Versie: Juli 2013, definitief SOCIAAL STATUUT RUD ZEELAND

Transcriptie

1 Versie: Juli 2013, definitief SOCIAAL STATUUT RUD ZEELAND

2 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Hoofdstuk 1 Algemeen... 4 Artikel 1 Begripsbepalingen... 4 Artikel 2 Leeswijzer... 6 Artikel 3 Reikwijdte Sociaal Statuut... 6 Artikel 4 Doelstelling en informatieverstrekking... 6 Artikel 5 Verplichtingen bestuur... 7 Artikel 6 Verplichtingen ambtenaar... 7 Artikel 7 Consequenties van het niet voldoen aan verplichtingen ambtenaar... 7 Hoofdstuk 2 Plaatsingsproces... 8 Artikel 8 Algemeen... 8 Artikel 9 Fasering plaatsingsproces... 8 Artikel 10 Functieboek... 8 Artikel 11 Preallocatie... 8 Artikel 12 Belangstellingsregistratie... 9 Artikel 13 Plaatsingscommissie... 9 Artikel 14 Taken, bevoegdheden en plichten... 9 Artikel 15 Uitgangspunten plaatsing...10 Artikel 16 Plaatsingscriteria...10 Artikel 17 Voornemen tot plaatsing...10 Artikel 18 Zienswijzen...10 Artikel 19 Plaatsingsbesluit en rechtsbescherming...11 Hoofdstuk 3 Financiële regelingen...12 Artikel 20 Salarisgarantie...12 Artikel 21 Persoonsgebonden toelagen...12 Artikel 22 Functiegebonden toelagen...12 Artikel 23 Studiefaciliteiten...12 Artikel 24 Fysieke mobiliteit...13 Artikel 25 Verhuiskosten...13 Hoofdstuk 4 Slotbepalingen...14 Artikel 26 Hardheidsclausule...14 Artikel 27 Vertrouwenspersoon...14 Artikel 29 Citeertitel en inwerkingtreding...15 Versie Definitief 2

3 Inleiding De provincie, het waterschap en de gemeenten bereiden een samenwerking voor op het gebied van milieu en natuur per 01 januari Zij zullen daartoe een gemeenschappelijke regeling oprichten met de naam Regionale Uitvoeringsdienst Zeeland (RUD-Zeeland). De missie van deze gemeenschappelijke regeling luidt als volgt: De RUD-Zeeland voert namens de gemeenten, de provincie en het waterschap de taken vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van milieu en natuur uit. De RUD- Zeeland werkt daardoor samen met gemeenten, de provincie en het waterschap aan een schone en veilige werk- en leefomgeving. Zij doet dit klantvriendelijk, professioneel, doelmatig en conform vastgelegde kwaliteitseisen en dienstverleningsnormen. In het bedrijfsplan is het fundament gelegd voor de totstandkoming van RUD-Zeeland. Hierin is ondermeer opgenomen dat met de vakbonden afspraken worden gemaakt over de personele gevolgen hiervan. Dit Sociaal Statuut beoogt hierin te voorzien en biedt een set van afspraken en maatregelen waarmee de sociale en financiële gevolgen die rechtstreeks voortvloeien uit de totstandkoming van RUD-Zeeland voor de betrokken ambtenaren worden geregeld. De werkingssfeer van het Sociaal Statuut is beperkt tot de rechtspositionele en arbeidsvoorwaardelijke gevolgen van de oprichting van RUD-Zeeland. Het is van toepassing op ambtenaren die door de latende organisatie zijn aangewezen overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 Preallocatie. Het uitgangspunt van het Sociaal Statuut is het begeleiden van de betrokken ambtenaren van werk naar werk. Dit door plaatsing van de ambtenaar in een ongewijzigde, passende, geschikte of nieuwe functie bij RUD-Zeeland. Als basisrechtspositie voor RUD-Zeeland wordt de CAP gehanteerd. Het Sociaal Statuut treedt in werking na formele bekrachtiging hiervan door het BGO en het Algemeen bestuur van de RUD Zeeland. De termijn waarbinnen een beroep kan worden gedaan op de bepalingen in het Sociaal Statuut vloeit voort uit de aard van de verschillende bepalingen en is in enkele artikelen specifiek aangeduid. Versie Definitief 3

4 Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen In dit Sociaal Statuut wordt verstaan onder: a. RUD Zeeland: de regionale uitvoeringsdienst Zeeland of de regionale uitvoeringdienst Zeeland i.o.; b. bevoegd gezag: het dagelijks bestuur, of de directeur welke namens de RUD gerechtigd is (voorlopige of voorgenomen) besluiten te nemen; c. werkgever: de provincie, de gemeenten en het waterschap, waarvan taken en ambtenaren overgaan naar de RUD; d. ambtenaar: hij die door of vanwege de provincie, de gemeenten en het waterschap is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn dan wel met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan en van wie taken overgaan naar de te vormen RUD; e. preallocatie: de latende organisaties wijzen de ambtenaren aan die in het kader van mens volgt taak in aanmerking komen voor een aanstelling binnen de RUD; f. functieboek: document met daarin opgenomen alle functies, zoals die binnen RUD- Zeeland voorkomen, met vermelding van de functiebeschrijving, de functieomvang, de functiewaardering en de functie-inschaling en aanduiding van de nieuwe functies; g. functie: het geheel van vastgestelde werkzaamheden dat een ambtenaar volgens functiebeschrijving en/of het functieprofiel verricht; h.ongewijzigde functie: een functie waarbij de functie-inhoud en functie-eisen grotendeels in overeenstemming zijn met de functie die de ambtenaar vervulde bij de latende organisatie; i. passende functie: een functie waarvan het werk- en denkniveau overeenkomt met de huidige functie welke aan de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de voorheen vervulde functie, maar kan maximaal twee niveau s hoger of lager zijn. Mocht de ambtenaar bij een eerdere reorganisatie al met dit nadelige gevolg zijn geconfronteerd dan zal dit niet nogmaals plaatsvinden; j. geschikte functie: een functie, die niet valt onder het begrip passend maar die de ambtenaar wel bereid is te vervullen en waarvoor hij in potentie de capaciteiten bezit of bereid is zich deze eigen te maken; Versie Definitief 4

5 k. vervallen functie: Een bestaande functie welke in het organisatie-en functieboek van de RUD Zeeland niet meer terugkomt; l. geschiktheid: een kwalificatie waaruit blijkt dat de ambtenaar op grond van zijn werk- en denk/opleidingsniveau, zijn (gerichte) werkervaring, zijn ontwikkelpotentieel, zijn motivatie en zijn ontwikkelde competenties voldoet aan de eisen die aan het uitoefenen van een functie als opgenomen in het functieboek worden gesteld of hier binnen een redelijke termijn aan kan gaan voldoen. Het geschiktheidsoordeel kan eventueel mede onderbouwd worden met behulp van een extern uit te voeren geschiktheidsonderzoek/assessment, een loopbaanoriëntatie /EVC rapportage, een persoonlijk portfolio en recente beoordelingsverslagen; m. nieuwe functie: een functie die nog niet bestaat bij een van de deelnemende organisaties en waarvoor geen functievolgers zijn. Deze functies zijn als zodanig in het functieboek aangeduid. Het betreft de functies directeur en controller; n. salaris: het bedrag van de functiesalarisschaal dat aan de ambtenaar is toegekend; o. salarisaanspraken/ perspectieven: de opeenvolgende salarisnummers van de salarisschaal vermeld in de bijlagen II en IIa van in de CAR-UWO, bijlagen van de CAP respectievelijk de in artikel lid 2 van de SAW bedoelde structurele salarisverhogingen binnen de salarisschaal vermeld in bijlage I van de SAW, waarin de ambtenaar tot het moment van plaatsing is ingedeeld, dan wel hem nog toekomen inclusief schriftelijk vastgelegde huidige en toekomstige aanspraken of uitlooprechten. Onder salarisperspectieven valt eveneens, voor zover van toepassing, het aan de ambtenaar op het moment van overgang op grond van het salaris toegekende IKB budget; p. IKB Individueel keuzebudget, zoals bedoeld in hoofdstuk 3.2 van de SAW; q. diensttijd: De in overheidsdienst doorgebrachte tijd. Deze jaren tellen derhalve volledig mee voor de toepassing van alle rechtspositieregelingen van de RUD waarin deze diensttijd van belang is, met name ook de bovenwettelijke regelingen; r. SAW: Sectorale Arbeidsvoorwaardenregeling Waterschapspersoneel; s. CAR/UWO: de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeenten; t. CAP: de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies; u. standplaats: de plaats waar of van waaruit de ambtenaar formeel zijn werkzaamheden moet verrichten; v. locatie: de plaats, niet zijnde de standplaats, waar de ambtenaar zijn taken uitvoert; Versie Definitief 5

6 w. afspiegelingsprincipe: het plaatsingscriterium dat geldt op het moment dat er sprake is van meer te plaatsen ambtenaren dan formatieplaatsen voor dezelfde functie. Alle betrokken ambtenaren worden dan ingedeeld in vijf leeftijdsgroepen: tot 25 jaar, van 25 tot 35 jaar, van 35 tot 45 jaar, van 45 tot 55 jaar en van 55 jaar en ouder. Peildatum is 1 januari Binnen de genoemde leeftijdcohorten geldt anciënniteit als uitgangspunt bij de plaatsingsvolgorde; x. plaatsingscommissie: De in artikel 13 van dit sociaal statuut benoemde commissie; y. bezwarencommissie: Commissie cf. artikel 7.13 van de Algemene wet Bestuursrecht; z. persoonsgebonden toelage: Een toelage die niet een functiegebonden toelage en geen onkostenvergoeding is. aa. functiegebonden toelage: Een toelage die onafhankelijk van de persoon, wegens het vervullen van de functie wordt toegekend; deze toelage heeft niet het karakter van een onkostenvergoeding. Artikel 2 Leeswijzer 1. Daar waar in dit Sociaal Statuut de woorden ambtenaar, hij, hem of zijn worden gebruikt, kan tevens de vrouwelijke vorm worden gelezen. 2. Daar waar wordt gesproken over bedragen of vergoedingen wordt, tenzij anders aangegeven, het bruto bedrag bedoeld. Hierop worden de wettelijke inhoudingen voor belastingen/sociale premies door het bevoegd gezag in mindering gebracht en afgedragen. 3. Daar waar in dit Sociaal Statuut verwezen wordt naar de CAP dan wel de CAR-UWO of de SAW, wordt de versie bedoeld die op het moment van overgang van de ambtenaar naar RUD-Zeeland van toepassing is. Artikel 3 Reikwijdte Sociaal Statuut 1. Dit Sociaal Statuut heeft uitsluitend betrekking op de vorming van RUD-Zeeland en strekt zich uit tot de ambtenaren, die door de latende organisaties zijn aangewezen overeenkomstig het bepaalde in artikel In het Sociaal Statuut wordt geen onderscheid gemaakt naar ambtenaren met een fulltime dan wel parttime dienstverband. 3. Werkgever en werknemers vertegenwoordigd in het (B)GO verplichten zich om vóór 01 januari 2015 een Sociaal Statuut op te stellen voor interne organisatiewijzigingen en met een nader overeen te komen looptijd. Tot aan die tijd blijft dit sociaal statuut van toepassing. 4. In het op te stellen sociaal statuut zoals bedoeld in lid 3 zal een mobiliteitsparagraaf worden opgenomen waarbij de mobiliteitsparagraaf zoals staat opgenomen in artikel 10 d van de CAR-UWO als inspiratiebron zal dienen. Aansluiting van de RUD Zeeland bij regionale en/of bovenregionale mobiliteitsinstellingen kunnen daarvan onderdeel uitmaken. Artikel 4 Doelstelling en informatieverstrekking 1. Het Sociaal Statuut beoogt de rechtspositionele en arbeidsvoorwaardelijke gevolgen, voortvloeiende uit de vorming van RUD-Zeeland voor de betrokken ambtenaren zorgvuldig te regelen. De deelnemende organisaties zullen zich inspannen om gedwongen ontslagen te vermijden. Versie Definitief 6

7 2. Het bevoegd gezag van de deelnemende organisaties draagt er zorg voor dat alle bij de vorming van RUD-Zeeland betrokken ambtenaren (gelijk)tijdig en regelmatig worden geïnformeerd over de voortgang en de inhoud van het samenwerkingsproces. Tevens ontvangen alle betrokken ambtenaren een exemplaar van het Sociaal Statuut. Artikel 5 Verplichtingen bestuur 1. Het bevoegd gezag heeft een verplichting de ambtenaar te begeleiden van werk naar werk. Hieraan wordt invulling gegeven door de wederzijdse verplichtingen in het kader van de plaatsingsprocedure. 2. Aan de ambtenaar die door het bevoegd gezag van RUD-Zeeland wordt aangesteld, zal per datum van die aanstelling (eervol) ontslag worden verleend door het bevoegd gezag van de latende organisatie. Artikel 6 Verplichtingen ambtenaar 1. Voor ambtenaren geldt de verplichting, onverminderd het recht van bezwaar en beroep, een ongewijzigde functie of een andere passende functie te aanvaarden. 2. De ambtenaar heeft de verplichting mee te werken aan zijn plaatsing binnen RUD- Zeeland en in geval van niet-plaatsing aan één van de mogelijkheden als genoemd in het sociaal statuut van de eigen organisatie. 3. De ambtenaar die een beroep doet op de financiële voorzieningen van het Sociaal Statuut, verplicht zich aan het bevoegd gezag de noodzakelijke inlichtingen en gegevens tijdig en naar waarheid te verstrekken. Artikel 7 Consequenties van het niet voldoen aan verplichtingen ambtenaar 1. Indien de ambtenaar naar het oordeel van het bevoegd gezag onvoldoende medewerking verleent aan de voor hem geldende verplichtingen uit het sociaal statuut van de eigen organisatie respectievelijk dit Sociaal Statuut, kan dit uitsluiting van genoemde regelingen betekenen en in voorkomende gevallen ontslag tot gevolg hebben. 2. Het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige inlichtingen evenals oneigenlijk gebruik of misbruik van de geboden voorzieningen kan uitsluiting van dit Sociaal Statuut tot gevolg hebben en kan leiden tot terugvordering van het inmiddels aan de ambtenaar betaalde. Versie Definitief 7

8 Hoofdstuk 2 Plaatsingsproces Artikel 8 Algemeen 1. Voorafgaand aan het plaatsingsproces wordt aan alle betrokken ambtenaren informatie verstrekt over het aanstaande plaatsingsproces, de nieuwe organisatiestructuur en de hierin voorkomende functies. De functieprofielen zullen generiek van aard zijn. Daarmee moet voor de betrokkene duidelijk zijn wat zijn positie is in het plaatsingsproces. Tevens ontvangt iedere ambtenaar voorafgaand aan het plaatsingsproces een brief waarin zijn volledige en op dat moment geldende persoonlijke arbeidsvoorwaarden zijn vermeld. 2. Voor alle bij preallocatie aangewezen ambtenaren, vindt een plaatsingsproces plaats. Doel van het plaatsingsproces is om enerzijds een kwalitatief zo goed mogelijke organisatie in te richten en anderzijds te zorgen voor een optimale match van mens en functie. Artikel 9 Fasering plaatsingsproces Het plaatsingsproces kent drie plaatsingsprocedures: a. Fase: 1 Werving en Selectie directeur De invulling van de functie van directeur, zijnde het eerste managementechelon vindt plaats via een procedure van werving en selectie en valt buiten de werking van dit Sociaal Statuut. Voor deze functie vindt gelijktijdig externe en interne werving plaats onder de ambtenaren van de deelnemende partijen in RUD-Zeeland. Bij gelijke geschiktheid gaat de voorkeur uit naar een interne kandidaat. Het Dagelijks bestuur van de RUD i.o. stelt hiervoor een werving en selectieprocedure vast. b. Fase 2 Plaatsingsprocedure voor afdelingshoofden Direct volgend op de benoeming van de directeur of de aanwijzing van de beoogd directeur van de nieuwe organisatie zal de plaatsingsprocedure voor de afdelingshoofden worden gestart. Deze procedure start met de belangstellingsregistratie, zoals bedoeld in artikel 12. Als plaatsingscriterium geldt geschiktheid. In geval van inzet van een geschiktheidsonderzoek wordt de inzet van een ontwikkelassessment toereikend geacht. c. Fase 3 Plaatsingsprocedure voor alle overige functies Direct volgend op de personele invulling van de functies van afdelingshoofden zal de plaatsingsprocedure voor alle overige functies worden gestart. Deze procedure start met de belangstellingsregistratie, zoals bedoeld in artikel 12. Als plaatsingscriterium geldt in eerste instantie het beginsel van Mens volgt functie. Artikel 10 Functieboek 1. Voor RUD-Zeeland wordt een functieboek vastgesteld. Daarin is aangegeven welke functies aangemerkt zijn als nieuwe functies; 2. Het functieboek wordt voor aanvang van het plaatsingsproces aan alle ambtenaren ter kennis gebracht. Artikel 11 Preallocatie Het aanwijzen van ambtenaren wiens taken overgaan naar RUD-Zeeland wordt door de latende organisatie uitgevoerd. De uitkomst geldt voor de plaatsingscommissie als een gegeven. Versie Definitief 8

9 Artikel 12 Belangstellingsregistratie 1. Voorafgaand aan de plaatsingsprocedure als bedoeld in fase 2 en 3 geven de ambtenaren de voorkeur aan voor maximaal 3 functies in RUD-Zeeland. De ambtenaar wordt gevraagd in de gewenste volgorde voorkeur aan te geven. Uitgangspunt in fase 3 is dat wanneer sprake is van een ongewijzigde functie, deze als eerste voorkeur wordt aangemerkt. 2. Bij het kenbaar maken van de voorkeur vermeldt de ambtenaar de naar zijn mening relevante gegevens betreffende kennis en vaardigheden, werkervaring en eventueel van belang zijnde persoonlijke omstandigheden. 3. In geval de ambtenaar geen voorkeur aangeeft zoals bedoeld in lid 1 heeft de Plaatsingscommissie de bevoegdheid zelf keuzes te maken op basis van de beschikbare gegevens over de ambtenaar. Artikel 13 Plaatsingscommissie 1. Het bevoegd gezag stelt een Plaatsingscommissie in, die bestaat uit: a. een lid namens het bestuur, zijnde de directeur; b. een lid op voordracht van de vakorganisaties vertegenwoordigd in het BGO; c. een onafhankelijke (externe) voorzitter, op voordracht van a. en b. samen. 2. De voorzitter van de Plaatsingscommissie kan ten behoeve van de procesbewaking en/of ter verdere versterking van een objectieve werkwijze interne en externe adviseurs de vergadering laten bijwonen. Deze adviseurs hebben geen stemrecht, beperken zich enkel tot het geven van advies en nemen niet deel aan eventuele selectiegesprekken en/of handelingen daartoe. 3. Het bevoegd gezag wijst een ambtelijk secretaris en diens plaatsvervanger aan, en draagt zorg voor de overige benodigde secretariële ondersteuning van de Plaatsingscommissie. De leden van het secretariaat zijn geen lid van de Plaatsingscommissie en hebben geen stemrecht. 4. De vergaderingen van de Plaatsingscommissie zijn besloten. Alle vergaderstukken van de Plaatsingscommissie zijn vertrouwelijk. 5. Besluitvorming in de Plaatsingscommissie geschiedt bij meerderheid van stemmen. Artikel 14 Taken, bevoegdheden en plichten 1. De Plaatsingscommissie heeft tot taak aan het bevoegd gezag een integraal advies, schriftelijk en gemotiveerd, uit te brengen over de plaatsing van ambtenaren betrokken in fase 2 en Aan de Plaatsingscommissie worden in verband met de uitoefening van de taak - naast het functieboek - in elk geval gegevens ter hand gesteld over: a. de oude/huidige functie en salarisschaal, leeftijd, opleiding en werkervaring van de ambtenaar; b. het type dienstverband en het aantal arbeidsuren van de ambtenaar; c. de standplaats van de ambtenaar; d. de voorkeur voor bepaalde functies (belangstellingsformulier) van de ambtenaar. 3. De Plaatsingscommissie heeft de bevoegdheid: a. ambtenaren te horen; b. informanten te horen; c. alle voor de plaatsing van belang zijnde stukken in te zien, met bekendmaking hiervan aan de betrokken ambtenaar; indien de ambtenaar dit verzoekt wordt hij in de gelegenheid gesteld om binnen een week na de verzending van de gegevens hierop een reactie of extra gegevens ter inzage te geven; d. geschiktheidsonderzoeken uit te doen voeren ten aanzien van de te plaatsen ambtenaren. Versie Definitief 9

10 4. De Plaatsingscommissie heeft de plicht: a. Voor de plaatsing bij fase 3 advies in te winnen bij de in fase 2 geplaatste afdelingshoofden; b. de betrokken ambtenaar te horen die een verzoek daartoe indient; c. de betrokken ambtenaar te informeren dat zij voornemens is ter zake van het functioneren van de ambtenaren inlichtingen in te winnen; d. verslag te leggen van het horen van de ambtenaar of en voor zo ver van toepassing de informant(-en) e. het verslag van het horen als bedoeld in sub d binnen 1 werkweek na het horen aan de betrokken ambtenaar te verstrekken. Artikel 15 Uitgangspunten plaatsing 1. Bij een ongewijzigde functie geldt als regel: mens volgt functie/taak. 2. De ambtenaar wordt geacht geschikt te zijn voor de functie als sprake is van een ongewijzigde functie. 3. Indien er voor ambtenaren met een ongewijzigde functie te weinig formatieruimte op de ongewijzigde functie beschikbaar is, kan de ambtenaar worden geplaatst in een passende functie. Indien plaatsing in een passende functie niet mogelijk is, kan de ambtenaar worden geplaatst in een geschikte functie. 4. De ambtenaar met een ongewijzigde functie waarop voldoende formatieruimte beschikbaar is, en die niet kan worden geplaatst op een andere functie waarvoor hij belangstelling heeft aangegeven, behoudt het 1e recht van plaatsing in zijn ongewijzigde functie. 5. De ambtenaar met een gewijzigde of vervallen functie kan worden geplaatst in een passende functie. Indien plaatsing in een passende functie niet mogelijk is, kan de ambtenaar worden geplaatst in een geschikte functie. 6. Het in deeltijd uitoefenen van een functie is geen selectiecriterium. Artikel 16 Plaatsingscriteria Indien er meer ambtenaren zijn dan formatieplaatsen voor dezelfde functie, geldt als rangorde voor plaatsing: a. De geschiktheid van de ambtenaar voor de functie; b. De voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies; c. Diensttijd op basis van het evenredigheidsbeginsel binnen nader te bepalen leeftijdscohorten (toepassing van het afspiegelingsbeginsel). d. Aantal ervaringsjaren in dezelfde functie binnen de onder c bedoelde leeftijdscohorten. Artikel 17 Voornemen tot plaatsing 1. Het voorgenomen besluit tot plaatsing of niet-plaatsing in een functie bij RUD- Zeeland wordt bekendgemaakt door het bevoegd gezag. 2. De voorgenomen besluiten als bedoeld in lid 1 worden op dezelfde dag aan elke betrokken ambtenaar individueel toegezonden. Aan het voornemen tot plaatsing kan door de ambtenaar geen recht op definitieve plaatsing worden ontleend. 3. Tegen het voornemen tot plaatsing of niet-plaatsing is geen bezwaar en beroep mogelijk op grond van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 18 Zienswijzen 1. Indien de ambtenaar niet kan instemmen met het voornemen tot plaatsing of nietplaatsing kan de ambtenaar binnen vier weken na ontvangst van het voorgenomen besluit zijn zienswijzen schriftelijk en gemotiveerd indienen bij het bevoegd gezag. Versie Definitief 10

11 2. Het bevoegd gezag verzoekt de Plaatsingscommissie, op basis van de zienswijzen van de betreffende ambtenaar, binnen drie weken een tweede advies uit te brengen. 3. Het tweede advies wordt door de Plaatsingscommissie vastgesteld, nadat de ambtenaar, die zijn zienswijzen heeft ingediend, in de gelegenheid is gesteld om zijn standpunt toe te lichten. 4. Indien een tweede advies strekt tot inpassing in een functie waarvoor reeds eerder een voornemen tot plaatsing is gedaan van een andere ambtenaar, waarover door deze laatste geen zienswijzen zijn ingediend, wordt het tweede advies pas vastgesteld nadat de betrokken andere ambtenaar in de gelegenheid is gesteld zijn standpunt ter zake toe te lichten. 5. Na ontvangst van het tweede advies als bedoeld in lid 4 neemt het bevoegd gezag een definitief besluit tot plaatsing of niet-plaatsing. Artikel 19 Plaatsingsbesluit en rechtsbescherming 1. De ambtenaren die een voorgenomen besluit tot plaatsing in RUD-Zeeland hebben ontvangen, ontvangen van het bevoegd gezag zoveel als mogelijk op een gelijke datum een schriftelijk aanstellingsbesluit in vaste dienst bij RUD-Zeeland, met als datum van aanstelling 1 januari 2014 of zoveel eerder of later als in het aanstellingsbesluit is bepaald. Van het eigen bevoegd gezag ontvangt de ambtenaar een besluit tot ontslag in verband met ontslag bij reorganisatie. De datum van aanstelling volgt direct aansluitend op de datum van ontslag. 2. De ambtenaren die niet kunnen worden aangesteld in een passende of geschikte functie bij RUD-Zeeland, ontvangen van het bevoegd gezag een besluit tot nietplaatsing. 3. Het besluit, als bedoeld in lid 1 en 2 van dit artikel, wordt genomen op basis van het (eventueel tweede) advies van de Plaatsingscommissie. 4. In deze besluiten (of in een bijlage behorende bij deze besluiten) worden de belangrijkste rechtspositionele afspraken vermeld (functie, fte, salaris, standplaats). 5. De ambtenaar kan binnen zes weken na dagtekening van het definitieve aanstellingsbesluit dan wel van het besluit om de ambtenaar niet te plaatsen bij RUD- Zeeland schriftelijk bezwaar maken bij het bevoegd gezag, conform de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht. Het bevoegd gezag draagt zorg voor de instelling van een bezwarencommissie ex artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht. Versie Definitief 11

12 Hoofdstuk 3 Financiële regelingen Artikel 20 Salarisgarantie 1. De ambtenaar behoudt alle salarisperspectieven, waarop hij recht had in de functie die hij laatstelijk bij zijn deelnemende organisatie vervulde. 2. Onder de in lid 1 genoemde garantie valt eveneens de aanspraak die de ambtenaar heeft op een toekomstige inpassing in een uitloopschaal tot het aan die schaal verbonden maximum salarisbedrag, mits wordt voldaan aan de aan de toekenning van de uitloopschaal gestelde voorwaarden. 3. De ambtenaar zal op de datum van aanstelling bij RUD-Zeeland worden ingeschaald in de functionele salarisschaal volgens de CAP, behorende bij de betrokken functie (horizontale overgang tot ten hoogste het maximumsalaris van de functionele salarisschaal) en, voor zover het maximumsalaris van de functionele salarisschaal nog niet is bereikt, bij voldoende functioneren op 1 januari van elk kalenderjaar een periodieke salarisverhoging ontvangen. De individuele aanspraak op een hoger salaris zal als een vaste pensioengevende toelage worden toegekend. Deze toelage zal de salarisontwikkeling (het percentage van de algemene salarisherziening) van de CAP volgen. Artikel 21 Persoonsgebonden toelagen 1. De ambtenaar behoudt het recht op een tijdelijke, persoonsgebonden toelage totdat de termijn zoals die daarvoor was afgesproken, is verlopen. 2. De ambtenaar behoudt het recht op een persoonsgebonden toelage die niet aan tijd gebonden is, zolang hij voldoet aan de voorwaarden die aan de toekenning van de toelage ten grondslag lagen. Als aan de toelage geen voorwaarden zijn verbonden, dan behoudt de ambtenaar zijn recht op de toelage. 3. Indien voor de ambtenaar op de datum van aanstelling bij RUD-Zeeland of daarna een hogere salarisschaal gaat gelden, wordt de gegarandeerde persoonsgebonden toelage in het nieuwe salarisbedrag geïncorporeerd of verrekend. In geval van latere salarisgroei zal opnieuw verrekening plaatsvinden als nog steeds een gedeeltelijke toelage wordt uitbetaald. Artikel 22 Functiegebonden toelagen 1. Indien de ambtenaar na plaatsing geen of een verminderd recht heeft op een functiegebonden toelage, vindt er een berekening plaats waarbij het nadelige saldo van de stopzetting of vermindering gemiddeld berekend wordt over de genoten toelagen gedurende twee jaren direct voorafgaand aan de datum van ingang van de plaatsing, of over een zoveel kortere periode als die toelage is genoten. Bij een negatief saldo wordt de ambtenaar eenmalig een uitkering toegekend van 200% van dit negatieve saldo. 2. Indien de ambtenaar na plaatsing recht heeft op een verhoogd recht van een functiegebonden toelage, geldt de nieuwe toelage vanaf de datum waarop de nieuwe functie wordt vervuld. Artikel 23 Studiefaciliteiten 1. De ambtenaar wordt in de gelegenheid gesteld een studie, waarvoor hem reeds eerder een vergoeding en/of faciliteiten zijn toegekend, onder ten minste dezelfde voorwaarden af te ronden. 2. Op betrokkene rust geen terugbetalingverplichting indien hij de studie staakt omdat gezien de veranderde aard van de nieuwe werkzaamheden het naar het oordeel van Versie Definitief 12

13 het bevoegd gezag geen zin heeft de studie voort te zetten, of omdat de ambtenaar een andere studie gaat volgen die van belang is voor de nieuwe functie. Artikel 24 Fysieke mobiliteit Uitgangspunt is een adequaat vervoerplan 1, dat op uiterlijk 1 januari 2015 dient te zijn vastgesteld en waarin rekening wordt gehouden met tijd- en plaats onafhankelijk werken, ambulante functies, dienstreizen vanaf thuissituaties, enzovoorts. Tot op het moment dat het vervoerplan aanvangt is er sprake van een tijdelijke regeling, met in achtneming van de garantietermijn welke daarin staat opgenomen. Voor zover er sprake is van af te leggen kilometers geldt het aantal feitelijke kilometers, zoals dit aan de hand van de routeplanner van de ANWB, uitgaande van de snelste route wordt berekend. Woonwerkverkeer: 1. Aan alle ambtenaren welke overgaan naar de RUD Zeeland wordt een bruto vergoeding van 0,28 per km beschikbaar gesteld voor woon- werkverkeer voor wat betreft alle kilometers van woonadres tot standplaats. De vergoeding is niet gebaseerd op de extra kilometers t.o.v. de huidige situatie, maar op de werkelijke kilometers van de woonplaats naar de standplaats. 2. De ambtenaar die voor woon-werkverkeer op werkdagen gebruik maakt van de Westerscheldetunnel wordt door en op kosten van RUD Zeeland een t-tag ter beschikking gesteld. De tolheffing vanwege gebruik van de Westerscheldetunnel wordt rechtstreeks in rekening bij RUD Zeeland gebracht. 3. De vergoeding wordt geboden voor een periode van 5 jaar of korter, voor zover men eerder uit dienst treedt of de RUD Zeeland eerder ophoudt te bestaan. 4. Wanneer er sprake is van een dienstreis vanuit huis naar een locatie of van een locatie naar huis dient dit gedeclareerd te worden als dienstreis met verrekening van de kilometers voor woon-werkverkeer Parkeergelegenheid Medewerkers van de RUD Zeeland kunnen kosteloos parkeren bij de locatie Terneuzen. Bij onvoldoende parkeergelegenheid bij de locatie zelf kan gebruik worden gemaakt van de nabij gelegen parkeergarage. Hiervoor zal dan een uitrijkaart worden verstrekt. Artikel 25 Verhuiskosten In voorkomende gevallen en enkel uit een oogpunt van besparing in reistijd en -kosten kan een verhuiskostenvergoeding worden geboden. 1 In een vervoerplan geeft de RUD Zeeland aan welk beleid het voert om tot een reductie van het aantal autokilometers te komen. Want daarin zit immers opgesloten veel tijd (werk of privé) en geld. In overleg met de medezeggenschap (GO en OR) kan bij de vaststelling van het vervoersplan overigens ook sprake zijn van een bijgestelde doelstelling. Het te voeren beleid dient daarmee de organisatie, haar ambtenaren en de maatschappij/milieu als geheel. De doelen die in het vervoerplan worden geformuleerd dienen in de regel milieuvriendelijk te zijn. Het gaat dus voor de duidelijkheid niet alleen om het formuleren van een bedrijfsauto regeling of een vergoeding voor inzet van de eigen auto. Naast bedrijfskilometers vallen ook de omgang met de woon-werk kilometers onder de scope van het plan. De voorgestane maatregelen mogen breed zijn. Zo kan bijvoorbeeld ook worden gedacht aan een bandenspanningactie, parkeerfaciliteiten, of een cursus "het nieuwe rijden". Daarnaast valt te denken aan video vergaderen, het stimuleren van thuiswerken, welke ook consistent is met de keuze voor het nieuwe werken, en het helpen om efficiënter te vergaderen. Een analyse van de uitgangssituatie vormt veelal de start voor het vervoersplan (waarin opgenomen onder andere huisvestingslocatie, aantal werknemers, werktijden en ritmes, knelpunten in bereikbaarheid, zakelijk gebruik bestaande vervoersmiddelen, en wensen werknemers). Een goede inventarisatie kan ook dienen als zogenaamde nulmeting met het oog op bijvoorbeeld een evaluatie van effecten via een tweede meting op een later tijdstip. Uiteindelijk lever het vervoersplan zicht op de concrete wijze waarop de RUD invulling geeft aan de eigen de vervoersbehoefte met oog voor de geformuleerde doelstellingen. GO en OR hebben afhankelijk van het karakter van de voorgestane maatregelen hier uiteraard instemming-of het adviesrecht Versie Definitief 13

14 Hoofdstuk 4 Slotbepalingen Artikel 26 Hardheidsclausule 1. In die gevallen waarin toepassing van het Sociaal Statuut zou leiden tot individueel onbillijke situaties voor de ambtenaar, zal het bevoegd gezag van de betreffende organisatie, dan wel het bevoegd gezag van RUD-Zeeland, van het Sociaal Statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin. 2. In gevallen waarin het Sociaal Statuut niet voorziet, beslist het bevoegd gezag. Artikel 27 Vertrouwenspersoon 1. Het bevoegd gezag benoemt in overleg met het Bijzonder Georganiseerd Overleg een vertrouwenspersoon. 2. De vertrouwenspersoon is bevoegd: a. Bemiddelend op te treden bij conflicten over (de toepassing van) het Sociaal Statuut die door een betrokken persoon of orgaan aan haar worden voorgelegd; de bij het conflict betrokken partijen dienen vooraf in te stemmen met de bemiddeling. b. Advies uit te brengen aan het bevoegd gezag over toepassing van het Sociaal Statuut voor zover hem daarom wordt verzocht. c. Consultatie(s) met ambtenaren af te spreken, indien deze gedurende het reorganisatieproces behoefte heeft aan een vorm van ondersteuning. d. De vertrouwenspersoon kan te allen tijde ongevraagd advies uitbrengen over de toepassing van het Sociaal Statuut. 3. De vertrouwenspersoon brengt binnen twee weken, nadat een verzoek zoals bedoeld in lid 2, sub b van dit artikel is gedaan, een advies uit. De termijn kan, indien de redelijkheid dit gebiedt, in overleg met betrokkenen worden verlengd. 4. De vertrouwenspersoon tracht zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken, nadat een verzoek zoals bedoeld in lid 2, sub b van dit reglement is gedaan, een bemiddeling tot stand te brengen. 5. De vertrouwenspersoon is volkomen onafhankelijk. Er vindt naar de RUD of latende organisaties op geen enkele wijze informatieoverdracht plaats van de vertrouwenspersoon over individuele ambtenaren die gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid van consulteren, tenzij die ambtenaren hier zelf om vragen of toestemming voor geven. 6. Omtrent de werkwijze van de vertrouwenspersoon kan het bevoegd gezag in afstemming met het BGO nadere regels stellen. Artikel 28 Oprichten OR en GO 1. Bij RUD-Zeeland wordt voor 01 januari 2015 een Ondernemingsraad en een commissie voor Georganiseerd Overleg ingesteld. 2. De BOR kan als tijdelijke ondernemingsraad voor RUD-Zeeland optreden en beschikken over alle hieraan verbonden rechten die aan een ondernemingsraad op grond van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) toekomen. 3. Het BGO kan als tijdelijke commissie voor Georganiseerd Overleg optreden en beschikken over alle hieraan verbonden rechten. Versie Definitief 14

15 Artikel 29 Citeertitel en inwerkingtreding 1. Dit Sociaal Statuut kan worden aangehaald als Sociaal Statuut RUD-Zeeland i.o.. 2. Het Sociaal Statuut treedt in werking op de dag waarop het laatste bevoegd gezag van de bij de gemeenschappelijke regeling betrokken organisatie tot bekrachtiging en bekendmaking is overgegaan. Vastgesteld en ondertekent in de commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg d.d.: en bekrachtigd door het algemeen bestuur van RUD Zeeland. Namens de werkgevers: De heer G.R.J. van Heukelom de heer W.V.L. Ginjaar de heer F.O. van Hulle (voorzitter) Namens de werknemers: De heer S van den Broek Abvakabo FNV` de heer D. van Nieuwenhuijzen CNV Publieke zaak Versie Definitief 15