Bijlage 5.9: Overzicht van archeologische onderzoeken in de gemeente Waalre 1

Transcriptie

1 Bijlage 5.9: Overzicht van archeologische onderzoeken in de gemeente 1 (Gemeente ) Onderzoeksmeldings_nr. 922 Jaartal 1996 Coördinaten x y Onbekend Onbekend O.L.VROUW KERK Ontgrondingwerkzaamheden AANLEG NIEUWBOUW 1 Naar onderzoeksmeldingen Archis, d.d

2 Onderzoeksmeldings_nr Jaartal Coördinaten x y Ruischaards verbreding randweg Eindhoven Proefsleuven Archeologisch Centrum Eindhoven Tegelijk uitgevoerd met het onderzoek Eindhoven Tongelreep en resultaten beschreven in hetzelfde rapport. tijdens het proefonderzoek zijn geen noemenswaardige archeologische resten aangetroffen. Ook is geen esdek aangetroffen geen vervolgonderzoek in Ruischaards. Bosman, J. 2009: Archeologisch onderzoek Eindhoven- de Tongelreep en Ruischaards; sporen en vondsten uit de Romeinse Tijd, Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. (Archeologisch Centrum Eindhovenrapport 20), Eindhoven. c-horizont op 25 cm onder maaiveld Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2005 Coördinaten x , y , Grontmij brede school Eikenrooi Grontmij Nederland bv heeft in opdracht van de gemeente in april 2006 een archeologisch onderzoek uitgevoerd in verband met de realisatie en nieuwbouw van een Brede school in de wijk Ekenrooi, ten westen van, gemeente. Het onderzoek bestond uit twee delen: een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek. Doel van het onderzoek was het opsporen van eventueel aanwezige archeologische resten en, voor zover mogelijk, een eerste indruk te geven van de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging ervan. Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat zich in het plangebied, gelegen op een dekzandrug, een veldpozolgrond bevindt (bodemtype). In ARCHIS zijn geen monumenten en waarnemingen bekend uit het plangebied. Volgens de IKAW is de kans op het aantreffen van archeologische waarden middelhoog; op de CHW heeft het onderzoeksgebied een middelhoge of hoge verwachtingswaarde. Overleg met de plaatselijke heemkundekring heeft geen aanvullende gegevens opgeleverd. Op basis van het bureauonderzoek is een lage tot middelhoge specifieke archeologische verwachtingswaarde vastgesteld. Tijdens het veldonderzoek werd in het plangebied alleen in het noordoosten (boring 7) de verwachte podzolbodem aangetroffen. De kenmerkende in- en uitspoelinghorizont zijn in geen van de overige boringen herkend. Zeer waarschijnlijk is het terrein in het recente verleden geëgaliseerd en is het natuurlijke bodemprofiel verstoord. Het resultaat is een profiel waarbij de C- horizont zich direct onder de bouwvoor (Ap-horizont) bevindt. Tijdens 2

3 het booronderzoek zijn in het plangebied geen archeologische resten aangetroffen. Naar verwachting zal er als gevolg van de geplande werkzaamheden dan ook geen verstoring van archeologische waarden optreden. Zodoende worden géén aanbevelingen ten aanzien van behoud van archeologische waarden of vervolgonderzoek gedaan. Op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden worden ten aanzien van het plangebied geen aanbevelingen voor behoud van archeologische waarden of voor vervolgonderzoek gedaan. Mochten tijdens de graafwerkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen dient hiervan melding te worden gemaakt conform artikel 47 van de monumentenwet Melding van archeologische waarden kan plaatsvinden bij het Meldpunt Archeologische Bodemvondsten Noord-Brabant, telefoon conform het selectieadvies Bruineberg, M.M. & J.J.G. Geraeds, 2007: Archeologisch onderzoek Brede school Ekenrooi, gemeente (Grontmij nr ), Eindhoven. c-horizont op cm onder maaiveld. Afbeelding 1 Uitsnede uit de Bonnenkaarten (ca. 1905, bron: wat was waar.nl) Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2004 Coördinaten x , y , Schoonoordstraat RAAP Archeologisch Adviesbureau Coördinaten: / Datum einde onderzoek: Projectmedewerkers: D. Keijers, B. Moonen Complextype(n): --- 3

4 Datering: --- Diversen: In opdracht van Croonen Adviseurs wordt in het plangebied Schoonoordstraat, dat ten noorden van het centrum van aan de westoever van de Tongelreep is gesitueerd een Inventariserend Veldonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek wordt uitgevoerd door middel van 10 boringen met een diepte van maximaal 2 meter. De bodem in het verharde deel van het plangebied blijkt lokaal verstoord te zijn tot in de C-horizont. Tijdens het booronderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Verder met betrekking tot de bevindingen van onderhavig onderzoek kan contact worden opgenomen de provinciaal archeoloog van Noord-Brabant (dr. M. P. W. Meffert, tel: ). : Keijers, D. M. G., Plangebied Schoonoordstraat te, gemeente ; archeologisch vooronderzoek: Een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP- Rapport 909, Op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische resten en de natte bodemprofielen wordt t.a.v. het plangebied geen vervolgonderzoek aanbevolen. Keijers, D.M.G., 2004: Plangebied Schoonoordstraat te, gemeente : archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (RAAP rapport 909), Amsterdam. c horizont op cm onder maaiveld. Onderzoeksmeldings_nr Jaartal Coördinaten x161643, y , Tongelreep Bureauonderzoek IWK Bureauonderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Voor de hoge enkeergronden wordt aangeraden om deze buiten de planvorming te houden, zo niet dient een IVO plaats te vinden. Bepaalde delen van het beekdal dienen bij ingrepen archeologisch begeleid te worden, bij de overige dient een archeologische inspectie plaats te vinden. Keijers, D.M.G., 2007: Herinrichting van de Tongelreep bij, gemeente : archeologisch vooronderzoek: een cultuurhistorische verwachting- en advieskaart (RAAP notitie 2430), Amsterdam. n.v.t. Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2008 Coördinaten x , y , malvalaan Oranjewoud BV 4

5 Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen op een dekzandrug, waarboven zich een zwarte enkeerd (plaggendek) zou moeten bevinden. Op basis van het verwachtingsmodel is beredeneerd een verkennend booronderzoek uit te voeren om de aanwezigheid, aard en gaafheid van een de bodem vast te stellen en daarmee de verwachting te toetsen. Het booronderzoek leert dat de bodemopbouw in het plangebied grotendeels intact is. In een groot deel van het plangebied is nog een deel van een cultuurdek of esdek aanwezig, soms nog met een onderliggende podzolbodem. archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven conform het selectieadvies Borre, J. van den, 2008: Bureauonderzoek- en booronderzoek Malvalaan te (Archeologische Rapporten Oranjewoud nr , Heerenveen. c-horizont op cm onder maaiveld. Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2008 Coördinaten x , y , Brabantia terrein Bureauonderzoek Wijnen Nieuwbouwproject Brabantia te Bureauonderzoek wordt uitgevoerd door Econsultancy, Boxmeer. Het verkennend booronderzoek zal door ADC Archeoprojecten worden uitgevoerd. Het bureauonderzoek leert dat het in het plangebied archeologische waarden uit alle perioden vanaf het Laat-Paleolithicum verwacht kunnen worden. De uitkomsten van het booronderzoek zijn in lijn met de voorspelling op grond van de bureaustudie. Het plangebied ligt in een beekdal. Dit dal is ter plaatse van de westelijke boorraai volgestort met puin en afgedekt met een laag sterk humeus dekzand. Waarschijnlijk is dit gedaan teneinde het terrein geschikt te maken voor bewoning/beakkering. Noemenswaardig is ook dat een fossiele meander van de Tongelreep is aangeboord, die deels met veen is opgevuld. Ter plekke van de boringen 1 t/m 4 is een dekzandkop of -rug aangetroffen met een plaggendek. Het advies luidt ter hoogte van de boringen 1 t/m 4 een proefsleuf aan te leggen ter nadere bepaling van het al dan niet voorkomen van archeologische resten en het vaststellen van hun kwaliteit. Verder is het voorstel - na sloop van de bestaande bebouwing - de dekzandrug waarop de bebouwing is gefundeerd te begrenzen en de bodemopbouw en de intactheid van de bodem nader vast te stellen door middel van een booronderzoek. grootschaliger proefsleuvenonderzoek dan de rapporteur voorstelt. bureauonderzoek: Wijnen, J.J.A., 2008: Archeologisch bureauonderzoek Nieuwbouw Brabantia te, gemeente (Econsultancy bv), Boxmeer. : Lil, R. van, 2009:, Brabantialaan (gemeente ) : een inventariserend veldonderzoek in c-horizont op cm onder maaiveld. Onderzoeksmeldings_nr

6 Jaartal 2009 Coördinaten x , y , De Roskam Proefsleuven Grontmij Samenwerkingsproject tussen Grontmij (vestiging Roermond) en SOB Research. SOB Research levert senior-kna-archeoloog. Grontmij levert overige menskracht. Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2009 Coördinaten x , y , Scoutingterrein Bureauonderzoek Grontmij Het verwachtingsmodel dat is opgesteld, bestaat eruit dat er een lage verwachting geldt voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen (vuursteenvindplaatsen) uit de Vroege Prehistorie en de Nieuwe tijd, een lage tot middelhoge verwachting m.b.t. Middeleeuwen en een middelhoge verwachting voor vindplaatsen uit de Late Prehistorie en de Romeinse tijd. Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt aanbevolen de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied nader vast te stellen, door middel van een karterend booronderzoek of oppervlakte kartering. Schutte, A.H., 2009: Archeologisch onderzoek Scoutingterrein te, gemeente (Grontmij Rapporten 749), Roermond. n.v.t. 6

7 Afbeelding 2 Het scoutingterrein (bron: Schutte 2009) Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2009 Coördinaten x , y , Eindhovenseweg 128 Bureauonderzoek Synthegra BV Volgens de IKAW (Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden) van de RCE en de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant geldt voor het plangebied een lage archeologische verwachting. Het plangebied ligt laag in een dekzandvlakte met in de nabije omgeving dekzandruggen en hogere delen van de golvende dekzandvlakte. Daardoor vormt de locatie een weinig aantrekkelijke woon- en verblijfplaats. Uit de omgeving zijn slechts enkele Romeinse vondsten bekend. Deze zijn gerelateerd aan een beekdal en dus niet aan een soortgelijke locatie. De archeologische verwachting voor zowel vuursteenvindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum en mesolithicum als voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen is dan ook laag. Ondanks de ligging aan de oude weg tussen Eindhoven en - (Eindhovenseweg) en de ligging nabij de rivier Tongelreep zijn geen gegevens bekend die wijzen op de aanwezigheid van bewoningssporen vanaf de late middeleeuwen binnen het plangebied. Op historisch kaartmateriaal is het plangebied aangeduid als bouwland of bos. Uit de omgeving zijn bovendien ook geen vondsten of sporen bekend uit de periode van de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd. De archeologische verwachting voor nederzettingsresten vanaf de late middeleeuwen is dan ook laag. Op grond van het bureauonderzoek is voor het plangebied geen vervolgonderzoek geadviseerd omdat de archeologische verwachting voor alle perioden laag is. In overleg met de opdrachtgever is ervoor gekozen om alsnog een verkennend booronderzoek uit te voeren. Dit naar aanleiding van de beoordeling door SRE Milieudienst van de archeologietoets, Locatie Eindhovenseweg, door IJzerman & Van Spréw6. Daarin Hagens, D., 2009: Bureauonderzoek, Eindhovenseweg 128 te. Synthegra Archeologie Rapport S Doetinchem n.v.t. 7

8 Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2009 Coördinaten x , y , Eindhovenseweg Synthegra BV Eindhovenseweg 128 te uitbreiding van het huidige monumentale pand met kantoorruimten In alle boringen is geconstateerd dat de bovengrond verstoord is naar het zich laat aanzien tot 70 cm of meer beneden het huidige maaiveld -, zodat gesproken kan worden van A-C-profielen. De natuurlijke laarpodzolgrond of de onderliggende veldpodzolgrond is in het hele plangebied niet aangetroffen. Dit betekent dat eventuele archeologische resten ongetwijfeld substantieel verstoord zullen zijn. Dit betekent dat vuursteenvindplaatsen, die voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen bestaan, niet meer in situ liggen. De lage verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het paleolithicum en mesolithicum blijft laag. Dit geldt ook voor de lage verwachting voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd. Het ontbreken van de laarpodzolgronden en de diepe bodemverstoring bevestigen de lage verwachting voor alle perioden. geen vervolgonderzoek conform het selectieadvies Velde, E., van de, 2009: Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek Eindhovenseweg 128 te. Gemeente,( Synthegra Rapport S090221), Doetinchem verstoord tot op meer dan 70cm diep. Onderzoeksmelding_nr Jaartal 2010 Coördinaten x y Eindhovenseweg 128 Archeologisch: booronderzoek Synthegra BV Op basis van het uitgevoerde inventariserende veldonderzoek (IVO-Overig) is vastgesteld dat in het plangebied Eindhovenseweg 128 te geen behoudenswaardige archeologie aanwezig is. Op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek en verkennende booronderzoek (IVO-Overig) is vastgesteld dat in het plangebied de kans op behoudenswaardige archeologie uit de prehistorie tot en met Nieuwe tijd laag is. Uit de resultaten van het archeologische vooronderzoek blijkt namelijk dat de grond dusdanig verstoord is dat eventuele archeologische resten substantieel verstoord zullen zijn. De kans dat zich onder deze verstoorde grond nog archeologische relicten in onverstoorde context bevinden, is volgens een eerder uitgevoerd bureauonderzoek klein. Hiermee kan het plangebied voor wat betreft het aspect archeologie worden vrijgegeven voor de voorgenomen nieuwbouw. 8

9 vrijgeven conform selectieadvies B.J.H.M. van den Berkmortel, 2010: Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek Eindhovenseweg 128 te. Gemeente, Valkenswaard c-horizizont op =verstoord Onderzoeksmelding_nr Jaartal 2010 Coördinaten x y erhut Archeologisch: booronderzoek Infrastructurele werken (gemeente ) Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2004 Coördinaten x , y , Berkenstraat Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse Coördinaten: / Datum einde onderzoek: Projectmedewerkers:xxx Complextype(n):xxx Datering:xxx Diversen:Archeologisch vooronderzoek in opdracht van Croonen adviseurs. Er worden 3 boringen gezet met een megaboor (diameter 20 cm) over een verspringend raster van 40x50 m. Naar verwachting is er een duinvaaggrond of vlakvaaggrond aanwezig (plangebied is niet gekarteerd). De bodem bestaat uit vlakvaaggronden. In het plangebied werden geen relevante archeologische indicatoren aangetroffen. 9

10 Er wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. conform het selectieadvies Krekelbergh, N., S. van der Loo & E. de Boer, 2005:, Blokhutterrein Berkenlaan (NB : archeologisch vooronderzoek (BILAN rapport 2005/3), Tilburg. c-horizont op cm onder maaiveld Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2003 Coördinaten x , y , De Heuvel Grontmij Onderzoeksteam: drs. J.J.G. Geraeds Grontmij Nederland bv. vestiging Eindhoven Opdrachtgever: Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte Bevoegd Gezag: Provincie Noord-Brabant (dhr. dr. M.P.W. Meffert) RD-coördinaten: Noordwesthoek -x: / Y: Noordoosthoek -x: / Y: Zuidwesthoek -x: / Y: Zuidoosthoek -x: / Y: Publicatie: Geraeds, J.J.G., 2004: Archeologisch onderzoek Heistraat-Broekweg te. Inventariserend Veldonderzoek, Eindhoven. (Grontmij Archeologische Rapporten 11) Het Inventariserend Veldonderzoek heeft geen archeologische waarden opgeleverd die kunnen wijzen op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen in het plangebied. In het noordoostelijk deel van het plangebied bleek het bodemprofiel te zijn verstoord. Ook werd in het plangebied niet het verwachte esdek aangetroffen, alhoewel er wel sprake was van een opgebracht pakket. Op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen worden ten aanzien van het plangebied geen aanbevelingen voor behoud van archeologische waarden of vervolgonderzoek gedaan. Geraeds, J.J.G., 2004: Archeologisch onderzoek Heistraat-Broekweg te : Inventariserend veldonderzoek (Grontmij Rapporten 11), Eindhoven. c-horizont op cm onder maaiveld Onderzoeksmeldings_nr. Jaartal 2003 Coördinaten x y west booronderzoek Stichting s Erfgoed 10

11 Woningbouw de conclusie van het onderzoek is dat het onderzoeksgebied, dat lange tijd in gebruik was als kwekerij en volkstuin, tot een diepte van ca. 60 cm verstoord is geraakt. Het dekzand is daarbij niet geraakt. Vanwege de afwezigheid van artefacten geen vervolgonderzoek nodig geacht. Zie ook melding geen vervolgonderzoek conform het advies Kelso, J en J. Walinga, 2004: West; Verslag van een archeologische verkenning. (Stichting s Erfgoed), c-horizont op cm onder maaiveld. Onderzoeksmeldings_nr Jaartal Coördinaten x , y , De Rooij Grontmij Onderzoeksteam: drs. J.J.G. Geraeds Grontmij Nederland bv. Vestiging Eindhoven Opdrachtgever: Gemeente Bevoegd Gezag: provincie Noord-Brabant (dhr. dr. M.P.W. Meffert) Centrumcoordinaat:x: / Y: Totale oppervlakte: ca. 3.5 ha Publicatie: Geraeds, J.J.G., 2004: Archeologisch Onderzoek - West, Gemeente. Inventariserend Veldonderzoek - karterende fase -West, gemeente. Eindhoven. (Grontmij Archeologische Rapporten 50) Uit het IVO blijkt dat zich in het plangebied geen archeologische vindplaatsen bevinden. Dit is niet in overeenstemming met de conclusies van het bureauonderzoek. In het plangebied zijn in het zuidoostelijk deel van het plangebied enkele fragmenten aardewerk verzameld. Omdat deze werden aangetroffen in een geroerde laag en omdat waarderende boringen geen archeologische resten opleverden, kunnen aan deze indicatoren geen conclusies worden verbonden. In het plangebied werd wel het verwachte esdek aangetroffen. Ondanks het esdek bleek het bodemprofiel in een groot deel van het plangebied tot onder het esdek te zijn verstoord. Tevens ontbrak in het noordelijk en noordoostelijk deel van het plangebied een esdek. In het overige deel van het plangebied werden verder geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen aangetroffen. Op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden worden ten aanzien van het plangebeid geen aanbevelingen voor behoud van archeologische waarden of vervolgonderzoek gedaan. Dit was ook al in 2002 door Stichting s Erfgoed geadviseerd. Geraeds, J.J.G., 2004: Archeologisch onderzoek -West, inventariserend veldonderzoek, karterende fase (Grontmij Rapporten 50), Eindhoven. c-horizont op cm onder maaiveld. 11

12 Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2006 Coördinaten x , y , Achtereind (veld)kartering (Veld)kartering Ontgrondingwerkzaamheden Becker en Van de Graaf Coördinaten: Datum einde onderzoek: Projectmedewerker: S. Moerman Complextypen:xxx Datering:xxx Diversen: begint pas in verband met toestand akkers Tijdens dit onderzoek is gebleken dat voor het plangebied de IKAW en de CHW niet representatief zijn met betrekking tot de kans op aanwezigheid van archeologische waarden. Het beekdal heeft op deze kaarten een middelhoge verwachting, terwijl de dekzandwelvingen een lage archeologische verwachting hebben gekregen. Aan de hand van een bureauonderzoek en enkele verkennende boringen is het verwachtingsmodel voor het plangebied bijgesteld en gespecificeerd, hetgeen het kaartbeeld opleverde dat terug te vinden is in Bijlage 12. Voor de zones met een middelhoge archeologische verwachting wordt aanbevolen een dubbelbestemming af te kondigen binnen het bestemmingsplan, gekoppeld aan een aanlegvergunningenstelsel (conform artikel 2, archeologisch onderzoeksgebied van de Bepalingen Archeologie van de provincie). Dit betekent dat als er geen grondverstoringen worden gepland op deze delen van het terrein, het terrein de bestemming golfterrein kan krijgen en eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden bedreigd. Indien tijdens de definitieve planvorming van het aan te leggen golfterrein of in een later stadium ingrepen worden gepland beneden 30 cm maaiveld die strijdig zijn met de criteria van de aanlegvergunning, zoals bijvoorbeeld het verstoren van de huidige bodem, dient voor deze locaties een aanlegvergunning te worden aangevraagd. Een nader archeologisch onderzoek in het kader van de vergunning is dan noodzakelijk. Dit onderzoek zal een karterend booronderzoek betreffen, dat voldoet aan de provinciale eisen. Voor de zones waarvoor een lage archeologische verwachting geldt, wordt geadviseerd geen nader archeologisch onderzoek verplicht te stellen. Aanbevolen wordt bij grondverstoring van meer dan 30 cm in de gebieden met een middelhoge verwachting vervolgonderzoek uit te laten voeren. De gebieden met een lage verwachting kunnen worden vrijgegeven. Nales, T. en S. Moerman, 2007: Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, Achtereindsestraat,, Gemeente (Becker & Van de Graaf rapport 14926), Nijmegen. c-horizont vanaf 70 cm onder maaiveld. Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2007 Coördinaten x , y , Molenstraat Archeopro 12

13 Plangebied Molenstraat bestond ten tijde van het onderzoek uit een grotendeels bebouwd en bestraat terrein waarop enkel booronderzoek en geen oppervlaktekartering mogelijk was. Binnen dit plangebied zijn 20 boringen gezet. Het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied geeft aan dat rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van enkeerdgronden. Hieronder kunnen eventueel resten uit de Steentijd tot en met de Romeinse tijd aanwezig zijn. De resultaten van het booronderzoek geven aan dat hier oorspronkelijk een podzolbodem aanwezig is geweest. Deze is later omgezet in een enkeerdgrond. Deze enkeerdgrond is nog intact langs de westgrens van het plangebied en op het zuidoostelijke terreindeel. Op alle overige terreindelen is de bodem recent verstoord. Tijdens het veldonderzoek zijn echter nergens binnen het plangebied archeologische indicatoren aangetroffen. Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2007 Coördinaten x , y , Molenstraat 35A Becker en Van de Graaf De aanleiding voor het onderzoek is de sloop van de huidige bebouwing (415 m2) en de realisatie van nieuwbouw (3 woningen, 580 m2). Op grond van de resultaten van het bureauonderzoek kunnen onder het esdek archeologische resten vanaf het Mesolithicum voorkomen. De boringen in de tuin lieten echter zien dat de bodem tot een diepte van 50 tot 90 cm verstoord was en in de groenstrook langs de straat tot op een diepte van 1,5 m geroerd was. In de diepe verstoring werden puin (baksteen) en sintels aangetroffen. Archeologische indicatoren zijn niet ontdekt. geen archeologisch vervolgonderzoek, vanwege de aangetroffen verstoringen. conform het selectieadvies Kramer, de J., 2007: Molenstraat 35a, : Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. (Becker & Van de Graaf), Nijmegen. ondergrond verstoord tot cm onder maaiveld. Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2007 Coördinaten x159021, y , Bureauonderzoek Grontmij 13

14 Bureauonderzoek Grontmij Nederland BV heeft in opdracht van de gemeente een archeologisch onderzoek uitgevoerd in verband met nieuwbouwplannen in het plangebied Noord, gemeente. Het archeologisch onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek verkennende fase door middel van boringen. Doel van het bureauonderzoek was het vaststellen van het gespecificeerde verwachtingsmodel. Doel van het IVO verkennende fase was het onderbouwen van het gespecificeerd verwachtingsmodel Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat zich volgens de bodemkaart in het plangebied grotendeels vlakvaaggronden gevormd in leemarm en zwak lemig fijn zand (code Zn21) met grondwatertrap VI met de toevoeging? (afgegraven), deels haarpodzolgronden gevormd in leemarm en zwak lemig fijn zand (Hd21) met grondwatertrap VII* en voor een klein deel hoge zwarte enkeerdgronden ontwikkeld in leemarm en zwak lemig fijn zand (zez21) met grondwatertrap. VII bevinden. In ARCHIS 2 zijn geen waarnemingen bekend uit het plangebied. Op de IKAW heeft het plangebied grotendeels een middelhoge en voor een klein deel hoge verwachtingswaarde voor het aantreffen van archeologische waarden. Overleg met de plaatselijke heemkundekring heeft geen aanvullende gegevens opgeleverd. Op basis van het bureauonderzoek is een lage verwachtingswaarde vastgesteld voor het aantreffen van vindplaatsen uit de Vroege Prehistorie, Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen en Nieuwe tijd en een middelhoge voor vindplaatsen uit de Late Prehistorie en de Volle en Late Middeleeuwen. Het booronderzoek heeft uitgewezen dat in het plangebied goed ontwaterde (gwt VII) hoge zwarte enkeerdgronden of essen voorkomen. De geologische ondergrond waarop het esdek is aangelegd bestaat uit eolische afzettingen (dekzand), behorend tot de Formatie van Boxtel welke dateren uit de laatste fase van het Pleistoceen. Het plangebied blijkt grotendeels afgegraven. De verwachte enkeerdgronden zijn weliswaar aangetroffen echter niet op die plek waar deze zich volgens de bodemkaart zouden bevinden. Het oostelijk deel van het plangebied blijkt nagenoeg intact. Op grond van de resultaten wordt aanbevolen mogelijk aanwezige archeologische vindplaatsen op te sporen in het gebied ter hoogte van de boringen 601 t/m 628 door middel van een Inventariserend veldonderzoek karterende en waarderende fase door middel van proefsleuven (IVO-P). Voor het overige deel van het plangebied worden géén aanbevelingen ten aanzien van behoud van archeologische waarden of vervolgonderzoek gedaan. Mochten tijdens de graafwerkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen dient hiervan melding te worden gemaakt conform artikel 52 van de monumentenwet Melding van archeologische waarden dient zo spoedig mogelijk plaats te vinden bij onze minister. Op grond van de resultaten van verkennend booronderzoek wordt aanbevolen mogelijk aanwezige archeologische vindplaatsen op te sporen in het gebied ter hoogte van de boringen 601 t/m 628 (zie afbeelding 9) door middel van een inventariserend veldonderzoek karterende en waarderende fase door middel van proefsleuven (IVO-P). De afweging tot het uitvoeren van proefsleuven ligt ten grondslag aan de eisen die de Provincie Noord-Brabant hanteert op het gebied van archeologisch onderzoek op esdekken. Indien een onverstoord esdek aanwezig is, dient het plangebied te worden onderzocht middels een proefsleuvenonderzoek. De resultaten van booronderzoeken op esdekken hebben uitgewezen dat met name Middeleeuwse vindplaatsen door middel van boringen worden gemist. Dit is onder andere te wijten aan het feit dat deze vindplaatsen zich kenmerken door het voorkomen van grondsporen en minder door het voorkomen van aardewerk wat de kans op het aantreffen van deze vindplaatsen aanzienlijk verkleint. Daarbij is de kans op het opsporen van begraafplaatsen door middel van boringen eveneens zeer klein. Een proefsleuvenonderzoek is daarom de meest aangewezen onderzoeksmethode voor het opsporen van deze vindplaatsen in gebieden waar esdekken voorkomen. Ten behoeve van het uitvoeren van het IVO-P dient een programma van eisen (PvE) te worden opgesteld dat ter goedkeuring dient te worden voorgelegd aan het bevoegd gezag. Aangezien de verwachting is dat zich in het plangebied vindplaatsen kunnen bevinden uit de Late Prehistorie en Middeleeuwen wordt een minimale dekking van 7% van het te onderzoeken gebied voorgesteld. De exacte omvang zal worden vastgesteld in het PvE. Voor het overige deel van het plangebied worden géén aanbevelingen ten aanzien van behoud van archeologische waarden of vervolgonderzoek gedaan. Mochten tijdens de graafwerkzaamheden toch archeologische waarden worden 14

15 aangetroffen, dient hiervan melding te worden gemaakt conform artikel 53 van de monumentenwet Melding van archeologische waarden dient zo spoedig mogelijk plaats te vinden bij onze minister. Het selectieadvies is voorgelegd aan de gemeente. Deze heeft het laten beoordelen door SRE Milieudienst (contactpersoon dhr. drs. H. Stoepker) die met het advies instemt, waarbij SRE adviseert om relatief korte proefsleuven (bijvoorbeeld 25 m lang) aan te leggen van 4 meter breed in een verspringend grid. Dit om grip te krijgen op grondsporen. Tevens wordt geadviseerd minstens één lang profiel vast te leggen om inzicht te krijgen in de landschappelijke en bodemkundige opbouw. Het proefsleuvenonderzoek dient niet alleen gericht te zijn op sporen van bewoning en begraving, maar ook op sporen van landgebruik, erfindeling, ambachtelijke activiteiten en infrastructuur. Bijzondere aandacht verdient het vaststellen of er plaatsen zijn waar ecologisch materiaal verzameld kan worden zoals waterputten. het SRE adviseert om relatief korte proefsleuven (bijvoorbeeld 25 m lang) aan te leggen van 4 meter breed in een verspringend grid. Dit om grip te krijgen op grondsporen. Tevens wordt geadviseerd minstens één lang profiel vast te leggen om inzicht te krijgen in de archeologische resten. Geraeds, J. & M.A.K, Vroomans, 2007: Archeologisch onderzoek plangebied -Noord, gemeente : Archeologisch bureauen inventariserend veldonderzoek verkennende fase door middel van boringen, plangebied Noord, gemeente (Grontmij Rapport), Eindhoven. rapport niet voorhanden Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2008 Coördinaten x , y , Deelshouten Synthegra BV bouw 8 woningen n.a.v. Sprew, van B., 2006: Archeologietoets: locatie Verlengde Deelshouten (IJzerman & van Sprew), Tilburg. Uit het booronderzoek blijkt dat het sediment in het plangebied bestaat uit verspoeld dekzand met relatief natte beekeerdgronden. In een van de boringen werd nog een restant van een veldpodzol aangetroffen. De bovenste laag bestond uit een 40 cm dik plaggendek, dat waarschijnlijk vrij recent is ontstaan, gezien de hierin aanwezige baksteenfragmenten. Alleen het noordelijke deel van het plangebied bleek een nagenoeg intact bodemprofiel te hebben. In het plangebied zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. geen vervolgonderzoek conform het advies Rondags, E., 2008: Inventariserend veldonderzoek, deel karterend: Verlengde Deelshouten te (Synthegra Rapport P ), Weert. c-horizont op cm onder maaiveld 15

16 Afbeelding 3 Het plangebied Deelshouten voor de opgraving (bron: Rondags 2008) Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2008 Coördinaten x , y , Willibrorduslaan 134 Proefsleuven Proefsleuven Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse Tijdens het onderzoek werden in het plangebied geen archeologische waarden aangetroffen. In het plangebied was oorspronkelijk een sterk golvend reliëf aanwezig. In het zuiden van het plangebied is de haarpodzolbodem nog volledig onverstoord en afgedekt met stuifzand terwijl in het noordelijke gedeelte van het plangebied de bodem is afgegraven en/of verstoven. Het plangebied heeft waarschijnlijk altijd onder heide of bos gelegen en is in het verleden niet aantrekkelijk geweest als landbouwareaal of vestigingsplaats van sedentaire gemeenschappen. Theoretisch zouden in deze context vindplaatsen van jagers/verzamelaars of begravingen verwacht kunnen worden. Op basis van het onderzoek kan echter besloten worden dat vindplaatsen van jagers/verzamelaars niet in het plangebied aanwezig zijn waardoor er geen archeologische belemmeringen zijn om de nieuwbouw te realiseren. 16

17 Gezien de matige gaafheid van het bodemprofiel in het plangebied, de aanwezigheid van recente verstoringen en het ontbreken van archeologische indicatoren wordt er geen verder archeologisch onderzoek geadviseerd en kan het terrein worden vrijgegeven voor Verbeek, C., 2008:, Willibrorduslaan 134. Proefsleuvenonderzoek (BILAN rapport), Tilburg. c-horizont op cm onder maaiveld Afbeelding 4 Het proefsleuvenonderzoek aan de Willibrorduslaan te. De bodemopbouw in werkput 1. Te zien zijn de restanten van een haarpodzol met daarbovenop een verstoorde laag stuifzand. (bron Verbeek 2008) Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2009 Coördinaten x161256, y , Goudbergstraat 2b Bureauonderzoek Geo-logical voornemen een woning te realiseren Het archeologische verwachtingsmodel dat op grond van het bureauonderzoek is opgesteld, komt er samengevat op neer dat de kans op bewoningssporen uit de Steentijd en Middeleeuwen laag tot middelhoog is, terwijl de verwachting voor bewoningssporen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd hoog is. De resultaten van het bureauonderzoek zijn voor GEO-LOGICAL reden een vervolgonderzoek in de vorm van booronderzoek en non-destructief 17

18 geofysisch onderzoek aan te bevelen. Tevens kunnen wij ons vinden in het advies om een archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. Gezien de beperkte omvang van de bodemingrepen (ca 2250 m²) binnen het plangebied adviseren wij echter dit uit te voeren in de vorm van een archeologische begeleiding. Kluiving, S.J. & R.A, Lelivelt, 2009: Archeologisch bureauonderzoek: Locatie Goudbergstraat 2b in (gemeente ) (GEO- LOGICAL-reeks 44), Delft. n.v.t. / Eindhoven Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2009 Coördinaten x , y , BAAC BV Leenderheide Moerputten Ontgrondingwerkzaamheden Ter plekke van de binnenbocht van de kruising A2 en A67 zal natuurcompensatie plaats gaan vinden. Er zal grond worden afgegraven en er zullen vennetjes worden aangelegd. Ivm bodemverstorende activiteiten is er een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) uitgevoerd. Dit laatste is voornamelijk bedoeld om te kijken of er een laag van usselo aanwezig is, en zo ja, of er archeologische indicatoren aanwezig zijn in dit vegetatieniveau. Lithologiscg gezien blijkt dat het grootste deel van het onderzoeksgebied zich in een natte zone heeft bevonden (sneeuwsmelt, vennetjes etc.) met uitzondering van het uiterst noordelijke deel en het uiterst zuidoostelijke deel van het plangebied (dekzandruggetjes, welvingen). Uit de boringen blijkt dat de meeste bodemprofielen tot in het C- materiaal zijn afgetopt. Slechts de meest noordelijke en uiterst zuidoostelijke bodemprofielen bevatten nog een (deels) intacte podzolbodem. Op gem. 1,5 tot 1,80 m -mv bevond zich in enkele boringen een 10 cm dikke lemige, zwak humeuze bodemhorizont, dat vermoedelijk overeenkomt met de laag van usselo. Deze is nabij de hut van mie peels ook meerdere malen aangetroffen. op basis van de resultaten van het onderzoek wordt een karterend booronderzoek aanbevolen ter plekke van het uiterst noordelijke en uiterst zuidoostelijke deel van het plangebied. Het karterend grid dient geschikt te zijn om vindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum (ahrenthsburg, federmesser) te karteren. karterend booronderzoek ter plekke van het uiterst noordelijke en uiterst zuidoostelijke deel van het plangebied. Geadviseerd wordt om in het plangebied met een hoge archeologische verwachting waar bodemingrepen dieper dan 30 cm gepland zijn, een karterend en waarderend archeologisch vooronderzoek in de vorm van boringen uit te laten voeren conform de eisen van de pr Kalisvaart, C.C., 2009: Plangebied A2, Natuurcompensatieproject Leenderheide-Moerputten te. Bureauonderzoek en Inventarisend veldonderzoek (verkennende fase) (BAAC rapport V ), s-hertogenbosch. c-horizont op cm onder maaiveld 18

19 Afbeelding 5 Het onderzoek Leenderheide Moerputten. Op de linkerfoto een proefputje dat gemaakt is nadat in een boring okervlekken waren aangetroffen. In het putje zijn de resten van een kampementje uit de steentijd zichtbaar, waarin enkele vuurstenen werktuigen zijn aangetroffen. Op de rechterfoto een profielwand. Op de foto zijn zowel de Usselo-bodem (onderste gebleekte E-horizont met houtskool spikkels) als het Ahrensburgniveau (bovenste gebleekte horizont) zichtbaar. Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2009 Coördinaten x159625, y , Hei en Gagel (veld)kartering archeologisch onderzoek Ontgrondingwerkzaamheden RAAP Archeologisch Adviesbureau Plagwerken in opdracht van Bosgroep Zuid-Nederland rapport niet voorhanden rapport niet voorhanden Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2009 Coördinaten x , y , Vennen (veld)kartering Archeologisch onderzoek Ontgrondingwerkzaamheden RAAP Archeologisch Adviesbureau Plagwerken in opdracht van Bosgroep Zuid-Nederland rapport niet voorhanden 19

20 rapport niet voorhanden Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2009 Coördinaten x , y , Heuvelstraat Heuvelstraat te Archeopro Aanleiding voor het onderzoek vormt de uitbreiding van het agrarisch bedrijf Het archeologische verwachtingsmodel op grond van het bureauonderzoek stelt dat er hoge kans is op het aantreffen van archeologische resten uit de periode Laat-Paleolithicum t/m Vroege Middeleeuwen. Daarentegen worden geen vondsten of grondsporen uit de jongere perioden verwacht, aangezien de onderzoekslocatie destijds deel uitmaakte van het buitengebied. De uitkomsten van het veldonderzoek zijn reden de archeologische verwachting van het plangebied bij te stellen tot laag. Bovendien wordt erop gewezen dat tijdens het veldonderzoek een hoge grondwaterstand is waargenomen; het water begon al op 10 cm onder het oppervlak. Dit wordt als een verder argument tegen een hoge archeologische verwachting aangevoerd. De locatie zou voor vestiging in de periode Laat- Paleolithicum-Vroege Middeleeuwen te nat zijn. geen archeologisch vervolgonderzoek conform het selectieadvies Deville,T., R. Paulussen & J. Orbons, 2010: Heuvelstraat, Gemeente Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek en karterend booronderzoek ( ArcheoPro Archeologisch rapport, 9126), Maastricht. c-horizont op cm onder maaiveld Onderzoeksmelding_nr Jaartal 2010 Coördinaten x y A2, Viaduct erhut Archeologisch: opgraving Infrastructurele werken BAAC BV 20

21 BAAC project A Doel: het opgraven van werkput 1, waarvan een deel reeds onder project A is onderzocht. Hier bevindt zich een concentratie vuursteen en okervlekken en houtskoolvlekken, behorend tot de Ahrensburgcultuur. Er zijn ook enkele fragmenten verbrand bot aangetroffen. Het onderzoek dient nog te worden uitgewerkt, samen met OM (BAAC project A ), OM (BAAC project A ) en OM (BAAC project A0.0480). Onderzoeksmelding_nr Jaartal 2010 Coördinaten x y herinrichting tongelreep Archeologisch: begeleiding Overige grondwerkzaamheden RAAP Archeologisch Adviesbureau 21

22 Uit RAAP rapport Onderzoeksmelding_nr Jaartal 2010 Coördinaten x y Deelshouten Archeologisch: booronderzoek 22

23 Synthegra BV Bij het verkennende booronderzoek zijn zeven boringen gedaan. In het noordelijke gedeelte van het plangebied en aan de westzijde van het centrale gedeelte daarvan is sprake van een 30 tot 45 cm dikke bouwvoor direct op de C-horizont bestaande uit dekzand. Dit bodemprofiel wordt aangeduid als een laarpodzol. In de rest van het plangebied ligt de cm dikke bouwvoor op een plaatselijk geroerd esdek dat op een diepte van ca. 70 cm tot 1 m onder maaiveld overgaat in de C-horizont. In het zuidelijke gedeelte van het plangebied bevindt zich een 25 cm dikke donkergrijze sterk zandige kleilaag tussen het esdek en de C-horizont. Deze laag wordt geïnterpreteerd als een beekafzetting. Op grond van het booronderzoek kan de verwachting zoals die is opgesteld tijdens het bureauonderzoek worden gehandhaafd ten aanzien van de periode van het Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. De verwachting voor resten uit het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum kan worden bijgesteld naar laag. Het rapport besluit met de aanbeveling om vervolgonderzoek te verrichten in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. proefsleuvenonderzoek conform het selectieadvies B.J.H.M. van den Berkmortel, D. Hagens en J.H.F. Leuvering, 2010: Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek. Deelshouten te gemeente (Synthegra Rapport S100123), valkenswaard. c-horizont op cm onder maaiveld Diversen (op de grens met ) Eindhoven diverse Onderzoeksmeldings_nr Jaartal 2003 Coördinaten x y BAAC BV verbreding randweg Eindhoven Verbreding randweg Eindhoven voor de gebieden met een hoge archeologische verwachting wordt nader inventariserend onderzoek in de vorm van proefsleuven aanbevolen. Voor gebieden met een middelhoge archeologische verwachting wordt begeleiding aanbevolen. Voor gebieden met een lage archeologische verwachting wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Koop, P.J.M., 2004: Eindhoven. Verbreding Randweg. Inventariserend archeologisch veldonderzoek. Karterende fase (BAAC-rapport ), Den Bosch. te groot gebied voor generalisatie Eindhoven Eindhoven Onderzoeksmelding_nr Jaartal

24 Coördinaten x y Het Broek Archeologisch: proefputten/proefsleuven Infrastructurele werken Archeologisch Centrum Eindhoven In beide proefsleuven zijn geen archeologische sporen en / of vondsten aangetroffen (alleen enkele recente verstoringen). Geen aanbevelingen voor vervolgonderzoek. Evenmin is het nodig beschermende maatregelen te treffen. Arts,N &Teeuwisse, M, 2009:??? 24

25 Berkmortel, B.J.H.M. van den, 2010: Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek Eindhovenseweg128 te. Gemeente, Valkenswaard Berkmortel, B.J.H.M. van den, D. Hagens en J.H.F. Leuvering, 2010: Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek. Deelshouten te gemeente (Synthegra Rapport S100123), valkenswaard. Borre, J. van den, 2008: Bureauonderzoek- en booronderzoek Malvalaan te (Archeologische Rapporten Oranjewoud nr , Heerenveen. Bosman, J. 2009: Archeologisch onderzoek Eindhoven- de Tongelreep en Ruischaards; sporen en vondsten uit de Romeinse Tijd, Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. (Archeologisch Centrum Eindhoven- rapport 20), Eindhoven Bruineberg, M.M. & J.J.G. Geraeds, 2007: Archeologisch onderzoek Brede school Ekenrooi, gemeente (Grontmij nr ), Eindhoven. Deville,T., R. Paulussen & J. Orbons, 2010: Heuvelstraat, Gemeente Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek en karterend booronderzoek ( ArcheoPro Archeologisch rapport, 9126), Maastricht. Geraeds, J.J.G., 2004: Archeologisch onderzoek Heistraat-Broekweg te : Inventariserend veldonderzoek (Grontmij Rapporten 11), Eindhoven. Geraeds, J.J.G., 2004: Archeologisch onderzoek -West, inventariserend veldonderzoek, karterende fase (Grontmij Rapporten 50), Eindhoven. Geraeds, J. & M.A.K, Vroomans, 2007: Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek verkennende fase door middel van boringen, plangebied Noord, gemeente (Grontmij Rapporten 537), Eindhoven. Hagens, D. & J.H.F. Leuvering, 2008: Bureauonderzoek, Vispassage Loondermolen Te Dommelen (Synthegra Rapport P ), Doetinchem. Hagens, D., 2009: Bureauonderzoek, Eindhovenseweg 128 te. Synthegra Archeologie Rapport S Doetinchem Kalisvaart, C.C., 2009: Plangebied A2, Natuurcompensatieproject Leenderheide-Moerputten te. Bureauonderzoek en Inventarisend veldonderzoek (verkennende fase) (BAAC rapport V ), Deventer/ s-hertogenbosch. Keijers, D.M.G., 2004: Plangebied Schoonoordstraat te, gemeente : archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (RAAP rapport 909), Amsterdam. Keijers, D.M.G., 2007: Herinrichting van de Tongelreep bij, gemeente : archeologisch vooronderzoek: een cultuurhistorische verwachtings- en advieskaart (RAAP notitie 2430), Amsterdam. Kelso, J en J. Walinga, 2004: West; Verslag van een archeologische verkenning. (Stichting s Erfgoed), 25

26 Kluiving, S.J. & R.A, Lelivelt, 2009: Archeologisch bureauonderzoek: Locatie Goudbergstraat 2b in (gemeente ) (GEO-LOGICAL-reeks 44), Delft. Koop, P.J.M., 2004: Eindhoven. Verbreding Randweg. Inventariserend archeologisch veldonderzoek. Karterende fase (BAAC-rapport ), Den Bosch. Kramer, de J., 2007: Molenstraat 35a, : Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. (Becker & Van de Graaf), Nijmegen. Krekelbergh, N., S. van der Loo & E. de Boer, 2005:, Blokhutterrein Berkenlaan (NB : archeologisch vooronderzoek (BILAN rapport 2005/3), Tilburg. Lil, R. van, 2009:, Brabantialaan (gemeente ) : een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek (ADC ArcheoProjecten; Econsultancy), Amersfoort. Marinelli & la Fèbe, 2003: Inventariserend archeologisch onderzoek (fase 1) ter behoeve van het Belvedère project Visvijvers Noord-Braband te Valkenswaard (Oranjewoud rapport ), Heerenveen. Nales, T. en S. Moerman, 2007: Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, Achtereindsestraat,, Gemeente (Becker & Van de Graaf rapport 14926), z.p. Rondags, E., 2008: Inventariserend veldonderzoek, deel karterend: Verlengde Deelshouten te (Synthegra Rapport P ), Weert. Schutte, A.H., 2009: Archeologisch onderzoek Scoutingterrein te, gemeente (Grontmij Rapporten 749), Roermond. Sprew, van B., 2006: Archeologietoets: locatie Verlengde Deelshouten (IJzerman & van Sprew), Tilburg. Sprew, van B., 2006: Archeologietoets: locatie Eindhovenseweg, (IJzerman & van Sprew), Tilburg. Teeuwisse, M. 2008: Archeologisch onderzoek A2- randweg Eindhoven, gemeenten Eindhoven en : inventariserend veldonderzoek gebied 17 (proefsleuvenonderzoek) en gebied 21 (booronderzoek) (Archeologisch Centrum Eindhoven- rapport 36), Eindhoven. Velde, E. van der, 2009: Verkennend veldonderzoek d.m.v. boringen, Vispassage Loondermolen te Dommelen, Gemeente (Synthegra rapport), Doetinchem. Velde, E., van de, 2009: Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek Eindhovenseweg 128 te. Gemeente,( Synthegra Rapport S090221), Doetinchem Verbeek, C., 2008:, Willibrorduslaan 134. Proefsleuvenonderzoek (BILAN rapport-2008/39), Tilburg. Wijnen, J.J.A., 2008: Archeologisch bureauonderzoek Nieuwbouw Brabantia te, gemeente (Econsultancy bv), Boxmeer. 26