Aanvullende besluiten

Transcriptie

1 Aanvullende besluiten Milieukeur Plantaardige Producten voor de bedekt teelt 2017 Onderdeel Besluit Datum Energiecertificaat Specifieke Eisen, Criterium Glasgroenten, Fruit onder glas en Sierteelt In het nieuw gepubliceerde certificatieschema MK bedekte teelt (GTP.7, 1 januari januari 2018) is over het hoofd gezien om bij criterium 5.2 Energiebesparing in de controlerichtlijnen het versienummer van het Energiecertificaat aan te passen aan de huidige versie. De huidige versie van het Energiecertificaat is: GLK Deze versie is voor Milieukeur bedekte teelten (GTP.7) van toepassing. Energiecertificaat Specifieke Eisen, Criterium 5.2 Glasgroenten, Fruit onder glas en Sierteelt Lichthinder Specifieke Eisen, Criterium 6.1 Glasgroenten, Fruit onder glas en Sierteelt Werkomstandigheden Specifieke Eisen, Criteria 9.0 en 9.7 t/m 9.10 Alle schema s De verplichte eis dat het energiecertificaat in geval van buitenluchtventilatie door een Energiedeskundige dient te worden vastgesteld is komen te vervallen. De tekst in de controlerichtlijn van criterium 5.2 wordt als volgt aangepast (tekstwijziging in rood): Een belangrijke voorwaarde is dat een energiecertificaat dat geen betrekking heeft op een standaard WKK of bioketel, door één van de leden van het Panel van Energiedeskundigen moet worden vastgesteld. Het gaat daarbij dan om een complexe situatie zoals een energie BV of warmtepomp en buitenluchtventilatie. Bij lichthinder (eis 6.1) wordt nog verwezen naar een overgangsregeling voor lichtscherminstallaties aangebracht voor 1 januari Deze regeling gold tot 1 januari 2017 en is nu niet meer van toepassing. Bij werkomstandigheden (eis 9.0 en 9.7 t/m 9.10) staat nog een overgangsregeling voor Milieukeur telers die voor 2015 gecertificeerd waren tot juli Deze regeling is niet meer van toepassing Pagina 1 van 21

2 Onderdeel Besluit Datum Productkwaliteit en veiligheid Specifieke Eisen, Criterium 10.0 Bij Productkwaliteit en veiligheid (eis 10.0) staat nog een overgangsregeling voor Milieukeur telers die voor 2015 gecertificeerd waren tot juli Deze regeling is niet meer van toepassing Alle schema s Spuitvoorzieningen Specifieke Eisen, Criterium 3.8 Glasgroenten, Sierteelt, Paddenstoelen, Sprouts en Witlof. Moment van audit track & trace certificatie Algemene eisen p. 17 Track & trace, Alle schema s In de recentste schemawijzingen zijn de verwijzingen naar het wettelijke Na gehalte verwijderd in verband met de gewijzigde wetgeving. Onder Gewasbescherming bij het criteria voor spuitvoorzieningen (eis 3.8) is de verwijzing naar Na over het hoofd gezien. Deze verwijzing is niet meer van toepassing en de tekst onder het laatste gedachtestreepje zal als volgt worden aangepast (tekstwijziging in rood): Toepassen middelen via wortelmilieu mag alleen wanneer geen lozing van recirculatiewater (spuiwater) plaatsvindt op het bedrijf binnen 4 weken na toepassing., op voorwaarde dat het wettelijke natriumgehalte is bereikt in het recirculatiewater. In het hoofdstuk Track & trace van de algemene eisen is beschreven dat de audit voor track & trace certificatie dient plaats te vinden binnen een maand nadat is gestart met de be- of verwerking van Milieukeur product. Het betreft hier echter niet alleen de be- en verwerking, maar ook de handel of het verpakken van producten. De tekst zal als volgt worden aangepast (wijziging in tekst in rood): Algemene eisen, pagina 17, Track & trace: Certificatie kan in principe pas plaatsvinden als producten daadwerkelijk zijn aangevoerd of verwerkt. Indien de potentiële certificaathouder tijdens de initiële audit nog geen Milieukeurproduct op het bedrijf aanwezig heeft, kan de wijze van tracking & tracing geaudit worden aan de hand van een ander apart gekanaliseerde en geadministreerde stroom van gecertificeerde producten. Dit kan alleen mits het Milieukeurproduct op dezelfde wijze gekanaliseerd en geadministreerd gaat worden. De certificatieinstelling kan bij voldoen reeds een certificaat en nummer afgeven. Binnen een maand nadat is gestart met de be- of verwerking handel/verwerking van Milieukeurproduct, bezoekt de certificatie-instelling de certificaathouder om te controleren of gewerkt wordt zoals in de initiële audit is geaudit Pagina 2 van 21

3 Onderdeel Besluit Datum Werkomstandigheden Specifieke Eisen, Criterium 9.0 Siertelers onder glas ontvangen in 2017 ontheffing voor criterium 9.0, het behalen van GRASP certificaat Sierteelt Productkwaliteit en veiligheid Specifieke Eisen, Criterium 10.0 Sierteelt Indeling gewasgroepen Specifieke eisen, Bijlage 1 Sierteelt Definitie open en bedekte teelt Algemene eisen Criterium PA.2 Alle schema s Naast GlobalGAP voldoet voor siertelers ook MPS GAP als een geldig certificaat voor veilige en schone productie (Criterium10.0). De tekst zal als volgt worden aangepast (wijziging in tekst in rood): Criterium 10.0: Productkwaliteit en veiligheid Het bedrijf voldoet volledig aan een certificaat dat veilige en schone productie als centraal onderdeel bevat, op het niveau van Global GAP. - Aantoonbaar met geldig GlobalGAP of MPS GAP certificaat. Minor tekortkomingen bij Global GAP t.a.v. voedselveiligheid bij MK-audit dienen binnen een termijn van uiterlijk een jaar te zijn verholpen. In Bijlage 1 van het sierteeltschema is de maximale gebruiksnorm actieve stof gewasbeschermingsmiddelen gegeven per gewasgroep. Op onze website is een document gepubliceerd waar de indeling in deze gewasgroepen is toegelicht. Ga hiervoor naar > voor producenten/handelaren > certificatieschema s > sierteelt. De definitie van Milieukeur productie onder open of bedekte teelt (criterium PA.2) is gewijzigd in lijn met de wettelijke definitie van open en bedekte teelt. De wijziging betreft de volgende punten: Onverwarmde teelt in tunnels valt niet langer onder Milieukeur open teelt. Voor bestaande certificaathouders geldt een overgangstermijn tot 1 januari Bedrijven met een combinatie van open en bedekte teelt van een bepaald product krijgen de mogelijkheid om een beperkt areaal bedekte teelt mee te nemen in de Milieukeur certificering Open teelt (vervolg op volgende pagina) Pagina 3 van 21

4 Onderdeel Besluit Datum De tekst zal als volgt worden aangepast (wijziging in tekst in rood): Algemene eisen, pagina 14, Criterium PA.2 Criterium Producten komen in aanmerking voor certificatie onder het Milieukeurschema Plantaardige Producten uit de bedekte teelt indien: - op het bedrijf geteelde plantaardige producten gemiddeld 75% van de duur van de betreffende teeltcyclus (periode van zaaien / poten / oppotten van het gewas op het bedrijf t/m de oogst of aflevering van het product) of langer in een bedekt teeltsysteem (zie toelichting) worden geteeld. Producten komen in aanmerking voor certificatie onder het Milieukeurschema Plantaardige Producten uit de open teelt indien: - op het bedrijf geteelde plantaardige producten gemiddeld 75% van de duur van de betreffende teeltcyclus (periode van zaaien / poten / oppotten van het gewas op het bedrijf t/m de oogst of aflevering van het product) of langer buiten of in een constructie die NIET valt onder een bedekt teeltsysteem (zie toelichting), worden geteeld. - Al het bedoelde product voldoet aan de eisen van het betreffende Milieukeurschema. Combinatie open en bedekte teelt van product Indien er op het bedrijf voor het betreffende product naast open teelt een beperkt areaal bedekte teelt plaatsvindt dan is het mogelijk dit areaal bedekte teelt te certificeren onder het schema voor de open teelt mits: - Het aandeel bedekte teelt minder dan 30% van de productie van een bepaald product op het bedrijf bedraagt met een maximum van 1 ha. - De bedekte teelt tevens voldoet aan de geldende wettelijke eisen (o.a. voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen). Toelichting Een bedekt teeltsysteem omvat teelten van gewasse een constructie die bescherming aan de teelt biedt. D constructie heeft een permanent, wind en waterdicht dek, alle zijkanten zijn wind- en waterdicht of kunnen wind- en waterdicht afgesloten worden en de constru is minimaal manshoog. Open teelt omvat teelt buiten in constructies die niet vallen onder de definitie van e bedekt teeltsysteem. Onverwarmde teelt in een tunn valt onder de open teelt. Er zijn bedrijven wiens productieproces niet in aanmerking komt voor certificatie onder het schema Plantaardige Producten uit bedekte teelt, maar ook voor het schema Plantaardige Producten uit open tee omdat in beide gevallen niet aan de 75% norm voor teeltduur wordt voldaan. Deze bedrijven dienen Voor deze bedrijven is het onder voorwaarden mogelijk om het ene deel van het productieproces onder bedekte teelt en het andere deel onder open teelt te laten certificeren. Indien bedrijven niet kunnen voldoen aan de voorwaarden voor het areaal bedekte teelt dienen zij ene deel van de productie onder bedekte teelt en he andere deel onder open teelt te laten certificeren. Pagina 4 van 21

5 Onderdeel Besluit Datum Afgifte certificaat nieuw aangemelde bedrijven Algemene eisen p. 8 en p. 16, criterium PBT.2 In de criteria m.b.t. afgifte van het Milieukeur-certificaat (pagina 8 en 16 van de algemene eisen) is opgenomen dat het mogelijk is om na de beginaudit het MK-certificaat af te geven, mits er in de 6 maanden voorafgaand geen afwijkingen hebben plaatsgevonden De tekst wordt als volgt aangepast (wijziging in tekst in rood): Alle schema s Algemene eisen, pagina 8, audits nieuw aangemelde bedrijven: Beginaudit De beginaudit vindt plaats op het bedrijf en de certificatie-instelling controleert: - alle bedrijfsplannen en of deze aannemelijk maken dat de producten op basis van deze plannen gedurende het hele jaar aan Milieukeur kunnen voldoen; - de voorraden bemestings- en gewasbeschermingsmiddelen. - of er in de 6 maanden voorafgaand geen afwijkingen hebben plaatsgevonden. Teeltaudit De teeltaudit vindt plaats op het bedrijf en de certificatie-instelling controleert: - of het bedrijf aan alle eisen van het schema voldoet; - of er in de 6 maanden voorafgaand geen afwijkingen hebben plaatsgevonden. Bij goed bevinden wordt een Milieukeurcertificaat uitgereikt. Algemene eisen, pagina 16, criterium PBT.2: Een initiële audit kan alleen plaatsvinden als middels registraties aangetoond kan worden dat gedurende een periode van 6 maanden geen aandachtstoffen die NIET mogen worden toegepast binnen Milieukeur Bedekte Teelt en geen NIET wettelijk toegelaten middelen zijn gebruikt. Bij goed bevinden wordt een Milieukeurcertificaat uitgereikt. Pagina 5 van 21

6 Onderdeel Besluit Datum Toepassing insecticiden op basis van scouting Specifieke eisen criterium 3.5 Criterium 3.5 van de schema s glasgroenten, fruitteelt onder glas en sierteelt verplicht pleksgewijs behandelen van het gewas met insecticiden op basis van scouting. Pleksgewijs wordt gedefinieerd als niet meer dan 1/8e deel van het bedrijf met een maximum van m Glasgroenten, Fruit onder glas en Sierteelt Deze eis is gewijzigd van pleksgewijze toepassing naar toepassing op de aangetaste oppervlakte. Hierdoor krijgen de telers de mogelijkheden om ook haarden aan te pakken die groter zijn dan 1/8e deel van de kwekerij of een maximum van m2. De tekst wordt als volgt aangepast (wijziging in tekst in rood): Gebruik naam PlanetProof Algemene eisen criteria CIW, CA.1, CMPP.1 t/m CMPP.4 Alle schema s Criterium 3.5: Spuitapparatuur en voorzieningen: Bij gewasbehandeling is pleksgewijze toepassing van insecticiden op de aangetaste oppervlakte op basis van scouting verplicht. Om internationale toepassing van het keurmerk Milieukeur voor plantaardige producten mogelijk te maken, introduceert SMK een nieuwe naam: on the way to PlanetProof. Deze nieuwe naam is beschikbaar voor keurmerkhouders die met hun producten voldoen aan de eisen van Milieukeur. Ook handelsbedrijven en retailers kunnen voor gebruik van PlanetProof worden gecertificeerd. Per is het mogelijk om te certificeren voor PlanetProof. Hiervoor zijn de Algemene Eisen Milieukeur en de aanvullende besluiten voor PlanetProof van toepassing. Voor de aanvullende besluiten voor PlanetProof zie het onderdeel Aanvullende besluiten aanvulling PlanetProof onderaan dit document (pagina 16 t/m 21). Voor certificering van PlanetProof zijn zowel de geel gearceerde besluiten en de huidige Algemene Eisen Milieukeur van toepassing Pagina 6 van 21

7 Onderdeel Besluit Datum Aangepaste criteria voor toepassing schema sierteelt voor bolbloemen Specifieke eisen Sierteelt onder glas Op basis van de voorstellen vanuit SMK, de begeleidingscommissie en input uit hoorzitting, zijn er wijzigingen op basis van het certificatieschema Milieukeur sierteelt voorgesteld zodat het kan worden toegepast voor de teelt van bolbloemen. Aangepaste criteria De aangepaste criteria voor bolbloemen worden als aanvullende besluiten op het huidige Milieukeur sierteelt schema gepubliceerd. De wijzigingen in de criteria zijn hieronder weergegeven onder het kopje Aanvullende besluiten bolbloemen (pagina 8 t/15). De wijzigingen in de criteria zijn geel gearceerd Termijn De aanvullende besluiten voor bolbloemen zijn geldig vanaf 15 september Momenteel wordt gewerkt aan de herziening van het Milieukeur schema waarbij het nieuwe schema per 1 januari 2018 zal ingaan. Voor bestaande deelnemers (aangemeld voor 1 januari 2018) zal een overgangstermijn gelden. Pagina 7 van 21

8 Aanvullende besluiten bolbloemen De aanvullende besluiten op het Milieukeur bedekte teelt sierteeltschema voor toepassing van bolbloemen zijn hieronder geel gearceerd. Verplichte eisen Nr. Criterium Beoordelingsrichtlijn en interpretatie 2.0 Uitgangsmateriaal: Het uitgangsmateriaal van Milieukeur bolbloemen is Milieukeur of Biologisch gecertificeerd. Dit betekent niet dat alle uitgangsmateriaal van de kwekerij gecertificeerd moet zijn maar dat iedere bloem die als Milieukeur afgezet wordt afkomstig is van gecertificeerd uitgangsmateriaal. Controleer of gecertificeerd uitgangsmateriaal is gebruikt door middel van track & trace criteria TT.1, TT.2 en TT.3 uit de algemene eisen. 3.4 Toegestane gewasbeschermingsmiddelen: Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen of biociden is conform de wettelijke toelatingen (bepaald door Ctgb en met inachtneming van een eventuele opgebruikperiode). Het gebruik van de volgende aandachtstoffen (op basis van SZW lijst, lijst WHO, Top 10 probleemstoffen bestrijdingsmiddelenatlas MAC EQS in 2010 tm 2012 en probleemstoffen VEWIN/RIWA 2014) is, aanvullend op de wettelijke toelatingen, in de Milieukeur Sierteelt verboden of beperkt en onder voorwaarden: Niet toegestaan: o glyfosaat, o glufosinaat-ammonium, o linuron, o maneb, o mancozeb, o MCPA, o imidacloprid o ethoprofos Beperkt toegestaan en onder voorwaarden: Onderstaande stoffen krijgen 1 maluspunt per toepassing v en een maximaal aantal toepassingen v per teelt v : Max 3 toepassingen per teelt (max 3 toepassingen per jaar bij meerjarige gewassen): o abamectine, Max 2 toepassingen per teelt (max 2 toepassingen per jaar bij meerjarige gewassen): o esfenvaleraat, o pyridaben, o teflubenzuron o deltamethrin. o dimethoaat, o dimethomorf, o etridiazool, Controleer of toepassing van gewasbeschermingsmiddelen (welke middelen, hoeveelheid en aantal toepassingen) conform de wettelijke toelatingen verloopt. Controleer of toepassing gewasbeschermingsmiddelen (welke middelen, hoeveelheid middelen in kg werkzame stof en aantal toepassingen) volgens de Milieukeureisen verloopt. Het juiste gebruik van gewasbeschermingsmiddelen wordt beoordeeld aan de hand van een administratieve beoordeling van de gewasbeschermingsmiddelen-registratie, een fysieke beoordeling van de aanwezige middelen in de middelenkast en het nemen van residumonsters op het bedrijf. Bonus/maluspunten gewasbescherming: Maluspunten per toepassing worden omgerekend naar bedrijfsniveau naar rato van het behandelde oppervlak. Dus stel dat een aandachtstof in een gewas wordt toegepast dat 50% van de bedrijfsoppervlakte beslaat, dan scoort deze toepassing 1 * 50% = 0,5 maluspunt op bedrijfsniveau. Bonuspunten per keuzemaatregel gewasbescherming gelden naar rato van het aandeel van het bedrijf waarvoor de keuzemaatregel van toepassing is. Bijvoorbeeld in 1 afdeling die 10% beslaat van totale bedrijfsoppervlak worden alle plagen biologisch bestreden (G1 : 10 punten). Dan is het aantal Pagina 8 van 21

9 Nr. Criterium Beoordelingsrichtlijn en interpretatie o o o spirodiclofen thiamethoxam thiofanaat-methyl mag alleen pleksgewijs worden toegediend of als plantgoedbehanding in bolbloementeelt Max 1 toepassing per teelt (max 1 toepassing per jaar bij meerjarige gewassen): Methiocarb Maluspunten (vanwege gebruik aandachtstoffen) worden berekend op bedrijfsniveau en dienen te worden gecompenseerd met bonuspunten behaald op de keuzemaatlat gewasbescherming. Het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen rondom kassen, tunnels, bassins, schuren, bedrijfshallen en opstanden is niet toegestaan. Bestrijding van onkruid kan worden bereikt door goed beheer, zoals regelmatig maaien, gebruik van grind of met schapen. Tevens geldt een verbod op gebruik van herbiciden op verhardingen op het bedrijf. Uitzondering: Knolcyperus mag pleksgewijs met Glyfosaat met een rugspuit worden bestreden, mits wordt voldaan aan alle wettelijke voorschriften en melding van het aantreffen van Knolcyperus op de betreffende percelen wordt gedaan wat wordt aangetoond met een schriftelijke bevestiging daarvan door de NVWA. Er is per gewas een maximum aan het toegestane aantal kg werkzame stof per ha (zwavel uitgezonderd). Zie bijlage 1. Het gebruik van desinfectiemiddelen, zoals het gebruik tussen de teelten en in ontsmettingsmatten, tellen mee. Het gebruik van zwavel en bacteriepreparaten/natuurlijke vijanden (bijv Bacillus thuringiensis) is uitgezonderd voor dit maximum. Gewasbeschermingsmiddelen met biologische oorsprong tellen wel mee voor dit maximum van werkzame stof. Het gebruik van groeiregulatoren op basis van de werkzame stoffen daminozide en chloormequat (bijvoorbeeld de middelen Alar en CCC) hoeft niet te worden meegerekend voor de maximumnorm van het aantal kg s werkzame stof per ha indien het bedrijf voldoet aan keuzemaatregel W1. bonuspunten op bedrijfsniveau: 10% * 10 punten = 1 punt op bedrijfsniveau. In de teelt van bolbloemen is het gebruik van Neonicotinoïden verboden. Voor Lelie, Hyacint, Gladiool, Iris, Freesia, Zantedeschia en Amaryllis geldt een ontheffing voor de Neonicotinoïden Gazelle en Calypso tot 1 januari Indien de bolontsmetting bij een ander bedrijf wordt uitgevoerd moet de certificaathouder hiermee duidelijke en schriftelijke afspraken maken over het houden aan de toegestane gewasbeschermingsmiddelen, de normen van bijlage 1 en m.b.t. de administratieve en fysieke scheiding van het gecertificeerde uitgangsmateriaal. 3.5 Spuitapparatuur en voorzieningen: Controleer of aan de gestelde criteria wordt voldaan. Middelen mogen worden toegepast als gewasbehandeling, ruimtebehandeling, dompel- schuimen douchebehandeling of als toepassing in het wortelmilieu tenzij anders vermeld op het etiket. Bij gewasbehandeling van aangetaste oppervlakte is toepassing van insecticiden op basis van scouting v verplicht. De gebruikte spuitapparatuur wordt 1 maal per twee jaar gecontroleerd en gekeurd door een door SKL erkende instantie. Ook nieuwe spuiten moeten gecontroleerd worden. Spuitdoppen jaarlijks vervangen of jaarlijks spuitpatroon en dopafgifte controleren. 3.6 Toepassen biologische bestrijding: Controleer of aan de gestelde criteria wordt voldaan. Pagina 9 van 21

10 Nr. Criterium Beoordelingsrichtlijn en interpretatie Bij sierteeltproducten wordt bij de bestrijding van minimaal 1 plaag uitsluitend biologische bestrijding met natuurlijke vijanden toegepast (dus geen inzet van chemische bestrijding, ook niet pleksgewijs). De preventieve inzet van natuurlijke bestrijders mag meegeteld worden bij het aantal biologisch te bestrijden plagen Residuonderzoek: Middels een residuonderzoek op het gewas (bladmonster) dient te worden aangetoond dat er geen gewasbeschermingsmiddelen zijn toegediend die niet wettelijk zijn toegelaten en/of niet zijn toegestaan binnen dit Milieukeurschema. In de bolbloementeelt kunnen door een CI steekproefsgewijs extern ontsmette bollen worden onderzocht op residu. Het residu onderzoek dient te voldoen aan de criteria zoals gesteld in het Protocol residu onderzoek Milieukeur Bedekte Teelt (zie Bijlage 2). Voor de frequentie van het residuonderzoek geldt voor Sierteelt: a) Over een volledig jaar dient minimaal 1x per 6 maanden een residu onderzoek per gewas (met een maximum van 2 monsters per bedrijf per 6 maanden) onder verantwoording van de certificatie-instelling te worden uitgevoerd. Monstername dient door de certificatieinstelling of door een andere onafhankelijke organisatie plaats te vinden onder de voorwaarde van NEN-EN-ISO/IEC accreditatie. b) In de periode (op basis van de te verwachten oogstdatum) vanaf een half jaar voorafgaand aan de oogst/aflevering product tm laatste moment van oogst/aflevering dient volgens onderstaand schema een minimum aantal residu onderzoeken per gewas plaats te vinden (met een maximum van 4 monsters per bedrijf per jaar): Lengte oogstperiode (periode met oogstbaar gewas) T/m 12 weken* Minimum aantal vereiste residu analyses 1 residu analyse 13 t/m 24 weken 2 residu analyses 25 t/m 36 weken 3 residu analyses 37 t/m 52 weken 4 residu analyses *een gedeeltelijke week dient te worden afgerond naar 1 week, dus 24 weken en 3 dagen = 25 weken. Bij een oogstperiode van 13 weken of langer dienen de residu analyses zoveel mogelijk gelijk verdeeld te zijn over de duur van de oogstperiode waarbij de voorwaarde geldt dat er in maximaal 1 kwartaal (van een kalenderjaar) 2 residu analyses genomen mogen worden. Monstername mag door de teler zelf uitgevoerd worden, hierbij geldt niet de voorwaarde van NEN-EN-ISO/IEC accreditatie voor de monstername. Ontheffing voor de teelt van bolbloemen. Controleer of de producten aan het criterium voldoen. c) Bij gewassen met een teeltduur korter dan 1 kwartaal, minimaal 1 monstername per gewas per periode gelijk aan de teeltduur. Pagina 10 van 21

11 Nr. Criterium Beoordelingsrichtlijn en interpretatie d) Een residu onderzoek kan zowel voor a) als voor b) meetellen mits het aan de gestelde voorwaarden voldoet. Dit betekent dat als er in de periode dat er geoogst product wordt voortgebracht een monstername onder verantwoording van de CI (monstername volgens a)) en analyse daarvan plaatsvindt, datzelfde monster ook meetelt voor b) en zodoende er in datzelfde kwartaal geen extra monstername (volgens b) meer wordt vereist. Voor sierteelt en uitgangsmateriaal: Maximaal 6 residuen van werkzame stoffen van toegelaten middelen bij aflevering van het product vanaf het bedrijf zijn toegestaan. Hiervan uitgezonderd zijn die stoffen waarvan kan worden aangetoond dat ze uitsluitend via afbraak van een toegepaste werkzame stof (zgn. metaboliet) op het product zijn gekomen (en dus niet via toepassing als werkzame stof in een gewasbeschermingsmiddel) Er is een verbod op chemische grondontsmetting bij grondgebonden teelten. In de bolbloementeelt is fungicide grondbehandeling toegestaan. Nematiciden met de werkzame stof Metamnatrium zijn niet toegestaan. 5.2 Energiebesparing: Bedrijven met een temperatuur gecorrigeerd primair brandstof gebruik van 25 m 3 aardgasequivalenten per m 2 per jaar of meer dienen tenminste 25% te besparen ten opzichte van de situatie waarin zij zich van energie voorzien bij verwarming via de ketel en inkoop van elektriciteit voor licht- en krachtstroom òf 100% van de gebruikte elektriciteit (verkregen uit inkoop en/of eigen productie) en 15% van het gebruikte gas (verkregen uit inkoop en/of eigen productie) is afkomstig van duurzame bronnen v Bedrijven met een temperatuur gecorrigeerd primair brandstofgebruik van minder dan 25 m 3 aardgasequivalenten per m 2 per jaar dienen tenminste 25% te besparen ten opzichte van de situatie waarin zij zich van energie voorzien bij verwarming via de ketel en inkoop van elektriciteit voor licht- en krachtstroom òf 100% van de gebruikte elektriciteit (verkregen uit inkoop en/of eigen productie) en 10% van het gebruikte gas (verkregen uit inkoop en/of eigen productie) is afkomstig van duurzame bronnen v Dit geldt bij aanvraag en dient gedurende het bezit van het certificaat jaarlijks aangetoond te worden voor het verleden kalenderjaar Bij de initiële Milieukeur audit is het toegestaan dat t.b.v. het energiecertificaat dat overlegd dient te worden, groene stroom met terugwerkende kracht wordt ingekocht, onder de volgende voorwaarden: Aankoop van groene stroom met terugwerkende kracht mag alleen tot uiterlijk 12 maanden voorafgaand aan de initiële audit en tot maximaal de hoeveelheid stroom die in die periode is gebruikt. Tijdens de initiële audit dient aantoonbaar te worden gemaakt dat het gebruik van groene stroom voor het komende jaar is vastgelegd (bijv. middels een contract). In de bolbloementeelt is gebruik van stroom uit duurzame bronnen verplicht. Controleer actuele registratie van inkoop, voorraad en verbruik van gewasbeschermingsmiddelen per product (over meerdere jaren). Controleer of de energiebesparing aan de gestelde eisen voldoet. Voor het aantonen van de energiebesparing dient gebruik te worden gemaakt van de recentste versie van het Energiecertificaat van het certificatieschema Groen Label Kas ( ) of een eerdere versie die inhoudelijk identiek is aan de recentste versie ( , en ) (zie bijlage 9). Daarbij geldt dat alle bepalingen die binnen Groen Label Kas van kracht zijn met betrekking tot het energiecertificaat (vastgelegd in het certificatieschema of in aanvullende besluiten) ook gelden voor de toepassing van het energiecertificaat binnen Milieukeur Bedekte Teelt. Een belangrijke voorwaarde is dat een energiecertificaat dat geen betrekking heeft op een standaard WKK of bioketel, door één van de leden van het Panel van Energiedeskundigen (zie moet worden vastgesteld. Het gaat daarbij dan om een complexe situatie zoals een energie BV, warmtepomp en buitenluchtventilatie. Pagina 11 van 21

12 Nr. Criterium Beoordelingsrichtlijn en interpretatie Ontheffing voor de groen gas eis voor bolbloementelers. 9. Werkomstandigheden Ontheffing voor hoofdstuk 9 voor bolbloementelers. 10. Productkwaliteit en veiligheid Ontheffing voor hoofdstuk 10 voor bolbloementelers. Keuzemaatregelen Nr. Criterium Beoordelingsrichtlijn en interpretatie Punten G4 G19 E29 Volledige ontsmetting van drain(age)water op plantpathogene bacteriën, schimmels, virussen en aaltjes met één van onderstaande opties: Verhitting: minimaal 30 seconden bij 95 ºC of 53 minuten bij 85 ºC (jaarlijks geijkt en aantoonbaar onderhouden). Of behandeling met UV-licht (hoge of lage druk): stralingsdosis 250 mj/cm². Ontsmetting met chloordioxide. Elektrolyse water (anodische oxidatie). Minimaal 2 keer per jaar dient een extern laboratorium het ontsmette water te testen om te beoordelen of de apparatuur goed werkt (kiemgetalbepaling waar aanwezigheid bacteriën en schimmels wordt getoetst). Andere methoden kunnen worden opgenomen indien erkend door CvD GLK en mits aangetoond is dat de doding vergelijkbaar is met de hiervoor genoemde methoden. De capaciteit van de ontsmetter moet zodanig zijn dat al het drain(age)water dat terugkomt, kan worden ontsmet in een tijdsperiode die eindigt op het moment dat het drain(age)water weer wordt gebruikt voor de watergift. Fysische behandeling in de bolbloementeelt: warmtebehandeling ter bestrijding van trips in leverbare bollen of het stomen van de grond met name ter bestrijding van bodemschimmels. Minimaal 75% van de gebruikte elektriciteit is zelf opgewerkt op de kwekerij uit duurzame bronnen. Controleren of de fysieke middelen aanwezig zijn om aan de eis te kunnen voldoen. Met redelijke middelen (ondervraging, gebruikssporen, controle op een jaarlijkse rapportage van het onderhoud en ijking) dient te worden vastgesteld of het aannemelijk is dat het betreffende apparaat in de dagelijkse praktijk wordt gebruikt. Bij toepassing chloordioxide dient men een rapport van de leverancier te kunnen overhandigen waarin vermeld staat dat het apparaat naar behoren werkt. Controleer aan de hand van nota s of uitdraai klimaatcomputer. 3 Controleer de hoeveelheid ingekochte en zelf opgewekte elektriciteit door facturen en meterstanden. E30 Energiescherm: Controleer op aanwezigheid en gebruik van het energiescherm en op leverancier specificaties en/of door meting Pagina 12 van 21

13 Nr. Criterium Beoordelingsrichtlijn en interpretatie Punten E31 Dit scherm is helder (minimaal 70% hemisferische transmissie) en heeft maximale luchtdoorlatendheid heeft van 1E-8 m 2 luchtdoorlatend Meerlagenteelt: Minimaal 2 lagen. Controleer op aanwezigheid van het teeltsysteem op minimaal 50% van de teeltoppervlakte. E32 LED verlichting als gewasbelichting Controleer op aanwezigheid van de gewasbelichting op minimaal 50% van de teeltoppervlakte. E33 A2 Voortrekcel, -schuur: Geconditioneerde ruimte waarin opgeplante bollen gestapeld voorgetrokken worden tot een bepaalde spruitlengte. Gewasresten als veevoer: Afgedragen gewas en gewasresten worden aangewend als veevoer. Controleer op aanwezigheid voortrekcel, -schuur. 2 Controleer contract en/of afleverbonnen. Niet van toepassing in bolbloementeelt IV. Verklarende woordenlijst Term Bolbloemen Definitie Criteria Bolbloemen: bloemen die worden geteeld met bloembollen als uitgangsmateriaal. Onder bloembollen wordt verstaan bollen, knollen, wortelstokken en andere voor vermeerdering of bloemproductie bestemde plantendelen van de in de bijlage II bij de Landbouwkwaliteitsregeling (2007) onder I genoemde gewassen, voor zover zij behoren tot de daarachter onder II vermelde botanische families, geslachten of soorten, aangevuld met de gewassen Agapanthus (Alliaceae), Freesia (Iridaceae) en Nerine (Amaryllidaceae). Pagina 13 van 21

14 Bijlage 1: Maximale gebruiksnorm actieve stof gewasbeschermingsmiddelen (basis: gebruiksnorm Besluit Glastuinbouw 2010, met 25% aangescherpt, behalve chrysant, nerine, kuipplanten 1 en veldsla) Gewas Norm (kg actieve stof/ha.jaar) Gewas Norm (kg actieve stof/ha.jaar) Alstroemeria 14,6 Potplanten 3 33,2 Bosui 5,7 Amaryllis 39,5 Potplanten 4 13,4 Broccoli 15,2 Anemoon 57,1 Potplanten 5 19,6 Chinese kool 15,2 Anjer 25,7 Potplanten 6 33,2 Groenten 1 13,7 Anthurium 5,6 Potplanten 7 13,4 Groenten 2 19,7 Aster 24,7 Potplanten 8 19,6 Groenten 3 19,7 Bolbloemen, niet op pot 22,1 Potplanten 9 33,2 Groenten 4 19,7 Bol/knolbloemen op pot 19,6 Potplanten overig 14,5 Houtig klein fruit 5,2 Boomteelt 1 9,7 Roos 40,0 Ijspegels 5,7 Boomteelt 2 9,7 Snijgroen 22,1 Knolselderij 5,7 Boomteelt 3 9,7 Zomerbloemen 1 9,9 Knolvenkel 5,7 Boomteelt overig 9,7 Zomerbloemen 2 17,4 Koolrabi 15,2 Bouvardia 16,5 Zomerbloemen 3 24,9 Kouseband 15,2 Chrysant 49,1 Zomerbloemen 4 9,9 Kroten 5,7 Decoratiegroen 7,4 Zomerbloemen 5 17,4 Kruiden 5,7 Euphorbia 14,9 Zomerbloemen 6 24,9 Meloen 15,2 Eustoma 36,8 Zomerbloemen 7 9,9 Freesia 16,1 Zomerbloemen overig 13,7 Paksoi 15,2 Gerbera 18,6 Tulp broei vollegrond 168,2 Peen 15,2 Gladiool 12,3 Tulp kisten 341,1 Peterselie 5,7 Gypsophyla 17,0 Hyacinth kisten 240,9 Peulen 5,7 Kuipplanten 1 9,9 Lelie kisten 29,9 Postelein 15,2 Kuipplanten 2 13,4 Narcis kisten 6,1 Prei 15,2 Kuipplanten 3 28,4 Sierteelt overig 34,7 Raapstelen 5,7 Kuipplanten 4 7,4 Aubergine 5,3 Rabarber 5,7 Kuipplanten 5 13,4 Courgette 10,6 Radijs 20,4 Kuipplanten overig 7,4 Komkommer 15,5 Rettich 5,7 Lelie / iris vollegrond 19,4 Paprika 6,8 Sla 36,8 Limonium 25,7 Tomaat 10,0 Snijboon 15,2 Matricaria 28,3 Aardbei 11,2 Sperzieboon 15,2 Nerine 44,5 Amsoi 15,2 Spinazie 5,7 Orchidee cymbidium 9,9 Andijvie 15,2 Spitskool 5,7 Orchidee overig 7,4 Asperge 5,7 Veldsla 7,6 Perkplanten (hangend) 14,5 Augurk 15,2 Niet sierteelt overig 34,7 Potplanten 1 9,7 Bleekselderij 5,7 Potplanten 2 14,6 Bloemkool 5,7 Gewas Norm (kg actieve stof/ha.jaar) Pagina 14 van 21

15 Gewas Teelt Norm a.s./ha/teelt inc. bolontsmetting Norm a.s./ha/teelt exc. bolontsmetting Tulp Vollegrond 5,8 3,8 Teelt in kisten 77,2 75,2 Bol op pot 50,2 48,6 Hyacint Narcis Muscari Waterbroei 21,9 19,8 Snij 46,0 37,4 Bol op pot 52,1 47,8 Snij 14,4 2,4 Bol op pot 52,4 48,6 Snij 41,3 36,8 Bol op pot 51,5 47,1 Gladiool 10,3 9,3 Lelie 8,5 6,4 Iris 78,36 76,56 Overig 77,64 76,06 Pagina 15 van 21

16 Aanvullende besluiten aanvulling PlanetProof De Algemene Eisen Milieukeur en onderstaande geel gearceerde aanvullende besluiten zijn per van toepassing op de certificering van PlanetProof. Dit geldt voor de volgende Milieukeurschema s: Plantaardige producten Open teelt Plantaardige producten Bedekte teelt Bewerkte en Verwerkte Producten Certificatie-Instelling Werkwijze (CIW) Kosten van certificatie Milieukeur en PlanetProof De certificatie-instelling brengt éénmalig aanvraagkosten bij het bedrijf in rekening. Indien van toepassing zal de certificatie-instelling daarnaast jaarlijks afdrachten in rekening brengen bij de certificaathouder. De tarieven voor afdracht worden door SMK vastgesteld en aan de certificatie-instelling bekend gemaakt via de bijlage van de licentie-overeenkomst. Bij wijzigingen in de tarieven wordt door SMK aan de certificatie-instelling een nieuw tarievenblad toegestuurd. Het tarievenblad wordt tevens gepubliceerd op de websites van SMK. De afdracht geldt per kalenderjaar waarin een bedrijf (een deel van het jaar) gecertificeerd is. Milieukeurproducten mogen als PlanetProof worden afgezet en vice versa. Als een bedrijf zowel producten onder de naam Milieukeur als PlanetProof afzet, wordt de afdracht voor het gehele bedrijf gebaseerd op de tarieven van PlanetProof. Pagina 16 van 21

17 Voorbeeld certificaat Het certificaat moet minimaal de onderstaande onderdelen bevatten: verklaart dat het product/de dienst (naam certificatie-instelling) (productsoort/dienst + eventuele merknaam) van (naam en adres certificaathouder) <Logo Keurmerk*> voldoet aan de eisen van het certificatieschema Milieukeur X / Barometer Y niveau Z, dat werd vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen Milieukeur agro/food van SMK. Van toepassing is het certificatieschema: Code en volgnummer certificatieschema : Certificaatgegevens: Registratienummer : (afkorting certificatie-instelling + uniek nummer, max. 10 posities) Afgiftedatum certificaat : Geldigheid certificaat : (onbepaald tenzij door de certificatie-instelling anders aangegeven)* Ondertekening: Plaats : Handtekening : Ondertekend door : Actuele informatie over gecertificeerde producten/diensten en certificatieschema s is gepubliceerd op de websites van SMK *zie voorschriften logogebruik in hoofdstuk Communicatie (CA) Pagina 17 van 21

18 Communicatie - Algemeen (CA) Milieukeur, PlanetProof en de Barometers zijn geregistreerde keurmerken van SMK die bedoeld zijn voor Milieukeur, PlanetProof of Barometers gecertificeerde producten en diensten. Bij toepassing van Milieukeur, PlanetProof en/of Barometer (logo)uitingen zijn de hieronder opgenomen eisen en richtlijnen van toepassing. (Logo)uitingen Nr. Eis Toelichting Beoordelingsrichtlijn Niveau CA.1 Toepassing van Milieukeur, PlanetProof en/of Barometer (logo)uitingen is uitsluitend toegestaan: - na schriftelijke goedkeuring van de certificatieinstelling. Toestemming wordt verleend aan de certificaathouder die verantwoordelijk is voor het correct gebruik van (logo)uitingen. Gebruik van het logo door certificaathouders is niet verplicht. - onder vermelding van het unieke registratienummer van de certificaathouder. Dit nummer wordt verstrekt door de certificatie-instelling. Bij dit unieke registratienummer moet altijd de naam of afkorting van de certificatie-instelling staan vermeld. - in de communicatie-uitingen van de certificaathouder in relatie tot de producten of diensten met een Milieukeur, PlanetProof en/of Barometer certificaat. - indien deze in grootte en opvallendheid de product-, merk- en/of handelsnaam niet overtreft. Suggereren dat Milieukeur, PlanetProof en/of Barometer een handelsmerk zou zijn is niet toegestaan. - Voor uitvoering van de logo s zie Richtlijnen logo op de websites van SMK - Neem bij twijfelgevallen of vragen over logogebruik contact op met uw certificatie-instelling of SMK. - Het unieke registratienummer heeft bijvoorbeeld de volgende vorm SGS Indien één certificaathouder voor meerdere certificatieschema s gecertificeerd is via één certificatieinstelling, kan deze certificatieinstelling dit onder hetzelfde registratienummer toestaan. - Het Milieukeurcertificaat is een product/dienstcertificaat en géén bedrijfscertificaat. De Milieukeur(logo)uitingen met het unieke registratienummer zijn dus altijd product/dienst gerelateerd. Niet toegestaan in communicatie is (voorbeeld): Bedrijf X heeft Milieukeur ; wél toegestaan is (voorbeeld): Bedrijf X heeft Milieukeur voor dienst Y. - Audit/controle op naleving communicatie eisen - Uniek registratienummer wordt gecontroleerd op: Websites/Social Media Reclamefolders Verpakkingen Advertenties Posters Etc. Major Pagina 18 van 21

19 Communicatie Milieukeur en PlanetProof (CMPP) Toepassing Milieukeur (logo)uitingen Nr. Eis Toelichting Beoordelingsrichtlijn Niveau CM.1 - Het Milieukeurlogo mag mét of zonder de toevoeging Een duurzame keuze door de certificaathouder worden toegepast in communicatie-uitingen. (zie hieronder) - De Milieukeur(logo)uiting mag niet permanent worden aangebracht op meermalig te gebruiken verpakkingen. - Het toepassen van Milieukeur(logo)uitingen op communicatiedragers en/of (handels)documenten is niet mogelijk indien deze (ook) gebruikt worden voor communicatie van niet-milieukeur gecertificeerde producten of diensten, tenzij duidelijk staat aangegeven op welke producten/diensten het Milieukeurcertificaat betrekking heeft en voor welke niet. Op handelsdocumenten dient dit op regelniveau te worden aangegeven. - Voor (grafische) uitvoering van het logo zie Richtlijnen logo Milieukeur. U kunt deze downloaden via of aanvragen per via smk@smk.nl - De slogan 'Milieukeur - een duurzame keuze' is geregistreerd bij de Slagzinnencommissie van het Genootschap van Reclame (GvR) onder nummer SMK handhaaft de regels die zijn gedeponeerd voor het voeren van naam en logo Milieukeur. In dit verband verwijst SMK naar het Reglement Certificatiesysteem Milieukeur van 11 maart 2010, artikels 4 (Beeldmerk) en 5 (Juridische bescherming Milieukeur) en deponering van het collectieve woord- /beeldmerk bij Benelux Merkenbureau ( /registratienummer ). Ook de algemene voorwaarden van de Milieu Reclame Code zijn van kracht. - Wanneer een samenwerkingsverband van verschillende individuele keurmerkhouders in algemene zin wil communiceren over Milieukeur, dan moet het keurmerk zonder registratienummer worden gebruikt. Audit/controle op naleving communicatie eisen op communicatiedragers: - Websites/Social Media - Briefpapier - Reclamefolders - Verpakkingen - Advertenties - Posters - Catalogi - Brochures - Handelsdocumenten (offertes, facturen, leverbonnen, assortimentslijsten e.d.) - Etc. Major Pagina 19 van 21

20 Toepassing PlanetProof(logo)uitingen Nr. Eis Toelichting Beoordelingsrichtlijn Niveau CMPP.1 - De PlanetProof(logo)uiting mag niet permanent worden aangebracht op meermalig te gebruiken verpakkingen. - Het toepassen van PlanetProof(logo)uitingen op communicatiedragers en/of (handels)documenten is niet mogelijk indien deze (ook) gebruikt worden voor communicatie van niet-planetproof gecertificeerde producten of diensten, tenzij duidelijk staat aangegeven op welke producten/diensten het PlanetProofcertificaat betrekking heeft en voor welke niet. Op handelsdocumenten dient dit op regelniveau te worden aangegeven. - Voor (grafische) uitvoering van het logo zie Controle en richtlijnen gebruik logo PlanetProof. U kunt deze downloaden via of aanvragen per via smk@smk.nl - SMK handhaaft de regels die zijn gedeponeerd voor het voeren van naam en logo PlanetProof. In dit verband verwijst SMK naar de deponering van het collectieve woord-/beeldmerk bij Benelux Merkenbureau ( /registratienummer ). Ook de algemene voorwaarden van de Milieu Reclame Code zijn van kracht. - Wanneer een samenwerkingsverband van verschillende individuele keurmerkhouders in algemene zin wil communiceren over PlanetProof, dan moet het keurmerk zonder registratienummer worden gebruikt. Audit/controle op naleving communicatie eisen op communicatiedragers: - Websites/Social Media - Briefpapier - Reclamefolders - Verpakkingen - Advertenties - Posters - Catalogi - Brochures - Handelsdocumenten (offertes, facturen, leverbonnen, assortimentslijsten e.d.) - Etc. Major Milieukeur en PlanetProof (logo)uitingen door Ketendeelnemers Nr. Eis Toelichting Beoordelingsrichtlijn Niveau CMPP.2 Keten-deelnemers dienen het registratienummer van de ketenregisseur (=certificaathouder) te vermelden bij toepassing van het Milieukeur of PlanetProof logo. Audit/controle op naleving eisen op communicatiedragers: - Websites/Social Media - Briefpapier - Reclamefolders - Verpakkingen - Advertenties - Posters - Catalogi Major Pagina 20 van 21

21 - Brochures - Handelsdocumenten - Etc. Informatie Milieukeur en PlanetProof Nr. Eis Toelichting Beoordelingsrichtlijn Niveau CMPP.3 Indien een tekst over Milieukeur of PlanetProof op de verpakking van een product of in relatie tot een dienst wordt geplaatst mag het volgende worden vermeld: De criteria van Milieukeur zijn ontwikkeld door SMK en komen tot stand met medewerking en inbreng van deskundigen van producenten-, consumenten- en milieuorganisaties, detailhandel, wetenschappelijke instituten en overheid. Meer informatie over Milieukeur of PlanetProof? SMK, Alexanderveld 7, 2585 DB Den Haag, Audit/controle op naleving communicatie eisen op communicatiedragers: - Websites/Social Media - Briefpapier - Reclamefolders - Verpakkingen - Advertenties - Posters - Catalogi - Brochures - Handelsdocumenten - Etc. Minor Eigen claims Nr. Eis Toelichting Beoordelingsrichtlijn Niveau CMPP.4 Het is niet toegestaan om eigen milieuclaims op de verpakking van een Milieukeur of PlanetProof gecertificeerd product te vermelden. Indien de certificaathouder andere (erkende) milieuclaims wenst te hanteren, dient te worden voldaan aan de Milieu Reclame Code en moet schriftelijk toestemming van SMK (via de certificatie-instelling) worden verkregen. Audit/controle: - Verpakkingen - Schriftelijke toestemming SMK Major Pagina 21 van 21