Provincie Overijssel. Voortoets Natuurbeschermingswet 1998 wijziging wegenstructuur Hasselt. Witteveen+Bos. van Twickelostraat 2.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Provincie Overijssel. Voortoets Natuurbeschermingswet 1998 wijziging wegenstructuur Hasselt. Witteveen+Bos. van Twickelostraat 2."

Transcriptie

1 Provincie Overijssel Voortoets Natuurbeschermingswet 1998 wijziging wegenstructuur Hasselt van Twickelostraat 2 postbus AE Deventer telefoon telefax

2

3 INHOUDSOPGAVE blz. 1. INLEIDING Aanleiding Projectbeschrijving Het studiegebied 2 2. TOETSINGSKADER 4 3. BESCHERMDE HABITATS Omschrijving beschermde habitats 5 4. BESCHERMDE SOORTEN Habitatrichtlijnsoorten Bittervoorn Kleine modderkruiper Vogelrichtlijnsoorten Broedvogels Niet-broedvogels VERSTORINGSASPECTEN Beoordelingskader Aanlegfase Geluid Gebruiksfase Geluid Stikstof RESULTATEN NADER ONDERZOEK VERSTORING Geluid Stikstofdepositie EFFECTBEOORDELING Aanlegfase Habitats Habitatrichtlijnsoorten Broedvogels Niet-broedvogels Gebruiksfase Habitats Habitatrichtlijnsoorten Broedvogels Niet-broedvogels CONCLUSIE BRONNEN 24 laatste bladzijde 24 bijlagen aantal bladzijden I Geluidsonderzoek 10 II Stikstofdepositieonderzoek 14

4 1. INLEIDING 1.1. Aanleiding De provincie Overijssel is voornemens de wegenstructuur in en rond Hasselt op zeven locaties te wijzigen (zie afbeelding 1.1). Het betreft de volgende locaties en wijzigingen: - de aanleg van een rotonde bij hectometerpaal (hmp) 6.32 in de N331; - het laten vervallen van de aansluiting van de Hanzeweg op de N331; - de aanleg van een hooggelegen rotonde bij hmp. 8.2 in de N331; - de aanleg van een parallelweg aan de westkant van de N331 tussen de oprit van de N759 en het perceel van Staatsbosbeheer; - het laten vervallen van de aansluiting van de Hoogstraat op de N331; - het aansluiten van de van Nahuysweg op de N331 tegenover de Hoogstraat; - de aanleg van een rotonde bij hmp. 9.2 in de N331, voor het aansluiten van de Vaartweg. In de nabijheid van de geplande wijzigingen ligt het Natura 2000-gebied 'Uiterwaarden Zwarte water en Vecht'. Dit beschermde gebied wordt aangewezen voor verschillende habitats en soorten door middel van het opnemen van instandhoudingsdoelen. Indien de instandhoudingdoelen negatief (kunnen) worden beïnvloed als gevolg van de geplande wijzigingen, is het voornemen vergunningsplichtig inzake de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbwet '98) Projectbeschrijving Zowel de aanlegfase als de gebruiksfase van de geplande wijzigingen kunnen een verstorende werking hebben op het nabij gelegen Natura 2000-gebied 'Uiterwaarden Zwarte water en Vecht'. In de aanlegfase kan het leefgebied van soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn opgesteld door geluid worden verstoord. Daarnaast kan leefgebied van deze soorten en beschermde habitats door ruimtebeslag worden vernietigd. Ook in de gebruiksfase kunnen negatieve effecten optreden in het beschermde gebied als gevolg van de aanpassingen. Indien op de aangepaste wegen de verkeersdrukte toeneemt, is een toename in geluidsverstoring en stikstofdepositie mogelijk. Om inzicht te krijgen in mogelijke negatieve effecten moet de Voortoets Natuurbeschermingswet 1998 (Nbwet 98) doorlopen worden. De Checklist gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998, van het ministerie van LNV biedt een handreiking voor toetsing van projecten aan de Natuurbeschermingswet Voor de Voortoets worden een aantal te doorlopen stappen voorgesteld, namelijk: - A. contact opnemen met bevoegd gezag; - B. projectbeschrijving; - C. informatie verzamelen over Natura 2000-gebied(en) in de omgeving; - D. contact met lokale/regionale actoren; - E. quickscan van de mogelijke effecten van het project op de natuurwaarden; - F. overdracht van de informatie aan het bevoegd gezag; - G. beoordeling bevoegd gezag. Uit de stappen A tot en met E moet blijken of sprake is van negatieve effecten op natuurwaarden van de betreffende Natura 2000-gebieden. Wanneer mogelijk negatieve effecten optreden moet vergunning worden aangevraagd via een zogenaamde Verslechteringstoets. Wanneer mogelijk significant negatieve effecten optreden moet vergunning worden aangevraagd via een zogeheten Passende beoordeling (zie afbeelding 1.2). De punten B, C en E worden met deze rapportage ingevuld. 1

5 afbeelding 1.1. Afwegingskader in de Voortoets (checklist gewijzigde Nbwet 98) Verslechterings toets 1.3. Het studiegebied Hasselt ligt in gemeente Zwartewaterland in de kop van Overijssel. De stad ligt in de Mastenbroekpolder aan het Zwarte Water ten noorden van Zwolle en ligt ten midden van agrarische percelen, voornamelijk graslanden. Het studiegebied betreft de locatie waar de werkzaamheden worden uitgevoerd en de directe omgeving ervan (zie afbeelding 1.2). De meeste locaties, 6 van de 7, liggen in het stedelijke gebied van Hasselt of grenzen er aan. Alleen locatie 1 ligt in het agrarisch gebied direct ten zuiden van Hasselt. De locaties liggen allen op maximaal 1 kilometer afstand van het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. Geen van de werkplekken grenst echter direct aan dit beschermde gebied. De Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht betreffen het geheel aan uiterwaarden ten noorden van Zwolle waar de Overijsselse Vecht samenstroomt met het Zwarte Water. De Vecht is een regenrivier die in Duitsland ontspringt. Het gedeelte van de Vecht, dat in dit gebied is opgenomen, kronkelt sterk door het landschap. Een deel van de uiterwaarden wordt soms tot laat in het voorjaar onregelmatig overstroomd. Op de met steenslag beschermde oevers van de zomerdijk groeit vaak riet, ruigte of wilgenstruweel. De uiterwaarden bestaan uit buitendijkse graslanden, waarin strangen, kolken, rivierduinen en hakhoutbosjes voorkomen. Langs het Zwarte Water komen nattere graslanden voor. Dit gebied herbergt veel kievitsbloemgraslanden. Daarnaast komt in het gebied een aantal hardhoutooibosjes voor. Op hoger liggende zandige ruggen en langs en op de dijken komen lokaal goed ontwikkelde glanshaverhooilanden voor. Lokaal zijn abeleniepenbossen aanwezig [lit. 1.]. leeswijzer In hoofdstuk 2 is wordt het toetsingskader van de Natuurbeschermingswet 1998 beschreven. Hoofdstuk 3 en 4 beschrijven de beschermde habitats en soorten van het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwart Water en Vecht. De verstoringsaspecten worden toegelicht in hoofdstuk5, waarna in hoofdstuk 6 de resultaten van het nader onderzoek naar deze verstoringsaspecten worden weergegeven. In hoofdstuk 7 worden mate van verstoring als gevolg van het voornemen gekoppeld aan de instandhoudingsdoelen zodat de effecten van het voornemen kunnen worden beoordeeld. Tenslotte geeft hoofdstuk 8 kort de conclusie weer. 2

6 afbeelding 1.2. Het studiegebied [lit. 2.] Locatie 7, aanleg rotonde Locatie 6, aansluiten Van Nahuysweg Locatie 5, afsluiten aansluiting Hoogstraat Locatie 4, aanleg parallelweg Locatie 3, aanleg rotonde Locatie 2, afsluiten aansluiting Hanzeweg Locatie 1, aanleg rotonde Planlocatie Natura 2000-gebied 3

7 2. TOETSINGSKADER In dit hoofdstuk wordt het wettelijk kader van de Nbwet 98 toegelicht. Natuurbeschermingswet 1998 De Nbwet 98 biedt de juridische basis voor het Natuurbeleidsplan, de aanwijzing van te beschermen gebieden en landschapsgezichten, vergunningverlening, schadevergoeding, toezicht en beroep. Internationale verplichtingen uit de Vogelrichtlijn (VR) en Habitatrichtlijn (HR), maar ook verdragen als bijvoorbeeld het Verdrag van Ramsar (Wetlands) zijn hiermee in nationale regelgeving verankerd. De volgende gebieden worden aangewezen en beschermd op grond van de Nbwet 98: - Natura 2000-gebieden (VR- en HR-gebieden); - Beschermde Natuurmonumenten; - gebieden die de Minister van LNV aanwijst ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen (uitgezonderd verplichtingen op grond van de VR en HR), zoals Wetlands. Deze gebieden worden in de navolgende paragrafen nader toegelicht. Natura 2000 Op dit moment (begin 2010) doorlopen een groot aantal HR-gebieden de definitieve aanwijzingsprocedure tot Natura 2000-gebied. Naar verwachting worden de Natura 2000-gebieden in december 2010 definitief aangewezen 1. De al eerder aangewezen VR-gebieden worden hierbij opnieuw aangewezen. In deze overgangssituatie bestaan er: - gebieden die reeds definitief zijn aangewezen, met instandhoudingsdoelstellingen (zie volgende paragraaf); - gebieden die nog niet definitief zijn aangewezen, maar waarvoor wel ontwerp aanwijzingsbesluiten met voorlopige instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd; - gebieden die nog niet als Natura 2000-gebied zijn aangewezen maar wel als zodanig bij de Europese Unie zijn aangemeld. Een belangrijk verschil tussen de toetsing van Natura 2000-gebieden in de huidige situatie en de toetsing in de situatie na de definitieve aanwijzing, ligt in de toetsingscriteria van het beschermingsregime. Afhankelijk van de procedure vindt toetsing plaats op basis van: - een definitief aanwijzingsbesluit met instandhoudingsdoelstellingen; - eerder vrijgegeven voorlopige (concept) instandhoudingsdoelstellingen die onderdeel zijn van een ontwerp aanwijzingsbesluit; - een toelichting of motivering zoals beschreven op het aanmeldingsdocument van Natura gebieden voor de Europese Unie. Instandhoudingsdoelstellingen beschrijven de doelen voor natuurlijke habitats of populaties van de in het wild levende dier- en plantensoorten om een gunstige staat van instandhouding te waarborgen. In deze instandhoudingsdoelstellingen kunnen complementaire doelen zijn opgenomen voor vogelsoorten die in zeer ongunstige staat van instandhouding verkeren en voor habitattypen en -soorten die nog niet in het gebied voorkomen en die op landelijke schaal in een zeer ongunstige staat van instandhouding verkeren, maar waarvoor in het onderhavige gebied goede kansen aanwezig zijn voor ontwikkeling en vestiging. Met die complementaire doelen wordt binnen het netwerk van Natura 2000 een bijdrage geleverd aan de realisering van de landelijke doelen voor de betreffende habitattypen en soort(en). 1 Uitgezonderd de gebieden Voordelta, Voornes Duin, Duinen Goeree en Kwade Hoek, Waddenzee, Duinen en Lage land Texel, Duinen Vlieland, Duinen Terschelling, Duinen Ameland, Duinen Schiermonnikoog en de Noordzeekustzone. Deze zijn in 2008 of 2009 reeds aangewezen. 4

8 3. BESCHERMDE HABITATS Dit hoofdstuk beschrijft de habitats waarvoor instandhoudingsdoelen zijn opgenomen in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Omschrijving beschermde habitats De tabel hieronder somt de beschermde habitats van het Natura 2000-gebied op. Daarnaast wordt weergegeven welke kenmerkende soorten tot dit habitat behoren en welk instandhoudingsdoel is opgenomen voor de betreffende habitat. Onder de tabel wordt het mogelijk voorkomen van de habitats beschreven aan de hand van de kenmerkende soorten. Als laatste wordt de zuurgraad en de voedselrijkdom van de habitats toegelicht in tabel 3.2. tabel 3.1. De beschermde habitats van 'Uiterwaarden Zwarte water en Vecht' [lit. 1.] habitatcode habitatnaam kenmerkende soorten doel H3150 H6430 H6510 H91F0 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition. Verkorte naam: meren met krabbenscheer en fonteinkruiden. Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones Verkorte naam: ruigten en zomen. Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis). Verkorte naam: glanshaver- en vossenstaarthooilanden. Gemengde oeverformaties met Quercus robur, Ulmus laevis, Fraxinus excelsior of Fraxinus angustifolia, langs grote rivieren (Ulmenion minoris). Verkorte naam: Droge hardhoutooibossen. Drijvend fonteinkruid, glanzig fonteinkruid en krabbenscheer. Moerasspirea en grote valeriaan. Grote vossenstaart, grote pimpernel en kievitsbloem. Zomereik, fladderiep, gewone es en de smalbladige es. Uitbreiding oppervlak en verbetering kwaliteit. Behoud oppervlakte en kwaliteit. Uitbreiding oppervlakte en behoud kwaliteit. Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. H3150 Habitattype meren met krabbenscheer en fonteinkruiden komt sporadisch in het gebied voor; het noordelijke, natte deel van het gebied leent zich het beste voor het realiseren van deze doelstelling [lit. 1.]. Biotoopbeschrijving en voorkomen kenmerkende soorten. - Drijvend fonteinkruid: zonnige plaatsen in ondiep, matig voedselarm tot voedselrijk, zoet of zeer zwak brak, vaak zwak zuur water en meestal boven een dikke laag organische resten [lit. 3.]. De soort is volgens de verspreidingsgegevens van Waarneming.nl [lit. 4.] waargenomen in de Noorderkolk en de Westerkolk, direct ten noorden van Zwolle. - Glanzig fonteinkruid: zonnige plaatsen in ondiep, voedselrijk, stilstaand of traag stromend, vaak kalkhoudend, zoet water met een bodem van klei, leem of veen [lit. 3.]. Waaneming.nl doet melding van de soort ten noorden van Hasselt, ten oosten van Zwartsluis. - Krabbenscheer: zonnige, luwe plaatsen in ondiep, stilstaand of langzaam stromend, matig voedselrijk tot voedselrijk, zoet tot zwak brak, zwak zuur tot zwak kalkhoudend water met een bodem van laagveen, rivierklei of zand [lit. 3.]. Ook deze soort is ten oosten van Zwartsluis waargenomen volgens Waarneming.nl. H6430 Dit habitattype komt het Natura 2000-gebied vooral voor langs de Overijsselse vecht. Het betreft een natte, soortenrijke ruigte van zoet, laagdynamisch milieu. Deze ruigten vormen meestal lintvormige oeverbegroeiingen. 5

9 Ze komen algemeen voor in ons land, met name in de beekdalen, in het rivierengebied en in het laagveengebied. Op de meeste plaatsen betreft het matige vormen met moerasspirea en grote valeriaan en verder vrijwel uitsluitend zeer algemene soorten [lit. 1.]. Biotoopbeschrijving en voorkomen kenmerkende soorten. - Moerasspirea: zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, weinig of niet-bemeste, zwak zure tot kalkhoudende, humeuze grond [lit. 3.]. Het voorkomen van deze soort is vastgesteld in de Noorderkolk en de Westerveldse kolk en ten oosten van Zwartsluis [lit. 4.]. - Grote valeriaan: zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, zelden droge, matig voedselrijke tot voedselrijke, zwak zure tot kalkrijke grond (vrijwel alle grondsoorten) [lit. 3.]. Deze soort is in de Noorderkolk, de Westerkolk, ten oosten van Zwartsluis en in het natuurreservaat Stadgaten waargenomen [lit. 4.]. H6510 Het betreft hier één van de topgebieden in Europa voor kievitsbloemhooilanden (behorend tot grote vossenstaart (subtype B)). Uitbreiding is goed mogelijk in het zuidelijk deel van het Natura 2000-gebied en wordt nagestreefd wegens het landelijke doel voor dit habitattype. Het habitattype betreft soortenrijke, bloemrijke hooilanden op tamelijk voedselrijke, doorgaans kleihoudende gronden. Deze hooilanden liggen in de uiterwaarden en komgronden van het rivierengebied of op oeverwallen in beekdalen en op hellingen en droogdalen in het heuvelland [lit. 1.]. Biotoopbeschrijving en voorkomen kenmerkende soorten - Grote vossenstaart: zonnige plaatsen op vochtige tot vrij natte, voedselrijke grond [lit. 3.]. - Grote pimpernel: zonnige plaatsen op natte tot vochtige, matig voedselrijke, weinig bemeste grond. Vaak op gemengde grond zoals zandige rivierklei, zandig laagveen, kleiig zand en kleiig veen, ook op leem en laagveen [lit. 3.]. - Kievitsbloem: van nature komt de wilde kievitsbloem voor in vochtige hooilanden langs rivieren. De soort groeit daar op vrij voedselrijke plaatsen die in de winter drassig zijn of overstromen en in de zomer niet te sterk uitdrogen. De grootste populatie in Nederland komt in West-Overijssel voor. In de uiterwaarden van Zwarte Water en Overijsselse Vecht zijn twee gebieden te onderscheiden met grote aantallen wilde kievitsbloemen [lit. 5.]. Voor een duurzaam behoud en ontwikkeling van Kievitsbloemgraslanden zijn korte overstromingen in winter en voorjaar noodzakelijk, gevolgd door een periode waarin de bodem langzaam droogt [lit. 6.]. H91F0 Het gebied is één van de weinige Natura2000-gebieden waar het uiterst zeldzame habitattype droge hardhoutooibossen voorkomt. Dit habitattype betreft de hardhoutooibossen op oeverwallen en andere hoge en droge delen van het rivierengebied waar enige aanvoer van basenrijk water optreedt en tot in de wortelzone doordringt [lit. 1.]. Biotoopbeschrijving en voorkomen kenmerkende soorten De kenmerkende soorten zijn, op de fladderiep na, zeer algemeen voorkomend in Nederland (bijvoorbeeld zomereik en gewone es). De fladderiep komt voor op zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke grond. Mogelijk behoort het Westerveldse bos en de bosschage nabij de Zijkolk direct ten noorden van Zwolle tot dit habitattype. In de directe omgeving van Hasselt komt dit habitat niet voor. 6

10 tabel 3.2. Zuurgraad en voedselrijkdom van de beschermde habitats [lit. 7.] habitattype zuurgraad voedselrijkdom H3150 Meren met krabbenscheer en basisch - neutraal matig voedselrijk fonteinkruiden H6430 Ruigten en zomen neutraal - matig zuur matig voedselrijk - zeer voedselrijk H6510 Glanshaver- en neutraal - zwak zuur matig voedselrijk vossenstaarthooilanden H91F0 Droge hardhoutooibossen neutraal - zwak zuur matig voedselrijk afbeelding 3.1. Zicht op de Molenbeek Foto: W.Roosen 7

11 4. BESCHERMDE SOORTEN In dit hoofdstuk wordt het voorkomen en de biotoopeisen beschreven van de soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn opgenomen in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. Het betreffen twee habitatrichtlijnsoorten (HR-soorten), vijf broedvogelsoorten en zeven nietbroedvogelsoorten Habitatrichtlijnsoorten In deze paragraaf worden de habitatrichtlijnsoorten van het Natura 2000-gebied omschreven. Daarnaast wordt aan de hand van enkele bronnen het voorkomen van deze soorten in de omgeving van de planlocatie toegelicht. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de HR-soorten. tabel 4.1. Habitatrichtlijnsoorten van Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht [lit. 1.] type soortcode soortnaam doel Habitatrichtlijnsoort H1134 bittervoorn behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie H1149 kleine modderkruiper behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie Bittervoorn De bittervoorn wordt aangetroffen in stilstaand of langzaam stromend water boven een niet te weke bodem, zoals in sloten, plassen en vijvers. Verder is een goed ontwikkelde onderwatervegetatie vereist, die beschutting geeft aan de jonge vissen. Voor zijn voortplanting gaat de bittervoorn een symbiose aan met grote zwanen- of schildersmossels [lit. 8.]. Bittervoorn is in de Polder Mastenbroek (2006) en in het Staphorsterveld (1992) aangetroffen [lit. 9.]. Waarneming.nl heeft slechts enkele waarnemingen van deze soort in de omgeving van Hasselt in de laatste 10 jaar. Ook RAVON [lit. 10.] vermeldt het voorkomen van bittervoorn in het uurhok waarin de planlocatie ligt, deze waarneming komt uit de periode Hier uit volgt dat de bittervoorn slechts in lage dichtheden voorkomt in en in de directe omgeving van het plangebied maar niet kan worden uitgesloten Kleine modderkruiper Kleine modderkruipers worden aangetroffen in sloten, beken, rivierarmen en meren. De ideale habitat ligt in stilstaande en langzaam stromende wateren. De soort is aangepast aan een leven op en in de bodem [lit. 8.] Het voorkomen van kleine modderkruiper in de omgeving van Hasselt wordt door meerdere inventarisaties van Piscaria bevestigd. Ook de gegevens van Waarneming.nl melden enkele vangsten van deze soort in de omgeving van het plangebied. 8

12 afbeelding 4.1. De kleine modderkruiper [lit. 11.] 4.2. Vogelrichtlijnsoorten Foto: -Eric Gibcus Broedvogels In tabel 4.2 worden de broedvogels van het Natura 2000-gebied opgesomd. Vervolgens worden de biotoopeisen en het voorkomen van de soort in de omgeving van Hasselt kort toegelicht. tabel 4.2. Broedvogels van Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht [lit. 1.] type soortcode soortnaam doel broedvogel A021 roerdomp uitbreiding omvang en/of verbetering kwaliteit leefgebied A119 porseleinhoen behoud omvang en kwaliteit leefgebied A122 kwartelkoning behoud omvang en kwaliteit leefgebied A197 zwarte stern uitbreiding omvang en/of verbetering kwaliteit leefgebied A298 grote karekiet uitbreiding omvang en/of verbetering kwaliteit leefgebied roerdomp De roerdomp prefereert stilstaand ondiep water met een dichte, uitgestrekte vegetatie van liefst overjarig riet, waarvan voldoende waterriet. Soms komt de soort ook in smalle rietkragen tot broeden. Wateren die geheel zijn omsloten door bos en moerasbossen worden gemeden [lit. 8.]. De broedbiotoop bestaat uit (half)open waterrijke landschappen met brede zones overjarig waterriet en veel overgangen van riet naar water en/of grasland. De soort nestelt plaatselijk ook in homogene vegetaties van lisdodde of mattenbies. De nestplaats is gelegen in periodiek geïnundeerd rietland of tussen permanent in het water staande riet of lisdodden van minimaal enkele jaren oud. Op de nestplek heeft ophoping van oude stengels plaatsgevonden zodat een kniklaag is ontstaan, of er is een onderlaag van grote zeggen ofwel zeggenbult. De broedbiotoop hoeft niet groot te zijn, maar de rietkragen moeten minimaal ca 10 meter breed zijn en minimaal 20 % ervan moet bestaat uit overjarig riet [lit. 12.]. Waarneming.nl vermeldt dat langs de N331, ter hoogte van de Molenstreng, twee roerdompen zijn gevonden. Beide zijn verkeersslachtoffer. Uit deze melding kan worden afgeleidt dat de roerdomp in de omgeving van de Molenstreng voorkomt, waardoor de Molenstreng mogelijk een onderdeel is van het leefgebied van de roerdomp. De Molenstreng grenst aan de N331 en het plangebied. 9

13 porseleinhoen Het porseleinhoen prefereert natte en moerassige terreinen, zoals hoogvenen, natte graslanden, zoetwatermoerassen, geïnundeerde uiterwaarden en verlandingszones van kleiputten, met langdurig plas-dras staande gras-, russen- of zeggenvegetatie in liefst open landschap met ondiep, voedselrijk water [lit. 8.]. De broedbiotoop van het porseleinhoen bestaat uit open moerassige terreinen van minimaal 1-2 ha met matig voedselrijk water. De vogel zoekt een permanent (of periodiek) natte situatie van ongeveer 10 tot 35 cm diep water op met een weelderige vegetatie van biezen, zeggen, lisdodden en andere moerasplanten (hoogte m). Naast moerassen zijn ook laat in het voorjaar geïnundeerde uiterwaarden (graslanden) geschikt als broedbiotoop. Het porseleinhoen maakt zijn nest in dichte vegetaties van riet, zeggen of grassen boven of nabij ondiep water [lit. 12.]. Uit de biotoopbeschrijving en de gegevens van Waarneming.nl kan worden afgeleidt dat de porseleinhoen voorkomt in de uiterwaarden van het Zwarte water ter hoogte van Holten en ten noorden van Hasselt. Beide locaties liggen op enkele kilometers afstand van de planlocaties. kwartelkoning De kwartelkoning broedt bij voorkeur in redelijk open terreinen met een kruidenrijke vegetatie, zoals uiterwaarden van rivieren. Echter ook extensief beheerd gras- of akkerland, veenweidegebieden en incidenteel rietvelden, grienden, bosaanplantingen en boomgaarden behoren tot de broedbiotoop [lit. 8.]. De broedhabitat van de kwartelkoning kenmerkt zich door een meer dan 20 cm hoge gesloten kruidenrijke vegetatie. De moerasvegetatie mag niet zo dicht van structuur zijn dat het dier er niet goed meer doorheen kan lopen. In Nederland wordt de kwartelkoning vooral gevonden in extensief onderhouden kruiden- en bloemrijke hooilanden in rivier- en beekdalen. In de provincie Groningen (Oldambt) komt een belangrijke populatie voor in een aantal velden met vroeg opkomende ingezaaide gewassen zoals luzerne, karwij, graszaad en wintertarwe. Vestigingen in natuurontwikkelingsgebieden komen voor, lijken echter gebonden aan de pioniersfase in de eerste jaren na de inrichting [lit. 12.]. Ook de kwartelkoning kan voorkomen in de uiterwaarden ter hoogte van Holten en ten noorden van Hasselt. Deze soort zoekt echter drogere delen van de uiterwaarden op dan het porseleinhoen. Beide locaties liggen op enkele kilometers afstand van de planlocaties. zwarte stern De zwarte stern is tijdens het broedseizoen gebonden aan zoet water. De broedbiotoop bestaat vooral uit zoetwatermoerassen, vennen, uiterwaarden, plassen en sloten, en oevers van meren en langzaam stromende rivieren. De zwarte sterns bouwen hun nesten van nature op drijvende waterplanten vroeger was dat vaak krabbenscheer. Bij afwezigheid van geschikte waterplanten gebruiken zwarte sterns in veel moerasgebieden tegenwoordig kunstvlotjes of andere drijvende materialen (onder andere vegetaties van waterlelie en gele plomp) als nestgelegenheid, die speciaal voor dit doel worden neergelegd. Plaatselijk nestelt de soort langs slootkanten in graslanden en op drooggevallen modderplaten [lit. 8.]. Tegenwoordig broedt de soort voornamelijk in laagveenmoerassen, laagveengraslanden en moerassen in rivierkleigebieden [lit. 13.]. In de uiterwaarden ten oosten van Cellemuiden heeft het afgelopen seizoen een kolonie zwarte sterns gebroed op nestvlotjes. De broedtijd betreft de periode begin mei - eind augustus. De afstand tot locatie 7 (de meest noordelijk gelegen locatie) is ca. 3 km. In de sloten in de directe omgeving van de verschillende planlocaties zijn geen nestvlotjes en/of krabbenscheer aangetroffen. 10

14 grote karekiet De grote karekiet nestelt langs de randen van rietmoerassen en langs grote open wateren met brede waterrietzones. De rietzones moeten minimaal 3 meter breed zijn en de planten moeten in minimaal 20 cm diep water staan. Het riet dient ijl en hoog te zijn en tevens vitaal en stevig. Dikke stengels zijn nodig om het zware nest te kunnen dragen. Dergelijke condities voor geschikt waterriet zijn doorgaans gekoppeld aan de meer geëxponeerde dynamische oevers en worden gevormd door wisselende waterpeilen die verlanding en verruiging van de oever tegengaan door het regelmatig wegspoelen van de strooisellaag. Optimaal zijn gewoonlijk de randen van 3-6 jaar oude rietkragen. Het nest wordt boven het water opgehangen in riet met een relatief open structuur. De soort foerageert in waterrietzones, maar ook veel daarbuiten, in kruidige en struikachtige vegetaties [lit. 8.]. Verspreidingsgegevens van Waarneming.nl geven aan dat de grote karekiet in de afgelopen jaren eenmaal in de buurt van Hasselt is waargenomen. Het betreft een waarneming ten zuidwesten van Hasselt, mogelijk in het riet langs de Molenstreng. Of het riet langs de Molenstreng de juiste samenstelling heeft (overjarig riet - waterriet) heeft voor de grote karekiet is onduidelijk. De soort is van april tot september in Nederland aanwezig. De Molenstreng grenst aan de N331 en het plangebied Niet-broedvogels Van de niet-broedvogels waarvoor een instandhouddoel is opgesteld in het Natura 2000-gebied, worden de biotoopeisen en het voorkomen in de omgeving van Hasselt besproken. tabel 4.3. Niet-broedvogels van Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht [lit. 1.] type soortcode soortnaam doel niet-broedvogel A037 kleine zwaan behoud omvang en kwaliteit leefgebied A041 kolgans behoud omvang en kwaliteit leefgebied A050 smient behoud omvang en kwaliteit leefgebied A054 pijlstaart behoud omvang en kwaliteit leefgebied A056 slobeend behoud omvang en kwaliteit leefgebied A125 meerkoet behoud omvang en kwaliteit leefgebied A156 grutto behoud omvang en kwaliteit leefgebied kleine zwaan In Nederland is de kleine zwaan alleen in de winter aanwezig. De soort arriveert in oktober vanuit arctisch Rusland in ons land en trekt afhankelijk van weersomstandigheden deels door naar Engeland. In Nederland worden de hoogste aantallen in november-januari aangetroffen. De kleine zwaan trekt weer weg naar het noorden in februari/maart. Het voorkomen van de kleine zwaan is gebonden aan de aanwezigheid van water (slaapplaats en foerageergebied) en uitgestrekte polders of uiterwaarden (foerageergebied). Zijn voedselbiotopen zijn bij voorkeur akkers en natte, vaak ondergelopen graslanden met een korte vegetatie. Kleine zwanen arriveren in oktober in Nederland en verschijnen daarbij het eerst in Noord- Nederland (Lauwersmeer) en vervolgens in de randmeren. Daarna verspreiden ze zich over de akkergebieden in het noorden, de Flevopolders en Zeeland. Vervolgens vindt vaak een verschuiving van de verspreiding plaats richting rivierengebied, veelal gecombineerd met wegtrek naar de Britse Eilanden. In maart zijn de meeste kleine zwanen weer vertrokken. [lit. 12]. De kleine zwaan komt in grote getallen voor op de agrarische percelen rond het Zwarte Water [lit. 4.]. Met name in de periode december tot en met februari is de soort te vinden rondom Hasselt [lit. 12.]. Geschikt foerageergebied kan ten westen van Hasselt op enkele honderden meters van het plangebied aanwezig zijn. kolgans Vanuit het noorden van Europees Rusland en West-Siberië komend arriveren de kolganzen vanaf oktober in Nederland. De hoogste aantallen worden in november-februari aangetroffen, in maart trekken de kolganzen weer terug. 11

15 De kolgans heeft voorkeur voor open landschappen in het agrarisch gebied. Van belang zijn rustige en roofdiervrije slaapplaatsen op grotere wateren en terreinen met voldoende voedselaanbod binnen een straal van maximaal 20 km (meestal <10 km) rond de slaapplaatsen. De soort is overwegend te zien in open agrarisch gebied, vooral in cultuurgrasland. De kolgans is vooral talrijk in Friesland (in het merengebied en Gaasterland) en in het rivierengebied, met een accent op de Gelderse Poort. Na het stopzetten van de jacht in 1999 traden wijzigingen op in de verspreiding en toename in gebieden waar de jachtdruk voorheen groot was, zoals in het rivierengebied, Noordwest Overijssel en in de Noordoostpolder [lit. 12.]. Ook de kolgans komt voor op de agrarische percelen en uiterwaarden langs het Zwarte Water, hetzij in mindere mate dan de kleine zwaan [lit. 4.]. Geschikt foerageergebied kan ten westen van Hasselt op enkele honderden meters van het plangebied aanwezig zijn. smient In Nederland is de soort vooral in de winter aanwezig, maar kleine aantallen (hooguit enkele tientallen) broeden ook in Nederland. De wintervogels arriveren grotendeels in september en oktober. De aantallen van de smient zijn in ons land het hoogst in de overwinteringsperiode van november t/m maart, in april zijn de meeste vogels weer vertrokken. De smient is een grondeleend die niet duikt en als zodanig gebonden is aan ondiepten, oeverzones en aangrenzende landerijen. De smienten verblijven in estuaria, wetlands en graslanden die in de nabijheid van vaarten, plassen en meren liggen. Vooral in het eerste deel van het najaar/winterseizoen is hij veel te zien in estuaria en getijdengebieden. Daarna zoekt de soort steeds meer het open agrarische gebied in het binnenland op. Smienten rusten daar overdag op vaarten, plassen en meren, en vliegen dan s avonds bij het invallen van de duisternis naar de voedselgebieden in cultuurgrasland [lit. 12.] De smient is in Nederland het talrijkst in de westelijke provincies [lit. 13.]. Echter, de soort wordt ook veelvuldig waargenomen langs het Zwarte Water waar deze zowel rustend (overdag) als foeragerend ( s avonds en s nachts) zijn waargenomen [lit. 4.]. pijlstaart In Nederland is de pijlstaart het hele jaar aanwezig. Het is in ons land een schaarse broedvogel. De aantallen overwinterende vogels is vele malen hoger en arriveren hier omstreeks september. De aantallen van de pijlstaart zijn in ons land hoog van oktober t/m februari en in april vertrekken de laatste vogels. De pijlstaart is een grondeleend die weinig duikt en als zodanig gebonden is aan ondiep water, oevergebieden en aangrenzende landbouwgebieden. De pijlstaart leeft in zowel zoete als zoute wateren. De soort bezoekt vooral in het najaar kwelders, zandplaten en slikken in estuaria, evenals akkerland (stoppelvelden) in het agrarische gebied. Het akkerland wordt uitsluitend 's nachts bezocht, waarbij de vogels overdag op open water rusten. In het voorjaar zijn ook ondiepe zoetwaterplassen en geïnundeerde of vochtige graslanden voor de pijlstaart van belang. Omdat ze graag foerageren op pionierplanten en de daarin levende bodemfauna in een vochtige tot natte omgeving, vertonen de pijlstaarten voorkeur voor gebieden met dynamiek (door getij of peilfluctuaties) [lit. 12.]. Overwinterende pijlstaarten zijn in Nederland sterk geconcentreerd in het Waddengebied (Schiermonnikoog, Boschplaat, Balgzand) en de Zeeuwse Delta (m.n. Verdronken Land van Saeftinghe). In de laatste tien jaar is ook de betekenis van de Veluwerandmeren voor de pijlstaart toegenomen met het herstel van de watervegetatie aldaar [lit. 8.]. In de winter zijn in de omgeving van Hasselt de dichtheden pijlstaarten laag [lit. 4. en lit. 13.]. slobeend In Nederland is de soort het hele jaar door aanwezig. Het aantal broedparen werd in geschat op , iets lager dan in ), dus een aanzienlijk deel van de totale aantallen in Nederland. De in ons land overwinterende vogels komen vooral uit Rusland en Scandinavië. Een deel daarvan, mogelijk met een deel van onze broedvogels, gaat verder richting Frankrijk. 12

16 Het seizoensverloop vertoont min of meer het patroon van een doortrekker, met hoge aantallen in september t/m november en in maart en april, en veel lagere aantallen in december t/m februari. De slobeend is een grondeleend die niet of nauwelijks duikt en als zodanig gebonden is aan ondiepten, oevergebieden en aangrenzende landbouwgebieden. De voedselhabitat bestaat uit zoetwatermoerassen, natte natuurgebieden, rivierarmen, plassen en meren. De slobeend foerageert bij voorkeur in ondiepere bochten en andere beschutte waterpartijen [lit. 12.]. De slobeend komt als niet-broedvogel in heel laag Nederland voor, met een opvallende concentratie in de Oostvaardersplassen die vaak meer dan een derde van het landelijke aantal omvat [lit. 12.]. Op basis van de gegevens van Waarneming.nl komt de soort in noordwest Overijssel in geringe aantallen voor. Volgens SOVON zijn de aantallen slobeend in de omgeving van het plangebied laag. meerkoet In West-Europa reikt het broedgebied van Zuid-Scandinavië tot aan de Middellandse Zee, waarbij de verspreiding in het zuiden schaarser is. De noordelijke en oostelijke populaties trekken in het najaar naar warmere streken in het westen en zuiden. De meerkoeten die in ons land komen overwinteren, komen daarvandaan en kunnen uit Moskou vandaan komen. De in Nederland broedende meerkoeten trekken deels in zuidelijke richting, waarbij sommige vogels Spanje bereiken. Het leefgebied van de meerkoet kent een grote verscheidenheid aan waterrijke gebieden. Hij komt zowel in grote wetlands en moerassen voor als in kanalen, grachten en vaarten in voornamelijk stedelijk gebied. De meerkoet heeft voorkeur voor wateren die rijk zijn aan ondergedoken waterplanten of een goede bodemfauna hebben. Hij neemt ook genoegen met wateren die omzoomd zijn met een talud van gras of met cultuurgrasland. Aquatisch foeragerende meerkoeten duiken niet dieper dan 3 m en ze zijn dus gebonden aan ondiepe wateren. [lit. 12.] De meerkoet is in de winter in heel laag Nederland talrijk. Hartje winter ligt het accent van de meerkoetenverspreiding in het rivierengebied, Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en het zuidelijk IJsselmeergebied [lit. 12.]. Ook de omgeving van Hasselt is gedurende de winter een pleisterplaats voor meerkoeten [lit. 13.] grutto De aantallen van de grutto s zijn in ons land verreweg het grootst in maart, en ook in april aanzienlijk groot. Dan trekken grutto s die broeden in meer noordelijke streken, onder andere in Denemarken, Duitsland en IJsland, door Nederland. Kleine aantallen IJslandse grutto s overwinteren in Nederland, terwijl in recente jaren steeds grotere aantallen doortrekkers van de IJslandse populatie in het voorjaar in ons land pleisteren. De grutto foerageert buiten de broedtijd vooral in open natte en vochtige gebieden. Grutto s zoeken hun voedsel zowel in moerassen en ondiepe meren als in overstroomde graslanden, bijvoorbeeld in boezemlanden en uiterwaarden. Ze gebruiken zowel voor als na het broedseizoen ondiepe wateren in dergelijke gebieden als gemeenschappelijke slaapplaatsen [lit. 12.]. De grutto s als niet-broedvogel komen verspreid over heel laag-nederland voor. Er zijn daarbij belangrijke concentratiegebieden, onder meer langs de IJssel, de IJsselmeerkust en in de Zwarte en Witte Brekken bij Sneek [lit. 12.]. De aantallen zijn gedurende de winter in de omgeving van Hasselt laag [lit. 4. en lit. 13.]. 13

17 tabel 4.4. Voorkomen niet-broedvogels gedurende het jaar maand/soort jul aug sept okt nov dec jan feb mrt april mei jun Kleine zwaan Kolgans Smient Pijlstaart Slobeend Meerkoet Grutto = soort aanwezig = soort aankomend of vertrekkend = soort jaarrond aanwezig in lage dichtheden 14

18 5. VERSTORINGSASPECTEN In dit hoofdstuk wordt het beoordelingskader toegelicht en worden voor de aanlegfase en de gebruiksfase de verstoringsaspecten kort beschreven Beoordelingskader Verstoring van natuurwaarden in de omgeving van de weg als gevolg van wegwerkzaamheden kan optreden als gevolg van de zogenaamde ver -thema s. In de tabel hieronder zijn deze verstoringsaspecten opgesomd en wordt beschreven waarom het thema gedurende dit voornemen wel of niet van toepassing is. verstoringsaspect treedt wel of niet op beargumentatie verstoring door (kunst)licht niet de wegen zijn reeds verlicht, extra verstoring treedt niet op verstoring door betreding niet buiten het tracé van de betreffende wegen vinden geen werkzaamheden plaats waardoor betreding van omliggend gebied niet plaatsvindt verstoring door trillingen niet gedurende de werkzaamheden wordt niet geheid verstoring door geluid mogelijk werkzaamheden kunnen extra geluidbelasting op omliggend gebied veroorzaken verdroging niet werkzaamheden zijn niet van invloed op het watersysteem vernatting niet werkzaamheden zijn niet van invloed op het watersysteem vermesting mogelijk als gevolg van het voornemen kunnen verkeersstromen veranderen versnippering niet aanpassingen aan wegen vinden plaats binnen het bestaande tracé In deze rapportage worden de verstoringsaspecten geluid en stikstofdepositie (vermesting) behandelt Aanlegfase Geluid Gedurende de aanlegfase van de wijzigingen in de verkeersstructuur wordt met zwaar materieel gewerkt. Het doorgaans monotone geluid van voorbij rijdend verkeer, wordt mogelijk tijdelijk vervangen/aangevuld met piekbelastingen als gevolg van de werkzaamheden. In tegenstelling tot het geluid als gevolg van het dagelijks verkeer dat voornamelijk gedurende de spitsuren plaatsvindt, vinden de werkzaamheden gedurende de gehele dag plaats. Deze extra belasting is echter slechts tijdelijk en plaatselijk Gebruiksfase Geluid Geluid wordt beschouwd als de belangrijkste verstorende factor van wegverkeer op de natuurlijke omgeving. De verstoringsgevoeligheid voor geluid verschilt van soort tot soort. Daarnaast speelt de frequentie waarin geluidsverstoring plaatsvindt een rol in het uiteindelijke effect van die verstoring. Door de aanleg van nieuwe wegen of de verbreding van bestaande wegen kan het aantal voertuigen toenemen. Hierdoor kan de geluidverstoring op beschermde soorten en natuurgebieden toenemen Stikstof Stikstofdepositie uit de lucht heeft weinig of geen invloed op ecosystemen die van nature (of door menselijke invloeden) voedselrijk zijn. Ecosystemen die van nature voedselarm zijn, bijvoorbeeld doordat ze een schrale, zandige bodem hebben, zijn daarentegen wel gevoelig voor extra stikstof die vanuit de lucht wordt toegevoegd. Door de stikstofdepositie verbetert de voedselsituatie en kunnen grote, snel groeiende en meer concurrentiekrachtige planten de soortenrijke vegetaties overwoekeren ( verruiging ). De oorspronkelijk aanwezige planten worden daarbij vrijwel geheel verdrongen en er ontstaat dus een ander vegetatietype [lit. 14.] 15

19 Voor het overgrote deel van de te beschermen habitattypen in Nederland is de luchtkwaliteit, en dan met name de stikstofdepositie, kritisch. Van de 141 gebieden die zich kwalificeren in het kader van de Habitatrichtlijn zijn er maar liefst 124 (88 %) waar de achtergrondwaarde van de stikstofdepositie in 2010 (fors) hoger zal zijn dan de kritische waarde. Ruimtelijke ontwikkelingen zoals vestiging dan wel uitbreiding van veehouderijbedrijven, aanleg of verbreding van wegen, maar ook nieuwe woonwijken of industrieterreinen die leiden tot een forse toename van de verkeersintensiteit op het bestaande wegennet kunnen een toename van de stikstofdepositie veroorzaken. Doordat vrijwel alle Natura gebieden reeds een hoge achtergronddepositie kennen, is er dikwijls een reële kans op significant negatieve effecten. [lit. 15.] 16

20 6. RESULTATEN NADER ONDERZOEK VERSTORING In dit hoofdstuk worden de resultaten van de onderzoeken naar de effecten van de verstoringsaspecten geluid en stikstofdepositie als gevolg van de geplande wijzigingen weergegeven. De volledige rapportages zijn als Bijlage 1 en 2 toegevoegd Geluid Ter hoogte van het Natura 2000-gebied zijn door middel van een tweetal grids de geluidbelastingen van de geplande werkzaamheden op 1,5 meter hoogte berekend. Met behulp van Geomilieu Analyst is vervolgens het akoestisch ruimtebeslag op het studiegebied bepaald (zie bijlage 1). In onderstaande tabel zijn de resultaten voor de verschillende situaties opgenomen. In bijlage I zijn de akoestisch ruimtebeslagen voor alle peiljaren grafisch weergegeven. In de bijlage zijn ook de kaartbeelden van de ruimtebeslagen tabel 6.1. Akoestisch ruimtebeslag Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht situatie akoestisch ruimtebeslag binnen natuurgebieden [m 2 ] < 42 db(a) > 42 db(a) > 47 db(a) totaal huidige situatie [2009] autonome ontwikkeling [2020] plan ontwikkeling [2020] Ter plaatse van het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht neemt het akoestisch ruimtebeslag ten opzichte van de huidige situatie binnen de 42 db(a) en 47 db(a) geluidcontouren met respectievelijk 9 en 8 % (3,4 en 1,3 Ha) toe voor de autonome ontwikkeling. Door de realisatie van de geplande werkzaamheden neemt het akoestisch ruimtebeslag met 4 en 6 % (1,5 en 1 Ha) toe naar respectievelijk 13 en 14 % (4,9 en 2,3 Ha) ten opzichte van de huidige situatie (zie tabel 6.1). Hieruit kan geconcludeerd worden dat het merendeel van de toename in het akoestisch ruimtebeslag ten gevolge van de autonome groei van het verkeer wordt veroorzaakt Stikstofdepositie Ter hoogte van de Natura 2000-gebieden zijn berekeningen uitgevoerd met het model Stacks D+ (zie bijlage 2). De berekeningen zijn uitgevoerd voor het referentiejaar (2009), 1 jaar na ingebruikname (2011) en voor de toekomstige situatie (2020). Het referentiejaar voor dit project is het jaar Ten opzichte van dit referentiejaar zullen de effecten van het plan worden beschreven. In onderstaande tabel en figuur zijn de resultaten voor het referentiejaar en de toekomstige ontwikkelingen met plan opgenomen. Toenames in het effect van het plan ten opzichte van de autonome ontwikkeling zijn vet weergegeven. 17

21 tabel 6.2. Resultaten stikstofdepositie toets punt habitattype 2 achtergrond depositie [mol/ha/jaar] 2009 refere ntie bronbijdrage [mol/ha/jaar] auton plan auton oom oom 2020 plan 2009 refere ntie 2011 auton oom totale depositie [mol/ha/jaar] 1 herbaceous vegetation herbaceous vegetation grass grass herbaceous vegetation herbaceous vegetation fresh water fresh water miscellaneous swamp 2020 vegetation miscellaneous swamp 2020 vegetation grass fresh water miscellaneous swamp 2020 vegetation herbaceous vegetation grass reed swamp reed swamp fresh water herbaceous vegetation reed swamp miscellaneous swamp 2030 vegetation grass herbaceous vegetation fresh water Uit bovenstaande tabel kan geconcludeerd worden dat het effect van het plan ten opzichte van de autonome ontwikkelingen minimaal is waarbij met uitzondering van toetspunt 17 geen sprake is van een toename in de totale depositie ten opzichte van de referentiesituatie. Verder kan geconcludeerd worden dat voor de toekomstige ontwikkeling in 2020 de totale stikstofdepositie ten gevolge van verlaagde emissies (en dus lagere bronbijdragen) van het verkeer afneemt ten opzichte van het referentiejaar Toetspunt 17 vormt, ten gevolge van een toename in verkeer van circa 70 % op de dichtbijgelegen N331 (wegvak Nieuwe weg - Vaartweg), hierop een uitzondering plan 2020 auton oom 2020 plan 2 De habitattypen zijn vermeld in het Engels omdat het model Stacks D+ een Engelstalig programma betreft. De locaties van de verschillende habitats zijn terug te vinden in de notitie Stikstofdepositieberekeningen in bijlage 2. 18

22 7. EFFECTBEOORDELING In dit hoofdstuk worden de resultaten van het geluid- en stikstofdepositieonderzoek gekoppeld aan de instandhoudingsdoelen en wordt zodoende duidelijk wat het effect van het voornemen is Aanlegfase Habitats Een negatief effect van geluid op de beschermde habitats wordt uitgesloten Habitatrichtlijnsoorten Lucht geproduceerd geluid van werkzaamheden zijn praktisch niet waarneembaar voor vissen. Negatieve effecten gedurende de aanlegfase op de mogelijk aanwezige beschermde vissoorten worden zodoende uitgesloten. Indien bermsloten worden gedempt of verlegd gedurende de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van beschermde vissoorten Broedvogels Bij de planning van de werkzaamheden aan de wegen in en rondom Hasselt moet rekening worden gehouden met het broedseizoen. Ondanks dat de meeste beschermde broedvogels niet gevoelig zijn voor verstoring door geluid (zie tabel 7.3), kunnen de werkzaamheden gedurende het broedseizoen de algemeen voorkomende soorten verstoren. Geadviseerd wordt de werkzaamheden buiten de periode half maart-half juli uit te voeren. Indien de werkzaamheden voor het broedseizoen zijn gestart en uitlopen tot in het broedseizoen, geeft dit geen negatieve effecten indien de werkzaamheden na half maart onafgebroken plaatsvinden. Door het onafgebroken karakter van de verstoring, gaan soorten niet broeden in de omgeving van de werkzaamheden en treedt verstoring van broedende vogels zodoende niet op. De grote karekiet en de roerdomp zijn twee beschermde soorten die mogelijk wel gevoelig zijn voor verstoring door geluid. De beide soorten zijn de afgelopen jaren slechts enkele malen waargenomen langs de Molenstreng. Heruit volgt dat de Molenstreng marginaal leefgebied betreft. Omdat de verstoring van het deel van de Molenstreng dat aan de N331 grenst door de aanwezigheid van de weg reeds gering is, wordt een negatief effect van de werkzaamheden uitgesloten Niet-broedvogels De niet-broedvogels zijn over het algemeen niet gevoelig voor geluid. Een negatief effect van de werkzaamheden is hierdoor klein. Een effect kan geheel voorkomen worden door buiten de periode te werken dat de niet-broedvogels in Nederland in grote dichtheden aanwezig zijn. Het betreft de maanden mei tot en met september Gebruiksfase Habitats De stikstofdepositie wordt in het Natura 2000-gebied als gevolg van de geplande werkzaamheden niet hoger. Locatie 17 vormt hierop een uitzondering. Deze locatie ligt ter hoogte van de brug over het Zwarte Water. De verhoging van de depositie op dit punt is te verklaren uit het feit dat de momenteel aanwezige parallelweg wordt afgesloten. Hierdoor moet het verkeer dat momenteel gebruikt maakt van de weg, in de toekomst over de hoofdrijbaan met als gevolg dat het verkeer op de hoofdrijbaan drukker wordt en meer stikstof in de lucht brengt. De directe omgeving van locatie 17 bestaat uit ruigten langs het Zwarte Water. Mogelijk betreft het hier het beschermde habitattype H6430 Ruigten en Zomen. Dit habitattype kan zich bevinden langs de oevers van het Zwarte Water ter hoogte van Hasselt en heeft een kritische depositiewaarde van >

23 mol/ha/jr. Een verhoogde stikstofdepositie als gevolg van het voornemen is hier mogelijk waarneembaar aangezien stikstofdepositie op korte afstand van het wegverkeer neer kan slaan. In tabel 6.2 staat weergegeven dat de totale depositie 2103 mol/ha/jr bedraagt. Dit is lager dan de kritische norm voor dit habitattype (2400 mol/ha/jr). De ruigten en zomen ondervinden hierdoor geen negatieve effecten door de toename van de hoeveelheid stikstof in het systeem als gevolg van het voornemen. Op de overige locatie in het Natura 2000-gebied blijven de depositiewaarden ongeveer gelijk. Een negatief effect op de beschermde habitattypen als gevolg van het voornemen treedt niet op Habitatrichtlijnsoorten tabel 7.2. Resultaten effectenindicator voor de HR-soorten [lit. 16.] Verstoring door geluid Vermesting (stikstofdepositie) In de bovenstaande tabel is weergegeven hoe gevoelig de habitatrichtlijnsoorten zijn voor de verstoringsaspecten verstoring door geluid en vermesting (stikstofdepositie). Hieronder worden de effecten uitgewerkt per aspect. geluid De effectenindicator van het ministerie van LNV geeft aan dat geluidsverstoring niet van toepassing is op vissen. Andere bronnen, zoals Visionair [lit. 17.] (het vakblad van sportvisserij Nederland), geven aan dat de meeste in Nederland beschermde vissoorten zeer gevoelig zijn voor verstoring door geluid. Harde geluiden kunnen zelfs fysieke beschadigingen teweeg brengen [lit. 17.]. Het gaat hier echter om in lucht geproduceerd geluid. Dat is praktisch niet waarneembaar door vissen onder water. Een effect op de gunstige staat van instandhouding is daardoor uitgesloten. stikstofdepositie De verhoogde stikstofdepositie op locatie 17, heeft geen invloed op het leefgebied van de beschermde vissoorten omdat een geschikt biotoop van deze soorten hier niet aanwezig is. Een negatief effect als gevolg van dit verstoringsaspect treedt niet op. 20

24 Broedvogels tabel 7.3. Resultaten effectenindicator voor de beschermde broedvogels [lit. 16.] Verstoring door geluid Vermesting (stikstofdepositie) In de bovenstaande tabel is weergegeven hoe gevoelig de verschillende broedvogels zijn voor de verstoringsaspecten verstoring door geluid en vermesting (stikstofdepositie). Hieronder worden de effecten uitgewerkt per aspect. geluid Een negatief effect van het verstoringsaspect geluid op de broedvogels van het Natura 2000-gebied wordt om drie redenen uitgesloten: - de toename van het door geluid verstoorde oppervlak neemt als gevolg van het voornemen niet tot nauwelijks toe (zie bijlage 1). De biotopen die de broedvogels prefereren (rietkragen, uiterwaarden, natte graslanden) liggen momenteel reeds binnen de verstoringscontouren van de verschillende wegen. Zowel in de autonome ontwikkeling als in de ontwikkeling met plan, liggen deze biotopen gebieden ook binnen de verstoringscontouren. Het verschil tussen de huidige situatie verschilt niet significant met de situatie waarin het plan is uitgevoerd. Het oppervlakte geschikt leefgebied binnen de verstoringscontouren neemt niet significant toe; - ter hoogte van Hasselt is voor de meeste beschermde broedvogelsoorten geen geschikt leefgebied aanwezig; - de effectenindicator van het ministerie van LNV geeft aan dat de meeste soorten niet gevoelig zijn voor verstoring door geluid. stikstofdepositie Een negatief effect van stikstofdepositie op soorten is altijd een indirect effect; de verhoogde stikstofwaarden zijn in eerste instantie van invloed op het habitat waarin een soort leeft. Pas wanneer het habitat negatieve effecten ondervindt van vermesting, ondervinden ook de van dat habitat afhankelijke soorten een negatief effect. Hierdoor is het noodzakelijk te onderzoeken of de habitats waarin de beschermde broedvogels voorkomen, gevoelig zijn voor vermesting en of de habitats van deze soorten momenteel aanwezig zijn in de gebieden die als gevolg van het voornemen te maken krijgen met verhoogde depositiewaarden. Uit satellietfoto s kan worden afgeleidt dat locatie 17 voornamelijk bestaat uit ruigten langs het Zwarte Water. Het betreft een habitattype dat voedselrijke situaties prefereert. Mogelijk biedt deze locatie een geschikt leefgebied aan de kwartelkoning. De kans hierop is echter klein door de hoge mate van verstoring door het reeds aanwezige verkeer ter hoogte van locatie 17. Omdat het habitattype profiteert van de verhoogde stikstofwaarden, is een negatief effect van de in dit habitat voorkomende soorten uitgesloten. 21

25 Elders in het plangebied is langs de wegen van een verhoogde stikstofdepositie geen sprake. De vermesting van het gebied blijft ongeveer gelijk. Een verbetering of verslechtering van de habitats van de beschermde broedvogelsoorten treedt zodoende niet op als gevolg van het voornemen. De gunstige staat van instandhouding van de soorten waarvoor instandhoudingsdoelen gelden binnen het Natura 2000-gebied komt niet in geding Niet-broedvogels tabel 7.4. Resultaten effectenindicator voor de beschermde niet-broedvogels [lit. 16.] Verstoring door geluid Vermesting (stikstofdepositie) In de bovenstaande tabel is weergegeven hoe gevoelig de verschillende niet-broedvogels zijn voor de verstoringsaspecten verstoring door geluid en vermesting (stikstofdepositie). Hieronder worden de effecten uitgewerkt per aspect. geluid Het ontstaan van negatieve effecten als gevolg van geluid voor de niet-broedvogelsoorten waarvoor een instandhoudingdoel geldt, treedt niet op. Het merendeel van de soorten is niet gevoelig voor verstoring van geluid waardoor de grootte van het leefgebied niet afneemt. De instandhouding van de soorten komt niet in het geding. De grutto is gevoelig voor verstoring door geluid. Deze soort komt in lage dichtheden voor in de omgeving van Hasselt. Als gevolg van de geplande wijzigingen neemt het oppervlakte verstoord gebied slechts in geringe mate toe. Daarentegen zijn in de directe omgeving van Hasselt buiten de verstoringscontouren ruim voldoende uitwijkmogelijkheden. Hierdoor komt het instandhoudingsdoel voor deze soort (behoud omvang en kwaliteit leefgebied), niet in het geding. stikstofdepositie Uit de resultaten van de effectenindicator kan worden afgeleidt dat de niet-broedvogels niet gevoelig zijn voor vermesting (stikstofdepositie). Dit is te verklaren uit het feit dat de soorten voor hun voedsel afhankelijk zijn van graslanden in uiterwaarden en agrarisch gebied. Deze graslanden profiteren van een toename in de hoeveelheid nutriënten in de bodem. Hierdoor neemt voor de bovenstaande soorten het voedselaanbod toe. Een negatief effect op de instandhouding van de soorten wordt zodoende uitgesloten. 22

26 8. CONCLUSIE Als gevolg van het voornemen kan verstoring van de omgeving optreden als gevolg van een vergrote geluidsverstoring en vermesting (stikstofdepositie). Nader onderzoek naar deze verstoringsaspecten heeft plaatsgevonden op basis van kennis over de verkeersintensiteiten in de actuele situatie, de autonome ontwikkeling en de ontwikkeling met plan. Het nader onderzoek wijst uit dat een toename van geluid en vermesting slechts minimaal is en plaatselijk. Hierdoor zijn negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht uitgesloten. Voor het voornemen is geen vergunning nodig inzake de Natuurbeschermingswet

27 9. BRONNEN 1. Ontwerpbesluit Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. 2. Google Earth. 3. De website van wilde-planten.nl. 4. De website van waarneming.nl. 5. De website van de provincie Overijssel. 6. Natuurgebiedsplan Overijssel. 7. De website van het ministerie van LNV: profieldocumenten habitats. 8. De website vanhet ministerie van LNV: profieldocumenten soorten. 9. De website van piscaria.nl. 10. De website van ravon.nl. 11. De webiste van saxifraga.com. 12. De website vanhet ministerie van LNV: soortendatabase 13. De website van sovon.nl. 14. Effectanalyse stikstofdepositie natuur N18, Rijkswaterstaat eindrapport. Arcadis Aa, E van der, Toets, vakblad voor effectrapportage, jaargang 2007, editie De website vanhet ministerie van LNV: effectenindicator. 17. Visionair, het vakblad van sportvisserij Nederland. 1e jaargang, nummer 4, juni

28 BIJLAGE I Geluidsonderzoek

29

30 2. WERKWIJZE In de nabijheid van de infrastructurele aanpassingen liggen twee Natura 2000-gebieden: namelijk Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht en Olde Maten & Veerslootslanden. In onderstaande afbeelding is de ligging van de gebieden ten opzichte van relevante provinciale wegen weergegeven. Om een eenduidig beeld te kunnen scheppen van de effecten op de Natura 2000-gebieden zijn voor zowel het akoestisch als het stikstofdepositie onderzoek dezelfde studiegebieden gehanteerd. Hierbij is rondom de contour van de infrastructurele aanpassingen een zone getekend van 3 km. afbeelding 2.1. Nabijgelegen Natura 2000-gebieden rode markering: relevante provinciale wegen (N331/N337/N759) groene markering: Natura 2000-gebied blauwe contour: 3 km zone van de infrastructurele aanpassingen Uit deze afbeelding blijkt dat de Natura 2000-gebieden Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht en Olde Maten & Veerslootslanden binnen een afstand van 3 km van de infrastructurele aanpassingen zijn gelegen. Binnen deze Natura 2000-gebieden wordt de verandering in het akoestisch ruimtebeslag in beeld gebracht door het geluidbelast oppervlak binnen de 42 db(a) en 47 db(a) geluidcontouren te berekenen. De geluidbelastingen (L eq,24h ) worden bepaald door het gemiddelde geluidniveau op 1,5 meter hoogte gedurende het gehele etmaal te berekenen. Hierbij is conform artikel 110g van de Wet geluidhinder een correctie voor het stiller worden van het verkeer toegepast. De correctie bedraagt 2 db voor wegen met een representatieve snelheid van 70 km/uur of hoger en 5 db voor de overige wegen. Voor de berekening van het akoestisch ruimtebeslag als gevolg van de geplande maatregelen wordt gebruik gemaakt van het softwarepakket Geomilieu, versie HST133-1 notitie akoestisch onderzoek definitief d.d. 25 februari

31 3. UITGANGSPUNTEN Voor de modellering van de wegen in Geomilieu is gebruik gemaakt van de door de provincie aangeleverde informatie 1. In onderhavig onderzoek zijn de effecten ten opzichte van het referentiejaar beschouwd. Daarbij zijn de relevante provinciale wegen meegenomen in de modellering. Voor onderhavig onderzoek worden de bronnen gevormd door een drietal provinciale wegen, namelijk de N331, de N337 en de N759. De relevante wegvakken zijn in onderstaande tabel opgenomen. tabel 3.1. Relevante wegvakken identificatie wegvak 1 N331 Stadshagen-Hanzeweg 3 N331 Hanzeweg-Cellemuiden 15 N331 Cellemuiden-Nieuwe weg N331 Nieuwe weg-vaartweg 20 N331 Vaartweg-De Velde 10 N759 Hasselt-Genemuiden 22 N377 Hasselt-Lichtmis Voor de invoer van de rijbanen in het model zijn de weekdagintensiteiten conform opgegeven verdeling gemodelleerd. In bijlage I zijn de gehanteerde modelleringsgegevens (verkeerscijfers, voertuigverdelingen e.d.) opgenomen. Er zijn berekeningen uitgevoerd voor een drietal situaties: - het referentiejaar, 2009; - de autonome ontwikkeling, 2020; - de plansituatie, Het peiljaar 2020 is gekozen om een doorkijk te geven naar de effecten van de toekomst ten opzichte van de huidige situatie Verkeerscijfers: Intensiteiten t.b.v. geluid en luchtonderzoek Hasselt_v3.xls. Wegdekverhardingen: mat bov-leeft verhardingen.xls. HST133-1 notitie akoestisch onderzoek definitief d.d. 25 februari

32 4. RESULTATEN Ter hoogte van de Natura 2000-gebieden zijn door middel van een tweetal grids de geluidbelastingen op 1,5 meter hoogte berekend. Met behulp van Geomilieu Analyst is vervolgens het akoestisch ruimtebeslag op het studiegebied bepaald. In onderstaande tabel zijn de resultaten voor de verschillende situaties opgenomen. In bijlage I zijn de akoestisch ruimtebeslagen voor alle peiljaren grafisch weergegeven. tabel 4.1. Akoestisch ruimtebeslag Natura2000-gebied situatie akoestisch ruimtebeslag binnen natuurgebieden (m²) Olde Maten & Veerslootslanden Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht < 42 db(a) > 42 db(a) > 47 db(a) totaal huidige situatie (2009) autonome ontwikkeling (2020) plansituatie (2020) huidige situatie (2009) autonome ontwikkeling (2020) plansituatie (2020) Uit bovenstaande tabel blijkt dat er voor het Natura 2000-gebied Olde Maten & Veerslootslanden in zowel de huidige als de toekomstige situatie geen geluidbelastingen van meer dan 42 db(a) voorkomen. Hierdoor zal er ter plaatse van dit Natura 2000-gebied geen geluidhinder voor weidevogels en bosvogels optreden. Ter plaatse van het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht neemt het akoestisch ruimtebeslag ten opzichte van de huidige situatie binnen de 42 db(a) en 47 db(a) geluidcontouren met respectievelijk 9 en 8 % toe voor de autonome ontwikkeling. Door de realisatie van de maatregelen uit het plan neemt het akoestisch ruimtebeslag met 4 en 6 % toe naar respectievelijk 13 en 14 % ten opzichte van de huidige situatie. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het merendeel van de toename in het akoestisch ruimtebeslag ten gevolge van de autonome groei van het verkeer wordt veroorzaakt. De toename in het ruimtebeslag op de Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht kunnen middels geluidreducerende maatregelen worden beperkt dan wel weggenomen. Een maatregelenonderzoek om de geluidsbelastingen op de natuurgebieden te reduceren maakt geen deel uit van het onderzoek en zijn daarom niet onderzocht. HST133-1 notitie akoestisch onderzoek definitief d.d. 25 februari

33 BIJLAGE I Modelleringsgegevens HST133-1 notitie akoestisch onderzoek definitief d.d. 25 februari 2010

34 huidig ('09) int09a voertuigverdeling weekdag dagverdeling % dag avond nacht wegnr telpunt_wegvak wegdek vlv vmv vzv invoer int 7-19 u 19-23u 23-7 u li mz zw li mz zw li mz zw 1_1 DO102_N331 Stadshagen-Hanzeweg W ,61 2,95 1,11 87,10 7,30 5,60 93,50 2,90 3,50 83,30 8,30 8,30 1_2 DO102_N331 Stadshagen-Hanzeweg W ,61 2,95 1,11 87,10 7,30 5,60 93,50 2,90 3,50 83,30 8,30 8,30 1_3 DO102_N331 Stadshagen-Hanzeweg W ,61 2,95 1,11 87,10 7,30 5,60 93,50 2,90 3,50 83,30 8,30 8,30 3 DN119_N331 Hanzeweg-Cellemuiden W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 15 DN119_N331 Cellemuiden-Nieuwe wegw ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_1 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_2 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_3 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_4 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_5 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_6 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 17_1 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 17_2 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 20 DN001_N331 Vaartweg-De Velde W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 10 DN133_N759 Hasselt-Genemuiden W ,51 2,88 1,30 86,40 8,00 5,70 94,60 2,70 2,70 85,60 7,80 6,70 22_1 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_2 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_3 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_4 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_5 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_6 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_7 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 geluid autonoom ('20) int20a voertuigverdeling weekdag dagverdeling % dag avond nacht wegnr telpunt_wegvak wegdek vlv vmv vzv invoer int 7-19 u 19-23u 23-7 u li mz zw li mz zw li mz zw 1_1 DO102_N331 Stadshagen-Hanzeweg W ,61 2,95 1,11 87,10 7,30 5,60 93,50 2,90 3,50 83,30 8,30 8,30 1_2 DO102_N331 Stadshagen-Hanzeweg W ,61 2,95 1,11 87,10 7,30 5,60 93,50 2,90 3,50 83,30 8,30 8,30 1_3 DO102_N331 Stadshagen-Hanzeweg W ,61 2,95 1,11 87,10 7,30 5,60 93,50 2,90 3,50 83,30 8,30 8,30 3 DN119_N331 Hanzeweg-Cellemuiden W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 15 DN119_N331 Cellemuiden-Nieuwe wegw ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_1 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_2 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_3 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_4 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_5 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_6 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 17_1 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 17_2 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 20 DN001_N331 Vaartweg-De Velde W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 10 DN133_N759 Hasselt-Genemuiden W ,51 2,88 1,30 86,40 8,00 5,70 94,60 2,70 2,70 85,60 7,80 6,70 22_1 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_2 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_3 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_4 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_5 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_6 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_7 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 plan ('20) int20p voertuigverdeling weekdag dagverdeling % dag avond nacht wegnr telpunt_wegvak wegdek vlv vmv vzv invoer int 7-19 u 19-23u 23-7 u li mz zw li mz zw li mz zw 1_1 DO102_N331 Stadshagen-Hanzeweg W ,61 2,95 1,11 87,10 7,30 5,60 93,50 2,90 3,50 83,30 8,30 8,30 1_2 DO102_N331 Stadshagen-Hanzeweg W ,61 2,95 1,11 87,10 7,30 5,60 93,50 2,90 3,50 83,30 8,30 8,30 1_3 DO102_N331 Stadshagen-Hanzeweg W ,61 2,95 1,11 87,10 7,30 5,60 93,50 2,90 3,50 83,30 8,30 8,30 3 DO102_N331 Hanzeweg-Cellemuiden W ,61 2,95 1,11 87,10 7,30 5,60 93,50 2,90 3,50 83,30 8,30 8,30 15 DO102_N331 Cellemuiden-Nieuwe wegw ,61 2,95 1,11 87,10 7,30 5,60 93,50 2,90 3,50 83,30 8,30 8,30 16_1 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_2 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_3 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_4 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_5 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 16_6 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 17_1 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 17_2 DN119_N331 Nieuwe weg-vaartweg W ,69 2,65 1,14 83,80 9,80 6,40 94,20 2,90 2,90 81,60 10,40 7,90 20 DN001_N331 Vaartweg-De Velde W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 10 DN133_N759 Hasselt-Genemuiden W ,51 2,88 1,30 86,40 8,00 5,70 94,60 2,70 2,70 85,60 7,80 6,70 22_1 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_2 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_3 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_4 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_5 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_6 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50 22_7 DN001_N377 Hasselt-Lichtmis W ,61 2,83 1,18 89,00 7,60 3,40 95,80 2,90 1,40 89,80 6,70 3,50

35 BIJLAGE II Akoestisch ruimtebeslag HST133-1 notitie akoestisch onderzoek definitief d.d. 25 februari 2010

36 Olde Maten & Veerslootslanden N759 N337 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht N331 Legenda weg huidig 3 km zone contour huidig (2009) L24h [db(a)] Akoestisch ruimtebeslag Geluidcontouren Huidige situatie (2009) schaal: m Natura2000 D:\projecten\2010\HST133-1\definitief 1\gis\HST133-1.mxd :34: projectcode: HST133-1 versie: 01 datum: getekend: ing. R.A.F. Smeets gecontroleerd: ing. M. de Loos goedgekeurd: ing. R.A.F. Smeets

37 Olde Maten & Veerslootslanden N759 N337 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht N331 Legenda weg huidig 3 km zone contour autonoom (2020) L24h [db(a)] Akoestisch ruimtebeslag Geluidcontouren Autonome ontwikkeling (2020) schaal: m Natura2000 D:\projecten\2010\HST133-1\definitief 1\gis\HST133-1.mxd :19: projectcode: HST133-1 versie: 01 datum: getekend: ing. R.A.F. Smeets gecontroleerd: ing. M. de Loos goedgekeurd: ing. R.A.F. Smeets

38 Olde Maten & Veerslootslanden N759 N337 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht N331 Legenda weg plan 3 km zone contour plan (2020) L24h [db(a)] Akoestisch ruimtebeslag Geluidcontouren Plansituatie (2020) schaal: m Natura2000 D:\projecten\2010\HST133-1\definitief 1\gis\HST133-1.mxd :24: projectcode: HST133-1 versie: 01 datum: getekend: ing. R.A.F. Smeets gecontroleerd: ing. M. de Loos goedgekeurd: ing. R.A.F. Smeets

39 BIJLAGE II Stikstofdepositieonderzoek

40

41 2. WERKWIJZE De werkwijze is gebaseerd op de instructie van Rijkswaterstaat (Instructie Rijkswegen Natura 2000, 18 juni 2009, hier verder genoemd: Instructie). In deze Instructie wordt een werkwijze voorgesteld, waarbij ten eerste een zogenaamde Voortoets plaatsvindt. Er wordt beoordeeld welke natuurgebieden binnen een straal van 3 km van het plangebied liggen. Vervolgens wordt de hoeveelheid stikstofdepositie als gevolg van het project berekend. Daarna wordt beoordeeld of er als gevolg van het project sprake kan zijn van een significante verslechtering van habitats en/of significante verstoring van soorten in het beschermde gebied. Afhankelijk van de conclusies in de Voortoets: - is geen verdere toetsing nodig; - wordt een verslechteringstoets geadviseerd, dan wel; - wordt een passende beoordeling geadviseerd. In bovengenoemde vervolgonderzoeken vindt een nadere verdieping plaats van de mogelijke significante negatieve effecten van stikstofdepositie op het onderzochte natuurgebied. In de nabijheid van de infrastructurele aanpassingen liggen twee Natura 2000-gebieden: namelijk Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht en Olde Maten & Veerslootslanden. In onderstaande afbeelding is de ligging van de gebieden ten opzichte van relevante provinciale wegen weergegeven. Om een eenduidig beeld te kunnen scheppen van de effecten op de Natura 2000-gebieden zijn voor zowel het akoestisch als het stikstofdepositie onderzoek dezelfde studiegebieden gehanteerd. Hierbij is de zone van 3 km afstand van de infrastructurele aanpassingen als donkerblauwe contour weergegeven. afbeelding 2.1. Nabijgelegen Natura 2000-gebieden rode markering: relevante provinciale wegen (N331/N337/N759) groene markering: Natura 2000-gebied blauwe contour: 3 km zone van de infrastructurele aanpassingen HST133-1 notitie Stikstofdepositieberekeningen definitief d.d. 25 februari

42 Uit deze afbeelding blijkt dat de Natura 2000-gebieden Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht en Olde Maten & Veerslootslanden deels binnen een afstand van 3 km van de infrastructurele aanpassingen zijn gelegen. rekenmodel Voor de berekening van de extra stikstofdepositie als gevolg van de geplande maatregelen wordt gebruik gemaakt van de module Stacks D+ in het softwarepakket Geomilieu. Dit model is speciaal ontwikkeld voor de bepaling van stikstofdepositie als gevolg van wegen, waarbij zowel de emissie van stikstofoxiden (NO x ) als de emissie van ammoniak (NH 3 ) door verkeer wordt meegenomen in de berekening. Het model Stacks D+ draait onder versie 1.20 van het softwarepakket Geomilieu. Het model berekent de concentratiewaarden van NO 2 en NH 3 op de toetsingspunten. Vervolgens worden deze concentratiewaarden door middel van een post-processingstap omgerekend in depositie. Hierbij wordt rekening gehouden met de vegetatie ter plaatse van de toetsingspunten. Het landschapstype wordt bepaald door gebruik te maken van de Landelijk Grondgebruikskaart Nederland versie 2003/2004 (LGN5). 3. UITGANGSPUNTEN wegen Voor de modellering van de wegen in Geomilieu is gebruik gemaakt van de door de provincie aangeleverde informatie 1. In onderhavig onderzoek zijn de effecten ten opzichte van het referentiejaar beschouwd. Daarbij zijn de relevante provinciale wegen meegenomen in de modellering (de wegen vormen de bronnen voor de berekening). Voor onderhavig onderzoek worden de bronnen gevormd door een drietal provinciale wegen, namelijk de N331, de N337 en de N759. De relevante wegvakken zijn in onderstaande tabel opgenomen. tabel 3.1. Relevante wegvakken identificatie wegvak 1 N331 Stadshagen-Hanzeweg 3 N331 Hanzeweg-Cellemuiden 15 N331 Cellemuiden-Nieuwe weg N331 Nieuwe weg-vaartweg 20 N331 Vaartweg-De Velde 10 N759 Hasselt-Genemuiden 22 N377 Hasselt-Lichtmis Voor de invoer van de rijbanen in het model zijn de werkdagintensiteiten conform opgegeven verdeling gemodelleerd. In bijlage I zijn de gehanteerde modelleringsgegevens (verkeerscijfers, voertuigverdelingen e.d.) opgenomen. Voor de modellering van de rijbanen in het model dienen een aantal weggegevens te worden ingevoerd. Voor het onderzoek zijn van belang: - verdeling uurintensiteit per voertuigcategorie per etmaalperiode; - stagnatie; - wegbreedte; - weghoogte; - gemiddelde snelheid. 1 Verkeerscijfers: Intensiteiten t.b.v. geluid en luchtonderzoek Hasselt_v3.xls. Wegdekverhardingen: mat bov-leeft verhardingen.xls. HST133-1 notitie Stikstofdepositieberekeningen definitief d.d. 25 februari

43 In het model worden de wegen, vanwege de beperking van de software, met een gemiddelde snelheid van 80 km/uur gemodelleerd. Verder is een wegbreedte van 7 meter en een stagnatiekans van 0% als standaard uitgangspunt gehanteerd. De gehanteerde snelheid van 80 km/uur binnen de bebouwde kom heeft tot gevolg dat de berekende absolute waarde van de stikstofdepositie mogelijk te laag worden berekend. De berekeningen zullen echter, vanwege identieke uitgangspunten van de referentiesituatie en de toekomstige ontwikkeling, een goed beeld geven van het effect op de stikstofdepositie ten gevolge van het wegverkeer. Daarnaast zullen de maatregelen, zoals de aanleg van een rotonde, de doorstroming van het verkeer bevorderen, waardoor in de praktijk plaatselijk lagere emissiewaarden kunnen optreden. In de modellering kan hier echter, bij gebrek aan gegevens over de stagnatie, geen rekening mee worden gehouden. Voor de invoer van de rijbanen in het model zijn de werkdagintensiteiten conform opgegeven verdeling gemodelleerd. Voor de dagen in het weekend zijn aangepaste voertuigverdelingen gehanteerd (tabel 3.2). De in tabel 3.2 weergegeven waarden zijn fracties van de reguliere werkdagintensiteiten. tabel 3.2. Verdeling naar voertuigcategorieën in het weekend licht verkeer middelzwaar verkeer zwaar verkeer Zaterdag 0,82 0,42 0,25 Zondag 0,79 0,28 0,12 rekenjaren Er zijn berekeningen uitgevoerd voor het referentiejaar, Voor het bepalen van de effecten van maatregelen aan de weg wordt 1 jaar na ingebruikname van de weg, te weten het jaar 2011, als berekeningsjaar aangehouden. Het jaar 2020 is gekozen om een doorkijk te geven naar de effecten van de toekomst. Vaak wordt hiervoor een termijn van 10 jaar gehanteerd, maar omdat de achtergrondconcentraties en emissiefactoren van voertuigen beschikbaar zijn tot en met het jaar 2020 is gekozen voor dit jaar. toetspunten De berekende toetspunten zijn gekozen op de randen/gebiedsgrens van de betreffende Natura gebieden. Door rondom het gebied toetspunten op een standaard hoogte van 1,5 meter te plaatsen, kan inzicht worden verkregen in het verloop van de stikstofdepositie in het onderzochte gebied. De gehanteerde toetspunten voor de Natura 2000-gebieden Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht (5 t/m 24) en Olde Maten & Veerslootslanden (1 t/m 4) zijn weergegeven in onderstaande afbeelding. HST133-1 notitie Stikstofdepositieberekeningen definitief d.d. 25 februari

44 afbeelding 3.1. Toetspunten Natura 2000-gebieden overige invoer Er is gebruik gemaakt van 10-jarige meteorologie ( ) Nederland. Aan de hand van de coördinaten van de bronnen wordt geïnterpoleerd tussen de meteostations Schiphol en Eindhoven. De terreinruwheidslengte is gebaseerd op de ruwheidskaart van het KNMI. De gehanteerde terreinruwheid is ter plaatse van de Natura 2000-gebieden over een oppervlak van 3x3 km gemiddeld 2 en bedraagt 0,10 meter. vereenvoudigingen Bij het uitvoeren van de berekeningen zijn enkele vereenvoudigingen toegepast. Voor de berekeningen voor de Voortoets voor stikstofdepositie kan volstaan worden met het doorrekenen van 10 % van de tijd (Montecarlo-methode). Daarnaast kan in Geomilieu 1.20 STACKS D+ niet worden gerekend met snelheden lager dan 80 km/uur. Hierdoor is voor alle wegen een gemiddelde snelheid van 80 km/uur ingevoerd. Gezien het indicatieve karakter van de vergelijking tussen de verschillende peiljaren en de beoordeling van het effect van het plan heeft dit geen relevante invloed. 4. RESULTATEN Ter hoogte van de Natura 2000-gebieden zijn berekeningen uitgevoerd met het model Stacks D+. De berekeningen zijn uitgevoerd voor het referentiejaar (2009), 1 jaar na ingebruikname (2011) en voor de toekomstige situatie (2020). 2 Conform opgave van KEMA dient bij de bepaling van de terreinruwheid over een minimaal oppervlak van 2x2 km te worden gemiddeld. HST133-1 notitie Stikstofdepositieberekeningen definitief d.d. 25 februari

45 4.1. Omrekenen depositie De resultaten van de berekeningen, concentraties NO 2 en NH 3 in µg/m³, zijn conform de onderstaande formule uit de werkwijze depositieberekening met de module Stacks D+ van Geomilieu d.d. 05 mei 2009, omgerekend naar totale stikstofdepositie: mol ha µ g = m depositie concentratie omrekeningsfactor effectieve depositiefactor 3 jaar m s De omrekeningsfactor is voor stikstofdioxide (NO 2 ) en ammoniak (NH 3 ) verschillend. De effectieve depositiefactor wordt afgeleid uit het landgebruik. Het landgebruik voor de onderzochte toetsingspunten is samengevat in tabel 4.1. In onderstaande afbeelding is het landgebruik voor de Natura 2000-gebieden weergegeven. afbeelding 4.1. Landgebruik Natura 2000-gebieden In tabel 4.1 zijn de gehanteerde factoren per landgebruik weergegeven. HST133-1 notitie Stikstofdepositieberekeningen definitief d.d. 25 februari

Natura 2000 gebied 36 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht

Natura 2000 gebied 36 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Natura 2000 gebied 36 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Rivierengebied Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL1000005 + NL9902003 Beschermd

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Status: Site code: Beschermd natuurmonument: Beheerder: Provincie: Gemeente: Oppervlakte:

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 74 Zwarte Meer

Natura 2000 gebied 74 Zwarte Meer Natura 2000 gebied 74 Zwarte Meer (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003056 + NL9802031 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

VERRUIMING OPENSTELLINGSTIJDEN SPITSSTROKEN (VOS) A28 - ASPECT NATUUR

VERRUIMING OPENSTELLINGSTIJDEN SPITSSTROKEN (VOS) A28 - ASPECT NATUUR VERRUIMING OPENSTELLINGSTIJDEN SPITSSTROKEN (VOS) A28 - ASPECT NATUUR RIJKSWATERSTAAT OOST-NEDERLAND 29 september 2014 075777813:F - Definitief B02013.000186.0100 Inhoud 1 Spitsstroken tracé A28 Zwolle

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3004002 + NL4000056 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Samenvatting van het beheerplan 2012-2017 een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het beheerplan is

Nadere informatie

Notitie. Voortoets Spoorallee Zevenaar

Notitie. Voortoets Spoorallee Zevenaar Notitie Contactpersoon Marike Aalbers en Elles van Drunen Datum 12 juni 2014 Kenmerk N005-1222424XMA-baw-V02-NL Aanleiding Voor het terrein aan de Spoorallee te Zevenaar wordt een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

Stikstofeffecten door dijkmoment bij Camping Vecht & Zo op N2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht

Stikstofeffecten door dijkmoment bij Camping Vecht & Zo op N2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht Memo Stikstofeffecten door dijkmoment bij Camping Vecht & Zo op N2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht Auteur: ir. D. Sietses Datum: 3 september 2014 Status: definitief Projectcode: 14-253 ecogroen

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 90 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder

Natura 2000 gebied 90 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder Natura 2000 gebied 90 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003054 + NL9802058

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 103 Nieuwkoopse Plassen & De Haeck

Natura 2000 gebied 103 Nieuwkoopse Plassen & De Haeck Natura 2000 gebied 103 Nieuwkoopse Plassen & De Haeck CONCEPT GEBIEDENDOCUMENT Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en Moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3000036 + NL9801063

Nadere informatie

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen Groot Wilnis-Vinkeveen Moeras met Lisdodde in de Krimpenerwaard Wetland Wetland is een mozaïek van open water, drijvende waterplanten, planten die met hun voeten in het water staan, riet dat in het water

Nadere informatie

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110)

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110) TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110) STATUS Het gebied valt onder de volgende beschermingsregimes: N2000 gebied Oudeland van Strijen (Aanwijzingsbesluit is definitief) BESTAAND

Nadere informatie

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning Notitie Contactpersoon Hanneke Oudega (telefoon: +31 65 46 80 79 5 / email: hanneke.oudega@tauw.nl) Datum 21 februari 2012 Kenmerk N002-4798963OJT-evp-V03-NL Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 24 juni 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2016-001656 - gemeente Lingewaard Activiteit : Festival

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Midden-Nederland. Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis. voortoets Natuurbeschermingswet 1998

Rijkswaterstaat Midden-Nederland. Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis. voortoets Natuurbeschermingswet 1998 Rijkswaterstaat Midden-Nederland Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis voortoets Natuurbeschermingswet INHOUDSOPGAVE blz. 1. INLEIDING 1 1.1. Leeswijzer 3 2. NATUURBESCHERMINGSWET 5 2.1. Natura 2000-gebieden

Nadere informatie

Koppel kuifeenden. Kuifeenden

Koppel kuifeenden. Kuifeenden 42 Ecologie en natuurfuncties Het IJsselmeergebied is een uniek natuurgebied van (inter-)nationale betekenis. Het is een van de zee afgesloten, benedenstrooms gelegen, zoet laaglandmeer met een relatief

Nadere informatie

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Gelet op de artikelen 10a en 15 van de Natuurbeschermingswet 1998; BESLUIT:

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 74 Zwarte Meer

Natura 2000 gebied 74 Zwarte Meer Natura 2000 gebied 74 Zwarte Meer (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en Moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003056 + NL9802031 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

GEBIEDSONTSLUITINGSWEG N331 ORIENTATIEFASE NATUURBESCHERMINGSWET (GEBIEDENBESCHERMING) PROVINCIE OVERIJSSEL

GEBIEDSONTSLUITINGSWEG N331 ORIENTATIEFASE NATUURBESCHERMINGSWET (GEBIEDENBESCHERMING) PROVINCIE OVERIJSSEL GEBIEDSONTSLUITINGSWEG N331 ORIENTATIEFASE NATUURBESCHERMINGSWET (GEBIEDENBESCHERMING) PROVINCIE OVERIJSSEL september 2008 Inhoud Ombouw naar gebiedsontsluiting N331 1 Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 92 Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske

Natura 2000 gebied 92 Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske Natura 2000 gebied 92 Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske CONCEPT GEBIEDENDOCUMENT Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en Moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003023

Nadere informatie

Toetsing Leeuwenveld III en IV te Weesp Onderzoek in kader van Natuurbeschermingswet en EHS

Toetsing Leeuwenveld III en IV te Weesp Onderzoek in kader van Natuurbeschermingswet en EHS projectnr. 249939 rev. 00 13 augustus 2012 auteur ir. M. Korthorst Opdrachtgever Blauwhoed Eurowoningen B.V. Piet Heinkade 201 1019 HC Amsterdam datum vrijgave beschrijving revisie 0.0 goedkeuring Vrijgave

Nadere informatie

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 In en in de ruimere omgeving van het plangebied zijn verschillende Natura 2000-gebieden gelegen. Binnen het plangebied zijn geen ontwikkelingen voorzien in de Natura

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 8 oktober 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2014-021574 - gemeente Zaltbommel Activiteit : productie chemische

Nadere informatie

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda Natuurtoets Permanente openstelling A12 Woerden Gouda 1. Wet- en regelgeving Flora- en faunawet (Ffw) De Ffw is gericht op de bescherming van inheemse dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied.

Nadere informatie

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. Grote zilverreiger (Egretta alba) 9 A027 1. Status: Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. 2. Kenschets Beschrijving: De grote

Nadere informatie

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

13.3 Meerkoet (Fulica atra) 13.3 Meerkoet (Fulica atra) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding Landelijk is het aantal broedvogels vanaf 199 niet significant veranderd, over de laatste 1 jaren is een significante afname van

Nadere informatie

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/ Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/6 Afbeelding 2. Impressie plangebied met mogelijk te kappen bomen. 1.2 Wijzigingen toetsingskader Het project wordt uitgevoerd in 2017. Op 1 januari 2017

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuld-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I www.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00518805 ODH-2018-00058305 -

Nadere informatie

Inhoudelijke overwegingen; Nb-wet 1998 vergunning 'Ruimte voor de Rivier Deventer' Besluit Uiterwaardvergraving Deventer

Inhoudelijke overwegingen; Nb-wet 1998 vergunning 'Ruimte voor de Rivier Deventer' Besluit Uiterwaardvergraving Deventer Inhoudelijke overwegingen; Nb-wet 1998 vergunning 'Ruimte voor de Rivier Deventer' Verzetslaan 30 7411 HX DEVENTER Postbus 554 7400 AN DEVENTER T 070 888 31 60 F 070 888 31 70 Bijlage nummer 1 Horend bij

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Bij besluit Wet natuurbescherming Project Peilbesluit IJsselmeergebied 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER...

Bij besluit Wet natuurbescherming Project Peilbesluit IJsselmeergebied 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... Bij besluit Wet natuurbescherming Project Peilbesluit IJsselmeergebied Directoraat-generaal Agro en Directie en Biodiversiteit Behandeld door Datum 29 september 2017 Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 14 juli 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-016050 - gemeente Apeldoorn Activiteit : mestverwerkingsinstallatie

Nadere informatie

PASSENDE BEOORDELING MER WINDPARK DEN TOL

PASSENDE BEOORDELING MER WINDPARK DEN TOL PASSENDE BEOORDELING MER WINDPARK DEN TOL PONDERA CONSULT 19 juni 2013 076222253:C - Definitief B02043.000197.0100 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Afbakening 4 1.3 Leeswijzer 5 2 Projectbeschrijving

Nadere informatie

Natura 2000 Botshol. Fleur Smout. Indeling van de avond. Stand van zaken beheerplan Presentatie Natuurmonumenten Terugkoppeling en vragenronde

Natura 2000 Botshol. Fleur Smout. Indeling van de avond. Stand van zaken beheerplan Presentatie Natuurmonumenten Terugkoppeling en vragenronde Natura 2000 Botshol Fleur Smout 1 Indeling van de avond Stand van zaken beheerplan Presentatie Natuurmonumenten Terugkoppeling en vragenronde 2 provincie Utrecht 1 Natura 2000 Waarborgen biodiversiteit

Nadere informatie

Inhoudelijke overwegingen; Nb-wet 1998; vergunning 'Ruimte voor de Rivier Deventer'

Inhoudelijke overwegingen; Nb-wet 1998; vergunning 'Ruimte voor de Rivier Deventer' Inhoudelijke overwegingen; Nb-wet 1998; vergunning 'Ruimte voor de Rivier Deventer' Verzetslaan 30 7411 HX DEVENTER Postbus 554 7400 AN DEVENTER T 070 888 31 60 F 070 888 31 70 Bijlage nummer 1 Horend

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen

Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Hoogvenen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL9801007 + NL9801007 Beschermd natuurmonument: -

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wnb hfdst 2 gebieden Artikelen 2.7 lid 2 en lid 3, 2.8 leden 3 en 9 en 1.13 Wet natuurbescherming en artikel 2.7 Besluit natuurbescherming

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 8 oktober 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2010-005930- gemeente Harderwijk Activiteit : Uitbreiding

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS

Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Betreft Risico inventarisatie ecologie voor percelen Brabantse Wal 1 Inleiding De Buisleidingenstraat N.V. onderzoekt op

Nadere informatie

De wijziging betreft een verlenging van de periode dat werkzaamheden worden uitgevoerd.

De wijziging betreft een verlenging van de periode dat werkzaamheden worden uitgevoerd. Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl postbus@overijssel.nl RABO Zwolle 39 73 41 121 TenneT TSO de heer L. den Otter Postbus 718 6800 AS

Nadere informatie

NOTITIE. Aanleiding. Natuurbeschermingswet 1998

NOTITIE. Aanleiding. Natuurbeschermingswet 1998 NOTITIE Betreft Voortoets Harnaschpolder Noord 2014 Opdrachtgever Bedrijvenschap HarnaschPolder Contactpersoon Dhr. R. Wooning Werknummer 881.600.00 Datum 2 december 2014 Aanleiding Het voornemen is binnen

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 3 november 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-011120 - gemeente Gennep (Li.) Activiteit : compostfabriek

Nadere informatie

Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking Nbwet vergunning

Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking Nbwet vergunning Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl postbus@overijssel.nl RABO Zwolle 39 73 41 121 Maatschap Stam Brasbeek 90 8326 BR SINT JANSKLOOSTER

Nadere informatie

Ecologisch werkprotocol

Ecologisch werkprotocol Ecologisch werkprotocol Lommerrijk 23 Lelystad Locatie en werkzaamheden Lommerrijk 23 ligt aan de noordwestzijde van Lelystad, in de gemeente Lelystad en de provincie Flevoland. Het plangebied is aangegeven

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 3 oktober 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2016-011430 gemeente Apeldoorn Activiteit : plaatsen

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 16 december 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-008636 - gemeenten Harderwijk, Nunspeet en

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 9 februari 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-010956 - gemeente Voorst Activiteit

Nadere informatie

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2 Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2 Directie en Biodiversiteit Behandeld door T 070 379 7976 F 088 223 3334 Datum 20

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

Hartelijk welkom. Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen

Hartelijk welkom. Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen Hartelijk welkom Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen Programma Opening Opzet en doel van deze avond Even terug kijken Hoe staat het met de Programmatische Aanpak Stikstof Korte samenvatting

Nadere informatie

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Groenknolorchis (Liparis loeselii)

Nadere informatie

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2 Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2 Dit inrichtingsplan is een schets van de door Staatsbosbeheer wenselijk geachte situatie voor de verbindingszone tussen

Nadere informatie

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Natura 2000 Binnen het plangebied en in de omgeving daarvan zijn verschillende Natura 2000-gebieden gelegen (zowel in Nederland als in Vlaanderen). Op grond van

Nadere informatie

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. memo aan: van: ons kenmerk: Gemeente Haaren SAB FRAN/VERK/100799.03 datum: 27 februari 2017 betreft: Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. INLEIDING In Esch

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

Quickscan DWL-De esch

Quickscan DWL-De esch Quickscan DWL-De esch Implementatie Flora- en faunawet, Verkenning ecologische waarden Datum 17 augustus 2006 Versie definitief Opdrachtgever ing. Hugo de Groot Paraaf Opdrachtgever: Opsteller M. Kaptein

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Verbeterd exemplaar BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 30 april 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-013269 - gemeente

Nadere informatie

Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht

Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht De Staatssecretaris van Economische Zaken Gelet op artikel 3, eerste lid, en artikel 4, vierde lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei

Nadere informatie

BESCHIKKING D.D. 15 APRIL 2013 - ZAAKNUMMER 2013-001167 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING D.D. 15 APRIL 2013 - ZAAKNUMMER 2013-001167 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESCHIKKING D.D. 15 APRIL 2013 - ZAAKNUMMER 2013-001167 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Natuurbeschermingswet 1998 Drempelwaarden op grond van beleidsregels stikstof Gelderland 2013-001167 - gemeente

Nadere informatie

Ruimte voor vogels Samenvatting van het beheerplan Leekstermeergebied. Concept

Ruimte voor vogels Samenvatting van het beheerplan Leekstermeergebied. Concept Ruimte voor vogels Samenvatting van het beheerplan Leekstermeergebied Concept a Ruimte voor vogels Samenvatting van het beheerplan Leekstermeergebied Colofon Deze samenvatting is een uitgave van de provincie

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 38 Uiterwaarden IJssel

Natura 2000 gebied 38 Uiterwaarden IJssel Natura 2000 gebied 38 Uiterwaarden IJssel CONCEPT GEBIEDENDOCUMENT Kenschets Natura 2000 Landschap: Rivierengebied Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003022 + NL9802036 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in

Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in Olaf Klaassen Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in 2011-2015 In opdracht van: Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl Sovon-rapport 2015/47 Postbus 6521

Nadere informatie

memo Voortoets vermesting en verzuring uitbreiding manege Rijksweg Noord 123, Elst

memo Voortoets vermesting en verzuring uitbreiding manege Rijksweg Noord 123, Elst memo aan: van: Gemeente Overbetuwe SAB: Johan van der Burg, Nicol Hesselink-Lodewick datum: 21 mei 2013 betreft: Voortoets vermesting en verzuring uitbreiding manege Rijksweg Noord 123, Elst project: 80917.18

Nadere informatie

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 en zonder vogeldoelen Erratum Bijlage 9 Toetsing typische soorten in Natura 2000 en zonder vogeldoelen Onderstaande tekst vervangt bijlage 9 bij het

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos

Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos 183 Natuurdoelen SBZ-V IJzervallei Infomoment Blankaartwaterlopen 19 juni 2017 Europees beschermde

Nadere informatie

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. Lepelaar (Platalea leucorodia) (A034) 1. Status: Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. 2. Kenschets Beschrijving: De lepelaar

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 8 september 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2015-008633 - gemeente Voorst Activiteit

Nadere informatie

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 en zonder vogeldoelen Er zijn acht Natura 2000 en waarvoor geen vogeldoelen zijn geformuleerd, maar die wel binnen één van de helikopterlaagvliegen

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 22 juni 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-005160 - gemeente Putten Activiteit

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 24 juli 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-000028 - gemeente Maasdriel Activiteit

Nadere informatie

Overwegingen definitief besluit Wet natuurbescherming project Stroomlijn Nederrijn en Lek, spoor 6

Overwegingen definitief besluit Wet natuurbescherming project Stroomlijn Nederrijn en Lek, spoor 6 Overwegingen definitief besluit Wet natuurbescherming project Stroomlijn Nederrijn en Lek, spoor 6 Behandeld door T 070 379 7976 F 088 223 3334 Datum 20 juli 2017 Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk 17118551

Nadere informatie

Bijlage II Voortoets Natuur

Bijlage II Voortoets Natuur Bijlage II Voortoets Natuur Bestemmingsplan Kerkewaard 2016 voorontwerp 10-02-2016 69 Notitie Datum: 29 januari 2016 Project: Ontwikkeling bedrijventerrein Kerkewaard Uw kenmerk: - Locatie: Haaften Ons

Nadere informatie

Vogelrichtlijn Bijlage I (sinds 1985). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (sinds 1985). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel. Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Woudaap (Ixobrychus minutus)

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00497169 ODH-2017-00104002 2 6OKT. 2017 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl

Nadere informatie

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet. Aan Rob Knijn Van C. van den Tempel CC M. Witteveldt Datum 12 januari 2017 Betreft Flora- en faunagegevens Middenweg Zuid Project Herontwikkeling Middenweg Zuid Geachte heer Knijn, Beste Rob, In 2014 en

Nadere informatie

BESCHIKKING D.D. 1 OKTOBER ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING D.D. 1 OKTOBER ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESCHIKKING D.D. 1 OKTOBER 2012 - ZAAKNUMMER 2012-004562 - VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Natuurbeschermingswet 1998 Drempelwaarden op grond van beleidsregels stikstof Gelderland Rundveehouderij

Nadere informatie

1 INLEIDING. 1.1 Het begrip EHS

1 INLEIDING. 1.1 Het begrip EHS Memo Aan: Memo Nr.: 10016541-ECM 16-0359 Ron Hoogsteen - Essent Power B.V. Van: R&S/ECM Datum: 2 maart 2016 Kopie: Birgitta van der Sande Essent Power B.V. Opgesteld. door: Jan Rienk Bloembergen Beïnvloeding

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

Voortoets Natura Melkveebedrijf De Bieshorst Dwarsdijk 2 te Halle

Voortoets Natura Melkveebedrijf De Bieshorst Dwarsdijk 2 te Halle Voortoets Natura 2000 Melkveebedrijf De Bieshorst Dwarsdijk 2 te Halle Aanleiding Voor het perceel gelegen aan de Dwarsdijk 2 te Halle is een vergroting van de rundveestalling voorzien, evenals een vergroting

Nadere informatie

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 7 augustus

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 7 augustus Postbus 55 8200 AB Lelystad Muiderzand B.V. Mevrouw IJmeerdijk 4 1361 AA ALMERE Telefoon (0320)-265265 Fax (0320)-265260 E-mail provincie@flevoland.nl Website www.flevoland.nl ** Verzenddatum Bijlagen

Nadere informatie

Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen

Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen Aan het Inspraakpunt Natura 2000 t.a.v. gebied 79 (Lepelaarplassen) Postbus 30316 2500 GH Den Haag Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen Almere, 15 februari

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 30 mei 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2016-002095 - gemeente Ede Activiteit : sloop en bouw van nieuwe

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00490424 ODH-2017-00073147 2 8 JULI 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899

Nadere informatie

Effecten provinciale ruimtelijke structuurvisie op natuur Provincie Utrecht

Effecten provinciale ruimtelijke structuurvisie op natuur Provincie Utrecht Bijlage: Toevoeging aan bijlage planmer Effecten provinciale ruimtelijke structuurvisie 2013-2028 op natuur Provincie Utrecht Inleiding In september 2012 is door ecologisch advies- en projectbureau het

Nadere informatie

NATURA 2000 IN NIEUWKOOP

NATURA 2000 IN NIEUWKOOP 1 NATURA 2000 IN NIEUWKOOP Gebiedsanalyse Aanvulling en wijziging van gegevens in verband met de publicatie van het Ontwerpbesluit INCAconsult 16 september 2008 2 Aanvulling en wijziging van gegevens in

Nadere informatie

BUITENGEBIED ZUIDOOST SPIJKENISSE - VOORTOETS NATUURBESCHERMINGSWET

BUITENGEBIED ZUIDOOST SPIJKENISSE - VOORTOETS NATUURBESCHERMINGSWET BUITENGEBIED ZUIDOOST SPIJKENISSE - VOORTOETS NATUURBESCHERMINGSWET Inleiding De gemeente Spijkenisse werkt aan de ontwikkeling van een recreatief- en natuurgebied ten zuidoosten van de stad. Deze Groenzone

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 17 maart 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-013738 - gemeente Oldebroek Activiteit

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode) Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 20 mei 2014 Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode) 1 Inleiding 1.1 Kader van het onderzoek Projecten of handelingen dienen te worden getoetst aan de wet- en

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Enschede 2 December 2010 Rapportnummer 0123 Projectnummer

Nadere informatie

Waarnemingen. AIC te Castricum

Waarnemingen. AIC te Castricum 7 AIC te Castricum Waarnemingen Op het braakliggend terrein grenzend aan de Beverwijkerstraatweg is de vegetatie nauwelijks ontwikkeld. Oude restanten van een fundering zijn nog zichtbaar. Overal ligt

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 30 juni 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-007675 - gemeente Almere Activiteit

Nadere informatie

127,7,( $DQOHLGLQJ 1DWXXUEHVFKHUPLQJVZHW

127,7,( $DQOHLGLQJ 1DWXXUEHVFKHUPLQJVZHW 9RRUWRHWVVWLNVWRI 127,7,( Betreft 9RRUWRHWVµ+DUQDVFKSROGHU=XLG Opdrachtgever Bedrijvenschap HarnaschPolder Contactpersoon Dhr. R. Wooning Werknummer 881.61.1 Datum 26 maart 215 $DQOHLGLQJ Het voornemen

Nadere informatie

A&W-rapport 1504 Passende beoordeling Natuurboulevard 1 2 A&W-rapport 1504 Passende beoordeling Natuurboulevard 3 4 A&W-rapport 1504 Passende beoordeling Natuurboulevard 5 6 A&W-rapport 1504 Passende beoordeling

Nadere informatie