Dilemma s van alledaagse bestuursrechtspraak

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Dilemma s van alledaagse bestuursrechtspraak"

Transcriptie

1 Dilemma s van alledaagse bestuursrechtspraak Mr.dr. A.T. Marseille 1 2 (gepubliceerd in: NJB 2005, p ) Van de bestuursrechter wordt veel verwacht. Niet alleen dient zijn handelen in overeenstemming te zijn met het recht, zijn optreden zou zich ook moeten kenmerken door snelheid, finaliteit en consistentie. Onderzoek naar de dagelijkse praktijk van de bestuursrechtspraak in eerste aanleg wijst uit dat de bestuursrechter die verwachtingen niet kan waarmaken, maar ook dat ze deels irreëel zijn. Dat dwingt hem tot het maken van keuzes. Bestuursrechters zijn beslissers. De beslissingen die ze nemen, hebben betrekking op geschillen over besluiten van bestuursorganen. Bestuursrechters nemen hun beslissingen in het kader van de beoordeling van het beroep dat daartegen kan worden ingesteld. De bij de 19 Nederlandse rechtbanken werkzame bestuursrechters behandelen jaarlijks meer dan beroepszaken. 3 Vele afzonderlijke beslissingen resulteren in een uitspraak, waarin een oordeel over het in geschil zijnde besluit wordt geveld. Van de bestuursrechter wordt veel verwacht. Uiteraard dienen zijn uitspraken in overeenstemming te zijn met het recht, maar we willen ook dat ze tot stand komen binnen korte tijd nadat beroep is ingesteld, dat ze een oordeel inhouden over alle aspecten van het geschil, dat ze de rechtsverhouding tussen bestuur en burger vastleggen en dat ze door partijen worden geaccepteerd, en bovendien zou het voor de afhandeling van het beroep niet te veel mogen uitmaken welke rechter of welke rechtbank met de behandeling ervan belast is. 4 We willen met andere woorden kwaliteit, snelheid, finaliteit en consistentie. Kan de bestuursrechter daarin voorzien? In dit artikel is die vraag aan de orde. Ter beantwoording daarvan is een groot aantal gegevens verzameld over ruim 300 beroepszaken die in het recente verleden door de bestuursrechter zijn afgehandeld. De verzamelde gegevens geven een beeld van de wijze waarop de behandeling van een bestuursrechtelijke beroepszaak gemiddeld verloopt, van de invloed van acties van de rechter, de eisende burger en het verwerende bestuur daarop en van de consequenties voor (onder meer) uitkomst, tijdsbeslag en acceptatie. 5 Het artikel is als volgt opgebouwd. Allereerst wordt een beeld geschetst van de verwachtingen over het handelen van de bestuursrechter (paragraaf 1). Vervolgens is de wijze waarop de gegevensverzameling heeft plaatsgevonden aan de orde (paragraaf 2). Daarna wordt in paragraaf 3 de blik gericht op de bestuursrechtspraak van alledag. Hoe vindt de afhandeling van bestuursrechtelijke beroepszaken in de praktijk plaats? 1 Bert Marseille is werkzaam bij de vakgroep bestuursrecht en bestuurskunde van de Rijksuniversiteit Groningen. 2 Met dank aan Korine Bolt, Herman Bröring en Kars de Graaf. 3 In 2002 handelden ze beroepszaken af, in 2003 betrof het beroepszaken. De vreemdelingenzaken ( in 2002, in 2003) zijn niet meegerekend. Bron: Raad voor de Rechtspraak, Jaarverslag 2003, p Zie bijvoorbeeld: J.E.M. Polak e.a., De toekomst van de rechtsbescherming tegen de overheid (rapport van de VAR-Commissie Rechtsbescherming), Den Haag: BJu 2004, p Van de resultaten van het onderzoek wordt verslag gedaan in: A.T. Marseille, Effectiviteit van bestuursrechtspraak, Den Haag: BJu

2 Ten slotte komt in paragraaf 4 de vraag aan bod in hoeverre de bestuursrechter in staat moet worden geacht aan alle verwachtingen te beantwoorden. Kan hij dat, of moet hij keuzes maken? En zo ja, waar dient hij zijn prioriteiten leggen? 1. Verwachtingen over het handelen van de bestuursrechter Tien jaar geleden, bij de invoering van de Awb, heeft de wetgever geformuleerd wat hij verwachtte van de bestuursrechter. 6 De wetgever zag als taak van de bestuursrechter, het bindend beslechten van rechtsgeschillen in de verhouding tussen burger en bestuursorgaan. Snelheid werd daarbij van belang geacht, zij het dat die niet ten koste mocht gaan van de juridische kwaliteit van de rechtspraak. Van belang was ook dat de beslechting van het geschil tussen bestuur en burger doeltreffend zou zijn. Vernietigingen waarmee partijen niets opschieten, dienden te worden vermeden. Waar mogelijk zou de rechter, bij vernietiging van het besluit van het bestuur, gebruik moeten maken van zijn bevoegdheid zelf in de zaak te voorzien, door zijn uitspraak in de plaats te stellen van het vernietigde besluit. Binnen het geschil zoals dat door partijen aan hem was voorgelegd, diende de rechter te zoeken naar de materiële waarheid. Hij zou zich actief moeten opstellen, wat onder omstandigheden zou moeten betekenen dat hij gebruik zou maken van de bevoegdheid tot aanvulling van de aan hem door de bij het geschil betrokken partijen gepresenteerde feiten. Het gebruik van die bevoegdheid werd meer opportuun geacht, naarmate de ongelijkheid tussen de bij het geschil betrokken partijen groter was. Bij het vaststellen van de voor zijn oordeelsvorming relevante feiten zou de rechter onder meer afhankelijk van de aard van het geschil stelplicht en bewijslast naar redelijkheid en billijkheid over partijen moeten verdelen. Om een actief onderzoekende attitude van de rechter te kunnen handhaven, werd hem een gedifferentieerd instrumentarium ten dienste gesteld, dat het hem mogelijk zou moeten maken de aan hem voorgelegde geschillen steeds op een passende wijze te behandelen. Sinds de invoering van de Awb zijn de verwachtingen over de rechtspraak door de bestuursrechter deels veranderd. Effectiviteit lijkt het sleutelwoord. De rechter moet de aan hem voorgelegde geschillen snel en liefst definitief beslechten. Illustratief voor de toegenomen aandacht voor snelheid is niet alleen dat de Vereniging van bestuursrecht VAR er in 2001 een preadvies over liet schrijven (dat overigens ook over de mogelijkheden van definitieve geschilbeslechting door de bestuursrechter ging), 7 en dat de geestelijk vader van de Awb het tijdigheidsbeginsel introduceerde, 8 maar ook dat de bestuursrechters afspraken zijn gaan maken om te proberen de afhandeling van beroepszaken binnen door henzelf gestelde termijnen te doen plaatsvinden en dat de Raad voor de Rechtspraak de afhandelingsduur van beroepsprocedures systematisch in kaart is gaan brengen. 9 Ook het belang van definitieve geschilbeslechting staat bij voortduring in de aandacht, 10 recent nog in twee brieven van de ministers van Justitie en Binnenlandse za- 6 MvT, PG Awb II, p B.J. van Ettekoven, Alternatieven van de bestuursrechter (observaties vanuit de eerste lijn), in: B.J. van Ettekoven, M.A. Pach & I.C. van der Vlies, Alternatieven van en voor de bestuursrechter (VARreeks 126), Den Haag: BJu 2001, p M. Scheltema, Het tijdigheidsbeginsel, in: R.L. Vucsán (red.), De Awb-mens: boeman of underdog?, Nijmegen: Ars Aequi Libri 1996, p Procesregeling bestuursrecht, vastgesteld op 10 februari 1999 (Stcrt. 1999, 127); gewijzigd op 10 februari 2001 (Stcrt. 2001, 189) en op 13 augustus 2003 (Stcrt. 2003, 206) 10 A.F.M. Brenninkmeijer, Conflictbemiddeling in het bestuursrecht, in: I.C. van der Vlies & S. Pront-Van Bommel (red.), Van toetsing naar bemiddeling, Deventer: Kluwer 1997, p ; Van Ettekoven 2001, a.w. (zie noot 7); J.E.M. Polak, Effectieve bestuursrechtspraak (oratie Leiden), Deven- 2

3 ken aan de Tweede Kamer. 11 De bestuursrechter zou intensiever gebruik moeten maken van zijn bevoegdheden om de aan hem voorgelegde geschillen finaal te beslechten en zou daarnaast van meer bevoegdheden moeten worden voorzien om ook in situaties waarin hij dat nu nog niet kan, de finale beslechting van het hem voorgelegde geschil te bewerkstelligen. Daarbij wordt met name gedacht aan ruimere mogelijkheden voor de rechter gebreken in besluiten door de vingers te zien, middels verruiming van het toepassingsbereik van artikel 6:22 Awb, alsmede aan de invoering van de zogeheten bestuurlijke lus, waarbij de rechter de regie verkrijgt over het herstel door het bestuur van onrechtmatig gebleken besluiten tijdens de procedure. De rechterlijke constatering dat een besluit onrechtmatig is, hoeft dan niet tot vernietiging te leiden, maar kan ook als consequentie hebben dat het bestuur de gelegenheid krijgt alsnog een rechtmatige beslissing te nemen. Als de bestuursrechter aan dat nieuwe besluit zijn fiat aan geeft, eindigt de procedure met de finale beslechting van het geschil tussen bestuur en burger. Waar het belang van tijdige en finale afdoening van bestuursrechtelijke geschillen grote nadruk krijgt, wordt het belang van de bestuursrechter als actieve rechter juist gerelativeerd. Weliswaar is het in de procedure bij de bestuursrechter nog steeds primair aan het bestuur om aannemelijk te maken dat het een rechtens juist besluit heeft genomen, maar zo luidt de relativering als de eiser de als aannemelijk te kwalificeren stellingen van het bestuur in twijfel trekt, kan hij zich niet op de rechter verlaten voor de vaststelling of zijn twijfel enige grond heeft. 12 Bekend is dat althans de Afdeling bestuursrechtspraak als hogerberoepsrechter een lijdelijke opstelling kiest, door zich in haar oordeelsvorming over de rechtmatigheid van het bestreden besluit zo goed als altijd te beperken tot de weging van door partijen aangevoerde argumenten, en door af te zien van gebruikmaking van haar eigen onderzoeksbevoegdheden. 13 Ook de reeds genoemde brief van de beide ministers kan gelden als een aansporing aan de bestuursrechter zich bij zijn toetsing terughoudend op te stellen. Immers, aldus de ministers, het gaat bij bestuursrechtspraak niet alleen om het voorliggend geval, maar ook (sterker nog: in de eerste plaats) om het verzekeren van goed bestuur. De bestuursrechter dient zijn beslissingen in afzonderlijke beroepszaken steeds in dat licht te nemen. 14 Een nieuw geluid ten slotte betreft de consistentie van het rechterlijke handelen. Scheltema heeft naar voren gebracht dat, net zoals van het bestuur wordt geëist dat het duidelijk maakt welke beleidskeuzes aan zijn beslissingen ten grondslag liggen, ook de bestuursrechter inzicht zou moeten bieden in en rekenschap zou moeten afleggen van de wijze waarop hij zijn taak vervult. 15 Wie verantwoording moet afleggen over zijn handelen, kan dat alleen met succes doen als hij kan laten zien dat dit consistent is. Dat betekent dat waar in Nederland bij welke bestuursrechter iemand ook terecht komt, hij in een vergelijkbare beroepszaak ook een vergelijkbare behandeling moet kunnen verwachten. ter: Kluwer 2000; B.J. Schueler, Vernietigen en opnieuw voorzien (diss. Utrecht), Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink Zie respectievelijk Kamerstukken II, 2003/04, , nr 7, p. 9 en Kamerstukken II, 2003/04, , nr. 16, p. 1-2 en M. Schreuder-Vlasblom, Rechtsbescherming en bestuurlijke voorprocedure, Deventer: Kluwer 2003, p. 6-7; een tegengeluid: R.J.N. Schlössels, Ongelijkheidscompensatie in het bestuursprocesrecht, in: P.P.T. Bovend Eert, L.E. de Groot-Van Leeuwen & Th.J.M. Mertens, De rechter bewaakt, Deventer: Kluwer 2003, p. 165 e.v. 13 A.T. Marseille, De dagelijkse praktijk van het hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak, NJB 2003, p Kamerstukken II, 2003/04, , nr. 7, p M. Scheltema, De veranderende taak van de bestuursrechter, in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), De taakopvatting van de rechter (Meijers-reeks 53), Den Haag: BJu 2003, p

4 2. Onderzoeksgegevens Ter beantwoording van de vraag naar de wijze waarop de bestuursrechter beroepszaken afhandelt en in hoeverre hij daarmee voldoet aan de verwachtingen die wij over zijn optreden koesteren, is een groot aantal gegevens verzameld, betreffende 311 beroepen die in 1998 zijn ingesteld bij vijf rechtbanken in verschillende delen van Nederland. De beroepen hadden betrekking op twee karakteristieke, maar sterk van elkaar verschillende bestuursrechtelijke beslissingen: beslissingen op aanvragen om een bouwvergunning en beslissingen over aanspraken op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Voor de selectie van de beroepszaken is een steekproef getrokken uit alle in 1998 bij die vijf rechtbanken ter zake van bouwvergunningen en arbeidsongeschiktheidsaanspraken aanhangig gemaakte beroepszaken. 16 De gegevensverzameling vond plaats in het voorjaar van 2001, toen bijna alle in 1998 aanhangig gemaakte beroepszaken waren afgedaan. De gegevens zijn verzameld aan de hand van de in de archieven van de rechtbanken aanwezige dossiers van de beroepsprocedures. In aanvulling hierop is een aantal gegevens verzameld over bijna 800 beroepszaken. Het betreft zaken die in 1998 en 2000 aanhangig zijn gemaakt bij dezelfde vijf rechtbanken en betrekking hebben op alle deelterreinen van het bestuursrecht waar de rechtbanken zich mee bezig houden. 17 Het is daardoor mogelijk de bevindingen over de 311 bouw- en arbeidsongeschiktheidszaken af te zetten tegen de gemiddelde beroepszaak, en tevens om veranderingen in de tijd te kunnen signaleren. Uit die vergelijking blijkt dat de verschillen tussen de afhandeling van de bouw- en arbeidsongeschiktheidszaken enerzijds, en de gemiddelde bestuursrechtelijke beroepsprocedure anderzijds niet groot zijn, en tevens dat de wijze waarop in 1998 aanhangig gemaakte zaken worden afgehandeld, op de meeste punten niet wezenlijk verschilt van de manier waarop dat in 2000 gebeurt. Dat waarschijnlijk ook sindsdien geen grote omslag heeft plaatsgevonden, wordt geïllustreerd door het feit dat de afhandelingsduur van beroepszaken in 2002 en 2003 nauwelijks verschilt van die in Omdat de afhandeling van bestuursrechtelijke beroepszaken zich kenmerkt door een precieze vastlegging van alle acties van de bij de procedure betrokken partijen, maken de over de beroepszaken bij de rechtbanken beschikbare gegevens het mogelijk het verloop en de uitkomst van de procedures nauwkeurig in kaart te brengen. 3. Alledaagse bestuursrechtspraak in eerste aanleg Hoe vindt de afhandeling van bestuursrechtelijke beroepszaken in de praktijk plaats? Die vraag is in deze paragraaf aan de orde. De beantwoording gebeurt in vier stappen. In de eerste plaats wordt het handelen van de drie bij de procedure betrokken partijen (de eiser, het verwerende bestuursorgaan en de rechter) beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op de uitkomst van de procedure. Daarna is het tijdsbeslag aan de orde en ten slotte de mate waarin het geschil tussen bestuur en burger na de uitspraak een vervolg krijgt. 16 Uit de categorie gegronde beroepen zijn relatief meer zaken geselecteerd, om beter te kunnen vergelijken tussen procedures die in een gegrond, en procedures die in een ongegrond beroep hebben geresulteerd zaken, waarvan 378 aanhangig gemaakt in 1998 en 409 in Raad voor de rechtspraak, Jaarverslag 2003, p. 58, alsmede paragraaf 3.3 van dit artikel. 4

5 3.1 Het handelen van partijen in de procedure: diversiteit is troef De eiser De wellicht belangrijkste functie van de eiser betreft de afbakening van het geschil. Door de gronden die een eiser tegen een besluit van het bestuur aanvoert, bepaalt hij de reikwijdte van de discussie over het bestreden besluit. Het is opvallend dat eisers bijna zonder uitzondering de discussie bij de rechter op de materiële inhoud van het bestuursbesluit richten. Als ze al bezwaren aanvoeren tegen de procedure van totstandkoming van het besluit of de wijze waarop het besluit is gemotiveerd, dan worden bijna altijd tevens bezwaren naar voren gebracht die zien op de materiële inhoud van het besluit. Slechts in 4% van de onderzochte beroepszaken richten de bezwaren van de eiser zich louter tegen de formele aspecten van de besluitvorming. Voor wat betreft de intensiteit waarmee, ter ondersteuning van die bezwaren, argumenten worden aangevoerd en bewijs wordt aandragen, is het beeld wisselender. De meeste eisers wachten, nadat ze beroep hebben ingediend, het verloop van de procedure af en volstaan er mee gebruik te maken van de mogelijkheid aanwezig te zijn op de door de rechter belegde zitting. Het blijkt dat eisers die zich laten bijstaan door een professionele rechtshulpverlener op een effectievere manier gebruik maken van de speelruimte die ze bezitten. Eisers met een professionele gemachtigde ontplooien niet meer activiteiten dan eisers die zich niet van beroepsmatige rechtsbijstand hebben voorzien, maar wat ze doen sorteert wel meer effect. Professionele rechtshulpverleners houden beter in de gaten of de zaak die ze behartigen kansrijk is, welke argumenten wel of juist niet moeten worden aangevoerd en wanneer het lonend lijkt om de door het bestuur vastgestelde feiten ter discussie te stellen door het inbrengen van een deskundigenrapport. Het belangrijkste effect is in de onderstaande tabel te zien. Tabel 1 Inschakeling van een professionele gemachtigde en uitkomst van het beroep Uitkomst beroep Bijstand door professionele gemachtigde? Nee Ja Totaal Beroep gegrond 29% 45% 40% Beroep ongegrond 71% 55% 60% Totaal 100% 100% 100% N Tau-b = -.16, p <.05 Uit de tabel komt naar voren dat beroepsprocedures waarbij een professionele rechtshulpverlener is betrokken, significant vaker leiden tot een gegrond beroep dan procedures waarbij dat niet het geval is. 19 Het bestuur Een beroepsprocedure dwingt het bestuur tot reflectie: heeft het een besluit genomen dat de rechterlijke toetsing zal kunnen doorstaan? De gedachtenvorming door het bestuur kan tot verschillende resultaten leiden. Als het bestuur tot de conclusie komt dat het inderdaad een rechtmatig besluit heeft genomen, zal het in de procedure niet meer 19 Zie voor een vergelijkbare bevinding: P.O. de Jong, Beroep op tijd (diss. Groningen), Den Haag: BJu 2004, p

6 ondernemen dan waartoe het verplicht is en zal het het verloop en de uitkomst van de beroepsprocedure met een gerust hart afwachten. Echter, het bestuur kan ook tot de slotsom komen dat er gebreken kleven aan zijn besluit. Het kan dan proberen de rechter ervan te overtuigen dat de gebreken geen reden hoeven te zijn voor vernietiging van het besluit, bijvoorbeeld door te beredeneren dat exact hetzelfde besluit zou zijn genomen als het zich bij de totstandkoming ervan aan alle geldende procedurele regels had gehouden, of door alsnog een aanvulling te geven op een gebrekkige motivering. Denkbaar is ook dat het bestuur tot de conclusie komt dat zijn besluit de rechterlijke toetsing niet zal kunnen doorstaan. Voor zover het bestuur de bevoegdheid bezit het in geding zijnde besluit te wijzigen, staat het dan voor de keuze: het oordeel van de rechter afwachten, in de wetenschap dat het na afloop van de beroepsprocedure een nieuwe poging tot rechtmatige bevoegdheidsuitoefening zal moeten doen, of met toepassing van art. 6:18 Awb hangende de beroepsprocedure het onrechtmatige besluit wijzigen, in de hoop dat het nieuwe besluit wel genade in de ogen van de rechter zal vinden. De dominante strategie van het bestuur tijdens de beroepsprocedure is: afwachten. Maar het komt toch met enige regelmaat voor dat het bestuur meer doet, met name in arbeidsongeschiktheidszaken. In 28% van die procedures (tegen 12% van de procedures over bouwvergunningen), geeft het bestuur hetzij in het verweerschrift, hetzij op een ander moment in de procedure een nadere motivering van het besluit of een aanvulling op de aan het besluit ten grondslag gelegde feiten. Daarnaast komt het voor dat het bestuur in de loop van de procedure zijn besluit wijzigt. Dit gebeurt vrijwel alleen in arbeidsongeschiktheidszaken. Daar gebeurt het echter met enige regelmaat: in bijna 10% van de procedures waarin het tot een inhoudelijke beoordeling van het beroep komt. De beslissing van het bestuur tot wijziging van het in beroep aangevochten besluit is veelal een reactie op acties van de eiser of de rechter. Zo vinden wijzigingen opvallend vaak plaats na het verschijnen van een rapportage van een door de rechter benoemde deskundige. De wijziging van het bestreden besluit tijdens de procedure blijkt in bijna alle gevallen gunstig voor het bestuur uit te pakken, hetzij doordat de eiser in reactie op het nieuwe besluit zijn beroep intrekt, hetzij doordat de rechter het beroep tegen het nieuwe besluit ongegrond verklaart. De bestuursrechter De rechter dient een oordeel te geven over de rechtmatigheid van het in beroep bestreden besluit. Bij de totstandkoming daarvan heeft hij een aanzienlijke speelruimte, die zowel betrekking heeft op de feiten die hij aan zijn uitspraak ten grondslag legt, als op de gevolgtrekkingen die hij verbindt aan gebreken in het besluit van het bestuur. De rechter maakt slechts beperkt gebruik van de mogelijkheid zelf onderzoek te doen naar de feiten. De twee bevoegdheden die hij relatief het vaakst gebruikt, informatie of stukken opvragen bij partijen (art. 8:45 Awb) zijn weinig verstrekkend. Van de bevoegdheid om de situatie ter plaatse in ogenschouw nemen (art. 8:50 Awb), van belang in het kader van ruimtelijkeordeningsprocedures, maakte de rechter in de onderzochte zaken geen gebruik, en datzelfde gold voor de bevoegdheid een comparitie te beleggen (art. 8:44 Awb) en getuigen te horen (art. 8:46 Awb). Als de rechter tijdens het vooronderzoek iets substantieels onderneemt, betreft dat de benoeming van een deskundige om een oordeel te geven over de feitenvaststelling door het bestuur (art. 8:47 Awb). In de onderzochte bouwzaken werd nimmer gebruik gemaakt van die 6

7 bevoegdheid, in de arbeidsongeschiktheidszaken in één op de vier procedures. De verschillen tussen rechtbanken zijn groot. Tabel 2 Inschakeling deskundige door verschillende rechtbanken Deskundige benoemd? Rechtbank (alleen arbeidsongeschiktheidszaken) Rb I Rb II Rb III Rb IV Rb V Totaal Ja 35% 23% 54% 4% 16% 26% Nee 65% 77% 46% 96% 84% 74% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% N Chi-square = , df = 4 (p <.01) In de tabel is te zien dat de karigste rechtbank in slechts 4% van de arbeidsongeschiktheidsprocedures een deskundige benoemde, terwijl het bij de meest royale rechtbank in 54% van de procedures gebeurde. Het inschakelen van een deskundige is een indicatie voor de bereidheid van de rechter iets te doen met de twijfel over de feitenvaststelling door het bestuur. Het overleggen van een deskundigenrapport door de eiser verhoogt de kans op inschakeling van een deskundige door de rechter. Het rapport van een door de rechter benoemde deskundige leidt veelal tot een uitgebreide discussie tussen partijen en opvallend vaak tot de bevestiging van de twijfel over de rechtmatigheid van het ter discussie staande besluit, wat tot uiting komt in de vernietiging daarvan. Opvallend is voorts dat de rechter slechts sporadisch partijen oproept om ter zitting aanwezig te zijn. Met name eisers worden zelden opgeroepen. Weliswaar verschijnen de meeste partijen ook als ze niet zijn opgeroepen, maar desondanks kan het ontbreken van de verplichting ter zitting aanwezig te zijn als indicatie gelden dat de rechter de aanwezigheid van partijen niet noodzakelijk vindt om zich een oordeel te vormen over het bestreden besluit. Desondanks ziet de rechter in 10% van de zittingen aanleiding om gezien wat daar aan de orde is geweest de uitspraak uit te stellen en het vooronderzoek te heropenen. Al met al stelt de rechter zich in de meerderheid van de beroepszaken tevreden met de informatie waar partijen hem van voorzien. Maar als de rechter iets onderneemt, zorgt dit nogal eens voor een cumulatief effect. De benoeming van een deskundige leidt relatief vaak tot wijziging van het bestuursbesluit door het bestuur zelf, of tot vernietiging van het besluit door de rechter. Oproepingen komen relatief vaak voor als de rechter tijdens het vooronderzoek ook al het een en ander heeft ondernoemen en leiden relatief vaak tot heropening van het vooronderzoek, en daarna ook weer relatief vaak tot wijziging of vernietiging van het besluit van het bestuur. 3.2 De uitkomst van de beroepsprocedure: kijk maar, er staat niet wat er staat De uitkomst van de beroepsprocedure wordt in de regel beschreven in termen van de vier mogelijke dicta waar de bestuursrechter zijn uitspraak mee afsluit. Een op de drie procedures eindigt met een onbevoegdverklaring, een niet-ontvankelijkverklaring of met de intrekking van het beroep. Voor de overige beroepen geldt dat daarvan ruim 60% ongegrond wordt verklaard, en bijna 40% gegrond. Maar wat zeggen die cijfers eigenlijk? Wanneer we vooral geïnteresseerd zijn in de mate waarin de procedure bij de bestuursrechter leidt tot de definitieve vaststelling van de rechtsverhouding tussen partijen ( finale beslechting ), of als we willen weten wie het beste uit de procedure te 7

8 voorschijn komt ( winst of verlies ) dan is een andere klassificatie van de uitkomsten van de beroepsprocedure geboden. Er ontstaat dan nogal een ander beeld van de betekenis van de rechterlijke uitspraak voor het geschil tussen bestuur en burger. Finale beslechting Partijen zijn er bij gebaat dat de procedure bij de bestuursrechter eindigt met de vastlegging van hun rechtsverhouding en daarmee met de finale beslechting van hun geschil. Dat is het geval als het beroep gegrond wordt verklaard, maar het kan evenzeer het geval zijn als het beroep gegrond of niet-ontvankelijk wordt verklaard, of wanneer het beroep wordt ingetrokken. Als het beroep gegrond wordt verklaard is van finale beslechting sprake als de rechter bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven (art. 8:72 lid 3 Awb), of als hij zelf in de zaak voorziet (art. 8:72 lid 4 Awb). Voor intrekking geldt dat het een reactie kan zijn op een wijziging door het bestuur van het bestreden besluit, waarmee aan de bezwaren van de eiser tegemoet wordt gekomen. Voor het niet-ontvankelijk verklaren van het beroep kan iets soortgelijks aan de orde zijn. Neemt het bestuur een besluit dat aan de eiser tegemoet komt, zonder dat deze in reactie daarop zijn beroep intrekt, dan kan de rechter oordelen dat het beroep niet langer ontvankelijk is, bij gebrek aan procesbelang. De procedures die niet eindigen met de definitieve vastlegging van de rechtsverhouding tussen partijen kunnen in drie categorieën worden onderverdeeld. Denkbaar is in de eerste plaats dat de rechter het beroep gegrond verklaart in een uitspraak waarin hij een oordeel geeft over alle aspecten van het ter discussie gestelde besluit waarover bestuur en burger van mening verschillen. Kortweg: een materiële vernietiging. Een tweede mogelijkheid is dat het beroep gegrond wordt verklaard zonder dat de rechter alle in discussie zijnde aspecten van het bestreden besluit beoordeelt. Kortweg: een formele vernietiging. Tenslotte komt het voor dat de beroepsprocedure eindigt zonder dat de rechter enig oordeel heeft gegeven over de rechtmatigheid van het ter discussie staande besluit. Dat is het geval als de rechter vindt dat de eiser bij hem niet aan het juiste adres is, als hij vindt dat de eiser niet heeft voldaan aan de voorwaarden om toegang te krijgen tot zijn oordeelsvorming, of als de eiser zijn beroep intrekt voordat de oordeelsvorming door de rechter een aanvang heeft genomen. Kortweg: de procedure eindigt zonder oordeel van de rechter over de rechtmatigheid het bestreden besluit. In de onderstaande tabel is te zien in welke mate de ideale uitkomst van finale beslechting wordt bereikt of benaderd. Tabel 3 Uitkomst beroepsprocedure (mate van finale beslechting) 20 Uitkomst Frequentie Procedure eindigt met finale beslechting van het geschil Procedure eindigt met een materiële vernietiging Procedure eindigt met formele vernietiging Procedure eindigt zonder oordeel over de rechtmatigheid van het besluit 49% 7% 13% 31% Totaal 100% 20 Omdat in de tabel informatie uit het bestand van 311 bouw- en arbeidsongeschiktheidszaken is gecombineerd met informatie uit de het bestand van de 787 algemene bestuursrechtelijke beroepszaken, zijn alleen percentages vermeld, en geen absolute aantallen. 8

9 Uit de tabel komt naar voren dat bijna de helft van de beroepszaken die aan de bestuursrechter ter beoordeling worden voorgelegd uitmondt in de finale beslechting van het geschil. Het verst verwijderd van finale beslechting is de situatie dat het beroep eindigt zonder dat de rechter een inhoudelijk oordeel velt over het besluit van het bestuur. Dat is in iets meer dan 30% van de beroepszaken het geval. In de resterende 20% van de beroepen geeft de rechter wel een inhoudelijk oordeel over het ter discussie gestelde besluit, maar dient het bestuur als consequentie van de rechterlijke uitspraak de besluitvorming te vervolgen. Voor die 20% geldt soms dat het rechterlijke oordeel betrekking heeft op alle in geschil zijnde aspecten van het besluit (7% van de beroepszaken), maar meestal betreft het oordeel van de rechter slechts een deel van het geschil (13% van de beroepszaken). Met name die 13% geeft reden tot een ongemakkelijk gevoel, omdat eigenlijk onaanvaardbaar is dat een procedure bij de bestuursrechter eindigt zonder dat de rechter zich heeft uitgelaten over alle aspecten van het besluit die partijen verdeeld houden. Winst en verlies De uitkomst van de beroepsprocedure kan ook worden beschreven in termen van winst en verlies voor de eiser en het bestuur. Van winst voor de eiser is sprake als het beroep leidt tot een bijstelling van de rechtsverhouding tussen bestuur en eiser die tegemoet komt zijn wensen. Van winst voor het bestuur is sprake in hert geval de procedure als uitkomst heeft dat het besluit zo kan blijven als het is, hetzij omdat de rechter heeft geoordeeld dat op het besluit van het bestuur niets valt aan te merken, hetzij omdat het beroep niet heeft geleid tot een inhoudelijk oordeel van de rechter over het aangevochten besluit. Tenslotte kan sprake zijn van een onbesliste strijd. Dat is het geval als de rechter aanmerkingen heeft op het besluit van het bestuur, maar het bestuur de kans krijgt een nieuw besluit te nemen, waarvan onzeker is in welke mate dat tegemoet komt aan de bezwaren die de eiser tegen het oorspronkelijke besluit had. Beroepsprocedures leiden zelden tot een bijstelling van de rechtsverhouding tussen bestuur en eiser ten gunste van de eiser, en daarmee tot winst voor de eiser: in minder dan 10% van de beroepsprocedures. In ruim 70% van de procedures daarentegen is sprake van winst voor het bestuur: de materiële inhoud van het besluit blijft ongewijzigd. In de resterende 20% is sprake van een onbesliste strijd: 21 het bestuur moet nog met het besluit aan de slag, maar of dat tot een voor de eiser gunstiger besluit zal leiden, moet nog blijken. 3.3 Het tijdsbeslag van de procedure: hoe actiever de rechter, des te langer het duurt Bestuursrechters blinken niet uit door de snelheid waarmee ze de aan hen toevertrouwde beroepszaken afhandelen. Een gemiddelde beroepsprocedure duurt meer dan een jaar. De tijdsduur van de procedure bij de bestuursrechter dient met name als te lang te worden gekwalificeerd in het licht van het gegeven dat de meeste tijd wordt opgesoupeerd door het wachten van partijen op de rechter. Waar de eerste en laatste fase van de procedure (de opbouw van een dossier ten behoeve van de oordeelsvorming door rechter; het tot stand brengen van een uitspraak na de behandeling van het beroep ter zitting) relatief vlot worden afgewikkeld, neemt de fase daartussen (de voorbereiding van de behandeling van het beroep ter zitting) bijzonder veel tijd in beslag, zeker wanneer wordt bedacht dat in die tweede fase meestal niet meer gebeurt dan het bestuderen van de schriftelijke stukken die partijen aan de rechtbank ter be- 21 Het betreft precies dezelfde 20%van de beroepszaken die in tabel 3 werd geboekt onder de noemers materiële vernietiging en formele vernietiging. 9

10 schikking hebben gesteld. Dat fase van voorbereiding van de zitting veel tijd in beslag neemt, terwijl er als regel maar weinig in gebeurt, doet vermoeden dat de lange duur van de beroepsprocedure voor een groot deel aan intern-organisatorische problemen bij de rechtbank moet worden geweten. Tussen beroepszaken onderling bestaan aanzienlijke verschillen in afhandelingsduur. Drie verschillen springen in het oog. Een eerste verschil betreft de wijze van afhandeling van het beroep. Het snelst gaan beroepszaken waarin hangende het beroep een verzoek om voorlopige voorziening wordt gedaan dat de bestuursrechter er toe brengt gebruik te maken van zijn bevoegdheid ex art. 8:86 Awb beroep en verzoek tegelijkertijd af te doen ( kortsluiting ). Deze beroepszaken worden in gemiddeld twee maanden afgehandeld. Relatief snel gaan ook de zaken waarin de rechter van oordeel is dat de uitkomst van het beroep zo evident is, dat afdoening kan plaatsvinden zonder dat het beroep ter zitting hoeft wordt behandeld ( vereenvoudigde behandeling : art. 8:54 Awb). Deze categorie beroepszaken wordt gemiddeld in een half jaar afgedaan. De afhandelingsduur van de resterende zaken (kwantitatief gezien overigens het leeuwendeel van de beroepszaken, en daarmee in feite de reguliere beroepsprocedures) bedraagt gemiddeld ruim 14 maanden. Een tweede verschil betreft de rechtbank die het beroep behandelt. De verschillen tussen rechtbanken zijn bijzonder groot, zoals in de onderstaand tabel is te zien. Tabel 4 Afhandelingsduur beroepsprocedures (alleen reguliere procedures) Rechtbank Gemiddelde afhandelingsduur N Rechtbank I 10 maanden 46 Rechtbank II 13 maanden 35 Rechtbank III 20 maanden 42 Rechtbank IV 17 maanden 42 Rechtbank V 12 maanden 52 Alle vijf rechtbanken 14 maanden 217 Wordt alleen naar de reguliere procedures gekeken, dan blijkt dat de snelste rechtbank die in gemiddeld 10 maanden afhandelt, terwijl de langzaamste rechtbank er bijna 20 maanden voor nodig heeft. Het derde en wellicht meest opvallende verschil betreft de intensiteit waarmee de rechter de toetsing van het bestreden besluit ter hand neemt. Zaken waarin de rechter gebruik maakt van zijn bevoegdheid nader onderzoek te doen naar de feiten, duren extra lang. Een deskundigenonderzoek voorafgaand aan de behandeling van het beroep ter zitting leidt gemiddeld tot een vertraging van 5 à 6 maanden. De heropening van het vooronderzoek na de zitting zorgt gemiddeld voor een vertraging van 3 of 7 maanden, afhankelijk van hoe het beroep uiteindelijk wordt afgedaan Na de rechterlijke uitspraak: het geschil krijgt meestal een vervolg Tegen de beslissing van de bestuursrechter wordt regelmatig hoger beroep ingesteld, met name door eisers wier beroep ongegrond is verklaard. Eisers gingen in de onderzochte zaken aan tegen een voor hen ongunstige beslissing van de bestuursrechter in 22 Volgt na de heropening opnieuw een zitting, dan bedraagt de vertraging gemiddeld 7 maanden, wordt niet voor de tweede keer een zitting gehouden, dan blijft de vertraging beperkt tot 3 maanden. 10

11 39% van de gevallen in hoger beroep, het bestuur tegen de vernietiging van zijn besluit in 16% van de gevallen. Zowel de inhoud als de wijze van totstandkoming van het oordeel van de rechter zijn van invloed op de beslissing van bestuur en eiser om in hoger beroep te gaan. Zo gaat het bestuur veel vaker in hoger beroep als zijn besluit is vernietigd op grond van materiële dan op grond van formele gebreken. Voor de eiser geldt dat als de procedure langer dan anderhalf jaar heeft geduurd, hij aanzienlijk minder vaak in hoger beroep gaat dan wanneer de procedure binnen anderhalf jaar is afgerond. Daarnaast geldt (voor arbeidsongeschiktheidszaken) dat als aan de ongegrondverklaring van het beroep mede een deskundigenonderzoek ten grondslag ligt, de eiser minder vaak hoger beroep instelt. 23 Die laatste bevinding doet vermoeden dat hoe beter het rechterlijk oordeel is onderbouwd, des te groter de kans is dat het wordt aanvaard. Hoger beroep kan afbreuk doen aan de door de bestuursrechter met zijn uitspraak bereikte finale geschilbeslechting. Eerder was te zien dat beroepsprocedures waarin de bestuursrechter zich een inhoudelijk oordeel vormt over het besluit van het bestuur, in zo n 70% van de gevallen eindigen in de finale beslechting van het geschil tussen bestuur en burger. De betekenis van wat de bestuursrechter in eerste aanleg heeft bereikt, wordt echter teniet gedaan als tegen diens uitspraak hoger beroep wordt ingesteld. Wat het resultaat is van de procedure bij de bestuursrechter, nadat partijen hebben besloten of ze al dan niet in hoger beroep zullen in stellen, is in de onderstaande tabel te zien. Tabel 5 Krijgt het geschil een vervolg, na de inhoudelijke rechterlijke oordeelsvorming? 24 Vervolg middels Vervolg middels nadere bestuurlijke besluitvoming? procedure van hoger beroep? Nee Ja Totaal Nee 45% 23% 68% Ja 27% 5% 32% Totaal 72% 28% 100% Uit de tabel blijkt dat dat in minder dan de helft van de beroepsprocedures waarin de rechter een inhoudelijk oordeel velt over het besluit van het bestuur, het juridische geschil tussen bestuur en burger ook ten einde komt. Meestal krijgt het geschil een vervolg, het vaakst in hoger beroep (27%), maar ook regelmatig middels nadere besluitvorming door het bestuur (23%), en soms zelfs gelijktijdig in hoger beroep en middels nadere besluitvorming (5%). 4. Het dilemma van de bestuursrechter Wanneer we het geheel van bevindingen over de manier waarop bestuursrechtelijke beroepszaken worden afgehandeld in ogenschouw nemen, is de conclusie duidelijk: de bestuursrechter doet het niet zo heel erg goed. Aan geen van de verwachtingen die er over hem leven, kan hij voldoen. De bestuursrechter is een tamelijk lijdelijke, niet zo snelle beslisser, die niet altijd even consistent opereert en aan partijen lang niet altijd duidelijkheid over hun rechtsverhouding weet te bieden. 23 De beide effecten doen zich overigens los van elkaar voor. 24 In tabel 5 zijn, net als in tabel 3, gegevens uit de beide gegevensbestanden gebruikt; zie daarover noot

12 Is het reëel de bestuursrechter aan te sporen actiever, sneller, consistenter en finaler te worden? Hij zal waarschijnlijk de laatste zijn om al die doelen niet te willen bereiken, maar dat plaatst hem wel voor een dilemma. Dat is dat meer aandacht voor de ene doelstelling onvermijdelijk ten koste gaat van het bereiken van een of meer van de andere doelstellingen. In deze slotparagraaf licht ik toe waarom dat zo is, en geef ik aan wat de rechter met het dilemma aanmoet. 4.1 Het dilemma: de onverenigbaarheid van de verschillende doelstellingen Waarom is het irreëel om van de bestuursrechter te verwachten dat hij aan alle onze verwachtingen tegelijk zou kunnen voldoen? Die vraag beantwoord ik door te bekijken wat de consequenties zijn van extra aandacht van de rechter voor elk van de vier onderscheiden doelstellingen. Om te beginnen de finaliteit. Van verschillende kanten wordt geopperd de rechter meer bevoegdheden te geven om de hem voorgelegde geschillen finaal te beslechten. Zo zou de rechter, wanneer hij tijdens de zitting tot de conclusie komt dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven, de regie moeten krijgen over de hernieuwde bevoegdheidsuitoefening door het bestuur. De rechter zou het bestuur moeten kunnen vragen (of opdragen) een vervangend besluit te nemen, dat vervolgens ter toetsing aan hem wordt voorgelegd. Het idee van de bestuursrechter als regisseur van hernieuwde bestuurlijke bevoegdheidsuitoefening aangeduid met de term bestuurlijke lus kent vele pleitbezorgers; de regering heeft invoering aangekondigd. 25 Invoering van de bestuurlijke lus kan er voor zorgen dat de rechter meer geschillen finaal weet te beslechten, maar heeft ook haar prijs. Gezien de vele procedurele stappen die moeten worden gezet vanaf het moment dat de bestuursrechter constateert dat een besluit gebrekkig is tot aan het moment dat hij met een hopelijk rechtszekerheid biedende einduitspraak de beroepsprocedure afsluit, 26 lijkt het onvermijdelijk dat finale beslechting onder toepassing van de bestuurlijke lus voor een aanzienlijke vertraging van de beroepsprocedure zal zorgen. Voor hoe veel vertraging, is niet precies te zeggen, maar een indicatie is wel te geven. Hiervoor is geconstateerd dat als een beroepsprocedure niet het geijkte verloop heeft, maar de bestuursrechter tijdens het vooronderzoek van een van zijn onderzoeksbevoegdheden gebruik maakt of na de zitting het vooronderzoek heropent, dit de procedure met vele maanden verlengt. Dat stemt weinig optimistisch over kans dat de bestuursrechter er in zal slagen in voorkomend geval de bestuurlijke lus binnen een half jaar te leggen, te minder omdat daartoe meer procedurele stappen moeten worden gezet dan voor het uitvoeren van een deskundigenonderzoek (gemiddelde vertraging: vijf à zes maanden) of voor het tot een goed einde brengen van een beroepszaak waarin na de zitting het vooronderzoek is heropend (gemiddelde vertraging: drie of zeven maanden) nodig zijn. Daartegenover staat overigens wel dat kan worden aangenomen dat uitspraken van de rechter waaraan de toepassing van de bestuurlijke lus vooraf is gegaan, eerder zullen worden geaccepteerd en derhalve minder vaak aanleiding zijn voor hoger beroep. Immers, hiervoor bleek dat meer activiteit van de rechter tot een grotere acceptatie van diens uitspraken leidt, en bovendien dat de wijziging door het bestuur van het bestreden besluit tijdens de procedure veelal op instemming van de eiser kan rekenen. Wat zijn de consequenties als de bestuursrechter voor een meer actieve opstelling kiest? Waarschijnlijk heeft dat ongeveer dezelfde gevolgen als meer aandacht voor finaliteit. Activiteit kost tijd. Een royaler gebruik door de rechter van zijn bevoegdheid zelf onderzoek te doen, zal dan ook onvermijdelijk leiden tot langer durende procedu- 25 Kamerstukken II, 2003/04, , nr. 7, p. 9; Kamerstukken II, 2003/04, , nr. 16, p Zie Van Ettekoven, a.w. (zie noot 7), p

13 res. Daar staat tegenover dat activiteit ook tot een grotere mate van acceptatie van het rechterlijk oordeel kan leiden. De tijd die wordt verloren met het royale gebruik van de bevoegdheid feitenonderzoek te doen, kan (althans deels) worden teruggewonnen doordat de uitspraken van de rechter minder vaak aanleiding zullen geven tot het instellen van hoger beroep. Wat moet de rechter doen als hij meer werk wil maken van een snellere afhandeling van beroepszaken? Hij zal tenminste op twee punten concessies moeten doen. Om beroepszaken gemiddeld genomen sneller af te kunnen handelen, is terughoudendheid geboden op het punt van rechterlijk feitenonderzoek. De bestuursrechter zal zich in zijn oordeelsvorming moeten beperken tot dat wat partijen zelf aan argumenten en bewijs naar voren hebben gebracht, en zich moeten onthouden van het ontplooien van enige eigen activiteit. Bovendien zal hij zijn eventuele ambities op het punt van finaliteit op een laag pitje moeten zetten. De constatering dat het bij hem ter discussie gestelde besluit onrechtmatig is, mag hem er niet toe brengen zou hij daar al de bevoegdheid toe hebben gekregen het beroep aan te houden en het bestuur in de gelegenheid te stellen alsnog een rechtmatig besluit te nemen. Ten slotte zal hij moeten aanvaarden dat meer snelheid indirect een negatief effect heeft op de mate van acceptatie van zijn uitspraken. Dan nog de consistentie. Het is moeilijk met zekerheid te voorspellen wat de gevolgen zullen zijn als bestuursrechters daar serieus werk van willen maken, maar wellicht dat een streven naar meer consistentie in de wijze van afhandeling van beroepszaken en in de tijd die daarmee is gemoeid, relatief weinig gevolgen heeft (noch in positieve, noch in negatieve zin) voor het bereiken van de andere doelen die de rechter zich kan stellen. Wel is het zo dat een streven naar consistentie coördinatie vergt, en dat kost uiteraard weer tijd, maar wellicht niet zo veel dat het een duidelijk negatief effect heeft op de afhandelingsduur van beroepsprocedures. Anderzijds is niet ondenkbaar dat meer consistentie tot een grotere acceptatie van de uitspraken van de bestuursrechter leidt, maar alleen als de bij de bestuursrechtelijke procedure betrokken partijen er ook van op de hoogte zijn dat bestuursrechters consistent handelen, en ze dat ook nog eens als prestatie weten te waarderen. 4.2 Een uitweg uit het dilemma Wat moet de bestuursrechter doen? Op welk punt hij ook naar verbetering streeft, steeds loert het gevaar dat andere doelen die hij graag wil bereiken, verder uit het zicht raken. Hij kan niet alles tegelijk, en zal dus prioriteiten moeten stellen. Bij het bepalen van de volgorde daarvan zou hij zich twee vragen moeten stellen. De eerste vraag is: bevinden zich onder de vier doeleinden één of meerdere waarvoor geldt dat pogingen die te bereiken te zeer ten koste zullen gaan van het bereiken van de andere doelen? De tweede vraag is: welk van de doeleinden raakt het dichtst aan de kern van de taak van de bestuursrechter? Het antwoord op de eerste vraag is simpel: het streven naar snelheid dwingt de rechter te veel in een lijdelijke rol en beperkt hem te veel in zijn mogelijkheden de geschillen die hem worden voorgelegd finaal te beslechten. De bestuursrechter zou het streven naar een snelle afhandeling van beroepszaken dus niet als hoogste prioriteit moeten stellen. Het antwoord op de tweede vraag is vooral afhankelijk van de visie van de bestuursrechter op zijn taak. Het lijkt me dat, wat de bestuursrechter allemaal ook mag willen, de kern van zijn werk bestaat uit het toetsen van de rechtmatigheid van besluiten van het bestuur. Dat we ons niet in een ideale wereld bevinden waarin de rechter pas een beslissing hoeft te nemen als hij er volledig zeker van is dat het besluit van het bestuur niet of juist wel in overeenstemming is met het recht, maar in de werke- 13

14 lijkheid van alledag waarin de bestuursrechter op een bepaald moment een knoop moet doorhakken, 27 neemt niet weg dat het meest karakteristieke element van de bestuursrechtelijke procedure is dat rechter zich bij zijn beslissing niet volledig hoeft te verlaten op de feiten waar partijen hem van hebben voorzien, maar de mogelijkheid heeft de juistheid daarvan zelf te onderzoeken. Dat pleit voor een bestuursrechter die zich bij in zijn oordeelsvorming actief opstelt, te meer daar uit de hiervoor besproken onderzoeksbevindingen naar voren komt dat eisers die door een professionele gemachtigde worden bijgestaan, meer kans hebben op een voor hen gunstig rechterlijk oordeel, dat een actieve rechters meer gebreken in besluiten van het bestuur op het spoor komen, dat een actieve houding van de rechter leidt tot een constructievere opstelling van het bestuur in de beroepsprocedure en tot een grotere kans op acceptatie van de uitspraak. Het antwoord op de twee vragen leidt dan ook tot de conclusie dat een actieve rechter te verkiezen is boven een snelle rechter. En hoe zit het met de consistentie en de finaliteit? Voor zover ze concurreren, zou het streven naar consistentie moeten winnen van het streven naar finaliteit. De reden is dat het voor een bestuursrechter gemakkelijker is uit te leggen waarom hij er niet in is geslaagd met zijn uitspraak het geschil tussen partijen definitief te beslechten, dan waarom in zijn rechtbank de wijze van behandeling van beroepszaken zo geheel anders verloopt dan bij de rechtbank in het naburige arrondissement. Resteert de keuze tussen snelheid en finaliteit. Die hangt vooral af van het handelen van het bestuur na de vernietiging van diens besluit door de rechter. Naarmate het bestuur beter en sneller voldoet aan de opdracht van de rechter een rechtmatig besluit voor het onrechtmatig gebleken besluit in de plaats te stellen, is er meer reden om het belang van finaliteit te relativeren en een snelle afdoening van beroepszaken te verkiezen boven een finale. Dat alles leidt tot de conclusie dat het goed is als de bestuursrechter finaal is, beter als hij snel is, nog beter als hij consistent is en dat de actieve bestuursrechter de beste is. 27 H.E. Bröring, Over grenzen en gradiënten in ons bestuursprocesrecht, in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red), De taakopvatting van de rechter (Meijers-reeks 53), Den Haag: BJu 2003, p

Uitgebreide inhoudsopgave

Uitgebreide inhoudsopgave Uitgebreide inhoudsopgave Woord vooraf 5 Verkorte inhoudsopgave 7 Uitgebreide inhoudsopgave 9 Lijst van afkortingen 17 1 Plaatsbepaling rechtsbescherming 21 1.1 Inleiding 21 1.2 Bestuursrechtelijke geschillen

Nadere informatie

Petra Vries Trainingen. Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. de wijzigingen in de Awb

Petra Vries Trainingen. Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. de wijzigingen in de Awb Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter & de wijzigingen in de Awb Introductie Dit document is een bijlage bij de presentatie over Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. Hierin bespreek ik

Nadere informatie

Het gebruik van discretionaire bevoegdheden door de bestuursrechter

Het gebruik van discretionaire bevoegdheden door de bestuursrechter Onder redactie van prof. mr. dr. H.D. Stout (EU Rotterdam) Het gebruik van discretionaire bevoegdheden door de bestuursrechter bert marseille Prof. mr. dr. A.T. Marseille is werkzaam bij de vakgroep Bestuursrecht

Nadere informatie

De bestuursrechter en de bestuurlijke lus

De bestuursrechter en de bestuurlijke lus De bestuursrechter en de bestuurlijke lus Prof. dr. A.J.C. de Moor-van Vugt 3-4-2014 pag. 1 Einde Afdeling bestuursrechtspraak? Regeerakkoord : De Raad van State wordt gesplitst in een rechtsprekend deel

Nadere informatie

JAARVERSLAG COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN 2016/2017. Gemeente Losser

JAARVERSLAG COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN 2016/2017. Gemeente Losser JAARVERSLAG COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN 2016/2017 Gemeente Losser 14 mei 2018 Inhoudsopgave Voorwoord 2 1. Inleiding 3 2. Samenstelling en taakverdeling 4 3. Vergaderingen 5 4. Aantallen bezwaarschriften

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 31 352 Voorstel van wet van de leden Vermeij, Koopmans en Neppérus tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling voor herstel

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 09 februari 2018 Onderwerp Evaluatie van de bestuurlijke lus

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 09 februari 2018 Onderwerp Evaluatie van de bestuurlijke lus 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB Datum uitspraak: 20-01-2009 Datum publicatie: 04-02-2009 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure:

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De Minister van Verkeer en Waterstaat Ir. C.M.P.S. Eurlings Postbus 20906 2500 EX Den Haag datum 12 maart 2008 contactpersoon mw. mr. R.M. Driessen doorkiesnummer 070-361 9852 faxnummer 070-361 9746 e-mail

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: r Raad vanstate 201108252/1/V2. Datum uitspraak: 14 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

De praktijk van de Nieuwe zaaksbehandeling in het bestuursrecht

De praktijk van de Nieuwe zaaksbehandeling in het bestuursrecht De praktijk van de Nieuwe zaaksbehandeling in het bestuursrecht A.T. Marseille Sinds ruim drie jaar worden in het bestuursrecht zaken afgedaan met toepassing van de Nieuwe zaaksbehandeling. Die houdt in

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 Instantie Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 21-04-2011 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 10-1012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 Instantie Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer 16_2690 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

VNG Juridische 2-daagse. Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer 11 oktober 2011

VNG Juridische 2-daagse. Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer 11 oktober 2011 VNG Juridische 2-daagse Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer Liesbeth.berkouwer@kvdl.nl 11 oktober 2011 Programma Finale geschilbeslechting - toepassing 8:72 - bestuurlijke lus - zaaksdifferentiatie Wetsvoorstel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:707

ECLI:NL:RBMNE:2016:707 ECLI:NL:RBMNE:2016:707 Instantie Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 16-02-2016 Zaaknummer 14/6285 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:872

ECLI:NL:CRVB:2015:872 ECLI:NL:CRVB:2015:872 Instantie Datum uitspraak 24-03-2015 Datum publicatie 25-03-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14-2865 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Reglement Geschillencommissie VEBON-NOVB

Reglement Geschillencommissie VEBON-NOVB VEBON-NOVB Begripsomschrijving Artikel 1 In dit reglement wordt verstaan onder: a. Vereniging: Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland (VEBON-NOVB) b. Commissie: de Geschillencommissie, ingesteld

Nadere informatie

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 bijlage(n)

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: \ Raad vanstate 2012Ö1424/1/V1. Datum uitspraak: 26 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2016:4015

ECLI:NL:RBOBR:2016:4015 ECLI:NL:RBOBR:2016:4015 Instantie Datum uitspraak 27-07-2016 Datum publicatie 16-02-2017 Zaaknummer 16 _ 1047 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 Instantie Datum uitspraak 04-04-2017 Datum publicatie 14-04-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 22 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

de Rechtspraak Rechtbank Overijssel Reg.nr. PS/2XJIU lao<sa 04 DEC 2014 Dat. ontv.:

de Rechtspraak Rechtbank Overijssel Reg.nr. PS/2XJIU lao<sa 04 DEC 2014 Dat. ontv.: de Rechtspraak Rechtbank Overijssel AANTEKENEN [X]/PERPOST PER FAX Bestuursrecht datum onderdeel contactpersoon doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk bijlage(n) faxnummer afdeling onderwerp provinciale

Nadere informatie

DEEL I DE RECHTSMACHT 1

DEEL I DE RECHTSMACHT 1 VOORWOORD V DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 DE GRONDWET 3 1 Waarborg 3 2 Exclusiviteit 4 3 Doorbreking bij de wet 5 4 Het begrip rechterlijke macht 5 5 Burgerlijke rechten 6 6 Conclusie burgerlijke en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2012:BW2003

ECLI:NL:RBMAA:2012:BW2003 ECLI:NL:RBMAA:2012:BW2003 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 07-03-2012 Datum publicatie 12-04-2012 Zaaknummer AWB 11 / 1403 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

HC 5, 14 mei 2019, Uitspraak. Tijdige en finale geschilbeslechting.

HC 5, 14 mei 2019, Uitspraak. Tijdige en finale geschilbeslechting. HC 5, 14 mei 2019, Uitspraak. Tijdige en finale geschilbeslechting. In dit hoorcollege wordt de uitspraak van de bestuursrechter besproken, de instrumenten die de bestuursrechter tot zijn beschikking heeft

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197 Rapport Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (verder: het CBR): bij het ten uitvoer brengen van de Educatieve Maatregel

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:3533

ECLI:NL:CRVB:2015:3533 ECLI:NL:CRVB:2015:3533 Instantie Datum uitspraak 28092015 Datum publicatie 15102015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14627 WWAJ

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 7 juli 2015

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 7 juli 2015 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 7 juli 2015 Begripsomschrijving Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan onder: stichting : de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken; commissie

Nadere informatie

Olst-Wijhe, 2012 doc. nr.: Jaarverslag commissie van advies voor de bezwaarschriften 2011 gemeente Olst-Wijhe

Olst-Wijhe, 2012 doc. nr.: Jaarverslag commissie van advies voor de bezwaarschriften 2011 gemeente Olst-Wijhe Olst-Wijhe, 2012 doc. nr.: 12.005812 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Totaaloverzicht 4 2.1 bezwaarschriften 2.2 Behandeling van de bezwaarschriften 2.3 Beslissing op de bezwaarschriften 2.4 Proceskostenvergoeding

Nadere informatie

Toelichting op de Coördinatieverordening

Toelichting op de Coördinatieverordening Toelichting op de Coördinatieverordening Hoofdstuk 1: Algemene toelichting 1. Coördinatieregeling ex artikel 3.30 Wro Afdeling 3.6 Wro bevat verschillende coördinatieregelingen voor Rijk, provincie en

Nadere informatie

REGLEMENT KLACHTENCOMMISSIE KCAF

REGLEMENT KLACHTENCOMMISSIE KCAF April 07 REGLEMENT KLACHTENCOMMISSIE KCAF INHOUDSOPGAVE Artikel : Begripsomschrijving Artikel : Samenstelling Commissie Artikel 3 : Taak Commissie Artikel 4 : Bevoegdheid Commissie Artikel 5: Geheimhouding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:10175

ECLI:NL:RBDHA:2014:10175 ECLI:NL:RBDHA:2014:10175 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-05-2014 Datum publicatie 18-08-2014 Zaaknummer AWB 14/1709 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit LOWI Advies 2015, nr. 10 Advies van het LOWI van 17 september 2015 ten aanzien van een verzoek van, bij het LOWI ingediend op 17 augustus 2015 betreffende het voorlopig besluit van het Bestuur van, inzake

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het Ministerie van Defensie uit Den Haag. Datum: 20 november Rapportnummer: 2011/341

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het Ministerie van Defensie uit Den Haag. Datum: 20 november Rapportnummer: 2011/341 Rapport Rapport over een klacht betreffende het Ministerie van Defensie uit Den Haag. Datum: 20 november 2011 Rapportnummer: 2011/341 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat: Het Ministerie van Defensie zijn

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Datum: 18 april 2017 Rapportnummer: 2017/053

Rapport. Oordeel. Datum: 18 april 2017 Rapportnummer: 2017/053 Rapport Een onderzoek naar de handelwijze van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Simpelveld in verband met de (informele) afhandeling van een bezwaarschrift. Oordeel Op basis van

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-114 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen op : 20 februari 2014 Ingediend door : Consumenten

Nadere informatie

Rapport. Inzake een klacht over de minister van Defensie uit Den Haag. Datum: 18 augustus Rapportnummer: 2011/248

Rapport. Inzake een klacht over de minister van Defensie uit Den Haag. Datum: 18 augustus Rapportnummer: 2011/248 Rapport Inzake een klacht over de minister van Defensie uit Den Haag. Datum: 18 augustus 2011 Rapportnummer: 2011/248 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat: Haar klacht, dat de minister van Defensie standaard

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder. LJN: BA9368, Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 06/4958 Datum uitspraak: 12-06-2007 Datum publicatie: 11-07-2007 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE POST per 1 april 2016

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE POST per 1 april 2016 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE POST per 1 april 2016 Begripsomschrijving Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan onder: stichting : de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken; commissie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:2525

ECLI:NL:RBDHA:2017:2525 ECLI:NL:RBDHA:2017:2525 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 16-03-2017 Datum publicatie 12-05-2017 Zaaknummer 16_6475 Rechtsgebieden Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -

Nadere informatie

Oefening 2.15 C bij Met recht begrepen!

Oefening 2.15 C bij Met recht begrepen! 2.15 juridische kern C Lees de onderstaande uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 januari 2012 1 over nachtdiensten en maak daarna de bijbehorende opdracht. Uitspraak 10/6481 AW Centrale Raad

Nadere informatie

CBE-1142 (030)

CBE-1142 (030) CBE-1142 (030) 253 1745 6 april 2004 beroep A. UITSPRAAK Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van: A.,

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:CRVB:2017:2833 ECLI:NL:CRVB:2017:2833 Instantie Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8007 ZVW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

GERECHTSHOF AMSTERDAM

GERECHTSHOF AMSTERDAM Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk 13/00004 en 13/00005 30 juli 2014 uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X] te Uithoorn, belanghebbende, gemachtigde: [A]

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 1 oktober 2012

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 1 oktober 2012 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 1 oktober 2012 Begripsomschrijving Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan onder: stichting : de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken;

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:2743

ECLI:NL:CRVB:2014:2743 ECLI:NL:CRVB:2014:2743 Instantie Datum uitspraak 14-08-2014 Datum publicatie 15-08-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-1110 AW-T Ambtenarenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE DEFENSIE GENEESKUNDIGE ZORG Per 1 januari 2016

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE DEFENSIE GENEESKUNDIGE ZORG Per 1 januari 2016 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE DEFENSIE GENEESKUNDIGE ZORG Per 1 januari 2016 Begripsomschrijving Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan onder: stichting : de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken;

Nadere informatie

Reglement Klachtenloket ouders/oudercommissie Kinderopvang

Reglement Klachtenloket ouders/oudercommissie Kinderopvang Reglement Klachtenloket ouders/oudercommissie Kinderopvang Telefoon: 0900-1877 ( 0,20 per gesprek) maandag t/m vrijdag 9.00-17.00 uur E-mail: info@klachtenloket-kinderopvang.nl Postadres: Postbus 96802,

Nadere informatie

IND-werkinstructie nr. 2006/12 (Regulier)

IND-werkinstructie nr. 2006/12 (Regulier) IND-werkinstructie nr. 2006/12 (Regulier) ^~å Procesdirecteuren Directeuren Stafdirecties c.c. HDVB s~å Hoofddirecteur IND a~íìã 25 juni 2006 sáåçéä~~íë Quest : trefwoord, objecttype werkinstructie _áàä~öéå

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst te Twello, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst te Twello, verweerder. Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Zittingsplaats Arnhem Bestuursrecht zaaknummer: AWB 14/6677 uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 9 MAART 2015 in de zaak tussen i enge, eiser (geina"ái.eme: mr.r mg",

Nadere informatie

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 15 mei 2015

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 15 mei 2015 Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 15 mei 2015 inzake klager tegen Stichting Nijestee, gevestigd te Groningen verweerder Partijen worden hierna aangeduid als klager en Nijestee. Verloop van de procedure

Nadere informatie

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep September 2002 Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1 Welk recht is van toepassing Hoofdstuk 2 Vergoedingscriterium en te vergoeden kosten 2.1 Vergoedingscriterium 2.2 Besluit proceskosten bestuursrecht 2.3

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Comparitie en regie in de bestuursrechtspraak

Comparitie en regie in de bestuursrechtspraak Comparitie en regie in de bestuursrechtspraak Comparitie en regie in de bestuursrechtspraak digitaal.indd 1 5-3-2010 12:29:16 Comparitie en regie in de bestuursrechtspraak digitaal.indd 2 5-3-2010 12:29:16

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:2972

ECLI:NL:RBAMS:2017:2972 ECLI:NL:RBAMS:2017:2972 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 04-04-2017 Datum publicatie 04-05-2017 Zaaknummer AMS 15/5918 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

KLACHTENREGLEMENT (februari 2008) ALGEMEEN

KLACHTENREGLEMENT (februari 2008) ALGEMEEN KLACHTENREGLEMENT (februari 2008) ALGEMEEN Artikel 1 Definities 1. Klacht: Meningsgeschil buiten rechte, tussen een organisatie in het bezit van een door StAr verstrekte kwaliteitsverklaring enerzijds

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2013 Datum publicatie 03-04-2014 Zaaknummer AMS 13-2085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2016-004 d.d. 2 februari 2016 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. A. Smeeing-van Hees en mr. R.J.F. Thiessen, leden, en mr. G.A. van de Watering,

Nadere informatie

M.G.O. de Lange. 1 C.L.G.F.H. Albers, De Gemeentestem, Het wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht, 2011/50.

M.G.O. de Lange. 1 C.L.G.F.H. Albers, De Gemeentestem, Het wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht, 2011/50. M.G.O. de Lange Wet aanpassing bestuursprocesrecht In deze korte bijdrage een bespreking van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (hierna: Wab). Beoogd is een contourschets, waarin een aantal highlights

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ZORGINSTELLINGEN Per 7 juli 2015

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ZORGINSTELLINGEN Per 7 juli 2015 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ZORGINSTELLINGEN Per 7 juli 2015 Begripsomschrijving Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan onder: stichting: de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken;

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-10-2010 Datum publicatie: 29-10-2010 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:1902

ECLI:NL:RBGEL:2015:1902 ECLI:NL:RBGEL:2015:1902 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 24-03-2015 Datum publicatie 16-04-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 3388 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

De Nieuwe zaaksbehandeling in het bestuursrecht in de praktijk

De Nieuwe zaaksbehandeling in het bestuursrecht in de praktijk 1482 Wetenschap De Nieuwe zaaksbehandeling in het bestuursrecht in de praktijk Bert Marseille, Boudewijn de Waard & Peter Laskewitz 1 Sinds ruim drie jaar worden in het bestuursrecht zaken afgedaan met

Nadere informatie

Onderzoek naar termijnoverschrijding bij afhandeling WOZ-bezwaren

Onderzoek naar termijnoverschrijding bij afhandeling WOZ-bezwaren WAARDERINGSKAMER Onderzoek naar termijnoverschrijding bij afhandeling WOZ-bezwaren Een onderzoek naar overschrijding van de jaargrens bij de afhandeling van WOZ-bezwaarschriften 18 juli 2014 Inhoudsopgave

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:3918

ECLI:NL:RBDHA:2017:3918 ECLI:NL:RBDHA:2017:3918 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 18-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 16/27939 NL16.3618 Bestuursrecht

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ALGEMEEN

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ALGEMEEN REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ALGEMEEN per 7 juli 2015 Begripsomschrijving Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan onder: stichting : de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken; commissie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 Instantie Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer LEE 17/863 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:214

ECLI:NL:RBNNE:2017:214 ECLI:NL:RBNNE:2017:214 Instantie Datum uitspraak 23-01-2017 Datum publicatie 25-01-2017 Zaaknummer LEE 15/2902 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Artikel 1 - Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:881

ECLI:NL:CRVB:2017:881 ECLI:NL:CRVB:2017:881 Instantie Datum uitspraak 03-03-2017 Datum publicatie 06-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/5389 AOW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Regeling Beroepscommissie Gedragscode Onderzoek & Statistiek

Regeling Beroepscommissie Gedragscode Onderzoek & Statistiek Regeling Beroepscommissie Gedragscode Onderzoek & Statistiek Begripsomschrijving Artikel 1 In deze beroepsregeling wordt verstaan onder: Gedragscode: De gedragscode die de VBO, VSO en MOA hebben vastgesteld

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden

van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden U I T S P R A A K 12-17 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen de Examencommissie van de opleiding Talen en Culturen van Japan,

Nadere informatie

KLACHTEN REGLEMENT STICHTING NOBCO

KLACHTEN REGLEMENT STICHTING NOBCO KLACHTEN REGLEMENT STICHTING NOBCO Preambule 1. Definities 2. Indienen van een klacht en voortraject 3. Behandeling van een klacht 4. Niet in behandeling nemen of niet ontvankelijk verklaren van een klacht

Nadere informatie

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker] Ascert Bezwaarschriften Commissie Ascert Postbus 239 5060 AE Oisterwijk info@ascert.nl De vaststelling van een categorie-afwijking is een besluit, waartegen bezwaar openstaat. De CKI hoefde daarom in het

Nadere informatie

Adviescommissie voor de bezwaarschriften Ctgb JAARVERSLAG 2017

Adviescommissie voor de bezwaarschriften Ctgb JAARVERSLAG 2017 Adviescommissie voor de bezwaarschriften Ctgb JAARVERSLAG 2017 1 1. INLEIDING Voor u ligt het jaarverslag over 2017 van de Adviescommissie voor de bezwaarschriften Ctgb (hierna: de commissie). De commissie

Nadere informatie

Reglement van de Geschillencommissie. Vervallen per 1 januari 2018

Reglement van de Geschillencommissie. Vervallen per 1 januari 2018 Reglement van de Geschillencommissie Vervallen per 1 januari 2018 Bestuursbesluit van 21 december 2017 Inhoudsopgave Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Artikel 2 Samenstelling en benoeming van de commissie

Nadere informatie

Begripsomschrijving. Samenstelling en taak GESCHILLENREGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE BEROEPSCODE VOOR ERKEND HYPOTHEEKADVISEURS

Begripsomschrijving. Samenstelling en taak GESCHILLENREGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE BEROEPSCODE VOOR ERKEND HYPOTHEEKADVISEURS GESCHILLENREGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE BEROEPSCODE VOOR ERKEND HYPOTHEEKADVISEURS Begripsomschrijving Artikel 1 Beroepscode Commissie Consument Erkend Hypotheekadviseur Geschillencommissie Hypothecaire

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Uniformiteit in termijnen? Sneller en beter?

Uniformiteit in termijnen? Sneller en beter? Uniformiteit in termijnen? Sneller en beter? Mr. C.G.J.M. Termaat* 1 Inleiding Het wetsvoorstel voor de nieuwe Omgevingswet (hierna: Omgevingswet) van 16 juni jl. heeft inmiddels alweer de nodige aandacht

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De heer R.P.G. Hoenen Beezepool 67 6245 JH Eijsden Afdeling Algemeen Bestuurlijk- Rijnstraat 8 Den Haag Postbus

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ZORG ALGEMEEN per 1 januari 2017

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ZORG ALGEMEEN per 1 januari 2017 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ZORG ALGEMEEN per 1 januari 2017 Begripsomschrijving Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan onder: stichting : de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken;

Nadere informatie

Olst-Wijhe, doc. nr.: ALLE-NF. Jaarverslag commissie van advies voor de bezwaarschriften 2010

Olst-Wijhe, doc. nr.: ALLE-NF. Jaarverslag commissie van advies voor de bezwaarschriften 2010 Olst-Wijhe, 2011. doc. nr.: 1106-19-ALLE-NF Jaarverslag commissie van advies voor de bezwaarschriften 2010 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Totaaloverzicht 4 2.1 Aantal bezwaarschriften 2.2 Behandeling

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:221

ECLI:NL:CRVB:2017:221 ECLI:NL:CRVB:2017:221 Instantie Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 24-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/3036 ZW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Geen duidelijkheid over handhavingsverzoek Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

Geen duidelijkheid over handhavingsverzoek Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Rapport Gemeentelijke Ombudsman Geen duidelijkheid over handhavingsverzoek Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum 4 maart 2010 RA1048585 Samenvatting Een bewoner van een appartement dient in augustus 2008

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 Instantie Datum uitspraak 27-11-2015 Datum publicatie 23-12-2015 Zaaknummer UTR 15/612 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Belastingrecht

Nadere informatie

Reglement Klachtenbehandeling Oudercommissie Kinderopvang

Reglement Klachtenbehandeling Oudercommissie Kinderopvang Reglement Klachtenbehandeling Oudercommissie Kinderopvang 2009 Artikel 1 Stichting Prokino stelt een eigen onafhankelijke klachtencommissie in voor de behandeling van klachten van een oudercommissie. Stichting

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 2011101 29/1/V.1. Datum uitspraak: 27 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:7903

ECLI:NL:RBDHA:2017:7903 ECLI:NL:RBDHA:2017:7903 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-07-2017 Datum publicatie 24-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 25671 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -

Nadere informatie

Gemeente Landerd. Jaarverslag Commissie van advies voor de bezwaarschriften

Gemeente Landerd. Jaarverslag Commissie van advies voor de bezwaarschriften Gemeente Landerd Jaarverslag Commissie van advies voor de bezwaarschriften Inhoudsopgave. Inleiding.... Doel.... Samenstelling commissie.... Procedure.... Ingediende en afgehandelde bezwaarschriften....

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:246

ECLI:NL:CRVB:2017:246 ECLI:NL:CRVB:2017:246 Instantie Datum uitspraak 10-01-2017 Datum publicatie 30-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/6800 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak

Nadere informatie