CCS Maasvlakte (ROAD-project)

Transcriptie

1 CCS Maasvlakte (ROAD-project) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 maart 2012 / rapportnummer

2

3 1. Oordeel over het MER Maasvlakte CCS project CV (verder MCP 1 ) wil het Rotterdam Opslag en Afvang Demonstratieproject (ROAD) uitvoeren. MCP wil met dit project een gedeelte van de CO2 uit de toekomstige elektriciteitscentrale Maasvlakte Power Plant 3 (MPP3) afvangen, transporteren en permanent in de diepe ondergrond (3,5 km) onder de Noordzee opslaan. Voor dit project zijn verschillende besluiten nodig waarvoor een milieueffectrapport (MER) verplicht is. Voor de afvanginstallatie is een vergunning nodig op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingswet (Wabo) en de Waterwet (Wtw). Voor de Wabo-vergunning is de provincie Zuid-Holland bevoegd gezag. Voor de Wtw-vergunning is de minister van Infrastructuur & milieu (I&M) bevoegd gezag. Voor de buisleiding (op land en op zee) zijn Wtwvergunningen nodig waarvoor de minister van I&M bevoegd gezag is en is een inpassingsplan nodig waarvoor zowel de minister van I&M als de minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) bevoegd gezag is. Vervolgens is voor de CO2-opslag een Wabovergunning en een Opslagvergunning in het kader van de Mijnbouwwet nodig waarvoor de minister van EL&I bevoegd gezag is. De verschillende onderdelen zijn zodanig met elkaar verbonden dat voor de besluitvorming één milieueffectrapport (MER) is opgesteld. De Commissie heeft de informatie in het MER ook als onderbouwing voor het hele project beoordeeld. Tegelijk met het MER lagen de vergunningaanvragen voor de Wabo en de Wtw voor de afvanginstallatie ter inzage. Deze aanvragen heeft de Commissie betrokken bij de advisering. De overige vergunningaanvragen en het inpassingsplan worden later ter inzage gelegd. Oordeel over het MER De Commissie is van oordeel dat het MER bijzonder prettig leesbaar is door een goede opdeling in hoofdrapport en deelrapporten. De argumentatie waarom gekozen wordt voor deze techniek, de mogelijkheden voor CCS elders in Nederland, de risico's door calamiteiten met scheepvaart en de monitoring van de gevolgen van het project zijn goed navolgbaar. Ook de adviezen van de Commissie zoals verwoord in het tussentijdse advies 2 zijn goed uitgewerkt in het MER. Voor de hierboven genoemde besluiten is volgens de Commissie in het MER alle essentiële informatie aanwezig. Gevolgen voor Natura 2000-gebieden Uit het MER wordt niet duidelijk op grond waarvan aantasting van de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden wordt uitgesloten ondanks aanvullende atmosferische depositie als gevolg van het ROAD-project. In het achtergrondrapport Effecten afvang op natuur (juni 2011) wordt aangegeven dat aantasting van de natuurlijke kenmerken voorkomen wordt door 1 Een joint-venture van E.ON Benelux, Electrabel Nederland/GDF SUEZ. 2 CCS Maasvlakte (ROAD project), Tussentijds toetsingsadvies over het milieueffectrapport, Commissie voor de m.e.r., 19 mei 2011, rapportnummer

4 bestaande beheermaatregelen en inzet van maatregelen in het kader van de Beheerplannen voor de Natura 2000-gebieden en de Programmatische Aanpak Stikstofdepositie (PAS) vastgelegd. Hoewel de Commissie deze conclusies plausibel achtte was de inhoudelijke onderbouwing voor de Commissie niet verifieerbaar. 3 Vervolgens heeft de Commissie een aantal documenten 4 ontvangen waarin de door de Commissie gevraagde inhoudelijke onderbouwing was opgenomen. Deze documenten geven aan dat de maatregelen om een goede staat van instandhouding van habitattypen en voldoende kwaliteit leefgebieden van soorten te bereiken, met name gericht zijn op het terugdringen van de gevolgen van de stikstofbelasting. De effectiviteit van de beheermaatregelen in duinecosystemen is beschreven in wetenschappelijke literatuur. Ook is duidelijk dat vooruitlopend op de vaststelling van de beheerplannen en de PAS, de beheermaatregelen in de betreffende Natura 2000-gebieden worden getroffen. Daarbij vindt monitoring plaats waarmee mogelijke ongewenste ontwikkelingen gedetecteerd kunnen worden en indien nodig, aanvullende maatregelen getroffen kunnen worden. Er van uitgaande dat de beheer- en monitoringsmaatregelen op de juiste wijze uitgevoerd worden, en het beheerinstrumentarium effectief kan worden aangepast (maatwerk) als uit de monitoring onverwachte ontwikkelingen naar voren komen, acht de Commissie het aannemelijk dat aantasting van de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden niet zal optreden door de beperkte aanvullende atmosferische depositie van het ROAD-project. 3 De inhoud van het Beheerplan en van de PAS was tijdens de toetsing niet voor de Commissie beschikbaar. 4 Dit betreft een aangepast achtergrondrapport Effecten Afvang op natuur, Eindrapport 1 november 2011, de Natuurbeschermingswetvergunning voor de afvanginstallatie verleend op 16 december 2011, een NOx-overeenkomst en de Notitie Instandhoudingsmaatregelen, effectiviteit en monitoring van 9 maart

5 BIJLAGE 1: Projectgegevens toetsing MER Initiatiefnemer: CCS Maasvlakte Project C.V. Besluiten en bevoegd gezag: Voor de afvanginstallatie is een vergunning nodig op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingswet (Wabo) en de Waterwet (Wtw). Voor de Wabo-vergunning is de provincie Zuid- Holland bevoegd gezag. Voor de Wtw-vergunning is de minister van Infrastructuur & milieu (I&M) bevoegd gezag. Voor de buisleiding (op land en op zee) zijn Wtw-vergunningen nodig waarvoor de minister van I&M bevoegd gezag is en is een inpassingsplan nodig waarvoor zowel de minister van I&M als de minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) bevoegd gezag is. Vervolgens is voor de CO2-opslag een Wabo-vergunning en een Opslagvergunning in het kader van de Mijnbouwwet nodig waarvoor de minister van EL&I bevoegd gezag is. Categorie Besluit m.e.r.: C05.3, C18.5, C22.1, D08.1 Activiteit: CO2 uit de toekomstige elektriciteitscentrale Maasvlakte Power Plant 3 afvangen, transporteren en permanent in de diepe ondergrond (3,5 km) onder de Noordzee opslaan. Bijzonderheden: De verschillende onderdelen zijn zodanig met elkaar verbonden dat voor de besluitvorming één milieueffectrapport (MER) is opgesteld. De Commissie heeft de informatie in het MER ook als onderbouwing voor het hele project beoordeeld. De argumentatie waarom gekozen wordt voor deze techniek, de mogelijkheden voor CCS elders in Nederland, de risico's door calamiteiten met scheepvaart en de monitoring van de gevolgen van het project zijn goed navolgbaar. Ook de adviezen van de Commissie zoals verwoord in het tussentijdse advies zijn goed uitgewerkt in het MER. Er van uitgaande dat de beheer- en monitoringsmaatregelen op de juiste wijze uitgevoerd worden, en het beheerinstrumentarium effectief kan worden aangepast (maatwerk) als uit de monitoring onverwachte ontwikkelingen naar voren komen, acht de Commissie het aannemelijk dat aantasting van de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden niet zal optreden door de beperkte aanvullende atmosferische depositie van het ROAD-project. Procedurele gegevens: aankondiging start procedure: 23 september 2010 ter inzage legging van de informatie over het voornemen: 24 september 2010 tot en met 4 november 2010 adviesaanvraag bij de Commissie m.e.r.: 16 september 2010 advies reikwijdte en detailniveau uitgebracht: 2 december 2010 aanvraag tussentijds toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.: 20 april 2011 tussentijds toetsingsadvies uitgebracht: 19 mei 2011 kennisgeving MER: 26 oktober 2011 ter inzage legging MER: 27 oktober 2011 tot en met 7 december 2011 aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.: 4 november 2011 toetsingsadvies uitgebracht: 13 maart 2012

6 Samenstelling van de werkgroep: Per project stelt de Commissie een werkgroep samen bestaande uit enkele deskundigen, een voorzitter en een werkgroepsecretaris. De werkgroepsamenstelling bij het onderhavige project is als volgt: drs. B.F.M. Beerlage (werkgroepsecretaris) dr. ir. G. Blom (voorzitter) ir. R. Geerts dr. H.R.G.K. Hack dr. M.J.F. van Pelt ir. H.E.M. Stassen ing. R.L. Vogel Werkwijze Commissie bij toetsing: Tijdens de toetsing gaat de Commissie na of het MER voldoende juiste informatie bevat om het milieubelang volwaardig mee te kunnen wegen in de besluitvorming. De Commissie gaat bij het toetsen uit van de wettelijke eisen voor de inhoud van een MER, zoals aangegeven in artikel 7.7 dan wel 7.23 van de Wet milieubeheer en de eventuele documenten over de reikwijdte en het detailniveau van het MER. Indien informatie ontbreekt, onvolledig of onjuist is, beoordeelt de Commissie of zij dit een essentiële tekortkoming vindt. Daarvan is sprake, als aanvullende informatie in de ogen van de Commissie kan leiden tot andere afwegingen. In die gevallen adviseert de Commissie de ontbrekende informatie alsnog beschikbaar te stellen, alvorens het besluit wordt genomen. Opmerkingen over niet-essentiële tekortkomingen in het MER worden in het toetsingsadvies opgenomen, voor zover ze kunnen worden verwerkt tot duidelijke aanbevelingen voor het bevoegde gezag. De Commissie richt zich in het advies dus op hoofdzaken die van belang zijn voor de besluitvorming en gaat niet in op onjuistheden of onvolkomenheden van ondergeschikt belang. Zie voor meer informatie over de werkwijze van de Commissie op de pagina Commissie m.e.r. Betrokken documenten: De Commissie heeft de volgende documenten betrokken bij haar advisering: Milieueffectrapportage CCS Maasvlakte (ROAD-project), Royal Haskoning, 22 juni 2011; Milieueffectrapport CCS Maasvlakte (ROAD-project) Deelrapport Afvang, Royal Haskoning, 22 juni 2011; Milieueffectrapportage CCS Maasvlakte (ROAD-project) Deelrapporten Transport, Platform & Opslag, Royal Haskoning, 22 juni 2011; Milieueffectrapportage CCS Maasvlakte (ROAD-project) Samenvatting, Maasvlakte CCS Project C.V., juni 2011; MER Maasvlakte CCS demonstratieproject, Aangepast achtergrondrapport Effecten Afvang op Natuur, Goderie Ecologisch Advies, 1 november 2011; Natuurbeschermingswetvergunning voor de oprichting en het gebruik van een CO2- afvanginstallatie in het kader van het ROAD-project op de Maasvlakte in de gemeente Rotterdam, 16 december 2011; NOx-overeenkomst provincie Zuid-Holland, E.ON Benelux N.V., Electrabel Nederland N.V., Maasvlakte CCS Project C.V., APMT Maasvlakte II, RWG, Havenbedrijf Rotterdam N.V.;

7 Notitie Instandhoudingsmaatregelen, effectiviteit en monitoring, provincie Zuid-Holland, 9 maart De Commissie heeft geen zienswijzen of adviezen via bevoegd gezag ontvangen.

8 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport CCS Maasvlakte (ROAD-project) ISBN: