Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Voortgangsnotitie rechten van de mens in het buitenlands beleid Nr. 3 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 5 juni 1997 De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken 1 heeft op 23 april 1997 en 15 mei 1997 overleg gevoerd met minister Van Mierlo van Buitenlandse Zaken en minister Pronk voor Ontwikkelingssamenwerking over: 1 Samenstelling: Leden: Beinema (CDA), Van der Linden (CDA), Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), H. Vos (PvdA), Van Traa (PvdA), voorzitter, Verspaget (PvdA), Ybema (D66), Apostolou (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Valk (PvdA), Sipkes (GroenLinks), Woltjer (PvdA), Hessing (VVD), Van den Bos (D66), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), Roethof (D66), Rouvoet (RPF), Van den Doel (VVD), R. A. Meijer (groep-nijpels), De Haan (CDA) en Visser-van Doorn (CDA). Plv. leden: Leers (CDA), Bremmer (CDA), Korthals (VVD), Van der Stoel (VVD), Voûte- Droste (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Dijksma (PvdA), Lilipaly (PvdA), De Graaf (D66), Van Gijzel (PvdA), Van den Berg (SGP), Houda (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Van Oven (PvdA), Hoogervorst (VVD), Dittrich (D66), Hillen (CDA), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Van Waning (D66), Leerkes (Unie 55+), Bolkestein (VVD), Hendriks, Bukman (CDA) en Gabor (CDA). A. de notitie over verkiezingswaarneming; het eindrapport van de waarnemers van de Europese Unie bij de verkiezingen die op 3 februari 1997 in Pakistan hebben plaatsgevonden (BuZa 97 93) de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 12 maart 1997 over de mogelijkheid in EU-verband basisvoorwaarden en prioriteiten voor uitzending van verkiezingswaarnemers te formuleren (BuZa ); B. de voortgangsrapportage over het mensenrechtenbeleid (25 300, nr. 1); reactie van de minister van Buitenlandse Zaken op advies nr. 21 «De Europese Unie en de rechten van de mens» (BuZa 97 43); advies nr. 23 van de Adviescommissie mensenrechten buitenlands beleid «Nationale minderheden in het bijzonder in Midden- en Oost-Europa» (BuZa ) en de reactie van de minister van Buitenlandse Zaken op dit advies. Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. De minister van Buitenlandse Zaken heeft bij brief van 16 mei 1997 nog een aantal vragen schriftelijk beantwoord (25 300, nr. 4). A. Verkiezingswaarneming De heer Van Traa (PvdA) (sprekende namens de commissie) betoogde dat participatie van politici aan verkiezingswaarnemingen in de eerste plaats ingekaderd moet zijn in een situatie waarin al sprake is van waarneming. Dat betekent dus dat er weinig of niets meer behoeft te worden georganiseerd. In de tweede plaats mogen hun waarnemingsactiviteiten niet bijdragen aan een legitimatie van een ondemocratische situatie. In de derde plaats moeten zij op z n minst vier à vijf dagen ter beschikking hebben. Ook is in de commissie gesproken over de vraag welke instantie aan het 7K2325 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 1997 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 1

2 hoofd staat van het waarnemingsproces en vooral ook welke instantie een oordeel dient uit te spreken over het karakter en de uitslag van de verkiezingen. Het mag niet weer gebeuren dat diverse organisaties elkaar tegenspreken, zoals gebeurd is in Albanië en Mozambique. De commissie is van mening dat de EU samen met de OVSE en ook de IDEA tot een eenduidige regeling moet zien te komen met betrekking tot het woordvoerderschap namens de waarnemers. Bovendien moet een dergelijke regeling voorkomen dat opnieuw bureaucratische oorlogen, zoals die zich hebben afgespeeld in Bosnië, plaatsvinden. Vastgesteld moet worden dat een verantwoordingsplicht voor internationale functionarissen ontbreekt, althans in parlementaire zin. Er dient derhalve een meer gestructureerde verslaglegging te komen. De commissie was niet geheel eensluidend in haar mening of de EU dan wel de OVSE het voortouw moet nemen. Voor beide opties is wat te zeggen. In ieder geval zou er meer samengewerkt moeten worden. Ten slotte noemde de heer Van Traa enkele landen waar verkiezingen worden gehouden die volgens de commissie een goed voorbereide verkiezingswaarneming rechtvaardigen: Bosnië-Herzegovina, voormalig Joegoslavië (presidentsverkiezingen), Kenia, Liberia, Mozambique, Zaïre, Algerije en Jemen. Minister Van Mierlo stelde vast dat verkiezingswaarneming een steeds belangrijker onderdeel is geworden van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. De regering wil in gremia van de EU en de OVSE het waarnemingsbeleid gestalte geven, terwijl overigens ook in het kader van de VN op dit punt het nodige gebeurt. Het verkiezingswaarnemingsbeleid is inderdaad op onderdelen voor verbetering vatbaar. Nederland geeft de voorkeur aan opereren in EU-verband. In het kader van het GBVB wordt momenteel nagegaan hoe meer organisatorische eenheid en ook meer professionaliteit kan worden verkregen in het verkiezingswaarnemingsproces. Dat onderzoek heeft ook betrekking op de vraag hoe tot meer eenheid kan worden gekomen in het beoordelen van de resultaten van verkiezingen. De commissie zal op zo kort mogelijke termijn op de hoogte worden gebracht van dit onderzoek. De regering is graag bereid daarover met de commissie een nadere gedachtewisseling te hebben. Minister Pronk constateerde dat de heer Van Traa enkele landen, waarbij Nederland sterk betrokken is als het gaat om verkiezingswaarneming, niet heeft genoemd. Te denken valt aan landen als Mali en Bolivia. Is het lijstje van de commissie gebaseerd op een negatieve keuze? De heer Van Traa (PvdA) antwoordde ontkennend. Aan de keuze ligt vooral ook de vraag ten grondslag waar Nederlandse verkiezingswaarnemers het meest nuttig kunnen zijn. B. Mensenrechtenbeleid De heer De Haan (CDA) merkte allereerst op dat de CDA-fractie niet tevreden is over de voortgangsnotitie inzake de mensenrechten. In de notitie wordt uitvoerig ingegaan op het multilaterale kader, maar niet of nauwelijks op het bilaterale beleid. De minister verschuilt zich als het ware achter het multilaterale beleid om geen bilateraal beleid te hoeven voeren. De heer De Haan stelde vervolgens vast dat er een vrijwel Kamerbrede overeenstemming is over de doelstellingen van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Ook de CDA-fractie hecht aan internationale gerechtigheid en aan de notie van universele mensenrechten die alom en overal van toepassing zouden moeten zijn. Er bestaat echter niet altijd overeenstemming over de vraag welke instrumenten van buitenlands beleid moeten worden gehanteerd om het mensenrechtenbeleid gestalte te geven. Allereerst is er het instrument van Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 2

3 de diplomatieke contacten. Vervolgens is er het instrument van de culturele betrekkingen, inclusief sportcontacten, dat kan worden gehanteerd om een mensenrechtensituatie in een bepaald land goed of af te keuren. Ten derde zijn er de economische instrumenten en ten slotte kunnen ook militaire instrumenten worden gehanteerd. Uiteraard kunnen instrumenten ook gelijktijdig worden ingezet. Het is onmiskenbaar dat een multilaterale inzet van instrumenten de effectiviteit van het mensenrechtenbeleid bevordert. Het is daarnaast van groot belang dat de instrumenten op een consistente wijze worden ingezet en dat ze gedoseerd worden toegepast. Bij een verbetering van de mensenrechtensituatie zou het desbetreffende land een premie moeten worden gegeven door bijvoorbeeld economische sancties te verminderen en culturele contacten te bevorderen. Als sprake is van een verslechtering van mensenrechtenbeleid zou het tegenovergestelde beleid moeten worden gevoerd. Het Nederlandse mensenrechtenbeleid ten aanzien van China is naar de opvatting van de CDA-fractie niet consistent. Aan de ene kant bevordert de regering de economische betrekkingen met dit land in het kader van het ORET-programma, streeft de minister zelfs naar een cultureel akkoord en wordt het land overspoeld door bezoeken van Nederlandse ministers. Welke ministers hebben eigenlijk China nog niet bezocht en gaat de reis van minister Ritzen wel door? Anderzijds is er in het openbaar een zware veroordeling uitgesproken over het mensenrechtenbeleid van China. De minister van Buitenlandse Zaken is in tegenstelling tot de Adviescommissie mensenrechten (ACM) niet van mening dat bij meerderheidsbesluitvorming in EU-verband de mogelijkheid van een afwijkende nationale stellingname moet openblijven. Kan hij verklaren waarom hij er niet in is geslaagd de vier grootste EU-landen mee te krijgen voor een veroordeling van het Chinese mensenrechtenbeleid? Nu is een situatie ontstaan waarin niet China maar Nederland wordt gestraft! De heer Weisglas (VVD) zei dat uitgangspunt van zijn fractie is en blijft dat fundamentele grondrechten van het individu universeel zijn en dat mede daarom mensenrechten een integraal onderdeel van het buitenlands beleid vormen. Wat betreft de universaliteit moet echter worden vastgesteld dat de afspraken van de conferentie in Wenen slechts zeer moeizaam worden gerealiseerd. Uitgangspunt dient ook te zijn dat het mensenrechtenbeleid niet selectief is: overal en altijd moeten dezelfde doelstellingen worden nagestreefd, waarbij de instrumenten per situatie kunnen verschillen. Wat dit betreft verdient de minister alle steun in zijn beleid ten aanzien van China. De voortgangsnotitie is vooral beschrijvend van aard. Daar is op zich niets op tegen, maar leidt wel tot de vraag of de beleidsconclusies uit de mensenrechtennota van de ministers Van der Klaauw en De Koning uit 1979 nog overeind staan. De VVD-fractie kan zich in hoofdlijnen nog steeds vinden in de volgende conclusie uit die nota: «Bevordering van de mensenrechten is een wezenlijk bestanddeel van het buitenlands beleid en dit beleidsonderdeel moet steeds in verband worden gebracht met de bevordering van andere waarden en belangen. Het kan niet de allesoverheersende doelstelling van het buitenlands beleid zijn. De regering spant zich in om tot bevordering van de mensenrechten bij te dragen zonder onaanvaardbare schade toe te brengen aan andere waarden en belangen die zij dient te behartigen». Delen de bewindslieden deze beleidsconclusie? Ten aanzien van China heeft de minister als EU-voorzitter consequent gehandeld conform de lijn die de EU het laatste decennium heeft gevolgd. Als er al kritiek moet worden geleverd, geldt dat in de eerste plaats het mensenrechtenbeleid van China en in de tweede plaats de «Airbuspartners» in de EU die zeer inconsequent hebben geopereerd. De regering vindt dat de hoofdpunten van het gemeenschappelijk buitenlands beleid Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 3

4 bij unanimiteit moeten worden vastgesteld en dat over de uitwerking ervan moet worden beslist bij meerderheid. In de kwestie-china heeft echter een meerderheid besloten dat er wel een resolutie moet worden ingediend. Denkt de minister dat een land als Frankrijk zich daaraan zou hebben gehouden, indien het voorgestelde systeem van besluitvorming zou hebben bestaan? De heer Weisglas ging ervan uit dat dit niet het geval zou zijn en vond daarom dat ook kleinere landen die positie moeten kunnen innemen. Het illustreert eens temeer dat besluitvorming bij meerderheid in de gemeenschappelijke buitenlandse politiek alleen maar tot problemen leidt. Bovendien is het welhaast ondoenlijk om een onderscheid te maken tussen hoofdpunten van beleid en de uitvoering ervan. Wat betreft de te hanteren instrumenten is de VVD-fractie in het algemeen voorstander van het onderhouden van contacten in plaats van het beëindigen daarvan of in het uiterste geval het instellen van sancties. Economische sancties zijn in het algemeen weinig effectief. Vaak worden ze ontdoken en verslechteren ze de positie van mensen die vaak toch al lijden onder de situatie in hun land. Slechts in uitzonderingssituaties bijvoorbeeld in het geval van Iran en Libië zouden dergelijke sancties moeten worden toegepast. Mede naar aanleiding van de kwestie-china is bezinning nodig op het gebruik van bepaalde instrumenten. In zijn brief over deze kwestie schrijft de minister van Buitenlandse Zaken: «Wat wel is gewijzigd in de afgelopen jaren is het wereldbeeld waaruit de noodzaak voortvloeit het mensenrechteninstrumentarium waar nodig aan te passen». Kan de minister een tipje van deze sluier oplichten? Vervolgens vroeg de heer Weisglas aandacht voor enkele individuele landen. De overgang van Hongkong van Brits naar Chinees beheer baart om ten minste twee redenen zorgen. In de eerste plaats omdat de toekomstige gouverneur voorstellen heeft gepresenteerd die de rechtsbescherming van burgerlijke vrijheden in Hongkong bedreigen, hetgeen in strijd is met de overeenkomst tussen China en het Verenigd Koninkrijk. In de tweede plaats omdat niet geheel zeker is dat China zijn belofte gestand zal doen dat er zo spoedig mogelijk na 1 juli a.s. verkiezingen worden gehouden die zullen resulteren in een wederom democratisch gekozen wetgevende raad. De minister zou in zijn hoedanigheid van EU-voorzitter deze ontwikkeling nauwlettend in de gaten moeten houden. Het is goed dat de kritische dialoog met Iran voorlopig is gestopt. Had dit echter niet veel eerder moeten gebeuren, bijvoorbeeld naar aanleiding van het verhogen van de prijs op het hoofd van Rushdie? NGO s vragen om het instellen van economische sancties ten aanzien van Birma. De VVD-fractie is daarvan niet direct voorstander. Hoe oordeelt de minister hierover? De fractie huldigt overigens hetzelfde standpunt ten aanzien van Cuba. Verder vroeg de heer Weisglas of het lidmaatschap van Rusland van de Raad van Europa heeft bijgedragen tot een verbetering van de mensenrechten aldaar. Zo nee, welk beleid voert de regering in het kader van de Raad van Europa om daarin verandering ten goede te brengen? De regering is terecht van mening dat de EU geen lid moet worden van het EVRM. De heer Weisglas kon zich geheel vinden in de daarvoor in de notitie vermelde argumenten. Hij was met de regering voorstander van de instelling van een permanent internationaal tribunaal in het kader van de VN. Ten slotte constateerde de heer Weisglas dat de rapportage door Nederland zelf in het kader van allerlei mensenrechtenverdragen vaak aan de late kant is. Hij vroeg of daarin verbetering kan worden gebracht. Het leek de heer Van Traa (PvdA) een goed idee om volgend jaar speciale aandacht te besteden aan het 50-jarig bestaan van de Universele verklaring voor de rechten van de mens. Vaak wordt gezegd dat er zo Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 4

5 weinig voortgang wordt geboekt op het terrein van de mensenrechten, maar oud-president van de VS Jimmy Carter heeft terecht gezegd: «In the life of the human spirit words are action». Mensenrechtenbeleid is niet alleen te meten in effectiviteit, maar vindt uiteindelijk ook uitdrukking door in het openbaar die rechten aan de orde te stellen. Mensenrechtenbeleid dat zich uitsluitend in de diplomatieke wereld afspeelt, is niet een echt mensenrechtenbeleid. De toekomst is aan democratisering en bevordering van de mensenrechten, veel meer dan de «realisten» vandaag de dag willen doen geloven. Ook in China heeft de communistische partij niet het eeuwige leven. Het is daarom van belang in de diverse contacten met China zich voortdurend de vraag te stellen wie de machthebbers van morgen zijn. Oost-Europa laat zien dat dat heel vaak mensen zijn die in de oude situatie als «dissidenten» werden aangemerkt. Ook in China loopt een Sacharov rond. The Economist heeft terecht geschreven dat druk op naleving van de mensenrechten de wereld veiliger maakt, want dat ontrieft de onderdrukkers. Daarom ook was de heer Van Traa het niet eens met de minister dat uiteindelijk alleen de effectiviteit telt. Uiteraard telt dat wel, maar een andere integrale component van beleid is het voortdurend aan de orde stellen van de mensenrechten. Als er zeer ernstige schendingen van de internationale rechtsorde plaatsvinden, moeten die bij voortduring aan de orde worden gesteld, ook al wordt daarmee op korte termijn geen succes bereikt. In de kwestie-china is meer aan de hand dan alleen de vraag of de koopman voor de dominee gaat. De vraag is veeleer of universaliteit van mensenrechten en de legitimatie om daaraan in VN-kader vorm en inhoud te geven overeind kan worden gehouden. China wenst zich daar kennelijk niet langer aan te houden en stelt de nationale macht van een groot land boven het internationale recht. Wat dat betreft hechtte de heer Van Traa weinig waarde aan de aansporing om zich vooral maar in te leven in oosterse gevoeligheden. De minister van Buitenlandse Zaken heeft in dezen gelukkig een duidelijke en consistente lijn gevolgd. Hopelijk is de opstelling van de PvdA-fractie tijdens de behandeling van zijn begroting daaraan enigszins debet geweest. Desgevraagd verklaarde hij van mening te zijn dat Nederland er niet goed aan heeft gedaan indertijd het culturele verdrag met China te bevriezen. De heer Van Traa vond voorts dat de Chinakwestie leert dat de herijking van het buitenlands beleid voor wat betreft de mensenrechten aan enige revisie toe is. Frankrijk gebruikt als handelspolitiek instrument het niet indienen van een mensenrechtenresolutie. Nederland zette indertijd 500 mln. in om de handel én de mensenrechtensituatie te verbeteren. Nu blijkt echter dat dat bedrag in potentie min of meer als weggegooid moet worden beschouwd nu het bestedingsoverleg is opgeschort. Dat bracht de heer Van Traa tot de conclusie dat handelsbevordering en mensenrechtenbeleid meer moeten worden gescheiden. Is de minister ook niet van mening dat grote terughoudendheid moet worden betracht bij het inzetten van ontwikkelingsgeld ten behoeve van de handelsbevordering in landen waar de mensenrechten stelselmatig worden geschonden? In de huidige situatie was de heer Van Traa er voorstander van voorlopig geen ambtelijk bestedingsoverleg tussen Nederland en China te laten plaatsvinden. De voortgangsnotitie is volstrekt duidelijk over de noodzaak van implementatie van de internationale mensenrechtennormen. Het gevaar dreigt dat mensenrechteninstituties de greep op de ontwikkelingen verliezen. Een ander gevaar dreigt in de sfeer van de bureaucratisering. De hoge commissaris voor de mensenrechten heeft vier jaar lang gefunctioneerd, maar er kan absoluut niet gesproken worden van een doorslaand succes. Het is van groot belang de implementatie van mensenrechten op de politieke agenda te houden. De heer Van Traa miste in de notitie een schets van de verhouding tussen ontwikkelingssamenwerking en (schending van) de mensen- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 5

6 rechten. Het is evident dat het criterium van good governance in relatie tot de mensenrechten een belangrijke rol dient te spelen. Niet duidelijk is echter waar voor minister Pronk de grens ligt. Wanneer moet naar zijn mening met het oog op de schending van de mensenrechten worden gestopt met ontwikkelingssamenwerking en dient hoogstens te worden volstaan met humanitaire hulp? In de notitie wordt ook geen antwoord gegeven op de vraag hoe het Nederlandse beleid ten aanzien van de mensenrechtensituatie in diverse landen heeft gewerkt. In het antwoord op die vraag zou niet alleen moeten worden gekeken naar de effectiviteit op de kortere termijn maar ook naar de algehele politieke ontwikkeling in de desbetreffende landen. Is de minister ook niet van mening dat gesproken moet worden van diepteinvesteringen waarbij niet precies kan worden voorzien welke ontwikkelingen zich in die landen op de langere termijn zullen voordoen? Het zou de moeite waard zijn geweest als voor landen als Indonesië, China, Turkije, Iran en Irak een antwoord op die vraag was geformuleerd. Het is van uitermate groot belang dat mensen in Nederland en in die landen zien dat de mensenrechten bepaald niet uit het oog worden verloren. Het is gewenst dat er in de EU op het terrein van de mensenrechten meerderheidsbesluitvorming plaatsvindt. De minister is terecht geërgerd over de weinig consistente lijn van de EU, maar hij zou niet moeten toegeven aan de verleiding om zich nu helemaal niet meer te scharen achter veroordelingen door de VN-mensenrechtencommissie. Natuurlijk moet het uitgangspunt zijn dat er niet met twee maten wordt gemeten, hoewel dat in de praktijk wel gebeurt. De heer Van Traa verwees hiervoor naar de houding van de EU ten aanzien van Turkije. Algemeen is het oordeel dat het hanteren van een statenklacht ten opzichte van Turkije niet gewenst is. In Der Spiegel van deze week staat een sober doch schokkend verslag over een Duitse Koerd die gemarteld en vernederd werd, alleen maar om te voorkomen dat hij ging rondreizen door Oost-Turkije. Eigenlijk zou niet meer genoegen moeten worden genomen met de verklaring van mevrouw Cqiller dat ook zij een andere situatie wenst. Het is zeer merkwaardig dat in Turkije geen enkel mensenrechtenmechanisme werkt, alleen omdat het land lid is van de NAVO. In landen als Estland en Letland, waar de mensenrechten in mindere mate worden geschonden, zijn daarentegen wel dergelijke mechanismen. Bovendien is het op z n minst merkwaardig dat nieuwe toetreders tot de NAVO aan allerlei democratische voorwaarden moeten voldoen, terwijl in Turkije het militaire apparaat de politiek controleert en niet andersom. Het leek de heer Van Traa dat de statenklacht allereerst van haar politieke karakter moet worden ontdaan om vervolgens de vraag aan de orde te stellen of een dergelijke klacht alsnog ten aanzien van Turkije moet worden ingediend. Hoe denkt de minister te bereiken dat de statenklacht een van de instrumenten wordt waaraan de verdragsluitende partijen gehouden zijn? De heer Van Traa verwees in dit verband naar een resolutie uit 1967 waarbij verwijdering van Griekenland uit de Raad van Europa aan de orde was. Amnesty International heeft verontrustende berichten gepubliceerd over de situatie in Rusland. Het gevaar dreigt dat het juridisch instrumentarium van de Raad van Europa aan de politieke wensen wordt opgeofferd nu dat instrumentarium ten aanzien van Rusland niet of nauwelijks wordt aangewend. Hoe groot acht de minister de kans dat het GOS-mensenrechtenmechanisme ertoe leidt dat geen enkele klacht over de mensenrechtensituatie in Rusland het Europese Hof bereikt? De PvdA-fractie blijft in principe voorstander van een internationaal strafhof, maar het heeft weinig zin een dergelijk hof te installeren als het nog steeds niet mogelijk blijkt de heren Mladic en Karadzic naar Den Haag te halen. De heer Van Traa zei voorstander te zijn van een hardere lijn ten opzichte van Iran en in dit stadium de neiging te hebben meer op de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 6

7 Amerikaanse lijn te gaan zitten. Het is immers volstrekt onaanvaardbaar dat een overheid mensen naar het buitenland stuurt om moorden te plegen. In ieder geval zou in ogenschouw moeten worden genomen het terugsturen van militaire attachés. Hetzelfde geldt voor Birma. Kan de minister nadere informatie verstrekken over de positie van de heer Pakpahan en mevrouw Megawati in het bijzonder en de politieke ontwikkelingen in Indonesië in het algemeen? Mevrouw Roethof (D66) beschouwde de voortgangsnotitie als een voorzet voor een aangepast en modern mensenrechtenbeleid. De notitie is een tour d horizon met aanknopingspunten op velerlei niveaus. Een buitenlands beleid met meer maatwerk is van groot belang. Mensenrechtenbeleid is geen confectiebeleid. Telkenmale moet weer worden getracht passende antwoorden te formuleren met het oog op een vergroting van de effectiviteit van het beleid. In dit verband refereerde zij aan de uitspraak van mevrouw Albright: «We have consistent principles and flexible tactics». Met het oog daarop handelt de minister verstandig door met zijn Japanse collega te spreken over de mensenrechtensituatie in Birma. Japan is immers een van de Oost-Aziatische landen die de universaliteit van de mensenrechten erkennen in een regio waar dat niet altijd gebruikelijk is. Is de minister overigens bereid te onderzoeken of in het kader van de EU naar analogie van het door de VS afgekondigde investeringsverbod in Birma eenzelfde handelwijze haalbaar is? De notitie heeft duidelijk vernieuwende tendensen, maar zou wat betreft de uitwerking ervan best wat uitvoeriger en concreter mogen zijn. De relatie tussen het mensenrechtenbeleid en het culturele beleid is in het verleden vaak als problematisch ervaren. Vroeger werd gediscussieerd over de vraag of culturele contacten de machthebbers van landen waar mensenrechten werden geschonden niet in de kaart speelden. Tegenwoordig ligt het echter voor de hand om meer te kijken naar de eventuele positieve effecten voor het mensenrechtenbeleid van internationale culturele contacten. Theatergroepen, schrijvers, cineasten, popmusici en andere authentieke geesten zouden immers in landen, waar de mening van vrijheid onder druk staat, subculturen kunnen aanspreken waarin oppositionele krachten verscholen zitten. Kan overigens op enigerlei wijze gereageerd worden op het intrekken van het paspoort van een Chinese cineast die voornemens was naar Cannes af te reizen? Max van der Stoel kan worden beschouwd als een pionier in het ontwikkelen van preventief mensenrechtenbeleid. Uit zijn annalen kunnen veel goede lessen worden getrokken wat betreft het tot stand brengen van juridische waarborgen voor minderheden en het toezicht op de naleving van culturele rechten die met de beleving van een identiteit te maken hebben. Soms zijn financiële toezeggingen aan achtergestelde groepen in het geding. Ook dat element zou kunnen worden betrokken in een op een nieuwe leest geschoeid mensenrechtenbeleid. Na afloop van een gewelddadig conflict moet mensen een gevoel van veiligheid worden teruggegeven. Er kunnen in het kader van een preventief mensenrechtenbeleid veel en veelsoortige activiteiten worden ontwikkeld om de angst, die veelal ten grondslag ligt aan etnische haat, te verminderen. Te denken valt aan sportwedstrijden, songfestivals, modeshows e.d. Traditioneel wordt het mensenrechtenbeleid tegenover handelsbelangen geplaatst. Dat kan echter in de huidige situatie contraproductief zijn. Onlangs is een schrijnend Unicef-rapport verschenen over de rechten van Oost-Europese kinderen. De rechten van die kinderen zijn zonder meer het meest gebaat bij een snelle economische ontwikkeling van de desbetreffende landen. De vredesoperaties krijgen terecht een plaats in de notitie. Daarbij had iets meer aandacht kunnen worden besteed aan schending van de mensenrechten door soldaten van de vredestroepen. Wellicht zou Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 7

8 lesmateriaal moeten worden samengesteld voor de militairen waarin de elementaire mensenrechten en de doelstellingen van vredesmissies duidelijk worden verwoord. Mevrouw Roethof vroeg zich af of het niet verstandig is eerst de werkwijze van het Joegoslaviëtribunaal te evalueren alvorens nadere te stappen te zetten in de richting van een internationaal strafhof. Het leek haar dat die processen te lang duren. In ieder geval zijn er nog te weinig oorlogsmisdadigers voor de rechter verschenen. Selectieve berechting leidt bepaald niet tot rechtvaardigheid en rechtszekerheid. De heer Van der Stoel verkiest stille diplomatie boven de confrontatie omdat eerstgenoemde methode effectiever is. Hij schuwt de publiciteit omdat hij bang is dat alles wat binnenskamers wordt bereikt naderhand ongedaan wordt gemaakt. Mevrouw Roethof kon zich daarin vinden en meende dat alleen in uitzonderlijke gevallen op een confrontatie moet worden aangestuurd. Zij was zich er overigens van bewust dat een dergelijke handelwijze nadelige effecten kan hebben voor de mensen in de desbetreffende landen. Die afweging moet van geval tot geval worden gemaakt. Sancties kunnen nodig zijn om een regering tot een menslievender beleid te bewegen, maar de praktijk leert dat sancties ook de positie van de onderdrukkers kunnen versterken en dat het volk er de dupe van wordt. Sancties zijn collectieve straffen en als zodanig kunnen ze op gespannen voet staan met het waken over individuele mensenrechten. Mevrouw Roethof zei blij te zijn met de hernieuwde aandacht van multinationals voor ethische gedragscodes. Op die manier kunnen ook zij een bijdrage leveren aan het bevorderen van mensenrechten en eventueel ook aan vakbondsrechten in sommige landen. Wat in Genève door de regering is ingebracht stemt de fractie van D66 tot tevredenheid. De mensenrechtenconferentie in Wenen in 1993 is gevolgd door talloze andere VN-conferenties. Mevrouw Roethof maakte zich enige zorgen over de somtijds grote afstand tussen de mensenrechtentheorie en de mensenrechtenpraktijk. Zij verwees in dit verband naar de Habitatconferentie in Istanboel ter gelegenheid waarvan de Turkse autoriteiten de daklozen uit de stad joegen om tijdens de conferentie een mooier straatbeeld te kunnen leveren. De heer Van Middelkoop (GPV) stelde vast dat ook deze voortgangsnotitie voortbouwt op de waardevolle nota «De rechten van de mens in het buitenlands beleid» van minister Van der Klaauw. In Nederland bestaat gelukkig ruime belangstelling voor het mensenrechtenthema. Zo mocht de Kamer enige tijd geleden een voortreffelijke en goed gedocumenteerde resolutie ontvangen van alle politieke jongerenorganisaties over de Koerden in Turkije. De heer Van Middelkoop meende dat het cultureel relativisme op dit moment de grootste bedreiging vormt van het mensenrechtenbeleid. Dat cultureel relativisme doet immers afbreuk aan de universaliteit van mensenrechten en biedt landen de gelegenheid een volstrekt eigen invulling te geven aan de rechten van de mens. Vlak voor de Weense mensenrechtenconferentie werd in Bangkok door een aantal belangrijke Aziatische landen verklaard dat mensenrechten beschouwd moeten worden «in de context van nationale en regionale bijzondere kenmerken en onderscheiden in historische, religieuze en culturele achtergronden». Ook werd uitgesproken dat het monitoren van mensenrechten een schending is van de soevereiniteit van landen en dat het opnemen van mensenrechtenclausules in internationale handelsverdragen in strijd is met het recht op ontwikkeling van die landen. De minister van Buitenlandse Zaken heeft aan den lijve ondervonden dat het daarna niet veel beter is geworden. De vraag is zelfs of de internationale samenleving op dit ogenblik in staat en bereid is een universele verklaring van de rechten van de mens op te stellen zoals die thans geldt. Het document dient derhalve zorgvuldig te worden gekoesterd. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 8

9 De heer Van Middelkoop merkte vervolgens op dat het cultureel relativisme waarschijnlijk sterker zal worden en dat zich de vraag aandient hoe daarmee moet worden omgegaan. Het alleen maar tamboereren op het thema van de universaliteit hoe noodzakelijk ook kan al snel aan waarde inboeten en te abstract worden. Ook bestaat het risico dat het een voornamelijk westers tintje krijgt en dat dus de westelijke wereld als het ware wordt meegezogen in het proces van het cultureel relativisme. Het is van groot belang dat de westelijke wereld bereid is tot culturele zelfkritiek. Wordt in die wereld soms niet de grondslag van het mensenrechtenbeleid ondermijnd als haar cultuur in de ogen van buitenstaanders bijvoorbeeld Islamieten uitgesproken decadente en nihilistische trekken vertoont? Desgevraagd merkte de heer Van Middelkoop op dat ook hij huiverig was voor het gebruik van het begrip «cultuur» in het kader van het mensenrechtenbeleid, maar hij wees erop dat een aantal landen met een groeiend politiek, economisch en cultureel zelfbewustzijn er genoeg van heeft voortdurend commentaar te krijgen op de manier waarop zij vorm en inhoud geven aan hun mensenrechtenbeleid. De heer Van Middelkoop hield vervolgens een pleidooi voor het aanbrengen van eigen accenten dus niet een eigen culturele identiteit op het terrein van de mensenrechten zonder afbreuk te doen aan het belangrijke thema van de universaliteit. Het zou goed zijn als het Nederlandse politieke gezicht nadrukkelijker werd verbonden met een aantal zeer fundamentele mensenrechten. In de eerste plaats het recht op fysieke integriteit en vervolgens het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en het recht op politieke expressie. Juist op deze punten kan Nederland in het internationale verkeer buitengewoon geloofwaardig zijn omdat deze waarden intrinsiek zijn verbonden met de Nederlandse identiteit en geschiedenis. Toen de heer Kooijman in zijn hoedanigheid van VN-mensenrechtenrapporteur ergens tegen protesteerde, zei een Russische diplomaat: «Het paard van de Nederlandse verontwaardiging draaft weer eens over de aardbol». Als het een loslopend paard is, is de kritiek terecht. Maar als het een raspaard is dat aan de teugels wordt gehouden, kan een dergelijke opmerking worden beschouwd als een compliment. In het kader van het 50-jarig bestaan van de Universele verklaring van de rechten voor de mens zou de minister van Buitenlandse Zaken eigenlijk eens moeten nagaan welke inbreng Nederland destijds heeft geleverd aan de onderhandelingen die voorafgingen aan die verklaring. Zo heeft de Nederlandse delegatie voorgesteld in de preambule op te nemen dat de mens geschapen is naar Gods beeld om op die manier het begrip «menselijke waardigheid» te verankeren. Los van de mening van de minister op dit moment is het alleen al historisch gezien de moeite waard om de verankering van dat begrip accent te geven. De heer Van Middelkoop ging ervan uit dat de Kamer zal worden geïnformeerd als er kritiek wordt geleverd op het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Hij herinnerde eraan dat in het begin van de jaren tachtig op grond van het BUPO-verdrag een kritische rapportage voorlag over het voorontwerp van wet inzake gelijke behandeling. De heer Van Middelkoop stemde geheel in met de handelwijze van de minister in de kwestie-china. De manier waarop de Chinezen reageren, geeft blijk van een slecht geweten. De affaire bewijst overigens hoe dun de EU-grondslag is voor een echt gemeenschappelijk buitenlands beleid. De vraag of het opkomen voor mensenrechten afhankelijk moet zijn van de grootte van een land vond de heer Van Middelkoop volstrekt irrelevant. Doorslaggevend dient te zijn of het handelen effectief is voor de hulpverlening aan de ontrechten. En dan mag best eens sluw of slim worden gehandeld en hoeft niet altijd en overal consistent beleid te worden gevoerd. Het ligt immers volstrekt voor de hand dat met China anders moet worden omgegaan dan met de Palestijnse autoriteiten. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 9

10 Het opkomen voor de human rights defenders zou wat de heer Van Middelkoop betreft speerpunt mogen worden van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Hij had waardering voor de activiteiten van minister Van Mierlo op dit punt. Probleem is natuurlijk wel dat voor de één een mensenrechtenverdediger een held kan zijn en voor de ander bepaald niet. Hij verwees in dit verband naar de perikelen rond Ponke Princen. Ook het land in kwestie kan zich beledigd voelen als expliciet steun wordt gegeven aan beschermers van de mensenrechten. Ten slotte viel de heer Van Middelkoop de heer Van Traa bij in zijn pleidooi voor het depolitiseren van het fenomeen statenklacht, een fenomeen dat in de loop der tijd verbonden is geraakt met enkel extreme situaties. Het leek hem dat dit instrument vaker kan worden gehanteerd dan in het algemeen wordt gedacht. Mevrouw Vos (GroenLinks) stelde vast dat de minister de terechte consequentie heeft getrokken dat mensenrechtenbeleid vooral op Europees niveau gestalte moet krijgen. Dat heeft ertoe geleid dat Nederland in Genève volop in de schijnwerpers heeft gestaan. De minister valt ervoor te prijzen dat hij woord heeft gehouden en het is zeer te betreuren dat uiteindelijk niet het gewenste resultaat is bereikt. Het verbaasde mevrouw Vos overigens dat het uit de boot vallen van enkele EU-lidstaten blijkbaar als een donderslag bij heldere hemel is gekomen. Kan de minister van Buitenlandse Zaken iets zeggen over de voorbereiding van de besluitvorming? China verwijt Nederland dat het voorbijgaat aan de vooruitgang die de Chinese regering heeft gemaakt op het gebied van de mensenrechten. Daarbij wordt vooral gedoeld op de sociaal-economische vooruitgang, maar als het gaat om het waarborgen van individuele vrijheden doet China het af als westerse normen en waarden. Dat raakt ten volle het thema van de universaliteit van de mensenrechten. De minister stelt terecht dat het gedrag van overheden ten opzichte van burgers aan harde ondergrenzen moet zijn gebonden en dat universele waarborgen voor een menswaardig bestaan moeten worden gerespecteerd. Daarbij mag inderdaad geen onderscheid worden gemaakt tussen grote, kleine, machtige of minder machtige landen. Hoe moet het verdeelde optreden van de EU rond de resolutie over China in dit licht worden begrepen? Frankrijk zegt te twijfelen aan de effectiviteit van het instrument van de veroordeling, ziet meer in een constructieve dialoog en vindt zelfs dat het wapenembargo van de EU ten opzichte van China zou kunnen worden opgeheven. Peking vindt dat een wijs en vooruitstrevend beleid, hetgeen zich binnenkort wel zal vertalen in een miljardencontract voor het Airbusconsortium. Mevrouw Vos vond deze gang van zaken een blamage voor de EU en vroeg zich af wat dit voor de toekomst gaat betekenen nu China er perfect in slaagt de kritiek te doen verstommen. De vraag is nu welke conclusie het voorzitterschap uit dit alles heeft getrokken. Wordt de gang van zaken in Genève nog in de Raad geëvalueerd en wat vindt de minister van de Franse suggestie om het wapenembargo op te heffen? In de voortgangsnotitie wordt terecht geconstateerd dat er sinds 1989 veel is veranderd in de wereld en dat dit grote consequenties heeft voor de wijze waarop in internationaal verkeer met mensenrechtenbeleid wordt omgegaan. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen autoritair geleide landen die een snelle economische groei doormaken en staten die fragmenteren waarin geweld en conflicten aan de orde van de dag zijn. De bewindslieden stellen wat betreft de eerste categorie voor zich te richten op groepen binnen die landen die zich inzetten voor een verbetering van de mensenrechten. Dat lijkt een interessante benadering, maar de vraag is wel hoe dit in de praktijk zal uitpakken. Welke manieren zijn er om van buitenaf mensenrechtenactivisten te ondersteunen? Een speciale verklaring voor mensenrechtenactivisten kan hun positie versterken, maar de vraag is of dit dé manier is om binnen die landen te opereren. Wellicht Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 10

11 dat daarnaast aandacht moet worden besteed aan andere drukmiddelen. Mevrouw Vos vond dat wat dit betreft onvoldoende aandacht wordt besteed aan de economische drukmiddelen. Zij juichte het toe dat de preferentiële handelstoegang van Birma wordt beëindigd. Zal de EU de VS volgen in het investeringsverbod? Zou een dergelijk economisch drukmiddel ook niet voor andere landen moeten gelden, bijvoorbeeld de landen die worden genoemd in het rapport van de speciale VN-rapporteur voor de mensenrechten? De minister stelt dat economische drukmiddelen vaak de zwakste groepen treffen, maar als veroordelingen van een land als Indonesië geen enkele indruk meer maken, welke instrumenten resteren dan nog? Is het met het oog op de internationale rechtsorde dan toch niet gewenst verdergaande stappen te nemen? Hoe oordelen de bewindslieden over de rol die het internationale bedrijfsleven, dat bezig is internationale gedragscodes te ontwikkelen, zo langzamerhand gaat vervullen? Over de situatie in Rusland (behorend tot de categorie fragmenterende landen) zijn de laatste tijd zeer ongunstige berichten verschenen, onder andere over de afschuwelijke situatie in het Russische leger. Welke mogelijkheid ziet de minister van Buitenlandse Zaken om dit probleem aan te kaarten in de Raad van Europa? Vindt hij dat toetreding van Rusland tot de Raad van Europa de beoogde effecten heeft gehad? Ziet hij voorts mogelijkheden om het comité van soldatenmoeders in bijvoorbeeld juridische zin te ondersteunen? De situatie waarin veel kinderen in Oost-Europa verkeren is eveneens zeer verontrustend. Welke mogelijkheden zien de bewindslieden om daarin verbetering te brengen, bijvoorbeeld in het kader van sociale programma s van de EU? Mevrouw Vos miste in de notitie een overzicht van de situatie in de diverse landen en welke initiatieven de regering daarin heeft ondernomen. Het is voor de commissie van belang te weten welk instrument in welk geval wordt ingezet zodat zij kan beoordelen of het maatwerk effectief is. Mevrouw Vos vond het jammer dat de minister in zijn reactie op advies nr. 21 van de ACM slechts zeer summier ingaat op de aanbevelingen van de commissie. Wil hij dat alsnog doen en concreet aangeven wat hij wel en niet gaat doen? De minister ziet weinig in een Europese adviesraad voor de mensenrechten omdat hij het risico aanwezig acht dat er vertraging in het beleid zal optreden. Mevrouw Vos vond dat risico niet zo groot. Ook op andere terreinen zijn adviesraden werkzaam en met het oog op het grote belang van eenheid in het EU-mensenrechtenbeleid zou een dergelijke adviesraad alleen maar winst zijn. Ten slotte zou zij graag nog een reactie willen horen op de aanbeveling met betrekking tot een jaarlijkse openbare rapportage. Antwoord van de regering Minister Van Mierlo stelde vast dat de doelstellingen van het mensenrechtenbeleid door het kabinet en de Kamer worden gedeeld, maar dat niet altijd gelijk wordt gedacht over de invulling van dat beleid. Thans ligt een voortgangsnotitie voor en dus niet een nieuwe mensenrechtennotitie. Er wordt niet voor niets nadrukkelijk verwezen naar de nota van 1979 waarin de doelstellingen en de fundamenten van het Nederlandse mensenrechtenbeleid zijn verwoord. Dat beleid baseert zich op de notie van de menselijke waardigheid. Naleving van de mensenrechten is een elementaire voorwaarde voor een menswaardig bestaan. Een volgend uitgangspunt is de universaliteit: mensenrechten gelden voor iedereen en overal. Mensenrechten heeft men niet omdat men ergens woont, maar omdat men als mens geboren is. Een derde uitgangspunt is de legitimiteit: de internationale gemeenschap heeft het recht en de morele plicht om mensenrechtenschendingen aan de kaak te stellen. Met Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 11

12 het oog op het universele karakter betekent dit dat de internationale gemeenschap het recht heeft zich te bemoeien met een binnenlandse aangelegenheid als schending van de mensenrechten in het geding is. Bij dit alles moet wel bedacht worden dat het wereldbeeld zich sinds 1979 heeft gewijzigd met alle gevolgen van dien voor de mogelijkheden van het mensenrechtenbeleid. De tegenstellingen tussen oost en west zijn verminderd en daarmee is ook de verhouding tussen noord en zuid veranderd. Overal op de wereld hebben zich democratische ontwikkelingen voorgedaan. Verder heeft zich een verschuiving voorgedaan van interstatelijke naar intrastatelijke conflicten. Dat laatste heeft voor het mensenrechtenbeleid een enorme «kwalitatieve» verschuiving ingehouden. Ten slotte is er nog het verschijnsel van de sterk groeiende Aziatische economieën. Een groot deel van de wereld was vroeger in veel opzichten economisch afhankelijk van het Westen waardoor ook westerse denkbeelden relatief gemakkelijk in de desbetreffende landen ingang vonden. Dat laatste is nu veel minder aan de orde. De heer Van Middelkoop heeft het cultureel relativisme ter sprake gebracht. Verschillende culturen geven verschillende waarderingen aan de universaliteit van de mensenrechten. Dat is inderdaad een grote bedreiging, maar aan de andere kant is het dienen van universele waarden soms gebaat bij het in aanmerking nemen van de omstandigheden. Het veranderde wereldbeeld vraagt om beleidsaanpassingen. Mensenrechten hebben een eigen spoor in het buitenlands beleid gekregen en zijn steeds meer een vast onderdeel van het politiek overleg tussen staten geworden. Het is duidelijk dat andere sporen van het buitenlands beleid (ontwikkelingssamenwerking en economische en culturele relaties) het mensenrechtenspoor kunnen versterken. Een groot gevaar dat dit beleid bedreigt, is het gebrek aan informele contacten tussen culturen en samenlevingen. Via de formele wegen kunnen altijd boodschappen worden afgegeven, maar van even groot belang zijn contacten tussen het bedrijfsleven, culturele contacten en contacten die toeristen leggen. Zonder die contacten is een effectief mensenrechtenbeleid niet wel mogelijk, ook al kan in sommige gevallen het moment aanbreken dat het verbreken van contacten het meest effectieve instrument is. Wat dit laatste betreft kan worden gedacht aan Zuid-Afrika. Maar in het algemeen kan gesteld worden dat het verbreken van contacten zeer ten nadele is van het mensenrechtenbeleid. De heer De Haan heeft gezegd dat de voortgangsrapportage te veel een multilateraal en te weinig een bilateraal karakter draagt. De minister wees erop dat de waarden die zowel multilateraal als bilateraal worden uitgedragen dezelfde zijn. Bij het zoeken naar een geschikt instrument wordt nagegaan of multilaterale dan wel bilaterale actie gewenst is. De uitgangspunten van het bilaterale beleid staan in de nota van De grote veranderingen sinds het verschijnen van deze nota hebben vooral betrekking op het multilaterale vlak. Tegenwoordig kunnen langs multilaterale weg grotere successen worden geboekt. De regering heeft echter absoluut niet de neiging om het bilaterale karakter geheel te laten verdwijnen, maar het is nu eenmaal een feit dat een machtig land meer langs bilaterale weg kan bereiken dan een minder machtig land. Niet vergeten moet worden dat Nederland onderdeel is van de EU, een forum dat zich steeds nadrukkelijker beweegt op het terrein van de mensenrechten. Aan het adres van de heer De Haan merkte de minister vervolgens op dat in de kwestie-china niet gesproken kan worden van een zeer straffe veroordeling. In werkelijkheid is een evenwichtige en genuanceerde verklaring afgelegd. Maar zelfs het afleggen van een spijkerharde verklaring is niet in strijd met het hebben van contacten met China. Een verklaring komt immers alleen aan als het land in kwestie er een boodschap aan heeft. Uit de reacties van China blijkt dat dit inderdaad het Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 12

13 geval is. De minister benadrukte dat hij de verklaring niet in de hoedanigheid van Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken heeft afgelegd, maar als voorzitter van de EU die deed wat de EU-lidstaten van hem vroegen. Zolang niet is besloten om de contacten te verbreken, dient men aan de ene kant het mensenrechtengeluid duidelijk te laten horen en moet men aan de andere kant op allerlei terreinen belangstelling tonen voor de Chinese samenleving. Deze dualiteit kan zeer wel een eenheid vormen. De heer De Haan (CDA) wees erop dat een openbare veroordeling in een multilateraal gremium hard is aangekomen bij China, maar dat een dergelijke veroordeling absoluut niet strookt met een officieel bezoek door de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken waarbij gesproken wordt over handelsverdragen, culturele verdragen enz. Dat kan niet anders dan worden betiteld als inconsistent beleid. Op deze manier worden immers volstrekt verkeerde signalen afgegeven. Hij wilde hiermee niet zeggen dat schendingen van mensenrechten niet mogen worden veroordeeld, maar dan moeten niet tegelijkertijd allerlei ministeriële bezoeken worden afgelegd. Minister Van Mierlo stelde vast dat het standpunt van de CDA-fractie op dit punt een revolutionaire wijziging heeft ondergaan. De heer De Haan (CDA) zei dat zijn fractie altijd van oordeel is geweest dat het niet consistent is om 500 mln. aan ORET-gelden beschikbaar te stellen en culturele verdragen met China af te sluiten en tegelijkertijd dit land in het openbaar te veroordelen. Een fatsoenlijk mensenrechtenbeleid is zeer gebaat bij een zekere consistentie in signalen die richting China worden afgegeven. Minister Van Mierlo wees erop dat de CDA-fractie gedurende lange tijd verantwoordelijkheid heeft gedragen voor een mensenrechtenbeleid dat bepaald niet veel afwijkt van het mensenrechtenbeleid van de regering. Sinds het grote drama op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989 behoort China tot de landen die met een zekere regelmaat geconfronteerd worden met een EU-resolutie, die overigens samen met de VS wordt ingediend. Vorig jaar hebben Duitsland en Frankrijk het initiatief genomen om China van het lijstje te schrappen en te bezien of in de contacten tussen de EU en China kan worden gekomen tot concrete verbeteringen van het Chinese mensenrechtenbeleid. Er is toen een gesprek gevoerd, dat echter tot niets heeft geleid. Daarop is besloten de oude procedure weer te volgen en was er wederom consensus tussen de EU-lidstaten. Tijdens het Ierse voorzitterschap hebben de Chinese leiders te kennen gegeven bereid te zijn tot een gesprek met de EU, maar alleen als op voorhand duidelijk zou zijn dat er in geen geval een resolutie zou worden ingediend. Dat kon de EU uiteraard niet beloven, maar wel werd gewezen op de mogelijkheid tot het allerlaatste moment te wachten met het in stemming brengen van de resolutie als er perspectieven werden geboden op een verbetering van de mensenrechtensituatie. De EU-lidstaten waren unaniem van oordeel dat alle voorbereidingen moesten worden getroffen voor een eventuele indiening van een resolutie en het in stemming brengen ervan. Ook Frankrijk heeft zich niet verzet tegen de voorbereidingshandelingen. De minister zei dat hij in Genève namens alle lidstaten een evenwichtig verhaal heeft gehouden over de noodzaak op te komen voor verdedigers van mensenrechten en wat dit betreft drie voorbeelden waaronder China te hebben genoemd. Daarop volgde een scherpe maar ook buitengewoon bizarre interventie van de Chinese vertegenwoordiger die onder andere verwees naar de affaire-dutroux. Uiteindelijk heeft Frankrijk op het allerlaatste moment de consensus verbroken en kon geen resolutie worden ingediend. Duitsland, Spanje en Italië hebben zich naderhand bij Frankrijk aangesloten. Deze ontwikkeling was voorzien en daarom was al Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 13

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 600 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 1998 Nr. 82

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 434 (R 1550) Goedkeuring van het op 17 januari 1995 te Antwerpen tot stand gekomen Verdrag inzake de samenwerking op het gebied van cultuur,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 206 Nederlands beleid ten aanzien van Turkije 25 000 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 22 054 Wapenexportbeleid Nr. 27 1 Samenstelling: Leden: Beinema (CDA), Van der Linden (CDA), ondervoorzitter, Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 449 Voorstel van wet de leden Wilders en Bosma tot intrekking van de goedkeuringswet inzake de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie 2015Z08639 Datum 27 mei 2015

Nadere informatie

Datum 16 november 2016 Betreft Beantwoording vragen van het lid Sjoerdsma over het bericht Exodus dreigt bij Internationaal Strafhof.

Datum 16 november 2016 Betreft Beantwoording vragen van het lid Sjoerdsma over het bericht Exodus dreigt bij Internationaal Strafhof. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 16 november 2016 Betreft Beantwoording

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Noord Afrika en Midden-Oosten Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 957 Wijziging kiesstelsel 26 976 Positie van de Eerste Kamer Nr. 3 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 maart 2000 De vaste commissie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 33 000 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2012 AF VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21 300 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten van hoofdstuk V (Ministerie van Buitenlandse Zaken) voor het jaar

Nadere informatie

[Ondertekenaar 1] [Ondertekenaar 2] [Ondertekenaar 3] [Ondertekenaar 4] Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

[Ondertekenaar 1] [Ondertekenaar 2] [Ondertekenaar 3] [Ondertekenaar 4] Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie 2016Z19019 Datum 17 november

Nadere informatie

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag. Den Haag, november 2004

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag. Den Haag, november 2004 De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag Den Haag, november 2004 Hierbij dank ik u mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

Nadere informatie

P L E I T A A N T E K E N I N G E N

P L E I T A A N T E K E N I N G E N P L E I T A A N T E K E N I N G E N Inzake: Zitting 15 augustus 2016 Vovo en beroep NJCM, PAX, Campagne tegen Wapenhandel versus de Staat HAA 16/3033 en HAA 16/3036 DKRCHT BI41 advocaat: mr J. Klaas De

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

Meneer de President, Excellenties, mevrouw Wijdenbosch, Dames en Heren,

Meneer de President, Excellenties, mevrouw Wijdenbosch, Dames en Heren, Toespraak H.E. Ms. M.W.J.A. Tanya van Gool, Ambassadeur van het Koninkrijk der Nederlanden in de Republiek Suriname Voor de gelegenheid van Parlementair Regionaal Seminar: Internationale Veiligheid: De

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 016 Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 410 Kabinetsformatie 2012 Nr. 1 BRIEF VAN DE VERKENNER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 18 september 2012

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken Nr. 1789 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Aan

Nadere informatie

Dames en heren, 1 Jonathan D. Spence, The search for modern China (2de druk; New York 1999)

Dames en heren, 1 Jonathan D. Spence, The search for modern China (2de druk; New York 1999) Speech van de minister van Buitenlandse Zaken, Uri Rosenthal, ter gelegenheid van de uitreiking van de mensenrechtentulp, op 31 januari 2012 in Het Spaansche Hof te Den Haag. Wij zijn hier in dit fraaie

Nadere informatie

Datum 18 augustus 2015 Betreft Beantwoording vragen van het lid Kuzu over De situatie van Oeigoeren in de Chinese provincie Xinjiang

Datum 18 augustus 2015 Betreft Beantwoording vragen van het lid Kuzu over De situatie van Oeigoeren in de Chinese provincie Xinjiang Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie Datum 18 augustus 2015 Betreft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 800 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2000 Nr. 83

Nadere informatie

Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie

Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie 951-370 Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie nr. Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 31 384 (R1850) Goedkeuring van het op 13 december 2007 te Lissabon totstandgekomen Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende

Nadere informatie

Belangen: Wel of niet ingrijpen in Syrië?

Belangen: Wel of niet ingrijpen in Syrië? Belangen: Wel of niet ingrijpen in Syrië? Korte omschrijving werkvorm: Leerlingen moeten zich inleven in een permanent lid van de Veiligheidsraad van de VN. Ze gaan aan de slag met het vraagstuk of de

Nadere informatie

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS Q1. Denkt u dat het voor de toekomst van Nederland het beste is als wij actief deelnemen in de wereldpolitiek of moeten wij ons niet in de wereldpolitiek mengen? 1

Nadere informatie

V Vergadering van de Eerste Kamer op dinsdag 5 maart 2013. Toespraak van de Voorzitter van de Eerste Kamer, Mr. G.J. de Graaf

V Vergadering van de Eerste Kamer op dinsdag 5 maart 2013. Toespraak van de Voorzitter van de Eerste Kamer, Mr. G.J. de Graaf V Vergadering van de Eerste Kamer op dinsdag 5 maart 2013 Toespraak van de Voorzitter van de Eerste Kamer, Mr. G.J. de Graaf Herdenking Dr. P.H. (Pieter) Kooijmans (1933-2013) Op 13 februari jongstleden

Nadere informatie

VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER

VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER Wij zijn ervan overtuigd dat bedrijven alleen succesvol kunnen zijn in maatschappijen waarin mensenrechten beschermd en gerespecteerd worden. Wij erkennen

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

2017D05509 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2017D05509 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2017D05509 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Minister van Economische Zaken voorgelegd over de brief d.d.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 21 501-04 Ontwikkelingsraad Nr. 50 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 12 december 1997 De algemene commissie voor Europese Zaken 1 en

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie 2016Z00246 Datum 13 januari

Nadere informatie

2014D05973 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2014D05973 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2014D05973 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken bestond bij drie fracties de behoefte de minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen

Nadere informatie

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011 Introductie Dit onderzoek vindt plaats in opdracht van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Met de resultaten wil het bureau het kabinet en de politiek in het algemeen informeren over zorgen en wensen

Nadere informatie

Notitie functioneringsgesprekken

Notitie functioneringsgesprekken Notitie functioneringsgesprekken In de handreiking voor functioneringsgesprekken met burgemeesters, enkele jaren terug opgesteld door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, wordt

Nadere informatie

Verklaring van Zweden

Verklaring van Zweden Raad van de Europese Unie Brussel, 18 september 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0028 (COD) 11505/15 ADD 1 CODEC 1120 ENV 522 AGRI 439 MI 527 COMER 114 PECHE 271 NOTA I/A-PUNT van: aan:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 12 september 2016 Betreft Beantwoording

Nadere informatie

De Europese Unie is niet alleen een munt of een markt, maar ook een Unie die gebouwd is op gemeenschappelijke waarden.

De Europese Unie is niet alleen een munt of een markt, maar ook een Unie die gebouwd is op gemeenschappelijke waarden. Debat over Polen in het Europees Parlement Interventie van de heer Koenders - minister van Buitenlandse Zaken - Nederlands voorzitterschap Dank u meneer de voorzitter, De Europese Unie is niet alleen een

Nadere informatie

1red , NOS, Gesprek met de minister-president, Ned.2, uur

1red , NOS, Gesprek met de minister-president, Ned.2, uur 1red18248 29-06-2007, NOS, Gesprek met de minister-president, Ned.2, 22.50 uur MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE, NA AFLOOP VAN DE MINISTERRAAD, OVER HET ONDERZOEK NAAR EVENTUELE VERLENGING VAN DE MISSIE IN

Nadere informatie

Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten aanzien van derde landen inzake de doodstraf

Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten aanzien van derde landen inzake de doodstraf Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten aanzien van derde landen inzake de doodstraf I. IEIDING i) De Verenigde Naties hebben de aanwending van de doodstraf aan strenge voorwaarden onderworpen, onder

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 877 Staat van de Europese Unie 2014 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie H 1 VERSLAG VAN

Nadere informatie

Aan de (plv.) leden van de vaste commissie voor Europese Zaken. Geachte leden,

Aan de (plv.) leden van de vaste commissie voor Europese Zaken. Geachte leden, Aan de (plv.) leden van de vaste commissie voor Europese Zaken. Van Anne Mulder (VVD) en Renske Leijten (SP), Voorbereidingsgroep onderzoek Nederlandse belangenbehartiging in de EU betreft Verslag met

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 16 april 2018 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2014 No. 47 Landsverordening van de 2 de juli 2014, tot wijziging van de Sanctielandsverordening inzake de wijze van implementatie van vastgestelde sanctieverordeningen

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I Historisch overzicht vanaf 1900 16 maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord is (twee van de volgende): tanks vliegtuigen onderzeeërs vlammenwerpers gifgas mitrailleurs per juist voorbeeld 1 Ook

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie 2016Z10404 Datum 15 juni

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-I Opgave 2 Defensiesamenwerking in Europa Bij deze opgave horen tekst 3, figuur 1 en tekst 4. Inleiding In december 2017 is in de Europese Unie (EU) op het gebied van defensie een Permanente Gestructureerde

Nadere informatie

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies Klachtnummer 2015 N-3/8 8 april 2015

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies Klachtnummer 2015 N-3/8 8 april 2015 LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS Advies Klachtnummer 2015 N-3/8 8 april 2015 School stelt zich ten opzichte van gescheiden vader partijdig op. Moeder krijgt informatie die de vader

Nadere informatie

Ter uwer informatie. ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~16 maart 2018

Ter uwer informatie. ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~16 maart 2018 Ter uwer informatie. We constateren dat de Minister niet ingaat op de essentie van de vraag, hoewel deze niet expliciet werd gesteld: Wat vindt u van het feit van de BBC-journaliste Indonesië moest verlaten

Nadere informatie

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU Commissie politieke zaken 5.3.2009 AP/100.506/AM1-24 AMENDEMENTEN 1-24 Ontwerpverslag (AP/100.460) Co-rapporteurs: Ruth Magau (Zuid-Afrika) en Filip Kaczmarek

Nadere informatie

2013D25064 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2013D25064 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2013D25064 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Financiën hebben enkele fracties de behoefte om over de brief van de minister van Buitenlandse Zaken t.g.v. bovenvermeld

Nadere informatie

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 11 maart 2015 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief

Nadere informatie

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum Bouwen aan de democratische veiligheid in Europa Ontwerptoespraak van de secretaris-generaal Brussel, woensdag 12 november 2014 Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Nederland is helemaal geen representatieve democratie

Nederland is helemaal geen representatieve democratie 8 sept 2013 Nederland is helemaal geen representatieve democratie Politici in Nederland zeggen dat Nederland een representatieve democratie is. Dat roept een paar vragen op. Allereerst wat een representatieve

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1155 woorden 5 februari 2006 6,4 37 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Nadere informatie

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad Moeilijke besluiten voor de Europese Raad Korte omschrijving: Leerlingen gaan aan de slag met actuele Europese dilemma s. Er zijn vijf dilemma s. U kunt zelf kiezen welke dilemma s u aan de orde stelt.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 21 501-02 Algemene Raad Nr. 231 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage,

Nadere informatie

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I);

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I); RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 oktober 2003 (07.10) (OR. en) 13164/03 EEE 40 NOTA I/A-PUNT van: de Groep Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) d.d.: 2 oktober 2003 aan: COREPER II/de Raad Betreft:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 700 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2009 L VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

Datum 18 december 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Criminele Albanezen zijn de opkomende groep in de drugshandel

Datum 18 december 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Criminele Albanezen zijn de opkomende groep in de drugshandel 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING Non-member state of the Council of Europe (Belarus) LIDSTATEN HOOFDZETEL EN OVERIGE VESTIGINGEN BEGROTING Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan,

Nadere informatie

Aan de orde is de behandeling van: - het verslag van een schriftelijk overleg over de vaste boekenprijs (32641, nr. 16).

Aan de orde is de behandeling van: - het verslag van een schriftelijk overleg over de vaste boekenprijs (32641, nr. 16). Vaste boekenprijs Aan de orde is de behandeling van: - het verslag van een schriftelijk overleg over de vaste boekenprijs (32641, nr. 16). De beraadslaging wordt geopend. Voorzitter. Op 20 december 2011

Nadere informatie

CONV 252/02 smu/ier/jg 1

CONV 252/02 smu/ier/jg 1 EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 10 september 2002 (13.09) (OR. en) CONV 252/02 WG VII 1 NOTA van: aan: Betreft: de heer Jean-Luc Dehaene, vice-voorzitter de Conventie Mandaat van Werkgroep VII

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 750 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2014 J VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Nadere informatie

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf Opdracht door een scholier 1930 woorden 14 maart 2003 6,2 18 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing 0. Geef een korte argumentatie waarom jij tegen of voor de doodstraf

Nadere informatie

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2 samen te werken. Volgens de fractie is artikel 12a van het Statuut gebaseerd op twee waarden: gelijkwaardigheid van de landen en de vrijheid van de landen om samen te werken. De fractie citeert uit de

Nadere informatie

1 van 6 17-11-2008 19:23

1 van 6 17-11-2008 19:23 1 van 6 17-11-2008 19:23 Beantwoording vragen leden Van der Staaij, Voordewind, Van Baalen en Van Gennip over de situatie in Papoea 05-04-2007 Kamerstuk Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken Graag

Nadere informatie

Brussel, 14 mei 2003 (16.05) SECRETARIAAT. het secretariaat de Conventie De rol van de nationale parlementen in de ontwerp-grondwet

Brussel, 14 mei 2003 (16.05) SECRETARIAAT. het secretariaat de Conventie De rol van de nationale parlementen in de ontwerp-grondwet EUROPESE CONVENTIE Brussel, 14 mei 2003 (16.05) SECRETARIAAT CONV 738/03 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat de Conventie De rol van de nationale parlementen in de ontwerp-grondwet Het secretariaat

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 16 november 2018 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

8273/1/18 REV 1 dui/ass/sv 1 DG E 1C

8273/1/18 REV 1 dui/ass/sv 1 DG E 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 27 april 2018 (OR. en) 8273/1/18 REV 1 JEUN 45 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad nr. vorig doc.:

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 618 Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie 2015Z10183 Datum 15 juni

Nadere informatie

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN OVERZICHT

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN OVERZICHT DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN OVERZICHT Niet-lidstaat van de Raad van Europa (Wit-Rusland) LIDSTATEN HOOFDZETEL EN VESTIGINGEN BEGROTING Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, België,

Nadere informatie

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Europees Parlement 2014-2019 Commissie juridische zaken 4.11.2015 GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Betreft: Gemotiveerd advies van de Tsjechische senaat over het

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 163b 27 469 Uitvoering van de Richtlijn 98/50/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 tot wijziging van de Richtlijn 77/187/EEG

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/083

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/083 Rapport Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/083 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Gouda vanaf november 2002 onvoldoende heeft getracht om de

Nadere informatie

Brussel, 16 april 2003 (23.04) SECRETARIAAT

Brussel, 16 april 2003 (23.04) SECRETARIAAT EUROPESE CONVENTIE Brussel, 16 april 2003 (23.04) SECRETARIAAT CONV 689/1/03 REV 1 CERCLE I 16 VERSLAG van: aan: Betreft: de voorzitter van de studiegroep Hof van Justitie de leden van de Conventie Aanvullend

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.11.2017 COM(2017) 635 final 2017/0278 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de bij het Verdrag

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 035 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie 10 april 2001 VOORLOPIGE VERSIE 2000/2243(COS) ONTWERPADVIES van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek

Nadere informatie

De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie:

De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie: RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie: Respect voor staatssoevereiniteit versus bescherming van mensenrechten? PROEFSCHRIFT ter verkrijging van het doctoraat in

Nadere informatie

BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN. Tegenbewegende stijlen. Meebewegende stijlen. = duwen = trekken. evalueren aansporen en onder druk zetten

BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN. Tegenbewegende stijlen. Meebewegende stijlen. = duwen = trekken. evalueren aansporen en onder druk zetten BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN Er zijn verschillende beïnvloedingsstijlen te onderscheiden. De stijlen kunnen worden onderverdeeld in: TEGENBEWEGENDE STIJLEN MEEBEWEGENDE STIJLEN = duwen = trekken Tegenbewegende

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 648 Staat van de Europese Unie 2017 E VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 9 september 2017 De Eerste Kamer heeft tijdens de plenaire

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 25 augustus 2017 Betreft Beantwoording

Nadere informatie

2016D46838 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D46838 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D46838 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken bestond bij enkele fracties de behoefte de Minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 861 Regels ter implementatie van richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens

Nadere informatie

TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS

TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS VRAAG 10 Denkt u dat het voor de toekomst van Nederland het beste is als wij actief deelnemen in de wereldpolitiek of moeten wij ons niet in de werelpolitiek mengen?

Nadere informatie

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING LIDSTATEN Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, België, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie