INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE EN VERTROUWEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE EN VERTROUWEN"

Transcriptie

1 INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE 06 EN VERTROUWEN AFSPRAKENKADER BORGING PROJECT MAINPORTONTWIKKELING ROTTERDAM OKTOBER 2015

2 INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE EN VERTROUWEN 06 INHOUDSOPGAVE Voortgangstabel: samenvatting van de resultaten 4 1 Inleiding 6 2 Uitvoerings- en rapportagestructuur 10 3 Thema Landaanwinning aanleg Maasvlakte 2 16 Infobladen Aanleg 18 4 Thema Bestemming Maasvlakte 2 22 Infobladen Bestemming 26 5 Thema Natuurcompensatie 42 Infobladen Natuurcompensatie 46 6 Thema 750 hectare nieuwe natuur en recreatie 52 Infobladen 750 hectare 56 7 Thema Bestaand Rotterdams Gebied 64 Infobladen BRG 68 3

3 VOORTGANGSTABEL: SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN Legenda proces Op koers Licht vertraagd Niet op koers Geen oordeel mogelijk Afgerond Vervallen Legenda inhoud Voldoet Voldoet niet geheel Voldoet niet Geen oordeel mogelijk Afgerond Vervallen Scoort lager t.o.v. vorige Integrale Rapportage Scoort hoger t.o.v. vorige Integrale Rapportage Hiernaast vindt u een schema met daarin, per afspraak uit het Convenant Visie en Vertrouwen, een oordeel over proces en inhoud. Dit wordt gevisualiseerd in de vorm van een volle of minder gevulde batterij. De afspraken zijn gegroepeerd naar thema. Het schema maakt in één oogopslag duidelijk welke thema s volgens planning lopen en op welke thema s de voortgang achterblijft. De beoordeling is bepaald door de Redactiegroep Integrale Rapportage, in overleg met de verantwoordelijke overheidspartijen. In de hoofdstukken hierna wordt in meer detail ingegaan op de beoordeling. Thema A. Landaanwinning Afspraak Feitelijke aanleg Duurzame aanleg Thema B. Bestemming Afspraak Stepping stones voor natuur op Maasvlakte 1 worden gehandhaafd Maximaal 35% van de containers gaat over de weg Punt 1 2 Punt Proces Proces Inhoud Inhoud Strand is bereikbaar met openbaar vervoer 13 Optimaliseren doorstroming A15 15 Visie en Vertrouwen ligging relevante PMR-projecten Maasvlakte 2 voldoet aan luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer Geluid van industriële activiteiten blijft binnen de 50 db(a) geluidszone van Maasvlakte 2 Geluid van weg- en spoorverkeer bij geluidsgevoelige objecten op Maasvlakte 2 binnen voorkeursgrenswaarden Natura 2000-gebied Voordelta Schiezone Maasvlakte 2 Vlinderstrik Externe veiligheid wordt zoveel mogelijk gewaarborgd Waterkwaliteit wordt beschermd Thema C: Natuurcompensatie Afspraak Behoud en herstel van habitattype H1110B in een bodembeschermingsgebied en drie rustgebieden binnen het Natura 2000-gebied/Voordelta Punt 24 Proces Inhoud Terugbrengen/handhaven vogelsoorten en aantallen door realisatie van een bodembeschermingsgebied en drie rustgebieden in de Voordelta. 25 Duincompensatie: realisatie 9,8 ha open duin (H2130) 26 Duincompensatie: realisatie 6,1 ha natte duinvallei (H2190) 27 Thema D. 750 ha nieuwe natuur en recreatie Km Groene verbinding Afspraak Buijtenland van Rhoon Vlinderstrik Punt Proces Inhoud BRG-projecten Intensiveringsprojecten Projecten milieukwaliteit Projecten natuur, recreatie en ruimtelijke kwaliteit Figuur 1. Ligging PMR-projecten. Maasvlakte 2 Het Buijtenland van Rhoon Maasvlakte 2 Duincompensatie Delfland Rustgebied alle seizoenen Rustgebied winter Bodembeschermingsgebied Voordelta 750 ha 750 hectare natuur- en recreatiegebied Groene Verbinding PDOK/DCMR 2015/../IntRap PMR/85 Schiezone Groene Verbinding Thema E. Bestaand Rotterdams Gebied Afspraak Intensiveringsprojecten Milieukwaliteitsprojecten Ruimteprojecten Punt &35 Proces Inhoud 4 5

4 1 INLEIDING HET IS DE EERSTE KEER DAT VOOR EEN PROJECT VAN DEZE SCHAAL ZULKE LANGLOPENDE AFSPRAKEN ZIJN GEMAAKT MET ZO N UITEENLOPEND SCALA AAN BELANGENORGANISATIES Voor u ligt de zesde editie van de Integrale Rapportage Visie en Vertrouwen. Hierin staan de voortgang en resultaten beschreven van de afspraken uit het Convenant Visie en Vertrouwen; Afsprakenkader Borging Project Mainportontwikkeling Rotterdam. Aan de hand van deze Integrale Rapportage bespreken de partijen die het convenant op 15 mei 2008 hebben ondertekend, jaarlijks de voortgang. HISTORIE De Nederlandse overheid wil de mondiale positie van mainport Rotterdam versterken door het ruimtetekort voor haven en industrie in het Rotterdamse havengebied op te lossen. Daarom heeft ze besloten een nieuw havengebied aan te leggen: Maasvlakte 2. Tegelijkertijd constateerde de overheid dat de kwaliteit van de leef omgeving rond de haven om aandacht blijft vragen. In de regio Rijnmond, met ruim één miljoen inwoners, zijn de gevolgen van een intensief benut haven- en industriegebied duidelijk merkbaar, vooral in de vorm van stof, stank, lawaai en uitstoot van PM 10 en NO x. Ook het aanbod en de kwaliteit van natuur- en recreatiegebieden zijn van belang. Zo herbergt de regio natuurwaarden van internationale betekenis, onder andere in de duinen van Voorne en in de Voordelta. Om een kwaliteitsimpuls voor economie én leefomgeving te realiseren is het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) opgezet. PMR heeft als doel: versteviging van de concurrentiepositie, duurzaam ruimtegebruik, verbetering van het leefklimaat, vermindering van de milieubelasting en versterking van de natuurwaarden in de Voordelta. Die focus op economie en leefbaarheid wordt de dubbeldoelstelling genoemd. PMR bestaat uit drie deelprojecten, die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden: - aanleg van Maasvlakte 2 en bijbehorende natuurcompensatie; - ontwikkeling van 750 hectare natuuren recreatiegebied; - verbetering van Bestaand Rotterdams Gebied (BRG). De basis voor PMR ligt in de Planologische kernbeslissing PMR, die eind 2006 in werking is getreden. BOUWEN AAN VERTROUWEN: CONVENANT VISIE EN VERTROUWEN Tijdens de uitwerking van PMR spraken gemeenten, individuele burgers en maatschappelijke organisaties hun zorgen uit over de mogelijk grote effecten van de toekomstige Maasvlakte 2 op leefbaarheid, milieu en natuur in de regio. Om te garanderen dat het evenwicht tussen economische belangen en leefbaarheid bewaard zou blijven, zowel bij de aanleg van Maasvlakte 2 als tijdens het gebruik in de jaren daarna, is het Convenant Visie en Vertrouwen opgesteld. Dit convenant bouwde voort op het Convenant Visie en Durf, dat in 2000 werd gesloten tussen de gemeente Rotterdam, de vereniging Natuurmonumenten, de stichting Natuur en Milieu en Consept 1. 1 Consept was een samenwerkingsverband van zeven natuur- en milieuorganisaties in Zuid-Holland Het Convenant Visie en Vertrouwen is onder tekend door een brede groep belanghebbenden: de ministeries van V&W, VROM (samen nu het ministerie van Infrastructuur en Milieu, IenM) en LNV (nu het ministerie van Economische Zaken, EZ), de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam, de stadsregio Rotterdam, de Milieufederatie Zuid-Holland (nu de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland), de vereniging Natuurmonumenten, de Stichting Het Zuid-Hollands Landschap, de Stichting Duinbehoud, Deltalinqs, VNO-NCW en het Havenbedrijf Rotterdam. Het Convenant Visie en Vertrouwen bewaakt de dubbeldoelstelling van PMR en de voort gang en samenhang van de deelprojecten. Kern van het convenant is een reeks van 35 afspraken over de drie deelprojecten (bijlage 1 van het convenant). De afspraken zijn onderverdeeld in 24 publiekrechtelijke en 11 privaatrechtelijke afspraken. De publiekrechtelijke afspraken zijn afgeleid van wettelijke besluitvormingstrajecten, zoals de Planologische kernbeslissing PMR, de vergunningen voor de aanleg van Maasvlakte 2 en het bestemmingsplan Maasvlakte 2. De privaatrechtelijke afspraken zijn aanvullende verplichtingen die het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) binnen het convenant op zich heeft genomen. Deels gaat het hierbij om inspanningsverplichtingen, deels om resultaatverplichtingen. DE TAFEL VAN BORGING Het Afsprakenkader heeft een looptijd van 25 jaar, tot en met 31 december Het aanleggen en inrichten van een duurzame Maasvlakte en het uitvoeren van de benodigde compensatieprojecten vergen immers een lange adem. Dat geldt ook voor het behalen van het tweede deel van de dubbeldoelstelling: het verbeteren van de leefbaarheid, onder andere door de aanleg van 750 hectare nieuw natuur- en recreatiegebied en de uitvoering van het programma Bestaand Rotterdams Gebied. Het is de eerste keer dat voor een project van deze schaal zulke langlopende afspraken zijn gemaakt met zo n uiteenlopend scala aan belangenorganisaties. Bij het sluiten van het Convenant Visie en Vertrouwen is onderkend dat een overeenkomst voor de duur van 25 jaar risico s kent. De kans bestaat dat de betrokkenheid van de convenantspartijen minder wordt, dat toegezegde acties anders uitpakken dan voorzien en dat contactpersonen uit beeld 6 7

5 DE INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE EN VERTROUWEN MAAKT INZICHTELIJK IN HOEVERRE DE AFSPRAKEN UIT HET CONVENANT GEREALISEERD WORDEN verdwijnen en worden opgevolgd door mensen met andere ideeën. Om deze risico s te vermijden, hebben de ondertekenaars aangegeven dat zij met elkaar in gesprek zullen blijven, ook op de langere termijn. Zij hebben een periodiek overleg tussen de convenantspartijen in het leven geroepen, waarin voortgang en resultaten van de afspraken worden besproken. Dat overleg heeft de naam Tafel van Borging gekregen. De Tafel van Borging staat sinds 2009 onder leiding van onafhankelijk voorzitter Sybilla Dekker. HbR faciliteert het overleg. In het convenant is vastgelegd dat de Tafel van Borging minimaal één keer per jaar bij elkaar komt. Tot nu toe is de Tafel minimaal tweemaal per jaar bij elkaar gekomen. MONITORING EN EVALUATIE VAN HET CONVENANT In artikel 3.3 van het Convenant Visie en Vertrouwen staat dat er vanaf 2010 periodiek wordt gerapporteerd over de voortgang en resultaten van de gemaakte afspraken. Dit artikel luidt: De Overheidspartijen en het Havenbedrijf zijn verantwoordelijk voor de jaarlijkse totstandkoming van een integrale rapportage, waarin op basis van de uitkomsten van de individuele monitoring- en evaluatieprogramma s een integrale analyse wordt gepresenteerd van de voortgang in het realiseren van de resultaten en effecten, bedoeld in artikel 2.2. De opdracht tot het maken van een integrale rapportage wordt gericht aan DCMR. Daarnaast staat in artikel 3.7 dat het Havenbedrijf verantwoordelijk is voor de monitoring en evaluatie van de privaatrechtelijke afspraken. HbR brengt daarover jaarlijks een zogenoemde MEP+-rapportage uit, die tegelijk met de Integrale Rapportage wordt aangeboden aan de Tafel van Borging. Tot slot is in artikel 3.4 van het convenant vastgelegd dat er regelmatig een evaluatie wordt uitgevoerd: Een onafhankelijk en terzake kundig onderzoeksinstituut zal in 2014, 2017, 2020, 2025 en 2030 een PMR-brede integrale evaluatie uitvoeren op het niveau van de resultaten en effecten, bedoeld in artikel 2.2. In 2010 zal hiervoor een evaluatiesystematiek worden ontwikkeld. In 2013 constateerde de Tafel van Borging dat het rapportageproces rondom het convenant op orde is. Er was geen aanleiding om een externe evaluatie van het Convenant Visie en Vertrouwen uit te laten voeren. Het ministerie van IenM heeft in 2013 een externe, tussentijdse evaluatie van de PKB PMR laten uitvoeren door Bureau Berenschot. Die is eind 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd. INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE EN VERTROUWEN: VERANTWOORDING EN TRANSPARANTIE De Integrale Rapportage Visie en Vertrouwen maakt inzichtelijk in hoeverre de afspraken uit het convenant worden gerealiseerd. De Integrale Rapportage faciliteert een discussie op hoofdlijnen aan de Tafel van Borging en verwijst de lezer naar onderliggende detailinformatie. Op grond van deze analyse kunnen de maatschappelijke organisaties het bevoegd gezag adviseren om aanvullende of alternatieve maatregelen te nemen. Ook kunnen in het verlengde van de bespreking aanvullende afspraken worden gemaakt. De Integrale Rapportage doet verslag over de voortgang vanaf de ondertekening van het convenant in mei De inhoudelijke informatie komt uit vastgestelde monitoringrapporten die zijn vrijgegeven door de bevoegde gezagen. Het peilmoment kan per afspraak verschillen, maar ligt globaal rond 1 juli Voor sommige afspraken is 1 januari 2015 als peildatum aangehouden. Belangrijke ontwikkelingen na deze peilmomenten staan beschreven in de aanbiedingsbrief bij deze rapportage. LEESWIJZER De Integrale Rapportage is opgezet volgens een vast stramien: na deze inleiding (hoofdstuk 1) leest u in hoofdstuk 2 een toelichting op de uitvoerings- en rapportagestructuur. De hoofdstukken 3 tot en met 7 beschrijven het bestuurlijk kader en de voortgang op hoofdlijnen van de vijf thema s uit het Afsprakenkader. Elke afspraak wordt afzonderlijk toegelicht in een eigen infoblad. Deze infobladen vindt u na ieder themahoofdstuk. Deze Integrale Rapportage bevat twintig infobladen met informatie over de publiekrechtelijke afspraken uit het Convenant Visie en Vertrouwen. De afspraken 18 en 19 (over geluidskwaliteit) hebben vooralsnog samen één infoblad, net als de afspraken 26 en 27 (over de duincompensatie Delflandse kust) en de afspraken 34 en 35 (over de ruimteprojecten binnen Bestaand Rotterdams Gebied). Als er meer cijfers over (inhoudelijke) resultaten komen, zullen deze infobladen worden gesplitst. De nummering van de infobladen loopt niet geheel door: de elf ontbrekende afspraken uit het convenant vindt u in de MEP+-rapportage. Ook de opzet van de infobladen is ieder jaar identiek. Een deel van de informatie blijft in iedere editie van de Integrale Rapportage min of meer gelijk: Achtergrond afspraak, Beoogde resultaten en Verantwoordelijkheden (statische informatie). De onderdelen Stand van zaken en ontwikkelingen, Feitelijke resultaten en Conclusie en Toelichting worden jaarlijks geactualiseerd (dynamische informatie). 8 9

6 2 UITVOERINGS- EN RAPPORTAGESTRUCTUUR Dit hoofdstuk beschrijft hoe de zesde Integrale Rapportage Visie en Vertrouwen tot stand is gekomen en hoe het rapport past binnen de (publiekrechtelijke) rapportage- en verantwoordingstructuur van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR). ORGANISATIE EN WERKWIJZE Artikel 3.3 van het Afsprakenkader Visie en Vertrouwen bepaalt dat de overheidspartijen en het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de jaarlijkse integrale rapportage (IR). De opdracht om de IR te maken is gericht aan de DCMR Milieudienst Rijnmond. De IR komt tot stand onder regie van een Redactiegroep Integrale Rapportage, met daarin vertegenwoordigers van de bevoegde gezagen (gemeente Rotterdam, IenM / Rijkswaterstaat, EZ en de provincie Zuid- Holland) en HbR. De leden van de Redactiegroep leveren de informatie voor de IR aan. Deze informatie komt uit diverse vastgestelde monitoring- en voortgangsrapportages (zie hierna). Het Coördinatieoverleg PMR (CO-PMR) vervult de rol van stuurgroep en geeft de rapportage vrij voor bespreking aan de Tafel van Borging. In figuur 2 staat een schematische weergave van de organisatie rond de IR. In dit schema staat MEP voor monitoring- en evaluatieprogramma en VGR voor voortgangsrapportage. Het gaat vooral om monitoring- en evaluatieprogramma s en rapportages die (mede) op grond van wettelijke verplichtingen tot stand komen. Alleen het MEP+ is geheel afgeleid van het Afsprakenkader Borging en daarmee een niet-publiekrechtelijk rapport. DATA- EN INFORMATIESTRUCTUUR Voor de IR is geen zelfstandig onderzoek opgezet. In het kader van diverse wettelijke regelingen en afspraken wordt immers al genoeg gemeten en gemonitord (zie figuur 3). Op grond van de Wet milieubeheer zijn voor diverse m.e.r.-plichtige activiteiten, zoals de aanleg van Maasvlakte 2 en het bestemmingsplan Maasvlakte 2, monitoring- en evaluatieprogramma s (MEP s) opgesteld. Met deze MEP s geven de bevoegde gezagen inzicht in de manier waarop de voorspelde effecten worden gemeten en geëvalueerd. negatieve effecten op de bestaande duinen en de compensatie daarvoor in de nieuw aangelegde duinen. Voor informatie over de voortgang van de PMR-onderdelen BRG en 750 ha zijn de jaarlijkse voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer in het kader van de regeling Grote Projecten een belangrijke bron. Daarnaast voert de DCMR in opdracht van het ministerie van IenM zowel de projectmonitoring (jaarlijks) uit als de evaluatie van het programma BRG (eenmaal per vijf jaar) (zie figuur 3). Evaluatiebesluiten van 1. MEP Aanleg bevoegde gezagen Advies maatschappelijke partijen Stuurgroep: CO-PMR (Bevoegde gezagen + HbR) Redactiegroep Integrale Rapportage Integrale Rapportage Visie en Vertrouwen TAFEL VAN BORGING 2. MEP Bestemming 3. MEP NC Voordelta 4. MEP Duinen 5. VGR BRG 6. VGR 750 ha 7. PKB-PMR MEP+ rapportage (HbR) Figuur 2. Schematische weergave van de organisatie rond de Integrale Rapportage. In het geval van het MEP Aanleg is de verplichting om te monitoren vastgelegd in de verschillende vergunningen van de initiatiefnemer, HbR. Die maakt voor een deel van de monitoring gebruik van meet - programma s van Rijkswaterstaat. Het MEP Bestemming (gemeente Rotterdam, 2012) geeft inzicht hoe de in het MER Bestemming voorspelde effecten van het gebruik van Maasvlakte 2 zich verhouden tot de daadwerkelijk optredende effecten. Het MEP Duinen is een uitwerking van het MEP Bestemming, met de focus op De IR is een samenvatting en herschikking van beschikbare, openbare informatie, afkomstig uit bestaande rapportages. De leden van de Redactiegroep zorgen er - als bevoegd gezag - voor dat de DCMR - als penvoerder - de beschikking krijgt over deze documenten. Op basis van de stukken stelt de Redactiegroep de IR op. De verantwoordelijkheid voor de juistheid, volledigheid en tijdigheid van de informatie in deze IR ligt bij de opdrachtgevende (overheids)partijen en bij HbR

7 DE COMMERCIËLE EXPLOITATIE VAN MAASVLAKTE 2 IS OP 24 APRIL 2015 OFFICIEEL VAN START GEGAAN MET DE OPENING VAN DE APM-TERMINAL DOOR KONING WILLEM-ALEXANDER Project Mainportontwikkeling Rotterdam Maasvlakte 2: Landaanwinning en Natuurcompensatie Programma BRG 750 ha PKB PMR Afsprakenkader Borging (11 punten) MEP Aanleg MEP Natuurcompensatie Voordelta MEP Duinen MEP Bestemming VGR BRG VGR 750 ha MEP PKB MEP- + Integrale Rapportage Visie en Vertrouwen Jaarrapportage MEP- + Voor deze zesde IR zijn de volgende rapportages als informatiebron gebruikt: de rapportages van het HbR als vergunninghouder op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Ontgrondingenwet, de Wet droogmakerijen en indijkingen en de Natuurbeschermingswet 1998, in het kader van de aanleg van Maasvlakte 2; de rapportages PMR monitoring Natuurcompensatie Voordelta, opgesteld door Deltares in opdracht van Rijkswaterstaat, over de ontwikkelingen in de Voordelta - op grond van de UWO Landaanwinning en de verplichting tot monitoring voortvloeiend uit het Beheerplan Voordelta; de rapportage van Rijkswaterstaat als vergunninghouder op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 voor de aanleg van de compensatieduinen, het eindrapport T 0 MEP Duinen (Grontmij, 2015) en de jaarverslagen over de duincompensatie van het Zuid-Hollands Landschap (beheerder van Spanjaards Duin) juli 2015; de (concept) nulmeting van het MEP Bestemming Maasvlakte (2015); de jaarlijkse voortgangsrapportages over de monitoring- en evaluatieprogramma s van PMR (Rijkswaterstaat); de voortgangsrapportages (VGR s) aan de Tweede Kamer in het kader van de regeling Grote Projecten en de onderliggende voortgangsrapportages over de verschillende PMR-onderdelen; de rapportages in opdracht van IenM over de resultaten en effecten van de afgeronde BRG-projecten, opgesteld door (het voormalige) ROM-Rijnmond en de DCMR (jaarlijkse projectmonitors, effectmonitor BRG 2011 (2012) en evaluatierapport BRG (2013)). Wat betreft kaders en achtergronden van de afspraken baseert de IR zich op docu menten zoals de Uitwerkingsovereenkomst Landaanwinning, het bestemmingsplan Maasvlakte 2, de Overeenkomst Lucht kwaliteit, het beheerplan Voordelta en de Planologische kernbeslissing PMR. Per infoblad is dit aangegeven. Figuur 3. Overzicht van diverse monitoring- en evaluatietrajecten. PEILDATUM VOOR DE BEOORDELING Zoals hierboven is toegelicht, komt de inhoudelijke informatie in deze IR uit vastgestelde rapporten die zijn vrijgegeven door de bevoegde gezagen. Doordat deze rapportages elk hun eigen tijdstip en frequentie van verschijnen hebben, verschilt het peilmoment voor de beoordeling per afspraak. Bovendien zit er een zekere vertraging tussen de uitvoering van de metingen en het vrijgeven van de rapportages voor gebruik in de IR. Daardoor loopt de informatie in deze IR altijd iets achter op de actualiteit. Bij elk infoblad is de peildatum in de kop opgenomen. TOEKOMSTIGE IR S: VERSCHUIVENDE ACCENTEN De voortgang in de realisatie van de dubbeldoelstelling van PMR bepaalt de accenten in de jaarlijkse IR. Binnen die dubbeldoelstelling zijn de thema s en de geschatte doorlooptijden 2 : aanleg Maasvlakte 2: feitelijke aanleg tot en met 2013, effectmetingen tot en met 2021; inrichting (bestemming) Maasvlakte 2: 2014 start ingebruikname, effectmetingen tot en met 2033; natuurcompensatie (Voordelta en duinen): start 2009, effectmetingen tot en met 2033; realisatie van 750 hectare natuuren recreatiegebied: effectmetingen tot en met 2021; programma Bestaand Rotterdams Gebied (BRG): effectmetingen tot en met Het gaat bij het Convenant Visie en Vertrouwen natuurlijk primair om de (fysieke) resultaten. De thema s uit het convenant bevinden zich echter in verschillende fasen. De IR gaat met name in op de voortgang en de resultaten die fysiek waarneembaar en meetbaar zijn. 2 De meetprogramma s worden periodiek geëvalueerd en bijgesteld. Dat impliceert dat sommige metingen eerder beëindigd kunnen worden, en dat in andere gevallen het nodig kan zijn om ook na de einddatum te blijven meten

8 HET GAAT BIJ HET CONVENANT VISIE EN VERTROUWEN PRIMAIR OM DE FYSIEKE RESULTATEN Dat geldt op dit moment bijvoorbeeld voor de aanleg van Maasvlakte 2, het merendeel van de deelprojecten binnen BRG, de Schiezone en de Groene Verbinding, waarvan de uitvoering gereed is. De uitvoering van enkele (sub)thema s zit nog in de proces- en/of planningsfase. Van fysieke maatregelen is nog geen sprake. Om toch de voortgang (of het ontbreken daarvan) te laten zien, verstrekt de IR proces- en/of planningsinformatie. Dat is bijvoorbeeld het geval bij een deel van de afspraken binnen de thema s Bestemming (gebruik Maasvlakte 2) en 750 hectare nieuwe natuur en recreatie. In de loop van de tijd start de uitvoering van steeds meer afspraken en dan kunnen de fysieke resultaten worden gemeld. In de Integrale Rapportage van 2015 verschuift het accent van proces- en planningsinformatie naar (inhoudelijke) effectinformatie. Figuur 4 laat (globaal) zien waar van jaar tot jaar de focus per thema ligt en wanneer gegevens over bereikte resultaten beschikbaar zijn. Ook het relatieve belang van de thema s zal verschuiven. Wat betreft Maasvlakte 2 lag het zwaartepunt in de Integrale Rapportages tussen 2010 en 2014 op het thema Aanleg. Vanaf 2015, sinds de eerste bedrijven actief zijn geworden op Maasvlakte 2, is de focus aan het verschuiven naar onderwerpen die te maken hebben met het thema Bestemming (inrichting en gebruik Maasvlakte 2). Vanwege de continuïteit is afgesproken om ook afgeronde en vervallen afspraken in de IR te laten staan, waarbij duidelijk wordt vermeld dat de afspraak is gerealiseerd dan wel niet uitvoerbaar gebleken. In 2015 is dat het geval met de openbaarvervoersverbinding met het recreatiestrand op Jaar Thema 1 Landaanwinning 2 Bestemming 3 Natuurcompensatie Maasvlakte 2 (infoblad 13, afspraak niet haalbaar gebleken), de Groene Verbinding (infoblad 31, gerealiseerd) en de BRGprojecten gericht op ruimtewinst (infoblad 32, succesvol afgerond). PMR kent een groot aantal formele evaluatiemomenten. In 2013 is in het kader van MEP Aanleg en MEP Natuurcompen satie Voordelta voor het eerst officieel geëvalueerd. De resultaten hiervan zijn verwerkt in deze IR. In 2015 komt de eerste nulmeting MEP Bestemming uit. De eerste evaluaties in het kader van MEP Bestemming en MEP Duinen zijn voorzien voor 2017, een jaar voordat het bestemmingsplan Maasvlakte 2 op grond van de Wet ruimtelijke ordening moet worden herzien ha. nieuwe natuur en recreatie 5 Bestaand Rotterdams Gebied Legenda Procesinformatie Effectinformatie Figuur 4. Overzicht van de accentverschuivingen in informatievoorziening in toekomstige IR s

9 INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE EN VERTROUWEN 2015 INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE EN VERTROUWEN 06 3 THEMA LANDAANWINNING, AANLEG MAASVLAKTE 2 DOOR DE HAVEN GEFASEERD UIT TE BREIDEN, WORDT VOOR KOMEN DAT GROTE STUKKEN TERREIN BRAAK KOMEN TE LIGGEN ALGEMEEN De Rotterdamse haven levert een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse economie. De ligging aan zee, infrastructuur en achterlandverbindingen vormen hiervoor de basis, evenals de kennis en ervaring die in dit gebied zijn opgebouwd. Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) moet ervoor zorgen dat de haven voldoende ruimte krijgt om te groeien en bovendien de regio als geheel leefbaarder wordt: de zogenoemde dubbeldoelstelling. Centraal in het eerste deel van de dubbeldoelstelling van PMR staat de realisatie van een nieuw haven- en industrieterrein in de Noordzee: Maasvlakte 2. Dit terrein sluit aan op de bestaande Maasvlakte. Maasvlakte 2 versterkt de economische positie van de mainport Rotterdam. Zij biedt plaats aan bedrijven die grond nodig hebben in de directe nabijheid van een diepe zeehaven. Dit zijn vooral bedrijven die zich toeleggen op grootschalige op- en overslag van containers, chemie en distributie. Bij de aanleg en het gebruik van Maasvlakte 2 staat duurzaamheid voorop. Bij de aanleg blijkt dit onder andere uit het gekozen compacte ontwerp. De (duurzame) aanleg van Maasvlakte 2 is in het Afsprakenkader Visie en Vertrouwen terug te vinden onder de afspraken 1 en 2. Deze Integrale Rapportage bevat twee infobladen (1 en 2) met informatie over de voortgang en resultaten van de aanleg - zandwinning en landaanwinning - en de duurzame aspecten daarvan. BESTUURLIJK KADER De basis voor de aanleg van Maasvlakte 2 is de Planologische kernbeslissing (PKB) PMR. Eind 2006 ging de Tweede Kamer hiermee akkoord. In de Uitwerkingsovereenkomst deelproject Landaanwinning (UWO Maasvlakte 2) en het bijbehorende Toetskader zijn de verantwoordelijkheden geregeld. Het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) is verantwoordelijk voor de aanleg en is het eerste aanspreekpunt voor het PMR-deelproject Landaanwinning. De Staat der Nederlanden is vertegenwoordigd door de ministeries van Infrastructuur en Milieu (IenM), Economische Zaken (EZ) en Financiën. Andere overheidspartners zijn de provincie Zuid-Holland, de stadsregio Rotterdam (tot ) en de gemeente Rotterdam. De minister van lenm toetst als project minister PMR of de aanleg volgens het Toetskader plaatsvindt en rapporteert aan de Tweede Kamer. De gemeente Rotterdam is verantwoordelijk voor het bestemmingsplan Maasvlakte 2. PLANNING EN VOORTGANG Maasvlakte 2 heeft inmiddels een bruto omvang van circa hectare. De landaanwinning zal uiteindelijk bestaan uit maximaal hectare netto uitgeefbaar haven- en industrieterrein en circa hectare havenbekkens, zeewering en infrastructuur. HbR startte in 2005 met de Europese aanbesteding. Die procedure duurde ruim twee jaar. Het consortium PUMA (Projectorganisatie Uitbreiding Maasvlakte) voerde tussen 2008 en 2013 de aanleg uit. In september 2008 vond de zogenoemde eerste plons plaats: de eerste lading zand voor het nieuwe land. De aanleg van Maasvlakte 2 verloopt in twee fasen. In de eerste fase, die liep tot en met 2013, zijn de hele buitencontour en ongeveer de helft van de binnenterreinen aangelegd. In de tweede fase worden tot 2033 de overige terreinen aangelegd. De marktvraag naar nieuwe haventerreinen bepaalt het tempo waarin dat gebeurt. Door de haven gefaseerd uit te breiden, wordt voorkomen dat grote stukken terrein braak komen te liggen. In totaal moet circa 310 miljoen m 3 zand worden opgebracht, waarvan circa 230 miljoen m 3 in de eerste fase is gerealiseerd. Bij Design & Construct-contracten, zoals die bij de aanleg van Maasvlakte 2 zijn gesloten, is de opdrachtnemer (PUMA) verantwoordelijk voor ontwerp en aanleg van de infrastructuur. Bovendien is onder regie van HbR, door verschillende aannemers, de oude infrastructuur op Maasvlakte 1 aangepast en aangesloten op de nieuwe infrastructuur. De gevolgen van de aanleg van Maasvlakte 2 voor onder meer natuur en milieu worden nauwlettend gevolgd. Het ministerie van IenM heeft een monitoring- en evaluatieprogramma (MEP Aanleg) opgesteld en HbR voert als uitvloeisel van de aanlegvergunningen een uitgebreid monitoringprogramma uit. Van 2006 tot 2008 is de nulsituatie van een groot aantal aspecten vastgelegd, waaronder kustmorfologie, stromingspatroon, slib gehalte en zeeen bodemleven. Met periodieke vervolgmetingen wordt in de gaten gehouden of de effecten van de zandwinning en de landaanwinning binnen de voorspellingen van de milieueffect rapportage en de passende beoordeling blijven. Bij de eerste tussenevaluatie in 2013, over de periode , bleek dat alle effecten zich binnen de band breedte van het MER bevonden. VERDER LEZEN Op de website van de Projectorganisatie Maasvlakte 2 van het Havenbedrijf Rotterdam leest u meer over de actuele ontwikkelingen. Ook vindt u informatie op de website van het ministerie van Infrastructuur en Milieu:

10 infoblad 1 PEILDATUM: PROCES INHOUD OP KOERS VOLDOET THEMA LANDAANWINNING, AANLEG MAASVLAKTE 2 SUBDOEL FEITELIJKE AANLEG OMSCHRIJVING REALISATIE VAN HET HAVEN- EN INDUSTRIETERREIN MAASVLAKTE 2 TOELICHTING DE AANLEG VAN MAASVLAKTE 2 VERLOOPT VOLGENS DE AFSPRAKEN. DE EERSTE FASE VAN DE AANLEG IS AFGEROND. DE ZANDWINNING EN DE REALISATIE VAN ZEEWERING, TERREINEN, INFRASTRUCTUUR EN KADEMUREN ZIJN BINNEN DE PLANNING EN BUDGET GEREALISEERD. DAARBIJ ZIJN GEEN WATER- STAATKUNDIGE, CIVIELTECHNISCHE, NAUTISCHE OF ECOLOGISCHE KNELPUNTEN OPGETREDEN. Begin 2011 is gestart met de aanleg van infrastructuur op Maasvlakte 2. In 2012 zijn diverse projecten opgeleverd. In oktober 2012 is de Maasvlakteweg langs de zeewering geopend. De weg geeft toegang tot de bestaande bedrijven in de noordwesthoek van Maasvlakte 1 en het strand. Het nieuwe, 12 kilometer lange spoor op Maasvlakte 2 is in oktober 2012 in gebruik genomen. Via de buitencontour rijden nu goederentreinen naar de bestaande containerterminal van Euromax op Maasvlakte 1. Om Maasvlakte 2 voor de scheepvaart via de Yangtzehaven toegankelijk te maken is een verbinding gemaakt tussen Maasvlakte 2 en de bestaande Yangtzehaven op Maasvlakte 1. Deze verbinding is 600 meter breed en 20 meter diep. In mei 2013 werd Maasvlakte 2 bereikbaar voor zeeschepen. Maasvlakte 2 krijgt een bruto omvang van ha. Deze zal bestaan uit maximaal ha netto uitgeefbaar haven- en industrieterrein en ha aan havenbekkens, zeewering en infrastructuur. De aanleg van Maasvlakte 2 wordt uitgevoerd in twee fasen; de eerste fase liep van 2008 tot en met In de tweede fase worden tot 2033 de overige terreinen aangelegd. De marktvraag naar nieuwe haven terreinen bepaalt het tempo waarin dat gebeurt. Maasvlakte 2 is naar verwachting in 2033 klaar. Een sterkere internationale en economische positie van de Mainport Rotterdam is het eerste deel van de dubbeldoelstelling van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR). Een nieuw haven- en industrie-terrein in de Noordzee, Maasvlakte 2, aansluitend op Maasvlakte 1, staat hierin centraal. Realisatie van Maasvlakte 2 komt tegemoet aan de uitbreidingsbehoefte van bestaande bedrijven in de haven en biedt plaats aan nieuwe bedrijven. Het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) is verantwoordelijk voor de planvorming en uitvoering. Voor de aanleg hebben de ministers van Infrastructuur en Milieu (IenM) en Economische Zaken (EZ) aan HbR vergunningen verleend op grond van de Wet droogmakerijen en indijkingen (Concessie), de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr), de Ontgrondingenwet (Ogw), de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet) en de Flora- en faunawet (Ff-wet). HbR rapporteert over de voortgang van de aanleg en de resultaten van de monitoring aan Rijkswaterstaat (Concessie, Wbr en Ogw) en aan het ministerie van EZ (Nb- en Ff-wet). Alle vergunningen die nodig zijn voor de aanleg zijn verleend en onherroepelijk. In deze vergunningen zijn voorschriften over monitoring opgenomen. Op basis van deze voorschriften stelde HbR het Monitoringplan Aanleg Maasvlakte 2 op. Dit document beschrijft hoe de vergunninghouder de monitoringverplichtingen invult. Het monitoringplan is in 2008 goedgekeurd door de ministeries van IenM en EZ. Het vult ook grotendeels de monitoring in die is beschreven in het Monitoring- en evaluatieprogramma Aanleg Maasvlakte 2 (MEP Aanleg) van de bevoegde gezagen. Dit MEP vloeit voort uit de Wet milieubeheer. In de wet is de verplichting opgenomen om de daadwerkelijk optredende gevolgen van m.e.r.-plichtige besluiten te onderzoeken. De eerste fase van de aanleg van Maasvlakte 2 is afgerond in april 2013, binnen de planning en het budget. Daarbij is 230 miljoen m 3 zand gebruikt, 10 miljoen m 3 minder dan de oorspronkelijke raming van de aannemer. Ongeveer 213 miljoen m 3 daarvan is op de Noordzee gewonnen. Bij het doorsteken van de Yangtzehaven, het op diepte brengen van de nieuwe havens en andere projecten in het havengebied is circa 17 miljoen m 3 zand gewonnen. Er was op de peildatum ruim 1100 ha nieuw land gecreëerd. De totale zeewering van Maasvlakte 2 is circa 11 kilometer lang. De afronding daarvan vond in het eerste halfjaar van 2012 plaats en in juli 2012 werd het sluitgat gedicht. De harde zeewering aan de noordkant, innovatief ontworpen als stenig duin met blokkendam, is 3,5 kilometer lang. De kern daarvan bestaat uit zand. Aan de zeezijde zijn stenen gestort. In totaal is 7 miljoen ton breuksteen verwerkt, voor 70% afkomstig uit Noorwegen. Aan de voet is, in zee, de oude blokkendam herplaatst (zie ook infoblad 2). De zuidelijker gelegen zachte zeewering van 7,5 kilometer oogt alsof deze natuurlijk is ontstaan: een breed zandstrand met daarachter duin. Het loodswezen is tevreden over de toegenomen nautische veiligheid van de haven (BRON: KEES TORN ) Het stroombeeld in de toegangsgeul van de haven is geanalyseerd en vergeleken met het stroombeeld in de periode voor de aanleg van Maasvlakte 2. Hieruit bleek dat de stroomrichting (tijdens vloed) is gedraaid in de richting van de geul (van NNO naar O). De dwarsstroomsnelheden in de geul zijn daardoor afgenomen. Het loodswezen ervaart dit als een positieve ontwikkeling, die het manoeuvreren van de inkomende en uitgaande zeeschepen gemakkelijker maakt. De bouw van kademuren voor de containerterminals van Rotterdam World Gateway (RWG) en A.P. Møller-Maersk Group (APMT) is conform planning verlopen. In totaal is 3,2 kilometer aan nieuwe kades gebouwd. Voor de containerterminal van RWG zijn twee aansluitende kademuren aangelegd: meter diepzeekade (voor de grote containerschepen) langs de Prinses Amaliahaven en 550 meter barge-/feederkade (voor binnenvaart en kleinere containerschepen) op de kop van de terminal. Voor APMT is meter diepzeekade en 500 meter barge-/feeder - kade aangelegd. Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - Planologische kernbeslissing PMR (2006); - Uitwerkingsovereenkomst deelproject Landaanwinning (UWO Maasvlakte 2); - MER en MEP Aanleg Maasvlakte 2; - Monitoringsplan Aanleg Maasvlakte 2; - Concessie/Wbr-vergunning Monitoringsrapportage t/m 2014; - Halfjaarlijkse monitoringsrapportages Ogw t/m 2014;

11 infoblad 2 PEILDATUM: PROCES INHOUD OP KOERS VOLDOET Duurzaamheid kan onder andere tot uitdrukking komen in het toepassen van de methodiek Life Cycle Cost Analysis. Deze methodiek is onder meer geconcretiseerd door het Design & Constructcontract met de aannemer die Maasvlakte 2 aanlegt. Het gaat daarbij vooral om de veiligheid, (materiaalbesparende) vormgeving, efficiënt gebruik van terreinen, beeldkwaliteit, de constructies van de zeewering en het (her)gebruik van materialen. THEMA LANDAANWINNING, AANLEG MAASVLAKTE 2 SUBDOEL DUURZAME AANLEG OMSCHRIJVING DUURZAME REALISATIE VAN HET HAVEN- EN INDUSTRIETERREIN MAASVLAKTE 2 TOELICHTING MAASVLAKTE 2 IS OP EEN DUURZAME MANIER AANGELEGD: DOOR HET GEKOZEN ONTWERP IS BESPAARD OP DE BENODIGDE HOEVEELHEID MATERIAAL EN ER IS ZOVEEL MOGELIJK MATERIAAL (ZAND EN STENEN) HER- GEBRUIKT. DE LANDAANWINNING IS ZO AANGELEGD DAT DE GEVOLGEN VOOR HET MARIENE MILIEU ZO KLEIN MOGELIJK WAREN. Een sterkere internationale en economische positie van de Mainport Rotterdam is het eerste deel van de dubbeldoelstelling van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR). Een nieuw haven- en industrieterrein in de Noordzee, Maasvlakte 2, aansluitend op Maasvlakte 1, staat hierin centraal. Realisatie van Maasvlakte 2 komt tegemoet aan de uitbreidingsbehoefte van bestaande bedrijven en biedt plaats aan nieuwe bedrijven. De convenantpartijen hebben afgesproken dat ze een zo duurzaam mogelijke aanleg van Maasvlakte 2 nastreven. Bij het bepalen van de gewenste hoogte van de haventerreinen is een nauwkeurige inschatting gemaakt van het overstromingsrisico (kans op een overstroming maal de gevolgen van zo n overstroming). Dat resulteerde in een terreinhoogte van +5,0 meter NAP en een benodigde hoeveelheid zand van 230 miljoen m 3 voor de aanleg van de eerste fase. 17 miljoen m 3 daarvan is verkregen via hergebruik, bij het uitdiepen van de havenbekkens, het uitdiepen en doorsteken van de Yantgtzehaven en bij projecten in het bestaande havengebied zoals het weghalen van de oude zeewering van Maasvlakte 1. Hiermee is bespaard op zandwinning op de Noordzee. De locaties op de Noordzee waar zand is gewonnen, lagen op relatief korte vaarafstand (10 à 11 kilometer) van Maasvlakte 2, maar buiten het Natura 2000-gebied Voordelta. Met relatief diepe zandwinputten, met een maximum windiepte van 20 meter, is het bodemleven zo min mogelijk verstoord. Aan de noordzijde van de landaanwinning is over een lengte van 3,5 km een stenig duin aangelegd; innovatief in de waterbouw. De aansluiting van deze harde zeewering op die van de bestaande Maasvlakte is zo ontworpen, dat een kortere nieuwe zeewering volstaat (de zogenoemde meeuwvariant). Hiermee is bespaard op de benodigde hoeveelheid materiaal. Vóór deze constructie is een blokkendam in zee geplaatst, die dient als golfbreker. De oude harde zeewering van Maasvlakte 1 is grotendeels hergebruikt voor deze nieuwe dam. Ook daarmee is op de aanvoer en het gebruik van nieuw materiaal bespaard. Uiteindelijk zijn, duurzaam en kostenbewust, betonblokken van circa 40 ton per stuk en elk met een afmeting van 2,5 x 2,5 x 2,5 meter hergebruikt, evenals 2 miljoen ton breuksteen. Aan de westelijke en zuidelijke zijde is een 7,5 km lange, zachte zeewering aangelegd in de vorm van duinen met strand. Voor deze duinen en het strand is een relatief grove korrel gebruikt (korreldiameter 285 tot 350 micrometer). Daardoor kon een steilere vooroever met minder zand worden aangelegd. Dit leidt tot minder zandverlies en beperkt de onderhoudskosten. Net als het oude Slufterstrand biedt het nieuwe Maasvlaktestrand ruimte aan vele vormen van recreatie: in het zuidwesten 2,5 km badstrand voor zonnen, zwemmen en wandelen, noordwaarts 5 km voor buitensporten zoals vissen, zeilen, golf-, wind- en kitesurfen. Windturbines op de harde zeewering kunnen bijdragen aan het duurzame imago van Maasvlakte 2. (BRON: EUROPOORT KRINGEN) Het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) is verantwoordelijk voor de planvorming en uitvoering. Voor de aanleg hebben de ministers van Infrastructuur en Milieu (IenM) en Economische Zaken (EZ) aan HbR vergunningen verleend op grond van de Wet droogmakerijen en indijkingen (Concessie), de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr), de Ontgrondingenwet (Ogw), de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet) en de Flora- en faunawet (Ff-wet). HbR rapporteert over de voortgang van de aanleg en de resultaten van de monitoring aan Rijkswaterstaat (Concessie, Wbr en Ogw) en aan het ministerie van EZ (Nb- en Ff-wet). De ingreep in het Nederlandse kustfundament is door het gekozen ontwerp beduidend kleiner dan volgens de twee referentieontwerpen van de PKB PMR De winst zit in het optimaliseren van de verhouding tussen de bruto- en netto-oppervlakte van Maasvlakte 2, zonder dat dit ten koste gaat van de benodigde functionaliteit van de haven. Door de compacte vorm van de landaanwinning is bespaard op de totale hoeveelheid te winnen zand. De harde en zachte zeewering zijn zo ontworpen dat de kans op overstroming zeer klein is. Die buitencontour is primair bestemd als waterkering, maar biedt volgens het Bestemmingsplan Maasvlakte 2 ook ruimte aan andere functies, zoals natuur, landschap, windturbines en recreatie. Om het aantal containers dat over de weg gaat te beperken (zie infoblad 11, Modal split) zijn goede spoorverbindingen en efficiënte railterminals belangrijk. Op Maasvlakte 2 zijn die terminals straks het begin- en eindpunt van containertreinen die de haven via de Betuweroute verbinden met economische centra in heel Europa. De geavanceerde container terminals op Maasvlakte 2 (APMT en RWG) bouwen eigen overslagfaciliteiten om het spoor optimaal te kunnen benutten. Een barge/feederterminal bedient op dezelfde manier het containervervoer via de binnenvaart. Om bedrijven te stimuleren duurzamer te werken, heeft HbR duurzaamheid meegewogen in terreinuitgiftes (zie ook MEP+). Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - Planologische kernbeslissing PMR (2006); - Uitwerkingsovereenkomst deelproject Landaanwinning (UWO Maasvlakte 2); - MER Aanleg en MER Bestemming Maasvlakte 2; - Voortgangsrapportages PMR; - HbR Monitoring jaarrapportage Concessie/Wbr t/m 2014; - HbR Halfjaarlijkse monitoringsrapportages t/m 2014; - Jaarverslag Havenbedrijf Rotterdam

12 4 THEMA BESTEMMING MAASVLAKTE 2 HET UITGEVEN VAN TERREINEN VOOR BEDRIJVEN IS GERICHT OM HET JUISTE BEDRIJF OP DE JUISTE PLEK TE VESTIGEN ALGEMEEN Onderdeel van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) is de aanleg van een nieuw haven- en industriegebied in de Noordzee, Maasvlakte 2. Maasvlakte 2 draagt bij aan de versterking van de economische positie van de mainport Rotterdam. Zij moet plaats gaan bieden aan bedrijven die voor hun activiteiten gebonden zijn aan de aanwezigheid van zeehavens met diepe havenbekkens. Het bestemmingsplan Maasvlakte 2 maakt het gebruik van de nieuwe haven door (container)op- en overslagbedrijven, chemische industrie en distributie - bedrijven mogelijk. BESTUURLIJK KADER Bij aanleg, inrichting en gebruik van Maasvlakte 2 staan duurzaamheid, functionaliteit en recreatief medegebruik centraal. In de Planologische kernbeslissing (PKB PMR 2006) is vastgelegd dat Maasvlakte 2 wordt ingericht volgens de principes van een duurzaam bedrijventerrein (Beslissing van wezenlijk belang 6) met als toelichting: Aspecten die een rol spelen bij dit principe zijn intensief ruimtegebruik, een zo groot mogelijk aandeel schonere vervoerswijzen, het beperken van (interne) transportstromen, clustering van activiteiten, het toepassen van industriële ecologie, het efficiënt omgaan met de benodigde energie en vestiging van het juiste bedrijf op de juiste plek. Een duurzame Maasvlakte 2 impliceert economische groei, versterking van de concurrentiepositie en toename van de werkgelegenheid, gecombineerd met een beter beheer van ruimte en natuur. In het bestemmingsplan Maasvlakte 2 staat wat op welke plek mag worden gebouwd of aangelegd en welk gebruik is toegestaan. De belangenafweging voor dit bestemmingsplan is al begonnen in het kader van de PKB PMR In het MER Bestemming, de Passende beoordeling aanleg, inrichting en gebruik en diverse achtergrondstudies zijn de gevolgen van (het toekomstig gebruik van) Maasvlakte 2 onderzocht. In 2008 stelde de gemeenteraad van Rotterdam het bestemmingsplan Maasvlakte 2 vast; in 2009 werd het plan onherroepelijk. HOOFDDOELEN THEMA BESTEMMING Een groot deel van de afspraken uit het Convenant Visie en Vertrouwen gaat over de gebruiksfase van Maasvlakte 2, namelijk 21 van de 35 afspraken. Deze zijn verdeeld over de volgende hoofddoelen: - Maasvlakte 2 wordt ingericht volgens de principes van een duurzaam bedrijventerrein; - de bereikbaarheid van Maasvlakte 2 over weg, spoor en water wordt effectief geregeld; - negatieve effecten van activiteiten op Maasvlakte 2 op de omgeving worden zoveel mogelijk beperkt. Deze afspraken zijn in het convenant terug te vinden als de afspraken 3 tot en met 23. Elf afspraken onder dit thema zijn verplichtingen die het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) op zich heeft genomen (zie hoofdstuk 1). HbR rapporteert hierover separaat aan de Tafel van Borging in de zogenoemde MEP+-rapportage. HOOFDDOEL DUURZAAM BEDRIJVENTERREIN Maasvlakte 2 is milieutechnisch alleen inpasbaar als aan strenge voorwaarden wordt voldaan. HbR heeft die noodzaak omgezet in de ambitie om van de Rotterdamse haven in het algemeen en van Maasvlakte 2 in het bijzonder de meest duurzame haven ter wereld te maken. De acht afspraken die onder dit hoofddoel vallen, gaan over duurzame inrichting en duurzaam beheer van Maasvlakte 2 (co-siting en clustering), het gebruik van de meest milieuvriendelijke technieken en een zo efficiënt mogelijk ruimtegebruik. Van deze acht afspraken vallen er zeven onder MEP+. De Integrale Rapportage rapporteert over één afspraak binnen dit hoofddoel: het handhaven van de stepping stones (stap stenen) voor natuur op Maasvlakte 1. HOOFDDOEL BEREIKBAARHEID MAASVLAKTE 2 Tijdens de besluitvorming over Maasvlakte 2 spraken diverse partijen hun bezorgdheid uit over de bereikbaarheid van de haven. Om die te kunnen handhaven, wordt een verschuiving van vervoer over de weg naar vervoer over water en spoor gestimuleerd. Ook zetten overheid en HbR in op een verhoging van de beladingsgraad van vrachtwagens die containers vervoeren. Ten slotte is vastgelegd dat de doorstroming op de A15 zal worden geoptimaliseerd. Van de vijf afspraken onder dit hoofddoel vallen er twee onder MEP+, namelijk het verhogen van de beladingsgraad en het stimuleren van co-siting via uitgiftebeleid. De andere drie afspraken komen in deze Integrale Rapportage aan bod

13 IN HET BESTEMMINGSPLAN MAASVLAKTE 2 STAAT WAT OP WELKE PLEK GEBOUWD OF AANGELEGD MAG WORDEN EN WELK GEBRUIK IS TOEGESTAAN HOOFDDOEL BEPERKING NEGATIEVE EFFECTEN OP DE OMGEVING In het MER Bestemming zijn de mogelijke effecten van Maasvlakte 2 op de omgeving in kaart gebracht. De mogelijke negatieve effecten van de nieuwe bedrijvigheid zijn: een toename van de uitstoot van CO 2, NO x en fijnstof, meer waterverontreiniging, meer hinder door geluid, geur en licht en meer veiligheidsrisico s door productie en transport van gevaarlijke stoffen. Met vergunningvoorschriften en andere maatregelen worden deze effecten geneutraliseerd of zo klein mogelijk gehouden. Daarnaast zijn compenserende maatregelen afgesproken, zoals duincompensatie (zie hoofdstuk 5). Enkele maatregelen zijn uitgewerkt in aparte programma s, zoals de Overeenkomst Luchtkwaliteit Maasvlakte 2 uit 2008 met twee addenda uit respectievelijk 2012 en Van de acht afspraken onder dit hoofddoel worden er vijf besproken in de Integrale Rapportage, de andere drie in de MEP+-rapportage. PLANNING EN VOORTGANG De gemeenteraad van Rotterdam heeft het bestemmingsplan Maasvlakte 2 in het voorjaar van 2008 vastgesteld. Met kleine aanpassingen (partiële herzieningen) van het bestemmingsplan wordt de inrichting van Maasvlakte 2 verder geoptimaliseerd. Voorbeelden van die aanpassingen zijn het vervangen van gelijkvloerse kruisingen van weg en spoorweg door ongelijkvloerse kruisingen en maatregelen om de luchtkwaliteit te beschermen, gericht op de binnenvaart. Het ontwerp van de terminals is op dit uitgangspunt gebaseerd en dat vormt weer de basis voor de vergunningaanvragen. De aanvragen zijn onderdeel van de omgevingsvergunningen. Dit betekent dat bedrijven zich moeten houden aan de bovenstaande uitgangspunten. De vergunningen (Nb-wet- en omgevingsvergunningen) voor twee containerbedrijven zijn verleend en onherroepelijk. Najaar 2014 was de eerste test met containeroverslag op Maasvlakte 2. De commerciële exploitatie van Maasvlakte 2 is op 24 april 2015 officieel van start gegaan met de opening van de APM-terminal door koning Willem- Alexander. Ook de RWG-terminal komt in 2015 in bedrijf. De Wet milieubeheer bevat de verplichting om de daadwerkelijke milieugevolgen van een m.e.r.-plichtig besluit te evalueren. Daarvoor heeft de DCMR, in samenspraak met de gemeente en het Havenbedrijf Rotterdam, een monitoring- en evaluatieprogramma (MEP) en een monitoringplan opgesteld. Het college van B en W van Rotterdam heeft dit MEP / Monitoringplan Bestemming Maasvlakte 2 in 2012 vast - gesteld. De nulmeting MEP Bestemming Maasvlakte 2 wordt september 2015 opgeleverd, als ook de nulmeting van het MEP Duinen (zie hoofdstuk 2) is afgerond. LEESWIJZER In deze zesde editie van de Integrale Rapportage ligt, waarschijnlijk voor de laatste keer, de nadruk in het hoofdstuk Bestemming nog op het proces. Vanaf de volgende editie zal naar verwachting de inhoudelijke informatie aan belang hebben gewonnen. Wel is in deze editie van de Integrale Rapportage informatie opgenomen over de kwaliteit van de omgeving (lucht, water) in de huidige situatie. Deze informatie is overgenomen uit de voor de nulmeting van het MEP bestemming verzamelde gegevens. VERDER LEZEN Op de website leest u meer over de actuele ontwikkelingen. Ook op de websites en in digitale nieuwsbrieven van diverse (overheids-)partijen vindt u hierover informatie. In de contracten die HbR heeft gesloten met de containerbedrijven die zich gevestigd hebben op Maasvlakte 2, staat onder meer dat (op termijn) maximaal 35% van de containers over de weg mag worden afgevoerd (streefdatum: 2033)

14 infoblad 10 PEILDATUM: PROCES INHOUD OP KOERS VOLDOET THEMA BESTEMMING, SUBTHEMA DUURZAAM BEDRIJVENTERREIN SUBDOEL EFFICIËNT RUIMTEGEBRUIK OMSCHRIJVING STEPPING STONES VOOR NATUUR TOELICHTING DE BEIDE STEPPING STONES ZIJN INGERICHT. DE ONTWIKKELING VAN DE NATUUR OP BEIDE STEPPING STONES VERLOOPT CONFORM DE VERWACHTINGEN. Het natuurbeleid van HbR heeft mede ertoe geleid dat zich op de huidige Maasvlakte aanzienlijke natuurwaarden hebben gevestigd, waaronder verschillende beschermde en bedreigde soorten flora en fauna. Dat heeft de Havenscan 2013 door bureau Stadsnatuur Rotterdam (bsr) aangetoond. HbR heeft een Flora- & faunawet-gedragscode en soortbeschermingsplannen voor strikt beschermde soorten ontwikkeld. Behalve de openbare ruimten in het havengebied zijn ook de nog uitgeefbare terreinen (NUT s) onderzocht. In 2012 heeft HbR een ontheffing Tijdelijke Natuur gekregen. Daardoor kunnen braakliggende terreinen zoveel en zolang mogelijk profiteren van zich ontwikkelende natuurwaarden, maar ook in gebruik worden genomen als een definitieve bestemming is gevonden. Deze braakliggende terreinen functioneren daarmee ook als stepping stone. HbR heeft de ontheffing verkregen op basis van een door bsr opgesteld Managementplan beschermde soorten. Het creëren van stepping stones en het toestaan van tijdelijke natuur op de Maasvlakte draagt bij aan de duurzame aanleg en inrichting van het havengebied. Op Maasvlakte 1 vervullen de locaties Papegaaienbek (Beereiland) en het Krabbeterrein de functie van stepping stone. Deze gebieden bevorderen de uitwisseling van soorten tussen de duinen van Voorne en de Kapittelduinen ten noorden van de Nieuwe Waterweg. In het Afsprakenkader is vastgelegd dat beide stepping stones zullen worden gehandhaafd. Een stepping stone, letterlijk vertaald stapsteen, is een gebied dat als (tijdelijke) vluchtheuvel voor de natuur fungeert. Stepping stones, meestal beperkt van omvang, maken migratie van planten- en diersoorten tussen grotere, verder uit elkaar gelegen natuurgebieden mogelijk. Ze kunnen worden aangelegd of spontaan ontstaan. Bouwterreinen zoals de Maasvlakte oefenen vaak een grote aantrekkingskracht uit op allerlei pioniersoorten: planten en dieren die in staat zijn nieuwe gebieden snel te koloniseren, maar die daar na verloop van tijd weer uit verdwijnen, bijvoorbeeld doordat het gebied door verdergaande successie niet langer geschikt is als leefgebied. Dergelijke gebieden zijn vaak geschikt om al dan niet tijdelijk te fungeren als stepping stone. Sommige pioniersoorten die op de stepping stones afkomen, genieten een strenge wettelijke bescherming. Nadat zij zich hebben gevestigd, is het niet zonder meer mogelijk het terrein zijn gewenste bestemming te geven. De huidige Flora- en faunawet kan dus grondeigenaren ontmoedigen om natuur tot ontwikkeling te laten komen op (tijdelijk) braakliggende terreinen die uiteindelijk voor andere doeleinden dan natuur zijn bestemd. Als oplossing voor dit probleem heeft het ministerie van Economische Zaken (EZ) de Beleidslijn Tijdelijke Natuur opgesteld. Daarmee is het mogelijk vooraf ontheffing te krijgen om beschermde soorten op braakliggende terreinen te mogen verwijderen als het terrein een definitieve bestemming krijgt. Zo kan natuur toch (tijdelijk) profiteren van terreinen zonder dat dit economische gevolgen heeft voor de initiatiefnemer. In 2013 heeft de gemeente Rotterdam voor de havengebieden Maasvlakte 1, Botlek- Vondelingenplaat en Europoort & Landtong nieuwe bestemmingsplannen vastgesteld. Het bestemmingsplan Europoort maakt extra (economische) ontwikkelingen op het Krabbeterrein mogelijk. Sinds 2012 is de inrichting van beide in het convenant overeengekomen stepping stones voltooid. GATE Terminal en Havenbedrijf Rotterdam hebben samen de stepping stone Papegaaienbek (Beereiland) aangelegd. Voor beide locaties is een beheerplan opgesteld. Met de aanleg en inrichting is de kans vergroot dat bijzondere soorten zich hier vestigen en zich verder verspreiden, waaronder beschermde soorten zoals de rugstreeppad en de groenknolorchis. Deze doelsoorten zijn aanwezig op het Krabbeterrein, samen met (vrij) zeldzame rodelijstsoorten zoals vleeskleurige orchis, bijenorchis, parnassia, herfstbitterling en stijve ogentroost. Door maaibeheer, gericht op het tegengaan van verruiging, blijven de beschermde plantensoorten aanwezig op deze locatie. In eerste instantie was het beheer van de Papegaaienbek gericht op de ontwikkeling van een vochtig duingrasland dat kon dienen als ecologische stapsteen voor zeldzame plantensoorten, waaronder orchideeën. Daarnaast werden twee andere scenario s ingecalculeerd: een droog duingrasland en de vestiging van zilvermeeuwen en kleine mantelmeeuwen. Nadat zich inderdaad een vogelkolonie in het gebied had gevestigd, heeft HbR besloten het beheer daarop af te stemmen. Het eiland functioneert nu als een broedlocatie voor diverse soorten meeuwen. HbR heeft een online natuurwijzer gebouwd, waarop de ruimtelijke verspreiding te zien is van een groot aantal beschermde dier- en plantensoorten in de haven (uitgeefbare terreinen, leidingenstroken, kades en glooiingen). Per soort is opgenomen welke werkzaamheden mogelijk zijn onder de ontheffingen en vrijstellingen van de Flora- en faunawet die HbR heeft gekregen van het ministerie van EZ. Zelfs rustende zeehonden zijn regelmatig in de Rotterdamse haven te zien. (BRON: BART BEEN, DCMR) Het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) is verantwoordelijk voor inrichting en beheer van de stepping stones. Het pionierkarakter van de natuur waarvoor deze stepping stones worden ingericht, past binnen de Beleidslijn Tijdelijke Natuur. Deze beleidslijn beschrijft wat onder tijdelijke natuur wordt verstaan, waar en hoe het ministerie van EZ de ontwikkeling daarvan wil stimuleren, en onder welke voorwaarden het ministerie een ontheffing kan verlenen. HbR werkt samen met het Wereldnatuurfonds om een gezonde delta met een dynamisch ecosysteem en een bloeiende haven te ontwikkelen. De Rotterdamse haven maakt deel uit van Rijn-Schelde-Maasdelta. Deze zou zich tot 2030 tot een van Europa s ecologisch rijkste delta s kunnen ontwikkelen. Daarbij wordt gebruikgemaakt van zachte, natuurlijke oplossingen waar het kan en harde, infrastructurele oplossingen waar het nodig is. Door open verbindingen en gericht sturen op de verdeling van het sediment kunnen oevers en platen meegroeien met de zeespiegel. Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - MER Aanleg haven Papegaaienbek; - Ontheffing Flora- en faunawet tijdelijke natuur Havenbedrijf Rotterdam (28 oktober 2010); - Beheerplan Eiland de Kleine Beer (Papegaaienbekeiland) (bsr, 2013); - Beheerplan Krabbeterrein (bsr, 2013); - Havenscan 2013 (bsr, 2013); - Jaarverslag Havenbedrijf Rotterdam 2014; - Natuurwijzer Rotterdamse haven: havenkaarten/pages/natuurwijzer.aspx

15 infoblad 11 PEILDATUM: PROCES INHOUD OP KOERS GEEN OORDEEL MOGELIJK Deze afspraak beoogt de modal split in het transport van containers van en naar Maasvlakte 2 te verschuiven ( modal shift ) ten gunste van vervoersmodaliteiten die bereikbaarheid en milieu minder belasten. Het streven voor 2033 is om het achterlandtransport voor hooguit 35% met vrachtwagens te laten plaats vinden. Een modal shift van wegtransport naar spoor en binnenvaart zorgt voor een betere doorstroming op de weg. THEMA BESTEMMING, SUBTHEMA BEREIKBAARHEID MAASVLAKTE 2 SUBDOEL VERBETERING VAN DE MODAL SPLIT OMSCHRIJVING MAXIMAAL 35% VAN DE CONTAINERS GAAT OVER DE WEG TOELICHTING EEN AANDEEL WEGVERKEER IN HET ACHTERLANDTRANSPORT VAN CONTAINERS VAN MAASVLAKTE 2 VAN MAXIMAAL 35% IN 2033 WORDT HAALBAAR GEACHT. DE CONTRACTEN TUSSEN HET HAVENBEDRIJF ROTTERDAM EN DE CONTAIN- ERTERMINALS EN DE VERLEENDE OMGEVINGSVERGUNNINGEN ONDERSTREPEN DIT. DE ONTWERPEN VAN DE TERMINALS VOORZIEN IN VOLDOENDE OVERSLAGFACILITEITEN VOOR SPOOR EN BINNENVAART. De ingebruikname van Maasvlakte 2 genereert nieuw verkeer, met name door de uitbreiding van de containersector. In het MER Bestemming Maasvlakte 2 is onderzocht in hoeverre het gebruik van Maasvlakte 2 gevolgen heeft voor de bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefomgevingskwaliteit (vooral geluid en luchtkwaliteit) op en langs de achterlandverbindingen. De bereikbaarheid van Maasvlakte 2 via de verschillende soorten vervoer wordt uitgedrukt in de I/C-verhouding. Daarbij staat I voor intensiteit (het aantal vervoersbewegingen) en C voor capaciteit. De hoge I/C-verhouding van wegtransport over de diverse wegvakken van de A15 duidt op een verhoogde kans op files en ongevallen. De verkeerseffecten van Maasvlakte 2 worden voor een belangrijk deel bepaald door de zogenoemde modal split, de verdeling van het achterlandtransport over de vervoerswijzen weg, spoor, binnen- en zeevaart en buisleidingen. Voor de berekening van de gevolgen van Maasvlakte 2 voor bereikbaarheid en leefomgevingskwaliteit is in het MER Bestemming als uitgangspunt gehanteerd dat (in 2033) maximaal 35% van de containers van en naar het achterland over de weg wordt vervoerd. want zij is maximaal ontsloten voor binnenvaart en railverkeer. Ook het aansluitende spoor- en vaarwegennet is toereikend. Tussen 1995 en nu is het aandeel containertransport over water toegenomen. De nieuwe binnenvaartterminals langs de Rijn en Nederlandse hoofdvaarwegen en de verbetering van de binnenvaartvoorzieningen in de Rotterdamse haven vormen samen de grootste impuls voor de modal shift naar meer vervoer over water. In 2014 is het Container Transferium in Alblasserdam gereed gekomen. Positief voor het goederenvervoer van en naar Rotterdam via de Betuwelijn is het Duitse besluit uit 2014 om een derde spoor te gaan aanleggen tussen Emmerik en Oberhausen. De aanleg daarvan start in De oplevering is voorzien voor Met deze capaciteitsuitbreiding kunnen railvervoerders diverse Europese bestemmingen beter bedienen. Ook is de verwachting dat tussen nu en 2020 het vervoer van containers over het spoor aantrekkelijker wordt door liberalisering en meer concurrentie. De verouderde Calandspoorbrug vormt nu nog een zwakke schakel in de Haven- en Betuwelijn: de brug moet regelmatig open voor het scheepvaartverkeer dat voorrang heeft. Door de verwachte toename van het aantal passerende schepen én treinen ontstaat hier op termijn een capaciteitsprobleem. Het ministerie van IenM bestudeert meerdere alternatieven voor vervanging rond Daartoe behoren renovatie of het verleggen van de brug en een deel van de spoorlijn, zodat scheepvaart- en treinverkeer elkaar niet meer kruisen. Vanwege de flexibiliteit van vrachtwagens en de fijnmazigheid van het wegennet kan het aandeel containervervoer over de weg van en naar de Maasvlakte nooit tot nul worden gereduceerd. In het MER Bestemming Maasvlakte 2 werd een reductie tot maximaal 30 à 40% over de weg als realistisch gezien. Dat percentage is aanzienlijk lager dan het aandeel wegtransport van en naar de huidige Maasvlakte bij de start van de metingen in 2003: toen ging 49% van de containers over de weg (bron: MER Bestemming) Naast de servicecentra op Maasvlakte 2 komen er langs de doorgaande Europese verkeersassen steeds meer inland terminals. Het vervoer van en naar die terminals kan per spoor of per binnenvaartschip plaatsvinden en het vervolgtransport per vrachtwagen. Ook ver - leggen diverse grote Europese fabrikanten, zoals Mercedes, hun magazijnen voor de export naar niet-europese bestemmingen richting havens. Die worden eveneens over water of per spoor bevoorraad. Feestelijke opening van de BCTN (Binnenlandse Container Terminal Nederland) in Alblasserdam. (BRON: PIETER VAN DEN BERG FOTOGRAFIE) Ontvangers en verladers bepalen hoe ze goederen in containers (laten) vervoeren van en naar het achterland. Reders bepalen hoe lege containers worden vervoerd. Terminaloperators kunnen transport per spoor en binnenvaart stimuleren via de inrichting van het logistieke proces. Een modal shift van containervervoer over de weg naar spoor en binnenvaart is niet afdwingbaar via het bestemmingsplan. Het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) stimuleert de modal shift. Om het aandeel van transport via de weg te beperken tot 35% heeft het HbR voorwaarden opgenomen in de contracten met de containerbedrijven die zich op Maasvlakte 2 hebben gevestigd. Ook stimuleert HbR modal shift door innovatieve logistieke concepten te faciliteren. In het achterlandtransport van containers van en naar de Rotterdamse haven heeft weg - vervoer het grootste aandeel (54% in 2012), gevolgd door binnenvaart (35%) en spoor (11%). Maasvlakte 2 is toegerust voor de voorziene groei en de beoogde modal shift, De containerbedrijven op Maasvlakte 2, APM Terminals (APMT) en Rotterdam World Gateway (RWG), zijn in de loop van 2015 operationeel geworden. In de uitgiftecontracten is de afspraak opgenomen dat (in 2033) het aandeel wegtransport maximaal 35% uitmaakt van het totale achterlandtransport. De ontwerpen van de terminals, opgenomen in de vergunningen, zijn gebaseerd op dit uitgangspunt. In de vergunningen is ook vastgelegd dat de bedrijven moeten rapporteren over hoe containers worden vervoerd naar het achterland. De terminals op Maasvlakte 2 waren op de peildatum net in bedrijf. De invloed hiervan is nog niet in de cijfers weer te geven. Uit HbR-gegevens blijkt dat voor Maasvlakte 1 het aandeel wegvervoer in het achterlandtransport van containers in ,6% bedroeg. Dit is een lichte stijging van 0,3% ten opzichte van 2013, die ten koste gaat van het aandeel binnenvaarttransport. Mogelijk zijn de capaciteitsproblemen die binnenvaart schepen in 2014 ondervonden op de containerterminals op Maasvlakte 1 hiervan de oorzaak. Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - Planologische kernbeslissing PMR; - Bestemmingsplan Maasvlakte 2; - MER Bestemming, bijlage Verkeer en Vervoer; - Jaarverslag Havenbedrijf Rotterdam

16 infoblad 13 PROCES VERVALLEN INHOUD VERVALLEN THEMA BESTEMMING, SUBTHEMA BEREIKBAARHEID MAASVLAKTE 2 SUBDOEL MINIMALISEREN VERVOERSBEWEGINGEN OMSCHRIJVING BEREIKBAARHEID STRAND PER OPENBAAR VERVOER TOELICHTING DE BEREIKBAARHEID VAN HET NIEUWE RECREATIESTRAND OP MAASVLAKTE 2 PER OPENBAAR VERVOER IS NIET GEREGELD. ONDERZOEK NAAR DE HAALBAARHEID VAN EEN SEIZOENSVERBINDING HEEFT UITGEWEZEN DAT DEZE AFSPRAAK NIET KAN WORDEN GEREALISEERD. Connexxion onderhield tot december 2011 een busverbinding, lijn 113, van de Fast Ferry-steiger op Maasvlakte 1 via het informatiecentrum FutureLand naar Oostvoorne en Brielle. De lijn was bedoeld voor werknemers van bedrijven op de Maasvlakte en voor recreatieve reizigers. De stadsregio concludeerde echter dat deze buslijn vanwege de lage bezettingsgraad niet levensvatbaar was en heeft de lijn daarom opgeheven. Op 5 april 2007 nam de Rotterdamse gemeenteraad een motie aan waarin het college van B en W wordt verzocht te overleggen met de stadsregio over een openbaarvervoerverbinding naar het recreatiestrand van Maasvlakte 2 vanaf de zomer van De motie was bedoeld om het aantal (auto)vervoersbewegingen van en naar dit strand zoveel mogelijk te beperken, de luchtkwaliteit te beschermen en het strand voor iedereen bereikbaar te houden. In het Afsprakenkader Visie en Vertrouwen staat dat het strand vanaf de openstelling (voorzien in 2013) bereikbaar is met het openbaar vervoer. Maasvlakte 2 sluit direct aan op de huidige Maasvlakte. Daardoor is het Slufterstrand grotendeels verdwenen. Deze locatie was nooit officieel bestemd voor recreatie, maar werd in de loop van de tijd wel erg populair. Bij de aanleg van Maasvlakte 2 is een nieuw strand gecreëerd. In het bestemmingsplan Maasvlakte 2 heeft dit nieuwe strand (de zachte zeewering) een recreatiefunctie, met in het zuidwesten een intensief deel en in het westen een extensief deel. Naar verwachting zal dit nieuwe strand op zomerse dagen zo n bezoekers trekken (vergelijkbaar met het voormalige Slufterstrand). Het havengebied valt in het ov-concessiegebied Voorne-Putten. De stadsregio Rotterdam is verantwoordelijk voor concessieverlening voor het openbaar vervoer in deze regio. Omdat een deel van dit concessiegebied binnen de Rotterdamse gemeentegrenzen valt, kan de gemeente Rotterdam input leveren voor deze concessie. Het recreatiestrand van Maasvlakte 2 wordt vrijwel alleen per auto bezocht. (BRON: BART BEEN, DCMR) Voorjaar 2012 is het eerste deel van het nieuwe recreatiestrand opengesteld. Dit was een jaar eerder dan gepland. Op het moment van opening was er geen ov-verbinding met het strand. De Tafel van Borging heeft begin 2013 de stadsregio en de gemeente Rotterdam geadviseerd om te onderzoeken in hoeverre een seizoensverbinding rendabel te exploiteren zou zijn. De gemeente Rotterdam heeft tijdens de voorjaarsvergadering van de Tafel van Borging in 2013 aangegeven dat het onwaarschijnlijk is dat de exploitatie van een dergelijke verbinding rendabel is. De gemeenteraad van Rotterdam beschouwde de motie uit 2007 daarmee als afgehandeld. Aan de hand van dit onderzoek heeft de gemeente, samen met de stadsregio Rotterdam, een schriftelijke reactie opgesteld met dezelfde strekking. De Tafel van Borging heeft de stelling dat de lijn niet rendabel te exploiteren is, onderschreven, zodat deze afspraak wordt aangemerkt als afgedaan. Fast Ferry De Nieuwe Prins, biedt plaats aan 130 passagiers. Op het achterdek kunnen 30 fietsen gratis mee. (BRON: RONALD VAN DEN HEERIK FOTOGRAFIE) In 2015 heeft de Fast Ferry, tussen half februari en eind oktober, op doordeweekse dagen 14 afvaarten per dag en in het weekend 11. In de wintermaanden is de bezetting matig. De groep forensen die gebruikmaakt van de ferry voor woon-werkverkeer, blijft beperkt. Daarom heeft de Fast Ferry in de periode van eind oktober tot medio februari 8 doordeweekse afvaarten en is er geen weekenddienst. De piek wordt nog steeds gevormd door de recreatieve fietsers in het voorjaar en de zomer. Het totale aantal passagiers in 2014 bedroeg Er zijn op dit moment geen plannen voor nieuwe buslijnen naar het recreatiestrand voor Maasvlakte 2, en ook niet voor het doortrekken van de bestaande buslijnen. Sinds september 2008 heeft de RET een Fast Ferry tussen Hoek van Holland Haven en Europoort/Maasvlakte in de vaart. De Nieuwe Prins, zoals de Fast Ferry heet, is een snelle catamaran die plaats biedt aan 130 passagiers. Op het achterdek kunnen 30 fietsen mee, die gratis worden vervoerd. Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - MER Bestemming Maasvlakte 2; - MEP/monitoringsplan Bestemming Maasvlakte 2 (2012); - Motie gemeenteraad Rotterdam m.b.t. ov-verbinding Maasvlakte 2 d.d. 5 april 2007; - Jaarverslag RET 2014; - beleidsprogramma Naar een toekomstvast OV in de stadsregio Rotterdam

17 infoblad 15 PEILDATUM: PROCES INHOUD OP KOERS GEEN OORDEEL MOGELIJK In het Convenant Visie en Vertrouwen is, binnen het thema Bestemming, vastgelegd dat de bereikbaarheid van Maasvlakte 2 over weg, spoor en water adequaat wordt geregeld. Eén van de subdoelen is een optimale doorstroming van het verkeer op de A15, vastgelegd in afspraak 15. De doorstroming en de veiligheid van de A15 worden verbeterd door de aanleg van extra rijstroken. Door deze verbreding komt er in totaal 85 kilometer rijstrooklengte bij. Op de plaats van de huidige Botlekbrug over de Oude Maas komt bovendien een nieuwe, grotere hefbrug. Deze nieuwe Botlekbrug moet ervoor zorgen dat schepen van twee kanten tegelijkertijd onder de brug door kunnen. De brug hoeft dan minder vaak open en veroorzaakt dus minder hinder voor scheepvaart- en wegverkeer. De verbrede A15 zal uiterlijk 31 december 2015 worden opgeleverd. THEMA BESTEMMING, SUBTHEMA BEREIKBAARHEID MAASVLAKTE 2 SUBDOEL ADEQUATE BEREIKBAARHEID DOOR O.A. OPTIMALISERING DOORSTROMING A15 OMSCHRIJVING OPTIMALISEREN DOORSTROMING A15 TOELICHTING IN HET PROJECT VERBREDING A15 IS DE ACHTERSTAND DOOR DE UITGELOPEN VOORBEREIDINGSTIJD GROTENDEELS INGELOPEN. HET BEOOGDE MOMENT VAN OPENSTELLING EIND 2015 IS NIET IN GEVAAR. De A15 is de belangrijkste verkeersader voor het Rotterdamse haven- en industriegebied. Regelmatig staan er files op deze rijksweg, met name bij het knooppunt Vaanplein (A15/ A29). Naar verwachting wordt de A15 nog drukker door het gebruik van Maasvlakte 2, intensivering van bestaand havengebied en door nieuwe woonwijken en bedrijven op Voorne-Putten en IJsselmonde. Om de doorstroming en verkeersveiligheid te verbeteren wordt in de jaren de A15 van Maasvlakte tot en met het Vaanplein verbreed, waarmee de voorziene verkeersgroei tot 2020 kan worden opgevangen. Hierdoor nemen naar verwachting de files af en verbetert de doorstroming. Doorstromend verkeer veroorzaakt bovendien minder slechte luchtkwaliteit dan stagnerend verkeer. (Mede) om de Rotterdamse haven en de A15-corridor bereikbaar te houden tijdens de wegwerkzaamheden hebben de gemeente Rotterdam, stadsregio, Havenbedrijf Rotterdam (HbR) en ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) in 2008 De Verkeersonderneming opgericht. De Verkeersonderneming wil de bereikbaarheid van de haven versterken door het asfalt doelmatig te gebruiken en werkgevers en werknemers slimmer te laten reizen en werken. geworden. Om het hele project goed te laten verlopen, is in 2008 een bestuursovereenkomst getekend met omgevingspartijen, waaronder HbR. Daarin zijn afspraken vastgelegd over aanlegsnelheid, vormgeving en inpassing. Verbreding en onderhoud voor de komende twintig jaar kosten 2 miljard euro. Het project is aanbesteed als een Design Build Finance Maintain-contract. Dit houdt in dat de aannemer de opdracht krijgt voor de bouw en (voor langere tijd) het onderhoud. De opdracht is gegund aan het consortium A-Lanes A15, een samenwerking tussen Ballast Nedam, John Laing, Strabag en Strukton. De minister van IenM, mevrouw Schultz van Haegen, heeft eind 2011 het officiële startsein voor de werkzaamheden gegeven. Uitgangspunt is dat Rijkswaterstaat, in samenwerking met consortium A-Lanes A15, de verbrede A15 uiterlijk 31 december 2015 oplevert. Volgens de werkplanning van A-Lanes A15 is een aantal werkzaamheden mogelijk al eerder klaar. Het project kwam landelijk in het nieuws door de forse kostenoverschrijdingen, met name doordat de nieuwe Botlekbrug duurder is uitgevallend. Dit leek met name consortiumpartner Ballast-Nedam hard te raken. Ook de Blankenburgtunnel ten westen van Vlaardingen kan bijdragen aan een betere bereikbaarheid van de haven. Deze Nieuwe Westelijke Oeververbinding is opgenomen in de MIRT-verkenning Rotterdam Vooruit. In de afgelopen jaren hebben de Notitie Reikwijdte en Detailniveau voor de Plan-MER en een Rijksstructuurvisie ter inzage gelegen. Naar verwachting liggen het ontwerptracébesluit en het MER in het derde kwartaal van 2015 ter inzage. Op 7 april 2015 heeft de ministerraad ingestemd met de financiering van de tunnel. In het noordelijke Waterweggebied en bij de natuur- en milieubeweging is het plan omstreden. Het afgelopen jaar is de vertraging ten opzichte van de initiële planning grotendeels ingehaald en het project bevindt zich in de afrondende fase. De afrondende werkzaamheden betreffen het gehele tracé. De vernieuwing van de Botlekbrug, met 65 meter de hoogste hefbrug ter wereld, is ver gevorderd en ligt ook op schema. Een deel van de nieuwe brug is in juli 2015, tijdens een weekendafsluiting van de Botlektunnel, in gebruik genomen om de bereikbaarheid van Voorne, Putten en Rozenburg te garanderen. Dankzij de projecten Spitsscoren en Spitsmijden 010 van De Verkeersonderneming (tussen oktober 2009 en maart 2014) reden er in de ochtend- en avondspits minder auto s op de A15 tussen Vaanplein en Maasvlakte. De Verkeersonderneming kijkt terug op twee succesvolle projecten. Met een ander instrumentarium zet zij haar activiteiten voort. Zo is er een stimuleringsregeling die korting geeft op de aanschaf van een elektrische fiets of scooter. Ook is er een marktplaats in het leven geroepen voor mobiliteit, Dit project heeft tot dusver geresulteerd in uitsparing van 6 miljoen autokilometers en spitsmijdingen. Congestie op de A15 treedt vooral nog op in de avondspits, als er veel verkeer de haven uit gaat. HbR stelt in zijn jaarverslag 2014 dat in 93% van de avondspitsen de reistijd op de A15 van Maasvlakte naar Vaanplein maximaal 48 minuten mag bedragen. Deze doelstelling is met een score van 97% in 2014 ruimschoots gehaald. Herstructurering van het Vaanplein. (BRON: JOOP VAN HOUDT, RIJKSWATERSTAAT) De verbreding van de A15 maakt deel uit van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) van het ministerie van IenM. Rijkswaterstaat is belast met de uitvoering. De Verkeersonderneming is verantwoordelijk voor het bereikbaar houden van de Rotterdamse haven voor, tijdens en na de verbreding van de A15. Zij neemt maatregelen op het gebied van verkeers- en mobiliteitsmanagement. De noodzaak om de A15 te verbreden staat al lang vast. In 2000 is een Trajectnota/MER opgesteld. Het Tracébesluit A15 Maasvlakte - Vaanplein is eind 2010 onherroepelijk Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - Tracébesluit A15; - Bestuursovereenkomst A15; - Effectmonitor De Verkeersonderneming 2010; verbreden_a15_maasvlakte_vaanplein Jaarverslag Havenbedrijf Rotterdam 2014;

18 infoblad 16 PEILDATUM: PROCES INHOUD OP KOERS VOLDOET Het Afsprakenkader bepaalt dat de effecten van het gebruik van Maasvlakte binnen de Wet luchtkwaliteit (titel 5.2 uit de Wet milieubeheer) blijven. Bron- en effectgerichte maatregelen dienen de (toename van de) emissies van stikstofoxiden en fijnstof te beperken. Deze maatregelen zijn vastgelegd in OLMV2 en in regionale en gemeentelijke actieprogramma s voor verbetering van de luchtkwaliteit. THEMA BESTEMMING, SUBTHEMA BEPERKING NEGATIEVE EFFECTEN OP DE OMGEVING SUBDOEL LUCHTKWALITEIT CONFORM WET LUCHTKWALITEIT OMSCHRIJVING MAASVLAKTE 2 VOLDOET AAN LUCHTKWALITEITSEISEN TOELICHTING SINDS EIND 2014 ZIJN ER BEDRIJFSACTIVITEITEN OP MAASVLAKTE 2. DE OVEREENKOMST LUCHTKWALITEIT MAASVLAKTE 2 BIEDT VOLDOENDE WAAR- BORGEN VOOR DE TOEKOMST. DE EERSTE MAATREGELEN ZIJN INMIDDELS UITGE- VOERD. DE EFFECTPROGNOSES OVER 2010, 2011 EN 2012 TONEN AAN DAT HET AFGESPROKEN (GEAMENDEERDE) MAATREGELENPAKKET NOODZAKELIJK EN ADEQUAAT IS. In het MER Bestemming Maasvlakte 2 zijn de gevolgen van gebruik van Maasvlakte 2 op de luchtkwaliteit onderzocht. De rapporten Luchtonderzoek Maasvlakte 2 uit 2007 e.v. verwachten dat de door het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen plaatselijk kunnen leiden tot een normoverschrijding voor stikstofdioxide en fijnstof. Om hierop tijdig te anticiperen, is in 2008 de Overeenkomst Luchtkwaliteit Maasvlakte 2 (OLMV2) gesloten. Contractpartijen zijn het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM), de gemeente Rotterdam, het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) en de havenmeester van Rotterdam. De maatregelen van OLMV2 zijn: - verbod op vuile (niet CCR-2) motoren in de binnenvaart vanaf 2025; - korting op het havengeld voor schepen met schone motoren; - stimulering van schone dieselmotoren (VERS-regeling); - snelheidsreductie van de binnenvaart op enkele trajecten; - instelling van een milieuzone voor vrachtwagens op de Maasvlakte; - plaatsing van schermen langs wegen en bij tunnelmonden. Via de concessiecontracten en de (omgevings)vergunningen worden eisen gesteld aan de emissies van bedrijven die zich vestigen op Maasvlakte Stikstofdioxide Ter toetsing of het maatregelenpakket van OLMV2 nog voldoet laat HbR vijfjaarlijkse effectprognoses opstellen. Op verzoek van de Tweede Kamer is dit frequenter, in 2010, 2011 en 2012, gebeurd. Dientengevolge is OLMV2 op een aantal punten aangepast. In 2012 heeft de gemeenteraad van Rotterdam de bestemmingsplanwijziging en het eerste addendum OLMV2 vastgesteld. Een stimuleringsregeling Schone binnenvaart en duurzame logistiek vervangt de VERS-regeling. Vrachtverkeer van en naar de milieuzone van Maasvlakte 1 en 2 moet voldoen aan de emissienorm Euro VI. Als overgangsbepaling zijn vrachtauto s zonder Euro VI-motor en nieuw op kenteken gezet voor 1 januari 2013 uitgezonderd, mits ze niet ouder zijn dan zeven jaar. In 2013 heeft de Rotterdamse raad het tweede addendum vastgesteld. De beperking van de vaarsnelheid op de Oude Maas vervalt. De overige verkeersmaatregelen (Euro VI en de overige snelheidsbeperkingen voor de binnenvaart) werden uitgesteld tot 1 oktober Dit op basis van het actuele beeld van stikstofoxiden en met in achtneming van de door het Planbureau voor de Leefomgeving geadviseerde zekerheidsmarge op de wettelijke normering. De gemiddelde luchtkwaliteit in de Rijnmond is de afgelopen tien jaar licht verbeterd. De jaargemiddelde concentraties van stikstofdioxide en fijnstof (PM 10 ) dalen gestaag. Oorzaken zijn een dalende achtergrondconcentratie (bijdrage uit het buitenland) en dalende emissies van stikstofoxiden en fijnstof van industrie en verkeer. Knelpunten (of bijna-knelpunten) voor stikstofdioxiden bevinden zich lokaal langs verkeerswegen. Dit maakt maatregelen zoals die in OLMV2 vooralsnog noodzakelijk. Voor fijnstof (PM 10 ) is binnen het onderzoeksgebied geen overschrijding van de grenswaarden meer te verwachten. De uitvoering van OLMV2 loopt op schema. Een verbod op binnenvaartschepen met vuile dieselmotoren ligt vast in de havenbeheersverordening (art. 13.2, vanaf 2025) van Rotterdam. Het binnenhavengeld voor relatief vuile schepen is vanaf 2012 verhoogd. De extra inkomsten gaan naar het Expertise- en Innovatiecentrum Binnenvaart (EICB). De mondiale verdragen over het terugbrengen van zwavelgehalten in scheepsbrandstoffen hebben tot 20% minder SO 2 -uitstoot door zeeschepen in de Rotterdamse haven geleid. In 2014 scoorden 1363 scheepsbezoeken (4% van het totaal) voldoende punten (31) op de Environmental Shipping Index om in aanmerking te komen voor reductie op het havengeld. In die index wegen luchtemissies zwaar mee Schiedam Hoogvliet Maassluis Overschie Ridderkerk R dam Noord Hoek van Holland Grenswaarde Sinds 1 oktober 2014 (OLMV2, addendum 2) gelden (vaar)snelheidsbeperkingen, gemiddeld 20%, op de trajecten Nieuwe Maas en Hartelkanaal, in principe tot 1 januari Sinds 2010 heeft de hele haven al een generatorverbod voor reguliere binnenschepen op openbare ligplaatsen met walstroomvoorzieningen. Maasvlakte 1 en 2 zijn per 1 januari 2014 gesloten voor vrachtwagens die niet voldoen aan de Euro VI-norm. De geamendeerde maatregelen, die rekening gehouden met de afschrijvingssystematiek van transportbedrijven, zijn getoetst op effectiviteit. Rotterdam controleert op kentekengegevens en beboet overtredingen per 1 april 2015 daadwerkelijk Bron: DCMR Beide containerterminals op Maasvlakte 2 gaan met elektrisch materieel werken. Emissies als gevolg Maasvlakte 2 in bedrijf zullen vooral van weg- en scheepvaartverkeer komen. De ontwikkeling hiervan wordt gevolgd in het kader van het MEP Bestemming. De ontwikkeling van de gemeten concentraties NO X op diverse meetpunten in het Rijnmondgebied. OLMV2 legt vast wie verantwoordelijk is voor welke maatregelen, wanneer die plaats gaan vinden en wie betaalt. De provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam zijn bevoegd gezag voor het verlenen van vergunningen aan bedrijven op Maasvlakte 2. Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - PKB PMR, Bestemmingsplan Maasvlakte 2 en MER; - Overeenkomst Luchtkwaliteit Maasvlakte 2 (2008) + addenda; - Effectprognose Luchtkwaliteit (2010, 2011, 2012); - MEP/Monitoringsplan Bestemming Maasvlakte 2; - Jaarverslag Havenbedrijf Rotterdam

19 infoblad 18 & 19 PEILDATUM: PROCES INHOUD OP KOERS GEEN OORDEEL MOGELIJK De afspraken 18 en 19 vallen onder de convenantafspraken over het gebruik van Maasvlakte 2 (thema: Bestemming). Afgesproken is om de negatieve effecten op de omgeving zoveel mogelijk te beperken. Daartoe behoort ook de beperking van de geluidsbelasting. Het beoogde resultaat van afspraak 18 is dat geluid afkomstig van bedrijfsactiviteiten op Maasvlakte 2 binnen de geluidscontour blijft, dat wil zeggen binnen de 50 db(a)-geluidszone van Maasvlakte 2. Afspraak 19 gaat over geluid van weg- en spoorverkeer: dit moet bij geluidsgevoelige objecten op Maasvlakte 2 binnen de voorkeursgrenswaarden van 48 db L den voor wegverkeer en 55 db L den voor spoorwegverkeer blijven. THEMA BESTEMMING, SUBTHEMA BEPERKING NEGATIEVE EFFECTEN OP DE OMGEVING SUBDOEL GELUID BLIJFT BINNEN DE GELUIDSCONTOUR OMSCHRIJVING HET GELUID VAN MAASVLAKTE 2 BLIJFT BINNEN DE 50 DB(A)- GELUIDSZONE EN, BIJ GEVOELIGE OBJECTEN, BINNEN DE VOORKEURS- GRENSWAARDEN TOELICHTING OMDAT DE EERSTE BEDRIJVEN OP MAASVLAKTE NET VAN START ZIJN, KAN ER NOG GEEN WORDEN GETROKKEN. OP MAASVLAKTE 2 ZELF ZIJN VOORALSNOG GEEN GEVOELIGE BESTEMMINGEN GEPLAND. Het bestemmingsplan maakt op Maasvlakte 2 activiteiten mogelijk die geluidsbelasting en -hinder kunnen veroorzaken. Geluidsbelasting ontstaat door bedrijfsactiviteiten en transportbewegingen, en door cumulatie van bronnen. In de Wet geluidhinder (Wgh) zijn voor verschillende bronnen normen en grenswaarden opgenomen. Deze normen gelden voor geluidsniveaus bij geluidsgevoelige objecten, zoals woningen. Het MER Bestemming Maasvlakte 2 concludeert dat het aantal woningen met een te hoge geluidsbelasting door industrielawaai naar verwachting niet significant zal toenemen als gevolg van Maasvlakte 2. Wel voorspelt het MER een toename van het aantal woningen binnen de 48 db-contour langs de achterlandverbindingen, een lichte toename van het aantal geluidsgehinderden in de regio en een toename van het geluidsbelaste oppervlak in het stiltegebied van Voornes Duin. Daarnaast kwam er in 2014 nieuwe geluidswetgeving van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, waarbij geluidsplafonds (maximale geluidsbelasting) worden vastgelegd langs infrastructuur. De wegbeheerders moeten deze plafonds handhaven. De Rotterdamse haven- en industrieterreinen zijn gezoneerd volgens de Wgh. Buiten de zonegrenzen mag het geluid niet harder zijn dan 50 db(a). Ook Maasvlakte 2 heeft op grond van de Wgh een zonecontour gekregen. Deze is vastgelegd in het bestemmingsplan en ingevoerd in het Informatiesysteem Industrielawaai. Met dit systeem kan de geluidsruimte binnen een zone effectief worden beheerd. Het wordt al vele jaren in de regio Rijnmond gebruikt bij de verlening van vergunningen. Het MER Bestemming Maasvlakte 2 maakt duidelijk dat er naar verwachting geen woningen zullen zijn waar de geluidsbelasting door industriële activiteiten op Maasvlakte 2 hoger wordt dan 50 db(a). Industrielawaai veroorzaakt met name hinder in Westvoorne en Hoek van Holland. Volgens de metingen tot nu toe blijft de geluidsbelasting in beide plaatsen onder de gestelde grenswaarde. Ook bij de start van de containerbedrijven op Maasvlakte 2, zal volgens het MER de toename van de geluidsbelasting beperkt blijven tot maximaal 1 decibel. Dit wordt gemonitord. De effecten die het MER voorspelt, zijn vooral afkomstig van de verwachte toename van vrachtverkeer en goederentreinen. Die laatste veroorzaken met name lawaai op bruggen en viaducten. De verwachting is dat de komende twee decennia het aantal woningen in Rijnmond met een hogere geluidsbelasting dan de voorkeursgrenswaarden geleidelijk afneemt. Dat komt door de inzet van stiller spoormaterieel, de aanleg van stil(ler) asfalt en het gebruik van stillere banden en stillere motoren. De proef van de grote Duitse spoorvervoerder DB Schenker met kunststof remblokken is afgerond. Op basis van het resultaat wordt het oudere materieel in hoog tempo uitgerust met LL-blokken. Deze kunnen zonder aanpassing van het remsysteem de klassieke stalen remblokken vervangen. Het nieuwere materieel (vanaf bouwjaar 2001) wordt uitgerust met een ander type kunststof remmen (K). Deze vergen echter aanpassing van het gehele remsysteem. Bij andere vervoerders op de Havenspoorlijn lopen vergelijkbare ombouwprogramma s. De invoering van geluidsproductieplafonds voor de rijksinfrastructuur (Swung-1) is in 2012 geregeld via een nieuw hoofdstuk in de Wet milieubeheer. Swung is onder andere bedoeld om omwonenden van de snelweg en het spoor beter te beschermen tegen een geleidelijke toename van geluid als gevolg van een toename van het verkeer. De wegbeheerder is verantwoordelijk voor de monitoring en de naleving van geluidsproductieplafonds. Een eerste landelijke rapportage daarover wordt in 2015 verwacht. Op 15 juli 2015 is een overeenkomst gesloten tussen de DCMR, de gemeente Westvoorne en het Havenbedrijf Rotterdam voor de realisatie van een geluidmeetnet op de Maasvlakte en in Europoort. Het doel hiervan is het vinden van de geluidsbronnen (weg, spoor en bedrijven) in en rondom de Maasvlakte en deels Europoort waarvan mensen in de gemeente Westvoorne hinder ondervinden. De geluidsbelasting in woonwijken kan worden bepaald met modellen en met fysieke metingen. (BRON: DCMR) Geluidsmaatregelen bij bedrijven worden opgenomen in de individuele vergunningen voor inrichtingen. De provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam zijn hiervoor bevoegd gezag. Eén manier om het geluid van transport te verminderen is het sturen op de modal split. In de exploitatiecontracten die het Havenbedrijf Rotterdam afsluit met de bedrijven zijn afspraken gemaakt over de modal split (zie infoblad 11), maar die zijn vooral gericht op het bereikbaar houden van de haven. Omdat de eerste bedrijven op Maasvlakte 2 net van start zijn, kunnen er over de geluidsbelasting afkomstig van bedrijven op Maasvlakte 2 of daaraan gerelateerde transportbewegingen nog geen resultaten worden gemeld. Op Maasvlakte 2 zelf zijn vooralsnog geen gevoelige bestemmingen gepland. Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - Planologische kernbeslissing PMR (2006); - Bestemmingsplan Maasvlakte 2; - MER Bestemming Maasvlakte 2; - MEP/Monitoringsplan Bestemming Maasvlakte 2;

20 infoblad 20 PEILDATUM: PROCES INHOUD OP KOERS VOLDOET Deze afspraak valt onder het convenant over het gebruik van Maasvlakte 2 (thema Bestemming). Afgesproken is om de negatieve effecten op de omgeving zoveel mogelijk te beperken. Daartoe behoort ook de beperking van de externe veiligheidsrisico s. Overschrijding van de wettelijke norm voor plaatsgebonden risico is niet toegestaan. Bij een verandering van het groepsrisico neemt het bevoegd gezag daarover een gemotiveerd besluit. THEMA BESTEMMING, SUBTHEMA BEPERKING NEGATIEVE EFFECTEN OP DE OMGEVING SUBDOEL EXTERNE VEILIGHEID WORDT ZOVEEL MOGELIJK GEWAARBORGD OMSCHRIJVING BIJ DE VESTIGING OP MAASVLAKTE 2 VAN BEDRIJVEN MET EEN VEILIGHEIDSCONTOUR WORDT CHAMP LEIDEND TOELICHTING DE BEDRIJFSACTIVITEITEN OP MAASVLAKTE 2 ZIJN RECENTELIJK GESTART. EXTERNE VEILIGHEID IS STEVIG VERANKERD IN DE PLANVORMING. Het bestemmingsplan Maasvlakte 2 maakt risicovolle activiteiten mogelijk: chemische industrie, containeroverslag en transport van gevaarlijke stoffen via buisleiding, water, spoor of snelweg. Het MER voorspelt een toename van het plaatsgebonden risico (PR), de kans per jaar dat een persoon die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Eerder was er immers geen PR aanwezig. De wettelijke norm voor het PR is 1 op de miljoen (10-6 ). Het nieuwe recreatiestrand langs Maasvlakte 2 (zie ook infoblad 13) bestaat uit een extensief en een intensief deel. Volgens het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen) is een strand een beperkt kwetsbaar object. De gemeente Rotterdam heeft het intensieve strand echter als kwetsbaar aangewezen gezien het grote aantal potentiële bezoekers ( bezoekers op een zomerse dag) en de beperkte ontsluiting. PR contouren over kwetsbare objecten zijn wettelijk niet toegestaan. Naast het PR is ook het groepsrisico (GR) relevant. Het GR is de kans per jaar dat een groep personen van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het GR bestaat geen wettelijke norm, maar een oriënterende waarde. Volgens het beleid van de provincie Zuid-Holland moet een verandering van het GR worden gemotiveerd met de CHAMPmethode. De afkorting staat voor Communicatie/informatie-, Horizon-, Anticipatie-, Motivatie- en Preparatieplicht. Het beleid van de provincie is dat het GR, op termijn, overal onder de oriëntatiewaarde moet liggen. Hierbij mogen (mits goed intern gecommuniceerd) eigen werknemers van een Bevi-bedrijf buiten beschouwing worden gelaten. In het MER Bestemming Maasvlakte 2 is voorspeld dat de ontwikkeling van Maasvlakte 2 leidt tot een beperkte toename van het groepsrisico, dat echter wel onder de oriënterende waarde blijft. De gemeente Rotterdam is verantwoordelijk voor het bestemmingsplan en de daarin opgenomen voorwaarden voor de externe veiligheid. De provincie Zuid-Holland is bevoegd gezag voor (een deel van) de omgevingsvergunningen van de bedrijven die zich zullen vestigen op Maasvlakte 2, de gemeente Rotterdam voor de overige bedrijven. Het Havenbedrijf houdt bij de gronduitgifte rekening met het CHAMP-rapport van de gemeente Rotterdam en de methode Milieu op z n plek. Deze methode is ontwikkeld om bij het (her) inrichten van havengebieden de milieuaspecten zo vroeg mogelijk op tafel te krijgen. De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) is verantwoordelijk voor risicobeheersing, incidentbestrijding en crisisbeheersing. Bij het opstellen van het bestemmingsplan heeft de gemeente Rotterdam rekening gehouden met het intensieve recreatiestrand. Bedrijven met de grootste risico s zijn niet toegestaan in de buurt van dit strand. Ter onderbouwing van het besluit heeft de gemeente (volgens het destijds geldende provinciale beleid) een CHAMP-rapport opgesteld. Om een vergunning te verlenen aan een bedrijf dat zich vestigt op Maasvlakte 2 is nu geen afzonderlijk CHAMP-rapport meer nodig, mits het bedrijf past binnen de aannames die in het CHAMP-rapport uit 2007 zijn gedaan. De provincie heeft bij de toetsing van het bestemmingsplan erop toegezien dat CHAMP voldoende is toegepast. In het kader van de nieuwe havenbestemmingsplannen heeft de gemeente Rotterdam in februari 2014 een veiligheidscontour voor Maasvlakte 1 en 2 samen vastgesteld. Die contour vormt een belangrijk kader voor zowel de vergunningverlening als voor de toetsing van ruimtelijke ontwikkelingen. Bij de vergunningverlening voor risicovolle activiteiten of bedrijven toetst het bevoegd gezag of de PR-risicocontour van het individuele bedrijf binnen de veiligheidscontour ligt. De veiligheidscontour van Maasvlakte 2 is zo getrokken, dat het intensieve recreatiestrand daarbuiten blijft. PR-contouren van individuele bedrijven vallen dus niet over het strand. Dat zal ook gelden voor de aanwezigheid van windturbines. De mogelijkheid om deze te plaatsen nabij dit stuk strand wordt onderzocht. Het extensieve strand ligt binnen de veiligheidscontour. Daarmee kunnen de 10-6 PR-contouren van individuele bedrijven over dit strand gaan vallen. Dit is geen bezwaar aangezien het extensieve strand geen kwetsbaar object is. Wel moet in verband met het groepsrisico in de gaten worden gehouden of het aantal bezoekers op het extensieve strand binnen de aannames van het MER blijft. Rijksoverheid, gemeenten en provincies hebben een Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen opgesteld. Dat is op 1 april 2015 in werking getreden. Het Basisnet geeft aan over welke routes gevaarlijke stoffen mogen worden vervoerd. Bij de vaststelling van het Basisnet is rekening gehouden met de kwetsbare bestemmingen in de omgeving van infrastructuur, zoals het recreatiestrand van Maasvlakte 2. Met de vaststelling van de veiligheidscontour Maasvlakte 1 en Maasvlakte 2 is de veiligheid geborgd. Bij vergunningverlening aan individuele bedrijven worden de risicocontouren getoetst aan deze veiligheidscontour. De PR-contouren van beide nieuwe containerbedrijven op Maasvlakte 2 vallen binnen deze veiligheidscontour. Het intensieve recreatiestrand is daarmee gevrijwaard van ontoelaatbare risico s. De Rotterdamse gemeenteraad wilde kitesurfers het extensieve recreatiestrand intensiever laten gebruiken, maar het college van B en W heeft deze wens niet gehonoreerd. Met de instelling van het Basisnet is het risico van vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor beter beheersbaar. (BRON: TTM.NL) Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - Bestemmingsplan Maasvlakte 2; - MER Bestemming Maasvlakte 2; - MEP/Monitoringsplan Bestemming Maasvlakte 2; - Brochure Milieu op z n plek voor de haven; - CHAMP Maasvlakte 2; Verantwoording groepsrisico externe veiligheid ten behoeve van het bestemmingsplan Maasvlakte 2 (2008); - Jaarverslag Havenbedrijf Rotterdam

21 infoblad 22 PEILDATUM: THEMA BESTEMMING, SUBTHEMA BEPERKING NEGATIEVE EFFECTEN OP DE OMGEVING SUBDOEL WATERKWALITEIT WORDT BESCHERMD OMSCHRIJVING BEPERKING NEGATIEVE EFFECTEN MAASVLAKTE 2 OP OPPER VLAKTEWATER Gedurende een korte periode tijdens de aanleg van Maasvlakte 2 werd warm koelwater geloosd op een afgesloten binnenmeer. Sinds de doorsteek van de Yangtzehaven in februari 2013 is Maasvlakte 2 via het Yangtzekanaal verbonden met het buitenwater. De kans op ongewenste algenbloei in het havenbekken is daarmee geminimaliseerd. PROCES INHOUD OP KOERS GEEN OORDEEL MOGELIJK TOELICHTING OMDAT ER NOG WEINIG BEDRIJFSACTIVITEITEN OP MAASVLAKTE 2 ZIJN, KAN NOG GEEN INHOUDELIJKE WORDEN GETROKKEN. DOOR DE IN 2013 GEREALISEERDE DOORSTEEK VAN DE YANGTZEHAVEN IS DE KANS OP OPWARMING EN ONGEWENSTE ALGENBLOEI IN HET NIEUWE HAVENBEKKEN GEMINIMALISEERD. Op Maasvlakte 1 zijn twee nieuwe kolengestookte energiecentrales gebouwd. De centrale van GDF-Suez is in februari 2015 in gebruik genomen, die van E.ON draait nog proef. De vergunningen voor beide centrales zijn enkele jaren geleden verleend en onherroepelijk, op de Nb-wetvergunning na. Alleen E.ON loost zijn koelwater op het havenbekken van Maasvlakte 2 (de Prinses Margriethaven). GDF-Suez loost op het havenbekken van Maasvlakte 1. In afspraak 22 van het Afsprakenkader is vastgelegd dat de waterkwaliteit wordt beschermd en de effecten van Maasvlakte 2 op de kwaliteit van het oppervlaktewater worden beperkt. Die bescherming, zowel chemisch als thermisch, moet worden gewaarborgd door specifieke maatregelen in de Waterwetvergunningen van bedrijven, met name chemische bedrijven en elektriciteitscentrales. Het MER Bestemming geeft aan dat de industriële en maritieme activiteiten op Maasvlakte 2 effecten kunnen hebben op de chemische en thermische kwaliteit van het oppervlaktewater. De chemische kwaliteit van het water in de havenbekkens van Maasvlakte 2 wordt beïnvloed door lozingen van afvalwater van schepen en als gevolg van bedrijfsactiviteiten. Over de chemische kwaliteit voorspelde het MER een effect voor organotinverbindingen en lood. Dit effect wordt veroorzaakt door de verwachte toename van het aantal bezoekende schepen van buiten de EU. Organotin werd vroeger gebruikt in coatings van scheepsrompen. Deze zogenoemde antifouling gaat aangroei van zeeorganismen tegen. Organotin veroorzaakt hormonale effecten bij zeedieren. Lood kan vrijkomen uit het schroefasvet van schepen. Het gebruik van organotinverbindingen is binnen de EU al sinds 2003 verboden. Sinds 2008 is ook een internationale conventie van kracht: de AFS-Convention van de IMO. Vergeleken met 1995 is de emissie van organotin vanuit de zeescheepvaart in het stroomgebied van Rijn-West tot 12 kilometer uit de kust al met circa 95% verminderd. Soms worden nu incidenteel nog hoge percentages organotinverbindingen in water en waterbodem gemeten, maar dit wordt eerder veroorzaakt door het opwervelen van oude sedimenten bij het afmeren van schepen dan door de coatings zelf. Bij nieuwe havens zoals die van Maasvlakte 2 spelen oude sedimenten geen rol. Incidenten met brandstof tijdens het bunkeren zijn een belangrijke bron van waterverontreiniging in het havengebied. Dit gebeurt rond de 200 keer per jaar. Meestal gaat het om minder dan 250 liter. Omdat er pas vanaf eind 2014 bedrijfsactiviteiten op Maasvlakte 2 zijn, kunnen er nog geen effecten op de waterkwaliteit worden gerapporteerd. Beide nieuwe kolencentrales op Maasvlakte 1 zijn nog in afwachting van een onherroepelijke Nb-wetvergunning. Het totaal van de lozingen op de havenbekkens van Maasvlakte 1 en 2 die de vergunningen toestaan, bedraagt MW op jaarbasis. Dit blijft onder de aannames uit het MER, waarin is uitgegaan van een maximale lozing van MW op de havenbekkens van Maasvlakte 2. Bovendien zijn de daadwerkelijke lozingen beduidend lager dan de vergunde. De nieuwe kolengestookte energiecentrale van E.ON draat nog proef. (BRON: BART BEEN, DCMR) De thermische kwaliteit van het water heeft een relatie met warmwaterlozingen. Door de uitbreiding van de bestaande energiecentrales op Maasvlakte 1 nemen de behoefte aan koelwater en het volume aan warmwaterlozingen toe. Het warme koelwater werd vroeger direct op de Noordzee geloosd. Met de komst van Maasvlakte 2 wordt dit nu geloosd op een gedeeltelijk afgesloten havenbekken. Dat kan daar leiden tot een significant hogere watertemperatuur en ongewenste algenbloei. De ecologische betekenis van havenbekkens is overigens beperkt. Het belangrijkste kader voor het beoordelen van de kwaliteit van het water in de havenbekkens van Maasvlakte 2 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Deze schrijft voor dat het oppervlaktewater per 2015 van goede kwaliteit moet zijn. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de rijkswateren grenzend aan Maasvlakte 2 en voor de Waterwetvergunningen van bedrijven. Emissies van schepen kunnen alleen in internationaal verband worden gereguleerd, bijvoorbeeld via de EU of de International Maritime Organization (IMO). De havenmeester houdt toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving op het gebied van transporten milieuveiligheid. Rijkswaterstaat meet en toetst de waterkwaliteit, onder andere op de meetpunten Maassluis en Beerkanaal. In 2012 is voor het eerst getoetst op basis van normen en methodieken uit de Europese Kaderrichtlijn Water. In 2012 was het oordeel over de temperatuur goed. Voor één van de vier onderzochte organotinverbindingen (dibutyltin) werd op beide meetpunten de norm overschreden. Deze verbinding wordt gebruikt als stabilisator in pvc en als katalysator in uiteenlopende producten. Aangezien productie of verwerking van dibutyltin niet voorkomt op Maasvlakte 2, zijn deze meetresultaten niet het gevolg van het gebruik van Maasvlakte 2. Voor lood werd de laatste twee beoordelingsjaren aan de norm voldaan. De lozing van lood is nagenoeg nihil geworden door vervanging van loodhoudend schroefasvet door zinkhoudend en biologisch afbreekbaar schroefasvet in de binnenvaart. De verwachting is dat deze stof ook in de toekomst de normen niet zal overschrijden. Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - Planologische kernbeslissing PMR, Beslissing van wezenlijk belang 6 en 7; - Bestemmingsplan Maasvlakte 2; - MER Bestemming Maasvlakte 2; - MEP/Monitoringsplan Bestemming Maasvlakte 2; - Jaarverslag Havenbedrijf Rotterdam 2014; - Voortgangsrapportage 2014 Havenvisie

22 5 THEMA NATUURCOMPENSATIE ZES JAAR MONITORING VAN DE VOORDELTA HEEFT EEN SCHAT AAN NIEUWE KENNIS OPGELEVERD ALGEMEEN Aanleg, aanwezigheid en gebruik van Maasvlakte 2 hebben volgens de voorspelling in het MER en de passende beoordeling negatieve effecten op de beschermde natuurgebieden Voordelta, Voornes Duin en Solleveld & Kapittelduinen. Deze gebieden zijn op grond van de Europese Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn aangewezen als Natura 2000-gebied. Natura 2000 is het Europese netwerk van natuurgebieden dat is gericht op behoud en bescherming van de biodiversiteit. Op grond van de Europese richtlijnen en de Nederlandse Natuurbeschermingswet (Nb-wet) is natuurcompensatie nodig als een project in of nabij een speciale beschermingszone ten koste zal gaan van beschermde natuur. Natura 2000-gebieden zijn zulke speciale beschermingszones, dus de compensatieverplichting geldt ook voor aanleg, aanwezigheid en gebruik van Maasvlakte 2. De kwantitatieve en kwalitatieve compensatieopgave (zie hieronder) is opgenomen in de Nb-wetvergunning die het ministerie van Economische Zaken (EZ) voor de landaanwinning heeft verleend aan het Havenbedrijf Rotterdam (HbR). In het Afsprakenkader Visie en Vertrouwen zijn onder het thema Natuurcompensatie de volgende deelonderwerpen opgenomen: - Natuurcompensatie Voordelta (NCV); - Duincompensatie Delflandse Kust. De Natuurcompensatie Voordelta compenseert het verlies van een stuk ondiepe zee met permanent overstroomde zandbanken als gevolg van de aanleg en aanwezigheid van Maasvlakte 2. De Duincompensatie Delflandse Kust compenseert de voorspelde negatieve effecten van het toekomstig gebruik van de Maasvlakte 2 op de bestaande duingebieden. Het gaat vooral om effecten op kwetsbare vegetaties van duingraslanden en vochtige duinvalleien, als gevolg van een (voorspelde) toename van stikstofdepositie. De infobladen 24 en 25 betreffen de natte natuurcompensatie. Infoblad 24 gaat in op het behoud en herstel van habitattype 1110 B (permanent overstroomde zandbanken). Infoblad 25 behandelt de stand van kenmerkende vogelsoorten. De infobladen 26 en 27 over de droge compensatie zijn net als de afgelopen jaren gecombineerd in één infoblad Duincompensatie. BESTUURLIJK KADER De basis voor het thema Natuurcompensatie wordt gevormd door de PKB PMR 2006, de Beslissingen van wezenlijk belang 15 en 16 en de Uitwerkingsovereenkomst deelproject Landaanwinning (UWO Landaanwinning) inclusief bijbehorend Toetskader. In de UWO Landaanwinning, ondertekend in 2005 door de rijkspartijen en HbR, is afgesproken dat de Staat verantwoordelijk is voor realisatie, beheer en onderhoud van de natuurcompensatie. EZ, IenM en Rijkswaterstaat geven hier samen invulling aan. VOORTSCHRIJDEND INZICHT COMPENSATIEOPGAVE Voor het besluit over de Nb-wetvergunning voor Maasvlakte 2 is in 2007 een passende beoordeling opgesteld. Die had betrekking op de significant negatieve effecten van aanleg, aanwezigheid en gebruik van Maasvlakte 2 op de beschermde natuurwaarden in de omliggende Natura gebieden Voordelta, Voornes Duin en Solleveld & Kapittelduinen. De kwantificering hiervan, die bepalend was voor de compensatieopgave, is te vinden in de hierop volgende infobladen. De compensatieopgaven die in de Beslissingen van wezenlijk belang van de PKB staan, waren aanvankelijk omvangrijker. Uit de latere m.e.r.-studies en de passende beoordeling bij het gekozen ontwerp van Maasvlakte 2 bleken de voorspelde effecten geringer dan bij de oorspronkelijke inschatting. De compensatieopgave is daarom opnieuw berekend. PLANNING EN VOORTGANG VAN HET PROGRAMMA Voordelta Om de voorspelde effecten op de Voordelta te compenseren zijn sinds 2008 twee toegangsbeperkingsbesluiten (TBB s) van kracht. In het TBB Bodembeschermingsgebied is een ha groot bodembeschermingsgebied aangewezen, waarbinnen de zware boomkorvisserij (> 260 pk) verboden is. In het TBB Hinderplaat, Bollen van de Ooster en Bollen van het Nieuwe Zand zijn drie extra rustgebieden voor vogels (zwarte zee-eend, visdief en grote stern) in de Voordelta aangewezen. Om de rust te verzekeren ziet Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid toe op de naleving van het TBB. Handhaving moet leiden tot voldoende naleefgedrag bij de doelgroepen, zodat de rust is verzekerd. De Natuurcompensatie Voordelta was opgenomen in het eerste Natura 2000-beheerplan Voordelta uit 2008 en verweven tot één samenhangend pakket van Natura 2000-maatregelen. In 2013 is in het kader van het MEP-NCV een eerste evaluatie Natuurcompensatie Voordelta uitgevoerd. Daarin is de relatie tussen de genomen maatregelen (de beperking van de zware boomkorvisserij) en de beoogde toename van de bodemfauna (voedselbeschikbaarheid) onder - zocht. Het rapport hierover verscheen in Details hiervan zijn te vinden in infobladen 24 en

23 EEN MONITORING- EN EVALUATIEPROGRAMMA BRENGT DE ONTWIKKELINGEN IN DE BESTAANDE DUINEN IN BEELD Eind 2014 is een nieuw ontwerpbeheerplan opgesteld voor de Voordelta. Dit plan heeft van 28 november 2014 tot en met 8 januari 2015 ter inzage gelegen. Volgens het nieuwe beheerplan worden de natuurcompensatiemaatregelen voortgezet. Gedetailleerde informatie hierover is te vinden in de infobladen 24 en 25. Het monitoringprogramma voor de Voordelta zal worden aangepast: zes jaar monitoring van de Voordelta heeft een schat aan nieuwe kennis opgeleverd, maar laat tegelijk nog enkele vragen onbeantwoord. Definitieve keuzes over de vervolgmonitoring zijn nog niet gemaakt. Duincompensatie Om de effecten van het gebruik van Maasvlakte 2 te compenseren, is in 2009 een nieuw duingebied aangelegd aan de Delflandse kust, tussen Ter Heijde en Hoek van Holland. Dat draagt sinds de overdracht aan Stichting het Zuid-Hollands Landschap de naam Spanjaards Duin. Het gebied heeft een omvang van 35 ha. Rijkswaterstaat was namens de Staat verantwoordelijk voor de realisatie hiervan. Bij de aanleg werkte Rijkswaterstaat samen met het Hoogheemraadschap van Delfland in het projectbureau Delflandse Kust. Ontwikkelingen in de bestaande duinen en in het duincompensatiegebied worden in beeld gebracht met het Monitoring- en Evaluatieprogramma Duinen (MEP Duinen). Dit programma biedt mogelijkheden om het beheer bij te stellen dan wel de externe omstandigheden aan te passen. De infobladen 26 & 27 rapporteren specifiek over de abiotische en biotische ontwikkelingen in Spanjaards Duin. MONITORING DUINEN Een belangrijk onderdeel van de verplichting tot natuurcompensatie is monitoring of de maatregelen voldoende zijn en of het bedoelde effect wordt bereikt. De voorspelde verliezen worden daarbij vergeleken met de daadwerkelijk opgetreden verliezen en de geschatte effectiviteit van de mitigerende maatregelen met het feitelijke effect. De wijze van monitoring heeft het bevoegd gezag in het MEP Duinen vastgelegd. Die monitoring vindt systematisch plaats, volgens een door het bevoegd gezag opgesteld monitoring- en evaluatieplan (MEP). In het kader van het MEP Duinen is tussen 2010 en 2014 in de bestaande duin - ge bieden de depositie van stikstof en de ontwikkelingen in de vegetatie gemonitord. Het meetnet is zo opgezet dat bij vervolgmetingen een eventueel effect van het gebruik van Maasvlakte 2 kan worden aangetoond. De monitoring in de bestaande duinen valt formeel niet onder het Convenant Visie en Vertrouwen, maar houdt wel verband met de compensatieopgave. Het kwaliteitsverlies in de bestaande duinen door het gebruik van Maasvlakte 2 wordt immers gecompenseerd met de nieuwe duinen van Spanjaards Duin. De nulmeting van het MEP Duinen liep tot en met 2014, aangezien Maasvlakte 2 vanaf begin 2015 wordt gebruikt. De eerste resultaten van het MEP Duinen laten een duidelijk verloop zien in de beïnvloeding van de depositie door het havengebied, onder invloed van de overheersende zuidwestelijke windrichting. Ten noorden van de Nieuwe Waterweg (Kapittelduinen) zijn de gemeten waarden hoger dan op de Zuid-Hollandse eilanden. Met vier extra meetstations (vanaf 2012) is het ruimtelijke beeld van de depositie verder verfijnd. De waarden die in de bestaande duinen worden gemeten, liggen over het algemeen boven de kritische depositiewaarden (KDW) van de te beschermen habitattypen. De KDW voor stikstof is de grens waarboven het risico bestaat dat Waarnemingen Zwarte Zee-eend Rustgebied alle seizoenen Rustgebied winter Bodembeschermingsgebied Voordelta Km Waarnemingen Zwarte Zee-eend Schiezone Maasvlakte 2 Natura 2000-gebied Voordelta Het Buijtenland van Rhoon de kwaliteit van het habitat significant wordt aangetast door de verzurende en/of vermestende invloed van atmosferische stikstofdepositie. De achtergronddeposities van stikstofoxiden langs de westkust zijn lager dan in de rest van Nederland, als gevolg van de overwegend westelijke winden. Daar staat echter tegenover dat de zeescheepvaart voor de Zuid-Hollandse kust een belangrijke bron van stikstofdepositie is. De autonome trend van de depositie is, net als in de rest van Nederland, (licht) dalend. Dit is het gevolg van saneringsprogramma s en het gebruik van nieuwe, schonere technologieën. Sinds 2012 is bekend dat ammoniak uit zee bijdraagt aan de depositie van stikstof in de natuurgebieden langs de kust. In de modellen voor de berekening van depositie wordt deze duinenbijtelling sinds 2013 meegenomen. Natuurcompensatie Voordelta Vlinderstrik Groene verbinding De ingebruikname van de twee nieuwe kolencentrales van E.ON en GDF-Suez op Maasvlakte 1 draagt volgens de passende beoordeling eveneens bij aan de stijging van de NO x -depositie in de duinen. Dat leidt tot een extra areaalverlies, zij het minder dan 1%, van het kwetsbare habitattype H2130B. Dat impliceert dat er juridisch gezien geen extra maatregelen nodig zijn. Toch hebben beide bedrijven toegezegd extra natuurmaatregelen in de duinen te zullen financieren. VERDER LEZEN Actuele ontwikkelingen leest u op de volgende websites: PDOK/DCMR 2015/../IntRap PMR/

24 infoblad 24 PEILDATUM: PROCES INHOUD OP KOERS GEEN OORDEEL MOGELIJK Doel van het BBG is om de voedselproductie (in termen van biomassa) van de lokale zeebodem met ten minste 10% te verhogen. Zo blijft de totale voedselproductie volgens het beheerplan Voordelta op hetzelfde peil als vóór Maasvlakte 2, zodat de voedselbeschikbaarheid voor bepaalde vissoorten en voor bodemdier- en visetende vogels gelijk blijft. THEMA NATUURCOMPENSATIE SUBDOEL REALISATIE VAN EEN BODEMBESCHERMINGSGEBIED IN DE VOORDELTA OMSCHRIJVING BEHOUD (EN HERSTEL) VAN HABITATTYPE H1110B TOELICHTING DE INSTELLING VAN HET BODEMBESCHERMINGSGEBIED BIEDT GUN- STIGE VOORWAARDEN VOOR VERBETERING VAN DE HOEVEELHEID EN/OF KWALITEIT VAN DE BODEMFAUNA (BENTHOS). OF DE MAATREGELEN VOLDOENDE COMPENSATIE HEBBEN OPGELEVERD VOOR HET OPGETREDEN VERLIES VAN HABITATTYPE H1110B IS NOG NIET DUIDELIJK. De passende beoordeling voor aanleg, aanwezigheid en gebruik van Maasvlakte 2 toonde aan dat Maasvlakte 2 significante negatieve effecten op Natura 2000-gebied Voordelta heeft: - verlies van ha habitattype H1110B (permanent overstroomde zandbanken); - een negatief effect op de foerageerfunctie voor grote stern, visdief en zwarte zee-eend. De Natuurbeschermingswet schrijft voor dat deze effecten worden gecompenseerd. De keuze was om het habitatverlies te compenseren door kwaliteitsverbetering van bestaande natuur. Uitgaande van de haalbaarheid van 10% kwaliteitsverbetering is een ha groot bodembeschermingsgebied (BBG) in de Voordelta ingesteld. Hierin is de boomkorvisserij met scheepsmotoren zwaarder van 260 pk sinds 23 juni 2008 verboden. Door drie (extra) rustgebieden voor zwarte zee-eend, grote stern en visdief kunnen deze soorten optimaal profiteren van een toegenomen voedselaanbod in het BBG (zie infoblad 25). van het Nieuwe Zand.. Sinds 2008 zijn die van kracht en sinds 2009 onherroepelijk. Het eerste beheerplan Voordelta met daarin de TBB s is eind 2009 onherroepelijk geworden. In aanloop naar het tweede beheerplan ( ) is het eerste in 2013 geëvalueerd. Het nieuwe ontwerpbeheerplan, met daarin de continuering en optimalisatie van de natuurcompensatiemaatregelen (zie infoblad 25), heeft van 28 november 2014 tot en met 8 januari 2015 ter inzage gelegen. Sinds 2009 worden de ontwikkelingen in de Voordelta nauwkeurig gemonitord in het kader van het Monitoring- en Evaluatieprogramma (MEP) Natuurcompensatie Voordelta (NCV). Er zijn tot nu toe vijf jaarrapportages uitgebracht, in 2014 gevolgd door een formeel (tussen)evaluatierapport. Daarnaast zijn de effecten van de garnalenvisserij op het BBG onderzocht ( ). Het areaalverlies van habitattype H1110B was in ,2 ha: 1917 ha als gevolg van Maasvlakte 2 en 24,2 ha door de vorming van een erosiekuil voor de kust (zeebodem beneden -20 m NAP). Dat is minder dan was voorspeld (2.455 ha), maar de erosiekuil groeit naar verwachting nog. De evaluatie MEP NCV van begin 2014 concludeerde dat er nog geen duidelijk effect van de instelling van het BBG op de bodemfauna kan worden aangetoond. Sinds het instellen van het BBG in 2008 is geen duidelijk verschil tussen de biomassa of samenstelling van de bodemfauna in het BBG geconstateerd en in het referentiegebied daarbuiten geconstateerd. De analyse is gecompliceerd doordat de zware boomkorvisserij al voor de instelling van het BBG sterk was afgenomen, zowel in het BBG als in de hele Voordelta. De garnalenvisserij is juist toegenomen, vooral in het BBG. Wat dit betekent is vooralsnog niet duidelijk: experimenteel onderzoek naar de gevolgen van garnalenvisserij voor de bodemfauna en de vestiging van schelpdieren hebben geen duidelijke effecten aangetoond. Negatieve effecten van bijvangsten zijn echter niet uit te sluiten. Door de autonome ontwikkelingen in visserijdruk en de grote natuurlijke variatie in ruimte en tijd van de bodemfauna kan de vraag of de compensatie voldoende was nog niet beantwoord worden. Wel is volgens de evaluatie de compensatiemaatregel (het beperken van de bodemberoerende visserij) goed gekozen: er is een aantoonbare relatie tussen bodemfauna en bodemvisserij. Zo is het aantal soorten bodemdieren hoger bij minder intensieve visserij. Ook is er een negatieve correlatie tussen de intensiteit van boomkoren garnalenvisserij en de aanwezigheid van zandspiering, een belangrijke voedselbron voor sterns. De laatste rapportage van Deltares dateert van voorjaar Daarin zijn eerdere analyses verdiept en is nog eens twee jaar gegevens uitgewerkt. In 2013, toen het laatst bemonsterd werd, is in het BBG een forse piek in bodemdierbiomassa gevonden. Aan een verklaring hiervoor wordt nog gewerkt. Zo bleek de hoeveelheid voor de zwarte zee-eend geschikt voedsel (schelpen van een bepaalde afmeting) in 2013 juist relatief beperkt. Zandspiering is een belangrijke voedselbron voor sterns. (BRON: KEES DEKKER, NATUURLIJKE ZAKEN) Volgens de UWO Landaanwinning is de Staat verantwoordelijk voor het realiseren en monitoren van de natuurcompensatie binnen PMR (Voordelta en duincompensatie). Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) is eerste aanspreekpunt. De Voordelta is in 2008 door de minister van LNV (nu EZ), krachtens de Vogel- als de Habitatrichtlijn, aangewezen als Natura 2000-gebied. De minister van IenM en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en Zeeland zijn gezamenlijk bevoegd gezag voor beheerplan Voordelta met daarin de compensatiemaatregelen. EZ is verantwoordelijk voor (juridische) instandhouding van het BBG en rustgebieden. Rijkswaterstaat voert het beheerplan Voordelta uit. De natuurcompensatie ligt vast in toegangsbeperkingsbesluiten (TBB s) voor het BBG Voordelta als geheel en voor de rustgebieden Hinderplaat, Bollen van de Ooster en Bollen Voor meer inzicht in de gevolgen van de maatregelen wordt overwogen de monitoring deels aan te passen, met langere tijdreeksen en betere indicatoren voor voedselbeschikbaarheid en kwaliteit van het habitattype. Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - Uitwerkingsovereenkomst deelproject Landaanwinning (UWO Maasvlakte 2); - MER Aanleg Maasvlakte 2; passende beoordeling aanleg, aanwezigheid en gebruik MV2; - Evaluatie MEP Natuurcompensatie Voordelta 2013 (RWS, 2014); - Rapport PMR Monitoring Natuurcompensatie Voordelta 2014 inclusief onderliggende deelrapporten (Deltares c.s. 2015); - Beheerplan Voordelta en evaluatierapport 2014; - Ontwerpbeheerplan Voordelta ; - Rapportage Garnalenexperiment (2014)

25 infoblad 25 PEILDATUM: PROCES INHOUD OP KOERS VOLDOET Doel van de afspraak is om door een bodembeschermingsgebied (verbeterde voedselsituatie) en drie extra rustgebieden (minder verstoring) de aantallen zwarte zee-eend, grote stern en visdief in de Voordelta en aangrenzende (broed)gebieden te handhaven op het niveau van voor Maasvlakte 2. Het doelaantal zwarte zee-eend voor de winterperiode is (Beheerplan Voordelta); voor visdief en grote stern zijn geen doelaantallen geformuleerd. THEMA NATUURCOMPENSATIE SUBDOEL REALISATIE VAN DRIE RUSTGEBIEDEN IN DE VOORDELTA OMSCHRIJVING HERSTEL / HANDHAVEN VAN KENMERKENDE VOGELSOORTEN TOELICHTING HET BODEMBESCHERMINGSGEBIED EN DE RUSTGEBIEDEN ZIJN GUNSTIG OM DE AANTALLEN KENMERKENDE VOGELSOORTEN GROTE STERN EN VISDIEF IN STAND TE HOUDEN. HET AANTAL ZWARTE ZEE-EENDEN LIGT ONDER DE DOELSTELLING UIT HET BEHEERPLAN. EZ EN RIJKSWATERSTAAT ONDERZOEKEN DE MOGELIJKHEID OM DE RUSTGEBIEDEN AAN TE PASSEN. De passende beoordeling voor aanleg, aanwezigheid en gebruik van Maasvlakte 2 toonde aan dat Maasvlakte 2 significante negatieve effecten op Natura 2000-gebied Voordelta heeft: - verlies van ha habitattype H1110B (permanent overstroomde zandbanken); - een negatief effect op de foerageerfunctie voor grote stern, visdief en zwarte zee-eend. De Natuurbeschermingswet schrijft voor dat deze effecten worden gecompenseerd. Naast compensatie van het verlies van habitattype H1110B (zie infoblad 24) moeten kenmerkende vogelsoorten zo min mogelijk worden verstoord door recreatie, visserij en scheepvaart. Daarom zijn drie extra rustgebieden ingesteld. De UWO Landaanwinning stelt de Staat verantwoordelijk voor de natuurcompensatie binnen PMR. De minister van Economische Zaken (EZ) is verantwoordelijk voor het instellen van bodembeschermingsgebied (BBG) en rustgebieden. De minister van IenM en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en Zeeland zijn bevoegd gezag voor het beheerplan Voordelta en zijn compensatiemaatregelen. Rijkswaterstaat is als uitvoerder onder andere verantwoordelijk voor de markering van de rustgebieden. De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid ziet toe op naleving. In 2008 heeft de minister van LNV (nu EZ) de Voordelta aangewezen als Natura gebied. De natuurcompensatie is vastgelegd in toegangsbeperkingsbesluiten (TBB s) voor het BBG en voor de (extra) rustgebieden (Hinderplaat, Bollen van de Ooster en Bollen van het Nieuwe Zand). Deze zijn vanaf 2008 van kracht en onherroepelijk sinds Borden van Rijkswaterstaat geven de beperkingen aan. Vanaf 2009 worden de ontwikkelingen gemeten volgens MEP NCV (zie infoblad 24). Ook het ontwerpbeheerplan Voordelta telt vijf rustgebieden, met een gezamenlijke omvang van circa ha in de winter. Drie daarvan komen voort uit de compensatieopgave. Twee gebieden (Bollen van het Nieuwe Zand en een deel van de Bollen van de Ooster) zijn alleen in de winter gesloten. Visserij en recreatie zijn in die periode verboden. Kitesurfen in de Voordelta mag alleen nog vanaf opstaplocaties die in de APV worden vermeld; niet in de corridor tussen de winterrustgebieden Bollen van de Ooster en Gat van Hawk. Ook moeten kitesurfers wegblijven van de oostpunt van de Bollen van de Ooster, om verstoring van zeehonden en vogels te voorkomen. In het nieuwe beheerplan wordt een aanpassing van de rustgebieden voor de zwarte zee-eend aange kondigd. Het te wijzigen toegangsbeperkingsbesluit (TBB), waarin verwerkt de consultatie van de maatschappelijke partijen, zal voorzien in twee grote aaneengesloten rustgebieden. Er zijn winters met lage (2009/2010, 2010/2011, 2011/2012 en 2013/2014) en met hoge (2012/2013) aantallen zwarte zee-eenden in de Voordelta. Doorgaans zitten de meeste in de kustzone ten noorden van de Wadden. In de Voordelta verblijven de meeste zwarte zee-eenden buiten de rustgebieden, waarschijnlijk doordat binnen de rustgebieden te weinig voedsel en te veel verstoring is. Zwarte zee-eenden lijken gevoeliger voor verstoring dan werd aangenomen. Ze verblijven vooral in ondiepe gebieden met veel jonge mesheften en andere schelpdieren, en met weinig visserij en recreatievaart. In een model van Bureau Waardenburg zijn deze factoren verwerkt. Daarmee onderzoeken Rijkswaterstaat, EZ en de visserijsector wat de meest geschikte locaties voor rustgebieden voor de zwarte zee-eend zijn. In de Delta zijn de broedpopulaties grote stern en visdief stabiel. In 2014 hebben grote sterns (>3.000 paar) zich gevestigd op de Slijkplaat in het Haringvliet. Bestaande kolonies op de Scheelhoek en Markenje in de Grevelingen slonken toen juist. De voorkeur van sterns voor de rustgebieden staat vast: de platen worden goed gebruikt, ook net nadat de jongen zijn uitgevlogen. Sinds najaar 2012 gebruiken kitesurfers de punt van de Slufter als opstapplek, waardoor er meer verstoring van grote stern en visdief bij rustgebied Hinderplaat dreigt. Het broedsucces van grote stern en visdief was in 2014 relatief hoog, vermoedelijk door een goed voedselaanbod, lage predatiedruk (meeuwen) en gunstige weersomstandigheden. Hun jongen eten haring en sprot. Sommige jaren krijgen visdiefkuikens ook veel ander voedsel, zoals zoetwatervis en bodemdieren. De stand van haring en sprot, vooral voorkomend in de bovenste waterlaag, wordt zoals verwacht niet beïnvloed door de bodemberoerende boomkor- en garnalenvisserij. Deze visserij heeft wel vaak zandspieringen als bijvangst, belangrijk voedsel voor volwassen en jonge grote sterns. De provincie Zuid-Holland rapporteert in 2014 een daling van het aantal overtredingen in de Voordelta ten opzichte van Met name dat van kitesurfers daalde. De afspraken met kitesurfscholen en -verenigingen lijken hiermee succesvol. Toch veroorzaakt de sport nog veel verstoring van beschermde vogels. Daarom worden in het Beheerplan Voordelta extra maatregelen ter beperking van de zeegaande recreatie genomen en wordt de handhaving versterkt. Bij 15% van de constateringen kon proces-verbaal worden opgemaakt, meer dan een verdubbeling. Het blijkt moeilijk vast te stellen welke kitesurfer in overtreding was en om bij diens aanlanden ter plekke te zijn. Het aantal overige overtreders, bijvoorbeeld wandelaars in de gesloten zone, stijgt licht. Jaar Kiters Overig Totaal overtredingen Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - Uitwerkingsovereenkomst deelproject Landaanwinning (UWO Maasvlakte 2); - MER Aanleg Maasvlakte 2; passende beoordeling aanleg, aanwezigheid en gebruik MV2; - Evaluatie MEP Natuurcompensatie Voordelta 2013 (RWS, 2014); - Beheerplan Voordelta en evaluatierapport 2014; - Ontwerpbeheerplan Voordelta ; - PMR Monitoring Natuurcompensatie Voordelta, eindrapport inclusief onderliggende deelrapporten (Deltares en consortium 2014); - Jaarrapportages Uitvoering Natura 2000-beheerplan Voordelta, edities 2009 tot en met

26 infoblad 26 & 27 PEILDATUM: PROCES INHOUD OP KOERS VOLDOET De negatief beïnvloede duinhabitats zijn van een bijzondere kwaliteit. Daarom is bij het vaststellen van de compensatieopgave een zogenoemde multiplier toegepast: er moet 9,8 hectare open droog duin (H2130) en 6,1 hectare vochtige duinvallei (H2190) worden gecreëerd. De duincompensatie is een zeewaartse natuurontwikkeling tussen Hoek van Holland en Ter Heijde. Tussen de oude zeereep en de nieuwe duinen zorgen uit stuiving en vernatting voor een nieuwe natte duinvallei (H2190). De oude zeereep en de noord- en zuidpunt van de vallei ontwikkelen zich op termijn, door aanstuiving, tot grijs duin (H2130). De beheerder van de duincompensatie, Stichting het Zuid-Hollands Landschap (ZHL), gaat ervan uit dat de doelhabitats in 2030 volledig zijn uitontwikkeld. THEMA NATUURCOMPENSATIE DUINEN SUBDOEL DUINCOMPENSATIE DELFLANDSE KUST OMSCHRIJVING 9,8 HA OPEN DUIN EN 6,1 HA NATTE DUINVALLEI, HABITATTYPEN H213O EN H2190 TOELICHTING DE COMPENSATIEDUINEN ZIJN TIJDIG AANGELEGD. DE ABIOTISCHE ONTWIKKELING VORDERT, MAAR IETS LANGZAMER DAN VERWACHT. GLOBAAL IS ER VOLDOENDE POTENTIEEL HABITAT ONTSTAAN OM OP TERMIJN TE VOLDOEN AAN DE COMPENSATIEOPGAVE. OMGEVINGSEFFECTEN ZOALS STRANDHUISJES WORDEN NAUWLETTEND GEVOLGD. Voor het besluit over de vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet) voor Maasvlakte 2 is een passende beoordeling opgesteld. Deze gaat onder andere over de effecten van het gebruik van Maasvlakte 2 op de beschermde natuurwaarden, waaronder die in de duinen. Het significant negatieve effect daarvan op de Natura 2000-gebieden Voornes Duin en Solleveld & Kapittelduinen is gekwantificeerd als: - een verlies van 2,9 hectare open droog duin (habitattype H2130); - een verlies van 1,2 hectare vochtige duinvallei (habitattype H2190); - een verlies van 1 vindplaats van de groenknolorchis. Ter compensatie van dat verlies is voor de Delflandse kust een nieuw duingebied aangelegd met een omvang van ongeveer 35 ha. In 2015 zal ZHL de duindoorn terugdringen. (BRON: RIJKSWATERSTAAT) Op grond van de UWO Landaanwinning is de Staat verantwoordelijk voor het realiseren en monitoren van de natuurcompensatie (inclusief duincompensatie). Het projectbureau Delflandse Kust, opgericht in 2007 als samenwerkingsverband van Rijkswaterstaat en het Hoogheemraadschap (HH) Delfland voerde de regie over de aanleg van de duincompen satie. Rijkswaterstaat rapporteert aan de ministers van IenM en EZ. De provincie Zuid-Holland is bevoegd gezag voor de Nb-wetvergunning die nodig was voor de aanleg. De aanleg is in 2008 gestart, gekoppeld aan de versterking van de zwakke schakel in de Delflandse Kust. Zeewaarts is een nieuwe duinenrij van 7 meter boven NAP gevormd, die aan de zeezijde deels is beplant met helmgras. Op drie plaatsen, waaronder de strandopgang Vlugtenburg, is het gebied voor het publiek beleefbaar. Het gebied zelf is niet toegankelijk. De oplevering vond plaats in In 2010 is het beheer voor de komende 30 jaar overgedragen aan ZHL. Sindsdien is de naam Spanjaards Duin. Die naam verwijst naar Spanjaerts Duyn, een duingebied dat vroeger iets meer naar het zuidwesten lag. In 2011 heeft de staatssecretaris van EZ Spanjaards Duin voorlopig aangewezen als Natura 2000-gebied. Daarmee heeft het gebied een planologische status die ongewenste ontwikkelingen in de omgeving kan voorkomen. ZHL wordt bij het beheer geadviseerd door de Commissie Dagelijks Beheer Duin compensatie (CDBD) en de Begeleidingscommissie Duincompensatie Delfland (BDD). In de BDD zijn Rijkswaterstaat, HH Delfland, Havenbedrijf Rotterdam, TU Delft, Omgevingsdienst Haaglanden, Stichting Duinbehoud, Deltares en ZHL vertegenwoordigd. De ontwikkelingen in het gebied worden gevolgd door monitoring van abiotische en biotische parameters, als onderdeel van het monitoringplan MEP Duinen uit Die monitoring omvat zowel de grondwaterstand in de vallei als de vegetatieontwikkeling in het nieuwe duingebied. Het doel van de monitoring is tweeledig: ten eerste wordt onderzocht of de juiste milieucondities voor de ontwikkeling van de beoogde habitats ontstaan. Zo nodig kan vervolgens worden ingegrepen, bijvoorbeeld door extra inrichtingsmaatregelen. Daarnaast wordt gekeken of de vegetatie zich juist en tijdig ontwikkelt om te kunnen voldoen aan de compensatie-doelstelling. De monitoring wordt uitgevoerd door ZHL, in samenwerking met Deltares, TU Delft en ingenieursbureaus. De (abiotische) ontwikkeling van Spanjaards Duin gaat volgens verwachting. De hoogteveranderingen door verstuivingen hebben zich in 2014 onverminderd voortgezet. De vallei is door uitstuiven opnieuw groter en dieper geworden. Dit is mogelijk versterkt door de aanplant van extra helm op de tot dan toe niet ingeplante delen van het basisduin in De schelpenvloertjes in de hogere delen van de vallei blijken nauwelijks een belemmering voor de verstuiving. Het nieuwe basisduin zelf is door aanstuiving en helmgroei ruim 1 meter hoger geworden. De ontwikkeling van duinvormen in de zogenoemde verbrede duinvoet (de oude zeereep) is in 2014 gestagneerd doordat de aanvoer van zand uit de nu vastgelegde delen van het basisduin is verminderd. In 2014 is de zoetwaterbel onder het nieuwe duin verder aangegroeid en was 6,4 ha potentieel vochtige duinvallei (H2190B) aanwezig (tegen 4,5 ha in 2013). Dat is in lijn met de netto compensatieopgave van 6,1 ha H2190B. Indien de uitstuiving van de vallei voortzet zou het areaal weer kunnen dalen, doordat er een duinmeer (H2190A) ontstaat. In de BDD van mei 2015 is overigens vastgesteld dat ingrijpen niet nodig is. Op de peildatum was ook circa 13,0 ha potentieel grijs duin (H2130A) aanwezig. Dat is in lijn met de compensatieopgave (netto 9,8 ha), maar iets minder dan in 2013 (15,2 ha). Oorzaak is de sterke dynamiek in de drogere delen van het nieuwe duingebied. Er zijn in 2014 vooral pionierssoorten aangetroffen. Van vegetaties of kenmerkende soorten van H2190 of H2130 is nog nauwelijks sprake. Het tempo waarin planten zich in een dergelijk dynamisch milieu kunnen vestigen is van nature laag. Wel blijkt dat zich (vooral tussen het helm) ongewenste soorten als duindoorn en bezemkruiskruid hebben gevestigd. In 2015 zal ZHL de duindoorn terugdringen, om een ontwikkeling naar H2160 (duindoornstruweel) in plaats van H2130 (duingrasland) te voorkomen. Voor het zuidelijke deel van de duincompensatie staat (in de zomerperiode) een groot aantal strandhuisjes. Er is een duidelijk effect van deze huisjes op de aanstuiving naar het basisduin. De provincie Zuid-Holland heeft een Nb-wetvergunning voor de huisjes verleend, maar deze is nog niet onherroepelijk. In antwoord op enkele beroepen tegen de aangepaste passende beoordeling, heeft de Omgevingsdienst Haaglanden geconstateerd dat de aanwezigheid van de strandhuisjes het behalen van de instandhoudingsdoelen van Spanjaards Duin niet belemmert. Het effect van de huisjes op het stuifproces zal nauwlettend worden gevolgd zodat indien nodig het beheer tijdig kan worden bijgesteld en/of de opstelling van de huisjes kan worden aangepast. Nadere details over dit thema en dit subdoel zijn te vinden in: - MEP Duinen en Plan van aanpak meetstrategie MEP Duinen; - Voortgangsrapportages PMR Natuurcompensatie; - Jaarverslagen Beheer Spanjaards Duin 2009 t/m 2014; - Monitoringrapportages Ontwikkeling Morfologie Duincompensatie Deltares; - spanjaards-duin

27 6 THEMA 750 HECTARE NIEUWE NATUUR EN RECREATIE HET BETREKKEN VAN AGRARIËRS BIJ HET BEHEER IS IN DE VLINDERSTRIK NADRUKKELIJK MEEGENOMEN ALGEMEEN Een van de pijlers van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam is de aanleg van 750 ha nieuw natuur- en recreatiegebied in de regio Rijnmond. Het programma 750 hectare natuur- en recreatiegebied is hoofdzakelijk gericht op natuur en recreatie, maar daarbinnen blijft ruimte voor andere functies. De aan te leggen groengebieden worden toegankelijk voor publiek. Met de aanleg geeft de overheid een impuls aan de leefbaarheid in de regio en daarmee aan de dubbeldoelstelling (economie en leefbaarheid) van PMR. Onder het programma PMR/750 ha vallen de volgende deelprojecten: - het Buijtenland van Rhoon. Op het eiland IJsselmonde, ten zuiden van Rotterdam, wordt beoogd het traditionele polderlandschap te ontwikkelen tot een natuur- en recreatiegebied met landelijke uitstraling. De intentie is dat bewoners hier straks in een landelijke omgeving kunnen fietsen, wandelen en paardrijden. Het gebied wordt zo n 600 ha groot; - de Vlinderstrik, genoemd naar de vorm van het gebied. Ten noorden van Rotterdam liggen de Berkelse Zuidpolder en Rotterdamse Schiebroekse Polder. In dit gebied wordt een natuuren recreatiegebied van 100 ha ontwikkeld. Daar komt nog 40 ha bij die niet tot de PMR-opgave behoort. Hiermee blijft het gebied als groene buffer tussen Lansingerland en Rotterdam behouden; - de Schiezone. Ook deze ligt ten noorden van Rotterdam, tussen Rotterdam Overschie en Midden-Delfland. Hier wordt 50 ha natuur- en recreatiegebied aangelegd, op de overgang van het open Midden-Delfland naar de Rotterdamse stedelijke agglomeratie; - de Groene Verbinding, een wandel- en fietsbrug. Deze zorgt ervoor dat bewoners uit Rotterdam-Zuid de A15 en de Betuweroute op een aantrekkelijke manier kunnen oversteken en te zijner tijd het Buijtenland van Rhoon en de achterliggende groengebieden kunnen bereiken. Omgekeerd verkort deze brug de afstand voor de Albrandswaardse wijk Portland richting het centrum van Rotterdam. Deze vier deelprojecten zijn opgenomen in het Afsprakenkader Visie en Vertrouwen. De infobladen 28 tot en met 31 bevatten gedetailleerde informatie over de voortgang en resultaten van elk deelproject. Hieronder volgt een algemene beschrijving van het programma PMR/750 ha. BESTUURLIJK KADER EN VERANTWOORDELIJKHEDEN Eind 2006 stemde de Tweede Kamer in met de herstelde PKB PMR en de uitvoeringsafspraken. Die afspraken zijn onder andere vastgelegd in de Uitwerkingsovereenkomst PMR/750 ha (UWO PMR/750 ha). De realisatie van de 750 ha aan nieuwe natuur- en recreatiegebieden is een gezamenlijk publiek belang van: - de rijksoverheid (de Staat); - de provincie Zuid-Holland; - de stadsregio Rotterdam (per 1 januari 2015 opgeheven); - de gemeente Rotterdam. Volgens de UWO treedt de staatssecretaris van Economische Zaken (EZ) namens de Staat op als vertegenwoordiger van het programma PMR/750 ha. Deze rapporteert periodiek aan de projectminister PMR, de minister van Infrastructuur en Milieu (IenM). In het kader van de regeling Grote Projecten van de Tweede Kamer stelt de projectminister jaarlijks een voortgangsrapportage op over de periode van 1 juli tot en met 30 juni. De provincie Zuid-Holland is verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma PMR/750 ha als geheel en coördineert de uitvoering van de vier deelprojecten. Zij zorgt voor het financiële beheer en rapporteert periodiek aan de staatssecretaris van EZ over de voortgang. In de UWO is vastgelegd dat het Rijk, de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam en de stadsregio Rotterdam bijdragen aan de financiering van het deelproject 750 ha, waarbij het Rijk het grootste deel van de kosten op zich neemt. De UWO legt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het deelproject het Buijtenland van Rhoon bij de provincie Zuid-Holland. De gemeente Rotterdam is verantwoordelijk voor de deelprojecten Vlinderstrik en Schiezone. De stadsregio Rotterdam ten slotte zorgt voor de realisatie van de Groene Verbinding

28 IN HET LANDELIJKE BUIJTENLAND VAN RHOON KUNNEN BEWONERS STRAKS WANDELEN, FIETSEN EN PAARDRIJDEN PLANNING EN VOORTGANG VAN HET PROGRAMMA Het programma PMR/750 ha strekt zich uit vanaf de vaststelling van het Uitvoeringsprogramma PMR/750 ha in 2007 tot het beoogde jaar van afronding Elk deelproject kent z n eigen uitvoeringsdynamiek. De betrokken partijen hebben afgesproken dat ze zich maximaal inzetten om planvorming, grondverwerving en exploitatie van de 750 ha-projecten gelijk op te laten gaan met de ontwikkeling van Maasvlakte 2. Zo wordt recht gedaan aan de dubbeldoelstelling van PMR. In 2013 zijn de bestemmingsplannen voor alle deelprojecten binnen PMR/750 ha onherroepelijk geworden. De laatste stap was dat de gemeente Rotterdam het bestemmingsplan Vlinderstrik op twee onderdelen heeft aangepast. De ruimtelijke planvorming op hoofdlijnen is voor alle vier de projecten afgerond, elk met een zekere vertraging ten opzichte van de oorspronkelijke planning. De planvorming, aanleg en inrichting van de Vlinderstrik, de Schiezone en de Groene Verbinding zijn in lijn met de bijgestelde planning. Volgens het huidige beleid van de provincie wordt het eigendom en beheer van natuurgronden alleen overgedragen aan terreinbeherende natuurorganisaties als deze het beheer van gronden aanbesteden aan lokale partijen. Hoe dat in de praktijk precies zal lopen, is op dit moment nog niet duidelijk. Bij het beheer van de Vlinderstrik is nadrukkelijk een rol weggelegd voor agrariërs. In 2012 is de inrichting van de Schiezone gestart en in het najaar van 2013 die van de Vlinderstrik. Beide deelprojecten bevinden zich in de fase van uitvoering, inrichting en beheer. Tot slot zijn ook beheerplannen gemaakt om de nieuwe functies van deze gebieden duurzaam in stand te houden (zie infobladen 29 en 30). De Groene Verbinding is in juni 2014 geopend. Hiermee is de belangrijkste mijlpaal in de planning van dit deelproject gehaald en is het werk gereed (zie infoblad 31). Verreweg het grootste deel van de 750 hectare aan nieuwe natuur- en recreatiegebieden, 600 hectare, is gepland ten zuiden van Rotterdam. Dat toekomstige gebied draagt de naam het Buijtenland van Rhoon. Met name het oorspronkelijke plan om in het zuidelijke deel (150 ha) van het Buijtenland, tussen Essendijk en Oude Maas, natte natuur in te richten, heeft weinig draagvlak onder de inwoners van Midden-IJsselmonde. Dat blijkt onder meer uit een burgerinitiatief van de agrarische actiegroep De Polderkinderen, die in 2013 begonnen met de petitie Stop project Buytenland nu. Daarvoor kwam begin juli 2014 de ste handtekening binnen. Gezien deze geluiden heeft de Tweede Kamer eind 2013 de minister van IenM gevraagd om binnen de kaders van PKB PMR te kijken naar andere mogelijkheden om het gebied in te richten. Dat heeft geleid tot een advies van oud-minister Veerman in juni Veerman adviseert onder andere akkernatuur te ontwikkelen in plaats van natte natuur. Ook pleit Veerman in zijn advies voor de oprichting van een gebiedscoöperatie waarin de diverse belangenvertegenwoordigers kunnen samenwerken. Op verzoek van de provincie Zuid-Holland treden nu drie deskundigen op als kwartiermakers (zie infoblad 28). VERDER LEZEN Op de volgende websites vindt u de meest actuele informatie over de deelprojecten: - PMR/750 ha: content/ pmr750-ha - Buijtenland van Rhoon: - Groene Verbinding: content/de-groene-verbinding - Vlinderstrik: - Schiezone: Voor de lokale informatievoorziening, bijvoorbeeld over de bestemmingsplannen, zijn de gemeenten verantwoordelijk. De informatieavonden zijn gericht op de direct belanghebbenden in de gebieden en de onmiddellijke omgeving daarvan

29 infoblad 28 PEILDATUM: PROCES INHOUD NIET OP KOERS GEEN OORDEEL MOGELIJK Doel van de afspraak is 600 ha natuur- en recreatiegebied te realiseren op Midden-IJsselmonde. Het Buijtenland van Rhoon wordt een openbaar toegankelijk gebied met meerdere gezichten. Het aanvankelijke doel was om in het noordelijk deel van het gebied het accent te leggen op openluchtrecreatie met natuurwaarden en in het zuidelijk deel op hoogwaardige natuur met recreatief medegebruik. Beide doelen zijn na het advies-veerman bijgesteld naar afwisselend hoogwaardige akkernatuur, recreatie en landbouw in het hele gebied, in de context van het waardevolle cultuurlandschap. De plannen voor het gebied betekenen een recreatieve impuls voor de regio. Afgesproken is de aanleg in 2021 af te ronden. THEMA 750 HA NIEUWE NATUUR EN RECREATIE IN DE REGIO RIJNMOND SUBDOEL REALISATIE VAN 600 HA NATUUR- EN RECREATIEGEBIED OP MIDDEN- IJSSELMONDE OMSCHRIJVING HET BUIJTENLAND VAN RHOON TOELICHTING DOOR DE PAS OP DE PLAATS VOOR DE PARLEMENTAIRE BEHANDELING VAN HET BURGERINITIATIEF EN DE NOG TE VERDUIDELIJKEN INHOUDELIJKE DOELEN WORDT HET PROCES ALS NIET OP KOERS AANGEMERKT. INMIDDELS IS DE OPRICH- TING VAN DE GEBIEDSCOÖPERATIE GESTART. OVER DE INHOUD KAN PAS EEN OOR- DEEL WORDEN GEVELD ALS ER DUIDELIJKHEID EN OVEREENSTEMMING IS OVER DE TE REALISEREN NATUURDOELEN. De afspraak maakt deel uit van de PMR-opgave om 750 hectare openbaar toegankelijk natuur- en recreatiegebied in de regio Rotterdam te creëren (volgens PKB PMR en UWO PMR/750 hectare). Doel is het verbeteren van de leefbaarheid. 600 hectare daarvan wordt aangelegd op Midden-IJsselmonde: het Buijtenland van Rhoon. Op basis van de UWO PMR/750 ha is de provincie Zuid-Holland verantwoordelijk voor de realisatie van het Buijtenland van Rhoon. De gemeente Albrandswaard is verantwoordelijk voor het vastgestelde bestemmingsplan. Op grond van het advies-veerman zal de verantwoordelijkheid voor de uitvoering overgaan naar een (nog op te richten) gebiedscoöperatie, samen te stellen uit vertegenwoordigers van alle belanghebbende partijen. Het Buijtenland van Rhoon maakt deel uit van het provinciale landschap IJsselmonde, een reeks groene gebieden op het eiland IJsselmonde (Provinciale Structuurvisie 2020). In 2010 stelde de gemeenteraad van Albrandswaard het bestemmingsplan Buijtenland van Rhoon vast. Ruim twee jaar later deed de Raad van State uitspraak over de beroepen die waren ingediend tegen het bestemmingsplan en de reactieve aanwijzing van de provincie: alle beroepen werden niet-ontvankelijk of ongegrond verklaard. Daarmee was het bestemmingsplan onherroepelijk. Het bestemmingsplan bevatte een uitwerkingsplicht voor 150 ha ten zuiden van de Essendijk. Dat heeft het college van B en W van Albrandswaard medio 2011 vastgesteld, na een tussenadvies van oud-gedeputeerde Heijkoop en overleg met de bestuurlijke partners. Medio 2012 werd ook dat onherroepelijk na uitspraken van de Raad van State. Daarmee was de RO-fase voor het Buijtenland van Rhoon afgerond. Medio 2013 hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland een Tussenrapportage Schetsontwerp vastgesteld. Het proces om de wensen en behoeften van huidige bewoners, ondernemers en toekomstige gebruikers van het gebied actief te betrekken bij inrichting, beheer en gebruik van het gebied leek daarmee goed te verlopen. In december 2013 nam de Tweede Kamer echter de motie Heerema (VVD) aan. Deze motie werd ingegeven door de petitie Stop project Buytenland nu! van de agrarische actiegroep De Polderkinderen. De motie vraagt de regering om samen met de provincie binnen de kaders van de PKB PMR te kijken naar andere mogelijkheden om het gebied in te richten, rekening houdend met de wensen en voorstellen van de bewoners. Vervolgens heeft oud-minister Veerman, op verzoek van de provincie, begin 2014 verkend hoe het draagvlak kon worden vergroot. In zijn rapport van juni 2014 adviseert Veerman om veel elementen uit het boerenplan over te nemen en de oorspronkelijke natte natuur te vervangen door akkernatuur. Deze laat zich goed combi neren met cultuurhistorie en recreatie. Een nog op te richten coöperatie voor gebieds ontwikkeling moet het draagvlak in de streek vergroten. Die coöperatie komt op afstand van de provincie en vertegenwoordigt de verschillende belangen. Veerman stelt voor om gezamenlijk en geleidelijk toe te werken naar een balans tussen agrarische belangen en de belangen van het cultuurlandschap, natuur en recreatie. De Tafel van Borging heeft zich in juni 2014, zij het met aandachtspunten, positief over het advies- Veerman uitgesproken. De Tweede Kamer heeft in december 2014 de regering door middel van een motie gevraagd om, binnen de PKB-PMR, in lijn met het advies-veerman, creatief invulling te geven aan de integrale opgave voor het Buijtenland van Rhoon. In oktober 2014 hebben de Polderkinderen hun petitie aangeboden aan de Tweede Kamer als burgerinitiatief. De Tweede Kamer heeft het burgerinitiatief in 2015 echter beoordeeld als niet-ontvankelijk. Redenen hiervoor waren dat een aantal handtekeningen ongeldig was en dat de kwestie de afgelopen jaren al eerder in de Tweede Kamer aan de orde was geweest. In het kader van een zorgvuldige afdoening van het burgerinitiatief hebben de Polderkinderen 18 juni 2015, op uitnodiging van twee Kamerleden, spreektijd gekregen tijdens een bijzondere procedure. Daarmee is de behandeling van het burgerinitiatief afgerond. Door alle verwikkelingen is het project vertraagd en is onzeker geworden of afronding in 2021 wordt gehaald. Het advies-veerman wordt vanaf de zomer 2015 verder uitgewerkt. De provincie heeft de voormalige Gelderse gedeputeerde Verdaas, oud-bestuurder van de WLTO De Groot en oud-hoofddirecteur van Natuurmonumenten De Graeff gevraagd om hiervoor kwartiermakers te zijn. Hun taak is toegespitst op de oprichting van de eerdergenoemde gebiedscoöperatie. Eind juni 2015 had de provincie ongeveer 100 ha grond verworven. Ten opzichte van vorig jaar is dit een toename van 60 hectare. De grondverwerving liep de afgelopen jaren traag omdat de meeste eigenaren niet bereid waren te overleggen over verkoop voordat er duidelijkheid was over de toekomstige plannen. Naar aanleiding van het advies Veerman is besloten niet langer actief grond te verwerven. Dat betekent dat de provincie niet langer zelf actief grondeigenaren benadert, maar dat zij wel met grondeigenaren die op eigen initiatief willen verkopen in gesprek gaat. Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - PKB PMR 2006, Beslissing van wezenlijk belang 19; - UWO PMR/750 ha en Uitvoeringsprogramma PMR/750 ha; - Bestemmingsplan Buijtenland van Rhoon; - Uitwerkingsplan Buijtenland van Rhoon; - Voortgangsrapportages PMR/750 ha; In samenwerking met de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap hebben agrariërs (niet aangesloten bij De Polderkinderen) begin 2014 zelf een alternatief plan voor de inrichting van de polders ontwikkeld. In dit boerenplan kunnen landbouw en natuur naast elkaar bestaan. Het biedt enerzijds agrariërs de mogelijkheid om hun bedrijf in het Buijtenland van Rhoon voort te zetten en anderzijds om de natuurdoelen te behalen

30 infoblad 29 PEILDATUM: PROCES INHOUD OP KOERS VOLDOET THEMA 750 HA NIEUWE NATUUR EN RECREATIE IN DE REGIO RIJNMOND SUBDOEL REALISATIE VAN 100 HA NATUUR- EN RECREATIEGEBIED IN DE SCHIEBROEKSE POLDER EN DE ZUIDPOLDER OMSCHRIJVING DE VLINDERSTRIK TOELICHTING DE ONTWIKKELING VAN DE VLINDERSTRIK LAAT FLINKE VOORTGANG ZIEN. DE AFRONDING IN UITERLIJK 2021 STAAT NIET ONDER DRUK. Om het draagvlak te vergroten wordt al enige jaren gewerkt volgens een communicatieplan, met onder andere informatieavonden. Ook is er uitgebreid overlegd met aanwonenden over de scheiding van de Vlinderstrik en hun erven/achtertuinen door een nieuw te graven sloot. In het DO is een ruimtelijke reservering opgenomen voor de A13/A16, de rijksweg die de minister van Infrastructuur en Milieu rond Rotterdam wil aanleggen. Rijkswaterstaat (RWS) bereidt het tracébesluit voor en onderzoekt onder andere de natuur- en milieueffecten van de weg. Ook bekijkt RWS hoe de A13/A16 het beste kan worden ingepast in de omgeving. Tot dusver vinden de stakeholders dat de ideeën die zij via zogenoemde gebiedstafels hebben ingebracht, te weinig worden gehonoreerd. Doel van de afspraak is het creëren van 100 ha openbaar toegankelijk natuur- en recreatiegebied in de gemeenten Lansingerland en Rotterdam (Schiebroekse Polder en Berkelse Zuidpolder). Dit deelproject staat bekend onder de naam Vlinderstrik. In aanvulling op de PMR-doelstelling besloot de Stuurgroep Vlinderstrik om 40 hectare extra in te richten. De Vlinderstrik wordt dus in totaal circa 140 ha groot. De Vlinderstrik geeft een impuls aan de recreatie in de hele stadsregio Rotterdam, in het bijzonder aan Rotterdam-Noord en Lansingerland. De afspraak maakt deel uit van de PMR-doelstelling om 750 ha natuur- en recreatiegebied in de Rotterdamse regio te creëren. De ontwikkelingen in de Vlinderstrik (en de Schiezone) maken van de noordrand van Rotterdam een ecologische en recreatieve schakel die de Ackerdijkse Plassen in Midden-Delfland en de Rottemeren met elkaar verbindt. In de noordelijke Vlinderstrik ligt het accent straks op openheid en recreatie, in het zuidelijke deel op natuur. Het algemene beeld is een groene buffer met open weides, smalle watergangen en rietkragen, en boomrijkere plekken. Ook lopen er fiets- en wandelpaden doorheen. In een recreatief concentratiepunt zijn enkele voorzieningen gepland. Het beheer van de Vlinderstrik is aangemerkt als een dienst van algemeen economisch belang en is gegund aan Natuurmonumenten, met de intentie om de lokale agrariërs erbij te betrekken. Voorwaarden voor het beheer door lokale agrariërs zijn dat het beheer bijdraagt aan de recreatie- en natuurdoelstellingen en van voldoende kwaliteit is. In lijn met het PvE en het DO heeft Natuurmonumenten een beheerplan opgesteld Verwerving en inrichting van 100 ha Vlinderstrik zijn financieel geregeld in de grondexploitatie Noordrandprojecten PMR (2009). Voor de financiering van de aanvullende 40 ha heeft de provincie een schriftelijke toezegging gedaan aan de gemeente Rotterdam. Daarmee is ook dit deel van de Vlinderstrik haalbaar. De Vlinderstrik wordt gefaseerd ingericht. Voor het Polderpad, een fietspad van Rotte naar Schie dat ook via de Vlinderstrik loopt, is een ontwerp gemaakt door DaF-architecten. Het pad krijgt een duidelijk eigen karakter, met bankjes, hekwerken en enkele uitzichttorens. Het inrichtingsplan Polderpad is in mei 2013 vastgesteld. Het Polderpad is een meerjarig project dat de polders geleidelijk toegankelijker en aantrekkelijker maakt. Er liggen enkele honderden meters van het Polderpad in de Zuidpolder van Lansingerland. Daar ligt sinds najaar 2013 ook de eerste 40 hectare opengestelde Vlinderstrik met struinpaden. In maart 2015 is het voorbereidende werk voor het Polderpad op de Oude Bovendijk gestart. Gedurende drie maanden is zand aangebracht. Dat krijgt ongeveer een jaar om te zetten. Natuurmonumenten-directeur Van den Tweel, PZH-gedeputeerde Weber en Lansingerland-wethouder Heuvelink proeven eetbare bloemen ter opening van de Melkschuur. (BRON: NATUURMONUMENTEN) De provincie Zuid-Holland is verantwoordelijk voor het realiseren van 750 ha natuur- en recreatiegebied als geheel. De gemeente Rotterdam is volgens de UWO PMR/750 ha belast met de uitvoering van het deelproject Vlinderstrik. De gemeenten Rotterdam en Lansingerland zijn ieder verantwoordelijk voor hun deel van het bestemmingsplan Vlinderstrik. In de ruimtelijke procedures rond de Vlinderstrik zijn Lansingerland en Rotterdam samen opgetrokken. In 2008 hebben ze het gezamenlijke Masterplan Vlinderstrik vastgesteld. De Fauna-effectenrapportage (2010), nodig voor aanleg van natuur nabij luchthavens om het risico op vogelaanvaringen in te schatten, leidde tot een inperking van de moerasontwikkeling. Desondanks blijven de doelsoorten gehandhaafd. Vanaf november 2013 zijn de bestemmingsplannen van Lansingerland en Rotterdam voor de Vlinderstrik onherroepelijk. Voorjaar 2014 hebben de beide colleges van B en W het definitief ontwerp (DO) opgesteld, elk voor hun deel van de Vlinderstrik. Dit DO is gebaseerd op het Masterplan Vlinderstrik, beide bestemmingsplannen en het Programma van Eisen (PvE) dat in samenspraak met de omwonenden, ondernemers en andere belanghebbenden tot stand is gekomen. De inrichting in de Zuidpolder is begin 2015 gestart. Naast de verdere aanleg van het Polderpad gaat het om het realiseren van recreatievoorzieningen, het graven van natuurvriendelijke oevers en het aanbrengen van beplanting. Het beheer van het gebied werd op 11 juni 2015 overgedragen aan Natuurmonumenten. Met een feestelijke handeling door bestuurders werden de tot informatiecentrum omgevormde Melkschuur nabij metrostation Rodenrijs en een wilde bloementuin geopend. Lokale agrariërs gaan zoveel mogelijk het beheer uitvoeren. Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - PKB PMR, Beslissing van wezenlijk belang 23 en 25; - Uitwerkingsovereenkomst PMR/750 ha; - Masterplan Vlinderstrik 2008; - Definitief ontwerp Vlinderstrik Lansingerland en Rotterdam; - Voortgangsrapportages PMR/750 ha; - Fauna-effectrapportage (Bureau Waardenburg, 2010); - Beheerplan Vlinderstrik (Bureau Waardenburg / Natuurmonumenten 2015); - Bestemmingsplannen Vlinderstrik Lansingerland en Rotterdam;

31 infoblad 30 PEILDATUM: THEMA 750 HA NIEUWE NATUUR EN RECREATIE IN DE REGIO RIJNMOND SUBDOEL REALISATIE VAN 50 HA NIEUWE NATUUR- EN RECREATIEGEBIED IN DE SCHIEZONE OMSCHRIJVING DE SCHIEZONE financiële beheer en rapporteert aan het ministerie van EZ. De gemeente Rotterdam is verantwoordelijk voor de uitvoering van het deelproject Schiezone. Rotterdam is bovendien bevoegd gezag voor het vaststellen van het bestemmingsplan. Inrichting en beheer zijn in handen van de Vereniging Natuurmonumenten. PROCES INHOUD OP KOERS VOLDOET Doel van de afspraak is het creëren van 50 ha natuur- en recreatiegebied in de landgoederenzone langs de Schie in de Rotterdamse deelgemeente Overschie. Dit deelproject van het programma 750 ha is uitgewerkt onder de naam Schiezone. TOELICHTING DE UITVOERING VAN HET PROJECT SCHIEZONE VERLOOPT IN GROTE LIJNEN VOLGENS DE BIJGESTELDE PROJECTPLANNING. DE VASTSTELLING VAN HET INRICHTINGS- EN BEHEERPLAN VOND IETS LATER PLAATS DAN GEPLAND. DE FEITELIJKE INRICHTING LOOPT OP SCHEMA. EEN DEEL VAN DE SCHIEZONE IS IN 2012 OPENGESTELD VOOR HET PUBLIEK. De afspraak maakt deel uit van de PMR-doelstelling om 750 hectare nieuw natuur- en recreatiegebied in de regio Rotterdam te ontwikkelen (volgens PKB en UWO PMR/750 hectare). Daartoe behoort 50 ha openbaar toegankelijk natuur- en recreatiegebied in de Schiezone. Samen met de Vlinderstrik vergroent het deelproject Schiezone de noordrand van Rotterdam. Het is een middelgrote groene opgave binnen de regionale planvorming en vormt de verbindende schakel tussen Midden-Delfland, polder Schieveen en Rotterdamse Noordrand. Het bestemmingsplan Schiezone is begin 2010 vastgesteld door de gemeenteraad van Rotterdam. Met de uitspraak van de Raad van State in 2011 werd de natuurbestemming van de Schiezone onherroepelijk. Het natuur- en recreatieplan van de Schiezone is najaar 2013 vastgesteld, waarna in het voorjaar van 2014 een detailontwerp is gemaakt. Hierin is ook de ecopassage verwerkt die in het noordelijk deel van de Schiezone komt in het kader van het programma Integrale Ontwikkeling Delft-Schiedam. Als vervanging van de eerder genoemde extra recreatieve verbinding wordt de bestaande weg aan de zuidzijde van de begraafplaats Hofwijk begin 2016 opnieuw bestraat, autovrij gemaakt en van straatmeubilair voorzien. Bij de voorbereiding daarvan zijn dezelfde ontwerpers betrokken als bij het Polderpad in de Vlinderstrik. De gemeente Rotterdam zal in najaar 2015 een renovatieplan voor de landgoederen De Tempel en Nieuw Rhodenrijs afronden. Daarin wordt samengewerkt met Natuurmonumenten en Golden Years, gespecialiseerd in exclusieve huisvesting met particuliere zorg voor ouderen. Hoewel gerenoveerde landgoederen niet tot de PMR-afspraken behoren, dragen ze wel bij aan het recreatieve en historische karakter van dit gebied. De precieze ligging van struinpaden en bruggen naar de landgoederen wordt in het renovatieplan vastgelegd. De verwerving en de inrichting van het gebied zijn financieel geregeld in de grondexploitatie voor de Noordrandprojecten PMR (Schiezone en Vlinderstrik) die in december 2009 is vastgesteld. Daarnaast heeft een particulier fonds (Louisa van der Velden Stichting) een bijdrage geleverd aan de realisatie. Grondeigenaar is de gemeente Rotterdam. Inrichting en beheer zijn, via erfpacht, overgedragen aan Vereniging Natuurmonumenten. Er loopt momenteel, tegen eerdere verwachtingen in, nog één grondverwervingsprocedure (3 ha). 7 ha wordt pas over twee jaar ingericht om de huidige gebruiker in staat te stellen zijn bedrijfsvoering te beëindigen. De Schie vormt de westelijke begrenzing van de Schiezone. (BRON: RONALD VAN DEN HEERIK FOTOGRAFIE) In de toekomstige Schiezone wisselen landgoederen en open grasland elkaar af. In de plannen blijven de bestaande landgoederen in stand; het open grasland biedt ruimte om een natuurgebied te ontwikkelen. De komende jaren zorgt Natuurmonumenten hier voor een bloemrijk grasland dat wordt beheerd met grazende schapen en koeien. Op enkele plekken wordt het waterpeil verhoogd om voor natte natuur te zorgen. De landgoederen moeten voor wandelaars toegankelijk worden, zodat doorgaande routes mogelijk zijn. Verder wordt het gebied toegankelijk gemaakt door de aanleg van diverse fiets- en (onverharde) wandelpaden. Zo wordt de fietsroute langs de Delftse Schie (Delftweg) verbeterd. In de oorspronkelijke plannen was een extra recreatieve verbinding van oost naar west voorzien, ten noorden van de begraafplaats Hofwijk. De Schiezone is onderdeel van de groene verbinding tussen de natuurgebieden in Midden- Delfland (onder andere de Ackerdijkse Plassen) en de Rottemeren. De groene ontwikkeling van deze bufferzone voorkomt dat het gebied dichtslibt met bebouwing. Zo blijven de huidige kwaliteiten van het landgoederengebied behouden, wordt het areaal aan natuurgebied vergroot en wordt het gebied toegankelijk voor recreatie. De provincie Zuid-Holland is volgens UWO PMR/750 ha verantwoordelijk voor het realiseren van de 750 ha nieuw natuur- en recreatiegebied als geheel. Zij zorgt voor het In mei 2012 is een deel van de Schiezone officieel geopend. Toen is ook het startsein gegeven voor de verdere inrichting. Een bouwbord nodigt mensen uit om het gebied te bezoeken en getuige te zijn van de natuurontwikkeling. Destijds is een eerste rondje door het gebied in gebruik genomen met onverharde wandelpaden en bruggen. Dat netwerk is in het najaar van 2014 uitgebreid. De inrichting zal naar verwachting in 2017 worden afgerond. De huurders van de Rijksmonumenten De Tempel en Nieuw Rodenrijs, werken mee aan het toegankelijk maken van die landgoederen voor wandelaars. De percelen buiten de landgoederen die in beheer zijn bij Natuurmonumenten zijn verpacht aan boeren, onder de voorwaarden dat er geen mest en chemische bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. De percelen zijn in gebruik als hooilanden of worden beweid met schapen en koeien. Zo moet bloemrijk grasland ontstaan. Op enkele plekken wordt het waterpeil verhoogd voor natte natuur. De verdere inrichting verloopt met kleine stappen. Na 1 juli 2014 zijn er stalen bruggetjes aangelegd om het gebied verder te ontsluiten. Nadere detail over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - PKB PMR, Beslissing van wezenlijk belang 23 en 24; - UWO PMR/750 ha; - Masterplan Schiezone 2007; - Bestemmingsplan Schiezone; - Voortgangsrapportages PMR/750 ha;

32 infoblad 31 PEILDATUM: THEMA 750 HA NIEUWE NATUUR EN RECREATIE IN DE REGIO RIJNMOND SUBDOEL REALISATIE VAN EEN LANGZAAM-VERKEERROUTE TUSSEN ROTTERDAM- ZUID EN MIDDEN-IJSSELMONDE OMSCHRIJVING GROENE VERBINDING De totale lengte van de brug is 190 meter, met een vrije overspanning van 150 meter. Het voetpad en het fietspad hebben een gezamenlijke breedte van 6,5 meter. De brug heeft een netkousachtig uiterlijk door diagonaal rondlopende stalen profielen die elkaar kruisen. Naast de op- en afritten voor wandelaars en fietsers is er ook een trappenhuis aan de Rotterdamse kant. PROCES INHOUD AFGEROND AFGEROND Het beoogde resultaat is een fiets- en wandelbrug, als verbinding van Rotterdam-Zuid met het Buijtenland van Rhoon en het toekomstige regiopark IJsselmonde. De Groene Verbinding maakt het Buijtenland van Rhoon en de achterliggende groengebieden bereikbaar voor wandelaars en fietsers uit Rotterdam. Bovendien krijgen de bewoners van de Albrandswaardse Vinex-wijk Portland en het Barendrechtse Carnisselande een betere fietsen wandelverbinding met de stad Rotterdam. TOELICHTING MET DE FEESTELIJKE OPENING VAN DE GROENE VERBINDING OP 11 JUNI 2014 IS DEZE AFSPRAAK GEREALISEERD. De afspraak maakt deel uit van de PMR-doelstelling om 750 hectare natuur- en recreatiegebied te creëren. Een van de deelprojecten is de realisatie van een route voor langzaam verkeer, in de vorm van een wandel- en fietsverbinding tussen Rotterdam-Zuid en Midden- IJsselmonde (volgens PKB PMR en UWO PMR/750 ha). Dit deelproject is uitgewerkt onder de naam Groene Verbinding en in het Afsprakenkader opgenomen als afspraak 31. De Groene Verbinding verbindt de Rotterdamse wijk Pendrecht met de Vinex-locatie Portland in de gemeente Albrandswaard. De fiets- en voetgangersbrug moet de fysieke barrière die de A15 en de Betuwelijn samen vormen, opheffen. Op basis van de UWO PMR/750 ha is de provincie Zuid-Holland verantwoordelijk voor het realiseren van 750 ha natuur- en recreatiegebied als geheel. De stadsregio Rotterdam verzorgt de projectleiding van de Groene Verbinding. Zij heeft met de relevante partijen uitvoeringsovereenkomsten gesloten over realisatie, beheer en onderhoud. Zo is de gemeente Rotterdam de eigenaar met alle verplichtingen die daarbij horen. De bestuurlijke afstemming en communicatie rond de Groene Verbinding is verlopen via de projectorganisatie van het Buijtenland van Rhoon. In 2012 is een besluit genomen over de optimale aansluiting van de Groene Verbinding op het Buijtenland van Rhoon. De gekozen variant is een tracé door de Rhoonse Weide. Voorlopig is deze nog niet aangelegd. Daarnaast moet het Buijtenland van Rhoon nog de beoogde kwaliteit van natuur en recreatie krijgen die het gebied voor dagtoerisme aantrekkelijk maakt. De stadsregio Rotterdam heeft het natuur- en recreatieschap IJsselmonde een subsidie verleend om het fietsknooppuntensysyeem van IJsselmonde af te stemmen op de Groene Verbinding. Het voorlopig ontwerp van de Groene Verbinding is in 2007 opgeleverd. Na overleg met de betrokkenen is een definitief ontwerp gemaakt dat in 2010 door de stadsregio is vastgesteld. Vervolgens heeft de stadsregio in 2011 het bestek afgerond. In 2012 zijn alle relevante vergunningen onherroepelijk geworden. De Groene Verbinding is begin 2012 aanbesteed. Kort daarop is met enige vertraging gestart met de werkzaamheden. Op 11 juni 2014 is de Groene Verbinding officieel geopend. Aan de Portlandse (Albrandswaardse) kant was al voor de start van de verbreding van de A15 een fundering voor de brug aangebracht. Bovendien ligt er aan die kant een wandelwal achter het geluidsscherm van de A15 die als bruggenhoofd dient. In dat geluidsscherm is een uitsparing gemaakt waar de verkeersbrug doorheen gaat. Daarop ligt het fietspad dat aansluit op de Rhoonse Baan. Medio 2013 waren de aanbruggen gereed die als ondersteuning dienen. Rond die tijd legde de constructeur de laatste hand aan de twee stalen brugdelen van elk meer dan 300 ton. Die gingen per schip naar de Waalhaven en eind augustus 2013 op een speciale oplegger naar de bouwplaats, waar ze werden ingehangen. Daarvoor ging de A15 twee nachten (in het weekend) dicht en werd de Betuwelijn tijdelijk buiten gebruik gesteld. De planning hiervoor was afgestemd met zowel ProRail als de organisatie A-lanes, die de verbreding van de A15 realiseert. Eind augustus 2013 was de recreatieve schakel tussen Rotterdam-Zuid en het Buijtenland van Rhoon klaar. Op 11 juni 2014 vond de feestelijke opening plaats. De Groene Verbinding is een schakel tussen Rotterdam-Zuid en de polders van IJsselmonde. De Groene Verbinding wordt al door het langzame verkeer gebruikt. Zij heeft het buitengebied van Albrandswaard voor de bewoners van Rotterdam-Zuid dichterbij gebracht. Bovendien kunnen de bewoners van de Vinex-wijken Portland (in Albrandswaard) en Carnisselande (in Barendrecht) nu sneller en aantrekkelijker naar de stad. Er zijn tot dusver nog geen verkeerstellingen of enquêtes onder gebruikers gehouden. Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - Planologische kernbeslissing PMR, Beslissing van wezenlijk belang 22; - Uitwerkingsovereenkomst PMR/750 ha; - Voortgangsrapportages 750 ha; - (BRON: REMO FERRAGUTO) 62 63

33 INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE EN VERTROUWEN 2015 INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE EN VERTROUWEN 06 7 THEMA BESTAAND ROTTERDAMS GEBIED CONSULTERING VAN STAKEHOLDERS BIJ PROJECTVERVANGING IS GECONCRETISEERD ALGEMEEN Het programma Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) draagt bij aan het bereiken van de dubbeldoelstelling van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR). Het bestaat uit een reeks projecten en deelprojecten. Deze moeten leiden tot een betere (intensievere) benutting van het bestaande havengebied en een betere kwaliteit van de leefomgeving. De Planologische kernbeslissing (PKB) PMR geeft aan dat BRG een impuls moet geven aan: 1. het oplossen van het ruimtetekort in het bestaande havengebied; 2. het verbeteren van de milieukwaliteit; 3. aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied; 4. de ruimtelijke kwaliteit van de regio Rijnmond. Deze impulsen zijn de vier rijksdoelstellingen van BRG. Het werkgebied van BRG omvat de hele stadsregio Rotterdam plus Goeree. Het zwaartepunt ligt bij de gebieden die worden beïnvloed door de haven. De BRG-projecten zijn in het Convenant Visie en Vertrouwen gecategoriseerd als: - intensiveringsprojecten, gericht op het oplossen van het ruimtetekort in de bestaande haven (BRG-rijksdoel 1); - milieukwaliteitsprojecten, gericht op het verbeteren van de milieukwaliteit (BRG-rijksdoel 2); - ruimteprojecten, gericht op het versterken van aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebieden en het vergroten van de ruimtelijke kwaliteit (BRG-rijksdoel 3 en 4). De milieukwaliteits- en ruimteprojecten samen worden aangeduid als de leefbaarheidsprojecten. Deze categorieën zijn terug te vinden in het Afsprakenkader Visie en Vertrouwen. In de Integrale Rapportage gaat infoblad 32 over de intensiveringsprojecten, infoblad 33 over de milieukwaliteitsprojecten, infoblad 34 over de natuur- en recreatieprojecten en infoblad 35 over de ruimtelijke kwaliteit. De infobladen 34 en 35 zijn gecombineerd, net als de afspraken in het convenant en in vorige edities van de Integrale Rapportage. Het aantal gerealiseerde BRG-projecten exclusief gericht op natuur- en recreatiegebieden of op ruimtelijke kwaliteit geeft nog geen aanleiding om te splitsen. BESTUURLIJK KADER EN VERANTWOORDELIJKHEDEN Het Bestuursakkoord over de uitvoering van PMR uit 2004 legt de verantwoordelijkheden rond het programma BRG op hoofdlijnen vast. In de Uitwerkingsovereenkomst Bestaand Rotterdams Gebied (UWO BRG) uit 2005 hebben de rijkspartijen, de gemeente Rotterdam, de provincie Zuid-Holland en de (voormalige) stadsregio Rotterdam verdere afspraken gemaakt over de manier waarop het programma wordt uitgevoerd. Ook hebben zij hierin vastgelegd welke instantie waarvoor verantwoordelijk is en hoe de financiering is geregeld. Rotterdam is verantwoordelijk voor de realisatie van het programma als geheel. Verschillende partijen hebben BRG-(deel) projecten uitgevoerd. Dat zijn onder andere Rijkswaterstaat, het Havenbedrijf Rotterdam (HbR), ProRail, de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam en de (voormalige) Rotterdamse deelgemeenten, diverse andere gemeenten in de regio Rijnmond en het Waterschap Hollandse Delta. Die brede betrokkenheid geldt ook voor projecten in uitvoering en toekomstige projecten. De projectminister PMR (de minister van IenM) is namens de Staat het aanspreekpunt voor de gemeente Rotterdam. Alle BRG-projecten moeten uiterlijk 1 januari 2021 zijn afgerond. In de UWO BRG staan diverse rapportageverplichtingen. De gemeente Rotterdam rapporteert jaarlijks aan het ministerie van IenM over voortgang en financiële resultaten van de BRG-projecten. Deze voortgangsrapportage, die rond de zomer verschijnt, kijkt terug op de afgelopen twaalf maanden en is een van de informatiebronnen voor de jaarlijkse, PMR-brede voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer. Aan het einde van het jaar stelt Rotterdam een beknopte voortgangsmelding op. De UWO BRG uit 2005 gaf de verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke monitoring en evaluatie van BRG aan ROM-Rijnmond. Met de opheffing daarvan per 1 januari 2010 is deze verantwoordelijkheid teruggelegd bij het ministerie van IenM. De DCMR Milieudienst Rijnmond voert sinds 2009, in opdracht van het ministerie, de inhoudelijke monitoring uit. Die monitoring kent drie sporen: - de jaarlijkse projectmonitoring: afgesproken is de resultaten van de individuele BRG -projecten eenmalig (na afronding van een project) te monitoren. Bij deze monitoring wordt het bereikte projectresultaat getoetst aan de geformuleerde projectambitie(s); - het vijfjaarlijkse effectrapport: in de UWO BRG staat dat het Rijk eenmaal in de vijf jaar een effectrapport laat opstellen. In 2011 (afgerond in 2012) gebeurde dat voor de eerste keer. Dat effectrapport gaat in op de bijdrage die de afgeronde projecten hebben geleverd aan de rijksdoelstellingen van het programma; 64 65

34 BRG-PROJECTEN LEIDEN TOT EEN BETERE BENUTTING VAN DE BESTAANDE HAVEN EN EEN BETERE KWALITEIT VAN DE LEEFOMGEVING - de vijfjaarlijkse evaluatie: ook schrijft de UWO voor dat om de vijf jaar een programmabrede evaluatie wordt uitgevoerd, waarbij wordt beoordeeld in hoeverre de projecten passen binnen de BRG-doelen. Deze evaluatie vond voor het eerst plaats in PLANNING EN VOORTGANG VAN HET PROGRAMMA BRG loopt tot De (dee)lprojecten bevinden zich in diverse fasen, variërend van initiële planfase tot en met afgerond. Dat laatste geldt onder andere voor alle intensiveringsprojecten in de haven (zie tabel 1). De uitvoering van de leefbaarheidsprojecten is over de gehele programmaperiode gespreid. De PMR-partners blijven zich onverminderd inzetten om het huidige tempo te behouden. Het eerste effectrapport 2011 over de eerste vijf jaar BRG kwam begin 2012 uit. Het concludeerde dat de BRGintensiverings projecten een forse stimulans waren voor het oplossen van het ruimtetekort in de bestaande haven (rijksdoel 1). De impuls aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit (rijksdoel 4) was ook voldoende. De aandachtspunten bij rijksdoel 2 (impuls aan het verbeteren van de milieukwaliteit) en rijksdoel 3 (impuls aan het aanbod en kwaliteit van natuur en recreatie) hadden vooral te maken met het achterblijven (in 2011) van de resultaten van twee relatief grote projecten (gewogen naar financieel belang): de geluidsreductie van de Calandspoorbrug en de kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer. Het knelpunt van de Calandspoorbrug is inmiddels deels verholpen door gevelisolatie. In 2012/2013 heeft de DCMR een (tussen) evaluatie van BRG uitgevoerd. Ook hieruit bleek dat de voortgang van het programma goed is. Belang en nut van BRG voor de dubbeldoelstelling van PMR zijn onomstreden. Wel constateerde de DCMR dat BRG in de regio niet erg bekend is. Daarom is een communicatiestrategie met een kern - boodschap geformuleerd. Communicatie heeft in de projectaansturing een grotere rol gekregen. Afgesproken is dat het programmamanagement stuurt op het meenemen van de kernboodschap in projectuitingen. Op de aanvraagformulieren van nieuwe projecten, maar ook in de halfjaarlijkse voortgangsformulieren, wordt gevraagd naar de communicatiemijlpalen, zodat daar vanuit het programmamanagement meer zicht op is. Ook zullen vertegenwoordigers van de UWO-partijen eind 2015 projecten bezoeken ter bevordering van het interne draagvlak. Die bezoeken zijn tevens een signaal aan de projectleiders dat hun projecten een belangrijk element zijn binnen PMR als geheel. De geringe bekendheid van BRG bij het grote publiek is geen aanleiding voor een publiekscampagne. Zo n campagne zou kosten met Op lijst Gereed Gemonitord TOTAAL INTENSIVERINGSPROJECTEN percentage 100% 100% TOTAAL MILIEUKWALITEITSPROJECTEN percentage 41% 36% TOTAAL RUIMTEPROJECTEN percentage 73% 70% TOTAAL GENERAAL percentage 71% 68% Tabel 1: Voortgang projecten BRG per 1 januari 2015 OORDEEL Voldoet Voldoet niet geheel Voldoet niet BestandJuli OORDEEL Voldoet 29 Voldoet niet geheel Voldoet niet Schiezone Maasvlakte 2 Het Buijtenland van Rhoon 0 DCMR_werkgebied_gemeenten_met_zeegebied_ Km zich meebrengen die niet in verhouding staan tot het financieel belang van BRG. De risico s van het BRG-programma zijn, zo bleek uit de BRG-evaluatie en uit de tussenevaluatie van PMR (Berenschot, 2013), adequaat gemanaged, door een strakke aansturing vanuit de Rotterdamse programmaleiding. Het Rijk heeft bij de inrichting van PMR, gezien de lokale schaal van veel BRG-projecten, gekozen voor sturing op afstand, zodat Rotterdam zijn verantwoordelijkheid voor BRG optimaal kon invullen. Voor de leefbaarheidsprojecten geldt dat de resultaten op lokale schaal overwegend succesvol zijn. Door het lokale karakter van de projecten echter is een opschaling naar een merkbaar effect in het hele werkgebied van BRG niet mogelijk. Ten slotte was een 25 Monitoring Bestaand Rotterdams Gebied ligging afgeronde BRG-projecten en eindoordeel Vlinderstrik 15 1 Groene verbinding van de aanbevelingen uit de evaluatie om de wijzigingsprocedure van BRG-projecten aan te scherpen. De betrokken partijen hebben afgesproken dat wijzigingsbesluiten van de gemeente Rotterdam, vooraf aan het Rijk worden voorgelegd. Rotterdam en IenM hebben daarnaast een procedure uitgewerkt voor de consultering van stakeholders bij projectwijziging. Die procedure is in 2015 geïmplementeerd. VERDER LEZEN Op de websites van de gemeente Rotterdam ( en van de Projectorganisatie Maasvlakte 2 ( vindt u informatie over de actuele ontwikkelingen PDOK/DCMR Milieudienst Rijnm. 2015/../Integrale Rapportage PMR/

35 INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE EN VERTROUWEN 2015 INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE EN VERTROUWEN 06 infoblad 32 PEILDATUM: PROCES INHOUD AFGEROND AFGEROND Het programma BRG moet met intensiveringsprojecten bijdragen aan de oplossing voor het ruimtetekort in het bestaande havengebied. De projecten zijn erop gericht het gebied beter te gebruiken en om tussen 2006 en hectare ruimte te winnen door herontwikkeling, aanwinning en/of intensiever gebruik van bestaande havengebieden. De gewonnen ruimte wordt weer gebruikt voor havengerelateerde functies. Een beter gebruik van bestaande haventerreinen wordt onder meer bereikt door verhoging van de ruimteproductiviteit van de containerterminals, het aantal standaardcontainers (TEU) dat per hectare containerterminal wordt doorgezet per jaar. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen short sea en deep sea terminals. Deep sea is de intercontinentale scheepvaart, short sea beperkt zich tot de Europese wateren. THEMA BESTAAND ROTTERDAMS GEBIED (BRG) SUBDOEL OPLOSSEN VAN HET RUIMTETEKORT OMSCHRIJVING REALISATIE INTENSIVERINGSPROJECTEN TOELICHTING AAN DE AFSPRAAK IS VOLDAAN. DE VERPLICHTING OMVATTE 200 HECTARE RUIMTEWINST. DEZE ZIJN PER 2009 GEREALISEERD. DE INTENSIVERINGS PROJECTEN ONDER DE VLAG VAN BRG ZIJN DAARMEE AFGEROND. Het programma Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) heeft als doel om door projecten in de regio een impuls te geven aan: - het oplossen van het ruimtetekort; - het verbeteren van de milieukwaliteit; - het aanbod en de kwaliteit van natuur- en recreatiegebied; - de ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam. Bij deze afspraak gaat het specifiek om het oplossen van het ruimtetekort in de regio Rotterdam. Deze afspraak staat ook in het Bestuursakkoord PMR en in de Uitwerkingsovereenkomst BRG (UWO BRG). HbR werkt aan een zo efficiënt mogelijk gebruik van de ruimte, onder andere door een slimme inrichting. De intensiveringsprojecten zijn in 2009 gereed gekomen. Daarmee is 200 ha ruimtewinst behaald in het havengebied, door herontwikkeling, intensiever gebruik van het havengebied en demping van verouderde havens. Hiermee is voldaan aan het beoogde resultaat. Dit onderdeel van het BRG-programma is afgesloten. Het doel van de intensiveringsprojecten is gerealiseerd. In 2009 was de 200 ha ruimtewinst bereikt en is het project beëindigd. De BRG-voortgangsrapportages van de gemeente Rotterdam bevatten sindsdien geen nieuwe informatie meer over ruimtewinstprojecten. De intensivering in de Rotterdamse haven gaat nog wel door, maar niet meer onder de vlag van BRG. Dit infoblad zal wel blijven rapporteren over de ruimteproductiviteit van containerterminals. De meest recente informatie daarover is die tot en met De ruimteproductiviteit voor de totale deep sea is in 2014 teruggelopen ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit is veroorzaakt door de nieuwe terreinen die beschikbaar zijn gekomen voor deep sea overslag op Maasvlakte 2 aan het eind van 2014, terwijl het totale deep sea overslagvolume ongeveer gelijk is gebleven. Door de stijgende overslagvolumes in de short sea en een gelijkblijvend aantal hectaren, is de ruimteproductiviteit van de short sea wel toegenomen ten opzichte van Een van de BRG-intensiveringsprojecten is bijzonder, omdat het vervolgens nog eens de revue passeert als BRG-ruimteproject. Het betreft Port City, een voormalig stuwadoorsterrein van 2 hectare aan Waalhaven Zuidzijde. Dat is omgebouwd tot hoogwaardig havenbedrijventerrein inclusief kantoren. Ook is de infrastructuur verbeterd en de openbare buitenruimte aantrekkelijker gemaakt. Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - Planologische kernbeslissing PMR 2006 (deel 4); - Bestuursakkoord inzake uitvoering PMR 2004; - UWO deelproject Bestaand Rotterdams Gebied (2005); - Voortgangsmeldingen en -rapportages PMR Bestaand Rotterdams Gebied (gemeente Rotterdam) tot en met ; - Effectrapport BRG 2011 (2012); - Evaluatierapport BRG (2013); - Jaarverslag 2014 Havenbedrijf Rotterdam. Port City is zowel BRG-intensiveringsproject als BRG-ruimteproject. (BRON: RONALD VAN DEN HEERIK FOTOGRAFIE) In de UWO BRG hebben de rijkspartijen, de gemeente Rotterdam, de provincie Zuid- Holland en de stadsregio Rotterdam afspraken gemaakt over de uitvoering. Rotterdam is verantwoordelijk voor BRG als geheel. Binnen het programma is het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) verantwoordelijk voor de intensiveringsprojecten. In het Bestuursakkoord PMR heeft Rotterdam zich verplicht om de deze projecten te financieren. Met de verzelfstandiging van het gemeentelijk Havenbedrijf is deze verplichting overgegaan op HbR. HbR rapporteert periodiek aan de gemeente over de voortgang van de projecten. Ook monitort HbR het ruimtegebruik van de containersector. Op basis van deze gegevens rapporteert Rotterdam aan het ministerie van IenM. 68 INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE EN VERTROUWEN 69

36 infoblad 33 PEILDATUM: PROCES INHOUD OP KOERS VOLDOET De volgende milieukwaliteitsprojecten waren opgenomen in de Uitwerkingsovereenkomst BRG (UWO BRG): - oprichting van een warmtebedrijf; - oprichting van een Kenniscentrum Geluid Rijnmond; - geluidsreductie van de Calandspoorbrug; - aanleg van tien (intussen 12) tracés met stil wegdek (ruim 9 km); - plaatsing van drie geluidsschermen langs rijkswegen in de Rotterdamse regio. THEMA BESTAAND ROTTERDAMS GEBIED (BRG) SUBDOEL VERBETEREN MILIEUKWALITEIT OMSCHRIJVING REALISTATIE MILIEUKWALITEITSPROJECTEN TOELICHTING DE MILIEUKWALITEITSPROJECTEN UIT HET PROGRAMMA BRG LIGGEN OP KOERS. OP 63 % VAN DE UITVOERINGSTERMIJN WAS 43% VAN DE MILIEUKWALITEITSPROJECTEN VOLTOOID. VRIJWEL ALLE PROJECTRESULTATEN ZIJN BEHAALD. Het programma Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) heeft als doel om door projecten in de regio een impuls te geven aan: - het oplossen van het ruimtetekort; - het verbeteren van de milieukwaliteit; - het aanbod en de kwaliteit van natuur- en recreatiegebied; - de ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam. Dit infoblad gaat over de projecten die tot doel hebben de milieukwaliteit te verbeteren. Bij de keuze daarvan lag veel nadruk op het thema Geluid. In de UWO BRG hebben de rijkspartijen, de gemeente Rotterdam, de provincie Zuid- Holland en de stadsregio Rotterdam afspraken gemaakt over de uitvoering van het BRG-programma. De gemeente Rotterdam is verantwoordelijk voor BRG als geheel. Het Warmtebedrijf Rotterdam is in 2005 opgericht onder regie van het Strategisch Platform R3 (ROM-Rijnmond). Aandeelhouders zijn de gemeente Rotterdam, de provincie Zuid-Holland, woningcorporatie Woonbron en energiebedrijf E.ON Benelux. Het Kenniscentrum Geluid Rijnmond (KCG) is in 2000 opgericht door Rijkswaterstaat, Havenbedrijf Rotterdam (HbR) en DCMR. De DCMR is uitvoerder. Geluidsschermen vallen onder verantwoordelijkheid van de gemeenten Rotterdam en Vlaardingen (twee schermen) en Rijkswaterstaat (één scherm). De lokale wegbeheerders (Zuid-Holland, Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen) leggen de stille wegdekken aan. ProRail neemt geluidsreducerende maatregelen aan en nabij de Calandspoorbrug. In 2013 is het Warmtebedrijf van start gegaan met AVR Rozenburg als warmteleverancier en met een extra large warmwaterleiding over Rotterdam-Zuid. Volgens de Bouwverordening Rotterdam moeten eigenaren alle nieuw te bouwen woningen en bedrijfspanden daarop aansluiten. Programma Vigerende programmaplanning BRG 2015 Warmtebedrijf 1 1 Kenniscentrum Geluid (na herstart 2012, binnen projectdefinitie) 5 0 * Geluidsreductie Calandspoorbrug 1 1 Deelprogramma Stille wegdekken 12 5 Deelprogramma Geluidsschermen 3 2 Totaal 22 9 Gereed per Sinds de start in 2001 en het onder BRG brengen in 2005 heeft het KCG meerdere deelprojecten onder handen gehad, met name gericht op de reductie van geluid vanuit de maritieme en logistieke sector. Het KCG heeft, na evaluatie in 2012/2013, een sterk afgeslankte doorstart gemaakt. Vijf geluidsprojecten zijn daarin meegenomen. Deze richten zich vooral op reductie van industrie- en verkeerslawaai. Op de peildatum waren er nog geen afgeronde projecten opgeleverd. De KCG-website is in de lucht, maar kan nooit als afgerond worden beschouwd, omdat de inhoud permanent actueel gehouden moet worden. Op de Groene Kruisweg ligt een proefvak van m 2 geluidsreducerend asfalt voor zwaar verkeer, opgedeeld in vier subvakken met verschillende asfaltmengsels. De komende zes jaar monitoren gemeente en KCG de geluidsreductie en moet duidelijk worden welk mengsel het best bestand is tegen zwaar vrachtverkeer. Het meest slijtvaste én voldoende stille type asfalt zal worden gebruikt op andere binnenstedelijke wegen in Rotterdam. Het aantal BRG-tracés met stil asfalt is in de loop der jaren uitgebreid van tien naar twaalf. Tot 1 januari 2015 waren de volgende BRG-milieukwaliteitsprojecten gerealiseerd: - Begin 2014 is de eerste restwarmte getransporteerd van AVR Rozenburg naar Rotterdam-Zuid. De leiding over Noord (geen BRG-project) is eind augustus 2014 voltooid. De uitkomst van de discussie met AVR over de prijs van restwarmte is mede bepalend voor de bedrijfseconomische continuïteit van het Warmtebedrijf. - De Integrale Rapportage 2010 signaleerde dat de geluidsreducerende maatregelen aan de Calandspoorbrug onvoldoende effect hadden. ProRail heeft sindsdien 554 woningen getoetst op basis van de berekende geluidsbelasting. De 311 woningen waarbij maatregelen noodzakelijk bleken, zijn geïsoleerd. De gemeente Rotterdam, HbR, ProRail, Keyrail, de werkgroep Decibel en de DCMR bespreken en controleren de monitoringsgegevens van ProRail. Omdat in 2020 de technische levensduur van de brug eindigt, wordt onderzoek gedaan naar vervanging of een alternatief tracé. - Er zijn drie tracés met stil wegdek aangelegd op de provinciale weg N218 Spijkenisse- Oostvoorne en twee binnen Rotterdam (Tjalklaan en Groene Kruisweg). - Van de drie geluidsschermen langs de A20 zijn er twee geplaatst, in Rotterdam-Noord en Vlaardingen-West. Het derde, bij de Rotterdamse Gordelweg, is in aanbouw. Modellen wijzen uit dat zowel geluidsschermen als stille wegdekken de geluidsbelasting bij woningen aanzienlijk doet afnemen. Stil asfalt leent zich alleen voor rechte tracés met weinig kruisingen. In bochten en op kruispunten moet vanwege slijtage conventioneel dicht asfalt worden gelegd. Het tempo van aanleg is afhankelijk van de planning van groot onderhoud. Vertragingen kunnen onder andere optreden door budgettaire verschuivingen, ongewenste verkeerscongestie, noodzakelijke bodemsanering en onderzoek naar nietontplofte vliegtuigbommen. Nadere details over dit thema en subdoel zijn te vinden in: - Planologische kernbeslissing PMR 2006; - UWO deelproject Bestaand Rotterdams Gebied (2005); - Voortgangsmeldingen en -rapportages PMR Bestaand Rotterdams Gebied tot en met ; - Rapportages Projectmonitoring BRG, jaarlijkse tranches tot en met 2014; - Effectrapport BRG 2011 (2012); - Evaluatierapport BRG (2013). Tabel 2: Aantallen gerede milieukwaliteitsprojecten BRG (excl. vervallen projecten) * voor de herstart waren al twee projecten afgerond 70 71

37 infoblad 34 & 35 PEILDATUM: PROCES INHOUD OP KOERS VOLDOET THEMA BESTAAND ROTTERDAMS GEBIED (BRG) SUBDOEL REALISATIE RUIMTEPROJECTEN OMSCHRIJVING REALISATIE RUIMTEPROJECTEN TOELICHTING DE UITVOERING VAN DE RUIMTEPROJECTEN LIGT OP KOERS. OP 63% VAN DE LOOPTIJD IS 73% VAN DE PROJECTEN AF. UIT DE PROJECTMONITORING BLIJKT DAT HET MERENDEEL VAN DE GEREED GEMELDE PROJECTEN VOLDOET AAN DE PROJECTAMBITIES. Begin 2015 waren zes projecten in uitvoering: de afronding van het Hellingpark en het Ruigeplaatbos binnen de Ggb Hoogvliet, de Landtong Rozenburg, de Routering ontsluiting Eemhaven binnen de Ggb Charlois en de rivierparken Antwerpse Hoofd (Rotterdam Noordereiland) en Van Rivier tot Stad (Schiedam). Het project Stadspark Duinvallei is in 2009 vervallen. De Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer is gereed gemeld, maar het Waterschap Hollandse Delta heeft een belangrijke maatregel, meer peilfluctuatie, nog niet uitgevoerd. De voortgang en het draagvlak van de Ggb is erbij gebaat dat projecten die in de oorspronkelijke opzet minder kansrijk blijken, op een flexibele manier kunnen worden gewijzigd of vervangen. In de Ggb Westvoorne en de Ggb Goedereede is dat vaak gebeurd. Tot dusver brengen die aanpassingen de balans tussen de te behalen rijksdoelstellingen niet in gevaar. Doel van de ruimteprojecten is het verbeteren van het aanbod en de kwaliteit van natuur- en recreatiegebieden en van de ruimtelijke kwaliteit in de regio Rotterdam. In het Convenant Visie en Vertrouwen zijn de volgende ruimteprojecten opgenomen: Landtong Rozenburg, het Oostvoornse Meer, de Rivierparken, het Stadspark Duinvallei en de Gebiedsgerichte Benadering (Ggb). De Ggb omvat een groot aantal deelprojecten in Westvoorne, Hoogvliet, Hoek van Holland, Rotterdam Charlois en op Goeree. Het programma Bestaand Rotterdams Gebied heeft als doel om door projecten in de regio een impuls te geven aan: - het oplossen van het ruimtetekort; - het verbeteren van de milieukwaliteit; - het aanbod en de kwaliteit van natuur- en recreatiegebied; - de ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam. In dit infoblad gaat het over de ruimteprojecten (de laatste twee rijksdoelen). De gemeente Rotterdam is verantwoordelijk voor de uitvoering van de ruimteprojecten en rapporteert daarover in de voortgangsrapportages /-meldingen. Bij de ruimteprojecten en gebiedsgerichte projecten is het opdrachtgeverschap vaak gedelegeerd naar een lokale gemeente. Deze werkt het plan in detail uit, communiceert met belanghebbenden en stuurt de aannemer aan. Na afronding volgt verantwoording aan de gemeente Rotterdam en aan eventuele andere subsidieverstrekkers. Het BRG-projectenportfolio bevatte aanvankelijk 30 ruimteprojecten. Het is sindsdien regelmatig aangepast en uitgebreid. Volgens de laatste voortgangsrapportage zijn er 44 ruimteprojecten gedefinieerd. Per 1 januari 2015 waren 32 daarvan gereed gemeld. Programma Vigerende programmaplanning BRG 2015 Deelprogramma Gebiedsgerichte Benadering Charlois 5 3 Deelprogramma Gebiedsgerichte Benadering Goedereede Deelprogramma Gebiedsgerichte Benadering Hoek van Holland 3 2 Deelprogramma Gebiedsgerichte Benadering Hoogvliet 3 1 Deelprogramma Gebiedsgerichte Benadering Westvoorne 3 3 Deelprogramma Rivierparken 10 7 Kenniscentrum Geluid (na herstart, buiten projectdefinitie) 2 0 Oostvoornse Meer 1 1 Landtong Rozenburg 1 1 Port City 1 1 TOTAAL Gereed per Tabel 3: Aantallen gerede ruimteprojecten en gebiedsgerichte projecten BRG (exclusief vervallen projecten) De DCMR voert vanaf 2009 de projectmonitoring van de afgeronde ruimteprojecten uit. Van de 31 gemonitorde ruimte(deel)projecten voldoen er 27 aan de projectambities. Deze dragen ook in voldoende mate bij aan de rijksdoelstellingen 3 en/of 4 van BRG: een impuls aan aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied of aan de ruimtelijke kwaliteit van het Rijnmondgebied. Het opgeknapte fiets- en voetgangerstunneltje onder het spoor in Maassluis-West (onderdeel van het deelprogramma Rivierparken) dat in 2014 is gemonitord, voldeed aan de projectambities. Daarmee is het rivierpark Sterrenbos beter toegankelijk en bereikbaar geworden. De Ggb Hoogvliet nadert haar voltooiing. De Ggb Westvoorne is het eerste deelprogramma dat helemaal klaar is sinds de herinrichting van het gemeentelijk duinterrein in 2013 is afgerond. De Ggb Westvoorne is een goed voorbeeld hoe de lokale leefbaarheid met een paar projecten (Centrumplan, ATB-route en bovengenoemd project) een effectieve impuls kan krijgen. Doordat de peilfluctuatie in het Oostvoornse Meer niet is vergroot, is de beoogde kwaliteits verbetering van natuur, recreatie en ruimtelijke kwaliteit tot nu toe niet geheel gehaald. De gevolgen van een hoger winterpeil van het Oostvoornse Meer vragen om een zorgvuldige afweging binnen het toekomstige Natura 2000-beheerplan Voornes Duin, omdat op de oevers de habitatrichtlijnsoort Groenknolorchis voor komt. Daarom heeft de provincie Zuid-Holland in 2009 geen Nb-wet vergunning afgegeven voor een nieuw peilbesluit, in afwachting van een vastgesteld Natura 2000-beheerplan. Sindsdien verlengt het Waterschap Hollandse Delta steeds het oude peilbesluit voor 18 maanden. De provincie Zuid-Holland heeft op 26 januari 2015 het ontwerpbeheerplan Voornes Duin vastgesteld. Na instemming door het ministerie van IenM op 23 maart 2015 is het op 20 april 2015 ter visie gelegd. Daarin worden onder andere maatregelen voorgesteld om negatieve effecten van een ander peilbeheer op de groenknolorchis te voorkomen. Het waterschap kan nu een nieuw peilbesluit voorbereiden. Nadere details over dit thema en de subdoelen zijn te vinden in: - Planologische kernbeslissing PMR 2006 (deel 4); - Bestuursakkoord inzake uitvoering PMR 2004; - UWO deelproject Bestaand Rotterdams Gebied (2005); - Voortgangsmeldingen en -rapportages PMR Bestaand Rotterdams Gebied tot en met ; - Rapportages Projectmonitoring BRG, jaarlijkse tranches vanaf 2009; - Effectrapport BRG 2011 (2012); - Evaluatierapport BRG (2013)

38 COLOFON BEELDMATERIAAL De DCMR heeft haar uiterste best gedaan bij alle illustraties bronnen te vermelden. Dit is niet bij alle illustraties gelukt. Rechthebbenden kunnen zich bij de DCMR melden. Bronvermelding hoofdstuk afbeeldingen: Hoofdstuk 1: Kees Torn Bart Been, DCMR Hoofdstuk 2: APM Terminals APM Terminals Maersk Line Hoofdstuk 3: Ingenieursburo Maters en de Koning Hoofdstuk 4: TTM.nl Ries Wendel de Joode Hoofdstuk 5: ANP - Jerry Lampen Hoofdstuk 6: Bog Art Ronald van den Heerik Fotografie Hoofdstuk 7: Idde Lammers Omslagfoto: Stadsontwikkeling Rotterdam Deze rapportage vloeit voort uit afspraken uit het Convenant Visie en Vertrouwen; Afsprakenkader Borging Project Mainportontwikkeling Rotterdam. UITVOERING DCMR Milieudienst Rijnmond, Schiedam IN SAMENWERKING MET Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ministerie van Economische Zaken Rijkswaterstaat Gemeente Rotterdam Provincie Zuid-Holland Havenbedrijf Rotterdam Tot en met vorig jaar werkte ook de stadsregio Rotterdam mee aan de Integrale Rapportage. De stadsregio is gestopt per 1 juli 2015, omdat zijn wettelijke taken zijn vervallen door de opheffing van de zogenoemde plusregio s. ONTWERP Proforma visual identity, Rotterdam TEKSTADVIES Scripta Communicatie, Amsterdam NADERE INFORMATIE Aldo Bouman, aldo.bouman@dcmr.nl, tel Bart Been, bart.been@dcmr.nl, tel Parallelweg 1, Schiedam Postbus 843, 3100 AV Schiedam Oktober

39

Integrale. en Vertrouwen. Borging Project. oktober 2016

Integrale. en Vertrouwen. Borging Project. oktober 2016 Integrale rapportage Visie en Vertrouwen 07 Afsprakenkader Borging Project MainportONTWIKKELING Rotterdam oktober 2016 Integrale rapportage Visie en Vertrouwen 07 Inhoudsopgave Voortgangstabel: samenvatting

Nadere informatie

INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE EN VERTROUWEN

INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE EN VERTROUWEN INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE EN VERTROUWEN 8 AFSPRAKENKADER BORGING PROJECT MAINPORTONTWIKKELING ROTTERDAM OKTOBER 2017 INTEGRALE RAPPORTAGE VISIE EN VERTROUWEN 08 INHOUDSOPGAVE Voortgangstabel: samenvatting

Nadere informatie

Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer

Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer meer ruimte voor haven verbetering kwaliteit leefomgeving 2 Projecten voor haven en leefomgeving procedures voor de uitvoering Het Project Mainportontwikkeling

Nadere informatie

M AAS V L AK TE 2 RUIMTE VOOR DUURZAME GROEI. Rotterdam, 16 juni 2014 René van der Plas, Directeur

M AAS V L AK TE 2 RUIMTE VOOR DUURZAME GROEI. Rotterdam, 16 juni 2014 René van der Plas, Directeur M AAS V L AK TE 2 RUIMTE VOOR DUURZAME GROEI Rotterdam, 16 juni 2014 René van der Plas, Directeur 1 Projectlocatie Copyright - Port of Rotterdam - Maasvlakte 2 2 Noodzaak uitbreiding haven 2008-2030 1960-1970

Nadere informatie

Project Mainportontwikkeling Rotterdam. Zienswijzer

Project Mainportontwikkeling Rotterdam. Zienswijzer Project Mainportontwikkeling Rotterdam Zienswijzer Project Mainportontwikkeling Rotterdam Zienswijzer Mogelijkheden voor inbreng in procedures Maasvlakte 2 Ontwerp-besluiten voor aanleg Maasvlakte 2 mogelijkheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 24 691 Ruimtetekort in mainport Nr. 125 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Het proces van onderzoek, monitoring en evaluatie is uniek. Verschillende maatregelen. DE AUTEUrS. Monitoring en evaluatie

Het proces van onderzoek, monitoring en evaluatie is uniek. Verschillende maatregelen. DE AUTEUrS. Monitoring en evaluatie Evaluatie monitoringsresultaten voor Natuurcompensatie Voordelta na aanleg Maasvlakte 2 2 6 Tussen 2008 en 2013 heeft Havenbedrijf Rotterdam de eerste fase van Maasvlakte 2 aangelegd. De nieuwe haven is

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Ontwikkelingen Maasvlakte 2 Jaarcongres Public Finance. Utrecht, 29 oktober 2008 Paul Swanenvleugel

Ontwikkelingen Maasvlakte 2 Jaarcongres Public Finance. Utrecht, 29 oktober 2008 Paul Swanenvleugel Ontwikkelingen Maasvlakte 2 Jaarcongres Public Finance Utrecht, 29 oktober 2008 Paul Swanenvleugel Inhoud Inleiding Maasvlakte 2 Stand van Zaken Maasvlakte 2 Publiek-private samenwerking (PPS) bij MV2

Nadere informatie

Fred Wagemaker, Mennobart van Eerden, Kees Borst, Monique Kampshoff

Fred Wagemaker, Mennobart van Eerden, Kees Borst, Monique Kampshoff Toelichting aanbesteding Strategisch advies en ondersteuning PMR zaaknummer 31119992 Fred Wagemaker, Mennobart van Eerden, Kees Borst, Monique Kampshoff Opzet inlichtingenbijeenkomst 1. Inleiding/mindset

Nadere informatie

Visie en Vertrouwen. Afsprakenkader Borging PMR

Visie en Vertrouwen. Afsprakenkader Borging PMR Visie en Vertrouwen Afsprakenkader Borging PMR Visie en Vertrouwen Afsprakenkader Borging PMR Ondergetekenden, Overheden betrokken bij de uitvoering van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR),

Nadere informatie

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Project Mainportontwikkeling Rotterdam Utrecht, 6 juni 2013 Ronald van der Mark Mark Hecker Chantal Inia Anna Lambrechtse Project Mainportontwikkeling Rotterdam Tussentijdse evaluatie voortgang en uitvoering Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Nadere informatie

Raamwerk Monitoring en evaluatie programma

Raamwerk Monitoring en evaluatie programma Raamwerk Monitoring en evaluatie programma MER Bestemmingsplan Maasvlakte 2 Artist impression Maasvlakte 2 Raamwerk Monitoring en evaluatie programma MER Bestemmingsplan Maasvlakte 2 Auteur :M. Mul Documentnummer

Nadere informatie

Ontwerp - Partiële herziening BESTEMMINGSPLAN MAASVLAKTE 81

Ontwerp - Partiële herziening BESTEMMINGSPLAN MAASVLAKTE 81 Ontwerp - Partiële herziening BESTEMMINGSPLAN MAASVLAKTE 81 Januari 2008 2 INHOUDSOPGAVE 1 TOELICHTING 4 2 GELUID 5 2.1 Wet- en regelgeving 6 2.2 Industrielawaai 6 2.3 Methodiek 9 3 PLANOPZET 9 4 INSPRAAK

Nadere informatie

Natuur en de Haven - van last tot waarde

Natuur en de Haven - van last tot waarde Kennismiddag Natuur en Ondernemen Kasteel Groeneveld Baarn, 10 april 2014 Natuur en de Haven - van last tot waarde Tiedo Vellinga Hoofd Milieumonitoring Maasvlakte 2 Professor Havens en Scheepvaartwegen

Nadere informatie

Ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

Ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta Ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta De Staatssecretaris van Economische Zaken Gelet op de artikelen 10a en 15 van de Natuurbeschermingswet 1998; BESLUIT: Artikel 1 Het besluit van 19

Nadere informatie

BIJLAGE 3: Toetsingskader

BIJLAGE 3: Toetsingskader BIJLAGE 3: Toetsingskader In dit toetsingskader geven partijen een nadere invulling en uitwerking aan de kaders die in de PKB Plus PMR met betrekking tot het deelproject 750 hectare natuur en recreatie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 158 Besluit van 29 april 2008, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 108, eerste lid, van de Wet

Nadere informatie

abcdefgh Voortgangsrapportage 3 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

abcdefgh Voortgangsrapportage 3 Project Mainportontwikkeling Rotterdam abcdefgh Voortgangsrapportage 3 Project Mainportontwikkeling Rotterdam Verslagperiode 1 juli 2007 tot en met 31 december 2007 ........................................................................................

Nadere informatie

Natuurcompensatie Voordelta

Natuurcompensatie Voordelta Natuurcompensatie Voordelta Ervaringen met gebiedsbescherming in een ondiepe kustzone Mennobart van Eerden Job van den Berg Aanleiding De natuurcompensatie in de Voordelta als gevolg van de aanleg en aanwezigheid

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN ZAND BOVEN WATER LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE Rotterdam is de belangrijkste haven van Europa. Steeds meer containers, grondstoffen en andere spullen worden via Rotterdam

Nadere informatie

VOORTGANGSRAPPORTAGE PMR PMV2 (Nr. 5)

VOORTGANGSRAPPORTAGE PMR PMV2 (Nr. 5) VOORTGANGSRAPPORTAGE PMR PMV2 (Nr. 5) RAPPORTAGEPERIODE JULI T/M DECEMBER 2008 VOORTGANGSRAPPORTAGE PMR PMV2 (Nr. 5) Auteur : H. Lu Datum : 3 maart 2009 Kenmerk : Projectonderdeel : Projectbeheersing Opdrachtgever

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2006-II

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2006-II Vervoer en ruimtelijke inrichting Opgave 4 Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam bron 4 Den Haag Rotterdam Legenda: zandwinningsgebied landaanwinningsgebied (Tweede Maasvlakte) haven- en industriegebied

Nadere informatie

Besluit. 17 april 2008 DRZW/

Besluit. 17 april 2008 DRZW/ 17 april 2008 DRZW/2008-1670 2 Bij brief van 12 december 2007, kenmerk 495648, heeft u een wijziging van de aanvraag voor wat betreft de zandwingebieden ingediend. Dit in verband met nieuwe inzichten in

Nadere informatie

PROJECTORGANISATIE MAASVLAKTE. Leeswijzer en toelichting bij de milieueffectrapporten. Maasvlakte 2

PROJECTORGANISATIE MAASVLAKTE. Leeswijzer en toelichting bij de milieueffectrapporten. Maasvlakte 2 PROJECTORGANISATIE MAASVLAKTE Leeswijzer en toelichting bij de milieueffectrapporten Aanleg en Bestemming Maasvlakte 2 Havenbedrijf Rotterdam N.V. Projectorganisatie Maasvlakte 2 Postbus 6622 3002 AP Rotterdam

Nadere informatie

Auditdienst Rijk Ministerie van Financiën. Accountantsrapport bij Voortgangsrapportage 14 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Auditdienst Rijk Ministerie van Financiën. Accountantsrapport bij Voortgangsrapportage 14 Project Mainportontwikkeling Rotterdam Auditdienst Rijk Ministerie van Financiën Accountantsrapport bij Voortgangsrapportage 14 Project Mainportontwikkeling Rotterdam Colofon Titel Accountantsrapport bij Voortgangsrapportage 14 Project Mainportontwikkeling

Nadere informatie

Programma Zicht op Grevelingen-2

Programma Zicht op Grevelingen-2 1 Programma Zicht op Grevelingen-2 Voortgangsrapport, september 2016 (AB versie) Pagina 1 van 6 2 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Voortgang programma ZOG-2... 4 2.1 Slikken van Flakkee... 4 2.2 Eilanden voor

Nadere informatie

Intentieovereenkomst inzet middelen Plan van Aanpak Schiphol en Omgeving (PASO)

Intentieovereenkomst inzet middelen Plan van Aanpak Schiphol en Omgeving (PASO) gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W Onderwerp Intentieovereenkomst inzet middelen Plan van Aanpak Schiphol en Omgeving (PASO) Portefeuillehouder J.J. Nobel Collegevergadering 26 maart 2013 Inlichtingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 26 399 Jaarrapportage procedureregeling Grote Projecten Nr. 13 BRIEF VAN DE COMMISSIE VOOR DE RIJKSUITGAVEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Den

Nadere informatie

Lesbrief ZAND BOVEN WATER OPDRACHT 1 - NEDERLAND EN WATERBOUW

Lesbrief ZAND BOVEN WATER OPDRACHT 1 - NEDERLAND EN WATERBOUW Lesbrief Primair onderwijs - BOVENBOUW ZAND BOVEN WATER Rotterdam is de belangrijkste haven van Europa. Steeds meer spullen reizen via Rotterdam. Sinds 2008 wordt hard gewerkt om de haven uit te breiden.

Nadere informatie

Lesbrief. aardrijkskunde DUURZAAM PRODUCEREN OPDRACHT 1 - DUURZAAMHEID

Lesbrief. aardrijkskunde DUURZAAM PRODUCEREN OPDRACHT 1 - DUURZAAMHEID Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VMBO DUURZAAM PRODUCEREN De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam binnen.

Nadere informatie

Mainport en blueports: samenwerken aan multimodaal netwerk

Mainport en blueports: samenwerken aan multimodaal netwerk Mainport en blueports: samenwerken aan multimodaal netwerk Jaarcongres Nederlandse Vereniging van Binnenhavens, Venlo, 5 oktober 2012 Hans Smits, CEO Havenbedrijf Rotterdam N.V. 1 Haven Rotterdam in cijfers

Nadere informatie

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta De Staatssecretaris van Economische Zaken Gelet op de artikelen 10a en 15 van de Natuurbeschermingswet 1998; BESLUIT: Artikel 1 Het besluit van 19 februari

Nadere informatie

Lesbrief. aardrijkskunde DUURZAAM PRODUCEREN OPDRACHT 1 - DUURZAAMHEID

Lesbrief. aardrijkskunde DUURZAAM PRODUCEREN OPDRACHT 1 - DUURZAAMHEID Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - HAVO DUURZAAM PRODUCEREN De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam binnen.

Nadere informatie

Procesafspraken. tussen de. gemeenten Ridderkerk, Rotterdam en Barendrecht, de stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland

Procesafspraken. tussen de. gemeenten Ridderkerk, Rotterdam en Barendrecht, de stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland Procesafspraken tussen de gemeenten Ridderkerk, Rotterdam en Barendrecht, de stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland over de realisatie van Nieuw Reijerwaard in de gemeente Ridderkerk Ondergetekenden,

Nadere informatie

ZAND BOVEN WATER LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW ANTWOORDEN

ZAND BOVEN WATER LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW ANTWOORDEN ZAND BOVEN WATER LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW Rotterdam is de belangrijkste haven van Europa. Steeds meer spullen reizen via Rotterdam. Sinds 2008 is de haven uitgebreid met Maasvlakte 2. Zodat

Nadere informatie

HERZIENING BESTEMMINGSPLAN MV2 Wouter Bredemeijer

HERZIENING BESTEMMINGSPLAN MV2 Wouter Bredemeijer HERZIENING BESTEMMINGSPLAN MV2 Wouter Bredemeijer Presentatie raadscommissie Westvoorne 17 oktober 2016 Aanleiding (1) Bestemmingsplan is 22 mei 2008 vastgesteld Drie uitgeefbare hoofdbestemmingen (Containers,

Nadere informatie

Naleving van vergunningen door initiatiefnemer en aannemers. Schakeldag 2017 / 29 juni 2017

Naleving van vergunningen door initiatiefnemer en aannemers. Schakeldag 2017 / 29 juni 2017 Naleving van vergunningen door initiatiefnemer en aannemers Schakeldag 2017 / 29 juni 2017 Wie zijn Omniplan en Martijn Haman Omniplan: Managers van ruimtelijke ontwikkeling Procesmanagement Projectmanagement

Nadere informatie

DE ZANDMOTOR SAMENVATTING MER

DE ZANDMOTOR SAMENVATTING MER DE ZANDMOTOR SAMENVATTING MER FEBRUARI 2010 PILOTPROJECT ZANDMOTOR Het klimaat verandert en de druk van de zee op de Nederlandse kust neemt toe. Daarnaast is in de Zuidvleugel van de Randstad grote behoefte

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl)

Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl) Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvullingen wind en geur 16 mei 2017 / projectnummer: 3041 1. Toetsingsadvies

Nadere informatie

Duurzaam groeien. Agro, fresh, food en logistics

Duurzaam groeien. Agro, fresh, food en logistics Nota Ruimte budget Klavertje 25,9 miljoen euro (waarvan 3 miljoen euro voor glastuinbouwgebied Deurne) Planoppervlak 908 hectare (waarvan 150 hectare voor glastuinbouwgebied Deurne) (Greenport Trekker

Nadere informatie

Doel Het tot stand doen komen van een Container Transferium Rotterdam (CT), mede ter verbetering van de bereikbaarheid van de Haven van Rotterdam

Doel Het tot stand doen komen van een Container Transferium Rotterdam (CT), mede ter verbetering van de bereikbaarheid van de Haven van Rotterdam Container Transferium Rotterdam Doel Het tot stand doen komen van een Container Transferium Rotterdam (CT), mede ter verbetering van de bereikbaarheid van de Haven van Rotterdam J.C. Huizinga-Heringa,

Nadere informatie

Ruimtelijke inrichting van Nederland

Ruimtelijke inrichting van Nederland Ruimtelijke inrichting van Nederland De rijksoverheid zet een mix van instrumenten in bij de ruimtelijke inrichting: - Uitvoering door de rijksoverheid Er zijn 3 categorieën rijksbeleid: - Internationale

Nadere informatie

Beleidskader windenergie

Beleidskader windenergie Bijlage 1 Beleidskader windenergie Europese richtlijn 2009/28/EG De Europese richtlijn 2009/28/EG verplicht Nederland om in 2020 14 procent van het totale bruto-eindverbruik aan energie afkomstig te laten

Nadere informatie

IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving

IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving 16 september 2014-15:25 Het ministerie van Infrastructuur en Milieu besteedt in 2015 9,2 miljard euro aan een gezond, duurzaam

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 10 PMR

Voortgangsrapportage 10 PMR Project Mainportontwikkeling Rotterdam 1 januari 2011-30 juni 2011 Datum 27 september 2011 Status Definitief Project Mainportontwikkeling Rotterdam 1 januari 2011-30 juni 2011 Datum 27 september 2011 Status

Nadere informatie

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand

Nadere informatie

* * Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbreding Hogering Almere

* * Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbreding Hogering Almere 1 Mededeling *2249829* Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Kern mededeling: Het college van Gedeputeerde Staten informeert met regelmaat over de voortgang van de grote infrastructurele projecten

Nadere informatie

Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland. 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere,

Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland. 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland Partijen: 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, 2. Het College van burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

VOORTGANGSRAPPORTAGE PMR PMV2 NR. 13

VOORTGANGSRAPPORTAGE PMR PMV2 NR. 13 VOORTGANGSRAPPORTAGE PMR PMV2 NR. 13 RAPPORTAGEPERIODE JULI 2013 - JUNI 2014 VOORTGANGSRAPPORTAGE PMR PMV2 JULI 2013 JUNI 2014 Auteur : D.T. Korf Datum : 8 september 2014 Kenmerk : Projectonderdeel : Projectbeheersing

Nadere informatie

Lesbrief DUURZAAM BOUWEN OPDRACHT 1 - WAT IS DAT, DUURZAAMHEID?

Lesbrief DUURZAAM BOUWEN OPDRACHT 1 - WAT IS DAT, DUURZAAMHEID? Lesbrief Primair onderwijs - BOVENBOUW DUURZAAM BOUWEN De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Veel mensen werken in de haven. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip

Nadere informatie

Nieuwe bedrijvigheid. Flevokust Lelystad. unieke multimodale situering. Lokale ontwikkeling. 115 hectare havengebonden bedrijventerrein

Nieuwe bedrijvigheid. Flevokust Lelystad. unieke multimodale situering. Lokale ontwikkeling. 115 hectare havengebonden bedrijventerrein Flevokust Lelystad Nieuwe bedrijvigheid Flevokust spoorverbinding Filevrij Lelystad synergie unieke multimodale situering groen milieucategorie 5 transportmodaliteiten Bereikbaarheid flexibiliteit in kavelgrootte

Nadere informatie

Evaluatie MEP Aanleg Maasvlakte

Evaluatie MEP Aanleg Maasvlakte Evaluatie MEP Aanleg Maasvlakte 2 2013 Datum Juni 2014 Status Definitief Evaluatie MEP Aanleg Maasvlakte 2 2013 Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Informatie Ad Stolk

Nadere informatie

Startnotitie m.e.r.-procedure

Startnotitie m.e.r.-procedure Zuid West Publiekssamenvatting Startnotitie m.e.r.-procedure Zuid-West 380 kv hoogspanningsverbinding De ministeries van Economische Zaken en VROM werken samen met TenneT aan de Zuid-West 380 kv-verbinding

Nadere informatie

MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK

MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK LESBRIEF VOORTGEZET ONDERWIJS BOVENBOUW HAVO/VWO OPDRACHTEN DE HAVEN VAN ROTTERDAM Heel veel goederen die we gebruiken komen uit het buitenland. Het grootste deel komt via de haven

Nadere informatie

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West Zuid West Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele De ministeries van Economische Zaken en VROM werken samen met TenneT TSO B.V. aan de Zuid-West 380 kv-verbinding. De landelijk netbeheerder TenneT

Nadere informatie

PROJECTORGANISATIE MAASVLAKTE. Milieueffectrapport SAMENVATTING HOOFDRAPPORT

PROJECTORGANISATIE MAASVLAKTE. Milieueffectrapport SAMENVATTING HOOFDRAPPORT PROJECTORGANISATIE MAASVLAKTE Milieueffectrapport SAMENVATTING HOOFDRAPPORT Documenttitel Milieueffectrapport Bestemming Maasvlakte 2 Samenvatting Hoofdrapport Datum 5 april 2007 Projectnummer 9P7008.B1

Nadere informatie

Opgesteld door ing. A.M. Rodenbach, Recreatie Noord-Holland NV, d.d. 21 januari 2013

Opgesteld door ing. A.M. Rodenbach, Recreatie Noord-Holland NV, d.d. 21 januari 2013 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING, BEHOREND BIJ DE AANGEVRAAGDE VERGUNNING OMG-12-181 Voor de inrichting en het gebruik van een evenemententerrein in deelgebied De Druppels, tegenover Wagenweg 22/24 te Oudkarspel

Nadere informatie

Convenant Realisatie Windenergie in de Rotterdamse haven Ondertekend op 5 september 2009 Aan boord van de Nieuwe Maze in de haven van Rotterdam

Convenant Realisatie Windenergie in de Rotterdamse haven Ondertekend op 5 september 2009 Aan boord van de Nieuwe Maze in de haven van Rotterdam Convenant Realisatie Windenergie in de Rotterdamse haven Ondertekend op 5 september 2009 Aan boord van de Nieuwe Maze in de haven van Rotterdam Voorafgaand Een belangrijke doelstelling van het energiebeleid

Nadere informatie

Alternatieve locaties Hoeksche

Alternatieve locaties Hoeksche Alternatieve locaties Hoeksche Waard Nieuw Reijerwaard / Westelijke Dordtse Oever Nota Ruimte budget 25 miljoen euro (11 miljoen euro voor Nieuw Reijerwaard en 14 miljoen euro voor Westelijke Dordtse Oever)

Nadere informatie

Samenwerking in de Delta. Jaap Jelle Feenstra Hoofd Public Affairs HbR 29 nov 2012

Samenwerking in de Delta. Jaap Jelle Feenstra Hoofd Public Affairs HbR 29 nov 2012 Samenwerking in de Delta. Jaap Jelle Feenstra Hoofd Public Affairs HbR 29 nov 2012 Haven- en Industrie Complex = HIC Mainport Rotterdam incl Dordrecht + Waal-/Eemhaven 1 Containers Shortsea Forest products

Nadere informatie

Wijzigingen Omgevingsplan Flevoland 2006

Wijzigingen Omgevingsplan Flevoland 2006 DEEL C Wijzigingen Omgevingsplan Flevoland 2006 Deel C Wijzigingen Omgevingsplan Flevoland 2006 Voor de belangrijkste tekstblokken uit het Omgevings plan Flevoland 2006 is hierna een voorstel gedaan voor

Nadere informatie

MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK

MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK LESBRIEF VOORTGEZET ONDERWIJS BOVENBOUW HAVO/VWO ANTWOORDEN DE HAVEN VAN ROTTERDAM Heel veel goederen die we gebruiken komen uit het buitenland. Het grootste deel komt via de haven

Nadere informatie

Wethouder van Bouwen en Wonen. Onderwerp Standpuntbepaling Zandmotor

Wethouder van Bouwen en Wonen. Onderwerp Standpuntbepaling Zandmotor Wethouder van Bouwen en Wonen M. Norder Gemeente Den Haag Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag De voorzitter van Commissie Stedelijke Ontwikkeling en Ruimtelijke ordening Uw brief van Uw kenmerk

Nadere informatie

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied Deltaprogramma Waddengebied Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied Colofon Deltaprogramma Waddengebied Nieuwe Uitleg 1 Den Haag PROBLEEMANALYSE DELTAPROGRAMMA WADDEN Datum 10 augustus 2011 Status

Nadere informatie

de Kortsluitroute. Dit nieuw aan te leggen spoortracé verbindt de Havenspoorlijn met de Betuweroute (hier ook wel de verlegde

de Kortsluitroute. Dit nieuw aan te leggen spoortracé verbindt de Havenspoorlijn met de Betuweroute (hier ook wel de verlegde De Kortsluitroute Een onderdeel van het project Betuweroute is het aanleggen van de Kortsluitroute. Dit nieuw aan te leggen spoortracé verbindt de Havenspoorlijn met de Betuweroute (hier ook wel de verlegde

Nadere informatie

Windpark De Veenwieken

Windpark De Veenwieken Nieuwsbrief editie 3 juni 2018 Windpark De Veenwieken In het gebied tussen Ommen, Dedemsvaart en Hardenberg is windpark De Veenwieken gepland. In deze nieuwsbrief houden initiatiefnemers De Wieken BV en

Nadere informatie

Uitbreiding opslagcapaciteit Maasvlakte Olie Terminal, Maasvlakte Rotterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding opslagcapaciteit Maasvlakte Olie Terminal, Maasvlakte Rotterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding opslagcapaciteit Maasvlakte Olie Terminal, Maasvlakte Rotterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 15 juli 2008 / rapportnummer 1995-62 1. OORDEEL OVER HET MER Maasvlakte Olie Terminal

Nadere informatie

Toelichting op het bestemmingsplan Geluidzone industrieterrein Werkendam

Toelichting op het bestemmingsplan Geluidzone industrieterrein Werkendam Toelichting op het bestemmingsplan Geluidzone industrieterrein Werkendam HOOFDSTUK 1 Inleiding De gemeente Werkendam heeft in december 2009 het ontwerpbestemmingsplan Zonering industrieterreinen in procedure

Nadere informatie

Accountantsrapport bij Voortgangsrapportage 13 PMR Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Accountantsrapport bij Voortgangsrapportage 13 PMR Project Mainportontwikkeling Rotterdam Auditdienst Rijk Ministerie van Financiën Accountantsrapport bij Voortgangsrapportage 13 PMR Project Mainportontwikkeling Rotterdam Uitgebracht ten behoeve van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Datum

Nadere informatie

Reactienota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Klaver 6a

Reactienota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Klaver 6a Reactienota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Klaver 6a Gemeente Horst aan de Maas Datum: 26 januari 2015 ACHTERGROND Beoogde ontwikkeling Op het bedrijventerrein TradePortWest zijn verschillende bedrijven

Nadere informatie

Veiligheidscontour/ Externe veiligheid Westvoorne

Veiligheidscontour/ Externe veiligheid Westvoorne 6 november 2013 Veiligheidscontour/ Externe veiligheid Westvoorne Irma Dorsman Stedelijke Ontwikkeling Rotterdam 8-11-2013 Inhoud presentatie externe veiligheid Kader havenbestemmingsplannen Doel veiligheidscontouren

Nadere informatie

Vanuit deze benadering is door partijen een ambitieus en samenhangend pakket maatregelen geformuleerd.

Vanuit deze benadering is door partijen een ambitieus en samenhangend pakket maatregelen geformuleerd. Visie en durf Rapportage ten behoeve van het Bestuurlijk Overleg Mainport naar aanleiding van de gesprekken in de periode oktober 1999/ mei 2000 gevoerd zijn tussen Gemeente Rotterdam, de Stichting Natuur

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in

Nadere informatie

Bestuursovereenkomst overdracht bevoegdheden inzake realisatie windopgave gemeente Brielle

Bestuursovereenkomst overdracht bevoegdheden inzake realisatie windopgave gemeente Brielle Bestuursovereenkomst overdracht bevoegdheden inzake realisatie windopgave gemeente Brielle Partijen: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, vertegenwoordigd door gedeputeerde de heer J.F. Weber, daartoe

Nadere informatie

Op 20 februari 2015 hebben wij van u het verzoek ontvangen om de haalbaarheid van een containerterminal op Sluiseiland te beoordelen.

Op 20 februari 2015 hebben wij van u het verzoek ontvangen om de haalbaarheid van een containerterminal op Sluiseiland te beoordelen. Afdeling Expertise B. Wachelder T 088-5450473 bwachelder@odmh.nl Gemeente Gouda t.a.v. de heer D. Wissel Postbus 1086 2800 BB Gouda Postbus 45 2800 AA Gouda T 088 545 00 00 www.odmh.nl Besluitdatum Verzenddatum

Nadere informatie

Regeling Grote Projecten Provincie Limburg 2018

Regeling Grote Projecten Provincie Limburg 2018 Regeling Grote Projecten Provincie Limburg 2018 Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. Statencommissie: een commissie als bedoeld in de artikelen

Nadere informatie

Haven Amsterdam Gateway to Europa

Haven Amsterdam Gateway to Europa IJ (voor 1850) Haven Amsterdam Gateway to Europa Jan Egbertsen 26 september 2011, Amsterdam Haven Amsterdam is een bedrijf van de gemeente Amsterdam Amsterdam Noordzeekanaalgebied (rond 1875) Overzicht

Nadere informatie

MIRT - Verkenning Antwerpen Rotterdam VISIE

MIRT - Verkenning Antwerpen Rotterdam VISIE MIRT - Verkenning Antwerpen Rotterdam VISIE 2010-2020 POSITIONERING DELTALANDSCHAP 2010 BESTAANDE TOEKOMST DELTALANDSCHAP 2010-2020 STRUCTUURBEELD DELTALANDSCHAP 2020 POSITIONERING STEDELIJKE DELTA 2010

Nadere informatie

Rotterdam Stadshavens

Rotterdam Stadshavens Rotterdam Stadshavens Nota Ruimte budget 31 miljoen euro Planoppervlak 1000 hectare (1600 hectare inclusief wateroppervlak) Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Nadere informatie

Uitbreiding Jachthavens Herkingen, gemeente Dirksland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding Jachthavens Herkingen, gemeente Dirksland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding Jachthavens Herkingen, gemeente Dirksland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16 januari 2008 / rapportnummer 1733-64 1. OORDEEL OVER HET MER Burgemeester en wethouders van de gemeente

Nadere informatie

Wat wordt de toekomst van de Zuidelijke Ringweg Groningen

Wat wordt de toekomst van de Zuidelijke Ringweg Groningen Wat wordt de toekomst van de Zuidelijke Ringweg Groningen 1 INHOUD Inleiding 3 Vijf oplossingen 4 Beoordelingskader 5 Vervolg 10 INFORMATIE EN CONTACT Voor informatie over de zuidelijke ringweg kunt u

Nadere informatie

Veiligheid primaire waterkeringen,

Veiligheid primaire waterkeringen, Indicator 7 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Met de Verlengde derde toetsing

Nadere informatie

lil Mededeling Onderwerp Mededeling PS Voortgangsrapportage Verbreding Hogering Almere

lil Mededeling Onderwerp Mededeling PS Voortgangsrapportage Verbreding Hogering Almere PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling lil Onderwerp Mededeling PS Voortgangsrapportage Kern mededeling; Het college van Gedeputeerde Staten informeert met regelmaat over de voortgang van de grote infrastructurele

Nadere informatie

Reconnecting Rotterdam Port Samenvatting

Reconnecting Rotterdam Port Samenvatting Reconnecting Rotterdam Port Samenvatting Aart de Koning, april 2010 De aanleiding: de concurrentiepositie van de haven van Rotterdam staat onder druk De haven van Rotterdam is altijd sterk verankerd geweest

Nadere informatie

CCS Maasvlakte (ROAD-project)

CCS Maasvlakte (ROAD-project) CCS Maasvlakte (ROAD-project) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 maart 2012 / rapportnummer 2479 107 1. Oordeel over het MER Maasvlakte CCS project CV (verder MCP 1 ) wil het Rotterdam Opslag

Nadere informatie

Mededeling. Datum. Onderwerp Convenant provincie Flevoland en Staatsbosbeheer. Registratienummer

Mededeling. Datum. Onderwerp Convenant provincie Flevoland en Staatsbosbeheer. Registratienummer PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp Convenant provincie Flevoland en Staatsbosbeheer Kern mededeling: Gedeputeerde Staten hebben met Staatsbosbeheer (werk)afspraken gemaakt over de uitvoering van

Nadere informatie

Procedureel. Rijkswaterstaat Projecten T.a.v. ir. A.W. Velema Programma Ruimte voor de Rivier Postbus ED ARNHEM

Procedureel. Rijkswaterstaat Projecten T.a.v. ir. A.W. Velema Programma Ruimte voor de Rivier Postbus ED ARNHEM > Retouradres Postbus 554 7400 AN Deventer Rijkswaterstaat Projecten T.a.v. ir. A.W. Velema Programma Ruimte voor de Rivier Postbus 9070 6800 ED ARNHEM Verzetslaan 30 Deventer Postbus 554 7400 AN Deventer

Nadere informatie

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas provincie :: Utrecht Plan van aanpak Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas In samenwerking tussen Veenendaal: 23 oktober 2017 Versie: 0.1 Opgesteld door: Maurice Kassing Gemeente

Nadere informatie

Totaalbeeld rekenkameronderzoek naar de positie van de raad bij kaderstelling, sturing en controle van grote projecten Overkoepelende rapportage

Totaalbeeld rekenkameronderzoek naar de positie van de raad bij kaderstelling, sturing en controle van grote projecten Overkoepelende rapportage Totaalbeeld rekenkameronderzoek naar de positie van de raad bij kaderstelling, sturing en controle van grote projecten Overkoepelende rapportage Status: overkoepelende rapportage, vastgesteld door de rekenkamercommissies

Nadere informatie

Basisrapportage Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Basisrapportage Project Mainportontwikkeling Rotterdam Basisrapportage Project Mainportontwikkeling Rotterdam peildatum 1 september 2006 ....................................................................................... Colofon Uitgegeven door: Ministerie

Nadere informatie

De Rotterdamse haven en het achterland. Havenvisie 2030 en achterlandstrategie

De Rotterdamse haven en het achterland. Havenvisie 2030 en achterlandstrategie De Rotterdamse haven en het achterland Havenvisie 2030 en achterlandstrategie Ellen Naaykens Havenbedrijf Rotterdam N.V. ALV ELC, Venlo 30 november 2011 Inhoud Profiel haven Rotterdam Ontwerp Havenvisie

Nadere informatie

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds Nieuwe verdeelmodel provinciefonds vertaling ijkpunten naar inclusief actualisering Eindrapport Cebeon, 24 mei 2011 I Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Bestuur... 4 3 Verkeer en vervoer... 6 4 Water en

Nadere informatie

Analyse naar het economisch gebruik van het vaarwegen netwerk i.r.t. bedrijventerreinen

Analyse naar het economisch gebruik van het vaarwegen netwerk i.r.t. bedrijventerreinen Analyse naar het economisch gebruik van het vaarwegen netwerk i.r.t. bedrijventerreinen Dit rapport is uitgebracht aan Provincie Zuid-Holland. Kenmerk C00451 Executive summary Zoetermeer, Het gebruik van

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Memo Kenmerk thm/2009.00091 Aan Stuurgroep gasfabrieken Kopie Werkgroep B08 Van Remco de Boer, Thom Maas (Bodem+) Datum 2 april 2009 Onderwerp Herijking programma gasfabrieken Aanleiding De afspraken met

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Aan de raad AGENDAPUNT 3 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010 Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Voorstel: 1. Het toetsingsadvies van de Commissie voor de mer over het milieueffectrapport (mer) oostelijke

Nadere informatie

Plan van aanpak aanvulling Regionale bedrijventerreinenstrategie Holland Rijnland in verband met aansluiting gemeenten in de Rijnstreek

Plan van aanpak aanvulling Regionale bedrijventerreinenstrategie Holland Rijnland in verband met aansluiting gemeenten in de Rijnstreek Plan van aanpak aanvulling Regionale Holland Rijnland in verband met aansluiting gemeenten in de Rijnstreek Projectnaam/ onderwerp: Aanvulling Regionale Holland Rijnland met de Rijnstreekgemeenten Status:

Nadere informatie

Provinciale weg N231; Verkeersintensiteit, geluid en luchtkwaliteit 1

Provinciale weg N231; Verkeersintensiteit, geluid en luchtkwaliteit 1 Provinciale weg N231 Verkeersintensiteit, geluid en luchtkwaliteit Afdeling Openbare Werken/VROM drs. M.P. Woerden ir. H.M. van de Wiel Januari 2006 Provinciale weg N231; Verkeersintensiteit, geluid en

Nadere informatie

BESPREEKNOTITIE VOOR DE GEMEENTERAAD

BESPREEKNOTITIE VOOR DE GEMEENTERAAD Definitieve versie BESPREEKNOTITIE VOOR DE GEMEENTERAAD aan van de gemeenteraad Fred Dellemijn, namens het college bespreken in raadscommissie Openbare Ruimte, woensdag 12 februari 2014 onderwerp Overeenkomst

Nadere informatie