkheid om de VS hier nadrukkelijk in het defensief te dringen. 61. Tot nu toe kon de VS zich achter de EU verschuilen en bleef de aanzienlijke verhoging van de Amerikaanse steunverlening als gevolg van de "Farm Bill" buiten schot. Het interne EU-besluit biedt daarnaast ook de mogelijkheid om weer aandacht te vragen (en te krijgen) voor de offensieve belangen van de EU. 62. Die liggen, behalve op het vlak van concessies van met name de VS bij interne steun, voor een belangrijk deel op het terrein van de exportsteun. Daarbij gaat het om strakkere regels voor exportkredieten, voedselhulp en export via staatshandelsondernemingen of via van overheidswege gesanctioneerde exportmonopolies. In de woorden van Commissaris Fischler: er kan geen sprake zijn van eenzijdige ontwapening door de EU. In het verlengde daarvan wenst de EU ook meer aandacht voor de niet-handels aspecten. In dat verband krijgt momenteel de discussie over een mogelijke uitbreiding van de bescherming van geografische indicaties de meeste aandacht (zie ook hieronder). Inzet van Nederland 63. Al eerder is aangegeven 9 dat voor Nederland de WTO-ronde een bijdrage moet leveren en tegelijk onze inspanning moet weerspiegelen, gericht op: Verduurzaming van de landbouw, zoals tijdens de WSSD overeengekomen; 8 zie ook: Kamerstuk , 25074, nr. 59, d.d. 10 maart zie voor hier: Kamerstuk , 25074, nr. 59, d.d. 10 maart

17 inachtneming van "non trade concerns"; opening van landbouwmarkten en verdere integratie van ontwikkelingslanden in het handelsstelsel; bevordering van Nederlandse economische belangen, zeker ook in de landbouwsector; beperking van subsidies die leiden tot overproductie en marktverstoring; tegemoetkoming aan de vraag van de consument naar meer keus, ook in type voeding; verlaging van kosten van Europees landbouwbeleid voor consument en belastingbetaler; armoedebestrijding en ontwikkeling door exportkansen, vooral door afbouw van piektarieven en tariefescalatie 10, en vervanging van gesubsidieerde import door lokale productie en/of niet-gesubsidieerde import. Hierbij geldt dat onze doelstellingen van economische, ecologische, ethische en sociale duurzaamheid in het algemeen slecht gediend zullen zijn met belemmering van markttoegang en marktverstorende subsidieverstrekking. Gerichte en van productie ontkoppelde steun, open markten, innovatie en goed inspelen op wat consumenten vragen bieden een beter perspectief. 64. Vanuit deze optiek kwam het EU-besluit tot hervorming van het GLB als een welkome stap voorwaarts. De Nederlandse regering heeft zich er hard voor ingezet dat het oorspronkelijke ambitieniveau van de voorstellen van de Europese Commissie daarbij zoveel mogelijk overeind zijn gebleven. Tegelijkertijd is bekend dat de Nederlandse regering verder wenste te gaan, niet alleen vanwege het onderhandelingsproces in de WTO, maar ook vanwege interne overwegingen. Niettemin is positief dat de EU nu een duidelijk hoger ambitieniveau ten aanzien van de WTO-onderhandelingen op het vlak van interne steun kan aanvaarden. 65. Daarbij dient speciale aandacht uit te gaan naar producten van bijzonder belang voor ontwikkelingslanden, waarvoor een extra verlaging van het steunniveau wenselijk is. De Nederlandse regering zet daarnaast ook in op verhoging van het ambitieniveau van de EU op het vlak van markttoegang en exportsteun. Ten aanzien van het laatste is Nederland voorstander van totale uitfasering voor Dit neemt niet weg dat de opmerkingen van Commissaris Fischler volledig worden ondersteund. Eenzijdige concessies zijn niet aan de orde. De Nederlandse regering streeft in dat verband onder meer naar een substantiële reductie van de 'de minimis' regeling voor interne steun, waar vooral de VS 10 Tariefescalatie houdt in dat hogere tarieven gelden naarmate producten verder zijn bewerkt. 17

18 gebruik van maakt. Handhaving van de Amerikaanse Farm Bill in zijn huidige vorm kan niet aan de orde zijn. Ook het exportinstrumentarium van onze handelspartners dient aan strakke disciplines te worden gebonden; het mandaat van Doha ziet op alle vormen van overheidssteun. Het ambitieniveau uit het voorstel van Harbinson dient overeenkomstig te worden verhoogd. Bovendien steunt Nederland de EU inzet op het gebied van niet-handelsaspecten, als milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn, mede via etikettering. Concessies van EU-zijde in de landbouwonderhandelingen zullen wel moeten leiden tot adequate verankering van deze niet-handels aspecten. Voor Nederland geldt dat de EU-inzet voor geografische indicaties niet mag betekenen dat andere niethandels aspecten, waar Nederland een groot belang aan hecht, minder bedeeld worden. Hierbij heeft ook het voorkomen van afzwakking van het voorzorgsprincipe aandacht. 67. Op het terrein van markttoegang streeft Nederland naar een substantiële reductie van tarieven voor producten die voor ontwikkelingslanden van belang zijn. Allereerst zouden ontwikkelde landen zich moeten verbinden aan volledig tarief- en quotavrije markttoegang voor producten uit de minst ontwikkelde landen, zoals het EBA-initiatief van de EU. Verder dient er ook steviger te worden ingezet op vermindering van tariefescalatie dan nu het geval is in de voorstellen van Harbinson. Tariefescalatie ontmoedigt de lokale verwerking van producten in ontwikkelingslanden en dient daarom zoveel mogelijk te worden beperkt. 68. Ten slotte is het voorstel van Harbinson teleurstellend ten aanzien van de extra markttoegang die ontwikkelingslanden op basis hiervan aan elkaar zullen bieden. De zogenaamde 'Zuid-Zuid' handel wordt nauwelijks bevorderd. Zoals in de eerder aangehaalde LEI-studie bleek is bij deze Zuid-Zuid liberalisatie de grootste winst (60%) te halen, waarvan Nederland een groot voorstander is. Voor een deel zal het ontwikkelingskarakter van de Doha-ronde door ontwikkelingslanden zelf gerealiseerd moeten worden. Markttoegang voor niet-agrarische producten 69. Op basis van de agenda die in Doha werd vastgesteld had op 31 mei 2003 overeenstemming bereikt moeten worden over de modaliteiten voor verbeterde markttoegang voor niet-agrarische producten. Deze deadline bleek echter niet haalbaar. De voorzitter van deze onderhandelingsgroep heeft eind mei wel, in een eerste concept van een voorstel voor deze modaliteiten, getracht een brug te slaan tussen de sterk uiteenlopende posities van de lidstaten. Op basis hiervan nemen alle lidstaten momenteel nadere posities in. Vervolgens zal de voorzitter voorafgaand aan de Conferentie in Cancún een zo ver mogelijk uitgewerkt 18

19 conceptvoorstel voorbereiden. Dat voorstel zal de basis moeten vormen waarop in Cancún alsnog overeenstemming over de modaliteiten kan worden bereikt. Onderhandelingsposities in de WTO 70. Kern van het huidige compromisvoorstel is een horizontale formule 11 voor tariefverlaging, waarmee alle tarieven op alle producten waar deze onderhandelingsgroep verantwoordelijk voor is (industriegoederen + hout + vis), worden verlaagd. Een van de belangrijkste kenmerken van de formule is progressieve tariefverlaging: per land worden hoge tarieven sterker verlaagd dan lage tarieven. Hiermee worden onder meer tariefpieken en tariefescalatie aangepakt. De mate waarin, hangt af van een coëfficiënt (B) in de formule die nog moet worden ingevuld. 71. Een ander belangrijk kenmerk van de formule is de tariefreductie die afhankelijk is van de huidige tariefniveaus van de verschillende WTO-leden. Hoe hoger het gemiddelde tariefniveau in een land, des te geringer is de liberliseringsverplichting voor dat land. Aangezien het gemiddelde tariefniveau in ontwikkelingslanden over het algemeen beduidend hoger is dan in ontwikkelde landen, is daarmee hun liberaliseringsverplichting navenant geringer. Daarnaast worden ontwikkelingslanden tegemoet gekomen doordat voor hen langere implementatietermijn zijn opgenomen in het voorstel. Ook wordt rekening gehouden met de behoeften en belangen van de nieuwe toetreders 12, omdat deze reeds veel concessies hebben gedaan. De wijze waarop dat kan worden gedaan is echter nog niet uitgewerkt. Het feit dat de tariefreductie tegelijkertijd afhankelijk gesteld wordt van het gemiddelde tariefniveau, reduceert echter het effect van de progressiviteit van de tariefverlaging. 72. Naast deze horizontale benadering via een formule bevat het voorstel tevens de mogelijkheid van aanvullende sectorale afspraken. Daarbij gaat het om afspraken om voor bepaalde sectoren de tarieven extra te verlagen of zelfs geheel af te schaffen. Als suggesties worden in dat verband genoemd: 11 De formule luidt: t 1 B t B t a a t t 0 0. Hierbij is t 0 het huidige tarief; t a het gemiddelde van de huidige tarieven in een land; t 1 het tarief dat resulteert na toepassing van de formule en B een aparte coëfficient, waarmee de mate van reductie kan worden gevarieerd. Hoe kleiner de coëfficient, des te groter is de reductieverplichting. Tevens geldt dat een hoger gemiddeld tarief leidt tot een geringe reductieverplichting. 12 Nieuwe toetreders zijn alle landen die lid zijn geworden na oprichting van de WTO (1995) 19

20 elektronica, visserij, schoeisel, lederwaren, voertuigonderdelen, edele metalen en stenen, alsmede textiel en kleding. Ook hierbij geldt dat ontwikkelingslanden langer de tijd krijgen om tarieven te elimineren. 73. In de onderhandelingen bestaat brede overeenstemming over een horizontale (voor alle producten geldende) benadering in de vorm van een formule. Niettemin bestaat er wel kritiek op de uitwerking van de formule. Zo wordt er onder meer op gewezen dat de aparte behandeling van ontwikkelingslanden door rekening te houden met het tariefgemiddelde op onterechte wijze onderscheid maakt tussen ontwikkelingslanden. Ontwikkelingslanden die in het verleden al een forse liberaliseringsinspanning hebben verricht worden in deze opzet juist zwaarder aangeslagen dan landen die hun tarieven hoog hebben gehouden. In feite vormt deze methode een beloning voor niet liberaliseren. De eerste genoemde groep verzet zich dan ook tegen deze methode. 74. De EU en andere ontwikkelde landen hebben voorgesteld om het onderscheid tussen ontwikkelingslanden niet te maken op basis van tariefgemiddelden, maar op basis van ontwikkelingsniveau. Landen zoals India die door de voorgestelde methode juist een in comfortabele positie zijn geplaatst, wensen hier uiteraard aan vast te houden. 75. Daarnaast is er een groep met name ontwikkelde landen die van mening is dat de formule onvoldoende resultaat oplevert. Weliswaar worden tariefpieken, tariefescalatie en hoge tarieven op deze manier aangepakt, maar volgens onder meer de EU, Singapore, Korea en Australië in te bescheiden mate. Een aantal ideeën is gepresenteerd om deze zwakheden van de formule op te lossen. Er bestaat belangstelling voor een tariefplafond (maximum) voor de tariefgemiddelden die na liberalisatie mogen resulteren. Daarnaast kan gedacht worden aan harmonisatie van tariefgemiddelden waardoor ook tariefpieken, tariefescalatie en hoge tarieven sterker worden gereduceerd. 76. Zoals al in 67 aangestipt, hangt de mate van tariefafbouw af van de nader te bepalen coëfficiënt in de formule. Een lage coëfficiënt zorgt voor een grote reductie en vice versa. De ontwikkelde landen wensen een ambitieuze lage coëfficiënt. Ontwikkelingslanden daarentegen pleiten voor een hoge coëfficiënt of voor een systeem van twee verschillende coëfficiënten een voor ontwikkelingslanden en een voor ontwikkelde landen. Veel belangstelling tonen vrijwel alle partijen voor een speciale behandeling van tarieven op voor ontwikkelingslanden belangrijke producten. Daarnaast dringen diverse 20

21 ontwikkelingslanden aan op compensatie van het verlies van preferentiële tarieven Ook over de sectorale aanpak zijn de meningen verdeeld. De ene groep waaronder EU, VS, Nieuw-Zeeland ziet deze aanpak zoals voorgesteld als verplicht, integraal onderdeel van de kernmodaliteiten. Binnen deze groep stellen een aantal landen waaronder de EU en de VS - dat zonder sectorale afspraken, een ambitieuze formule ook echt noodzakelijk is. De andere groep met name de ontwikkelingslanden en de Minst Ontwikkelde Landen (MOL s) aanvaarden sectorale afspraken alleen indien deze afspraken aanvullend en optioneel zijn. 78. Tot slot moet worden vastgesteld dat er nog geen zicht is op afspraken over modaliteiten voor vermindering dan wel opheffen van de tarifaire en non tarifaire belemmeringen voor milieugoederen. Dit vormt een apart punt uit het Doha-mandaat, mede verbonden aan de onderhandelingen op het terrein van handel en milieu (zie ook 133). Een recent uitgebracht voorstel van de VS is het eerste concrete voorstel voor de modaliteiten van de onderhandelingen over milieugoederen en geeft de aanzet voor de discussie over deze materie. De meeste andere WTO-leden lijken echter nog te worstelen met een bruikbare definitie van milieugoederen. Positie EU 79. De EU is van mening dat een horizontale aanpak moet worden gevolgd die in beginsel geen enkele sector uitsluit. Een eenvoudig hanteerbare formule waarmee alle tarieven kunnen worden gereduceerd is daarbij wenselijk. De formule zoals deze nu voorligt, is vrij complex doordat er twee variabelen (het gemiddelde tariefniveau en een algemene coëfficiënt) zijn: een simplificatieslag is daarom wenselijk. 80. Daarnaast moeten tariefpieken, tariefescalatie en hoge tarieven worden afgebouwd door harmonisatie van tarieven en door een tariefplafond in te stellen op 15%. Ook hier geldt dat de formule deze doelstelling onvoldoende naderbij brengt. Zeker zonder een ambitieuzere formule, acht de EU sectorale afspraken in de vorm van harmonisatie of tariefeliminatie (zero-for-zero 14 ) voor afzonderlijke sectoren of producten, noodzakelijk. 13 Verlaging van de tarieven verkleint de preferentiële marge waarvan diverse ontwikkelingslanden profiteren, zoals b.v. als gevolg van het Cotonou-akkoord tussen EU en de ACS-landen. 14 Volledige afschaffing van rechten mits een kritische massa van landen daaraan deelneemt 21

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 25 074 Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) 28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Nr. 61 BRIEF VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken 31 985 Buitenlands beleid en handelspolitiek Nr. 1784 BRIEF VAN DE BUITENLANDSE HANDEL

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Internationale Marktordening en Handelspolitiek Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 25 074 Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) Nr. 159 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 25 074 Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) Nr. 161 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie internationale handel PE v01-00

EUROPEES PARLEMENT. Commissie internationale handel PE v01-00 EUROPEES PARLEMENT 2004 ««««««««««««Commissie internationale handel 2009 20.9.2005 PE 362.727v01-00 AMENDEMENTEN 1-17 Ontwerpadvies Johan Van Hecke Een ontwikkelingsstrategie voor Afrika (2005/2142(INI))

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.10.2013 COM(2013) 750 final 2013/0364 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt dat de Europese Unie in het negende Ministeriële Conferentie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 25 074 Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) Nr. 128 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ECONOMI- SCHE ZAKEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken Nr. 1789 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Aan

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 16.11.2017 COM(2017) 668 final 2017/0301 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Ministeriële

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.4.2014 COM(2014) 223 final 2014/0125 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het door de Europese Unie in te nemen standpunt in de Algemene Raad

Nadere informatie

Fiche 4: Aanbeveling mandaten handelsakkoorden Australië en Nieuw-Zeeland

Fiche 4: Aanbeveling mandaten handelsakkoorden Australië en Nieuw-Zeeland Fiche 4: Aanbeveling mandaten handelsakkoorden Australië en Nieuw-Zeeland 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel - Aanbeveling voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1373 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE

Nadere informatie

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken over Handel (RBZ) van 11 november 2016 in Brussel.

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken over Handel (RBZ) van 11 november 2016 in Brussel. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Bijlage(n) 1 Datum 5 december 2016 Betreft

Nadere informatie

DE EUROPESE UNIE EN DE

DE EUROPESE UNIE EN DE DE EUROPESE UNIE EN DE WERELDHANDELSORGANISATIE De Wereldhandelsorganisatie (WTO) zet zich in voor het verwezenlijken van een op regels gebaseerd internationaal handelsstelsel. Hoewel de handelsbesprekingen

Nadere informatie

DE EUROPESE UNIE EN DE

DE EUROPESE UNIE EN DE DE EUROPESE UNIE EN DE WERELDHANDELSORGANISATIE De Wereldhandelsorganisatie (WTO) zet zich in voor het verwezenlijken van een op regels gebaseerd internationaal handelsstelsel. Hoewel de Doha-ronde momenteel

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 28.11.2016 JOIN(2016) 54 final 2016/0366 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp van decreet houdende instemming met het protocol, ondertekend

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.10.2013 COM(2013) 746 final 2013/0360 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt dat de Europese Unie in de ministeriële conferentie van

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.6.2012 COM(2012) 293 final 2012/0154 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt van de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2016 COM(2016) 798 final 2016/0399 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Contactpersoon T 070-3486624 Datum 15 januari

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.2.2015 COM(2015) 50 final 2015/0029 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken Nr. 1153 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW & INNOVATIE Aan

Nadere informatie

Les: Globalisering Opdracht omschrijving Doel Het Rollenspel Tijd (min) Onderdeel

Les: Globalisering Opdracht omschrijving Doel Het Rollenspel Tijd (min) Onderdeel Les: Globalisering Conferenties in Johannesburg, Den Haag en Brussel. Agenda s over armoede, kinderarbeid of duurzame ontwikkeling, de wereldleiders vergaderen heel wat af. Vaak met de beste bedoelingen,

Nadere informatie

Internationaal beleid & jouw bedrijf

Internationaal beleid & jouw bedrijf Discussiestuk WTO. - augustus 2005 Voorblad invoegen Discussiestuk NAJK 2005 Titel van het stuk: Internationaal Landbouwbeleid & de komende WTO Internationaal beleid & jouw bedrijf Discussiestuk Internationaal

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 9.11.2017 COM(2017) 656 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende machtiging om onderhandelingen te openen tot wijziging van de Internationale Suikerovereenkomst

Nadere informatie

HET ALGEMENE KADER VAN DE EXTERNE COMPONENT VAN HET GLB

HET ALGEMENE KADER VAN DE EXTERNE COMPONENT VAN HET GLB DE LANDBOUWOVEREENKOMST VAN DE WTO Het gemeenschappelijk landbouwbeleid valt tegenwoordig op extern gebied onder de regels van de Wereldhandelsorganisatie en in het bijzonder onder de landbouwovereenkomst

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Millennium Development Goal 8: Developing a Global Partnership for Development

Millennium Development Goal 8: Developing a Global Partnership for Development Millennium Development Goal 8: Developing a Global Partnership for Development Samenvatting In september 2000 namen 147 staatshoofden en regeringsleiders en in totaal 189 landen de Millennium Verklaring

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 2438 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

1. Algemene gegevens a) Titel voorstel De internemarktagenda voor banen, groei en investeringen uitvoeren

1. Algemene gegevens a) Titel voorstel De internemarktagenda voor banen, groei en investeringen uitvoeren Fiche 4: Mededeling De internemarktagenda voor banen, groei en investeringen uitvoeren 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel De internemarktagenda voor banen, groei en investeringen uitvoeren b) Datum

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken Nr. 1934 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Aan

Nadere informatie

Eurogroep. 1. Economische situatie in de eurozone

Eurogroep. 1. Economische situatie in de eurozone Eurogroep 1. Economische situatie in de eurozone Toelichting: De Eurogroep zal van gedachten wisselen over de economische situatie in de eurozone. De groei van de economie lijkt verder aan te trekken terwijl

Nadere informatie

Fiche 7: Verordening definitie, presentatie en etikettering gedistilleerde dranken

Fiche 7: Verordening definitie, presentatie en etikettering gedistilleerde dranken Fiche 7: Verordening definitie, presentatie en etikettering gedistilleerde dranken 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel: Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de definitie, presentatie

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0367 (NLE) 14996/16 VOORSTEL van: ingekomen: 28 november 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: COASI 218 ASIE 88

Nadere informatie

18475/11 las/gra/fb 1 DG H 2A

18475/11 las/gra/fb 1 DG H 2A RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 december 2011 (13.12) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) 18475/11 JUSTCIV 356 CODEC 2397 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 25 074 Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) Nr. 76 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61 INGEKOMEN DOCUMENT van: voor de secretaris-generaal van de Europese

Nadere informatie

WTO Top van Cancún: onderbreking of eind van Doha-ronde?

WTO Top van Cancún: onderbreking of eind van Doha-ronde? WTO Top van Cancún: onderbreking of eind van Doha-ronde? PITOU VAN DIJCK & GERRIT FABER DE TOP VAN CANCÚN BEOOGDE DE BALANS op te maken inzake de vorderingen in de onderhandelingen over de agenda die was

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Eerste evaluatie van het toepassingsgebied van de handhavingsverordening

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Eerste evaluatie van het toepassingsgebied van de handhavingsverordening EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.7.2017 COM(2017) 373 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Eerste evaluatie van het toepassingsgebied van de handhavingsverordening NL NL VERSLAG

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING Europees Parlement 2014-2019 Commissie internationale handel 2016/0067(E) 4.4.2016 *** ONTWERPAANBEVELING over het voorstel voor een besluit van de Raad tot sluiting, namens de Europese Unie, van een overeenkomst

Nadere informatie

Buitenlandse handel. Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010.

Buitenlandse handel. Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010. Buitenlandse handel Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010. Link naar editie 2008/2009 van de Europese Schoolagenda: www.ec.europa.eu/consumers/empowerment/cons_education_en.htm#diary

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken Nr. 1262 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Aan

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.3.2013 COM(2013) 109 final 2013/0065 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de WIPO inzake

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.3.2010 COM(2010)96 definitief 2010/0056 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1964/2005 van de

Nadere informatie

Dierenwelzijn in de wereldhandel

Dierenwelzijn in de wereldhandel Dierenwelzijn in de wereldhandel Studium Generale, Gluren bij de buren, VHL Leeuwarden 12 maart 2014, Robert Hoste, Econoom Varkensproductie Agenda WTO Internationale vergelijking welzijnsregelgeving Oplossingsrichtingen

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.1.2018 COM(2018) 30 final 2018/0010 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het namens de Europese Unie in het Associatiecomité EU-Algerije in te

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.4.2019 COM(2019) 167 final 2019/0089 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake het namens de Europese Unie in de Internationale Graanraad in te nemen standpunt met

Nadere informatie

Fiche 3: Verordening voor het toekennen van tijdelijke autonome handelsmaatregelen voor Oekraïne

Fiche 3: Verordening voor het toekennen van tijdelijke autonome handelsmaatregelen voor Oekraïne Fiche 3: Verordening voor het toekennen van tijdelijke autonome handelsmaatregelen voor Oekraïne 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

Nadere informatie

Zittingsdocument B7-0000/2013 ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 120 van het Reglement

Zittingsdocument B7-0000/2013 ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 120 van het Reglement EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Zittingsdocument 4.4.2013 B7-0000/2013 ONTWERPRESOLUTIE ingediend overeenkomstig artikel 120 van het Reglement over de opening van onderhandelingen over een plurilaterale dienstenovereenkomst

Nadere informatie

Veranderende verhoudingen binnen het imf

Veranderende verhoudingen binnen het imf Veranderende verhoudingen binnen het imf De robuuste groei en de relatieve stabiliteit van de wereldeconomie heeft de afgelopen jaren de rol van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) veranderd. Het Fonds

Nadere informatie

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie Brussel, 11 september 2019 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2019/0190 (NLE) 12115/19 WTO 229 VOORSTEL van: ingekomen: 11 september 2019 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer

Nadere informatie

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013 Internationale varkensvleesmarkt 212-213 In december 212 vond de jaarlijkse conferentie van de GIRA Meat Club plaats. GIRA is een marktonderzoeksbureau, dat aan het einde van elk jaar een inschatting maakt

Nadere informatie

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0433(COD) van de Commissie internationale handel

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0433(COD) van de Commissie internationale handel EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie internationale handel 20.3.2015 2013/0433(COD) ONTWERPADVIES van de Commissie internationale handel aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 7 december 2007 (04.03) (OR. en) 16262/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0276 (ACC) LIMITE

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 7 december 2007 (04.03) (OR. en) 16262/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0276 (ACC) LIMITE eil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE PUBLIC Brussel, 7 december 2007 (04.03) (OR. en) 16262/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0276 (ACC) LIMITE WTO 267 SERVICES 71 ACP 261 VOORSTEL van: de Europese Commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 2313 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Brazilië-Nederland mei 2019

Handels- en investeringscijfers Brazilië-Nederland mei 2019 Handels- en investeringscijfers Brazilië-Nederland mei 2019 Dit overzicht is gemaakt in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Thaysey Pixabay, Brazilië Wat kunt u verwachten bij deze handelscijfers:

Nadere informatie

Fiche 2: Aanpassing verordening statuut en financiering Europese politieke partijen

Fiche 2: Aanpassing verordening statuut en financiering Europese politieke partijen Fiche 2: Aanpassing verordening statuut en financiering Europese politieke partijen 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.7.2014 C(2014) 5087 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE van 22.7.2014 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 978/2012 houdende toepassing

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 21 501-04 Ontwikkelingsraad Nr. 179 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 Den Haag Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Onze Referentie Minbuza 2016.141697 Uw

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

De Handelsakkoorden: algemeen overzicht

De Handelsakkoorden: algemeen overzicht De Handelsakkoorden: algemeen overzicht Seminarie «Certificering van de preferentiële oorsprong naar zelfcertificering (REX)» 23 mei 2017 Context Handelsbeleid: EU bevoegdheid (art. 207 VWEU) Mededeling

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 13 november 2015 Betreft Impact van TTIP op lage-inkomenslanden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 13 november 2015 Betreft Impact van TTIP op lage-inkomenslanden Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Onze Referentie Minbuza 2015.594488 Bijlage(n)

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.5.2017 COM(2017) 267 final 2017/0106 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het namens de Europese Unie in het kader van de betrokken comités van

Nadere informatie

Titel voorstel: Voorstel voor een verordening van de Raad inzake de vertaalregelingen voor het EU-octrooi

Titel voorstel: Voorstel voor een verordening van de Raad inzake de vertaalregelingen voor het EU-octrooi Fiche 9: Verordening EU octrooi vertaalregelingen 1. Algemene gegevens Titel voorstel: Voorstel voor een verordening van de Raad inzake de vertaalregelingen voor het EU-octrooi Datum Commissiedocument:

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2001 (25.09) (OR. fr) 12015/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0206 (ACC) M 28 PECHE 177

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2001 (25.09) (OR. fr) 12015/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0206 (ACC) M 28 PECHE 177 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 september 2001 (25.09) (OR. fr) 12015/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0206 (ACC) M 28 PECHE 177 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Bernhard ZEPTER, adjunct-secretaris-generaal

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 24.3.2017 COM(2017) 137 final 2017/0062 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie in de Wereldhandelsorganisatie

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 maart 2011 (OR. en) 7770/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0042 (NLE) MED 9 WTO 108 AGRI 223 PECHE 78 UD 65

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 maart 2011 (OR. en) 7770/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0042 (NLE) MED 9 WTO 108 AGRI 223 PECHE 78 UD 65 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 28 maart 2011 (OR. en) 7770/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0042 (E) MED 9 WTO 108 AGRI 223 PECHE 78 UD 65 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT

Nadere informatie

Een nieuwe start voor sociale dialoog

Een nieuwe start voor sociale dialoog Een nieuwe start voor sociale dialoog Verklaring van de Europese sociale partners, de Europese Commissie en het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie In het Verdrag betreffende de werking van

Nadere informatie

Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma (33625, nr. 8) inzet private sector bij klimaatfinanciering

Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma (33625, nr. 8) inzet private sector bij klimaatfinanciering Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Straatsburg, 27 oktober 2004 (OR. en) 2003/0245 (COD) LEX 583 PE-CONS 3673/1/04 REV 1 ACP 105 COAFR 81 CODEC 816 VERORDENING (EG) Nr..../2004 VAN HET EUROPEES

Nadere informatie

DE EUROPESE UNIE EN DE

DE EUROPESE UNIE EN DE DE EUROPESE UNIE EN DE WERELDHANDELSORGANISATIE Sinds haar oprichting in 1995 heeft de Wereldhandelsorganisatie (WTO) een belangrijke rol gespeeld bij het opzetten van een op regels gebaseerd internationaal

Nadere informatie

5805/19 1 LIFE. Raad van de Europese Unie. Brussel, 11 februari 2019 (OR. en) 5805/19 PV CONS 4 AGRI 38 PECHE 37

5805/19 1 LIFE. Raad van de Europese Unie. Brussel, 11 februari 2019 (OR. en) 5805/19 PV CONS 4 AGRI 38 PECHE 37 Raad van de Europese Unie Brussel, 11 februari 2019 (OR. en) 5805/19 PV CONS 4 AGRI 38 PECHE 37 ONTWERPNOTULEN RAAD VAN DE EUROPESE UNIE (Landbouw en Visserij) 28 januari 2019 5805/19 1 INHOUD Bladzijde

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Onze Referentie 4ZKWPA3M5U6C-3-16080 Bijlage(n)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken Nr. 1142 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Datum 16 november 2018 Betreft Beantwoording vragen van de leden Geurts en Amhaouch over toename import in de EU van legbatterijeieren

Datum 16 november 2018 Betreft Beantwoording vragen van de leden Geurts en Amhaouch over toename import in de EU van legbatterijeieren Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 16 november 2018 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

11263/08 ADD 1 mak/gar/hd 1 DG I - 2 B

11263/08 ADD 1 mak/gar/hd 1 DG I - 2 B RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 13 oktober 2008 (21.10) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2007/0163 (COD) 11263/08 ADD 1 EDUC 173 MED 39 SOC 385 PECOS 16 CODEC 895 O TWERP-MOTIVERI G VA DE RAAD Betreft:

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst) (2014/908/EU)

(Voor de EER relevante tekst) (2014/908/EU) 16.12.2014 L 359/155 UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE van 12 december 2014 betreffende de gelijkwaardigheid van de toezicht- en reguleringsvereisten van bepaalde derde landen en grondgebieden ten behoeve

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT Commissie juridische zaken ONTWERPVERSLAG

EUROPEES PARLEMENT Commissie juridische zaken ONTWERPVERSLAG EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie juridische zaken 21.4.2015 2015/2053(INI) ONTWERPVERSLAG over de mogelijke uitbreiding van de bescherming van geografische aanduidingen door de Europese Unie tot

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 4 februari 2010 Betreft: Voorstel

Nadere informatie

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.11.2013 COM(2013) 910 final 2013/0397 (NLE) Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland NL NL 2013/0397 (NLE) Voorstel

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 juni 2004 (23.06) (OR. en) 10665/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0270 (C S) LIMITE COPE 74

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 juni 2004 (23.06) (OR. en) 10665/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0270 (C S) LIMITE COPE 74 eil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE PUBLIC Brussel, 18 juni 2004 (23.06) (OR. en) 10665/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0270 (C S) LIMITE COPE 74 OTA van: aan: nr. Comv.: Betreft: het voorzitterschap

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.2.2016 COM(2016) 64 final 2016/0038 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de partnerstaten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 2272 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

Onderhandelen over wereldhandel Ontwikkelingsagenda van Doha na Hongkong nog lang niet gered

Onderhandelen over wereldhandel Ontwikkelingsagenda van Doha na Hongkong nog lang niet gered Pitou van Dijck & Gerrit Faber Onderhandelen over wereldhandel Ontwikkelingsagenda van Doha na Hongkong nog lang niet gered We can do it, zei Peter Mandelson, de handelscommissaris van de EU, in zijn toespraak

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.3.2017 COM(2017) 153 final 2017/0069 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid 25.10.2012 2012/0120(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting

Nadere informatie

13740/1/00 REV 1 ADD 1 die/jel/nj 1 DG J

13740/1/00 REV 1 ADD 1 die/jel/nj 1 DG J RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 februari 2001 (OR. fr) Interinstitutioneel dossier: 2000/0157 (COD) 13740/1/00 REV 1 ADD 1 LIMITE SOC 455 FIN 492 CODEC 915 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN

Nadere informatie

15201/17 gar/oms/dp 1 DG D 2A

15201/17 gar/oms/dp 1 DG D 2A Raad van de Europese Unie Brussel, 30 november 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0359 (COD) 15201/17 NOTA van: aan: het voorzitterschap de Raad nr. vorig doc.: 9316/17 Nr. Comdoc.: 14875/16

Nadere informatie

Bijlage fichedocument, pagina 1. Fiche: verordening algemene tariefpreferenties. 1. Algemene gegevens

Bijlage fichedocument, pagina 1. Fiche: verordening algemene tariefpreferenties. 1. Algemene gegevens Fiche: verordening algemene tariefpreferenties 1. Algemene gegevens Titel voorstel Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toepassing van een stelsel van algemene

Nadere informatie

De rol van landbouw in de Doha Ronde

De rol van landbouw in de Doha Ronde Faculteit Economie en Bedrijfskunde te Universiteit van Amsterdam De rol van landbouw in de Doha Ronde Marisca Nathe 0300039 Bachelor Economie en Bedrijfskunde Specialisatie: International Economics &

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

EUROPEES PARLEMENT. Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2004 ««««««««««««2009 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 13.6.2007 WERKDOCUMENT over diplomatieke en consulaire bescherming van de burgers van de Unie in

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie 10 april 2001 VOORLOPIGE VERSIE 2000/2243(COS) ONTWERPADVIES van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.5.2017 COM(2017) 218 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over een akkoord met het Verenigd Koninkrijk

Nadere informatie

AANGENOMEN TEKSTEN. Meerjarig financieel kader en eigen middelen

AANGENOMEN TEKSTEN. Meerjarig financieel kader en eigen middelen Europees Parlement 2014-2019 AANGENOMEN TEKSTEN P8_TA(2018)0226 Meerjarig financieel kader 2021-2027 en eigen middelen Resolutie van het Europees Parlement van 30 mei 2018 over het meerjarig financieel

Nadere informatie

Vertegenwoordigers van de WTO Europese Unie voor tegen een beetje voor Landbouw: Exportsubsidies afschaffen

Vertegenwoordigers van de WTO Europese Unie voor tegen een beetje voor Landbouw: Exportsubsidies afschaffen Rol als voorzitter Elke werkgroep heeft een voorzitter. Als voorzitter ben je partijdig voor de EU en VS en laat je de inbreng/mening van de ontwikkelingslanden niet zo erg mee tellen. Jouw voorbereiding

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.5.2012 COM(2012) 211 final 2012/0106 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het in de commissie inzake voedselhulp namens de Europese Unie in te

Nadere informatie

Conclusies van de Coördinatie Commissie voor Europese. De Coördinatie Commissie h e e f t op 29 maart de v o l g e n de onderwerpen "behandeld:

Conclusies van de Coördinatie Commissie voor Europese. De Coördinatie Commissie h e e f t op 29 maart de v o l g e n de onderwerpen behandeld: Conclusies van de Coördinatie Commissie voor Europese I n t e g r a t i e - en A s s o c i a t i e p r o b l e m e n van 29 maart 1976 De Coördinatie Commissie h e e f t op 29 maart de v o l g e n de onderwerpen

Nadere informatie