Het gebruik van discretionaire bevoegdheden door de bestuursrechter

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het gebruik van discretionaire bevoegdheden door de bestuursrechter"

Transcriptie

1 Onder redactie van prof. mr. dr. H.D. Stout (EU Rotterdam) Het gebruik van discretionaire bevoegdheden door de bestuursrechter bert marseille Prof. mr. dr. A.T. Marseille is werkzaam bij de vakgroep Bestuursrecht en Bestuurskunde van de Rijksuniversiteit Groningen en bij het departement Publiekrecht, Encyclopedie en Rechtsgeschiedenis van de Universiteit van Tilburg. 1 Inleiding Bij de bestuursrechter kan worden opgekomen tegen overheidsbesluiten. Op verzoek van een belanghebbende beoordeelt hij de rechtmatigheid van zo n besluit. De bestuursrechter bezit een groot aantal discretionaire bevoegdheden die hij kan inzetten in het proces dat leidt tot een oordeel over het bestreden besluit. Discretie bezit hij eveneens waar het gaat om de consequenties die hij verbindt aan een eventuele vernietiging van dat besluit. 55 Discretie betekent macht. Met het gebruik van zijn talloze bevoegdheden kan de bestuursrechter het verloop van de procedure sturen en daarmee indirect ook de uitkomst. Wat is er bekend over de wijze waarop de rechter gebruik maakt van zijn discretionaire bevoegdheden? En, voor zover valt te achterhalen hoe de rechter opereert, stemt zijn handelen overeen met de verwachtingen die over hem worden gekoesterd? Op die beide vragen probeer ik in dit artikel een antwoord te vinden. Het artikel is als volgt opgebouwd. Allereerst wordt in paragraaf 2 ingegaan op de reikwijdte van de discretionaire bevoegdheden van de bestuursrechter. Wat zijn diens mogelijkheden? Vervolgens komt in paragraaf 3 de vraag aan bod welke verwachtingen er bestaan over het gebruik van die bevoegdheden. Daarna komt paragraaf 4 het handelen van de bestuursrechter aan de orde. Wat is bekend over hoe hij zijn bevoegdheden toepast? Het artikel sluit in paragraaf 5 af met enkele concluderende opmerkingen.

2 2 Mogelijkheden: wat is de reikwijdte van de discretie van de bestuursrechter? 56 Als een burger zich niet kan vinden in een overheidsbesluit, ook niet nadat het bestuur dit op zijn verzoek nog eens heeft heroverwogen, kan hij de bestuursrechter een oordeel over het besluit vragen. In het beroepschrift dat hij daartoe aan de bestuursrechter moet richten, dient hij te vermelden in hoeverre en waarom hij het met het besluit niet eens is. Als de rechter heeft vastgesteld dat de indiener voldoet aan de formele eisen om zijn beroep inhoudelijk te kunnen beoordelen, zet hij de procedure in gang die leidt tot een beslissing over de rechtmatigheid van het bestreden besluit van het bestuur (Damen, 2012: 49 e.v.). Die procedure kent, afgaande op de regeling ervan in hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), vier ankerpunten: dossiervorming, vooronderzoek, zitting en uitspraak. Het verloop van de procedure valt niet volledig te voorspellen op grond van de regels die daarover in hoofdstuk 8 Awb zijn opgenomen. Die regels laten de procederende partijen, maar met name de rechter, een aanzienlijke mate van beleids- en beoordelingsvrijheid (zie over deze begrippen: Schlössels & Zijlstra, 2010: 154 e.v.). Op de speelruimte van elk van de bij de procedure betrokken partijen wordt hierna kort ingegaan. De rechter Het duidelijkst blijkt de discretie van de rechter uit de artikelen 8:69 (dat van invloed is op de dossiervorming, het vooronderzoek en de zitting) en 8:72 Awb (dat de uitspraak betreft). Het eerste lid van artikel 8:69 bepaalt dat de bestuursrechter de rechtmatigheid van het bij hem bestreden besluit beoordeelt op grondslag van het beroepschrift, de overgelegde stukken, het verhandelde tijdens het vooronderzoek en het onderzoek ter zitting. Het derde lid bepaalt dat de rechter de feiten kan aanvullen. Artikel 8:72 verschaft de rechter onder meer de mogelijkheid om te voorkomen dat, als hij een besluit vernietigt, de bestuurlijke besluitvorming moet worden hervat. De bestuursrechter bezit een grote mate van vrijheid bij de toepassing van artikel 8:69 Awb. Het begint al met de dossiervorming. Een van de eerste acties van de bestuursrechter is het opvragen van de gedingstukken bij het bestuursorgaan. 1 Weliswaar is het primair de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan om te zorgen dat de rechter en de appellerende burger de beschikking krijgen over de voor de totstandkoming van het besluit relevante stukken, maar het is de beoordelingsvrijheid van de rechter om te beslissen of hij vindt dat hij, bij de beoordeling van het beroep, uit de voeten kan met de stukken die het bestuur aan hem heeft toegestuurd, of dat hij meer nodig heeft. Vervolgens geldt dat het vooronderzoek zo beperkt of omvangrijk

3 is als de rechter het wenst. De rechter kan er in het vooronderzoek mee volstaan de stukken te lezen die partijen hem ter hand hebben gesteld. Hij heeft echter ook de mogelijkheid om, los van de informatie die hij van partijen heeft gekregen, zelf onderzoek naar de feiten te doen. Dat blijkt expliciet uit artikel 8:69 lid 3 ( De rechter kan de feiten aanvullen ), dat is geconcretiseerd in een aantal bepalingen van afdeling Awb, die de rechter onder meer de bevoegdheid geven partijen om informatie te vragen, ter plaatse te gaan kijken en/of een deskundige te benoemen om onderzoek te doen naar de voor het geschil relevante feiten. In de derde plaats bepaalt artikel 8:69 lid 1 Awb dat de rechter de rechtmatigheid van het bestreden besluit mede beoordeelt op grond van het verhandelde ter zitting. 2 Wat daar voorvalt, wordt in eerste instantie bepaald door partijen. Zij hebben de mogelijkheid hun standpunten nog eens uiteen te zetten. De rechter moet echter kiezen of hij ermee volstaat partijen aan te horen, of dat hij hetzij in reactie op wat partijen hem vertellen, hetzij op eigen initiatief hen daarnaast met vragen bestookt. Voorts moet hij beslissen hoeveel tijd partijen krijgen voor het naar voren brengen van hun standpunten, of hij eventueel meegebrachte getuigen laat of gaat horen en of hij probeert een schikking te bereiken. Een laatste beslissing in verband met de zitting is of hij zo snel mogelijk daarna uitspraak doet, of dat hij gebruikmaakt van zijn bevoegdheid het vooronderzoek te hervatten Ook waar het de uitspraak betreft, heeft de bestuursrechter beleidsvrijheid. Die betreft met name de situatie dat hij het beroep gegrond acht. 4 Het bestreden besluit wordt dan vernietigd. De rechter kan het daar bij laten. Dat betekent dat het bestuur een nieuw besluit moet nemen, in plaats van het vernietigde besluit. Dat is niet altijd handig. Soms is na de vernietiging volstrekt duidelijk welk besluit het bestuur zal moeten nemen. De rechter is dan op grond van artikel 8:72 lid 4 sub c Awb bevoegd dat besluit te nemen, in plaats van het bestuur ( zelf in de zaak voorzien ). Het komt ook voor dat de rechter weliswaar oordeelt dat het bestreden besluit onrechtmatig is en vernietigd moet worden, maar tevens duidelijk is dat het bestuur na de vernietiging een vervangend besluit kan nemen dat materieel identiek is aan het vernietigde besluit. De rechter kan dan de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand laten (artikel 8:72 lid 3 Awb). Kan of wil de rechter geen gebruik maken van een van deze beide bevoegdheden, dan is er nog de bestuurlijke lus (artikel 8:51a e.v. Awb en artikel 8:80a e.v. Awb). Die houdt in dat de rechter in een tussenuitspraak het gebrek in het bestreden besluit aanwijst en het bestuursorgaan uitnodigt een poging tot herstel te doen. Gaat het bestuur in op die uitnodiging, dan geeft de rechter, behalve over het aangevochten besluit, ook een oordeel over de herstelpoging van het bestuur. Ook toepassing van de bestuurlijke lus betreft een discretionaire bevoegdheid van de rechter.

4 Kenmerkend voor de discretionaire bevoegdheden van de bestuursrechter is dat de controleurs daarvan de verschillende bestuursrechtelijke appelinstanties wel af en toe oordelen dat van een bepaalde bevoegdheid ten onrechte gebruik is gemaakt, 5 maar eigenlijk nooit dat de rechter een bevoegdheid ten onrechte niet heeft gebruikt. 6 Activisme wordt derhalve soms wel gecorrigeerd, terughoudendheid zelden of nooit. Het handelen van de bestuursrechter in het kader van de besluitvorming in reactie op een beroep kan in een tabel worden samengevat. Tabel 1 laat zien wat de rechter moet (plicht), wat hij mag (bevoegdheid) en wat hij slechts mag als de bij de procedure betrokken partijen hem dat toestaat (gunst). Tabel 1: Het handelen van de bestuursrechter 58 Plicht Bevoegdheid Gunst Dossiervorming nadere stukken opvragen Vooronderzoek lezen op onderzoek uit gaan Zitting luisteren partijen oproepen; getuigen oproepen; vragen stellen; informatie verschaffen; een schikking beproeven; vooronderzoek heropenen Uitspraak beslissen op het beroep rechtsgevolgen van vernietigd besluit in stand laten; na vernietiging zelf in de zaak voorzien afzien van zitting gebrek in een besluit herstellen De appellerende burger en het verwerende bestuursorgaan Ook voor de appellerende burger en het verwerende bestuursorgaan geldt dat die een zekere speelruimte hebben in de procedure. Weliswaar is er vooral van alles wat ze moeten, maar daarnaast geldt zo nu en dan dat ze iets mogen, zonder dat ze het hoeven. In tabel 2 staat een en ander samengevat. Tabel 2: Het handelen van de appellerende burger en het verwerende bestuursorgaan Plicht Bevoegdheid Gunst Dossiervorming op de zaak betrekking hebbende stukken overleggen (geldt alleen verweerder) standpunt tijdens de procedure met stukken onderbouwen; vervangend besluit nemen (geldt alleen verweerder) Vooronderzoek medewerking verlenen reageren op resultaten Zitting aanwezig zijn; standpunt toelichten getuigen horen Uitspraak

5 Rechter, verwerend bestuursorgaan en appellerende burger vergeleken De middelste kolom van de beide tabellen is voor dit artikel de meest interessante. Hier is te zien welke speelruimte de verschillende partijen in de procedure hebben. Wordt vergeleken tussen de appellerende burger en het verwerende bestuursorgaan enerzijds en de rechter anderzijds, dan valt te constateren dat de speelruimte van de rechter aanzienlijk groter is dan die van bestuur en burger. Echter, anders dan geldt voor bestuur en burger, is niet zonder meer duidelijk hoe de rechter zijn bevoegdheden het beste kan gebruiken. Voor de appellerende burger en het verwerende bestuursorgaan is zonneklaar waartoe zij hun bevoegdheden in de procedure zullen willen aanwenden: voor het overtuigen van de rechter van hun standpunt. Het standpunt van de appellerende burger is per definitie dat het besluit van het bestuur onrechtmatig is en vernietigd moet worden. Het belang voor appellant om dat te onderbouwen, ziet vooral op de feiten die aan het besluit ten grondslag zijn gelegd. De rechter kent het recht, zo luidt het adagium, maar de feiten moeten partijen leveren. Als een appellant vreest dat de rechter het standpunt van het bestuur over de feiten voldoende aannemelijk vindt om het te volgen, is het aan hem de rechter aan het twijfelen te brengen. Hij kan daartoe zijn bevoegdheden benutten, of proberen de rechter over te halen van diens bevoegdheden gebruik te maken. 59 Het standpunt van het verwerende bestuursorgaan is niet per definitie dat zijn besluit rechtmatig is en dat de rechter het in stand moet laten. Voor het bestuur geldt dat elk beroep tegen een besluit dat het heeft genomen, aanleiding kan zijn voor reflectie: Is het besluit wel rechtmatig? Komt het bestuur tot de conclusie dat dit het geval is, dan kan het er mee volstaan een poging te doen de rechter daarvan te overtuigen. Constateert het bestuur dat zijn besluit gebreken vertoont die te repareren zijn (bijvoorbeeld een gebrekkige motivering), dan kan het de procedure daartoe benutten (door een nadere schriftelijke onderbouwing van het besluit). Concludeert het bestuur dat het eigen besluit onrechtmatig is en gewijzigd moet worden, en is het bevoegd een wijzigingsbesluit te nemen, dan kan het er voor zorgen dat het wijzigingsbesluit door de rechter wordt getoetst, door dit tijdens de procedure te nemen. 7 Voor de appellerende burger en het verwerende bestuursorgaan mag duidelijk zijn hoe zij het beste gebruik kunnen maken van hun discretionaire bevoegdheden, dat geldt niet zonder meer voor de rechter. Wat brengt de rechter in het ene geval ertoe zich in het vooronderzoek te beperken tot lezen, ter zitting tot luisteren en in de uitspraak tot het vellen van een oordeel over het bestreden besluit, en in het andere

6 geval om in het vooronderzoek een deskundige te benoemen, tijdens de zitting te proberen een schikking te bereiken en in de uitspraak de nadere besluitvorming door het bestuur te regisseren? Kort maar goed: welk beleid voert de rechter, en waarom? 3 Verwachtingen: welk gebruik van zijn discretie wordt de bestuursrechter toebedacht? 60 Is sprake van discretie, dan is er per definitie de mogelijkheid van beleid. Rechters ontkomen er dan ook niet aan na te denken over de vraag op welke wijze ze van hun bevoegdheden gebruik willen maken. Voor een deel heeft dat denkwerk geresulteerd in beleid dat is neergelegd in procesregelingen. 8 Het gaat dan vooral om praktische zaken, zoals termijnen die aan partijen worden gegund om te voldoen aan hun verplichtingen. De vrijheid die de rechter heeft, dwingt hem echter ook tot meer fundamentele keuzes. Het betreft met name de vraag hoe intensief hij zich wil bemoeien met het geschil dat aan hem is voorgelegd. Wat voor beleid zou de rechter op dat punt moeten voeren? Wordt gekeken naar de wetsgeschiedenis, de jurisprudentie van de hoogste bestuursrechter en het door het Landelijk Overleg Voorzitters Bestuursrecht voorgestane beleid enerzijds en naar de analyse daarvan en het commentaar daarop in de literatuur (waaronder vele bijdragen van bestuursrechters zelf) anderzijds, dan lijkt het erop dat vier beleidsdoelstellingen strijden om voorrang. De eerste is ongelijkheidscompensatie, de tweede tijdigheid, de derde finaliteit, de vierde kan worden betiteld als maatwerk. Ongelijkheidscompensatie is één van de dragende gedachten achter de regeling van het procesrecht van de Awb. In de memorie van toelichting bij de Awb wordt de bestuursrechter gekenschetst als iemand die zoekt naar de materiële waarheid, die zich actief opstelt, die stelplicht en bewijslast naar redelijkheid en billijkheid over partijen verdeelt en die onder omstandigheden (met name als sprake is van ongelijkheid tussen de bij het geschil betrokken partijen) gebruik maakt van de bevoegdheid tot aanvulling van de feiten zoals partijen die aan hem hebben gepresenteerd. 9 In zijn jurisprudentie is de bestuursrechter het laatste decennium echter gaan benadrukken dat het primair de verantwoordelijkheid is van partijen zelf om de procedure te voeren en dat zij op dat punt niet al te veel van de rechter mogen verwachten. Die eigen verantwoordelijkheid doet zich vooral gevoelen in bewijskwesties. Als in de procedure bij de bestuursrechter discussie is over de feiten, kan de bewijslast zowel bij het verwerende bestuursorgaan als bij de appellerende burger liggen (Schuurmans, 2005). De rechter vindt dat hij geen taak heeft in het

7 voorlichten van partijen over de bewijslastverdeling, en acht zich evenmin gehouden zelf onderzoek te doen naar de feiten. 10 Als een appellant de als aannemelijk te kwalificeren stellingen van het bestuur in twijfel trekt, kan hij zich niet op de rechter verlaten voor de vaststelling of zijn twijfel enige grond heeft (Schreuder-Vlasblom, 2003). Toch lijkt het erop dat ongelijkheidscompensatie aan een gedeeltelijk comeback bezig is. Zie hieronder bij maatwerk. De belangstelling voor tijdigheid is sinds het van kracht worden van de Awb in 1994 snel gegroeid (Scheltema, 1996; Van Ettekoven, 2001). De aandacht voor snelheid heeft geleid tot stroomlijning van de behandeling van beroepszaken, tot uiting komend in het zogenoemde zittingsgericht werken, inhoudend dat beroepszaken relatief snel op een zitting wordt geagendeerd en dat daar wordt gekeken of direct uitspraak kan worden gedaan, of dat eerst nog andere acties van rechter of partijen noodzakelijk zijn. Dat heeft er toe geleid dat de gemiddelde doorlooptijd van bestuursrechtelijke procedures aanzienlijk is afgenomen Definitieve geschilbeslechting houdt in dat de rechterlijke uitspraak duidelijk maakt welk besluit voor de toekomst moet gelden (Schueler, 2012). Als een beroep ongegrond wordt verklaard is dat geen probleem: het bestreden besluit blijft immers in stand. Maar is het beroep gegrond en moet het besluit van het bestuur worden vernietigd, dan staat de rechter voor de vraag of hij gebruik kan maken van zijn bevoegdheid de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten, zelf in de zaak te voorzien of de bestuurlijke lus toe te passen, om toch tot definitieve geschilbeslechting te komen. Het afgelopen decennium wordt steeds meer belang gehecht aan definitieve geschilbeslechting. Het blijkt uit pleidooien in de literatuur (Brenninkmeijer, 1997; Polak, 2000; Van Ettekoven, 2001), uit het ruimere toepassingsbereik dat de hoogste bestuursrechters aan het in stand laten van de rechtsgevolgen en het zelf in de zaak voorzien geven (Polak, 2011), alsmede aan de acties van de wetgever, zoals de invoering van de bestuurlijke lus in 2010, de aanstaande invoering van artikel 8:41a Awb, 12 dat de rechter opdraagt (geen beleidsvrijheid!) het hem voorgelegde geschil zoveel mogelijk definitief te beslechten, en de eveneens aanstaande wijziging van artikel 6:22 Awb, waarmee de rechter ruimere mogelijkheden krijgt gebreken in bestuursbesluiten door de vingers te zien. 13 Ten slotte maatwerk. Het betreft de ambitie dat de rechter per beroepszaak beziet wat hij kan doen om te bevorderen dat het juridische geschil tussen partijen zo snel mogelijk wordt beslecht (Koenraad & Verbeek, 2011) en tevens indien aan de orde en indien enigszins mogelijk ook het conflict tussen partijen (Allewijn, 2011). Het idee is dat de rechter het beste in staat is maatwerk te leveren door zo snel mogelijk

8 met partijen op een zitting bijeen te komen. Hij kan daar onderzoeken waar het geschil het meest bij is gebaat: zo snel mogelijk een uitspraak, gelegenheid tot nadere standpuntbepaling of bewijslevering door partijen, hernieuwd overleg tussen partijen, mediation of een schikking. In 2008 en 2009 is deze werkwijze bij een klein aantal rechtbanken beproefd (Marseille, 2010). Sinds begin 2012 hanteren in beginsel alle bestuursrechters in Nederland deze werkwijze, onder de benaming Nieuwe zaaksbehandeling Handelen: hoe maakt de bestuursrechter gebruik van zijn discretionaire bevoegdheden? 62 Van de verwachtingen stap ik over naar het handelen. Wat is er bekend over hoe de bestuursrechter in de praktijk gebruik maakt van zijn discretionaire bevoegdheden? Sluit zijn handelen aan bij wat er van hem wordt verwacht? Doet hij aan ongelijkheidscompensatie, levert hij maatwerk, weet hij de hem voorgelegde geschillen finaal te beslechten? Hieronder geef ik voor drie van de belangrijkste aspecten van de procedure ter zake waarvan de rechter discretie bezit (vooronderzoek, zitting en uitspraak) beknopt weer wat over het gebruik van die discretie uit onderzoek bekend is. Vooronderzoek Voor wat betreft het vooronderzoek beschikken we over onderzoek uit 2004 (Marseille) en 2007 (Barkhuysen, Damen e.a.). Marseille heeft gekeken naar het verloop en de uitkomst van 311 in 1998 bij rechtbanken aanhangig gemaakt beroepszaken. De helft ervan betrof bouwzaken, de andere helft arbeidsongeschiktheidszaken. Barkhuysen, Damen e.a. hebben de gang van zaken bij 349 beroepszaken in kaart gebracht. Het betrof deels zaken bij rechtbanken, deels bij de Afdeling bestuursrechtspraak als rechter in eerste en enige aanleg, deels zaken uit 2002, deels uit Wat werd in de beide onderzoeken gevonden over het gebruik door de bestuursrechter van diens onderzoeksbevoegdheden? In tabel 3 is te zien hoe vaak de bestuursrechtelijke instanties vier van hun bevoegdheden in het kader van het vooronderzoek (comparitie, schriftelijk verzoek om informatie, deskundigenonderzoek, onderzoek ter plaatse) toepasten.

9 Tabel 3: Gebruik bevoegdheden vooronderzoek door de bestuursrechter Bevoegdheid Jaar :44: comparitie 0% 0% 0% 8:45: schriftelijke verzoek om informatie 14% 10% 15% 8:47: deskundigenonderzoek (rechtbank: arbeidsongeschiktheid) 26% 11% 8:47: deskundigenonderzoek (rechtbank: geheel) 7% 2% 8:47: deskundigenonderzoek (Afdeling in eerste/enige aanleg) 31% 23% 8:50: onderzoek ter plaatse 0% 0% 0% Uit de tabel blijkt in de eerste plaats dat voor zover onderzocht bestuursrechters geen gebruik maken van de bevoegdheid partijen op te roepen ter comparitie en evenmin van de bevoegdheid onderzoek ter plaatse te verrichten (bijvoorbeeld in een ruimtelijkeordeningsgeschil). Van de bevoegdheid partijen om schriftelijke informatie te vragen, wordt in een substantieel aantal gevallen gebruik gemaakt. Een toe- of afname valt niet te constateren. Het deskundigenonderzoek beperkt zich in hoofdzaak tot procedures betreffende arbeidsongeschiktheid (bij rechtbanken) en zaken betreffende milieuvergunningen en bestemmingsplannen (bij de Afdeling bestuursrechtspraak, in diens hoedanigheid van rechter in eerste en enige aanleg). Het gebruik van onderzoeksbevoegdheden neemt af, met name in arbeidsongeschiktheidszaken. 63 Op basis van tabel 3 valt een beperkt, afnemend gebruik van de onderzoeksbevoegdheden door de bestuursrechter te constateren. Het opvallendste aan de tabel is echter dat de meest recente onderzoeksgegevens van zeven jaar geleden dateren. Over de ontwikkelingen vanaf 2005 valt weinig met zekerheid te zeggen. Zitting De gang van zaken ter zitting bij de bestuursrechter is in 2002 in kaart gebracht (Marseille, 2009). De bestuursrechter blijkt een beleefde, geïnteresseerde, maar overigens vrij passieve rechter. De overgrote meerderheid van de zittingen verloopt op dezelfde wijze. De rechter geeft partijen de gelegenheid hun standpunten toe te lichten en stelt daarna vragen aan partijen. Die vragen zijn er in meerderheid op gericht partijen de mogelijkheid te bieden hun standpunt nog wat scherper gearticuleerd voor het voetlicht te brengen. Extra activiteit is er niet veel. Zo komt het zelden voor dat de rechter partijen of anderen oproept ter zitting, of dat partijen zelf getuigen oproepen. Ook komt het nauwelijks voor dat de rechter open kaart speelt met partijen, door hun bewijspositie aan de orde te stellen en hen te wijzen

10 op de mogelijkheid tot nadere bewijslevering. Al even weinig gebeurt het dat de rechter een schikkingspoging doet. Kort maar goed: de rechter ziet in de meeste gevallen de zitting als het domein van partijen, en vindt dat zijn rol beperkt is tot het faciliteren van partijen bij hun poging hun standpunten zo goed mogelijk naar voren te brengen. Sinds 2002 is geen onderzoek gedaan dat een systematisch beeld biedt van de gang van zaken ter zitting bij de bestuursrechter. 64 Zoals in paragraaf 3 aan de orde was, hebben rechtbanken afgesproken hun beroepszaken vanaf 2012 op een andere manier te behandelen. De verandering is nog zo vers, dat het te vroeg is iets over de effecten te kunnen zeggen. Er is echter wel van alles bekend over het experiment dat in 2008 en 2009 bij vier rechtbanken is gehouden, als voorbode van de Nieuwe zaaksbehandeling (Marseille, 2010). Wordt naar het experiment als geheel gekeken, dan blijkt dat de rechter de zitting op een geheel andere manier benut dan hij in 2002 deed. In ongeveer de helft van de gevallen volgt na de zitting niet direct een uitspraak. 15 In plaats daarvan vindt nadere bewijslevering plaats of gaan partijen met elkaar in gesprek om te kijken of een vergelijk mogelijk is. Ook wordt regelmatig het beroep ter zitting ingetrokken, hetzij omdat partijen daar overeenstemming bereiken, hetzij omdat de appellerende burger tot de conclusie komt dat voortzetting van het beroep geen zin heeft. De andere invulling van de zitting is niet alleen het gevolg van het feit dat de zitting snel na het indienen van het beroep plaatsvindt. Reden is voorts dat de rechter, behalve dat hij partijen de gelegenheid geeft hun standpunt te verwoorden, ook vragen stelt als: Bent u niet meer gebaat bij onderlinge overeenstemming dan bij een uitspraak van de rechtbank?, Heeft het doorzetten van het beroep zin? en Zou u een poging willen doen uw standpunt met nader bewijs te onderbouwen? Echter, wordt gekeken naar de afzonderlijke rechters die aan het experiment deelnamen, dan zijn grote onderlinge verschillen te zien. In het kader van het onderzoek is de behandeling van 52 zaken bijgewoond. 16 Opvallend was dat het per rechter verschilde hoe de zitting werd benut. Voor sommige rechters gold dat bijna alle zittingen die zij leidden, een van de hiervoor genoemde uitkomsten had: intrekking, schikking, overleg, bewijslevering. Er waren echter ook rechters waarvoor het omgekeerde gold: de wijze waarop hun zittingen verliepen, stemde zonder uitzondering overeen met de traditionele gang van zaken ter zitting, zoals die uit het in 2002 verrichte onderzoek naar de zitting naar voren kwam. De andere organisatie van de procedure leidde dus bij sommige rechter wel, maar bij andere rechters niet tot een gewijzigd gebruik van hun discretionaire bevoegdheden. Iets soortgelijks zou voor de Nieuwe zaaksbehandeling kunnen gelden.

11 Uitspraak Hoe vaak maken bestuursrechters, als zij een beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen, gebruik van hun bevoegdheid de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten, zelf in de zaak te voorzien of de bestuurlijke lus toe te passen? In een vijftal onderzoeken dat het afgelopen decennium is verricht, zijn daarover gegevens verzameld. Het betreft onderzoeken van Marseille (2004), Van der Veer & Marseille (2006), Schueler, Drewes e.a. (2007), Marseille & Van der Heide (2008) en Willemsen e.a. (2010). In tabel 4 is weergegeven hoe vaak rechters, als zij een besluit vernietigen, blijkens de verschillende onderzoeken gebruik maken van de bevoegdheid de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Tabel 4: Gebruik uitspraakbevoegdheden Bevoegdheid Onderzoek 17 Marseille (2004) Van der Veer & Marseille (2006) Schueler, Drewes e.a. (2007) Marseille & Van der Heide (2007) Willemsen e.a. (2010) 65 rechtsgevolgen in stand laten (8:72-3) zelf in de zaak voorzien (8:72-4c) 4% 9% 9% 11% 14% 13% 19% 7% 19% 19% aantal rechtbanken N De tabel laat aanzienlijke verschillen zien. De cijfers doen vermoeden dat het afgelopen decennium sprake is van een lichte toename van het gebruik van de bevoegdheden van artikel 8:72 lid 3 en lid 4 sub c Awb. Voorzichtigheid bij de interpretatie van de cijfers is echter geboden. Geen van de onderzoeken betreft alle 19 rechtbanken die er in Nederland zijn. Twee van de onderzoeken hebben betrekking op vijf rechtbanken, één op twee en twee slechts op één rechtbank. Daarnaast is van belang dat het bij de toepassing van artikel 8:72 lid 3 en lid 4 sub c Awb niet gaat om een bevoegdheid die de rechter naar hartelust kan toepassen. Toepassing is alleen mogelijk als duidelijk is dat het bestuur na de vernietiging een besluit kan nemen dat identiek is aan het vernietigde besluit (artikel 8:72 lid 3) of duidelijk is welk ander besluit het bestuur moet nemen, in plaats van het vernietigde besluit (artikel 8:72 lid 4 sub c Awb). De constatering dat een rechtbank (bijvoorbeeld) in 30% van de vernietigingen gebruik maakt van een van beide bevoegdheden, wil niet zeggen dat de bevoegdheid in de andere 70% van de gevallen onbenut wordt gelaten. Zowel Marseille & Van der Heide als Willemsen e.a. hebben geprobeerd na te gaan hoe

12 vaak van gebruik van de bevoegdheden is afgezien, waar toepassing wel mogelijk was geweest. Ze komen tot verschillende uitkomsten Willemsen e.a. komen uit op een onderbenutting van minder dan 20%, 18 Marseille & Van der Heide op een onderbenutting van bijna 50%. 19 Voor wat betreft de bestuurlijke lus zijn er al wel enige cijfers beschikbaar over de toepassing daarvan door de bestuursrechtelijke appelcolleges (Marseille, 2012), maar over de mate waarin rechtbanken die bevoegdheid toepassen, is nog niets bekend. Deze globale inventarisatie van onderzoek naar het gebruik door de rechter van zijn discretionaire bevoegdheden laat zien dat de kennis daarover beperkt is, en lang niet altijd actueel Conclusie In dit artikel zijn de inhoud, de gewenste invulling en voor zover mogelijk het feitelijke gebruik door de bestuursrechter van een aantal van diens discretionaire bevoegdheden in kaart gebracht. Twee conclusies dringen zich op. De eerste: het is niet moeilijk om aan de hand van de regelgeving, jurisprudentie en de in de literatuur ontvouwde denkbeelden vast te stellen wat het gewenste gebruik door de bestuursrechter van diens talloze en verstrekkende discretionaire bevoegdheden is en welke verschuivingen zich op dat punt het afgelopen decennium hebben voorgedaan. De tweede conclusie is echter dat we met uitzondering van de tijd die bestuursrechters kwijt zijn met het afhandelen van beroepszaken opvallend weinig weten over hoe de honderden bestuursrechters die Nederland rijk is, hun bevoegdheden gebruiken. Evenmin weten we in hoeverre het gebruik van die bevoegdheden verschilt van dat van tien of vijftien jaar geleden. Het is niet uitgesloten dat de wijzigingen van en toevoegingen aan de Awb, de jurisprudentie van de hoogste bestuursrechters, de beleidsstukken van het Landelijk Overleg Voorzitters Bestuursrechtspraak en de wetenschappelijke beschouwingen (onder meer van de vele schrijvende bestuursrechters), een goede indicatie vormen van hoe bestuursrechters in de praktijk te werk gaan. Maar ook het omgekeerde is mogelijk, namelijk dat de werkelijkheid van wet, beleid en wetenschappelijk debat een heel andere is dan die van de werkvloer, dat finaliteit en maatwerk wel worden beleden, maar niet worden geleverd. Die onzekerheid is een gemis, al was het maar omdat wie ambities koestert over wat het ideale gebruik is van bestuursrechtelijke discretie, gebaat is bij kennis over hoe klein of groot de afstand is tussen ideaal en realiteit.

13 Literatuur Allewijn, D., Tussen partijen is in geschil De bestuursrechter als geschilbeslechter, dissertatie Universiteit Leiden, Den Haag, Barkhuysen, T., L.J.A. Damen e.a., Feitenvaststelling in beroep, Den Haag, Brenninkmeijer, A.F.M., Conflictbemiddeling in het bestuursrecht, in: I.C. van der Vlies & S. Pront-Van Bommel (red.), Van toetsing naar bemiddeling, Deventer, p Damen, L.J.A. e.a., Bestuursrecht 2. Rechtsbescherming tegen de overheid, Den Haag, Ettekoven, B.J. van, Alternatieven van de bestuursrechter. Observaties vanuit de eerste lijn, in: B.J. van Ettekoven, M.A. Pach & I.C. van der Vlies, Alternatieven van en voor de bestuursrechter, VAR-reeks 126, Den Haag, 2001, p Koenraad, L.M. & J.L. Verbeek, Finaliseren doe je zo, in: Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht, 2011/4., p Marseille, A.T., Effectiviteit van bestuursrechtspraak, Den Haag, Marseille, A.T. & K.A. van der Veer, Besluitvorming na een rechterlijke vernietiging: de achilleshiel van het bestuursrecht, in: NJB, 2006, p Marseille A.T. & R.R. van der Heide, De onderbenutting van de mogelijkheden tot finale beslechting door de bestuursrechter, in: JBplus, 2008/2, p Marseille, A.T., De zitting bij de bestuursrechter, Den Haag, Marseille, A.T., Comparitie en regie in de bestuursrechtspraak, Rijksuniversiteit Groningen, Vakgroep bestuursrecht en bestuurskunde, Groningen, Marseille, A.T., Voor- en nazorg door de bestuursrechter, oratie Universiteit van Tilburg, Tilburg, Polak, J.A.M., Effectieve bestuursrechtspraak, oratie Universiteit Leiden, Deventer, Polak, J.A.M., Effectieve geschillenbeslechting. Bestuurlijke lus en andere instrumenten, in: Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht, 2011/2, p Scheltema, M., Het tijdigheidsbeginsel, in: R.L. Vucsán (red.), De Awb-mens. Boeman of underdog?, Nijmegen, 1996, p Schreuder-Vlasblom, M., Rechtsbescherming en bestuurlijke voorprocedure, Deventer, Schueler, B.J., J.K. Drewes e.a., Definitieve geschilbeslechting door de bestuursrechter, Den Haag, Schueler, B.J, De Metselaar, in: T. Barkhuysen e.a. (red.), AB Klassiek, Deventer, 2009, p Schueler, B.J., De grote verandering. Finaliteit in een nieuw bestuursprocesrecht, in: JBplus, 2012/2, p

14 Y.E. Schuurmans, Bewijslastverdeling in het bestuursrecht, dissertatie Vrije Universiteit, Deventer, Willemsen, P.A. e.a., Definitieve geschilbeslechting becijferd, in: JBplus, 2010/1, p Noten 1 Dit is nader geregeld in artikel 8:42 Awb. 2 De gang van zaken met betrekking tot de zitting is geregeld in de artikelen 8:56 tot en met 8:65 Awb. Als de rechter het niet nodig vindt het dat het beroep ter zitting wordt behandeld, kan hij partijen vragen om toestemming af te zien van een zitting (artikel 8:57 Awb). 3 Zie artikel 8:64 Awb en artikel 8:68 Awb. 4 Van beleidsvrijheid is ook sprake wanneer de rechter constateert dat het bestreden besluit onrechtmatig is, maar de onrechtmatigheid een vormvoorschrift betreft en geen belanghebbenden door de schending daarvan zijn benadeeld. De rechter kan er dan voor kiezen het besluit in stand te laten (artikel 6:22 Awb). Zie hierover: Damen 2012: Zie bijvoorbeeld CBB 7 oktober 2009, AB 2010/11. 6 Zie bijvoorbeeld CRvB 8 april 2011, LJN BQ Zie de artikelen 6:18 en 6:19 Awb. 8 De procesregeling van de rechtbanken is de Procesregeling Zie: Procedures/Landelijke-regelingen/Sector-Bestuursrecht/Procesregeling-bestuursrecht/Pages/ default.aspx. 9 MvT, PG Awb II, p CRvB 1 juni 2005, JB 2005/237, m.nt. Wenders; zie voorts: Schueler, Zie: 12 Wet aanpassing bestuursprocesrecht, kamerstuknummer: Wet aanpassing bestuursprocesrecht, kamerstuknummer: Zie: 15 Zie Marseille, 2010: p. 60 (Roermond: 54%), p. 61 (Dordrecht: 71%), p. 118 (Leeuwarden: 10%) en p. 148 (Utrecht: 40%). 16 Marseille, 2010, p De gegevens in de tabel zijn gebaseerd op de weergave van de onderzoeksresultaten in Marseille & Van der Heide, 2008, p , en Willemsen e.a., 2010, p Tegenover 73 uitspraken waar artikel 8:72 lid 3 of artikel 8:72 lid 4 sub c Awb is toegepast, staan 15 uitspraken waar dat niet gebeurde, terwijl de onderzoekers dat wel mogelijk achtten. 19 Tegenover 31 uitspraken waar artikel 8:72 lid 3 of artikel 8:72 lid 4 sub c Awb is toegepast, staan 26 uitspraken waar dat niet gebeurde, terwijl de onderzoekers dat wel mogelijk achtten.

De bestuursrechter en de bestuurlijke lus

De bestuursrechter en de bestuurlijke lus De bestuursrechter en de bestuurlijke lus Prof. dr. A.J.C. de Moor-van Vugt 3-4-2014 pag. 1 Einde Afdeling bestuursrechtspraak? Regeerakkoord : De Raad van State wordt gesplitst in een rechtsprekend deel

Nadere informatie

Petra Vries Trainingen. Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. de wijzigingen in de Awb

Petra Vries Trainingen. Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. de wijzigingen in de Awb Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter & de wijzigingen in de Awb Introductie Dit document is een bijlage bij de presentatie over Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. Hierin bespreek ik

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

De bestuurlijke lus. Van toegevoegde waarde voor de finale beslechting van een geschil?

De bestuurlijke lus. Van toegevoegde waarde voor de finale beslechting van een geschil? De bestuurlijke lus Van toegevoegde waarde voor de finale beslechting van een geschil? Auteur: Rosalie Klasen - s0702285 Begeleider: B. Kaya Tweede beoordelaar: J.A.F. Peters Oktober 2013 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Uitgebreide inhoudsopgave

Uitgebreide inhoudsopgave Uitgebreide inhoudsopgave Woord vooraf 5 Verkorte inhoudsopgave 7 Uitgebreide inhoudsopgave 9 Lijst van afkortingen 17 1 Plaatsbepaling rechtsbescherming 21 1.1 Inleiding 21 1.2 Bestuursrechtelijke geschillen

Nadere informatie

De praktijk van de Nieuwe zaaksbehandeling in het bestuursrecht

De praktijk van de Nieuwe zaaksbehandeling in het bestuursrecht De praktijk van de Nieuwe zaaksbehandeling in het bestuursrecht A.T. Marseille Sinds ruim drie jaar worden in het bestuursrecht zaken afgedaan met toepassing van de Nieuwe zaaksbehandeling. Die houdt in

Nadere informatie

Comparitie en regie in de bestuursrechtspraak

Comparitie en regie in de bestuursrechtspraak Comparitie en regie in de bestuursrechtspraak Comparitie en regie in de bestuursrechtspraak digitaal.indd 1 5-3-2010 12:29:16 Comparitie en regie in de bestuursrechtspraak digitaal.indd 2 5-3-2010 12:29:16

Nadere informatie

Reactie internetconsultatie integrale geschillenbeslechting sociaal domein

Reactie internetconsultatie integrale geschillenbeslechting sociaal domein Reactie internetconsultatie integrale geschillenbeslechting sociaal domein 31-10-2017 Via Overheid.nl wordt gevraagd naar de mening over het voorstel van Prof. mr. M. Scheltema over integrale geschilbeslechting

Nadere informatie

AKD Gemeentedag 2014 Prof. mr. G.A. van der Veen Rotterdam 20 maart 2014

AKD Gemeentedag 2014 Prof. mr. G.A. van der Veen Rotterdam 20 maart 2014 AKD Gemeentedag 2014 15 maanden Wet aanpassing bestuursprocesrecht Prof. mr. G.A. van der Veen Advocaat bestuursrecht/omgevingsrecht AKD Advocaten en notarissen Rotterdam Bijzonder hoogleraar milieurecht

Nadere informatie

De Nieuwe zaaksbehandeling in het bestuursrecht in de praktijk

De Nieuwe zaaksbehandeling in het bestuursrecht in de praktijk 1482 Wetenschap De Nieuwe zaaksbehandeling in het bestuursrecht in de praktijk Bert Marseille, Boudewijn de Waard & Peter Laskewitz 1 Sinds ruim drie jaar worden in het bestuursrecht zaken afgedaan met

Nadere informatie

Dilemma s van alledaagse bestuursrechtspraak

Dilemma s van alledaagse bestuursrechtspraak Dilemma s van alledaagse bestuursrechtspraak Mr.dr. A.T. Marseille 1 2 (gepubliceerd in: NJB 2005, p. 240-247) Van de bestuursrechter wordt veel verwacht. Niet alleen dient zijn handelen in overeenstemming

Nadere informatie

M.G.O. de Lange. 1 C.L.G.F.H. Albers, De Gemeentestem, Het wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht, 2011/50.

M.G.O. de Lange. 1 C.L.G.F.H. Albers, De Gemeentestem, Het wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht, 2011/50. M.G.O. de Lange Wet aanpassing bestuursprocesrecht In deze korte bijdrage een bespreking van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (hierna: Wab). Beoogd is een contourschets, waarin een aantal highlights

Nadere informatie

»Samenvatting. Wetsbepaling(en): AWB artikel 3:15, AWB artikel 6:13 Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RVS:2016:99, JIN 2016/116, JOM 2016/505

»Samenvatting. Wetsbepaling(en): AWB artikel 3:15, AWB artikel 6:13 Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RVS:2016:99, JIN 2016/116, JOM 2016/505 JB2016/45 RvS, 20-01-2016, nr. 201504247/1/A4, ECLI:NL:RVS:2016:99 Plaatsingsplan van ondergrondse restafvalcontainers, Zienswijze, indienen, Zienswijze, indienen via website, Bewijs indiening, Bewijslast

Nadere informatie

VNG Juridische 2-daagse. Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer 11 oktober 2011

VNG Juridische 2-daagse. Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer 11 oktober 2011 VNG Juridische 2-daagse Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer Liesbeth.berkouwer@kvdl.nl 11 oktober 2011 Programma Finale geschilbeslechting - toepassing 8:72 - bestuurlijke lus - zaaksdifferentiatie Wetsvoorstel

Nadere informatie

HC 5, 14 mei 2019, Uitspraak. Tijdige en finale geschilbeslechting.

HC 5, 14 mei 2019, Uitspraak. Tijdige en finale geschilbeslechting. HC 5, 14 mei 2019, Uitspraak. Tijdige en finale geschilbeslechting. In dit hoorcollege wordt de uitspraak van de bestuursrechter besproken, de instrumenten die de bestuursrechter tot zijn beschikking heeft

Nadere informatie

DEEL I DE RECHTSMACHT 1

DEEL I DE RECHTSMACHT 1 VOORWOORD V DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 DE GRONDWET 3 1 Waarborg 3 2 Exclusiviteit 4 3 Doorbreking bij de wet 5 4 Het begrip rechterlijke macht 5 5 Burgerlijke rechten 6 6 Conclusie burgerlijke en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Ongelijkheidscompensatie bij stelplicht en bewijslast in het civiele arbeidsrecht en het ambtenarenrecht

Ongelijkheidscompensatie bij stelplicht en bewijslast in het civiele arbeidsrecht en het ambtenarenrecht Ongelijkheidscompensatie bij stelplicht en bewijslast in het civiele arbeidsrecht en het ambtenarenrecht Naar een eenvormig stelsel? Mr.H.JW.AÜ Kluwer - Deventer - 2009 Lijst van gebruikte afkortingen

Nadere informatie

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit LOWI Advies 2015, nr. 10 Advies van het LOWI van 17 september 2015 ten aanzien van een verzoek van, bij het LOWI ingediend op 17 augustus 2015 betreffende het voorlopig besluit van het Bestuur van, inzake

Nadere informatie

de Rechtspraak Rechtbank Breda Hierbij zend ik u een kopie van de uitspraak waarbij op het beroep is beslist.

de Rechtspraak Rechtbank Breda Hierbij zend ik u een kopie van de uitspraak waarbij op het beroep is beslist. Niet op barcode schrijven!! Gemeente Bergen op Zoom de Rechtspraak Rechtbank Breda 106-027138 Reg. Datum: 19/10/2006 Eenheid: BJZ 4.06 datum doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk bijlage(n) onderwerp AANTEKENEN

Nadere informatie

Doeltreffend verweren in de bezwaar- en beroepsfase. Mr. R. Snel

Doeltreffend verweren in de bezwaar- en beroepsfase. Mr. R. Snel Doeltreffend verweren in de bezwaar- en beroepsfase Mr. R. Snel 2008 Programma 13.00-14.30 Introductie Recente ontwikkelingen Maken verweer 14.45-16.00 H6, 7 en 8 Inleiding Even voorstellen.. Wat gaan

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 09 februari 2018 Onderwerp Evaluatie van de bestuurlijke lus

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 09 februari 2018 Onderwerp Evaluatie van de bestuurlijke lus 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Een onderzoek naar jurisprudentie en literatuur met betrekking tot art. 8:72 lid 3 en 4 van de Awb

Een onderzoek naar jurisprudentie en literatuur met betrekking tot art. 8:72 lid 3 en 4 van de Awb Een onderzoek naar jurisprudentie en literatuur met betrekking tot art. 8:72 lid 3 en 4 van de Awb M.M.C. Coolen Weert - 19 november 2010 Doortastende bestuursrechtspraak Een onderzoek naar jurisprudentie

Nadere informatie

De bestuursrechter en diens vrijheid Marseille, Albert

De bestuursrechter en diens vrijheid Marseille, Albert De bestuursrechter en diens vrijheid Marseille, Albert Published in: Trema IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check

Nadere informatie

Een verslag van een onderzoek naar definitieve geschilbeslechting bij de rechtbank Utrecht

Een verslag van een onderzoek naar definitieve geschilbeslechting bij de rechtbank Utrecht Definitieve geschilbeslechting becijferd Een verslag van een onderzoek naar definitieve geschilbeslechting bij de rechtbank Utrecht P.A.Willemsen, M.C.J. Busscher, N. Groot, Ph.M. Langbroek en I.L.A. Langerak

Nadere informatie

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Artikel 1 - Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:2972

ECLI:NL:RBAMS:2017:2972 ECLI:NL:RBAMS:2017:2972 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 04-04-2017 Datum publicatie 04-05-2017 Zaaknummer AMS 15/5918 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 31 352 Voorstel van wet van de leden Vermeij, Koopmans en Neppérus tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling voor herstel

Nadere informatie

I. Procesverloop. Overwegingen

I. Procesverloop. Overwegingen AB 2012/38 appellant en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad (hierna: College). AB 2012/38 CENTRALE RAAD VAN BEROEP (MEERVOUDIGE KAMER) 13 december 2011, nr. 10/3876 WWB,

Nadere informatie

Adviescommissie voor de bezwaarschriften Ctgb JAARVERSLAG 2017

Adviescommissie voor de bezwaarschriften Ctgb JAARVERSLAG 2017 Adviescommissie voor de bezwaarschriften Ctgb JAARVERSLAG 2017 1 1. INLEIDING Voor u ligt het jaarverslag over 2017 van de Adviescommissie voor de bezwaarschriften Ctgb (hierna: de commissie). De commissie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2013 Datum publicatie 03-04-2014 Zaaknummer AMS 13-2085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het Ministerie van Defensie uit Den Haag. Datum: 20 november Rapportnummer: 2011/341

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het Ministerie van Defensie uit Den Haag. Datum: 20 november Rapportnummer: 2011/341 Rapport Rapport over een klacht betreffende het Ministerie van Defensie uit Den Haag. Datum: 20 november 2011 Rapportnummer: 2011/341 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat: Het Ministerie van Defensie zijn

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3233

ECLI:NL:RVS:2015:3233 ECLI:NL:RVS:2015:3233 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-10-2015 Datum publicatie 21-10-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500429/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Evaluatie artikel 8:69a Awb en artikel 6:22 Awb Een onderzoek naar het relativiteitsvereiste en het passeren van gebreken in de (rechts)praktijk

Evaluatie artikel 8:69a Awb en artikel 6:22 Awb Een onderzoek naar het relativiteitsvereiste en het passeren van gebreken in de (rechts)praktijk Evaluatie artikel 8:69a Awb en artikel 6:22 Awb Een onderzoek naar het relativiteitsvereiste en het passeren van gebreken in de (rechts)praktijk A.G.A. Nijmeijer (RU) B.J. Schueler (UU) F.A.G. Groothuijse

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 Instantie Datum uitspraak 27-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 11/18267 & 11/18269 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

EVALUATIE VAN HET HERZIENE FISCALE PROCESRECHT. Erasmus Universiteit Rotterdam Oktober 2004 Dr E.B. Pechler; prof. dr M.W.C.

EVALUATIE VAN HET HERZIENE FISCALE PROCESRECHT. Erasmus Universiteit Rotterdam Oktober 2004 Dr E.B. Pechler; prof. dr M.W.C. EVALUATIE VAN HET HERZIENE FISCALE PROCESRECHT Erasmus Universiteit Rotterdam Oktober 2004 Dr E.B. Pechler; prof. dr M.W.C. Feteris 2004 WODC Samenvatting van de onderzoeksresultaten xiv 1 Inleiding 1

Nadere informatie

Tilburg University. Voor- en nazorg door de bestuursrechter Marseille, A.T. Document version: Publisher final version (usually the publisher pdf)

Tilburg University. Voor- en nazorg door de bestuursrechter Marseille, A.T. Document version: Publisher final version (usually the publisher pdf) Tilburg University Voor- en nazorg door de bestuursrechter Marseille, A.T. Document version: Publisher final version (usually the publisher pdf) Publication date: 2012 Link to publication Citation for

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

Definitieve geschilbeslechting becijferd

Definitieve geschilbeslechting becijferd Een verslag van een onderzoek naar definitieve geschilbeslechting bij de rechtbank Utrecht P.A.Willemsen, M.C.J. Busscher, N. Groot, Ph.M. Langbroek en I.L.A. Langerak 1 Trefwoorden: definitieve geschilbeslechting,

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

ECLI:NL:CRVB:2013:2879 ECLI:NL:CRVB:2013:2879 Instantie Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-211 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord /V. Lijst van gebruikte afkortingen / XIII. HOOFDSTUK 1 Aard en wezen van het bestuursprocesrecht /1

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord /V. Lijst van gebruikte afkortingen / XIII. HOOFDSTUK 1 Aard en wezen van het bestuursprocesrecht /1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord /V Lijst van gebruikte afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Aard en wezen van het bestuursprocesrecht /1 1.1 Inleiding / 1 1.2 Bepalende factoren / 2 1.3 Consequenties / 5 1.3.1 Welke

Nadere informatie

1. Ontstaan en loop van het geding

1. Ontstaan en loop van het geding USZ 2006/71 Rechtbank Haarlem 31 oktober 2005, Awb 05-1703 AKW. ( Mr. Ghrib ) Noot Groothuis Verzending bezwaarschrift, Termijnoverschrijding, E-mail, Ontvankelijkheid [Awb - 2:15 lid1; 6:8; 6:9] wat de

Nadere informatie

Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1

Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1 Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1 Beslissing van het LOWI van 24 november 2015 ten aanzien van de klacht van A, bij het LOWI ingediend op 22 april 2015 betreffende de verzoekschriftenprocedure

Nadere informatie

JAARVERSLAG COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN 2016/2017. Gemeente Losser

JAARVERSLAG COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN 2016/2017. Gemeente Losser JAARVERSLAG COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN 2016/2017 Gemeente Losser 14 mei 2018 Inhoudsopgave Voorwoord 2 1. Inleiding 3 2. Samenstelling en taakverdeling 4 3. Vergaderingen 5 4. Aantallen bezwaarschriften

Nadere informatie

Traagheid en stroperigheid bij bestuursorganen. Ermelo 10 oktober 2011 Mr B.K. Olivier

Traagheid en stroperigheid bij bestuursorganen. Ermelo 10 oktober 2011 Mr B.K. Olivier Traagheid en stroperigheid bij bestuursorganen Ermelo 10 oktober 2011 Mr B.K. Olivier Time is on my side 2 - Afschaffen vergunningstelsels (zo nodig vervangen door algemene regels) - Wet dwangsom en beroep

Nadere informatie

Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer 2014.

Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer 2014. AthenaSummary Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Bachelorjaar 2 Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 1 6 3 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie van de opleiding Bestuurskunde, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

def geschilbeslechting.book Page i Monday, January 22, 2007 12:07 PM Definitieve geschilbeslechting door de bestuursrechter

def geschilbeslechting.book Page i Monday, January 22, 2007 12:07 PM Definitieve geschilbeslechting door de bestuursrechter def geschilbeslechting.book Page i Monday, January 22, 2007 12:07 PM Definitieve geschilbeslechting door de bestuursrechter def geschilbeslechting.book Page ii Monday, January 22, 2007 12:07 PM In het

Nadere informatie

M.e.r. is altijd in beweging. Marcel Soppe

M.e.r. is altijd in beweging. Marcel Soppe M.e.r. is altijd in beweging Marcel Soppe Actuele ontwikkelingen milieueffectrapportage Onderwerpen: - Ontwikkelingen in wet- en regelgeving - Ontwikkelingen in jurisprudentie - M.e.r.-gebreken - M.e.r.-

Nadere informatie

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-045 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. C.E. Polak, en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht

Nadere informatie

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB Datum uitspraak: 20-01-2009 Datum publicatie: 04-02-2009 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure:

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1042

ECLI:NL:CRVB:2017:1042 ECLI:NL:CRVB:2017:1042 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 16-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/4262 AWBZ-T Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

De tussenuitspraak in de Awb

De tussenuitspraak in de Awb De tussenuitspraak in de Awb Een onderzoek naar in hoeverre de tussenuitspraak in de Algemene wet bestuursrecht bijdraagt aan de bevordering van finale geschilbeslechting door de bestuursrechter Nilgun

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 14 mei 2004 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 14 mei 2004 in het geding tussen: LJN: AT7485, Raad van State, 200405147/1 (Printbare versie) Datum uitspraak: 15-06-2005 Datum publicatie: 15-06-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal. Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 11/2308 WWB uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, gemachtigde mr. W.G. Fischer,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930 ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 30-11-2012 Datum publicatie 20-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 12-1613 WWB Bestuursrecht

Nadere informatie

University of Groningen. De Wet bevordering mediation en het bestuursrecht de Graaf, K.J.; Marseille, Bert; Tolsma, Hanna

University of Groningen. De Wet bevordering mediation en het bestuursrecht de Graaf, K.J.; Marseille, Bert; Tolsma, Hanna University of Groningen De Wet bevordering mediation en het bestuursrecht de Graaf, K.J.; Marseille, Bert; Tolsma, Hanna Published in: Nederlands Juristenblad IMPORTANT NOTE: You are advised to consult

Nadere informatie

Professionele standaarden hoger beroep (gepubliceerd 1 april 2019)

Professionele standaarden hoger beroep (gepubliceerd 1 april 2019) Professionele standaarden voor de rechters van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven Inleiding In de Rechtspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2016:4015

ECLI:NL:RBOBR:2016:4015 ECLI:NL:RBOBR:2016:4015 Instantie Datum uitspraak 27-07-2016 Datum publicatie 16-02-2017 Zaaknummer 16 _ 1047 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

HC 13, , Bestuursprocesrecht

HC 13, , Bestuursprocesrecht HC 13, 08-01-2018, Bestuursprocesrecht Moeilijke vragen thuistoets 1. Onjuist, het is een beschikking. 2. Onjuist, zie art. 4:84 Awb ( tenzij ). 3. Onjuist, want het betreft een last onder bestuursdwang:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 Instantie Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 15-03-2012 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 11/4708 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 Instantie Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 21-04-2011 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 10-1012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

De boodschappenlijstjes van de bestuursrechter. (Bindende) aanwijzingen aan het bestuursorgaan voor het nieuwe besluit

De boodschappenlijstjes van de bestuursrechter. (Bindende) aanwijzingen aan het bestuursorgaan voor het nieuwe besluit De boodschappenlijstjes van de bestuursrechter (Bindende) aanwijzingen aan het bestuursorgaan voor het nieuwe besluit Masterscriptie Tilburg University J.D.E. (Eefje) van den Broek april 2012 De boodschappenlijstjes

Nadere informatie

DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk

DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK mr. J.A.M. van Angeren Tweede druk Kluwer - Deventer - 2008 DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 De Grondwet 3 1. Waarborg 3 2. Exclusiviteit 4 3. Doorbreking bij de wet

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Art. 8:69 (1) 327 Art. 8:69 Awb C. 8. Bijzondere bepalingen beroep bij rechtbank. Awb

Art. 8:69 (1) 327 Art. 8:69 Awb C. 8. Bijzondere bepalingen beroep bij rechtbank. Awb 327 Art. 8:69 Awb C Art. 8:69 (1) Awb 1. De bestuursrechter doet uitspraak op de grondslag van het beroepschrift, de overgelegde stukken, het verhandelde tijdens het vooronderzoek en het onderzoek ter

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 21-10-2010 Datum publicatie 24-12-2010 Zaaknummer AWB 09/1378 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Tussenuitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 10 november 2011, 11/512 (aangevallen uitspraak)

Tussenuitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 10 november 2011, 11/512 (aangevallen uitspraak) LJN: BZ9358, Centrale Raad van Beroep, 11/7248 AWBZ-T Datum uitspraak: 01-05-2013 Datum publicatie: 03-05-2013 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Tussenuitspraak.

Nadere informatie

CENTRALE RAAD VAN BEROEP MEERVOUDIGE KAMER U I T S P R A A K

CENTRALE RAAD VAN BEROEP MEERVOUDIGE KAMER U I T S P R A A K CENTRALE RAAD VAN BEROEP MEERVOUDIGE KAMER 11/9 AW U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van

Nadere informatie

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht 2 september 2015 16:00 uur - 17:00 uur Online Wat gaan we doen: rechtspraak over.. 1. De 3 B s (bestuursorgaan-, belanghebbende- en besluitbegrip) 2. Schadevergoeding

Nadere informatie

7. Bij de planvaststelling heeft de raad (voor zover in casu relevant) besloten om:

7. Bij de planvaststelling heeft de raad (voor zover in casu relevant) besloten om: Bijlage 2. Juridische uiteenzetting De onderbouwing van dit raadsbesluit is juridisch complex door de chronologie van besluitvorming (in de procedures voor aanlegvergunning en vaststelling bestemmingsplan)

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De Minister van Verkeer en Waterstaat Ir. C.M.P.S. Eurlings Postbus 20906 2500 EX Den Haag datum 12 maart 2008 contactpersoon mw. mr. R.M. Driessen doorkiesnummer 070-361 9852 faxnummer 070-361 9746 e-mail

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RVS:2014:1169 ECLI:NL:RVS:2014:1169 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201306413/1/A2 Eerste

Nadere informatie

12 De beoordeling door de bestuursrechter

12 De beoordeling door de bestuursrechter 12 De beoordeling door de bestuursrechter 1 INLEIDING De bevoegdheden van art. 8:69 lid 2 en 3 Awb worden toegepast bij de beoordeling die de bestuursrechter moet maken. Deze bevoegdheden krijgen in zekere

Nadere informatie

De onderbenutting van de mogelijkheden tot finale beslechting door de bestuursrechter Marseille, Bert; Van der Heide, R.R.

De onderbenutting van de mogelijkheden tot finale beslechting door de bestuursrechter Marseille, Bert; Van der Heide, R.R. University of Groningen De onderbenutting van de mogelijkheden tot finale beslechting door de bestuursrechter Marseille, Bert; Van der Heide, R.R. Published in: JBplus 2-2008. IMPORTANT NOTE: You are advised

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201204533/1/V1. Datum uitspraak: 19 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : collegegeld gegrond inschrijven ingetrokken inschrijving

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:CRVB:2017:2833 ECLI:NL:CRVB:2017:2833 Instantie Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8007 ZVW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Aansprakelijkheid en schadevergoeding Awb

Aansprakelijkheid en schadevergoeding Awb Aansprakelijkheid en schadevergoeding Awb Contactgroep Algemeen Bestuur Prof. mr. G.A. van der Veen AKD Rotterdam Rijksuniversiteit Groningen 9 april 2014 Inhoud lezing 1. Inleiding: de nieuwe regeling

Nadere informatie

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 bijlage(n)

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Datum: 18 april 2017 Rapportnummer: 2017/053

Rapport. Oordeel. Datum: 18 april 2017 Rapportnummer: 2017/053 Rapport Een onderzoek naar de handelwijze van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Simpelveld in verband met de (informele) afhandeling van een bezwaarschrift. Oordeel Op basis van

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: \ Raad vanstate 2012Ö1424/1/V1. Datum uitspraak: 26 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van het geschil, omdat sprake zou zijn van een nieuw primair besluit.

De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van het geschil, omdat sprake zou zijn van een nieuw primair besluit. USZ 2001/163 CRvB, 04-04-2001, 99/117 AAW/WAO Bezwaarprocedure, Heroverweging, Herroeping besluit in primo, Vervanging door nieuw besluit waarin een andere datum in geding aan de orde is Publicatie USZ

Nadere informatie

Actualiteiten bestuurs(proces)recht

Actualiteiten bestuurs(proces)recht Datum 20-03-2013 1 Actualiteiten bestuurs(proces)recht VMR Actualiteitendag 2013 Kars de Graaf E: k.j.de.graaf@rug.nl T: 050 363 5787 Datum 20-03-2013 2 Aangenomen wetgeving Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:707

ECLI:NL:RBMNE:2016:707 ECLI:NL:RBMNE:2016:707 Instantie Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 16-02-2016 Zaaknummer 14/6285 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 202059/1 /V4. Datum uitspraak: 17 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op het

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201803876/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 17 oktober 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Kapvergunningen ECLI:

Nadere informatie

Adviescommissie voor de bezwaarschriften Ctgb. JAARVERSLAG 2015 en 2016

Adviescommissie voor de bezwaarschriften Ctgb. JAARVERSLAG 2015 en 2016 Adviescommissie voor de bezwaarschriften Ctgb JAARVERSLAG 2015 en 2016 1 1. INLEIDING Voor u ligt het jaarverslag over 2015 en 2016 van de Adviescommissie voor de bezwaarschriften Ctgb (hierna: de commissie).

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 Instantie Datum uitspraak 27-11-2015 Datum publicatie 23-12-2015 Zaaknummer UTR 15/612 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633 ECLI:NL:CBB:2002:AE1633 Instantie Datum uitspraak 09-04-2002 Datum publicatie 17-04-2002 Zaaknummer AWB 00/25 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-08-2000 Datum publicatie 21-01-2002 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie WW 98/559-DOP WW 98/916-DOP

Nadere informatie

Datum 09 februari 2018 Onderwerp Evaluatie van het relativiteitsvereiste en het passeren van gebreken (Algemene wet bestuursrecht)

Datum 09 februari 2018 Onderwerp Evaluatie van het relativiteitsvereiste en het passeren van gebreken (Algemene wet bestuursrecht) 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:2743

ECLI:NL:CRVB:2014:2743 ECLI:NL:CRVB:2014:2743 Instantie Datum uitspraak 14-08-2014 Datum publicatie 15-08-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-1110 AW-T Ambtenarenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2017:1318 ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

staats- en bestuursrecht

staats- en bestuursrecht 6566 KwartaalSignaal december 2010 staats- en bestuursrecht staats- en bestuursrecht Bestuurs(proces)recht AAK20106566 A.T. Marseille Wetgeving De belangrijkste gebeurtenis op het terrein van wetgeving

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:321

ECLI:NL:CRVB:2015:321 ECLI:NL:CRVB:2015:321 Instantie Datum uitspraak 10-02-2015 Datum publicatie 17-02-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-455 WWB-T Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie