Regeling nevenwerkzaamheden Radboud Universiteit Nijmegen Artikel 1 Definities Artikel 2 Melding nevenwerkzaamheden

Transcriptie

1 Regeling nevenwerkzaamheden Radboud Universiteit Nijmegen gewijzigd door het College van Bestuur in overeenstemming met de ondernemingsraad d.d. 30 januari 2006 Gelet op artikel 1.14, vierde lid van de CAO Nederlandse Universiteiten ( de CAO ) alsmede gelet op de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening stelt het College van Bestuur de navolgende regeling vast. Artikel 1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder: a. Werkgever: het College van Bestuur dan wel de decaan of directeur die op grond van de volgens artikel 14 van het Bestuurs- en beheersreglement verleende volmacht bevoegd is tot het nemen van besluiten en maatregelen ten aanzien van werknemers; b. Werknemer: werknemer in de zin van de CAO; c. Nevenwerkzaamheden: alle betaalde en onbetaalde werkzaamheden die een werknemer verricht binnen en buiten de overeengekomen werktijden bij de Radboud Universiteit Nijmegen en die niet behoren tot de universitaire functie. Artikel 2 Melding nevenwerkzaamheden De werknemer dient alle betaalde en onbetaalde nevenwerkzaamheden die hij ten behoeve van derden of op eigen initiatief verricht te melden. Hij meldt deze aan zijn leidinggevende bij indiensttreding of bij verwerving van de werkzaamheden. Artikel 3 Beoordeling nevenwerkzaamheden 1. Het verrichten van nevenwerkzaamheden van welke aard ook, mag niet ten koste gaan van de universitaire taakvervulling. 2. Nevenwerkzaamheden worden voorts beoordeeld vanuit het eventueel concurrerende aspect ten opzichte van de universitaire taakstelling. Indien sprake is van schadelijke concurrentie voor de universiteit dient ernaar gestreefd te worden de betreffende werkzaamheden als derde-geldstroomactiviteiten voor de universiteit te verwerven dan wel dienen de betreffende schadelijke nevenwerkzaamheden beëindigd te worden. 3. De beoordeling van nevenwerkzaamheden gebeurt door de leidinggevende van werknemer. Indien het een hoogleraar betreft gebeurt de beoordeling door of namens de decaan. Indien het een decaan, clusterdirecteur of de directeur IOWO/ITS/ILS betreft, gebeurt de beoordeling door het College van Bestuur of namens het college door degene die is aangewezen om het functioneringsgesprek met werknemer te voeren. Artikel 4 Afspraken 1. Tenminste één maal per twee jaar wordt in jaargesprekken nagegaan of de verleende toestemming en gemaakte afspraken over het verrichten van nevenwerkzaamheden bijstelling behoeven en worden zo nodig bestaande afspraken bijgesteld en/of nieuwe afspraken gemaakt. 2. Voor het verrichten van nevenwerkzaamheden die niet als schadelijke concurrentie voor de universiteit beoordeeld worden, kan op verzoek van werknemer en na instemming van diens leidinggevende door de werkgever een zodanige werktijdenregeling worden getroffen dat deze werkzaamheden in voorkomende gevallen uitgeoefend kunnen worden onder de voor werknemer gebruikelijke universitaire werktijden. De zo verloren tijd wordt door de werknemer op andere uren gecompenseerd. Artikel 5 Rapportage 1. De faculteiten/cluster/bedrijven rapporteren jaarlijks schriftelijk aan het College van Bestuur over de uitvoering van de Regeling nevenwerkzaamheden. Deze rapportage zal in het kader van de universitaire planning- en controlcyclus onderwerp zijn van gesprek. Een standaardformulier voor de rapportage zit als bijlage bij deze regeling. 2. In het jaarverslag van de Radboud Universiteit Nijmegen wordt vermeld hoe is omgegaan met het rapporteren van nevenwerkzaamheden van werknemers.

2 Artikel 6 Ingangsdatum wijziging De wijzigingen van de Regeling nevenwerkzaamheden gaan in op 1 februari 2006 Toelichting Regeling nevenwerkzaamheden Radboud Universiteit Nijmegen Algemeen Het formele kader voor de regeling nevenwerkzaamheden wordt gegeven door onderstaand artikel uit de CAO-NU: Artikel 1.14 Nevenwerkzaamheden 1. De werknemer is verplicht aan de werkgever mededeling te doen van zijn nevenwerkzaamheden, voordat hij daarmee aanvangt dan wel bij aanvang van zijn dienstverband. 2. Nevenwerkzaamheden kunnen slechts worden verricht met toestemming van de werkgever. 3. Voor het verrichten van nevenwerkzaamheden buiten werktijd wordt toestemming verleend, tenzij er sprake is van zwaarwegende bedrijfsbelangen. 4. De werkgever stelt met betrekking tot lid 1 tot en met 3 nadere regels vast in overleg met het lokaal overleg. Uitgangspunt van de regeling Uitgangspunt van de regeling is dat nevenwerkzaamheden een positieve bijdrage kunnen leveren aan de uitvoering van de universitaire taken. Het is dan ook niet de bedoeling belemmeringen op te werpen voor het aanvaarden of het ondernemen van nevenwerkzaamheden. Niettemin is vanuit een tweetal gezichtspunten een beoordeling van nevenwerkzaamheden gewenst. Dit betreft enerzijds de vraag of de met de universiteit overeengekomen arbeidsprestatie wordt nagekomen en anderzijds de vraag of de nevenwerkzaamheden concurrerend zijn ten opzichte van de universitaire taken. Artikelgewijs Hieronder worden de artikelen 2 t/m 5 toegelicht en nader uitgewerkt in de vorm van vraagstellingen en aandachtspunten. Artikel 2 Melding nevenwerkzaamheden De werknemer meldt alle betaalde en onbetaalde activiteiten die hij binnen en/of buiten de werktijd ten behoeve van derden of op eigen initiatief verricht, tenzij overduidelijk is dat een activiteit door haar aard buiten de arbeidsrelatie met de Radboud Universiteit Nijmegen valt (bv. duidelijke vrije-tijd-activiteiten als het bestuurslidmaatschap van een atletiek- of buurtvereniging). Melding is van belang omdat nevenactiviteiten gevolgen kunnen hebben voor het functioneren van de werknemer (met name het tijdsbeslag van de activiteiten) of omdat de activiteiten repercussies kunnen hebben op de ideële, financiële of commerciële doelstellingen van de universiteit. Artikel 3 Beoordeling nevenwerkzaamheden 1. Beoordeling en het maken van afspraken (zie toelichting bij artikel 4) is in ieder geval aan de orde als nevenwerkzaamheden gevolgen (kunnen) hebben voor het functioneren van de werknemer (met name het tijdsbeslag van de activiteiten) of als de nevenwerkzaamheden repercussies (kunnen) hebben op de ideële, financiële of commerciële doelstellingen van de universiteit. 2. Een aantal werkzaamheden wordt meestal niet expliciet opgedragen, maar is wel als inherent te beschouwen aan de universitaire taakstelling. Dergelijke activiteiten zijn

3 derhalve niet te beschouwen als nevenwerkzaamheden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan interuniversitaire werkzaamheden ten behoeve van sectorale en discipline-overlegorganen, aan het lidmaatschap van de redactie van een wetenschappelijk tijdschrift, aan NWO-activiteiten, bestuurslidmaatschappen van wetenschappelijke beroepsverenigingen en instituten. 3. Vragen ten aanzien van de beoordeling: a. hoe verhouden de nevenwerkzaamheden zich met de universitaire functie en met de in die functie expliciet opgedragen/overeengekomen taken? b. wat is het belang van de universitaire organisatie bij de nevenwerkzaamheden? Is er sprake van geen, een gedeeltelijk of overwegend universitair belang of een concurrerend universitair belang? c. Is er sprake van een financiële vergoeding door derden? Zijn er (indirecte) kosten aan verbonden voor de universiteit c.q. wordt voor de vervulling ervan een beroep gedaan op universitaire faciliteiten? Artikel 4 Afspraken 1. Werkzaamheden die overwegend in het belang zijn van de universiteit, dienen zo veel mogelijk ingebouwd te worden in de universitaire taakstelling van de werknemer. Eventuele financiële vergoedingen komen toe aan de universiteit, in ieder geval voor dat gedeelte dat de werkzaamheden binnen de universitaire taakstelling worden gebracht. Voor een eventuele extra honorering van deze werkzaamheden, hetgeen in sommige gevallen zeker op zijn plaats zal zijn, gelden de normale universitaire regels van beoordeling en differentiatie in beloning. 2. Werkzaamheden die niet in het belang van de universiteit zijn, worden niet binnen de door de universiteit betaalde werktijd verricht. Bij werkzaamheden van kleine omvang kunnen wellicht universitaire verlofdagen worden opgenomen of kan een aparte werktijdenregeling worden overeengekomen. Bij werkzaamheden van een grotere omvang kan worden overgegaan tot het verlenen van (gedeeltelijk) buitengewoon verlof zonder bezoldiging of het (tijdelijk) aanpassen van de arbeidsovereenkomst. Eventuele kosten van de universiteit in de sfeer van ondersteuning of gebruik van faciliteiten worden volledig in rekening gebracht. 3. Werkzaamheden die schadelijk zijn voor de universiteit, dienen beëindigd te worden of als ze voor eigen rekening worden verricht, als derde-geldstroomactiviteit te worden verworven. Van schadelijke concurrentie zal in de regel pas sprake zijn als de werkzaamheden van eenzelfde aard zijn als dienstverlening die de universiteit zelf verricht, èn als deze nevenwerkzaamheden met een zekere regelmaat door de werknemer worden verricht c.q. op de markt worden aangeboden. Bij verwerving van de betreffende werkzaamheden als derde-geldstroomactiviteit wordt bekeken of in verband daarmee voor de werknemer een extra universitaire honorering passend is. Als de werknemer de nevenwerkzaamheden naast en in aanvulling op een deeltijddienstverband bij de universiteit verricht, wordt bij verwerving van deze werkzaamheden als derde-geldstroomactiviteit het dienstverband van de betreffende werknemer in samenhang daarmee dienovereenkomstig aangepast. 4.Een bijzondere categorie vormen werknemers die een parttime dienstverband aan de Radboud Universiteit Nijmegen hebben en daarnaast een dienstverband van een zelfde of grotere omvang elders hebben en daarin zeer verwante of soortgelijke werkzaamheden verrichten. Voor de betreffende werknemer kan het dienstverband bij de Radboud Universiteit Nijmegen in zo'n geval een nevenwerkzaamheid zijn. Ook dan zijn een afbakening van taken en afspraken noodzakelijk. Verhelderend in dit verband is dat het t.a.v. van de in het spraakgebruik en in deze regeling gehanteerde begrippen 'hoofdwerkzaamheden' en 'nevenwerkzaamheden' niet zozeer gaat om het onderscheid tussen hoofd- en nevenwerkzaamheden, maar om een afbakening tussen activiteiten die binnen dan wel buiten het kader van de functie aan de Radboud Universiteit Nijmegen worden verricht. Met name ten aanzien van deze categorie werknemers

4 vraagt deze afbakening de nodige zorg en dienen, zo nodig met de andere werkgever, zodanige afspraken te worden gemaakt dat schadelijke concurrentie wordt vermeden. T.a.v. deze personeelscategorie zou in voorkomende gevallen alleen maatwerk de juiste oplossing kunnen bieden. Artikel 5 Rapportage 1.Voorafgaand aan het jaarlijkse controlgesprek ontvangt het College van Bestuur van de decanen, de directeur van het Cluster Ondersteuning en de directeuren Bedrijven een schriftelijke rapportage aan de hand van het bij deze regeling gevoegde standaardformulier. 2.De vermelding in het jaarverslag hoe is omgegaan met rapportage van nevenwerkzaamheden gebeurt op grond van de op 1 januari 2005 in werking getreden Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.

5

6