Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting Regelen met betrekking tot de tarieven van organen voor gezondheidszorg (Wet tarieven gezondheidszorg) Nr. 49 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage, 1 april 1981 Bij de behandeling van het wetsontwerp Tarieven gezondheidszorg (WTG) in juni 1980 in uw Kamer is onder meerde motie-toussaint (gedrukt stuk , nr. 33) aangenomen. In deze motie wordt de Regering verzocht inzicht te verschaffen in de consequenties van het in werking treden van de WTG voor de activiteiten van en daarmee voor de werkgelegenheid bij de Ziekenfondsraad en een plan voor te leggen om de werkgelegenheid van de betrokken werknemers van die raad te waarborgen. Blijkens zijn brief van 29 mei 1980 inzake het voorstel van Wet tarieven gezondheidszorg (uitgave nr. 123, 1980, Ziekenfondsraad), verwachtte de Ziekenfondsraad destijds een aanzienlijke beperking van werkzaamheden als gevolg van de invoering van deze wet. Bij brief van 18 juli 1980 heb ik de Ziekenfondsraad gevraagd mij ter zake nader te informeren en in overleg met het Centraal Orgaan Ziekenhuistarieven (COZ) een werkgelegenheidsplan op te stellen om de werkgelegenheid van de betrokken werknemers te waarborgen. Bij brief van 26 februari jl. heeft de Ziekenfondsraad mij in kennis gesteld van de gevolgen van het in werking treden van de Wet tarieven gezondheidszorg voor de activiteiten van en de werkgelegenheid bij de raad. Een kopie van deze brief gaatter kennisneming van de leden van uw Kamer hierbij. Zoals u daaruit zal blijken is de raad tot het oordeel gekomen dat naar het zich thans laat aanzien de personele gevolgen bij zijn secretariaat niet groot zullen zijn en dat deze naar verwachting binnen het secretariaat zullen kunnen worden opgevangen. Daarbij geeft de raad aan op welke wijze hij dit laatste denkt te doen. Na overleg ter zake met de Dienstcommissie en de Commissie van Overleg ziet de Ziekenfondsraad geen aanleiding om een werkgelegenheidsplan aan mij voor te leggen. Zoals de raad voorts in zijn brief aangeeft heeft de invoering van de Wet tarieven gezondheidszorg uiteraard wel consequenties voor de werkzaanv heden van de Ziekenfondsraad. Met de raad ben ik van oordeel dat het gewenst is om in overleg met het orgaan dat belast zal worden met de uitvoering van de Wet tarieven gezondheidszorg overleg te plegen, ten einde te komen tot een goede afstemming van de werkzaamheden. Dezerzijds zal met 2 vel Tweede Kamerzitting , 14182, nr. 49 1

2 de raad contact worden opgenomen om allereerst op ambtelijk niveau tot een inzicht in deze te komen. Daarbij kan ook worden bezien de aanbeveling van de Ziekenfondsraad, vermeld onder III van zijn brief, om ten minste de subsidie-objecten die in afwachting zijn van regeling als wettelijke verstrekking, vooralsnog uit te zonderen van de werkingssfeer van de Wet tarieven gezondheidszorg. Gelet op de brief van de Ziekenfondsraad komt het mij voor dat er onder de gegeven omstandigheden terecht geen aanleiding is voor het opstellen van een zogenaamd werkgelegenheidsplan. De Staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, E. Veder-Smit Tweede Kamerzitting , 14182, nr. 49 2

3 ZIEKENFONDSRAAD Aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne Onderwerp: Gevolgen WTG voor werkzaamheden van en werkgelegenheid bij de Ziekenfondsraad Amstelveen, 26 februari 1981 I. Inleiding Bij brief van 18 juli 1980 informeerde u, mede namens de Ministervan Economische Zaken, naar de gevolgen van de Wet Tarieven Gezondheidszorg voor de activiteiten van en daarmee de werkgelegenheid bij de Ziekenfondsraad, zulks naar aanleiding van een door de Tweede Kamer aangenomen motie-toussaint van die strekking. Bij deze brief moet worden betrokken uw brief van 19 december 1980 aangaande de werkingssfeer van de WTG speciaal voor wat betreft de ambulante geestelijke gezondheidszorg. Een en ander mondde uit in het verzoek om in overleg met het Centraal Orgaan Ziekenhuistarieven een plan voor te leggen ter waarborging van de werkgelegenheid bij de Ziekenfondsraad. Bedoelde gevolgen vloeien voort uit het wegvallen van de taak van goedkeuring van tarieven, waartegenover staat de verplichting van ziekenfondsen en medewerkers om voortaan elke individuele overeenkomst ter goedkeuring aan de raad voor te leggen. Voorts zijn consequenties te verbinden aan de rol van het COTG ten aanzien van de door de Ziekenfondsraad krachtens de artikelen 73 Ziekenfondswet en 52 AWBZ gesubsidieerde activiteiten. II. Werkzaamheden met betrekking tot overeenkomsten Ook in de toekomst zullen overeenstemmingen en overeenkomsten onderworpen blijven aan de goedkeuring van de Ziekenfondsraad met dat verschil, dat alleen de tarieven daaraan onttrokken zullen zijn. Hoewel de tariefsbeoordeling een aanzienlijk deel van de goedkeuringstaak uitmaakt, blijft na afzondering van de tarieven toch nog een substantiële taak bestaan. In dit verband is te noemen de toetsing van de overeengekomen prestatie aan de wettelijke omschrijving van de verstrekkingen alsmede de overige aspecten welke de medewerkersverhoudingen inhoudelijk bepalen zoals controle op de prestaties, procedures, geschillenregeling en dergelijke. Het wegvallen van de tariefsbeoordeling betekent uiteraard een vermindering van de taakomvang van de raad. Dit betekent evenwel niet dat de werkzaamheden, welke in dit kader door het secretariaat worden verricht, in dezelfde mate een vermindering zullen ondergaan. Immers de hieraan thans voor het secretariaat verbonden werkzaamheden worden voor een belangrijk deel verricht in samenhang met werkzaamheden uit hoofde van andere taken van de raad (bij voorbeeld analyses ten behoeve van de premie-advisering, controle in het kader van de beherende en toezichthoudende functie van de raad), welke ook in de toekomstige situatie verricht moeten blijven worden. De eis dat elke individuele overeenkomst schriftelijkter goedkeuring moet worden voorgelegd zal in de aanvang een zekere toeneming van werkzaanv heden voor de overeenkomstensector betekenen. Deze eis zal de druk op de totstandkoming van volledige modelovereenkomsten versterken, waardoor deze meer aandacht gaan vergen, terwijl de goedkeuring van afwijkende individuele overeenkomsten daarvan ook haar deel zal opeisen. Wat de toekomst betreft zijn er thans nog te veel onzekere factoren om de werkbelasting op de langere termijn te kunnen inschatten. In zijn vergadering van 22 januari 1981 heeft de raad besloten tot instelling van een commissie ad hoc «Voorbereiding invoering WTG». Deze commissie zal zich Tweede Kamer, zitting , 14182, nr. 49 3

4 naar verwachting onder meer gaan beraden over de taakverhouding in juridisch en beleidsmatig opzicht (gegevens ieders wettelijke positie) tussen COTG en Ziekenfondsraad. Voorts heeft de commissie tot taak de raad te adviseren omtrent de wijze waarop hij zich van zijn in dit opzicht gewijzigde taken zal diene te kwijten. In de periode, die thans nog rest voor de volledige inwerkingtreding van de WTG zal goed overleg tussen COTG en Ziekenfondsraad er toe kunnen bijdragen dat hun beider goedkeuringstaken doeltreffend naast elkander worden uitgeoefend. De noodzaak van een dergelijke coördinatie volgt, zoals de raad in zijn eerder advies inzake het ontwerp voor de WTG betoogde, uit de problemen die samenhangen met het losmaken van de eenheid tussen prijs en prestatie en het toedelen van bevoegdheden aan twee verschillende organen. De raad spreekt de hoop uit dat voor de toekomst de noodzakelijke coördinatie zal kunnen worden gewaarborgd door de bepaling in de WTG dat de Minister waarnemers met raadgevende stem kan toelaten tot de vergaderingen van het COTG en zijn Kamers. Procedure-afspraken alsmede uitwisseling van opvattingen, zullen ook in het vlak van de overeenkomsten eisen aan het secretariaat van de Ziekenfondsraad blijven stellen. De raad acht het op grond van het vorenstaande gewenst dat op korte termijn ter zake nader overleg met u en met het COTG (thans nog COZ) wordt geopend. Het voorgaande brengt de Ziekenfondsraad tevens tot de conclusie, dat de gevolgen van de WTG voor de omvang van de werkzaamheden van de raad en van zijn secretariaat ten aanzien van overeenkomsten, voor zover het zich thans laat aanzien, voorshands niet groot zullen zijn. De Ziekenfondsraad voegt hieraan toe dat, voor zover thans valt te overzien, voor de zich wijzigende functies van de betrokken medewerkers een bevredigende oplossing valt te bereiken. III. Werkzaamheden met betrekking tot subsidies De zaken liggen iets anders in de sector van de subsidieverlening. Het betreft hier uitkeringen welke de Ziekenfondsraad uit hoofde van zijn bevoegdheid krachtens artikel 73, sub d, ZFW en 52, onder e (nieuw), AWBZ doet voor doeleinden verbandhoudende met de verzekeringen en de volksgezondheid in het algemeen. Deels gaat het om (nog) niet als verstrekking geregelde vormen van hulpverlening (georganiseerde ambulante geestelijke gezondheidszorg, genetic counseling, schooltandverzorging en gezondheidscentra), deels ook om projecten waarvan de doelstelling organisatorisch van aard is. Uit de ruime omschrijving van het tariefsbegrip (namelijk ook: prijs voor een gehee/van prestaties) en de strekking van de WTG volgt, dat ook de eerstbedoelde subsidie-objecten als vormen van gezondheidszorg onder het bereik van die wet zullen vallen. De Ziekenfondsraad meent te dien aanzien de verhouding tussen de goedkeuringstaak van het COTG en zijn eigen rol zo te moeten verstaan, dat het COTG de kostenbegroting (namelijk de prijs voor een geheel van prestaties) voor die hulp moet goedkeuren en de Ziekenfondsraad zelfstandig bevoegd is binnen dat kader het subsidiebedrag (= betaling) te bepalen, zij het dat dergelijke uitgaven in het vervolg onder de goedkeuringsbevoegdheid van de Minister vallen. De goedkeuring van het COTG schept voor de Ziekenfondsraad geen subsidieplicht, doch geeft de financiële ruimte aan waarbinnen de Ziekenfondsraad vrij is zijn subsidiebeleid uit te oefenen. Bij gezondheidscentra zal de Ziekenfondsraad bij voorbeeld naar eigen maatstaven blijven beoordelen, welk deel van de totale door het COTG goedgekeurde kosten voor subsidie in aanmerking worden gebracht. Uitgaande van deze op de wet gebaseerde opvatting gaat de Ziekenfondsraad er vanuit dat zijn taak op het gebied van subsidies tevens blijft inhouden: het stellen van subsidievoorwaarden, het toezicht op de naleving daarvan alsmede toezicht op de besteding van de subsidies door de instellingen. Tweede Kamerzitting , 14182, nr. 49 4

5 Deze functies hangen ook ten nauwste samen met de taak van de Ziekenfondsraad als het verantwoorde orgaan voor het beheer van de verzekeringskassen. Subsidie-ontvangende instellingen zullen uiteraard haar kostenbeleid afstemmen op de door de Ziekenfondsraad gestelde voorwaarden. Dit betekent ook hier, dat de verantwoordelijkheden van COTG en Ziekenfondsraad elkaar zullen raken. Het is daarom gewenst, dat beide organen eveneens op het subsidieterrein een goed gecoördineerd beleid voeren om een voor de praktijk werkbare uitvoering daarvan te verzekeren. Ook ten aanzien van het vorenstaande geldt dat de Ziekenfondsraad nader overleg met u en met het COTG noodzakelijk acht. Zoals gezegd zal een dergelijke samenloop van bevoegdheden zich alleen voordoen bij subsidie-objecten welke als een voorziening van gezondheidszorg zijn aan te merken. Buiten de werkingssfeer van de WTG blijven derhalve subsidie-objecten als bij voorbeeld het SIG-project en voorts wetenschappelijk onderzoek door personen of instellingen, niet zijnde organen voor gezondheidszorg. Een aantal van door de raad gesubsidieerde vormen van hulp staat op de nominatie om in de nabije toekomst de status van verstrekking te verkrijgen. De ervaring met deze subsidietaken is, dat het gaat om een vaak moeizame en tijdsintensieve aangelegenheid. Het is om die redenen, dat de Ziekenfondsraad vreest voor een ernstige belemmering van de goede gang van zaken, indien dan bovendien de verantwoordelijkheden op dat terrein verdeeld gaan worden over twee organen. Uit hoofde van deze overweging beveelt de Ziekenfondsraad u met nadruk aan om ten minste de subsidie-objecten die in afwachting zijn van regeling als wettelijke verstrekking, vooralsnog uit te zonderen van het toezicht van het COTG door toepassing van artikel 1, lid 5, WTG. Het voorgaande brengt de Ziekenfondsraad tot de conclusie, dat de WTG de omvang van de taak van de Raad ten aanzien van de te verlenen subsidies evenmin in aanzienlijke mate zal verminderen. IV. Ambulante geestelijke gezondheidszorg Als gevolg van de overgang van bepaalde subsidieobjecten naar de status van wettelijke verstrekking en daarmee gelijktijdige onverkorte toepassing van de WTG op de in dat kader overeen te komen tarieven zal een aantal uitvoerende taken komen te vervallen. Met name in de sfeer van de ambulante geestelijke gezondheidszorg zal hiermee een vijftal arbeidsplaatsen gemoeid zijn. Voor deze inkrimping van personeel zal naar verwachting plaatsing elders binnen het secretariaat van de raad gerealiseerd kunnen worden. V. Conclusies Ten aanzien van de werkzaamheden van de Ziekenfondsraad De invloed van de WTG op de taak van de Ziekenfondsraad komt enerzijds tot uitdrukking in een beperking daarvan, doordat voortaan de tarieven aan zijn goedkeuringstaak worden onttrokken, anderzijds is in de aanvang een zekere uitbreiding te verwachten als gevolg van de nadruk op de modelovereenkomsten en het feit dat in principe elke individuele overeenkomst ter goedkeuring moet worden voorgelegd. De raad zal zijn beleid ter zake nader bepalen na ontvangst van het advies van de commissie ad hoc «Voorbereiding invoering WTG». De gescheiden beoordeling van prestatie en tarief in twee afzonderlijke en onafhankelijke organen noopt tot waarborging van de intrinsieke samenhang tussen de twee elementen door een coördinatie tussen beide organen. Tijdige totstandkoming van procedure-afspraken kan fricties ter zake voorkomen. In het vlak van de subsidietaken zal alleen de begrotingsbeoordeling ( = prijs) van door de Ziekenfondsraad gesubsidieerde instellingen onder het toezicht van het COTG gaan vallen, de subsidie-activiteiten (= uitkering met toezicht ook op naleving voorwaarden en financieel beheer) zelf vallen daarbuiten. Tweede Kamer, zitting ,14 182, nr. 49 5

6 De samenhang tussen begroting en subsidievoorwaarden zal ook hier een gecoördineerd handelen van Ziekenfondsraad en COTG vergen. Om praktische redenen bepleit de Ziekenfondsraad om instellingen van gezondheidszorg die in afwachting van regeling als verstrekking worden gesubsidieerd voor zolang nog buiten de bevoegdheidssfeer van het COTG te laten. Ten aanzien van de werkgelegenheid bij de Ziekenfondsraad De gevolgen van de WTG voor de omvang van de werkzaamheden en daarmee voor de werkgelegenheid bij het secretariaat van de raad zullen, naar het zich thans laat inzien niet groot zijn. Voor inkrimping van personeel als gevolg van de overgang van bepaalde subsidie-objecten naar de status van wettelijke verstrekking, met name in de sfeer van de ambulante geestelijke gezondheidszorg, zal naar verwachting plaatsing elders binnen het secretariaat van de raad gerealiseerd kunnen worden. Na overleg met de Dienstcommissie en de Commissie van Overleg acht de Ziekenfondsraad geen aanleiding aanwezig om een werkgelegenheidsplan aan u voor te leggen om welke reden wordt volstaan met toezending van dit bericht. Het Centraal Orgaan Ziekenhuistarieven is door middel van een afschrift van deze brief in kennis gesteld van de zienswijze van de raad. De algemeen secretaris van de Ziekenfondsraad, L. L. Marselis De voorzitter van de Ziekenfondsraad, H. Berends Tweede Kamer, zitting , 14182, nr. 49 6