Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Wijziging van de inkomstenbelasting in verband met een verruiming van de rentevrijstelling voor binnenlandse belastingplichtigen Nr. 6 1 MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 16 november Algemeen Het verheugt ons dat de leden van de fracties die een bijdrage aan het voorlopig verslag hebben geleverd, allen positief staan tegenover het wetsvoorstel tot verruiming van de rentevrijstelling. Wij hebben met genoegen kennisgenomen van de erkentelijkheid die de leden van de C.D.A.-fractie uitspreken voor de tegemoetkoming aan de uitspraken die de Kamer in dit opzicht heeft gedaan, waaraan ook de leden van de fracties van de V.V.D. en de S.G.P. met waardering refereren. Van de uiteenzetting van de leden van de P.v.d.A-fractie inzake het zich gebonden achten aan de door hen mede-ondertekende motie-de Grave waarin voor de verruiming van de rentevrijstelling wordt gepleit, hebben wij met tevredenheid kennis genomen. Wij hebben er begrip voor dat deze leden menen dat er wel alle reden is de uitwerking van de verruiming van de vrijstelling gedegen te bezien. De instemming die de leden van de fractie van D66 uitspreken met de verhoging van de rentevrijstelling en met de invoering van een afzonderlijke vrijstelling voor kinderen stellen wij op prijs. Eveneens hebben wij met genoegen kennisgenomen van het feit dat het lid van de G.P.V.Tractie overwegend positief reageert op het wetsvoorstel en de verruiming van de rentevrijstelling zowel op grond van macro-economische overwegingen als van opportuniteitsoverwegingen goed te verdedigen acht. Het lid van de R.P.F, fractie, dat met veel interesse kennis heeft genomen van het voorstel, bestempelt de memorie van toelichting als te summier, nu volgens dit lid bij de voorgestelde wetswijziging de rentevrijstelling op een totaal ander motief wordt gebaseerd. Wij geven graag toe dat de thans geldende vrijstelling in de wet is opgenomen vanuit overwegingen van inflatie-neutraliteit. Wij menen echter dat zulks niet in de weg hoeftte staan aan een aanpassing van de regeling die, in samenhang met de rente-renseignering, plaats vindt in het kader van de fraudebestrijding; dit te meer nu in de loop van de tijd de vrijstelling een zelfstandig bestaan is gaan leiden, hetgeen ook blijkt uit het feit dat de vrijstelling niet naar beneden is aangepast bij afnemende inflatie. Nu de aanleiding voor de voorgestelde wetswijziging duidelijk in de memorie van toelichting is verwoord en nu deze wijziging naar onze mening zeer wel past bij de nr 4 is abusievelijk overgeslagen regeling zoals deze momenteel functioneert, hebben wij gemeend een Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 1

2 bespreking van een mogelijke strijd met de oorspronkelijke bedoeling van de rentevrijstelling achterwege te kunnen laten. 2. Samenhang met de informatievoorziening door het bankwezen De leden van de fracties van het C.D.A., de PvdA., de V.V.D., de S.G.P. en de R.P.F, wijzen op het feit dat de ingangsdata van de verruiming van de rentevrijstelling en van de verruiming van de inlichtingenplicht voor de banken niet samenvallen. De leden van de C.D.A.-fractie stellen dat zij er steeds als vanzelfsprekend van zijn uitgegaan dat beide ingangsdata zouden samenvallen. De leden van de V.V.D.-, de R.P.F.- en de S.G.P. fractie brengen in verschillende bewoordingen naar voren dat er veel voor te zeggen is beide maatregelen gelijktijdig te doen ingaan. De leden van de P.v.d.A. fractie daarentegen menen dat het niet zonder meer voor de hand ligt de ingangsdata voor beide maatregelen zodanig te kiezen dat de financiële effecten voor belastingplichtigen in de tijd gezien exact synchroon lopen. Deze leden wijzen er terecht op dat de effecten van het regeringsvoorstel in de begrotingsopstelling (en de Miljoenennota 1988) zijn verwerkt, zodat het alsnog bewerkstelligen van een parallellie budgettaire problemen zou oproepen. Een parallellie in die zin dat de renseignering een jaar later dan thans voorzien zou ingaan, zou, dit in antwoord op een vraag van deze leden, eveneens tot budgettaire problemen leiden, omdat hiermee evenmin rekening is gehouden bij de voorbereiding van de begroting voor het jaar Overigens wordt een latere ingangsdatum van de renseignering door de ondergetekenden geenszins overwogen. Anders dan de leden van de C.D.A.-fractie menen, achten wij het - het onderhavige wetsvoorstel illustreert dat - geen vanzelfsprekende zaak dat de ingangsdata van beide maatregelen in de tijd gezien samenvallen. Van regeringszijde is ook nimmer de suggestie gewekt dat dat wel het geval zou zijn. De samenhang tussen beide maatregelen is onmiskenbaar aanwezig maar naar ons oordeel niet in die mate dat er een dwingende noodzaak zou bestaan de respectievelijke ingangsdata te koppelen. Ook het hiervoor reeds gememoreerde budgettaire aspect dient daarbij nadrukkelijk in het oog te worden gehouden. Over de mogelijke positieve «announcement»-effecten van de aangekondigde maatregel, waarnaar deze leden vragen, merken wij het volgende op. Vanuit de belastingdienst hebben verschillende meldingen het ministerie bereikt van gevallen, waarin belastingplichtigen of consulenten informeerden naar de gevolgen voor hen of hun cliënten van de aangekondigde maatregelen. Evenwel is tot nu toe niet gebleken dat dientengevolge het aantal verzoeken om navordering ter zake van niet aangegeven rente-inkomsten in de voorafgaande jaren beduidend is toegenomen. Wel is er enige toename te bespeuren van spontane aanvullingen/verbeteringen van de al gedane aangiften voor het jaar 1986 met betrekking tot deze rente-inkomsten. De leden van de V.V.D. fractie merken in dit verband op van oordeel te zijn dat invoering van de verruimde rentevrijstelling reeds per 1 januari 1987 een positieve invloed zou kunnen hebben op de opbrengst van de rente-renseignering, omdat die opbrengst in belangrijke mate afhangt van de mate waarin belastingplichtigen worden gestimuleerd in het vervolg aan de fiscale verplichtingen te voldoen. Ook wij verwachten dat de verbetering van het aangiftegedrag zich in versnelde mate zal voordoen indien de ingangsdatum met een jaar zou worden vervroegd. Dit zou een beperkte, positieve invloed hebben op de over 1987 geraamde opbrengst van de rente-renseignering. Het effect daarvan wordt tentatief geraamd op 50 a 75 min., waarvan op kasbasis 30 a 50 min. zou binnenkomen in 1988 en 20 a 25 min. in De geraamde structurele opbrengst van de rente-renseignering zou overigens niet veranderen indien de verruiming van de rentevrijstelling een jaar eerder zou ingaan. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 2

3 Een en ander houdt in dat de gewenste vervroeging van de verruiming van de rentevrijstelling, waarvan de additionele kosten op kasbasis in 1988 circa 150 min. en in 1989 circa 50 min. belopen, niet voldoende gedekt worden door de mogelijk te verwachten positieve invloed van de vervroeging. Hoezeer wij ook sympathie hebben voor de door de diverse fracties geuite wens de ingangsdatum van de verruiming op 1 januari 1987 te stellen, toch verhinderen de budgettaire problemen ons om aan deze gevoelens van sympathie toe te geven. Dit temeer daar er thans geen zekerheid bestaat over meevallers in de belastingopbrengst waaruit een verruiming mogelijk ook gefinancierd zou kunnen worden. De leden van de C.D.A.-fractie brengen het mondeling overleg in herinnering dat de vaste Commissie voor Financiën op 9 december 1986 heeft gevoerd met de ondergetekenden over het rentesteekproefonderzoek en over de rente-renseignering. Zij hadden toen geopperd de opbrengst van de te verwachten negatieve inflatiecorrectie te gebruiken voor inkomstenderving die zou voortvloeien uit de verruiming van de rentevrijstelling. Naar aanleiding daarvan merken wij op dat volgens de gebruikelijke begrotingsmethodiek het effect van de inflatiecorrectie, die voor 1988 inderdaad negatief is in het budgettaire beeld 1988 en in de besluitvorming daarover is betrokken. De onderhavige maatregel heeft daarbij uiteraard eveneens een rol gespeeld. Deze leden vragen vervolgens welke bijstelling van de te verwachten opbrengst van de belasting op rente-inkomsten nodig kan zijn ten gevolge van de opgetreden stijging van de rente op de kapitaalmarkt, dit naar aanleiding van een opmerking van de eerste ondergetekende tijdens het vorengenoemde mondeling overleg over de invloed van de rentestand op de ramingen. Er is toen opgemerkt dat nog niet exact viel aan te geven hoe groot de budgettaire effecten van de thans voorgestelde verruiming zouden zijn, maar dat de gedaalde rentestand er vermoedelijk wel toe zou leiden dat eerdere ramingen ietwat in neerwaartse richting zouden kunnen worden bijgesteld. De invloed van een beperkte stijging of daling van de rente op de kapitaalmarkt op de opbrengst van de belasting op rente-inkomsten is moeilijk te kwantificeren. Bij de raming van de opbrengst van de renterenseignering en van de kosten van de verruimde rentevrijstelling zijn niet zo zeer de korte-termijnfluctuaties in de rentestand van betekenis, maar veeleer de ontwikkeling van de rente over een wat langere periode. Overigens kan worden aangetekend dat, gezien het feit dat in de inkomstenbelasting de door belastingplichtigen betaalde rente in omvang de ontvangen rente overtreft, mag worden aangenomen dat een algemene stijging van de rente per saldo een negatieve invloed heeft op de opbrengst van de inkomstenbelasting. Naar aanleiding van de vraag van deze leden of er geen aanleiding is de opbrengstraming van de renterenseignering wat in opwaartse zin bij te stellen verwijzen wij naar de hierna in deze memorie (in de paragraaf «Budgettaire, personele en andere gevolgen») opgenomen toelichting op de raming. Daaruit komt naar voren dat, hoewel de cijfers over de omvang van de verzwegen rente en de invloed van de renterenseignering met veel onzekerheden zijn omgeven, de bij de raming gehanteerde uitgangspunten zo reëel mogelijk zijn gekozen. De leden van de fractie van het C.D.A. vragen naar de inhoud van het plan van de Bondsrepubliek een bronheffing op interest in te voeren alsmede naar de relatie met het gestelde in hoofdstuk IX B, kamerstuknummer , nr. 38 op bladzijde 4 aangaande het afschaffen van de bronheffing op rente in de Bondsrepubliek. De bronheffing op rente die met name betrekking had op rente uit obigaties is bij Wet van 14 december 1984 in de Bondsrepubliek afgeschaft voor na 1 augustus 1984 betaalde interest. De berichten aangaande een bronheffing van 10% op interest uit spaartegoeden bij het bankwezen, uit obligaties en uit levensverzekeringen Tweede Kamer, vergaderjaar , 20223, nr. 6 3

4 in de Bondsrepubliek betreffen dan ook de introductie van een nieuwe bronheffing per 1 januari Overigens bestaat in de Bondsrepubliek nog onduidelijkheid over de precieze inhoud van de maatregel. Het betreft voor zover thans bekend een voorheffing die ook niet-ingezetenen dienen te betalen zoals deze leden veronderstellen. Nederlandse belastingplichtigen zullen per saldo geen nadeel van deze maatregel behoeven te ondervinden. Het Nederlandse verdrag met de Bondsrepubliek ter voorkoming van dubbele belasting wijst de heffing over interest toe aan de woonstaat. Nederlandse belastingplichtigen hebben dus recht op volledige restitutie van de bronheffing. Hiertoe zullen zij zich dienen te richten tot de belastingdienst van de Bondsrepubliek. De leden van de P.v.d.A.fractie hebben de vraag gesteld of voor de beperking van de verhoging tot 10% bij navordering na invoering van de renseigneringsmaatregel de belastingplichtige zelf de juiste gegevens over het verleden moet hebben verschaft. Omdat de maatregelen zoals die zijn voorgesteld en getroffen primair ten doel hebben een verbetering in het toekomstig aangiftegedrag te bewerkstelligen, is voor de door deze leden beschreven situatie deze eis niet gesteld. Zou dit wel vereist zijn, dan zou ten opzichte van de thans geldende voorschriften op dit terrein - de bepaling in de Leidraad administratieve boeten 1984, welke voor vrijwillige verbetering van opzettelijk onjuiste aangiften de boeten van 100% of 50% matigt tot op 10% - geen sprake zijn van een soepeler beleid. De ondergetekenden merken hierbij op dat het geheel achterwege blijven van een verhoging van toepassing is voor die belastingplichtigen die eigener beweging de juiste gegevens over de jaren voor 1987 verstrekken en om navordering verzoeken. De leden van de C.D.A. fractie vragen naar de mogelijkheden van de belastingdienst om de renseignementen te verwerken. Hierover merken wij op dat wij hieromtrent geen problemen verwachten. In antwoord op vragen van de leden van de P.v.d.A. fractie naar de stand van zaken bij het overleg met de banken over de verdere uitwerking van de renseignering, kan worden opgemerkt dat dit overleg in het eindstadium verkeert. Met betrekking tot de vragen naar de relatie met het wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen merken wij op dat de openbare behandeling van dit wetsvoorstel door de Eerste Kamer is vastgesteld op 24 november a.s. Zoals in de nadere memorie van antwoord aan de Eerste Kamer inzake dat wetsvoorstel (EK, , , nr. 3) over de wettelijke basis van de onlangs gewijzigde gedragscode fiscus-banken is opgemerkt zijn de banken op grond van de huidige wettelijke bepalingen gehouden naar aanleiding van zogenaamde serievragen inzage te verlenen in hun administraties. Tevens is vermeld dat de banken in plaats van de inzageverlening aan de verplichting kunnen voldoen door op een centraal punt bij de belastingdienst opgaaf te doen. Wat betreft de vragen van de leden van de CD.A-fractie en de S.G.P.- fractie over de voorlichting inzake de fiscale behandeling van rente, merken wij het volgende op. Naar aanleiding van de door de ondergetekenden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer gedane toezegging is in januari 1987 een voorlichtingsfolder samengesteld waarin uitgebreide informatie omtrent belastbaarheid maar ook over aftrekbaarheid van rente wordt gegeven. Deze folder is dit voorjaar via een uitgebreide advertentiecampagne in de regionale en de landelijke dagbladen onder de aandacht gebracht van met name die belastingplichtigen waarvoor de loonbelasting eindheffing is. Daarnaast is het bestaan van de folder vermeld in de toelichting op het aangiftebiljet voor het belastingjaar De folder is verkrijgbaar bij de inspecties der directe belastingen. Deze inspecties en de Belastingtelefoon geven uiteraard ook individueel gerichte informatie. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 4

5 Naar aanleiding van de vraag van laatstgenoemde leden met betrekking tot de stelling dat bezitters van spaargelden tot f risico van navordering lopen, merken wij op dat ons niet bekend is wie deze stelling zou hebben geponeerd. In het door Financiën vervaardigde voorlichtingsmateriaal zijn enige voorbeelden opgenomen, waarbij de in een bepaalde gezinssituatie na aanvaarding van het wetsvoorstel over de jaren 1988 en volgende te genieten rente-vrijstelling is teruggerekend naar een vermogen dat alsdan «belastingvrij» zou kunnen worden aangehouden. Van een band met navordering is daarbij echter geen sprake. Wanneer een dergelijke band wel gelegd zou worden dan geldt dat bij navordering over jaren voor 1988 uiteraard slechts de in die jaren geldende rentevrijstelling van belang is. De leden van de fractie van D66 vragen of kan worden aangegeven hoe groot de opname van spaargelden de laatste maanden is geweest. Ook de leden van de S.G.P.-fractie roeren dit onderwerp aan. In onderstaande tabel worden de laatstbekende gegevens over de ontwikkeling van de spaartegoeden (het eigenlijke spaargeld bij banken en spaarbanken) weergegeven. De ontwikkeling van spaartegoeden (in miljarden guldens) Stor- Terug- Spaar- Rente- Spaartingen bet. verschil bij schr. tegoed' Jan.'87 6,6 6,3 0,3 1,0 151,6 Feb. '87 5,5 5,3 0,2 0,1 151,9 Mn.'87 5,4 5,1 0,3 0,1 152,2 Api. '87 5,1 5,3-0,2 0,1 152,0 Mei '87 5,9 5,3 0,6 0,2 152,9 Juni '87 6,8 6,0 0,8 0,3 154,0 Juli '87 6,3 6,8-0,5 0,0 153,6 Aug. '87 5,5 6,2-0,7 0,0 153,0 ' In verband met correcties en statistische verschillen komen de mutaties in het spaartegoed niet altijd overeen met de som van het spaarverschil en de rentebijschrijving. Bron: CBS. Uit de tabel blijkt dat het saldo van stortingen en terugbetalingen - het zogeheten spaarverschil - sinds juli 1987 is gedaald. De vraag van de leden van de D66-fractie of het juist is dat met name vanuit landen als Luxemburg en Zwitserland veel vraag was naar de laatste staatslening, kan niet exact worden beantwoord. De precieze herkomst van buitenlandse inschrijvers op openbare staatsleningen is niet bekend omdat inschrijving geschiedt via bemiddelaars. Er zijn dan ook geen gegevens voorhanden over de deelneming bij de laatste staatslening uit Luxemburg en Zwitserland. Gegevens over het totale aandeel van buitenlandse inschrijvingen zijn - zij het bij ruwe benadering - wel bekend. Hieruit blijkt dat het buitenlandse aandeel bij de openbare staatslening van 13 oktober j.l. niet groter is geweest dan het gemiddelde aandeel bij voorgaande leningen. Met betrekking tot de vraag van deze leden over berichten dat een aantal landen een overeenkomst ten aanzien van de uitwisseling van belastinggegevens waarschijnlijk niet zal ondertekenen, merken wij het volgende op. Bij de afhandeling van het ontwerp voor een multilateraal verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken in de Raad van Europa is duidelijk geworden dat de door de hier aan het woord Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 5

6 zijnde leden genoemde landen waarschijnlijk het genoemde multilaterale verdrag niet zullen ondertekenen. Zij nemen deze positie overigens om uiteenlopende redenen in. Wat Duitsland, Ierland en Portugal betreft merken wij op dat deze landen als EG-lidstaten gebonden zijn aan de EG-richtlijn met betrekking tot de uitwisseling van inlichtingen van Wat betreft de uitwisseling van belastinggegevens komt deze richtlijn in hoge mate overeen met de bepalingen op dit gebied van het ontwerpverdrag. Daarnaast kan, wat Duitsland en Ierland betreft, ook nog een beroep worden gedaan op de (bilaterale) belastingverdragen, voor zover deze verdragen op het punt van de uitwisseling van inlichtingen verder zouden gaan dan de bepalingen van de richtlijn. Deze leden vragen ten slotte naar cijfermatige gegevens betreffende de vermogenspositie van belastingplichtigen. Het meest recente materiaal betreft gegevens van de vermogensbelasting over het jaar In de onderstaande tabel worden deze gegevens, uitgesplitst naar vermogensklassen, verstrekt. De gedetailleerde verdeling naar klassegrootten van f waarnaar is gevraagd, is niet beschikbaar, evenmin als de totale marginale druk van de inkomstenbelasting plus premie voor de sociale verzekeringen die gemiddeld voor de desbetreffende belastingplichtigen van toepassing is. Vermogensverdeling van binnenlandse belastingplichtigen in 1983 (exclusief ambtshalve posten) naar vermogensklassen Klasse vermogen Aantal Vastgesteld vermogen (x f 1000) (min. gld.) f f f f f f f f f f f f Totaal f De leden van de fractie van de SGP. vragen of er kwantitatieve gegevens zijn inzake een mogelijke toename van het opvragen van hier belegde gelden en het in het buitenland in deposito geven. Hierover merken wij het volgende op. Kwantitatieve gegevens over de omvang van de kapitaaluitvoer in verband met de voorgenomen rente-renseignering (aangekondigd in de brief van 1 juli 1987) dan wel over de omvang van andere vormen van belegging die niet onder de rente-renseignering vallen, zijn op dit moment niet bekend. Wel zou aan de hand van bepaald cijfermateriaal (te denken valt bij voorbeeld aan het verloop van de spaargelden bij banken, de groei van de bankbiljetten-circulatie en de mate waarin bankbiljetten uit het buitenland terugkomen) een indicatie kunnen worden verkregen of een dergelijk verband met de voorgenomen rente-renseignering bestaat. Wat betreft het verloop van de spaargelden bij banken hebben wij hiervoor al gegevens verstrekt. Met betrekking tot de groei van de bankbiljettencirculatie valt te melden dat deze de laatste maanden, zoals ook wordt opgemerkt door de leden van de CD.A-fractie, gestegen is. Zoals ook blijkt uit onderstaand overzicht doet de toeneming van de 12-maandsgroei van de bankbiljettencirculatie zich voor vanaf juli 1987, de maand waarin de rente-renseignering werd bekend gemaakt. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 6

7 Jaarlijkse groei en 12 maandsgroei bankbiljettencirculatie in mrd , jan. 1, jan. 0, ,2 febr. 0,7 fobr. 1, ,7 mrt. 0,7 mrt. 0, ,0 april 0,5 april 1, ,7 mei 0,7 mei 1, ,0 juni 0,7 juni 1,2 juli 0,8 juli 2,4 aug. 0,7 aug. 2,4 sept. 0,6 sept. 2,7 okt. nov. dec. 0,8 0,9 1,1 okt. 3,0 Over de mate waarin bankbiljetten via het bankenverkeer uit het buitenland terugkomen, zijn op dit moment geen betrouwbare gegevens beschikbaar. Niettemin wijzen de gegevens erop dat het publiek op de aangekondigde maatregelen heeft gereageerd met terugtrekking van spaar- en depositogelden. Deze reactie komt niet onverwacht; bij diverse gelegenheden hebben ondergetekenden er op gewezen dat een dergelijke reactie waarschijnlijk zal zijn. Wanneer echter de voorgestelde maatregelen, zowel met betrekking tot de renseignering als tot de rentevrijstelling, op hun juiste waarde worden geschat, zal duidelijk zijn dat voor «paniek»reacties door het geld van de bank te halen en «in de kous» te stoppen of in het buitenland onder te brengen, geen reden is. Het is onze verwachting, dit mede ten antwoord op een vraag van de leden van de D66-fractie, dat na de invoering van de verruimde rentevrijstelling er voor veel spaarders geen aanleiding meer bestaat hun rente-inkomsten door middel van besparingen in het buitenland of «in de kous» voor de fiscus verborgen te houden. Dit zou anders kunnen zijn voor die belastingplichtigen die wensen te voorkomen dat de fiscus kan beschikken over gegevens over de hoofdsom van hun besparing. Voor het antwoord op de vraag van de leden van de S.G.P-fractie hoe de vrije respectievelijk de contractuele besparingen zich ontwikkelen wordt hier kortheidshalve verwezen naar de Miljoenennota 1988, tabel en op bladzijde De inhoud van de voorgestelde maatregelen Verhoging bedrag van de vrijstelling Naar aanleiding van de vragen van de leden van de fracties van de R.P.F, en het G.P.V. over de hoogte van de nu voorgestelde bedragen van de rentevrijstelling, merken wij op dat met ons voorstel wordt aangesloten bij de bedragen die worden genoemd in de unaniem aanvaarde motie-de Grave. Het gehoor geven aan de door de Kamer gewenste verhogingen stuitte budgettair niet op onoverkomelijke problemen - gelet op de relatie met de opbrengst van de rente-renseignering -, zodat de genoemde bedragen zijn aangehouden. Een nadere onderbouwing van de hoogte van de bedragen is derhalve niet te geven. De vraag van de leden van de V.V.D.-fractie of wij bereid zijn om met het oog op een meer gelijke behandeling van gehuwden (die samen een vrijstelling van f2000 hebben) en ongehuwd samenwonenden (die elk een vrijstelling van f 1000 genieten), een optiemogelijkheid voor ongehuwden in te voeren, moeten wij ontkennend beantwoorden. De redenen waarom in de huidige regeling geen volledige gelijkheid wordt bereikt - hetgeen overigens zowel ten voordele als ten nadele van gehuwden kan uitpakken - zijn uitgebreid uiteengezet in de gewisselde stukken bij het wetsvoorstel «derde fase tweeverdieners» (zie Tweede Kamer, , Tweede Kamer, vergaderjaar , 20223, nr. 6 7

8 18 519, nr. 3, blz. 24 en 44/45, alsmede nr. 5, blz. 38/39). Deze «ongelijkheden» zijn destijds ook bewust aanvaard. Bovendien zou het «oplossen» van deze ongelijkheden via een optiemogelijkheid zich niet verdragen met het streven naar eenvoudiger regelgeving. In dat verband zij erop gewezen dat de voorstellen van de Commissie-Oort voorzien in het afschaffen van een tweetal optiemogelijkheden die thans voor ongehuwd samenwonenden in de wetgeving zijn opgenomen te weten met betrekking tot de toepassing van de meewerkaftrek en de aftrek van de buitengewone lasten. Spaartegoeden van kinderen Met betrekking tot de rentevrijstelling voor renten van kinderen stellen de leden van de P.v.d.A.-fractie de vraag of wel voldoende duidelijk in de wettekst tot uitdrukking komt dat de vrijstelling moet worden toegepast op de inkomsten van alle kinderen te zamen. Naar onze mening is dit het geval. Door het gebruik van het woord «gezamenlijk» in de tekst waar gesproken wordt over het gezamenlijke zuivere bedrag aan renten van schuldvorderingen van kinderen kan daarover naar ons oordeel geen twijfel bestaan. Van een automatische verhoging van de rentevrijstelling als er kinderen zijn, dit ten antwoord op een vraag van de leden van de D66-fractie, is geen sprake: als er geen spaartegoeden (en dus ook geen renten) van een (of meer) kind(eren) zijn, vindt de vrijstelling van maximaal f500 per kind geen toepassing. Wanneer het spaartegoed van een kind wordt opgeheven komt de rentevrijstelling met betrekking tot dat tegoed uiteraard niet meer aan de orde bij de afzonderlijke vrijstelling voor renten van tegoeden van kinderen. Dat geen vrijstelling per kind is voorgesteld, waarnaar de leden van de P.v.d.A.-fractie vragen, vindt zijn oorzaak in de uitvoeringspraktijk. Het zou naar ons oordeel zowel voor de belastingplichtigen als voor de belastingdienst te vervoeren indien per kind zou moeten worden uitgesplitst welke spaartegoeden er zijn en welke rente deze opleveren om de vrijstelling (met een maximum van f500 per kind) te berekenen. Wij menen dat volstaan kan worden met het samentellen van de renten van spaartegoeden van alle kinderen te zamen en het daarop toepassen van de vrijstelling van maximaal het aantal kinderen maal f500. De leden van de S.G.P.-fractie verstaan de maatregel goed als zij opmerken dat het in dezen gaat om kinderen waarvan de rente-inkomsten worden begrepen in het inkomen van de ouders. Hypotheekrente De leden van de fracties van de P.v.d.A., de V.V.D., de S.G.P., het GPV. en de R.P.F, stellen vragen over de werking van de desaldering met betrekking tot hypotheekrente en over de onevenwichtige situatie die door de voorgestelde maatregel zou ontstaan. Naar aanleiding van de vraag van het lid van de G.P.V. fractie merken wij op dat de saldo-methode in de rentevrijstelling wordt toegepast sinds de verhoging van de - toen nog tijdelijke - vrijstelling van f 200 naar f 500 in Bij de invoering van de huidige vrijstelling in 1981 is deze salderingsmethode gehandhaafd vanwege het ongewenste gebruik dat mogelijk zou zijn wanneer er geen saldering zou worden voorgeschreven (vgl. memorie van antwoord Eerste Kamer, vergaderjaar 1981, , nr. 3, blz. 2). Ook bij de behandeling van hoofdstuk IXB 1986 is nog opgemerkt dat naar onze mening desaldering de eerstkomende jaren niet voor de hand ligt, gezien het motief van de rentevrijstelling en gelet op de budgettaire gevolgen van een desaldering. Geconfronteerd met de unanieme wens van de Tweede Kamer om te komen tot een desaldering met betrekking tot hypotheekrente ter zake van de eigen woning hebben Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 8

9 wij gemeend om, nu de budgettaire bezwaren tegen de desaldering te moeten heenstappen. Zulks is naar ons oordeel ook aanvaardbaar nu, zoals hiervoren al is gememoreerd, de aanvankelijke doelstelling van de regeling, te weten het bereiken van een zekere inflatieneutraliteit, in de loop van de tijd aan betekenis heeft ingeboet. Bij de omschrijving van de renten waarvoor wij de desaldering voorstellen hebben wij gekozen voor een aansluiting bij de rente van schulden welke zijn verzekerd door hypotheek op de eigen woning. De leden van de P.v.d.A.-fractie zien het inderdaad goed dat ook de hypotheekrente inzake een tweede eigen woning (in de zin van artikel 42a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964) in de desaldering wordt betrokken. De reden hiervoor is gelegen in onze overtuiging dat wij daarmee de bedoeling van de indieners van de motie waarin gevraagd wordt om desaldering voor de hypotheekrente het dichtste zouden benaderen; uit de bijdrage van de leden van de C.D.A.-fractie en van de V.V.D.-fractie - de twee andere indieners van de motie - aan het voorlopig verslag hebben wij ook niet de indruk gekregen dat onze interpretatie onjuist zou zijn. De vraag van deze leden of ook geen saldering plaatsvindt voor hypotheekrente als de desbetreffende geldlening niet is aangegaan voor de financiering van een eigen woning maar bij voorbeeld voor de financiering van een auto of voor de financiering van effecten, beantwoorden wij bevestigend. De door deze leden geschetste effecten - de verschillende behandeling van rente van schulden afhankelijk van het feit of deze schulden zijn verzekerd door een hypotheek op de eigen woning of niet -, welke effecten ons ook onder ogen worden gebracht door de leden van de fracties van de S.G.P. en de R.P.F., zijn door ons onderkend en bewust aanvaard. Bij de keuze die wij moesten maken tussen een regeling die aansluit bij het doel waarvoor de schuld wordt aangegaan (in casu de eigen woning) en een regeling die aansluit bij de eigen woning welke als hypothecaire zekerheid dient voor een schuld (ongeacht het doel waarvoor deze is aangegaan), hebben wij ons laten leiden door de overweging dat een regeling die aansluit bij het doel van de lening, zoals de leden van de P.v.d.A.-fractie zeggen voor te staan, niet goed uitvoerbaar is. Te denken valt daarbij aan de zogenaamde allocatieproblematiek die met name bij het in 1985 ingetrokken wetsvoorstel tot beperking van de rente-aftrek uitvoerig aan de orde is geweest. Ook de omschrijving van de situaties waarvoor de desaldering wel zou moeten gelden is niet probleemloos. Naar ons oordeel zou namelijk de regeling niet beperkt kunnen blijven tot hypotheekrente van schulden aangegaan voor de aankoop van een eigen woning maar zouden daaronder ook moeten vallen schulden aangegaan voor (groot)-onderhoud, verbetering, uitbreiding etc. van de eigen woning. Deze situaties zouden nauwkeurig moeten worden omschreven (de zogenaamde enumeratieproblematiek). Ook deze problematiek is uitgebreid aan de orde geweest in het kader van het hiervoren genoemde inmiddels ingetrokken wetsvoorstel tot beperking van de rente-aftrek. Op grond van vorengenoemde ervaringen menen wij, mede gelet op de relatief gezien beperkte mogelijkheden tot onbedoeld gebruik, dat de in het voorstel neergelegde wat ruwere benadering aanvaardbaar kan worden geoordeeld. Een theoretisch juiste, kwalitatief beperkte desaldering zoals de leden van de P.v.d.A.-fractie voorstaan is wetgevingstechnisch niet goed vorm te geven en zou gelet op het belang van de regeling onevenredig zware uitvoeringsproblemen mee brengen. Overigens delen wij geenszins de mening van deze leden dat het alternatief van de door hen gewenste, maar door ons afgewezen desalderingsmethodiek, zou zijn een verdere (= volledige) desaldering. Een dergelijke «consequente» benadering zou in meer dan een opzicht «zum Teufel» voeren. Niet alleen zouden dan de mogelijkheden tot onbedoeld gebruik niet aanvaardbare vormen kunnen aannemen maar tevens zouden de budgettaire kosten met zo'n f50 min. toenemen. De gedachte van deze leden dat wanneer door een bepaalde vormgeving van een maatregel Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 9

10 een gesteld doel niet geheel bereidt wordt, de «oplossing» zou moeten worden gezocht in het geheel achterwege laten van de maatregel, indien zou blijken dat een aanscherping van de aanvankelijke maatregel niet uitvoerbaar is, komt ons dan ook merkwaardig voor. De vraag van de leden van de V.V.D. fractie of de huidige saldering wel zal blijven gelden indien een zogenaamde positieve/negatieve hypotheekverklaring is afgegeven, beantwoorden wij bevestigend. Onze keuze voor de nu voorgestelde methodiek is ingegeven door het grote voordeel van de herkenbaarheid van de rente waarvoor de desaldering geldt, te weten rente van schulden die zijn verzekerd door hypotheek op de eigen woning: er is daarbij immers sprake van een hypotheekakte en van een inschrijving in het register. Voor deze duidelijk te onderscheiden rente geldt de desaldering. Wanneer deze soort rente niet aanwezig is moet wel saldering plaatsvinden. Daarbij maakt het niet uit of de rente in feite wel samenhangt met een schuld die is aangegaan voor de financiering van de eigen woning en ook niet of er een mogelijkheid bestaat dat - te eniger tijd - de schuld verzekerd kan worden door hypotheek op de eigen woning (hetgeen de hypotheekverklaring jegens de geldschieter inhoudt). In de door ons gekozen ruwe benadering met betrekking tot de desaldering van hypotheekrente vormt de daadwerkelijke vestiging van hypotheek (met akte en inschrijving in het register) mede door de daarmee gepaard gaande kosten een adequate drempel tgen onbedoeld gebruik van de rentevrijstelling. Naar aanleiding van de vraag van de leden van de S.G.P.-fractie over onze keuze om voor woningen die niet het gehele jaar of niet voor het geheel als eigen woning in gebruik zijn, geen splitsing voor te schrijven met betrekking tot de renten die onder de desaldering zouden moeten vallen, merken wij op dat zulks inderdaad berust op onze wens om uitvoeringsproblemen te voorkomen. Onbedoeld gebruik wordt hierdoor naar onze mening niet uitgelokt. Toetsing van voorstellen op mogelijk onbedoeld gebruik vindt uiteraard steeds plaats. Voor het onderhavige voorstel heeft deze toetsing geleid tot de huidige vormgeving, waarbij enerzijds ten behoeve van de doelmatigheid niet op alle slakken zout is gelegd, maar anderzijds wel waar een te groot onbedoeld gebruik zou kunnen ontstaan met betrekking tot de desaldering, zulks wordt tegengegaan door aan te sluiten bij renten van schulden die verzekerd zijn door hypotheek op de eigen woning. Buitenlandse belastingplichtigen In antwoord op vragen van de leden van de fracties van de P.v.d.A. en de S.G.P. over de mogelijkheid dat in bepaalde verdragssituaties uit Nederland afkomstige hypothecaire interest, die wordt ontvangen door een buiten Nederland woonachtige belastingplichtige, noch in Nederland, noch in het woonland wordt belast, kunnen wij mededelen dat dergelijke situaties zich inderdaad kunnen voordoen. Daarvoor is dan wel nodig dat onder het desbetreffende verdrag de hypothecaire vordering waaruit de rente voortvloeit gelijkgesteld is met onroerend goed en dat het woonland van degene die de interest ontvangt bij de voorkoming van dubbele belasting de vrijstellingsmethode hanteert. Indien mocht blijken dat belastingplichtigen van het gewijzigde regime gebruik maken om interest belastingvrij te ontvangen en de landen waarvan deze belastingplichtigen inwoner zijn verzoeken hun belastingverdrag met Nederland op dit punt te herzien, dan zijn wij tot een dergelijke herziening bereid. Overigens zij opgemerkt dat bij onderhandelingen over nieuwe verdragen of over de herziening van bestaande verdragen, er door Nederland steeds naar wordt gestreefd hypotheekrente op dezelfde wijze te behandelen als andere rente. De leden van de P.v.d.A.-fractie vragen voorts naar de reden van het laten bestaan van artikel 48, derde lid, onderdeel b, onder 1 (de aftrek Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 10

11 van als persoonlijke verpliching aan te merken rente van schulden verzekerd door hypotheek op een binnen het rijk gelegen of gevestigde onroerende zaak). Voor bedoeld artikelonderdeel stellen wij niet voor om dat te laten vervallen omdat wij geen direct verband met de rentevrijstelling aanwezig achten. Het voorstel de belastbaarheid van ontvangen hypotheekrente (artikel 49, eerste lid, onderdeel b, onder 3 ) af te schaffen is een direct met de afschaffing van de rentevrijstelling samenhangende maatregel in die zin dat voor buitenlandse belastingplichtigen die thans in beginsel belastbare hypotheekrente ontvangen die vervolgens op grond van de rentevrijstelling weer wordt vrijgesteld, door het voorstel geen wijziging optreedt. De aftrekbaarheid als persoonlijke verplichting van de hierboven bedoelde hypotheekrente betreft in beginsel andere buitenlandse belastingplichtigen dan degenen die thans in aanmerking komen voor de rentevrijstelling. Een maatregel met betrekking tot de als persoonlijke verplichtingen aftrekbare hypotheekrente past daarom naar ons oordeel niet goed in dit wetsvoorstel. Overigens kan worden opgemerkt dat wij in het kader van de wetgeving met betrekking tot de voorstellen van de Commissie Oort - mede vanuit een oogpunt van vereenvoudiging - overwegen voor te stellen de bedoelde bepaling te laten vervallen. Dat lijkt ons een beter kader om tot de door deze leden bedoelde wetswijziging te komen. 4. Budgettaire, personele en andere gevolgen Bij het berekenen van de geraamde belastingopbrengst met betrekking tot de renseignering van bankrente ten bedrage van f400 min, waarnaar de leden van de C.D.A.-fractie informeren, is uitgegaan van de gegevens van de rentesteekproef die aan de informatieverplichting van de banken over rente ten grondslag heeft gelegen. Aan deze steekproef hebben het CBS, de banken en de belastingdienst deelgenomen. Deze steekproef leverde een schatting op van de door belastingplichtigen verzwegen rente van ca. 1,5 miljard gulden. Het overeenkomstige belastbare bedrag bedraagt 1,3 miljard gulden. Het toegepaste inkomstenbelastingtarief bedraagt 30%. Door het hanteren van een realistisch marginaal tarief en door uit te gaan van de resultaten van de steekproef is getracht het te verwachten budgettaire effect zo goed mogelijk te benaderen. Voorts is bij de schatting getracht rekening te houden met de neveneffecten van de meldingsplicht. Wat betreft het verschil tussen het macro-onderzoek van het CBS en de rente-steekproef is in de rapportage aan de Kamer reeds het volgende opgemerkt (brief van 2 mei 1986, IXB, nr. 38): «In vergelijking met de uitkomst van het in 1984 door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde onderzoek, dat was gebaseerd op de macrogegevens van rente-inkomsten in 1981 op basis van de Nationale Rekeningen, lijkt het beeld van deze rentesteekproef gunstig af te steken. Het CBS tekent bij de steekproefresultaten evenwel aan dat het om een zeer voorzichtige schatting gaat en dat de kans reëel is dat de werkelijke verzwijging groter is. In dezen is onder meer van betekenis dat bij het onderzoek op basis van de macro-gegevens de rente van rekeningen op valse naam in het onderzoek zijn betrokken; dit is niet het geval bij de onderhavige steekproef. Voorts uit het CBS een vermoeden van onderrapportage van de uitgekeerde rente door de banken. Bij het resultaat van de steekproef tekenen de ondergetekenden aan dat na de periode waarop dit onderzoek slaat, dus sedert 1981, een aantal maatregelen is getroffen of in voorbereiding is welke meer in het algemeen een bestrijding van belastingfraude met rente-inkomsten beogen. Genoemd kunnen worden de regeling inzake de registratie van spaarbewijzen aan toonder en de totstandkoming van een regeling inzake de vaststelling van de identiteit van bankcliënten. De verwachting bestaat dat deze maatregelen zullen bijdragen aan een verbetering in het aangiftegedrag bij rente-inkomsten.» Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 11

12 In antwoord op een vraag van de leden van de S.G.P.-fractie merken wij op dat het vervroegen van de ingangsdatum van de verruiming met een jaar tot 1 januari 1987 eenmalig een additionele budgettaire derving van f200 min tot gevolg zou hebben. Op kasbasis heeft hiervan, zoals hiervoor al is meegedeeld, f 1 50 min betrekking op 1988 en f 50 min op In 1987 zouden geen kaseffecten optreden. De budgettaire derving die optreedt door de verruiming van de rentevrijstelling, in relatie tot de verwachte extra bate uit de renseignering, opgesplitst over spaar- en bankrekeningrente en obligatierente, mag blijken uit het onderstaande overzicht. Budgettaire gevolgen van de renterenseignering en de verruiming van de rentevrijstelling (x min. gld.l Transactiebasis Renseignering bankrente Renseignering obligatierente Verruiming rentevrijstelling Totaal Kasbasis Renseignering bankrente Renseignering obligatierente Verruiming rentevrijstelling Totaal Alvorens in te gaan op de vraag van de leden van de fractie van de S.G.P. of er cijfers zijn over de belastingderving als gevolg van het voor buitenlandse belastingplichtigen laten vervallen van de inkomensbestanddelen rente op hypothecaire vorderingen en rente op vorderingen uit aanmerkelijk belang zij voor de goede orde opgemerkt dat alleen de rente op schuldvorderingen verzekerd door hypotheek op binnenlands onroerend goed niet langer deel uitmaakt van het binnenlandse onzuivere inkomen. De rente-inkomsten uit zogenaamde «aanmerkelijk-belang-vorderingen» blijven dus wel behoren tot het binnenlandse onzuivere inkomen. Tegenover een budgettaire bate die optreedt door het afschaffen van de rentevrijstelling voor buitenlandse belastingplichtigen staat een budgettaire derving ten gevolge van het laten vervallen van rente op hypothecaire vorderingen als onderdeel van het binnenlandse onzuivere inkomen. Er zijn geen statistische gegevens over deze specifieke inkomensbestanddelen van buitenlandse belastingplichtigen beschikbaar. Naar verwachting gaat het echter om relatief geringe bedragen. Omdat voorts de effecten tegengesteld zijn en elkaar min of meer neutraliseren lijkt de conclusie gerechtvaardigd - dit in antwoord op een vraag van de aan het woord zijnde leden - dat er geen budgettaire derving of bate van enige omvang optreedt. Naar aanleiding van de vraag van deze leden naar de kwantificeerbaarheid van de effecten van fiscale maatregelen zij opgemerkt dat de mogelijkheid tot kwantificering afhangt van het voorhanden zijn van voldoende betrouwbare cijfers, en dus niet bij voorbeeld van de omvang van het budgettaire effect. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 12

13 Naar aanleiding van de vraag van de leden van de CDA.fractie inzake de geschatte opbrengst van de Wet bestuurdersaansprakelijkheid kan worden opgemerkt dat er op grond van de ervaring tot op heden met de toepassing van de wet geen redenen zijn de destijds geraamde opbrengst van f75 min. bij te stellen. De vrees van het lid van de R.P.F.-fractie dat de uitzondering van de hypotheekrente bij de saldering leidt tot een grotere werkdruk delen wij niet. Zoals in het voorgaande al is uiteengezet is deze hypotheekrente duidelijk herkenbaar en zal derhalve in de praktijk geen nauwkeurige beoordeling behoeven. Alleen wanneer deze duidelijke band zou worden losgelaten en het doel waarvoor een schuld is aangegaan van belang zou gaan worden zou een grotere, zelfs onevenredig grote, werkdruk voor de belastingdienst kunnen ontstaan. Het lid van de G.P.V.-fractie ten slotte vraagt naar de invloed van het wetsvoorstel op het voorontwerp van wet «Brede herwaardering». Hierover merken wij het volgende op. De verruiming van de rentevrijstelling heeft niet zozeer als doelstelling onevenwichtigheden in de fiscale behandeling van bancaire spaarvormen en levensverzekeringen op te heffen. Dit neemt uiteraard niet weg dat de verruiming van de rentevrijstelling - evenals overigens de rente-renseignering - wel van invloed is op de verhouding tussen de fiscale behandeling van bancaire spaarvormen en die van spaarvormen op het terrein van de levensverzekeringen en dat de bancaire spaarvormen meer zullen profiteren van de verruiming van de rentevrijstelling dan de levensverzekeringsspaarvormen. De voorgestelde verruiming van de rentevrijstelling ontneemt echter niet de noodzaak aan het streven naar een meer gelijke behandeling van bedoelde spaarvormen, zoals wordt voorgestaan in het voorontwerp van wet «Brede herwaardering». De Ministervan Financiën, H. O. C. R. Ruding De Staatssecretaris van Financiën, H. E. Koning Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 13

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20 223 Wijziging van de inkomstenbelasting in verband met een verruiming van de rentevrijstelling voor binnenlandse belastingplichtigen Nr. 7 EINDVERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 22126 Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk IXA (Nationale Schuld) voor het jaar 1991 (wijziging samenhangende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20223 Wijziging van de inkomstenbelasting in verband met een verruiming van de rentevrijstelling voor binnenlandse belastingplichtigen Nr. 5 VOORLOPIG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 381 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een aftrekverbod voor de aankoopkosten van een deelneming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-536 (A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Klacht ontvangen op : 10 februari 2017 Ingediend door : Consument Tegen :

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 272 Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (aanpassing regime ter zake van de afkoop van verplichtingen tot alimentatie of tot verrekening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 002 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2015) Nr. 78 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 18 november

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal Vergaderjaar 1988-1989 20 895 Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (verlaging van het algemene tarief) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen Waar in 1988 een

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 08-02-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 06/8362 IB/PVV Belastingrecht

Nadere informatie

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Bashir over de regeling van de belastingrente

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Bashir over de regeling van de belastingrente > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

1.2 Belanghebbende heeft een op 3 juni 2016 door de Commissie van Beroep ontvangen verweerschrift ingediend.

1.2 Belanghebbende heeft een op 3 juni 2016 door de Commissie van Beroep ontvangen verweerschrift ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2016-026 d.d. 31 augustus 2016 (mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. A.S. Hartkamp, mr. C.A. Joustra en F.R. Valkenburg AAG RBA, leden, en mr. G.A. van de Watering,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 403 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2013) Nr. 12 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78 HR 7 januari 1970, Vertrouwen op beleid 1 Vertrouwen op beleid 7 januari 1970, nr. 16.201 AX6845 BNB 1970/78 Voorafgaande beslissing: Gerechtshof Amsterdam 23 januari 1969 Belanghebbende beroept zich op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 819 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld Nr. 3

Nadere informatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Besluit heffingsrente Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 209 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, ter zake van het bevorderen van de financiering van de eigen woning met eigen middelen (materiële

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1980-1981 15 835 Gelijke behandeling voor de loon- en inkomstenbelasting van de (werkende) gehuwde vrouw en haar man, en van deelgenoten aan vormen van samenleving

Nadere informatie

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA s GRAVENHAGE Directie Internationale Fiscale Zaken Korte Voorhout 7 2511 CW Den

Nadere informatie

2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over het Protocol tot wijziging

Nadere informatie

OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN

OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN DE A. Brief van de Bondsrepubliek Duitsland Mijnheer, Ik heb de eer te verwijzen naar de teksten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 090 IXA Wijziging van de sstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2011 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) Nr. 2 MEMORIE VAN

Nadere informatie

2016D50910 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D50910 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D50910 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft in aanvulling op de reeds door de Tweede Kamer gevraagde brief aan de Staatssecretaris van Financiën, op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 31 066 Belastingdienst Nr. 423 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 24 augustus 2018 De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal

Nadere informatie

- OVEREENKOMST - inzake een geldlening eigen woning

- OVEREENKOMST - inzake een geldlening eigen woning - OVEREENKOMST - inzake een geldlening eigen woning DE ONDERGETEKENDEN De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B.V., statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan de, te (.), te dezer zake

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 414 Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-303 (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris) Klacht ontvangen op : 9 juli 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1983-1984 Nr. 140 16143 Wijziging van de Handelsregisterwet (Stb. 1976, 398) MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 20 maart 1984 In antwoord op de vragen en opmerkingen

Nadere informatie

Uit de verstrekte gegevens blijkt dat de compensatieregelingen leiden tot de volgende tegemoetkomingen:

Uit de verstrekte gegevens blijkt dat de compensatieregelingen leiden tot de volgende tegemoetkomingen: Directoraat-Generaal Belastingdienst/ Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 22 januari 2010, nr. DGB 2010/415 M, Staatscourant 2010, 1372 De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Nadere informatie

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2016-004 d.d. 2 februari 2016 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. A. Smeeing-van Hees en mr. R.J.F. Thiessen, leden, en mr. G.A. van de Watering,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1984-1985 Nr. 145b 16833 Wijziging van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Stb. 1977,494) NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 14 mei 1985

Nadere informatie

Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen

Nadere informatie

Je eigen woning en de Belastingdienst in 2012

Je eigen woning en de Belastingdienst in 2012 Je hypotheek en de belasting in 2012 Hier vind je een toelichting op het jaaroverzicht van je SNS Hypotheek. Ook lees je hier de belangrijkste fiscale regels die in 2012 gelden voor de eigen woning, hypotheek,

Nadere informatie

EINDEJAARSTIPS 2015 1/5

EINDEJAARSTIPS 2015 1/5 EINDEJAARSTIPS 2015 Particulieren...2 Vermogenstoets voor zorgtoeslag en kindgebonden budget... 2 Verlaag uw box 3 grondslag... 2 Hypotheekrente vooruit betalen... 2 Let op lagere hypotheekrente in hoogste

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17 EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016/17 34 446 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 026 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019) A BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam,

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop

Samenvatting. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-502 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. W.H.G.A. Filott mpf, leden en mr. A. Kanhai, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 127 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van de groep met recht op bijstand bij langer verblijf buiten Nederland

Nadere informatie

De voorzitter van de commissie, Dezentjé Hamming-Bluemink

De voorzitter van de commissie, Dezentjé Hamming-Bluemink VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Financiën hebben enkele fracties de behoefte om over de brief van de staatssecretaris van Financiën, d.d. 8 juli 2011, inzake de motie

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Niet-Bindende uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-247 d.d. 30 augustus 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, prof. drs. A.D. Bac en de heer J.C. Buiter, leden en mevrouw mr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

Administratiekantoor H.C. Snoei, gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

Administratiekantoor H.C. Snoei, gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-330 d.d. 17 september 2014 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, drs. L.B. Lauwaars en mr. B.F. Keulen, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Nadere informatie

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt.

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt. 33 955 Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en een woonplaatsfictie

Nadere informatie

OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN

OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN PT A. Brief van de Portugese Republiek Mevrouw/Mijnheer, Ik heb

Nadere informatie

prof. mr. A.S. Hartkamp (voorzitter), mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, mr. F.P. Peijster en mr. A. Rutten-Roos.

prof. mr. A.S. Hartkamp (voorzitter), mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, mr. F.P. Peijster en mr. A. Rutten-Roos. GCHB 2012-430 Uitspraak van 20 februari 2012 prof. mr. A.S. Hartkamp (voorzitter), mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, mr. F.P. Peijster en mr. A. Rutten-Roos. Klik hier voor de uitspraak in eerste aanleg 1.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 164 Besluit van 8 april 2003, houdende wijziging van het koninklijk besluit van 9 augustus 1948 tot uitvoering van artikel 12 van de Wet buitengewoon

Nadere informatie

Nota naar aanleiding van het verslag. 1. Inleiding

Nota naar aanleiding van het verslag. 1. Inleiding 34 803 Uitvoering van de Verordening (EU) nr. 2016/1191 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 betreffende de bevordering van het vrije verkeer van burgers door vereenvoudigde overlegging

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-384 d.d. 23 oktober 2014 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. J.W.M. Lenting en mr. E.M. Dil-Stork, leden en mr. E.C. Aarts, secretaris)

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 615 Goedkeuring van het op 12 april 2012 te Berlijn tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 27 789 Modernisering Successiewetgeving Nr. 19 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

2015D41081 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2015D41081 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2015D41081 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 29 oktober 2015 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over

Nadere informatie

Artikel 8 Deze regeling kan worden aangehaald als: Gezamenlijke regeling als gevolg van de spaarrenterichtlijn.

Artikel 8 Deze regeling kan worden aangehaald als: Gezamenlijke regeling als gevolg van de spaarrenterichtlijn. Gezamenlijke regeling tussen de Staatssecretaris van Financiën van Nederland en de Minister van Financiën van de Nederlandse Antillen en de Minister van Financiën en Economische Zaken van Aruba van 20

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 882 Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Behandelend ambtenaar Zoetermeer

Uw brief van Ons kenmerk Behandelend ambtenaar Zoetermeer OC enw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079)

Nadere informatie

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Inzake de klacht van [Klaagster BV], gevestigd te [gemeente] aan de [adres], hierna te noemen klaagster,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 281 Wijziging van de Wet waardering onroerende zaken, de Wet algemene regels herindeling en enige andere wetten (verfijning waardebepaling en

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-207 d.d. 20 mei 2014 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, drs. A. Adriaansen, mr. B.F. Keulen, mr. H.J. Schepen en mr. A.W.H. Vink, leden en

Nadere informatie

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M Inkomstenbelasting. Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal - en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Directoraat-generaal

Nadere informatie

Aan de Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH Den Haag. Datum Betreft: Conclusie van de Advocaat-Generaal. Edelhoogachtbaar College,

Aan de Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH Den Haag. Datum Betreft: Conclusie van de Advocaat-Generaal. Edelhoogachtbaar College, Aan de Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH Den Haag Datum Betreft: Conclusie van de Advocaat-Generaal Ons kenmerk DGB 2016-568 Edelhoogachtbaar College, Uw brief (kenmerk) 14/05020 Naar aanleiding

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en Blok houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale

Nadere informatie

2017D30883 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2017D30883 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2017D30883 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 2 november 2017 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over

Nadere informatie

Fiscale gevolgen collectieve compensatieregelingen voor beleggingsverzekeringen

Fiscale gevolgen collectieve compensatieregelingen voor beleggingsverzekeringen DD-NR Regelingen en voorzieningen CODE 3.2.1.6 Fiscale gevolgen collectieve compensatieregelingen voor beleggingsverzekeringen tekst bronnen Besluit van de staatssecretaris van Financiën d.d. 6.7.2009

Nadere informatie

Rapport Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153

Rapport Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153 Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst te Almere (voorheen Belastingdienst/Randmeren) Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de ontvanger van

Nadere informatie

Informatiedocument De Erfpachter BV

Informatiedocument De Erfpachter BV Informatiedocument De Erfpachter BV U staat op het punt om een woning te kopen. De Erfpachter BV. wil u via dit Informatieboek informeren over De Erfpachter BV. Hieronder zetten we graag voor u uiteen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-264 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Klacht ontvangen op : 27 juli 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

2016D30138 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D30138 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D30138 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 13 juli 2016 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over zijn

Nadere informatie

1 Bent u bekend met het bericht bescherm de rechten van belastingbetalers beter 1)?

1 Bent u bekend met het bericht bescherm de rechten van belastingbetalers beter 1)? 2018Z14464 Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de staatssecretaris van Financiën over het bericht bescherm de rechten van belastingbetalers beter. (ingezonden 1 augustus 2018) 1 Bent u bekend met het

Nadere informatie

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek.

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek. R e g i s t r a t i e k a m e r Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid..'s-Gravenhage, 19 januari 1999.. Onderwerp AMvB informatieplicht banken Bij brief van 8 oktober 1998 heeft u de Registratiekamer

Nadere informatie

Gemeente Krimpen aan den IJssel

Gemeente Krimpen aan den IJssel pagina 1 van 5 Versie per 1 januari 2006 430 KREDIETHYPOTHEEK 1) ALGEMEEN 1.1. Algemene vermogensvrijlating De WWB kent, net als de Abw, een algemene vrijlatingsregeling voor vermogen. Alleen wanneer de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 667 Wijziging van de Algemene nabestaandenwet en enige andere wetten in verband met de verlening van een tegemoetkoming aan personen die een

Nadere informatie

Samenvatting. 2. Feiten. De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

Samenvatting. 2. Feiten. De Commissie gaat uit van de volgende feiten. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-404 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop, mr. E.L.A. van Emden, leden en mr. A.C. Bek, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mevrouw mr. A.M.T Wigger, voorzitter en mevrouw mr. A.C.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mevrouw mr. A.M.T Wigger, voorzitter en mevrouw mr. A.C. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-768 (mevrouw mr. A.M.T Wigger, voorzitter en mevrouw mr. A.C. Bek, secretaris) Klacht ontvangen op : 1 februari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 009 00 3 40 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 00) Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT Hieronder zijn

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 785 Wijziging van enkele Belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2018) L BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Brondatum:

Brondatum: Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal- en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Brondatum: 26-04-2013 De keuzeregeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 330 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van enige andere wetten (Wet aanvullend overgangsrecht fiscale behandeling pensioen) Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 517 Uitkering Algemene nabestaandenwet bij thuisverzorging hulpbehoevende Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-723 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris) Klacht ontvangen op : 28 januari 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID Memorandum REENTE ELASTINGONTWIKKELINGEN MET ETREKKING TOT DE FISALE EENHEID Op 6 juni 2018 heeft de Staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid gepubliceerd. In

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

Geld geleend van de eigen vennootschap? Mogelijk dubbele heffing door nieuwe wetgeving! CROP.NL

Geld geleend van de eigen vennootschap? Mogelijk dubbele heffing door nieuwe wetgeving! CROP.NL Geld geleend van de eigen vennootschap? Mogelijk dubbele heffing door nieuwe wetgeving! Bovenmatig lenen bij eigen vennootschap wordt ontmoedigd! Algemeen De belastingdienst stelt de laatste jaren steeds

Nadere informatie

2) Wanneer gaan de verschillende maatregelen in? Per 1 januari 2013

2) Wanneer gaan de verschillende maatregelen in? Per 1 januari 2013 Oktober 2012 Nieuws hypotheekrenteaftrek Zoals het er nu voorstaat zal er vanaf 2013 alleen aftrek worden genoten voor hypotheekrente bij minimaal een annuïtaire aflossing. Op dit moment mag je nog de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 275 Besluit van 18 mei 1995, houdende vaststelling van maatstaven die bij het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen

Nadere informatie

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Uitspraaknr. : 09-03 Datum : 22 juli 2009 Partijen : de (zorgaanbieder), vertegenwoordigd door de raad van bestuur, mevrouw (naam), hierna aangeduid

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011; De raad van de gemeente Schiermonnikoog; overwegende, dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar bij verordening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

Memorie van antwoord. 1. Inleiding

Memorie van antwoord. 1. Inleiding 32 521 Introductie van een regeling die het mogelijk maakt oudere belastingplichtigen een tegemoetkoming te verstrekken met het oog op compensatie van koopkrachtverlies als gevolg van beleidsmaatregelen

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 211 d.d. 5 september 2011 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mevrouw mr. P.M. Arnoldus-Smit en mevrouw mr. J.W.M. Lenting, leden) Samenvatting Oorspronkelijk

Nadere informatie

Een aflossingsvrije hypotheek? Laat u dan persoonlijk en deskundig informeren

Een aflossingsvrije hypotheek? Laat u dan persoonlijk en deskundig informeren Een aflossingsvrije hypotheek? Laat u dan persoonlijk en deskundig informeren In de media is er op dit moment veel aandacht voor de aflossingsvrije hypotheek. Meer dan 1 miljoen Nederlanders hebben de

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 330 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van enige andere wetten (Wet aanvullend overgangsrecht fiscale behandeling pensioen) C

Nadere informatie