Private law and hybrid agencies in Flanders: A descriptive analysis

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Private law and hybrid agencies in Flanders: A descriptive analysis"

Transcriptie

1 Spoor Bestuurlijke Relaties Private law and hybrid agencies in Flanders: A descriptive analysis Privaatrechtelijke en hybride organisaties in Vlaanderen: Een beschrijvende analyse Falke Meyers Bram Verschuere Dr. Koen Verhoest Rapport D/2005/10106/026 November 2005 Algemeen secretariaat - Steunpunt beleidsrelevant onderzoek bestuurlijke organisatie Vlaanderen E. VAN EVENSTRAAT 2 C - B-3000 LEUVEN BELGIE Tel: Fax: sbov@soc.kuleuven.be

2

3 Steunpunt beleidsrelevant onderzoek bestuurlijke relaties Spoor Bestuurlijke relaties Private law and hybrid agencies in Flanders: a descriptive analysis ABSTRACT This descriptive report is an output in a wider research project on autonomy and control in Flemish autonomous public organizations. This project poses some fundamental research questions and tries to formulate policy advice. The core question is the examination of the link between the level of autonomisation, autonomy and control and the culture and performance of organizations. The data, used in this report, were gathered by means of a web based survey, conducted end begin This report contains descriptive information about autonomy, control, culture and (subjective) performance for 42 Flemish externally autonomous private law and hybrid agencies. It is complementary to a previous descriptive report (Verhoest, Verschuere, and Bouckaert, 2003), which focused on the same themes in various types of organizations. The goal of this specific report is to examine organizations that are situated in the grey zone between public and private law. In chapter five, characteristics of these organizations are compared to characteristics of organizations with a public law legal status (i.e. VOI s); this section is partially based on results from the previous report (Verhoest et al., 2003). This report is a first step for further research on private law and hybrid organizations. It gives an overview of the field of autonomous private/hybrid agencies in Flanders just before the implementation of Beter Bestuurlijk Beleid. Up until today, it remains unclear whether this BBB implementation in Flanders will have an influence on private/hybrid agencies, because the current reform agenda does not explicitly focus on these organizations. After some general considerations about method and technical aspects of the survey in chapter one, chapter two elaborates the identification data of the organizations. Chapters three and four respectively deal with autonomy and control. In chapter five, some comparisons are made in order to identify factors that are connected to the level of autonomy and control in organizations. An extensive comparison is made between public law and private law/hybrid externally autonomous organizations. The last chapter discusses organizational culture and gives some indications about organizational performance. 1

4

5 Steunpunt beleidsrelevant onderzoek bestuurlijke relaties PRIVATE LAW AND HYBRID AGENCIES IN FLANDERS: A DESCRIPTIVE ANALYSIS CONTENTS Abstract 1 Managementsamenvatting 7 Doel van het rapport en situering in een breder onderzoekskader 7 Privaatrechtelijke / hybride agentschappen in Vlaanderen: een beschrijving 11 Privaatrechtelijke / hybride organisaties in Vlaanderen: conclusies 22 Situation 23 Goal and organization of the report 27 CHAPTER 1 Method and technical aspects of the survey 29 CHAPTER 2 Identification of the organization Relation with the Flemish government Specification of the legal status of the organization Age of the organization Policy sector of the organization Tasks of the organization Size of the organization (personnel and budget) Involvement of organization in networks Are organizations in competition? 46 CHAPTER 3 Autonomy of the organization Managerial autonomy 48 Conceptualization 48 Operationalisation 48 Descriptive results Policy autonomy 56 Conceptualization 56 Operationalisation 56 Descriptive results Conclusion autonomy 59 3

6 Steunpunt beleidsrelevant onderzoek - bestuurlijke organisatie Vlaanderen CHAPTER 4 Control of the organization by the Flemish government Ex ante control 62 Conceptualization 62 Operationalisation 63 Descriptive results Ex post control 65 Conceptualization 65 Operationalisation 65 Descriptive results Structural control 71 Conceptualization 71 Operationalisation 71 Descriptive results Financial control 79 Conceptualization 79 Operationalisation 79 Descriptive results Conclusion control 82 CHAPTER 5 Possible factors, influencing autonomy and control Formal legal status of the organization 86 Autonomy 86 Control Age of the organization 94 Autonomy 94 Control Task of the organization 98 Autonomy 98 Control Size of the organization 101 Autonomy 102 Control Conclusion: influencing factors? 106 CHAPTER 6 Culture and performance of the organization Organizational culture Spoor Bestuurlijke relaties

7 Steunpunt beleidsrelevant onderzoek bestuurlijke relaties Conceptualization 109 Operationalization 109 Descriptive results 111 Conclusion culture Performance 113 Conceptualization 113 Operationalization 114 Descriptive results 117 Conclusion performance 122 References 125 Appendix 127 Appendix 1. List of tables 127 Appendix 2. List of figures 129 5

8

9 Situation and goal MANAGEMENTSAMENVATTING DOEL VAN HET RAPPORT EN SITUERING IN EEN BREDER ONDERZOEKSKADER In deze managementsamenvatting worden de belangrijkste resultaten en conclusies uit dit rapport beschreven. In 2003 verscheen het beschrijvende rapport Agentschappen in Vlaanderen, gebaseerd op survey gegevens uit , waarin een zo breed mogelijke groep van bestaande en toekomstige publiekrechtelijk vormgegeven agentschappen die publieke functies uitoefenen in Vlaanderen beschreven werd. In dat rapport gaven we een beeld van die publiekrechtelijke agentschappen, voor wat betreft hun autonomie, sturing door de Vlaamse overheid, hun organisatiecultuur en hun performantie. In voorliggend rapport wordt eenzelfde beschrijvende oefening gemaakt voor privaatrechtelijke en hybride organisaties die speciale banden hebben met de Vlaamse overheid (vzw s en nv s). Om zijn beleid uit te voeren schakelt de Vlaamse regering, naast de departementen en publiekrechtelijke interne en externe agentschappen, ook andere rechtspersonen in. Die andere rechtspersonen hebben een speciale band met de Vlaamse overheid in die zin dat ofwel (1) de Vlaamse overheid medeoprichter is, (2) er vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid in de Raad van Bestuur zitten, (3) er administratief toezicht is via een gemeenschapscommissaris of afgevaardigde, (4) de overheid mee het personeelsstatuut en benoemingen bepaalt, of (5) dat activa en passiva na het ontbinden van de organisatie terugvloeien naar de Vlaamse overheid. Ze bezitten een privaatrechtelijke (vzw s en nv s) of hybride rechtsvorm. Die organisaties vormen een grijze zone tussen de publieke en private sector. De omvang en het belang van deze groep van organisaties voor de publieke dienstverlening is groot en duidelijk groeiend. Het rapport van de Bijzondere Commissarissen van 2001, dat de basis was voor de selectie van de aangeschreven organisaties, vermeldt meer dan honderd organisaties als andere 7

10 Steunpunt beleidsrelevant onderzoek - bestuurlijke organisatie Vlaanderen rechtspersonen. Bovendien lijkt er binnen die groep er een grote variëteit te bestaan, alsook wat betreft hun aansturing door de verantwoordelijke departementen. Toch is er een enorm gebrek aan systematische informatie over de grijze zone van privaatrechtelijke en hybride organisaties. Het is nochtans belangrijk voor een overheid en voor departementen om zicht te hebben op de variëteit en het belang van deze organisaties. Ook voor de organisaties in die grijze zone is het belangrijk te weten waar ze zich situeren t.o.v. elkaar en andere organisaties van de overheid. Op basis van dergelijke informatie kan een gefundeerd debat gevoerd worden over de optimale wijze waarop de relatie van de Vlaamse overheid met deze organisaties moet vormgegeven worden. In het kaderdecreet Beter Bestuurlijk Beleid wordt immers de categorie van privaatrechtelijk vormgegeven agentschappen als meest vergaande vorm van verzelfstandiging voorzien. Het onderzoek heeft niet enkel een beschrijvende doelstelling maar ook een verklarende en een internationaal vergelijkende component 1. De bredere onderzoeksopzet richt zich op autonomie, sturing, cultuur en resultaten van verzelfstandigde organisaties in Vlaanderen en het buitenland. Onze centrale verklarende onderzoeksvraag luidt als volgt: in hoeverre heeft de mate van autonomie van een publieke organisatie enerzijds en de sturing en controle vanuit de toezichthoudende overheid anderzijds een invloed op de resultaten van de organisatie?. Een mogelijke reden waarom de literatuur rond verzelfstandigde organisaties geen eenduidige conclusies oplevert met betrekking rond deze vraag is dat een aantal mogelijk beïnvloedende factoren, zoals taakkarakteristieken en organisatiecultuur, over het hoofd gezien worden in de 1 Het onderzoek heeft een belangrijke internationale component. Onder meer in Noorwegen, Ierland en Zweden werden al gelijkaardige surveys bij publiekrechtelijk vormgegeven organisaties gehouden. Het is de bedoeling om de resultaten uit verschillende landen met elkaar te vergelijken en op zoek te gaan naar enkele best practices (uiteraard met de specifieke politiek-administratieve culturen van elk land in het achterhoofd). Om de internationale samenwerking te ondersteunen en versterken, werd in 2001 het COBRA-netwerk opgericht (Comparative Public Organization Data Base for Research and Analysis zie ook Dit is een internationaal academisch onderzoeksnetwerk met als doel het samenbrengen van onderzoekers in het domein van overheidsmanagement om gezamenlijk te onderhandelen over manieren waarop onderzoeksdata verzameld kunnen worden, om instrumenten te ontwikkelen voor kwantitatieve dataverzameling en deze te optimaliseren. Over de verkregen data (voornamelijk m.b.t. publiekrechtelijke organisaties) wordt in elk land gerapporteerd en deze data worden vervolgens tussen verschillende landen vergeleken. 8 Spoor Bestuurlijke relaties

11 Situation and goal onderzoeksdesigns. Om deze reden bevat ons onderzoek autonomie en sturing als onafhankelijke variabelen, resultaten als afhankelijke variabelen, maar ook enkele beïnvloedende factoren, die gevonden kunnen worden in de organisatiecultuur en in de algemene identificatiegegevens van de organisatie. Figuur 0-1 geeft een schematisch overzicht van deze onderzoeksopzet. Autonomie van de organisatie Sturing van de organisatie? Interveniërende factoren? - Identificatie: taak, grootte, omgeving... - Organisatiecultuur -... Resultaten en performantie van de organisatie Figure 0-1: schema onderzoeksopzet. Op basis van dit en het vorige beschrijvende rapport wordt vergelijkbare informatie over de kenmerken, autonomie, sturing en performantie van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke agentschappen in Vlaanderen ontsloten. Naar analogie met de survey uit 2002 werd een nieuwe survey opgesteld (cf. aangepast aan deze specifieke groep van organisaties. 112 organisaties werden bevraagd, waarvan 57 organisaties geantwoord hebben. Tweeënveertig organisaties werden weerhouden voor analyse. Criteria waren: het hebben van een privaatrechtelijk of hybride wettelijke status; het hebben van een speciale band met de Vlaamse overheid en het erkennen van de Vlaamse overheid als toezichthoudende overheid. De representativiteit van de respons werd geschikt op vorm en beleidsdomein. Met betrekking tot de rechtsvorm: 52% van de totale aangeschreven groep heeft het statuut van een vzw, 22% van een nv en 26% heeft een andere rechtsvorm. Zevenenzestig procent van de uiteindelijke respons is afkomstig van vzw s, 21% van nv s. Met betrekking tot het beleidsdomein toont Tabel 0-1 de verschillende beleidsdomeinen, het percentage van organisaties in de totale aangeschreven groep voor elk beleidsdomein en de vertegenwoordiging (procentueel) van elk beleidsdomein in de uiteindelijke data. 9

12 Steunpunt beleidsrelevant onderzoek - bestuurlijke organisatie Vlaanderen Beleidsdomein % aangeschreven % deelgenomen Diensten van de minister-president 0% 0% Buitenlands beleid en internationale samenwerking 1% 0% Wetenschaps- en technologisch innovatiebeleid 6% 5% Bestuurszaken 3% 2% Financiën en begroting 0% 0% Onderwijs en vorming 13% 12% Welzijn en volksgezondheid 5% 2% Cultuur, sport en media 16% 33% Economie, werkgelegenheid en toerisme 27% 21% Landbouw 4% 5% Leefmilieu en natuurbehoud 13% 7% Mobiliteit 6% 7% Ruimtelijke ordening, huisvesting, monumenten en 6% 7% landschappen Table 0-1: Representativiteit met betrekking tot beleidsdomein. Uit deze tabel blijkt dat er binnen bepaalde beleidsdomeinen relatief minder extern verzelfstandigde privaatrechtelijke agentschappen zijn (vb financiën en begroting) dan binnen andere beleidsdomeinen (vb economie, werkgelegenheid en toerisme). Wat betreft de representativiteit, lijkt het dat de respons eerder aan de lage kant was voor organisaties, actief binnen leefmilieu en natuurbehoud. Anderzijds is de respons eerder hoog wat betreft organisaties binnen het beleidsveld cultuur, sport en media. In het rapport gebruiken we de term privaatrechtelijke of hybride agentschappen om die groep van organisaties aan te duiden, hoewel ze zich zelf niet noodzakelijk als agentschap zouden bestempelen en zij ook niet formeel (via wetgeving) aan die classificatie toegewezen zijn. De classificatie als agentschap verwijst hier naar hun speciale band met de Vlaamse overheid die hun onderscheidt van privaatrechtelijke organisaties die louter worden gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. 10 Spoor Bestuurlijke relaties

13 Situation and goal PRIVAATRECHTELIJKE / HYBRIDE AGENTSCHAPPEN IN VLAANDEREN: EEN BESCHRIJVING In het volgende gedeelte worden de belangrijkste resultaten besproken uit de survey met betrekking tot de volgende aspecten van de privaatrechtelijke en hybride agentschappen: algemene identificatiegegevens, autonomie, sturing door de toezichthoudende overheid, cultuur en resultaten. Voor meer informatie en achtergrond verwijzen we u graag naar het volledige (Engelstalige) rapport. Identificatie De organisaties die weerhouden werden in de analyses, zijn allemaal privaatrechtelijke of hybride organisaties. De meest voorkomende organisatievorm is vzw (67%), gevolgd door NV (24%). In de meerderheid van de gevallen is de band tussen deze organisaties en de Vlaamse overheid in de vorm van oprichter of mede oprichter (64%). Het is ook niet zeldzaam dat er vertegenwoordigers van de Vlaamse regering in de raad van bestuur zetelen (57%). In 43% van de organisaties heeft de Vlaamse overheid invloed op het personeelsstatuut en benoemingen. Andere linken met de Vlaamse overheid zoals de aanwezigheid van regeringscommissarissen met vetorecht (38%) en het terugvloeien van activa en passiva naar de Vlaamse regering bij ontbinding van de organisatie (26%) komen minder regelmatig voor. De extern verzelfstandigde privaatrechtelijke en hybride organisaties in Vlaanderen zijn gemiddeld genomen eerder jong: 13,5 jaar oud. Hun oprichting kende een piek vanaf 1990 en zeker gedurende de tweede helft van de jaren 90 (64% van de bevraagde organisaties werd opgericht in huidige vorm en naam sinds 1990, waarvan 36% sinds 1995). Waarschijnlijk heeft dit te maken met zowel de regionalisering van bevoegdheden, nieuwe taken voor de overheid, coördinatie en ondersteuning van het middenveld in bepaalde sectoren (bv. steunpunten in het beleidsveld cultuur) en de stijgende populariteit van deze vorm van verzelfstandiging versus de meer gereguleerde publiekrechtelijke vorm. Het gaat om (heel) kleine tot middelgrote organisaties. Een kwart heeft minder dan 6 voltijdse equivalenten, maar slechts 12 % heeft meer dan 100 VTE in dienst. De budgetten waarmee deze organisaties werken zijn zeer gevarieerd waarbij 65% een budget heeft van minder dan drie miljoen euro en 35% van minder dan 0.8 miljoen euro. Deze organisaties zijn actief in 11

14 Steunpunt beleidsrelevant onderzoek - bestuurlijke organisatie Vlaanderen alle sectoren, behalve sectoren die behoren tot de absolute kerntaken van een overheid (publieke financiën, publieke orde en veiligheid, publieke administratie, defensie ). Ze zijn opvallend actief in de culturele sector. Hiermee worden bevindingen uit het vorige beschrijvende rapport (Verhoest et al., 2003) bevestigd, namelijk dat privaatrechtelijke en hybride organisaties eerder ingezet worden in de softe sectoren dan in de harde sectoren (zoals defensie, buitenlandse zaken etc ). In het vorige beschrijvende rapport werd ook geconcludeerd dat de taken van extern verzelfstandigde privaatrechtelijke en hybride organisaties vooral bestonden uit algemene publieke dienstverlening. Ook dit wordt bevestigd in het huidige rapport: als primaire taak geven 62,5% van de organisaties aan dat ze aan publieke dienstverlening doen, en telkens 17% respectievelijk ondersteuning en coördinatie van de sector en commerciële en industriële taken. Kort samengevat voeren deze agentschappen vooral minder politiek gevoelige taken uit (in tegenstelling tot gevoelige taken zoals regulering en inspectie, uitoefenen van publieke autoriteit, of beleidsvoorbereiding ). Ook voeren ze vooral tastbare en relatief makkelijk meetbare taken uit. Dit zou eventueel een reden kunnen zijn waarom deze agentschappen op zo n grote afstand van de overheid geplaatst werden (meetbaarheid verhoogt mogelijkheid tot sturing op resultaten). De meerderheid van de bevraagde organisaties (74%) is betrokken in samenwerkingsverbanden of netwerken met andere organisaties (zowel publieke als private organisaties) 2. In de meeste gevallen zijn dit samenwerkingsverbanden met publiekrechtelijke organisaties (andere dan het toezichthoudende departement). Dit geeft aan dat deze groep van organisaties heel nauw verweven is met of gericht is op de publieke sector. Wat betreft competitie blijkt slechts een kleine minderheid van de betrokken agentschappen te maken te hebben met competitie ten opzichte van organisaties die gelijkaardige diensten verlenen in dezelfde sector. Competitie wordt (naast hiërarchie en netwerking) door het Nieuw Publiek Management (NPM) als coördinatiemechanisme gepropageerd. Marktwerking als coördinatiemechanisme is dus slechts gedeeltelijk terug te vinden in de periferie van het Vlaamse overheidsapparaat. Netwerken lijken veel belangrijker te zijn. 2 Dit percentage is vergelijkbaar met het aandeel Vlaamse Openbare Instellingen (publiekrechtelijke extern verzelfstandigde agentschappen) dat in de vorige survey aangaf betrokken te zijn in samenwerkingsverbanden met andere organisaties. 12 Spoor Bestuurlijke relaties

15 Situation and goal We hebben ook nagegaan onder welke omstandigheden de Vlaamse overheid kiest voor een bepaalde relatie met de privaatrechtelijke en hybride organisaties in kwestie. De Vlaamse overheid is relatief vaker (mede-)oprichter van de organisaties indien de organisatie (1) ondersteuning en coördinatie biedt ten aanzien van een bepaalde sector of commerciële en industriële diensten aanbiedt; (2) indien de organisatie een groot budget heeft. De Vlaamse overheid heeft relatief meer vertegenwoordigers in de raad van bestuur in de organisaties met een groot budget en bij jongere organisaties (jonger dan 11 jaar). Vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid in de raad van bestuur die vetorecht hebben komen relatief meer voor bij organisaties die ondersteuning en coördinatie bieden ten aanzien van een bepaalde sector of commerciële en industriële diensten aanbieden; bij oudere organisaties (ouder dan 11 jaar) en bij organisaties die een redelijke grootte hebben in termen van personeel en budget. Ook het meebepalen van personeelsstatuten en benoemingen door en het terugvloeien van activa en passiva naar de Vlaamse overheid lijken relatief meer voor te komen bij grote instellingen. Autonomie Autonomie is een multidimensioneel concept: het kan operationeel of strategisch zijn, met betrekking tot beheers- of beleidsbeslissingen. Beheersautonomie gaat over de vrijheid om inputs en de manier waarop deze ingezet worden te kiezen (financiën, personeel, logistiek ). Operationele beheersautonomie heeft betrekking op de beslissingen rond keuze en aanwending van individuele inputs (bv. het aanwerven of bevorderen van een welbepaalde persoon), terwijl strategische beheersautonomie betrekking heeft op beslissingen over algemene principes en regels die verband houden met inputs (bv. criteria en procedures voor aanwervingen of bevorderingen). Beheersautonomie kan verder opgesplitst worden in twee belangrijke aspecten, namelijk: personeelsmanagement en financieel management. Beleidsautonomie gaat over de vrijheid om te beslissen over de inhoud en/of resultaten van het primaire beleidsproces, zoals de afbakening van de doelgroepen van het gevoerde beleid of de keuze van de beleidsinstrumenten waarmee het beleid wordt uitgevoerd. Omwille van het privaatrechtelijke statuut van de bevraagde organisaties kunnen we verwachten dat ze niet of nauwelijks onderhevig zijn aan financiële voorschriften en generieke personeelsstatuten die gelden voor publiekrechtelijke organisaties. Dus verwachten 13

16 Steunpunt beleidsrelevant onderzoek - bestuurlijke organisatie Vlaanderen we een hoog niveau van of zelfs een volledige beheersautonomie. Een hogere mate van autonomie wordt geacht in de praktijk te leiden tot een efficiëntere en effectievere dienstverlening, omdat het organisaties flexibeler maakt, zodat snel kan ingespeeld worden op steeds veranderende noden uit de omgeving. De beheersautonomie van de organisaties ligt hoog op het gebied van personeelsmanagement (d.i. benoeming, bevordering, salaris, evaluatie en ontslag): 64% van de organisaties geeft aan over volledige beheersautonomie te beschikken waarbij ze zowel strategische als operationele beslissingen nemen. Echter, ongeveer 13% van de organisaties heeft geen strategische beheersautonomie op het vlak van personeelsmanagement. De regels en procedures van hun personeelsmanagement worden volledig bepaald door de toezichthoudende overheid. Twee organisaties geven zelfs aan geen individuele beslissingen inzake personeelsmanagement te kunnen nemen. Op het gebied van financieel management (d.i. lenen, tarieven zetten, verschuiven van budgetten tussen posten en tussen jaren, en het nemen van participaties in andere organisaties) is het duidelijk dat de meeste organisaties wel transacties kunnen doen, maar dan in meer of mindere mate binnen regels of na voorafgaande goedkeuring van de toezichthoudende overheid. Slechts 22% van de organisaties geeft aan volledig vrij te zijn in zijn beslissingen m.b.t. financieel management. Het is duidelijk dat de Vlaamse overheid beperkingen stelt aan wat die organisaties met hun financiële middelen kunnen doen, hoewel deze organisaties dikwijls ook andere bronnen van inkomsten hebben dan de Vlaamse overheid (zie ook verder). Het niveau van beleidsautonomie bij de bevraagde organisaties ligt voor de helft van de organisaties zeer hoog: zowel met betrekking tot de doelgroepen als met betrekking tot de beleidsinstrumenten kunnen ze zelf keuze maken met hoogstens een minimale betrokkenheid van de Vlaamse overheid. De overige organisaties beslissen zelf maar onder beperkingen of na consultatie van de Vlaamse overheid. Slechts een hele kleine minderheid kan niet zelf beslissen op het vlak van beleidsinstrumenten. Uit deze gegevens blijkt dat de veronderstelling dat privaatrechtelijke organisaties heel veel beheersautonomie en beleidsautonomie hebben en dus heel flexibel zijn in hun interne werking weliswaar veelal opgaat, maar zeker niet in alle gevallen. Vooral op het vlak van financieel management worden er beperkingen gesteld van wat kan en niet kan, maar ook op het vlak van personeelsmanagement en beleidsautonomie worden in bepaalde gevallen 14 Spoor Bestuurlijke relaties

17 Situation and goal beperkende regels gesteld. Dit geeft aan dat dergelijke organisaties zich tussen de publieke en private sector in bevinden ( hybride ) en noch de volledige voordelen hebben van puur privaatrechtelijke organisaties, noch de mate van beperkingen kennen als zuiver publiekrechtelijke organisaties. Sturing Sturing door de toezichthoudende overheid verwijst naar de invloed die deze overheid uitoefent op de besluitvorming binnen de verzelfstandigde organisatie via ex ante mechanismen, ex post resultaatssturing, regels rond aanduiding en evaluatie van senior managers en leden van de raad van bestuur, en via budgetallocatie. Ex ante sturing en controle is sturing met een focus op het a priori zetten van regels en standaarden opdat het gedrag van de actor (in dit geval de organisatie) gestuurd zou worden zodat de kansen om de gewenste output te bereiken vergroten. Instrumenten voor ex ante sturing en controle zijn: ex ante goedkeuringsprocedures, het recht om illegale of inopportune beslissingen ongedaan te maken, en regeringscommissarissen die deel uitmaken van de raad van bestuur. Resultaatssturing betekent dat de toezichthoudende overheid de organisatie stuurt via het bepalen van duidelijke doelstellingen en indicatoren, het monitoren en evalueren van de resultaten en het eventueel toekennen van straffen of beloningen (ex post). Deze vorm van sturing wordt internationaal meer en meer gebruikt in de publieke sector via managementcontracten, resultaatscontracten, opvolgingssystemen en audits. Volgens de NPM ideeën zou er een verschuiving moeten plaatsvinden van ex ante sturing naar ex post sturing om de doelen van efficiëntie, effectiviteit en klantgerichtheid beter te kunnen bereiken. Naast ex ante sturing en resultaatssturing bespreken we hier ook structurele sturing en financiële sturing. Structurele sturing handelt over de invloed van de toezichthoudende overheid via het aantal stemmen in de raad van bestuur, alsook over de invloed van de toezichthoudende overheid via de eventuele aanduiding en evaluatie van senior managers en leden van de raad van bestuur. Financiële sturing betreft de mate van invloed die de toezichthoudende overheid heeft op de beslissingen van de verzelfstandigde organisatie doordat de Vlaamse overheid financiële middelen verschaft en deze organisatie afhankelijk is van overheidsfinanciering. Wat betreft de groep van de privaatrechtelijke en hybride organisaties in Vlaanderen verwachten we dat de bevraagde organisaties hoog scoren op resultaatssturing en dat andere vormen van sturing beperkt zijn, of zelfs nagenoeg afwezig. Hun privaatrechtelijk statuut zou 15

18 Steunpunt beleidsrelevant onderzoek - bestuurlijke organisatie Vlaanderen immers minder ruimte laten voor ex ante technieken zoals vetorecht van de Vlaamse overheid, voor een sterke inmenging in raad van bestuur en topmanagement. Anderzijds zijn dergelijke organisaties meestal beter geplaatst om eigen inkomsten te werven dan publiekrechtelijke organisaties. Daarnaast neemt, althans in de retoriek, de nadruk op het gebruik van doelgebonden subsidies, convenanten en beheersovereenkomsten toe sinds de jaren negentig. Voor we het relatieve belang van de vormen van sturing door de Vlaamse overheid bekeken, vroegen we de organisaties welke actor het meeste invloed had op hun werking. De sterkste invloed wordt uitgeoefend door het betrokken moederdepartement van de Vlaamse overheid en klantengroepen. Ook de Vlaamse regering is een belangrijke actor, maar slechts met een kleine invloed, net als het publiek en andere overheidsniveaus. De bevraagde organisaties rapporteren inderdaad niet veel ex ante sturing, maar deze vorm van sturing blijft toch nog aanwezig. Zeventien procent van de organisaties rapporteert onderworpen te zijn aan zowel vetorecht en toezichthoudende gemeenschapscommissarissen, en respectievelijk 19% en 22% rapporteert onderworpen te zijn aan één van die twee vormen. Deze ex ante sturing gebeurt evenwel slechts op algemene lijnen. Tweeënveertig procent van de organisaties rapporteert vrij te zijn van ex ante sturing. Op het gebied van resultaatssturing in de privaatrechtelijke en hybride agentschappen, blijkt er een grote variëteit te zijn. In de meeste organisaties zijn elementen van resultaatsturing aanwezig: voor 86,5% worden de doelen worden geëxpliciteerd in specifieke documenten. De Vlaamse overheid is betrokken bij doelbepaling bij 61,5% van de organisaties. Bij de meeste organisaties worden indicatoren gebruikt en resultaten gemeten. Er is een evaluatie van de resultaten waarbij de Vlaamse overheid betrokken is in 62,5 % van de gevallen. Maar in slechts 28% van de gevallen worden sancties/beloningen toegepast. In 48% van de organisaties is een vrij volledige cyclus van resultaatsturing door de Vlaamse overheid waarbij de Vlaamse overheid mee evalueert op basis van concrete doelen die de Vlaamse overheid meebepaalt en indicatoren die gemeten worden. Dit geeft aan dat het gebruik van convenanten en dergelijke in ongeveer de helft van de organisaties aanleiding geeft tot een nagenoeg volwaardige sturing op basis van resultaten door de Vlaamse overheid. 16 Spoor Bestuurlijke relaties

19 Situation and goal Echter bij ongeveer 36% is er nauwelijks sprake van resultaatsturing door de Vlaamse overheid. Wat betreft structurele sturing door de Vlaamse overheid: hier is geen eenduidig patroon in te vinden. In veel gevallen (65%) zetelen er vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid met stemrecht in de raad van bestuur en in 20% hebben deze vertegenwoordigers de meerderheid. De vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid beïnvloeden wel degelijk de werking van die organisaties, maar meestal in algemene lijnen. Ook belangengroepen, onafhankelijke experts en andere overheden zijn in de helft tot een derde van de organisaties vertegenwoordigd in de raad van bestuur. De topmanager van de organisatie wordt in 80% en 91% van de gevallen door de raad van bestuur benoemd, respectievelijk geëvalueerd, zonder rechtstreekse betrokkenheid van de Vlaamse overheid. Uiteraard heeft de Vlaamse overheid soms wel een indirecte invloed door haar vertegenwoordiging in de raad van bestuur. Toch is het duidelijk dat bij dergelijke organisaties de sturingslijnen heel eenduidig verlopen. De topmanager wordt gestuurd door de raad van bestuur, die op zijn beurt al dan niet wordt beïnvloed door de Vlaamse overheid. De loyaliteitsrelaties en sturingsrollen in de organisaties zijn duidelijker dan in de meeste publiekrechtelijke organisaties: de topmanager moet verantwoording afleggen ten opzichte van de raad van bestuur en niet ten opzichte van de minister. Er is geen sprake van kruisende sturingslijnen zoals bij vele VOI s waar de Vlaamse regering ook de topmanager aanstelt en evalueert. Financiële sturing door de Vlaamse overheid via haar financiering is bij 80% van de organisaties aanwezig. Alhoewel die 80% Vlaamse overheidssubsidies krijgen (waarbij gemiddeld de helft van hun inkomen uit die subsidies wordt gefinancierd met een spreiding van 10% tot 95%), hebben die organisaties daarnaast ook andere financiële bronnen. Eigen inkomsten zijn belangrijk en komen bij ongeveer drie vierden van de organisaties voor en leveren gemiddeld ook de helft van hun inkomsten. Financiering vanwege andere overheden is beperkt. Twintig procent van de organisaties krijgt geen middelen van de Vlaamse overheid. Om terug te keren naar de NPM gedachte die we eerder in dit onderdeel formuleerden: ten aanzien van de groep van privaatrechtelijke en hybride organisaties blijkt ex ante sturing door 17

20 Steunpunt beleidsrelevant onderzoek - bestuurlijke organisatie Vlaanderen de Vlaamse overheid niet volledig verdwenen en vervangen door ex post sturing. Het gebruik van ex ante sturingsmechanismen gebeurt vooral op algemene lijnen in plaats van in detail, maar deze vorm van sturing is wél nog steeds aanwezig bij een meerderheid van de organisaties. Verder herkennen we duidelijk deelaspecten van resultaatssturing en is in veel organisaties al een vrij volledige vorm van deze sturing door de Vlaamse overheid aanwezig (48%), maar slechts in weinig gevallen (cf. supra) wordt de volledige cyclus doorlopen (27%). Structurele sturing gebeurt vooral met betrekking tot de raad van bestuur; we concluderen voorzichtig dat er eerder beperkt indirect (via de raad van bestuur) gestuurd wordt met betrekking tot de aanduiding en evaluatie van de topmanagers van de organisaties. Ten slotte blijkt geen enkele organisatie die bevraagd werd volledig financieel afhankelijk te zijn van de toezichthoudende overheid. Financiële sturing is middelmatig of zelfs afwezig voor een kleine minderheid. Dit is een bevestiging van wat in het vorige beschrijvende rapport (Verhoest et al., 2003) gesteld werd: hoe verder een organisatie verwijderd is van de toezichthoudende overheid, hoe minder financiële sturing. Het is echter wel duidelijk dat de sturing vanwege de Vlaamse overheid niet enkel via ex post resultaatssturing gebeurt, maar nog in vele gevallen in zekere mate via meer traditionele vormen van sturing gebeurt. Ook dit verwijst naar de hybride situatie van deze groep van organisaties. Ondanks hun privaatrechtelijk statuut behoudt de Vlaamse overheid invloed via een weliswaar beperkt gebruik van sturingstechnieken die doorgaans bij publiekrechtelijke organisaties wordt toegepast. Beïnvloedende factoren We hebben ook nagegaan in hoeverre de formeel legale status, de leeftijd, de taak of de grootte van een organisatie een invloed heeft op het niveau van autonomie en sturing van de privaatrechtelijke en hybride organisaties. Omwille van het kleine aantal observaties hebben we niet-parametrische testen gebruikt. Het is interessant om de autonomie en sturing van deze groep van organisaties te vergelijken met die van de groep van publiekrechtelijke extern verzelfstandigde organisaties, de Vlaamse Openbare Instellingen (VOI s) zoals die voor de invoering van BBB functioneren. Het type organisatie blijkt inderdaad een rol te spelen in het niveau van autonomie en sturing. 18 Spoor Bestuurlijke relaties

21 Situation and goal Organisaties die formeel-legaal verder verwijderd zijn van de toezichthoudende overheid (privaatrechtelijk) beschikken, zoals verwacht, over significant meer beheersautonomie en hebben significant minder te maken met ex ante en structurele sturing dan organisaties die zich dichter bij de overheid (publiekrechtelijk) bevinden. Verder worden ook tendensen (alhoewel niet statistisch significant) teruggevonden in de richting van iets meer beleidsautonomie, meer resultaatsturing en minder financiële sturing in privaatrechtelijke organisaties in vergelijking met publiekrechtelijke (VOI s). Een logische reden hiervoor kan zijn dat privaatrechtelijke organisaties niet onderworpen zijn aan algemene personeelsstatuten en financiële regels (cf. supra). De privaatrechtelijke organisatievorm wordt dikwijls gekozen omwille van de nood aan een grote flexibiliteit omdat zij actief zijn in een competitieve klantgerichte omgeving. Hoewel de privaatrechtelijke organisaties duidelijk nog onderworpen zijn aan sturing vanwege de Vlaamse overheid, hebben ze anderzijds duidelijk meer beheersautonomie en minder traditionele sturing dan de publiekrechtelijke extern verzelfstandigde organisaties. Het blijkt ook dat, hoe groter de organisatie is, hoe meer de Vlaamse overheid stuurt (zie ook hierboven). Vooral de ex ante sturing (via vetorecht en gemeenschapscommissarissen) en ex post resultaatssturing worden significant meer gebruikt in grotere dan in kleinere organisaties. Een mogelijke reden hiervoor kan zijn dat grotere organisaties duurder en opvallender zijn, voor het publiek, maar ook voor de media en voor de politiek, en dat zij omwille van deze opvallendheid politiek belangrijker zijn en bijgevolg strikter aangestuurd worden. Grotere organisaties hebben in het algemeen ook een betere capaciteit en een beter planningssysteem dan kleinere organisaties en dit maakt resultaatsturing door de overheid makkelijker, omdat een aantal instrumenten, die onontbeerlijk zijn voor een goede resultaatsturing, vaak al aanwezig zijn of beter ontwikkeld kunnen worden in grotere organisaties. Ook hebben we nagegaan of privaatrechtelijke en hybride organisaties die in hun huidige vorm voor of na zijn opgericht verschillen vertonen in autonomie en vormen van sturing. Immers, sinds die periode is resultaatsturing via convenanten meer in de belangstelling komen te staan. We vonden tendensen dat oudere organisaties meer autonomie hebben en minder resultaatsturing, structurele sturing en financiële sturing kennen, maar deze tendensen waren niet statistisch significant. Ook verschillen in de meetbaarheid van de taken 19

22 Steunpunt beleidsrelevant onderzoek - bestuurlijke organisatie Vlaanderen tussen organisaties (algemene dienstverlening en commerciële diensten versus regulering, publieke autoriteit en beleidsvoorbereiding) vertaalden zich niet in significante verschillen op het gebied van de mate van autonomie en sturing. Cultuur Cultuur kan beschouwd worden als een belangrijke tussenliggende variabele die verband houdt met de resultaten van de organisatie. Het concept wordt, op basis van bestaande literatuur, onderverdeeld in negen subconcepten 3. Extern verzelfstandigde privaatrechtelijke en hybride organisaties worden voornamelijk gekarakteriseerd door extern georiënteerde culturele waarden. Belangrijke elementen voor deze organisaties zijn: doelgerichtheid en het waarderen van klanten en van de kwaliteit van de dienstverlening. Interne factoren zoals een eerlijke verloning en de ontwikkeling van werknemers worden minder benadrukt, hoewel de scores op deze culturele deelaspecten nog boven de helft liggen. In vergelijking met extern verzelfstandigde publiekrechtelijke organisaties (VOI s) blijken deze laatste twee aspecten van cultuur meer aanwezig in publiekrechtelijke organisaties, terwijl andere culturele aspecten, vooral bovengenoemde doelgerichtheid en waardering van klanten en kwaliteit van dienstverlening, maar ook innovativiteit, specifieker zijn voor privaatrechtelijke organisaties. De culturele verschillen tussen de twee groepen organisaties zijn echter niet statistisch significant. Resultaten Respondenten werden gevraagd om een algemene resultaatscore toe te kennen aan hun organisaties, alsook om verschillende onderdelen van performantie te scoren. Verder werd er gepeild naar het gebruik van verschillende managementtechnieken binnen de organisaties, omdat in de literatuur gesuggereerd wordt dat het gebruik van deze technieken een positieve invloed heeft op de resultaten van de organisatie. De bespreking die hier volgt, handelt over de subjectieve resultaten van de organisatie, zoals ervaren door de respondenten. Om een volledig beeld te krijgen van de performantie van de organisatie is verder onderzoek vereist. 3 Teamgerichtheid, mensgerichtheid, eerlijke compensatie, waarderen van klanten en van kwaliteit van dienstverlening, innovatie, ontwikkeling van werknemers, aandacht voor detail, eerlijkheid en aandacht voor ethiek, doelgerichtheid. 20 Spoor Bestuurlijke relaties

23 Situation and goal De gemiddelde score voor het algemeen functioneren van de bevraagde organisaties, bedraagt 7,5 (schaal van 1 tot 10), wat ongeveer hetzelfde is als de gemiddelde score die de publiekrechtelijke extern verzelfstandigde organisaties (VOI s) zichzelf toekenden. De helft van de respondenten (privaatrechtelijk) kenden hun organisaties een score van 8 toe, wat relatief hoog is. De gemiddelde subscores 4 schommelen allemaal rond de algemene gemiddelde score; de verschillende dimensies van performantie verschillen niet opvallend van elkaar wat betreft hun score. Op doelperspectief is echter geen enkele minimumscore onder 5 genoteerd, terwijl dit bij de andere perspectieven wel het geval is. Dit kan in verband gebracht worden met de doelgerichte cultuur van de organisaties (cf. supra). In vergelijking met de extern verzelfstandigde publiekrechtelijke organisaties, scoren de privaatrechtelijke organisaties hoger op alle subdimensies van performantie, behalve voor publieke sector aanpak, hoewel deze verschillen niet significant zijn. Met betrekking tot het gebruik van intern georiënteerde managementtechnieken, maken privaatrechtelijke organisaties meer gebruik van meerjarenplanning en interne allocatie van middelen aan organisatieonderdelen op basis van resultaten, terwijl publiekrechtelijke (VOI s) organisaties eerder gekenmerkt worden door een uitgebreide interne managementautonomie voor lagere organisatieonderdelen en door de ontwikkeling van een resultaatsgericht HRM. Privaatrechtelijke organisaties gebruiken globaal gezien meer extern georiënteerde managementtechnieken dan publiekrechtelijke organisaties (vooral m.b.t. de ontwikkeling van innovatieve producten en diensten), behalve wat betreft herstructureringen van interne processen naar markt, product of doelgroep. Kwaliteitsgerichte managementtechnieken tenslotte, zijn in privaatrechtelijke organisaties meer aanwezig in de vorm van kwaliteitsstandaarden (hoewel slechts gebruikt in beperkte mate), terwijl publiekrechtelijke organisaties meer interne eenheden die kwaliteit monitoren rapporteren. Globaal gezien wordt, zowel in publiekrechtelijke als in privaatrechtelijke organisaties, opvallend veel gebruik gemaakt van publieke rapportering (bv. via een activiteitenverslag) als managementtechniek. 4 Doelperspectief, personeelsperspectief, interne processen, systeemperspectief, publieke sector perspectief 21

24 Steunpunt beleidsrelevant onderzoek - bestuurlijke organisatie Vlaanderen PRIVAATRECHTELIJKE / HYBRIDE ORGANISATIES IN VLAANDEREN: CONCLUSIES De groep van privaatrechtelijke (en hybride) organisaties die een speciale band hebben met de Vlaamse overheid heeft een belangrijke plaats in het Vlaamse overheidsbestel. Toch is er weinig systematische informatie over, wat een aangepaste sturing van die sector moeilijk maakt. Dit rapport biedt een systematisch overzicht een sample van 42 privaatrechtelijke (en hybride) organisaties die een speciale band hebben met de Vlaamse overheid. Uit de bovenstaande beschrijving is het duidelijk dat een vrij heterogene groep is. Bovendien blijkt het onduidelijke, hybride statuut van die organisaties uit beperkingen die soms aan hun autonomie worden gesteld en uit het gebruik van traditionele sturingsmethoden zoals vetorecht en gemeenschapscommissarissen. Vanuit de tweewegenleer in de rechtspraak wordt in het verzelfstandigingsbeleid van de Vlaamse overheid steeds meer gepleit voor een eenduidigere en zuivere toepassing van het publiekrechtelijke of privaatrechtelijke statuut waarbij geen mengvormen meer worden nagestreefd. Dit zou betekenen dat deze groep van privaatrechtelijke en hybride organisaties bij de toekenning van een statuut als privaatrechtelijk agentschap geen beperkingen vanuit het publiekrecht worden opgelegd. Dit zou een gevolg hebben in de vermindering/afschaffing van de beperkingen inzake de beheersautonomie en ex ante sturing waaraan een aantal van de huidige instellingen onderhevig zijn. Toch is het duidelijk dat dergelijke organisaties ook in hun huidige vorm relatief meer beheersautonomie hebben en minder aan ex ante sturing onderworpen zijn dan de publiekrechtelijke VOI s zoals die voor de invoegetreding van het kaderdecreet BBB bestaan. Resultaatsturing vanwege de Vlaamse overheid door middel van convenanten en andere instrumenten wordt voor de helft van de organisaties vrij systematisch toegepast, maar ontbreekt ook nog voor een deel van de organisaties. Toch zal die sturingsvorm aan kracht en systematiek moeten winnen, als gekozen wordt voor zuivere privaatrechtelijke statuten en bijhorende sturingsinstrumenten. De doelgerichtheid en klantengerichtheid van deze groep organisaties lijkt sprekend, maar anderzijds krijgen interne aspecten zoals eerlijke verloning en de ontwikkeling van werknemers minder aandacht. 22 Spoor Bestuurlijke relaties

25 Situation and goal SITUATION In 2003 the decree Beter Bestuurlijk Beleid stipulated the organizational-administrative framework for the governmental policy in Flanders. As a consequence, a thorough reform of the Flemish governmental organizational model was planned. The new administrative structure will take off on 1 January The organizations that are studied in this survey are organizations with a private law or hybrid legal status, which have specific ties with the Flemish government. As the document of the bijzondere commissarissen of the Flemish government (Victor and Stroobants, 2001) indicates, these organizations may become externally autonomous private law agencies after the reform. The Flemish governmental level currently (September 2005) still exists in the form of three concentric circles: a first circle consists of the ministry of the Flemish Community, with seven departments. The departments Algemene Zaken en Financiën and Coördinatie, are horizontal departments that regulate financial and personnel matters. The other five departments are vertical, policy departments. Inside the departments the traditional administrative services and divisions exist, but also two types of organizations with a certain degree of autonomy with regard to their financial management ( begrotingsfondsen and diensten met afzonderlijk beheer ). Outside of the legal personality of the Ministry of the Flemish Community, there are a few scientific institutes and more than 50 Flemish public institutions. These institutions have their own public law legal personality and are a form of functional decentralization. Apart from these public law institutions, an amount of private law or hybrid organizations are used for the implementation of Flemish policies. The Flemish government sets up not for profit associations and incorporated companies, participates in them or has another special link with them (cf. infra). As already mentioned before, these types of organizations will be the focus of this research report. The data that are discussed in this report are gathered by means of a survey that was conducted in This survey is part of a broader research project on autonomy and control in Flemish autonomous public organizations. A first survey was held in , and covered the whole field of public organizations in Flanders. On the base of the results on this survey, a typology of organizations was developed with regard to their formal legal status. Figure 0-2 clarifies the criteria that determine the formal legal type of an organization. 23

26 Steunpunt beleidsrelevant onderzoek - bestuurlijke organisatie Vlaanderen Legal Personality No Yes Own budget/accounts Public Private Board No Yes Type 5 EVA PRI No Yes Type 1 core bureaucracy Type 2 IVA without RP Type 3 IVA with RP Type 4 EVA PU Figure 0-2: Criteria formal legal type of an organization. Figure 0-3 represents a deductive taxonomy of 5 organizational types, with an increasing level of formal-legal autonomy in relation to the administrative and political oversight institution: Type1: core bureaucracies No legal personality, in the budget of the relevant department of the Ministry of the Flemish Community. Type2: Internally autonomous agencies (IVA) without legal personality Separate budget or accounts. Type3: Internally autonomous agencies (IVA) with legal personality No decreased ministerial oversight, separate budget. Type4: Externally autonomous agencies (EVA) with public law legal personality Decreased ministerial oversight via presence of a board, separate budget. Type5: Externally autonomous agencies (EVA) with private law legal personality Decreased ministerial oversight via presence of a board, separate budget. Figure 0-3: Taxonomy of five organizational types. 24 Spoor Bestuurlijke relaties

27 Situation and goal The survey that was conducted in and that will be discussed here focuses on type five organizations: externally autonomous with private law or hybrid legal status. In chapter two, the relationship of these organizations with the Flemish government is specified. Henceforth, we shall call the type 4 organizations public law organizations (VOI s) and the type 5 organizations private law organizations. 25

28

29 Situation and goal GOAL AND ORGANIZATION OF THE REPORT The target group of this part of the research project has a special connection with the Flemish government and is the so called grey zone of other legal bodies. Up until now, no systematic information is available about this specific group of organizations. However, they are gaining importance in the delivery of public services. Therefore, it is useful to get to know these organizations better; to discuss their structure and their main characteristics. This report is complementary to our previous descriptive report (Verhoest et al., 2003). Next to the identification of the externally autonomous private law and hybrid organizations, a thorough comparison is made with externally autonomous public law organizations (type 4), who are situated closer to the core government (comparison made based on the results of type 4 organizations on the previous survey research). Themes that are elaborated in this report are: general identification data, autonomy, control, culture and performance of organizations. Findings are situated in the context of the New Public Management (NPM) thinking. NPM is actually a label for recent administrative reforms (e.g. in UK, in New Zealand) and can be summarized in seven doctrines (Hood, in Osborne, 2002): 1- hands-on professional management in the public sector 2- explicit standards and measures of performance 3- greater emphasis on output controls 4- shift to disaggregation of units in the public sector 5- shift to greater competition in public sector 6- stress on private-sector styles of management practice 7- stress on greater discipline and parsimony in resource use The main goal of this NPM-thinking and the reforms linked to it is to make government work more effective, more efficient and more client-oriented. The Beter Bestuurlijk Beleid reforms in Flanders can also be considered as part of the international NPM expression. 27

Verzelfstandiging in Vlaanderen: Aandachtspunten vanuit het buitenland

Verzelfstandiging in Vlaanderen: Aandachtspunten vanuit het buitenland Verzelfstandiging in Vlaanderen: Aandachtspunten vanuit het buitenland Prof. dr. Koen Verhoest Instituut voor de Overheid Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen KULeuven Achtergrond en doel van

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en Identificatie met de Organisatie op Status en Zelfwaardering. The Civil Servant

Nadere informatie

Themabijeenkomst Verbonden Partijen. Emmen, 18 februari 2013 Mr. Frank A.H.M. van Attekum Deloitte Consulting B.V.

Themabijeenkomst Verbonden Partijen. Emmen, 18 februari 2013 Mr. Frank A.H.M. van Attekum Deloitte Consulting B.V. Themabijeenkomst Verbonden Partijen Emmen, 18 februari 2013 Mr. Frank A.H.M. van Attekum Deloitte Consulting B.V. Agenda Onderwerp Voorstellen, inleiding en verwachtingen Gemeentelijke taken in perspectief

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

GOVERNMENT NOTICE. STAATSKOERANT, 18 AUGUSTUS 2017 No NATIONAL TREASURY. National Treasury/ Nasionale Tesourie NO AUGUST

GOVERNMENT NOTICE. STAATSKOERANT, 18 AUGUSTUS 2017 No NATIONAL TREASURY. National Treasury/ Nasionale Tesourie NO AUGUST National Treasury/ Nasionale Tesourie 838 Local Government: Municipal Finance Management Act (56/2003): Draft Amendments to Municipal Regulations on Minimum Competency Levels, 2017 41047 GOVERNMENT NOTICE

Nadere informatie

LinkedIn Profiles and personality

LinkedIn Profiles and personality LinkedInprofielen en Persoonlijkheid LinkedIn Profiles and personality Lonneke Akkerman Open Universiteit Naam student: Lonneke Akkerman Studentnummer: 850455126 Cursusnaam en code: S57337 Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

Extern verzelfstandigde agentschappen in privaatrechtelijke vorm Dr. Steven Van Garsse Manager Vlaams Kenniscentrum PPS Overzicht Inleiding Begrip Wanneer Welke vorm Statuut PEVA s praktisch Onderscheid

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Process Mining and audit support within financial services. KPMG IT Advisory 18 June 2014

Process Mining and audit support within financial services. KPMG IT Advisory 18 June 2014 Process Mining and audit support within financial services KPMG IT Advisory 18 June 2014 Agenda INTRODUCTION APPROACH 3 CASE STUDIES LEASONS LEARNED 1 APPROACH Process Mining Approach Five step program

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Brussel, 10 september 2003 091003_AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen Advies Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding...3 2. Krachtlijnen van het advies... 3 3. Advies...4 3.1.

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

(Big) Data in het sociaal domein

(Big) Data in het sociaal domein (Big) Data in het sociaal domein Congres Sociaal: sturen op gemeentelijke ambities 03-11-2016 Even voorstellen Laudy Konings Lkonings@deloitte.nl 06 1100 3917 Romain Dohmen rdohmen@deloitte.nl 06 2078

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Support Center GIS-Flanders

Support Center GIS-Flanders Support Center GIS-Flanders Our mission: Ensuring the optimal use of geographic information in Flanders Het Ondersteunend Centrum GIS-Vlaanderen is

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie)

Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie) Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie) Kristel Bogaerts - Ive Marx (Centrum voor Sociaal Beleid) Wouter Van Dooren - Hans Echelpoels (Management

Nadere informatie

Digital municipal services for entrepreneurs

Digital municipal services for entrepreneurs Digital municipal services for entrepreneurs Smart Cities Meeting Amsterdam October 20th 2009 Business Contact Centres Project frame Mystery Shopper Research 2006: Assessment services and information for

Nadere informatie

OPEN TRAINING. Onderhandelingen met leveranciers voor aankopers. Zeker stellen dat je goed voorbereid aan de onderhandelingstafel komt.

OPEN TRAINING. Onderhandelingen met leveranciers voor aankopers. Zeker stellen dat je goed voorbereid aan de onderhandelingstafel komt. OPEN TRAINING Onderhandelingen met leveranciers voor aankopers Zeker stellen dat je goed voorbereid aan de onderhandelingstafel komt. Philip Meyers Making sure to come well prepared at the negotiation

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Classification of triangles

Classification of triangles Classification of triangles A triangle is a geometrical shape that is formed when 3 non-collinear points are joined. The joining line segments are the sides of the triangle. The angles in between the sides

Nadere informatie

Outline. Beleidsevaluatie: een inleiding

Outline. Beleidsevaluatie: een inleiding Beleidsevaluatie: een inleiding CPS-studiedag: "Evaluatie van veiligheidsbeleid en -plannen: integraal en geïntegreerd?" 22 februari 2011 - Antwerpen Bart De Peuter Instituut voor de Overheid, K.U.Leuven

Nadere informatie

Interaction Design for the Semantic Web

Interaction Design for the Semantic Web Interaction Design for the Semantic Web Lynda Hardman http://www.cwi.nl/~lynda/courses/usi08/ CWI, Semantic Media Interfaces Presentation of Google results: text 2 1 Presentation of Google results: image

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Verzelfstandiging in het Gemeentedecreet

Verzelfstandiging in het Gemeentedecreet Verzelfstandiging in het Gemeentedecreet Verzelfstandiging in het gemeentedecreet Doel gemeentedecreet: gemeenten een keuzemenu aanbieden Twee soorten verzelfstandiging: - Intern: geen rechtspersoonlijkheid:

Nadere informatie

K.U.Leuven Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Hogeschool Gent.

K.U.Leuven Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Hogeschool Gent. K.U.Leuven Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Hogeschool Gent www.steunpuntbov.be Workshop: Wat kan Vlaanderen opsteken uit internationale ervaringen? Australische en Britse

Nadere informatie

Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities. Marga Nieuwenhuijse maart 2016

Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities. Marga Nieuwenhuijse maart 2016 Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities Marga Nieuwenhuijse maart 2016 Beoogde resultaten Literatuuronderzoek naar de bestaande concepten van kwaliteit van leven

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Interne organisatie beïnvloedt effectiviteit en efficiëntie

Interne organisatie beïnvloedt effectiviteit en efficiëntie Interne organisatie beïnvloedt effectiviteit en efficiëntie Systematische vergelijking van de interne organisatie en prestaties van corporaties toont aan dat kleine corporaties met veel ervaring als maatschappelijke

Nadere informatie

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate Van Non-Corporate naar Corporate In MyDHL+ is het mogelijk om meerdere gebruikers aan uw set-up toe te voegen. Wanneer er bijvoorbeeld meerdere collega s van dezelfde

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

2010 Integrated reporting

2010 Integrated reporting 2010 Integrated reporting Source: Discussion Paper, IIRC, September 2011 1 20/80 2 Source: The International framework, IIRC, December 2013 3 Integrated reporting in eight questions Organizational

Nadere informatie

CREATING VALUE THROUGH AN INNOVATIVE HRM DESIGN CONFERENCE 20 NOVEMBER 2012 DE ORGANISATIE VAN DE HRM AFDELING IN WOELIGE TIJDEN

CREATING VALUE THROUGH AN INNOVATIVE HRM DESIGN CONFERENCE 20 NOVEMBER 2012 DE ORGANISATIE VAN DE HRM AFDELING IN WOELIGE TIJDEN CREATING VALUE THROUGH AN INNOVATIVE HRM DESIGN CONFERENCE 20 NOVEMBER 2012 DE ORGANISATIE VAN DE HRM AFDELING IN WOELIGE TIJDEN Mieke Audenaert 2010-2011 1 HISTORY The HRM department or manager was born

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden

CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden Laatst bijgewerkt op 25 november 2008 Nederlandse samenvatting door TIER op 5 juli 2011 Onderwijsondersteunende

Nadere informatie

Het provinciedecreet voert wel een nieuwheid in, nl. het budgethouderschap. (art. 154 e.v. Provinciedecreet)

Het provinciedecreet voert wel een nieuwheid in, nl. het budgethouderschap. (art. 154 e.v. Provinciedecreet) WERKINSTRUMENTEN VAN DE PROVINCIES VOOR HET VOEREN VAN HET PROVINCIAAL BELEID Het is de algemene regel dat de provincies de hun toevertrouwde opdrachten zelf uitvoeren via hun administratie. Veel van hun

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

CENTER FOR PHILANTHROPY STUDIES UNIVERSITY OF BASEL SAME BUT DIFFERENT: RELATIE CORPORATE FOUNDATION MET HAAR FOUNDER

CENTER FOR PHILANTHROPY STUDIES UNIVERSITY OF BASEL SAME BUT DIFFERENT: RELATIE CORPORATE FOUNDATION MET HAAR FOUNDER CENTER FOR PHILANTHROPY STUDIES UNIVERSITY OF BASEL CORPORATE FOUNDATIONS KNOWLEDGE EXCHANGE SAME BUT DIFFERENT: RELATIE CORPORATE FOUNDATION MET HAAR FOUNDER CORPORATE GIVING AT ARMS LENGTH DR. LONNEKE

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

AuditchArter VAn het AGentSchAp Audit VLAAnderen 1 / 9

AuditchArter VAn het AGentSchAp Audit VLAAnderen 1 / 9 Auditcharter Van HET AGENTSChap AUDIT VLAANDEREN 1 / 9 Inhoudsopgave MISSIE VAN HET AGENTSCHAP AUDIT VLAANDEREN... 3 ONAFHANKELIJKHEID... 4 OBJECTIVITEIT EN BEKWAAMHEID... 5 KWALITEIT VAN DE AUDITWERKZAAMHEDEN...

Nadere informatie

Voorkom pijnlijke verrassingen Nieuwe Controleaanpak Belastingdienst. Presentator: Remko Geveke

Voorkom pijnlijke verrassingen Nieuwe Controleaanpak Belastingdienst. Presentator: Remko Geveke Voorkom pijnlijke verrassingen Nieuwe Controleaanpak Belastingdienst Presentator: Remko Geveke Start webinar: 08:30 uur Agenda Nieuwe Controleaanpak Belastingdienst Verticaal Toezicht vs. Horizontaal Toezicht

Nadere informatie

Alcohol policy in Belgium: recent developments

Alcohol policy in Belgium: recent developments 1 Alcohol policy in Belgium: recent developments Kurt Doms, Head Drug Unit DG Health Care FPS Health, Food Chain Safety and Environment www.health.belgium.be/drugs Meeting Alcohol Policy Network 26th November

Nadere informatie

Innovaties in de chronische ziekenzorg 3e voorbeeld van zorginnovatie. Dr. J.J.W. (Hanneke) Molema, Prof. Dr. H.J.M.

Innovaties in de chronische ziekenzorg 3e voorbeeld van zorginnovatie. Dr. J.J.W. (Hanneke) Molema, Prof. Dr. H.J.M. Innovaties in de chronische ziekenzorg 3e voorbeeld van zorginnovatie Dr. J.J.W. (Hanneke) Molema, Prof. Dr. H.J.M. (Bert) Vrijhoef Take home messages: Voor toekomstbestendige chronische zorg zijn innovaties

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar:

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: is er een relatie met een verkorte versie van de NVP-J? Personality Characteristics and Cyberbullying among youngsters of 11

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

De vraag stelt zich welke juridische vorm het meest aangewezen en noodzakelijk is om vorm te geven aan de huidige vzw.

De vraag stelt zich welke juridische vorm het meest aangewezen en noodzakelijk is om vorm te geven aan de huidige vzw. Verslag/Motivatienota Voor- en nadelen van externe verzelfstandiging als Autonoom Gemeentebedrijf (AGB)- conform artikel 232 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 Inleiding Uiterlijk op 1 januari 2014

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Studiedag De modernisering van het begroten in België. Brussel, 11 mei 2004

Studiedag De modernisering van het begroten in België. Brussel, 11 mei 2004 Studiedag De modernisering van het begroten in België Brussel, 11 mei 2004 Internationale trends in overheidsbegroten Prof. dr. Geert Bouckaert A. Internationale trends Inhoud 1. Gebruik van prestatiegegevens

Nadere informatie

open standaard hypertext markup language internetprotocol transmission control protocol internet relay chat office open xml

open standaard hypertext markup language internetprotocol transmission control protocol internet relay chat office open xml DOWNLOAD OR READ : OPEN STANDAARD HYPERTEXT MARKUP LANGUAGE INTERNETPROTOCOL TRANSMISSION CONTROL PROTOCOL INTERNET RELAY CHAT OFFICE OPEN XML PDF EBOOK EPUB MOBI Page 1 Page 2 relay chat office open xml

Nadere informatie

Running head: BREAKFAST, CONSCIENTIOUSNESS AND MENTAL HEALTH 1. The Role of Breakfast Diversity and Conscientiousness in Depression and Anxiety

Running head: BREAKFAST, CONSCIENTIOUSNESS AND MENTAL HEALTH 1. The Role of Breakfast Diversity and Conscientiousness in Depression and Anxiety Running head: BREAKFAST, CONSCIENTIOUSNESS AND MENTAL HEALTH 1 The Role of Breakfast Diversity and Conscientiousness in Depression and Anxiety De Rol van Gevarieerd Ontbijten en Consciëntieusheid in Angst

Nadere informatie

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:

Nadere informatie

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders?

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Pesten in het Buitengewoon Secundair Onderwijs: Wie Zijn de verdedigers? Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Remy Gregoor Eerste begeleider: Tweede begeleider: mw. dr. Nicole

Nadere informatie

Gemeente Ridderkerk Controle jaarrekening Ridderkerk 4 juli 2019 Jesper van Koert Reinier Moet Rein-Aart van Vugt

Gemeente Ridderkerk Controle jaarrekening Ridderkerk 4 juli 2019 Jesper van Koert Reinier Moet Rein-Aart van Vugt Gemeente Ridderkerk Controle jaarrekening 2018 Ridderkerk 4 juli 2019 Jesper van Koert Reinier Moet Rein-Aart van Vugt Status van de controle Raad Gemeente Ridderkerk 2018 - bevindingen jaarrekening 1

Nadere informatie

SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen

SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen Gil Keppens & Bram Spruyt SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact

Nadere informatie

Van Commissionaire naar LRD?

Van Commissionaire naar LRD? Van Commissionaire naar LRD? Internationale jurisprudentie en bewegingen in het OESO commentaar over het begrip vaste inrichting (Quo Vadis?) Mirko Marinc, Michiel Bijloo, Jan Willem Gerritsen Agenda Introductie

Nadere informatie

Activant Prophet 21. Prophet 21 Version 12.0 Upgrade Information

Activant Prophet 21. Prophet 21 Version 12.0 Upgrade Information Activant Prophet 21 Prophet 21 Version 12.0 Upgrade Information This class is designed for Customers interested in upgrading to version 12.0 IT staff responsible for the managing of the Prophet 21 system

Nadere informatie

AGENTSCHAPPEN IN VLAANDEREN: EEN BESCHRIJVENDE ANALYSE ABSTRACT

AGENTSCHAPPEN IN VLAANDEREN: EEN BESCHRIJVENDE ANALYSE ABSTRACT Steunpunt beleidsrelevant onderzoek - bestuurlijke organisatie Vlaanderen AGENTSCHAPPEN IN VLAANDEREN: EEN BESCHRIJVENDE ANALYSE ABSTRACT Voorliggend rapport is een eerste beschrijvende analyse van een

Nadere informatie

Building the next economy met Blockchain en real estate. Lelystad Airport, 2 november 2017 BT Event

Building the next economy met Blockchain en real estate. Lelystad Airport, 2 november 2017 BT Event Building the next economy met Blockchain en real estate Lelystad Airport, 2 november 2017 Blockchain en real estate Programma Wat is blockchain en waarvoor wordt het gebruikt? BlockchaininRealEstate Blockchain

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

Toegang tot overheidsinformatie: de gevolgen van Europese ontwikkelingen voor Nederland

Toegang tot overheidsinformatie: de gevolgen van Europese ontwikkelingen voor Nederland Toegang tot overheidsinformatie: de gevolgen van Europese ontwikkelingen voor Nederland KvAG/NCG/Ravi studiedag Europese GI-projecten waaronder INSPIRE Bastiaan van Loenen B.vanloenen@geo.tudelft.nl 23

Nadere informatie

FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 25/2/2016. Biocide CLOSED CIRCUIT

FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 25/2/2016. Biocide CLOSED CIRCUIT 1 25/2/2016 Biocide CLOSED CIRCUIT 2 Regulatory background and scope Biocidal products regulation (EU) nr. 528/2012 (BPR), art. 19 (4): A biocidal product shall not be authorised for making available on

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

This appendix lists all the messages that the DRS may send to a registrant's administrative contact.

This appendix lists all the messages that the DRS may send to a registrant's administrative contact. This appendix lists all the messages that the DRS may send to a registrant's administrative contact. Subject: 1010 De houdernaam voor #domeinnaam# is veranderd / Registrant of #domeinnaam# has been changed

Nadere informatie

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten CBM-I bij Faalangst in een Studentenpopulatie 1 Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitive Bias Modification of Interpretation Bias for Students with Test Anxiety

Nadere informatie

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST protocol nr. 223.714 PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 12 SEPTEMBER 2005 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE

Nadere informatie

ABLYNX NV. (de Vennootschap of Ablynx )

ABLYNX NV. (de Vennootschap of Ablynx ) ABLYNX NV Naamloze Vennootschap die een openbaar beroep heeft gedaan op het spaarwezen Maatschappelijke zetel: Technologiepark 21, 9052 Zwijnaarde Ondernemingsnummer: 0475.295.446 (RPR Gent) (de Vennootschap

Nadere informatie

CORPORATE BRANDING AND SOCIAL MEDIA: KEY FINDINGS FOR DUTCH CONSUMERS Theo Araujo

CORPORATE BRANDING AND SOCIAL MEDIA: KEY FINDINGS FOR DUTCH CONSUMERS Theo Araujo CORPORATE BRANDING AND SOCIAL MEDIA: KEY FINDINGS FOR DUTCH CONSUMERS Theo Araujo BEOORDEEL DEZE LEZING VIA DE MIE2018 APP! Geef direct na deze lezing jouw beoordeling. Zoek de lezing op via Programma

Nadere informatie

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Tax Directors Forum. Na de hoogtij van Horizontaal Toezicht nu een klimaat waarin boetes veel dichterbij gekomen zijn? Rotterdam, 12 februari 2015

Tax Directors Forum. Na de hoogtij van Horizontaal Toezicht nu een klimaat waarin boetes veel dichterbij gekomen zijn? Rotterdam, 12 februari 2015 Tax Directors Forum Na de hoogtij van Horizontaal Toezicht nu een klimaat waarin boetes veel dichterbij gekomen zijn? Rotterdam, 12 februari 2015 Agenda 16.00 16.05 uur Welkom en opening Frits Barnard

Nadere informatie

Summary 124

Summary 124 Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities

Nadere informatie

4 JULI 2018 Een eerste kennismaking met gemeentefinanciën en verbonden partijen voor raadsleden - vragen

4 JULI 2018 Een eerste kennismaking met gemeentefinanciën en verbonden partijen voor raadsleden - vragen 4 JULI 2018 Een eerste kennismaking met gemeentefinanciën en verbonden partijen voor raadsleden - vragen Alkmaar Bergen Castricum Heerhugowaard Heiloo Langedijk Uitgeest Hoe verhoud het EMU saldo zich

Nadere informatie

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead 7.1 Exploring Combinations of Ten Look at these cubes. 2. Color some of the cubes to make three parts. Then write a matching sentence. 10 What addition sentence matches the picture? How else could you

Nadere informatie

Vraag en aanbod voor beleidsevaluatie doorheen de beleidscyclus

Vraag en aanbod voor beleidsevaluatie doorheen de beleidscyclus Vraag en aanbod voor beleidsevaluatie doorheen de beleidscyclus Bart De Peuter Joris De Smedt VVBB-studievoormiddagen Evaluatie, een meerwaarde voor beleid? Deel 1: Een verkenning van vraag en aanbod (9

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

3e Mirror meeting pren April :00 Session T, NVvA Symposium

3e Mirror meeting pren April :00 Session T, NVvA Symposium 3e Mirror meeting pren 689 13 April 2017 14:00 Session T, NVvA Symposium steps since April 2016 The enquiry (June to August 2016) performed by the national bodies. Resulting in 550 comments. Three/Four

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Wendbaarheid binnen de Vlaamse overheid: het witboek open en wendbare overheid

Wendbaarheid binnen de Vlaamse overheid: het witboek open en wendbare overheid Wendbaarheid binnen de Vlaamse overheid: het witboek open en wendbare overheid Dieter Vanhee Programmaverantwoordelijke bestuurlijke vernieuwing Gepresenteerd door Anne van Autreve 16 maart 2018 Den Haag

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Tijdelijk en Toch Bevlogen

Tijdelijk en Toch Bevlogen De Invloed van Taakeisen, Ontplooiingskansen en Intrinsieke Arbeidsoriëntatie op Bevlogenheid van Tijdelijke Werknemers. The Influence of Job Demands, Development Opportunities and Intrinsic Work Orientation

Nadere informatie

Laboratory report. Independent testing of material surfaces. Analysis of leaching substances in treated wood samples conform guide line EU 10/2011

Laboratory report. Independent testing of material surfaces. Analysis of leaching substances in treated wood samples conform guide line EU 10/2011 Independent testing of material surfaces Laboratory report Analysis of leaching substances in treated wood samples conform guide line EU 10/2011 Customer Wasziederij De Vesting BV Trasweg 12 5712 BB Someren-Eind

Nadere informatie

Opleiding PECB IT Governance.

Opleiding PECB IT Governance. Opleiding PECB IT Governance www.bpmo-academy.nl Wat is IT Governance? Information Technology (IT) governance, ook wel ICT-besturing genoemd, is een onderdeel van het integrale Corporate governance (ondernemingsbestuur)

Nadere informatie

Relatie Tussen Organisatie-Onrechtvaardigheid, Bevlogenheid en Feedback. The Relationship Between the Organizational Injustice, Engagement and

Relatie Tussen Organisatie-Onrechtvaardigheid, Bevlogenheid en Feedback. The Relationship Between the Organizational Injustice, Engagement and Onrechtvaardigheid, bevlogenheid en feedback 1 Relatie Tussen Organisatie-Onrechtvaardigheid, Bevlogenheid en Feedback The Relationship Between the Organizational Injustice, Engagement and Feedback Nerfid

Nadere informatie

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Interne Audit van de Vlaamse Administratie en tot omvorming van het auditcomité van de Vlaamse Gemeenschap tot het

Nadere informatie

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik makend van GPS- en Versnellingsmeterdata The relationship Between the Physical Environment and Physical Activity in Children

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie