Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Oprichting luchtmobiele brigade Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage, 22 oktober 1993 Algemeen In deze voortgangsrapportage over het project luchtmobiele brigade wordt, evenals in de tweede rapportage van 16 maart 1993 (Kamerstuk , nr. 11), ingegaan op de organisatorische en personele aspecten, opleidingen, de voortgang van de helikopterprojecten, overige materieel projecten, Groep Helikopters Koninklijke luchtmacht, ruimtelijke ordening en infrastructuur en de projectorganisatie. Ook wordt aandacht geschonken aan de financiële aspecten die verbonden zijn aan de oprichting van de luchtmobiele brigade. In aanvulling op de voorgaande rapportages wordt tenslotte aandacht geschonken aan de voorbereiding op de inzet van de luchtmobiele brigade. Deze rapportage geeft de meest actuele stand van zaken weer. Prioriteitennota en luchtmobiele brigade De oprichting van de Luchtmobiele Brigade is één van de speerpunten van de Prioriteitennota. In verband met de snelle inzetbaarheid voor crisisbeheersings en vredesoperaties en met het oog op de mogelijke inzet van de gehele luchtmobiele brigade als «reaction force», mag de brigade niet afhankelijk zijn van mobilisatie. In de Prioriteitennota is besloten ook het derde infanteriebataljon en het derde mortier en genie peloton van de luchtmobiele brigade paraat te stellen. Organisatorische en personele aspecten In overeenstemming met de projectplanning heeft de laatste compagnie van het 11e Infanteriebataljon luchtmobiel in juli 1993 de individuele opleiding afgerond. Het bataljon is sindsdien paraat, evenals het eerste peloton van de genie en de mortier-compagnie. Deze F ISSN Sdu Uitgeverij Plantijnstraat 's Gravenhage 1993

2 eenheden zijn vanaf 1 januari 1994 in bataljonsverband operationeel inzetbaar. Inmiddels is begonnen met vulling van het 12e Infanteriebataljon luchtmobiel en de brigadestaf en stafcompagnie. Deze eenheden zullen midden 1994 operationeel inzetbaar zijn, evenals het tweede peloton van de genie en de mortiercompagnie. Om de luchtmobiele brigade tijdig over een aflossingscapaciteit te laten beschikken, wordt met vulling van het 13e Infanteriebataljon luchtmobiel, eerder dan tot nu toe voorzien, in maart 1994 begonnen. Dit bataljon zal eind 1994 operationeel inzetbaar zijn. Het derde peloton van de genie en de mortiercompagnie zal naar verwachting medio 1995 operationeel inzetbaar zijn. Vulling van de logis tieke eenheden zal gespreid over de hele oprichtingsperiode plaats vinden. Na de voltooiing van de oprichting zal de Luchtmobiele Brigade als volgt zijn samengesteld: (zie organogram). COMMANDANT LUCHTMOBIELE BRIGADE 11 INFANTERIEBATALJON LUCHTMOBIEL 12 INFANTERIEBATALJON LUCHTMOBIEL 13 INFANTERIEBATALJON LUCHTMOBIEL * MORTIERCOMPAGNIE *GENIECOMPAGNIE * BEVOORRADINGSCOM PAGNIE * HERSTELCOMPAGNIE *GENEESKUNDIGE COMPAGNIE De Koninklijke landmacht voert een intensieve wervingscampagne voor de luchtmobiele brigade. Daarbij maakt zij veelvuldig gebruik van ether reclame en van advertenties in dag, week en omroepbladen. Bij de werving vormen schoolverlaters de belangrijkste doelgroep. De uitreiking van de eerste «Rode baret» op 25 februari 1993 was het startsein voor een campagne, waarbij over heel Nederland reclameborden werden geplaatst. Een nieuwe wervingsspot, waarin de soldaten in opleidmg voor de rode baret te zien zijn in Noorwegen, wordt vanaf september 1993 op televisie en in bioscopen uitgezonden. Daarin wordt naast de infanterie functies, ook aandacht gevraagd voor andere functies bij de luchtmobiele brigade. De Koninklijke landmacht werft ook intern. Hierbij wordt gebruik gemaakt van brochures, reclameborden op kazerneterreinen en voorlichting door commandanten en personeelsfunctionarissen. In de afgelopen zes maanden is aan ongeveer 5700 belangstellenden nadere informatie verstrekt over het dienen bij de luchtmobiele brigade; meer dan 1600 kandidaten hebben gesolliciteerd waarvan ongeveer 14% dienstplichtigen. Bij de werving tot nu toe is het de ervaring dat voor de opleidmgen die in maart en mei beginnen minder belangstelling bestaat dan voor de opleidingen die in andere maanden beginnen. In plaats van de gewenste 192 beroepsmilitairen-bepaalde-tijd (BBT-ers) per lichting, kwamen in maart en mei achtereenvolgens 173 en 143 BBT-ers op. Om de ontstane tekorten te compenseren, worden in de toekomst de lichtingen anders gespreid, zodat beter wordt ingespeeld op het personeelsaanbod. De lichtingen juli en september zijn inmiddels gevuld met 215, in plaats van

3 de geplande 192 militairen. Ook voor de november-lichting wordt een vulling voorzien van 215 BBT-ers. In de tweede helft van 1993 ligt de nadruk vooral op werving van personeel voor het derde bataljon van de luchtmobiele brigade. Ervaringsgegevens van de eerste vier lichtingen wijzen uit dat '/2% tot 3% van de geselecteerde vrijwilligers niet opkomt. Tijdens de oplejding was het afvalpercentage in de vier lichtingen gemiddeld 18%. Gestreefd wordt dit percentage te verminderen. Vanaf maart van dit jaar tot begin september hebben drie vrijwilligers hun dienstverband opgezegd nadat ze paraat waren gesteld. Het verloop blijkt zich dus met name tijdens de opleidingsfase voor te doen. Overigens blijft het percentage militairen dat tijdens de opleiding afvalt binnen de voorziene 20%. Door middel van zogeheten «exit-interviews» bestaat enig inzicht in de redenen voor dit verloop. Fysieke en mentale problemen én financiële overwegingen zijn de meest naar voren gebrachte motieven de opleiding voortijdig te staken. In 1993 heeft de Koninklijke landmacht veel aandacht besteed aan personeelszorg bij de luchtmobiele brigade. De eenheid dient als proeftuin voor alle veranderingen op dit gebied bij de Koninklijke landmacht. Bij de mortiercompagnie van de brigade is een proef genomen voor een andere vorm van legering. BBT-ers zijn ondergebracht in zelfstandige wooneenheden bestaande uit 2, 3 en 4-persoonskamers. Deze kamers kennen meer comfort en privacy. Afhankelijk van de resul taten van de proefneming is de Koninklijke landmacht voornemens in januari 1994 uit de mogelijkheden een keuze te maken voor de legering van alle BBT-ers in de nieuwe landmacht-organisatie. Voor deze nieuwe vorm van legering voor de gehele Koninklijke landmacht is in de planpe riode f255 miljoen gereserveerd. In 1993 is in Schaarsbergen een educatief centrum geopend om BBT-ers in de gelegenheid te stellen zich in eigen tijd door middel van aanvullende (civiele) opleidingen voor te bereiden op terugkeer in de burgermaatschappij. Ook verzorgt het Commando Opleidingen Konink lijke Landmacht een aantal vakopleidingen. Hierin verkrijgt een groot deel van het personeel van de brigade kennis en vaardigheden op het gebied van elektromontage, timmermans en loodgieterswerk. Daardoor is dit personeel in staat bij uitzending naar crisisgebieden, onder primitieve omstandigheden en met primitieve middelen, de bestaande infra structuur in die gebieden te verbeteren. Bij de brigade zijn voorbereidingen getroffen voor de oprichting van een thuisfront-comité. Dit comité zal, zodra een eenheid naar een crisis gebied wordt uitgezonden, de contacten behartigen voor de familieleden, kennissen en vrienden van de uitgezonden militairen. Het comité zal dit doen in nauwe samenwerking met het Thuisfront-Comité Koninklijke Landmacht dat op dit gebied als overkoepelende organisatie werkzaam is. De Koninklijke landmacht wil flexibel kunnen inspelen op de wensen van BBT-ers bij de luchtmobiele brigade die, mits daarvoor geschikt geacht, hun aanstellingscontract willen verlengen. Daarom ontwikkelt zij, in overleg met vertegenwoordigers van de Centrale organisatie, een nieuw personeelsbeleid voor de gehele Koninklijke landmacht. Ook onderzoekt de Koninklijke landmacht of, vanuit het oogpunt van werving en personeelszorg, geschikte BBT-ers door kunnen stromen naar functies waaraan een hogere rang is verbonden. Naar aanleiding van het grote aantal been en voetblessures bij de soldaten van de luchtmobiele brigade tijdens de eerste opleiding van de eerste twee lichtingen is de opleiding aangepast. Bovendien wordt, in samenwerking met TNO, een gevechtslaars beproefd die beter op de operaties van de luchtmobiele brigade is afgestemd dan de huidige gevechtslaars. Indien wordt besloten nieuwe gevechtslaarzen voor de

4 luchtmobiele brigade te verwerven, zal dit ten laste worden gebracht van het budget voor specifieke investeringen voor de luchtmobiele brigade (beleidsterrein 08, zie bijlage A, persoonsgebonden uitrusting). Oefeningen en opleidingen De luchtmobiele brigade kan in gebieden met sterk uiteenlopende geografische en klimatologische omstandigheden worden ingezet, met uitzondering van arctische streken. Om de inzetbaarheid van de luchtmo biele brigade te waarborgen, wordt geoefend in gebieden met verschil lende omstandigheden. In de afgelopen periode zijn pelotons en compagniesoefeningen gehouden in Nederland, Duitsland en Frankrijk. Al deze oefeningen zijn ondersteund met Duitse en Franse helikopters. Voor de periode vanaf 1 januari van dit jaar tot en met 1 september jl. bedragen de uitgaven voor de huur van de helikopters ongeveer f 1,5 miljoen. Begin september heeft een eenheid van het 11e Infanterieba taljon deelgenomen aan een internationale oefening in Engeland. In oktober 1993 is nog een bi-nationale oefening gepland in een bergachtig koud-weer-gebied in Noorwegen. Hieraan zal een eenheid van het 12e Infanteriebataljon deelnemen. Voor het oefenprogramma van 1994 zijn aanvragen ingediend bij de bondgenoten om gedurende 20 oefenweken te voorzien in ondersteuning met transporthelikopters. Met Griekenland zijn afspraken gemaakt over het gebruik van daar aanwezige oefenterreinen en over ondersteuning met Griekse helikopters. Het gaat daarbij om twee oefeningen op batal jonsniveau in de zomermaanden van De uitgaven voor de huur van de helikopters worden voor 1994 op ongeveer f 5 miljoen geraamd. Voor soortgelijke oefeningen in 1995 zijn inmiddels contacten gelegd met Spanje. Binnenkort wordt een groep van drie vliegers en drie technici bij de Amerikaanse landmacht in Fort Rucker gedetacheerd om ervaring op te doen in het opereren met en onderhouden van de zware transportheli kopter (CH-47D Chinook). De groep zal na terugkeer de introductie begeleiden van deze helikopters bij de Groep Helikopters Koninklijke Luchtmacht. Voorbereidingen voor inzet van de luchtmobiele brigade Er zijn plannen uitgewerkt voor de inzet van de luchtmobiele brigade in VN-verband op verschillende lokaties. Daartoe hebben vijf instructeurs onder meer een overlevingscursus in tropisch klimaat en een wildernis training in Maleisië gevolgd. Zij dragen de verworven kennis uit binnen de luchtmobiele brigade. Aan de Verenigde Naties is een bataljon van de luchtmobiele brigade aangeboden voor mogelijke inzet in Bosnië-Hercegovina. Hoewel het formele besluit nog moet worden genomen, zijn wel de voorbereidingen in gang gezet die een tijdige inzet mogelijk moeten maken. Voortgang helikopterprojecten Zware transporthelikopters. Op 30 juni jl. is het overleg met de Tweede Kamer afgerond over de modernisering van de zeven van Canada overge nomen CH-47 Chinook helikopters. Voor deze modificatie is op 2 juli een contract met Boeing ondertekend. Met de levering van de gemodifi ceerde helikopters wordt in januari 1995 een begin gemaakt. Na afronding van de opleiding van de Nederlandse bemanningen zullen de helikopters vanaf midden 1995 in Nederland arriveren. In het contract met Boeing is een optie opgenomen voor de aanschaf van zes nieuw te verwerven Chinooks. De verwervingsvoorbereiding voor de zware trans

5 porthelikopters is afgerond. Overeenkomstig de brief over de transport helikopters van 5 oktober jl. wordt, nadat de onderhandelingen over de compensatie op bevredigende wijze zijn afgerond, de overeenkomst met Boeing getekend. «Multi purpose»-helikopters. Naar aanleiding van de motie van Van Vlijmen/Van Traa (Kamerstuk , nr. 20) is een studie uitgevoerd naar de mogelijkheden om «multi-purpose» helikopters aan te schaffen voor de luchtmobiele brigade. De weerslag van die studie vindt u in onze brief van 12 juli 1993 (Kamerstukken , nrs. 13 en 14). In deze brief wordt onder andere geconcludeerd dat een aantal functies die met transport en bewapende helikopters moeten worden uitgevoerd niet dan wel in beperkte mate kunnen worden uitgevoerd met «multi purpose»- helikopters. Invoering van de «multi-purpose»-helikopter zou de inzetmo gelijkheden van de luchtmobiele brigade wezenlijk beperken. De keuze voor een dergelijke helikopter zou bovendien grote financiële en technische risico's met zich meebrengen. Op 8 september jl. heeft de Vaste Commissie voor Defensie een hoorzitting gehouden, waarop de drie fabrikanten van de lichtere trans porthelikopters, Sikorsky, Eurocopter en European Helicopter Industries, in de gelegenheid zijn gesteld hun visie te geven op de «multi-purpose»- mogelijkheden van hun helikopters. De commissie heeft ons verzocht op de tijdens de hoorzitting gestelde vragen en antwoorden te reageren. Voor zover die vragen geen betrekking hebben op het keuzeproces van de transport-helikopters is daaraan met de brief van 23 september 1993 gevolg gegeven. Lichtere transporthelikopters. Met de brief over de lichte transportheli kopters van 5 oktober 1993 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de verwervingsvoorbereiding en over de keuze van Defensie voor de Cougar Mk2 van Eurocopter. Ingevolge dit voornemen zullen in 1996 tien stuks instromen en de overige zeven in Bewapende helikopters. De voorstudie-/studiefase betreffende de bewapende helikopters is ver gevorderd. In oktober en november 1993 worden de antwoorden van de fabrikanten op vragen uit de «Request for Quotation» geactualiseerd. In begin december 1993 zult u over de resul taten van de voorstudie-/studiefase worden geïnformeerd. Onlangs is overleg gevoerd met het Verenigd Koninkrijk over de mogelijkheden van samenwerking bij de aanschaf van de bewapende helikopters. Overeen gekomen is elkaar regelmatig te informeren over de stand van zaken. Overige materieelprojecten specifiek bestemd voor de luchtmo biele brigade 1. Luchtmobiel-speciaal-voertuig. In de voortgangsrapportage van maart 1993 zijn de resultaten geschetst van het door de Koninklijke landmacht uitgevoerde marktonderzoek met betrekking tot het lucht mobiel-speciaal-voertuig (LSV). Vier potentiële leveranciers hebben ten behoeve van het onderzoek ieder een voertuig ter beschikking gesteld. Deze voertuigen zijn beproefd op rijprestaties en beladingscapaciteit. Met de kandidaten die aan de eisen voldoen zullen verdere beproevingen worden gehouden. Het te verwerven LSV is een basisvoertuig waaraan een afzonderlijk uitrustingspakket kan worden toegevoegd dat is afgestemd op de taakstelling van het voertuig. Het LSV zal worden ingezet: voor gewondenafvoer; als trekkend voertuig voor de mortier 120 mm; als munitietransport-voertuig voor anti-tank en mortiermunitie; als wapendrager voor de mitrailleur MAG en het anti-tankwapen TOW; als genievoertuig; en als commandovoertuig. De bestelopdracht voor de LSV

6 wordt in het eerste kwartaal van 1994 verwacht. De voertuigen worden vanaf eind 1994 in gebruik genomen. 2. Husle. Ten behoeve van het transport van de LSV-en, andere uitrus tingsstukken en voorraden, die onder de helikopter moeten worden vervoerd, worden zogenaamde «husles» verworven. De «husle-helicopter underslung loading equipment» is een samenstel van kabels, banden en netten waarmee een last onder een helikopter kan worden bevestigd. Ten behoeve van de opleidingen is inmiddels éèn «husle-set» in gebruik genomen. Voor de vaststelling van de totale behoefte aan deze middelen is in april van dit jaar een interservice werkgroep van de drie krijgsmacht delen ingesteld. Zij heeft bij de Amerikaanse, Britse, Duitse en Franse krijgsmacht, de logistieke en operationele procedures voor het gebruik van «husles» onderzocht. Bovendien heeft de werkgroep over dit onderwerp overleg gevoerd met de Rijks Luchtvaartdienst. Naar verwachting zal de werkgroep eind 1993 de behoefte aan «husles» hebben vastgesteld, alsmede de benodigde opleidingen en procedures. 3. Genie-materieel. Bij de genie-eenheden van de luchtmobiele brigade bestaat behoefte aan bijzondere munitie-artikelen, zoals een draagbaar mijndoorbraaksysteem en speciale springmiddelen. De Koninklijke landmacht onderzoekt momenteel de soorten, samenstel lingen en verwervingsmogelijkheden van deze middelen. 4. Persoonsgebonden uitrusting. Als aanvulling op de standaard persoonsgebonden uitrusting zijn ook uitrustingen voor optreden in woestijngebieden en in de tropen beschikbaar. De studie naar een uitrusting voor optreden in niet-arctische, vochtige koud-weer-gebieden, is nog niet afgerond. Overige materieelprojecten niet specifiek bestemd voor de luchtmobiele brigade 1. Mortieren. Als vuursteunmiddelen voor de Luchtmobiele brigade is gekozen voor 120 mm en 81 mm mortieren. Hiermee is aansluiting gezocht bij de ontwikkelingen op dit gebied in het verband van de Multi nationale Divisie (MND). Uit een studie, uitgevoerd met ondersteuning van TNO, blijkt dat de huidige bij de Koninklijke landmacht in gebruik zijnde 81 mm M1 mortier en de daarvoor benodigde munitie technisch zijn verouderd. Momenteel wordt onderzocht welke eenheden van de Koninklijke landmacht moeten worden voorzien van nieuwe 81 mm mortieren. Vooruitlopend daarop is besloten voor de luchtmobiele brigade een nieuw type draagbare 81 mm mortier aan te schaffen. Het verwervingsproces is inmiddels begonnen. Voor de aanschaf van deze mortieren is in het budget voor investeringen, niet specifiek voor de luchtmobiele brigade (artikel overig groot materieel van de Konink lijke Landmacht) f 5 miljoen gereserveerd. Naar verwachting kan de bestelling in het eerste kwartaal van 1994 worden geplaatst. Tot invoering van de nieuwe mortier zijn, ten behoeve van training en opleiding, elders bij de Koninklijke landmacht voorradige 81 mm M1 mortieren ingedeeld bij de luchtmobiele brigade. 2. Verbindings en navigatieapparatuur. De verbindingsinstallatie voor lange afstand communicatie is inmiddels in gebruik genomen. In september volgden de portofoons en de positie-bepalende apparatuur (Global Positioning System). De instroming van de bestelde «combat net»-radio's is midden 1994 voorzien. Deze apparatuur zal de in gebruik zijnde FM-4600 installaties vervangen. Groep helikopters Koninklijke luchtmacht De bij de Groep Helikopters Koninklijke luchtmacht (GPH) ingedeelde helikopters zijn vooral bestemd voor de luchtmobiele brigade. Ook vindt

7 overleg plaats tussen de Koninklijke luchtmacht en de Koninklijke marine in het kader van samenwerking van transporthelikopters met het amfibisch transportschip. Om een goede operationele samenwerking tussen de Luchtmobiele brigade en de GPH te garanderen, hebben de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht een samenwerkings overeenkomst gesloten waarin de respectievelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn opgenomen. De Koninklijke luchtmacht werkt, in nauw overleg met de Koninklijke landmacht, de concepten uit voor operationele inzet, alsmede logistieke en overige ondersteuning van de luchtmobiele brigade. Voor de overgangsperiode tot de invoering van de nieuwe transport en bewapende helikopters, is een voorlopige taakstelling voor de GPH opgesteld. «Contingency»-plannen voor de inzet van de GPH voor andere taken zoals in de vorige rapportage is aangegeven, zijn opgesteld. Als gevolg van de nieuwe taakstelling wordt de GPH geherstructu reerd. De uitgangspunten voor de nieuwe GPH-organisatie zijn het opera tionele concept voor inzet van de luchtmobiele brigade en de «contin gency-plannen»-helikopters van de Koninklijke luchtmacht. Naar verwachting zal de GPH-organisatie bestaan uit: - een groepsstaf; - een groepsondersteuningssquadron ter ondersteuning van de opera tionele squadrons zowel op de vredeslokaties als te velde; - het 298 squadron met zware transport helikopters (CH47D); - het 299 squadron met «light utility» helikopters (BO-105); - het 300 squadron met lichtere transport helikopters (waarbij overeenkomstig de brief over de lichte transport helikopters van 5 oktober jl. Defensie heeft gekozen voor de Cougar); - het 301 squadron met bewapende helikopters (type nog niet bekend); - het 302 squadron met bewapende helikopters (type nog niet bekend); - een platformondersteuningssquadron voor instandhouding van de vliegveldvoorzieningen. De zware transport helikopters (CH47D-Chinook) zullen voorshands op vliegbasis Soesterberg worden ondergebracht. De uiteindelijke statio nering van de GPH is afhankelijk van de uitkomst van een studie over de vliegveldbelegging van de Koninklijke luchtmacht. Naar verwachting kan eind 1993 een definitieve beslissing omtrent de stationering worden genomen. Ruimtelijke ordening en infrastructuur Het onderzoek naar de natuur en geluidseffecten, als gevolg van het gebruik van de Eder en Ginkelse heide door de luchtmobiele brïgade, wordt binnenkort afgerond. De resultaten daarvan zullen naar verwachting nog dit jaar aan de Kamer worden aangeboden. De luchtmo biele brigade oefent in 1993 slechts in beperkte mate op de Eder en Ginkelse heide. Hierbij worden, overeenkomstig de gemaakte afspraak, geen helikopters ingezet. De Koninklijke landmacht is voornemens het oefenterrein De Haar bij Assen in te richten als een zogenaamd dubbel-eot (eenheidsoefen terrein). Op dit terrein kunnen meerdere pelotons van de luchtmobiele brigade gelijktijdig oefenen. In augustus 1993 heeft Defensie hierover een Startnotitie milieu effecten rapportage aangeboden aan onder andere de commissie Milieu Effecten Rapportage. Nadat eventueel aanvullende richtlijnen zijn verstrekt, zal naar verwachting een extern onderzoeksbureau nog in 1993 met de milieu effecten rapportage beginnen.

8 Ten behoeve van de in Assen ondergebrachte luchtmobiele eenheden is een helikopter opstap en landingspunt nodig. Defensie voert overleg met onder meer de provincie Drenthe en de gemeente Assen over een geschikte lokatie. De voorkeur van de Koninklijke landmacht gaat uit naar een permanente lokatie buiten het oefenterrein De Haar. Naar verwachting zal eind 1993 een beslissing kunnen worden genomen over de lokatie. De Koninklijke Landmacht concentreert de infrastructuurvoorzieningen voor de luchtmobiele brigade op twee lokaties: Schaarsbergen en Assen. Een deel van de luchtmobiele brigade zal worden ondergebracht in de Johan Willem Frisokazerne in Assen. Uit een voorlopige inventarisatie blijkt dat voldoende ruimte beschikbaar is voor legering, opslag en oplei dingsfaciliteiten en dat de investeringskosten voor het aanpassen en aanbrengen van voorzieningen, niet meer dan f 3 miljoen zullen bedragen. In Schaarsbergen zijn in de afgelopen periode verschillende voorzie ningen getroffen ten behoeve van opleidingen, legering en opslag. De overige infrastructurele voorzieningen voor de opleidingen worden voor een belangrijk deel vóór het einde van 1993 uitgevoerd. Het betreft hier onder meer een tentenkamp met inbegrip van de faciliteiten voor de helikopter-opleiding, lesaccommodatie, de touw en hindernisbaan en de klimtoren. In afwijking van de oorspronkelijke planning wordt de lesaccommo datie voor de opleidingen in Schaarsbergen in zijn geheel op de Oranje kazerne ondergebracht. Hiervoor is geen nieuwbouw nodig. In de eindsituatie, die naar verwachting in 1998 wordt bereikt als de Koninklijke luchtmacht de lokatie Groot Heidekamp in de regio Schaars bergen heeft verlaten, zullen de eenheden van de luchtmobiele brigade als volgt zijn gelegerd 1. in Schaarsbergen: - de Brigadestaf; - 11 en 12 Infanteriebataljon Luchtmobiel; - 11 Geniecompagnie Luchtmobiel; - 11 Bevoorradingscompagnie Luchtmobiel; - 11 Herstelcompagnie Luchtmobiel; - Schoolbataljon Luchtmobiele Brigade; 2. in Assen: - 13 Infanteriebataljon Luchtmobiel; - 11 Mortiercompagnie Luchtmobiel; - 11 Geneeskundige Compagnie Luchtmobiel; - Een logistieke eenheid bestaande uit een peloton van 11 Herstel compagnie Luchtmobiel en een detachement van 11 Bevoorradingscom pagnie Luchtmobiel. Projectorganisatie Sinds de vorige rapportage is de projectorganisatie niet gewijzigd. Overeenkomstig de Procedureregeling Controle Grote Projecten heeft de Defensie Accountantsdienst met betrekking tot het project oprichting Luchtmobiele Brigade een onderzoek ingesteld naar de toereikendheid van de organisatie belast met de voorbereiding en de uitvoering, de toegepaste calculatiemethodes en het realiteitsgehalte van de budget taire inpasbaarheid. Met de brief van 12 oktober jl. bent u over de uitkomst van dit onderzoek geïnformeerd. 8

9 Projectuitgaven Bij de verantwoording van de projectuitgaven wordt dezelfde syste matiek gebruikt als in de halfjaarlijkse rapportage van 16 maart 1993 (Kamerstuk , nr. 11). Specifieke investeringen voor de luchtmobiele brigade (beleids terrein 08) De investeringen binnen dit beleidsterrein zijn geheel bestemd voor de luchtmobiele brigade. 1. De transporthelikopter. In april zijn zeven zware helikopters van het type «CH-47C Chinook» van de Canadese overheid gekocht. De aanschafkosten bedroegen f 36 miljoen gulden, inclusief BTW en invoer rechten. Voor modernisering van deze helikopters naar het type «CH-47D Chinook» is met de firma Boeing een contract afgesloten. Voor dit contract zijn termijndollars gekocht tegen een koers van f 1,98. Daardoor bedragen de totale uitgaven voor het eerste deel van de zware helikopters f364 miljoen (prijspeil 1993). Uit de onderhandelingen voor de resterende helikopters blijkt dat het geplande budget van f 1026 miljoen, zoals beschreven in de vorige halfjaarlijkse rapportage niet toereikend is. Daarom is besloten het budget voor de transporthelikopter te verhogen tot f 1184 miljoen. In de brief over de transporthelikopters van 5 oktober jl. is aangegeven dat in overeenstemming met de brief van 3 november 1992 (Kamerstuk , nr. 5) deze verhoging binnen het budget van de bewapende helikopters zal worden opgevangen. 2. Bewapende helikopter. Ter compensatie van de overschrijding van het budget voor de transporthelikopters is het budget voor de bewapende helikopters verminderd met f 158 miljoen naar f 1592 miljoen. 3. Luchtmobiel speciaal voertuig. Naar verwachting wordt begin 1994 een contract afgesloten. Voor dit project is een investeringsbudget van f 25 miljoen beschikbaar. 4. Overige specifieke materieelprojecten. Voor de overige materieel projecten van de luchtmobiele brigade is f25 miljoen gereserveerd. Hiervoor zijn inmiddels oefen-heli-containers en een gedeelte van de «husles», voor het bevestigen van lading onder een helikopter, aange schaft. Daarnaast zullen uit dit budget onder andere mini-bouwmachines en mijnverkenningsuitrustingen worden gekocht. 5. Persoonsgebonden uitrusting. Voor de specifiek voor de luchtmo biele brigade bestemde uitrusting is f 8 miljoen gereserveerd. Dit budget is bestemd voor onder andere de aanschaf van speciale slaapzakken, baretten, emblemen en eventueel de nieuwe gevechtslaarzen. 6. Infrastructuur van de grondcomponent. Ten behoeve van de infra structuur voor de luchtmobiele brigade was oorspronkelijk alleen voor de regio Schaarsbergen f 8 miljoen gereserveerd. De uitgaven voor het aanpassen en aanbrengen van de voorzieningen voor het derde luchtmo biele bataljon, de mortier en de geneeskundige compagnie en het logistiek detachement in Assen, bedragen ongeveer f 3 miljoen. Het budget voor infrastructuur zal daarom met f 3 miljoen tot f 11 miljoen moeten worden verhoogd. 7. Infrastructuur van de luchtcomponent. Ten behoeve van de infra structuur voor de stationering van de Groep Helikopters Koninklijke Luchtmacht is een bedrag van f 74 miljoen gereserveerd. Afhankelijk van de uitkomst van de studie over de vliegveldbelegging die momenteel wordt uitgevoerd kan dit bedrag worden bijgesteld.

10 Investeringen, niet specifiek voor de luchtmobiele brigade (artikel overig groot materieel van de Koninklijke Landmacht) Een deel van de investeringen voor de luchtmobiele brigade komt ten laste van de Koninklijke Landmacht als geheel. Dat deei is ondergebracht in het artikel «Overig groot materieel» van de Koninklijke Landmacht en betreft onder meer verbmdmgsmiddelen, mortieren, de waarschuwingsmiddelen ten behoeve van mobiele Stingerteams, positie-bepalende apparatuur en invoering van Mercedes Benz terrein wagens. Op grond van de ramingen uit de Defensienota gaat het daarbij om ongeveer f 132 miljoen (prijspeil 1993). Personele en materiële exploitatie-uitgaven grondcomponent Voor de raming van de jaarlijkse personele exploitatie-uitgaven voor de luchtmobiele brigade gaat de Koninklijke landmacht uit van een sterkte van 810 beroepsmilitairen onbepaalde tijd en 1810 beroepsmilitairen bepaalde tijd. Na volledige vulling van de brigade worden deze uitgaven geraamd op f 154 miljoen. De personele exploitatie-uitgaven van het parate deel van de luchtmobiele brigade bedragen in 1993 ongeveer f34 miljoen. Dit zijn de personele uitgaven voor het 11e Infanteriebataljon en het eerste peloton van de 11e genie en de 11e mortier-compagnie. Maatregelen zijn genomen om na de vorming van de luchtmobiele brigade een goed inzicht te hebben in de materiële exploitatie-uitgaven. Er is sprake van een groeiend inzicht in de omvang en samenstelling van de materiële exploitatieuitgaven. Deze uitgaven worden onder meer bepaald door: exploitatie van de infrastructuur en het materieel van de luchtmobiele brigade, het verbruik van munitie, het huren en onder houden van oefenterreinen en transportkosten voor vervoer per boot en trein. De exploitatie-uitgaven hiervoor worden voor de volledige brigade in de eindsituatie geraamd op f 45 miljoen. Voor 1993 bedragen de materiële exploitatie-uitgaven voor oefenterreinen f 6 miljoen en voor het huren van helikopters ongeveer f3 miljoen. Personele en materiële exploitatie-uitgaven luchtcomponent Als alle helikopters volgens de planning in 2001 zijn ingestroomd, is voor de exploitatie van de gehele GPH rekening gehouden met een budget van jaarlijks ongeveer f 194 miljoen. Hiervan is ongeveer f 73 miljoen bestemd voor de personele en materiële exploitatie van de trans porthelikopters. De overige f121 miljoen per jaar is gereserveerd voor de exploitatie-uitgaven van de bewapende helikopters en de overige delen van de GPH. De definitieve hoogte en samenstelling van deze exploitatie uitgaven zijn afhankelijk van het type en het aantal te verwerven helikopters en het daadwerkelijk gebruik, al of niet voor vredesoperaties. De Minister van Defensie, A. L ter Beek De Staatssecretaris van Defensie, A. B. M. Frinking 10

11 BIJLAGE A: behorende bij derde voortgangsrapportage luchtmo biele brigade FINANCIEEL OVERZICHT VAN DE AAN HET PROJECT OPRICHTING LUCHTMOBIELE BRIGADE GERELATEERDE UITGAVEN Bedragen in mln. guldens prijspeil e.v. Totaal INVESTERINGEN Beleidsterrein 08, artikel 01. Bewapende helikopter Transporthelikopter Luchtmobiel Speciaal Voertuig Overig specifiek materieel Persoonsgebonden uitrusting Infrastructuur grondcomponent Infrastructuur luchtcomponent SUBTOTAAL " 2919 Beleidsterrem 04, artikel 07. Oveng niet specifiek materieel Over een periode van 10 jaar 132 TOTAAL 3051 *) Fasering gebaseerd op instroming transport en bewapende helikopters. EXPLOITATIE Personele exploitatie grondcomponent Materiële exploitatie grondcomponent Personele exploitatie transporthelikopter Materiële exploitatie transporthelikopter Personele en materiële exploitatie bewapende helikopter en overige delen GPLV Vanaf 1995 als de grondcomponent van de brigade operationeel inzetbaar is. Vanaf 2001 als zowel de grondcomponent als de luchtcomponent volledig zijn ingevoerd. Vanaf 1998 als alle helikopters zijn mgevoerd bij de GPH Vanaf 2001 als alle bewapende hehkopters bij de GPH zijn ingevoerd en de GPH volledig is gereorganiseerd Tweede Kamer, vergaderjaar , 22327, nr

12 BIJLAGE B: behorende bij derde voortgangsrapportage luchtmo biele brigade FINANCIEEL HISTORISCH OVERZICHT VAN DE AAN HET PROJECT OPRICHTING LUCHTMOBIELE BRIGADE GERELA TEERDE UITGAVEN Bedragen in mln. guldens I II III Stand eerste Stand tweede Stand derde halfjaarlijkse halfjaarlijkse halfjaarlijkse rapportage rapportage rapportage prijspeil 1993 prijspeil 1993 Verschillen kolom III II Toelichting INVESTERINGEN Beleidsterrein 08, artikel 01. Bewapende helikopter: - tussenoplossing verwerving Transporthelikopter Luchtmobiel Speciaal Voertuig Overig specifiek mateneel Persoonsgebonden uitrusting Infrastructuur grondcomponent Infrastructuur luchtcomponent NTB Beleidsterrein 04, artikel 07. Overig niet specifiek materieel " 132 EXPLOITATIE Tussenoplossing transporthelikopter NTB 0 NVT Personele exploitatie grondcomponent Materiële exploitatie grondcomponent NTB NTB 45 Personele exploitatie transporthelikopter Matehële exploitatie transporthelikopter Personele en materiële exploitatie bewapende helikopter en overige delen GPH Verlaging i.v.m. compensatie budget transporthelikopter Verhoging met Mf 158 a.g.v. het onder handelingsresultaat van de helikopters + 3 Uitgaven locatie Assen i.v.m. onderbrengen deel luchtmobiele brigade. + 4 Aanpassing prijspeil 1993 "prijspeil 1992 Materiële exploitatie grondcomponent is thans geraamd op f 45 miljoen 12