Beleidsnotitie. Inritten

Transcriptie

1 Beleidsnotitie Inritten

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wettelijke grondslag 4 3. Criteria inritten Bruikbaarheid van de weg Veilig en doelmatig gebruik van de weg Uiterlijk aanzien van de omgeving Bescherming van de groenvoorzieningen van de gemeente Privaatrechtelijke toestemming 7 4. Aanleg en onderhoud Aanleg van inritten Inrit bij bestaande woningen Inrit bij nieuwe woningen Onderhoud 9 5. Procedure Aanvraag Handhaving 9 Bijlage 1 Checklist aanvraag uitrit

3 1. Inleiding 1.1. Aanleiding In de gemeente Korendijk is geen beleid ontwikkeld voor inritten. Indien een vergunning wordt verleend, wordt er per geval bekeken welke voorwaarden en afspraken er gemaakt moeten worden. Door een formeel kader op te stellen waaraan aanvragen worden getoetst wordt er duidelijkheid gecreëerd naar de aanvrager over de mogelijkheden. Daarnaast biedt het de betrokken afdelingen een heldere leidraad voor toetsing van de aanvragen en aanleg van de inritten Definitie inritten Inritten zijn er in verschillende soorten en benamingen. Zo wordt in de Algemene Plaatselijke Verordening gesproken over uitwegen. Uiteraard wordt hiermee hetzelfde bedoeld. In deze notitie hebben we het alleen over de volgende inritten: Aansluitingen van een privé-terrein (bijvoorbeeld particulier erf of bedrijf) naar een openbare weg Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het wettelijke kader beschreven. In hoofdstuk 3 komen de huidige situatie en de knelpunten aan bod. In hoofdstuk 4 staan de criteria vermeld waaraan een aanvraag wordt getoetst. Tot slot worden in hoofdstuk 5 de processen en procedures beschreven. In dit hoofdstuk wordt de aanvraagprocedure besproken, maar ook de procedure die doorlopen moet worden bij handhaving.

4 2. Wettelijke grondslag Er dient een aantal regelingen als basis van deze notitie. Dit zijn: - Wegenverkeerswet 1994; - Wegenwet; - Algemene Plaatselijke Verordening; - Beleid parkeren in de voortuin; - Bestemmingsplan. De Wegenverkeerswet 1994 geeft de definitie van wegen: alle voor het openbare verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten (artikel 1 lid1 sub c) De Wegenwet geeft aan dat het eigendom van een weg, zolang en voor zover het tegendeel niet blijkt, vermoed te zijn bij het overheidsorgaan dat de weg ook onderhoudt. Daarnaast geeft Wegenwet aan dat de gemeente verplicht is een weg te onderhouden als zij dit ook tot openbare weg heeft bestemd. In de Algemene Plaatselijke Verordening is opgenomen dat voor het maken en veranderen van een uitweg (inrit of uitrit) een vergunning nodig is, de zogenaamde inritvergunning. Het wordt als volgt omschreven. Artikel Maken, veranderen van een uitweg 1. Het is verboden zonder vergunning van het college: a. een uitweg te maken naar de weg; b. van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg; c. verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder weg verstaan wat artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat. 3. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd in het belang van: a. de bruikbaarheid van de weg; b. het veilig en doelmatig gebruik van de weg; c. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving; d. de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente. 4. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voorzover de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Waterschapskeur of het Provinciaal wegenreglement van toepassing is. Tevens is er ook een beleid parkeren in de voortuin. Op 23 maart 1993 is besloten door het college dat aanvragen voor parkeren in de voortuin worden afgewezen en dat in principe alleen vergunningen worden verleend voor parkeren in zijtuinen naast hoekwoningen. Dit besluit is op 22 juni 1993 genuanceerd met dat alleen aanvragen voor parkeren in de voortuin van tussenwoningen waarbij geen enkele bebouwing in de voortuin is worden afgewezen. Een uitzondering op dit besluit is genoemd onder 3.3 van deze nota. Tot slot kan er in het bestemmingsplan iets staan dat betrekking heeft op de inritvergunning. Hierbij kan men denken aan parkeren in de voortuin. In dergelijke gevallen wordt de aanvraag ook aan het bestemmingsplan getoetst.

5 3. Criteria inritten In artikel lid 3 APV staan 4 gronden waarop een vergunning kan worden geweigerd. Dit zijn: - de bruikbaarheid van de weg; - het veilig en doelmatig gebruik van de weg; - de bescherming van het uiterlijk van de omgeving; en - de bescherming van de groenvoorzieningen in de gemeente. Deze vier gronden zijn hieronder uitgewerkt, zodat duidelijk is wat er onder wordt verstaan. Daarnaast moet indien de inrit op gemeentegrond ligt een privaatrechtelijke toestemming gevraagd worden door de aanvrager Bruikbaarheid van de weg Bruikbaarheid van de weg wil zeggen: wat is de functie van de weg en welke gevolgen kan een inrit hebben op deze weg? Onder weg wordt mede verstaan: berm, fietspad, voetpad, parkeerstrook, busstrook et cetera. De aanvraag wordt getoetst op de volgende aspecten: - aanwezigheid van kabels en leidingen; - behouden van goede afwatering (straatkolken); - manoeuvreerruimte op rijbaan; - aanwezigheid van lichtmasten, verkeersborden, zebrapad, verkeersdrempels et cetera; - gebruik van materiaal, duurzaam, goed te onderhouden en geen gevaar voor verkeer (zoals losse kiezels). Bij aanwezigheid van kabels en/of leidingen wordt bekeken of het mogelijk is om een inrit erop te plaatsen. Is dit niet het geval, bijvoorbeeld omdat de bereikbaarheid van de leidingen en kabels niet gegarandeerd kan worden, dan wordt de vergunning geweigerd. Indien lichtmasten en verkeersborden staan op de plaats waar de inrit aangelegd zou moeten worden dan wordt beoordeeld door de afdeling Beheer of het verplaatsen van de voorziening mogelijk is. Als het verplaatsen niet mogelijk is, om bijvoorbeeld verkeersveiligheidsredenen, dan wordt de vergunning geweigerd. Hetzelfde geldt voor de verkeersdrempels en zebrapaden. Indien het mogelijk is om de voorzieningen te verplaatsen, dan wordt dit gedaan op kosten van de aanvrager. De constructie van de inrit wordt bepaald door de gemeente en kan bestaan uit: - inritblokken (foto 1); - hoekelementen met betonstraatstenen (foto 2); - verlaagde trottoirband (foto 3). Voor de weggebruiker kan het onduidelijk zijn of het in geval van een verlaagde trottoirband gaat om een inrit. Het vrijhouden van die inrit is daarom niet gewaarborgd, welk risico voor de rekening komt van de aanvrager van de inrit. 1 1 bron:

6 Foto 1: Inritblokken Foto 2: Hoekelementen Foto 3: Verlaagde trottoirband Figuur 1 foto s van diverse soorten inritten. Bron Veilig en doelmatig gebruik van de weg Het aanleggen van een inrit mag niet tot gevolg hebben dat de verkeersveiligheid in het geding komt. Van belang is dat er voldoende zicht is voor de bestuurders vanaf de uitrit op de rijbaan. Ook is belangrijk dat de bestuurders die op de rijbaan zijn de uitrit tijdig herkennen en goed zicht hebben op de uitrit. Bij aanvragen voor inritten die in een bocht liggen wordt gekeken naar het zicht. Wanneer het zicht in dergelijke gevallen onvoldoende is, wordt de aanvraag geweigerd. Hetzelfde geldt voor aanvragen voor inritten die dicht bij een kruispunt of zijweg komen te liggen. Hoewel het zicht misschien wel voldoende zou zijn wordt de verkeerssituatie onoverzichtelijk. Er moet immers gekeken worden naar het verkeer dat zich op het kruispunt bevindt maar ook naar het verkeer op de uitrit (en vice versa). Om deze reden worden bij aanvragen voor inritten dicht bij een kruispunt of zijweg mogelijk niet toegestaan. Bij de aanvraag wordt ook gekeken naar de toegestane snelheid en de verkeersintensiteit. 2 Door de afdeling Beheer worden deze punten meegenomen in hun beoordeling. Bij twijfel kan advies worden ingewonnen bij de politie. Bij het toetsen van de aanvraag zal tevens onderzocht worden hoe hoog de parkeerdruk is. Het creëren van een inrit heeft namelijk in bijna alle gevallen tot gevolg dat een openbare parkeerplaats verloren gaat. Bij een hoge parkeerdruk kan een vergunning geweigerd worden. 2 Verkeersintensiteit is het aantal voertuigen per uur of per etmaal dat een locatie passeert

7 3.3. Uiterlijk aanzien van de omgeving Uiterlijk aanzien van de omgeving houdt in de beeldkwaliteit en de beleving van de omgeving. Een inrit naar een zogenaamde voortuinparkeerplaats is niet toegestaan. 3 Uitzondering hierbij is als door het parkeren in de straat de bereikbaarheid van hulpdiensten in gevaar komt. Een voorbeeld hierbij is de Julianastraat in Goudswaard. In dit geval is destijds wel toestemming gegeven om auto s te parkeren in de voortuin. Als de auto s namelijk op straat geparkeerd staan is het voor de brandweer onmogelijk om de kerk te bereiken. Hierbij geldt namelijk dat veiligheid boven uiterlijk aanzien gaat! 3.4. Bescherming van de groenvoorzieningen van de gemeente Bij de beoordeling van de aanvraag wordt gekeken of bestaande groenvoorzieningen door de uitrit aangetast worden, en of deze groenvoorzieningen het zicht op en van de inrit belemmeren. Groenvoorzieningen kunnen verschillende functies hebben. Zij kunnen dienen als: geleiding van de straat; aankleding van een straat of wijk, het bieden van levensruimte aan flora en fauna. Per aanvraag wordt gekeken om welk type groenvoorziening het gaat. Indien het groen de functie heeft als geleiding van de straat is het in principe mogelijk om een inrit aan te leggen. Als het groen als functie heeft aankleding van een straat of wijk (het groen is kenmerkend voor de straat) kan de vergunning geweigerd worden, tenzij dit niet meer in verhouding staat tot het belang van het krijgen van een inrit. Indien het groen als functie heeft het bieden van levensruimte aan flora en fauna zal een vergunning voor een inrit geweigerd worden. Indien een boom staat op de plaats waar de inrit zou moeten komen te liggen of het zicht dusdanig wegneemt wordt beoordeeld of het kappen van de boom wenselijk is. Monumentale bomen worden niet verwijderd voor de aanleg van een inrit. Daarnaast geldt dat bij laanbomen wordt gekeken of de structuur van laan niet wordt aangetast door het wegvallen van de boom. Voor overige bomen geldt dat zij in beginsel ook niet verwijderd worden voor de aanleg van een inrit. Hierbij wordt tevens gekeken naar de afstand van de stamvoet naar de gewenste locatie van de inrit. Uitgangspunt is dat de boom bepalend is. Indien het acceptabel is dat een boom toch wijkt ten behoeve van een uitrit, dient de aanvrager tevens een kapvergunning aan te vragen Privaatrechtelijke toestemming Behalve een publiekrechtelijke toestemming, in de vorm van een vergunning, is er ook een privaatrechtelijke toestemming nodig. Deze toestemming moet worden verkregen van de eigenaar van de weg, vaak de gemeente. Ook kan het voorkomen dat de inrit over gemeentegrond gaat (bijvoorbeeld door een gemeentelijke groenvoorziening). Hierbij is ook een privaatrechtelijke toestemming vereist. Het hebben van een inrit over gemeentegrond mag niet tot gevolg hebben dat de grond door gebruik in eigendom komt van de gebruiker van de inrit. Het verlies van eigendom geschiedt door verjaring. Het Burgerlijk Wetboek noemt een termijn van 10 jaren indien een persoon te goeder trouw is (en aldus de eigendom verwerft). Aangezien een ieder het kadaster kan raadplegen om te kunnen weten wie de rechtmatige eigenaar van de grond is, zal een beroep op de goeder trouw in de praktijk niet gemakkelijk slagen. Indien er 20 onafgebroken jaren zijn verstreken nadat een gebruiker (of diens erfopvolgers onder algemene of bijzondere titel) een strook gemeentegrond voor de buitenwereld als zijn grond gebruikt, dan is voor de oorspronkelijke eigenaar (de gemeente) geen mogelijkheid meer tot rechtsvordering. Dat geldt ook in het geval een gebruik te kwader trouw is (opzet heeft om de grond op die wijze te verwerven). Er dient in alle gevallen wel sprake te zijn van onttrekking aan de openbaarheid. Dat wil zeggen, dat de gebruiker zich naar de buitenwereld gedraagt als de rechthebbende eigenaar en tevens de gemeentelijke grond heeft afschermt, middels het plaatsen van een hek/afrastering of een ondoordringbare haag coniferen, of iets anders onderneemt met nagenoeg dezelfde strekking. 3 Op 23 maart 1993 is besloten door het college dat aanvragen voor parkeren in de voortuin worden afgewezen en dat in principe alleen vergunningen worden verleend voor parkeren in zijtuinen naast hoekwoningen. Dit besluit is op 22 juni 1993 genuanceerd met dat alleen aanvragen voor parkeren in de voortuin van tussenwoningen waarbij geen enkele bebouwing in de voortuin is worden afgewezen

8 Om verjaring te voorkomen wordt veel gebruik gemaakt van recognitie. Recognitie houdt in, dat jaarlijks een bedrag wordt betaald om zodoende de eigendom van de gemeentelijke grond te erkennen. De recognitie is overigens niet kostendekkend, maar dat is ook niet het doel van het heffen van recognitie. Het heffen van recognitie is om administratieve redenen echter niet wenselijk. Daarnaast zou rechtsongelijkheid kunnen ontstaan doordat er enerzijds gebruikers zijn die wel recognitie zullen betalen, en anderzijds wellicht gebruikers zijn die geen recognitie betalen om welke reden dan ook. Hierboven is reeds weergegeven dat een ieder het kadaster kan raadplegen om de rechtmatige eigendom van een grondstrook te bepalen. Daarnaast worden alle transacties inzake de overdracht van onroerend goed bijgeschreven in het kadaster. Er is dus te allen tijde een controlemiddel om te achterhalen wie de rechtmatige eigenaar is van een specifiek strook grond. In dat kader dienen alle gebruikers van een inrit die op gemeentelijke grond ligt te worden aangeschreven, met de mededeling dat zij, en hun rechtsopvolgers, voor die specifieke inrit onder het generaal pardon vallen. Er wordt wel duidelijk gemaakt dat het hier om illegaal gebruik van gemeentegrond gaat, en dat deze grond feitelijk en juridisch eigendom is en blijft van de gemeente. Het onder deze voorwaarde achterwege laten van recognitieheffing verdient daarom de voorkeur. Recognitie is een betaling voor het gebruik van gemeentegrond. Het is een erkenning van het eigendom van de gemeente door de gebruiker. Het is een privaatrechtelijke regeling. Overigens gaat het met recognitie niet om extra inkomsten. Het kost de gemeente zelfs geld. Het gaat de gemeente dus puur om het beschermen van het eigendomsrecht van grond die de gemeente toebehoort. 4. Aanleg en onderhoud 4.1. Aanleg van inritten Inrit bij bestaande woningen Bij bestaande bouw is een inrit toegestaan van maximaal 4,50 meter breed. Het is in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld een dubbele garage, mogelijk om een verbreding van de inrit van maximaal 2 meter te verkrijgen. Door de aanvrager moet beargumenteerd worden waarom deze verbreding noodzakelijk is. Dergelijke aanvragen worden per geval getoetst. Bij bedrijven m.n. op bedrijventerreinen wordt dit individueel bekeken. In principe is er maar één inrit per woning toegestaan. Uitzonderingen kunnen gemaakt worden bij brede woningen of brede percelen. Hierbij geldt dat de frontbreedte van het perceel minimaal 20 meter moet zijn. De standaard afmeting van de inrit naar één woning is 4,5 meter. De basis-constructie is inritbanden. Bij de aanvraag legt de aanvrager tevens een plan over, waaruit blijkt hoe en met welke materialen de inrit wordt aangelegd. Elke enkele oprit dient ten minste 0,50 meter van de zijdelingse perceelsgrens af te blijven. Bij een dubbele inrit naar twee woningen is de maximale breedte 8 meter. Het samenvoegen van twee aparte inritten tot één inrit is dus alleen mogelijk als de totale breedte maximaal 8 meter is of wordt Inrit bij nieuwe woningen Bij nieuwbouwwoningen wordt een onderscheid gemaakt in projectbouw en individuele bouw. Bij individuele bouw gaat het om de bouw van een woning door (of namens) de toekomstige bewoner. In dit geval wordt bij de bouwaanvraag de toekomstige bewoner attent gemaakt op het feit dat voor een inrit een vergunning nodig is en wordt een aanvraagformulier voor de inrit tegelijk met de bouwaanvraag verzonden. De aanleg van de inrit bij individuele bouw gaat volgens dezelfde procedure als bij bestaande woningen.

9 Bij projectbouw geldt een andere procedure. Vaak is de aanvrager van de bouwvergunning een projectontwikkelaar. De procedure voor aanvraag van de inritvergunning is als volgt: - Projectontwikkelaar vraagt aan bewoners welke opties zij willen, waaronder inritten. Hiervoor zit een aanvraagformulier toegevoegd. - Projectontwikkelaar krijgt gewenste opties terug inclusief evt. aanvraagformulier. Hierbij staat overigens wel vermeld (bijvoorbeeld op aanvraagformulier) dat het aanvragen van de vergunning niet automatisch leidt tot het verlenen van de vergunning. - Projectontwikkelaar stuurt aanvraagformulieren naar gemeente; - Gemeente zet procedure in werking. De inrit bij projectbouw wordt veelal door de gemeente aangelegd. Dit wordt namelijk meegenomen met de definitieve aanleg van de straat (woonrijp maken). Overigens geldt dit ook voor vrijstaande woningen wanneer de woonomgeving nog niet woonrijp is gemaakt Onderhoud De kosten voor de aanleg van de inrit komen voor rekening van de aanvrager. Het reguliere onderhoud van de inrit dat op openbare grond ligt komt voor rekening van de gemeente. Het onderhoud van de inrit die op eigen grond ligt komt voor rekening van de bewoner. Indien door het gebruik van de inrit er schade aan de inrit ontstaat, dan komt deze schade voor het risico van de gebruiker, tenzij deze schade geheel of gedeeltelijk is te wijten aan foutieve aanleg van de inrit door de gemeente. 5. Procedure 5.1. Aanvraag De aanvraag wordt ingediend door middel van een formulier met een situatieschets. Aanvraagformulieren kunnen worden afgehaald bij de balie of op verzoek worden toegezonden. Tevens kunnen ze in de toekomst worden gedownload van de gemeentelijke website. De aanvraag wordt in behandeling genomen door de afdeling Dienstverlening. Afdeling Dienstverlening vraagt advies aan de afdeling Beheer. De afdeling Beheer beoordeelt aan de hand van een checklist de aanvraag ter plaatse op de voorwaarden uit dit beleid en de APV 4. Indien de aangevraagde inrit belangen van Waterschap Hollandse Delta doorkruist, bijvoorbeeld omdat de inrit bij een sloot of dijk komt te liggen, of omdat de inrit buiten de bebouwde kom is gelegen, dient tevens een vergunning bij het Waterschap te worden aangevraagd 5. Het advies van de afdeling Beheer en eventueel het Waterschap wordt door de afdeling Dienstverlening meegenomen in de beoordeling van de aanvraag. In sommige gevallen wordt ook het advies van de politie gevraagd. Indien de aanvraag voldoet aan de criteria, wordt de vergunning verleend met daarbij vermeld de voorwaarden en de in rekening te brengen kosten Handhaving Het komt voor dat een inrit wordt aangelegd zonder vergunning. Het is wenselijk om hier op te handhaven. De te volgen procedure is als volgt: Van de illegaal aangelegde inrit worden foto s gemaakt en met proces verbaal overhandigd aan de afdeling Dienstverlening (* zie hieronder); De Afdeling Dienstverlening (*zie hieronder) schrijft de eigenaar van het perceel aan. In de brief staat in ieder geval dat er volgens artikel APV een vergunning nodig is voor het aanleggen van een inrit en dat de eigenaar in de gelegenheid wordt gesteld om alsnog een vergunning aan te vragen; 4 De checklist is als bijlage 1 opgenomen. 5 Het kan zijn dat een inrit over een bermsloot gaat die van het Waterschap is. In dit geval zal op grond van de Keur ook toestemming gevraagd moeten worden.

10 Indien eigenaar alsnog een vergunning aanvraagt wordt beoordeeld in hoeverre de reeds aangelegde inrit gelegaliseerd kan worden. Er zijn drie mogelijkheden: o De inrit voldoet geheel aan de vergunning en kan blijven liggen; o De inrit moet worden aangepast, omdat hij niet voldoet aan (alle) voorwaarden die gesteld worden aan een inrit; o De inrit kan niet worden gelegaliseerd. De vergunning wordt geweigerd. Indien de eigenaar geen vergunning aanvraagt of de vergunning wordt geweigerd, wordt een brief verzonden met daarin de mededeling dat een overtreding van de APV is begaan en dat de inrit verwijderd moet worden binnen een redelijke periode. Dit wordt vooralsnog gedaan door de behandelend (*)ambtenaar zolang er nog geen ambtenaar Handhaving is benoemd. Een en ander geschiedt in overleg met de juridisch controller. Indien de eigenaar hier geen gehoor aan geeft dan wordt schriftelijk meegedeeld dat de oorspronkelijke situatie van het gemeentelijke eigendom wordt hersteld door de gemeente, op kosten van de overtreder i.c. de eigenaar. De uitvoering van het herstellen wordt binnen een week na verzending van de brief gedaan. 6. Bestaande inritten Er is een inventarisatie gemaakt van de bestaande inritten in de gemeente Korendijk. Uit deze inventarisatie komt naar voren dat er inritten zijn die zonder vergunning zijn aangelegd. Daarnaast zijn er inritten die over gemeentelijke grond (plantsoenen) gaan, maar waarvoor geen recognitie wordt betaald. In het verleden is daar nooit op gehandhaafd. Met dit inrittenbeleid, is er voor gekozen dat er geen recognitie wordt geheven (zie hierboven onder hoofdstuk 3). Een onbekend aantal van die inritten over gemeentegrond zijn al reeds vele jaren geleden gerealiseerd. Het zou niet meer redelijk zijn om nu deze eigenaren na al die jaren nu nog recognitie te laten betalen. Daarnaast is het niet verenigbaar met de rechtsgelijkheid dat eigenaren van inritten die lang geleden zijn aangelegd, een voorkeursbehandeling krijgen dan eigenaren die de inrit kort geleden illegaal hebben aangelegd. Vanuit pragmatisch oogpunt en het feit dat de gemeente jarenlang de regelgeving inzake inritten niet heeft gehandhaafd tegenover illegaal aangelegde inritten, is besloten dat alle illegaal aangelegde inritten onder een generaal pardon vallen, met als peildatum 1 juli Bovenstaande betekent dat alle illegaal aangelegde inritten, die op 1 juli 2008 bij de gemeente bekend zijn, niet hoeven te vrezen dat zij alsnog recognitie moeten gaan betalen, of anderszins met handhaving ten aanzien van de inrit te maken krijgen. Afdeling Beheer beschikt over een actuele inventarisatielijst van alle in de gemeente legaal en illegaal aangelegde inritten. De betrokken eigenaren worden aangeschreven met de mededeling dat zij, en hun rechtsopvolgers, voor die specifieke inrit onder het generaal pardon vallen. Er wordt wel duidelijk gemaakt dat het hier om illegaal gebruik van gemeentegrond gaat, en dat deze grond in feitelijk en juridisch eigendom is en blijft van de gemeente. Overigens is de eigendomssituatie in alle gevallen in ieder geval gewaarborgd, als men uit gaat van de juistheid van de kadastrale gegevens voor het desbetreffende perceel die op dat moment gelden. Indien geconstateerd wordt dat ná 1 juli 2008 een inrit illegaal wordt aangelegd, wordt direct de handhavingsparagraaf toegepast, zoals hierboven beschreven onder punt 5.2.

11 Bijlage 1: Checklist aanvraag uitrit Nummer aanvraag : Datum binnenkomst: Naam aanvrager: Adres: Postcode en plaats: BEOORDELING AANVRAAG Ontvankelijkheid: Zijn onderstaande punten 1t/m 4 volledig? Zo 0 niet, geef éénmalig een termijn om deze stukken aan te vullen. Indien aanvrager hieraan geen gevolg geeft, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten. 1 Is het aanvraagformulier volledig ingevuld? 2 Zijn er foto s bij het aanvraagformulier gevoegd? 3 Is er een situatieschets bij het aanvraagformulier gevoegd? 4 Is er voldoende informatie over maatvoering, ligging en materiaalgebruik? 4a Nadere toelichting: 5 Op welke categorie weg wordt de inrit gemaakt? 6 Is er een zebrapad of een verkeersdrempel aanwezig bij de aan te leggen inrit? Zo ja, welke van deze? 6a Kan deze voorziening verwijderd c.q. verplaatst worden? 7 Moeten er voorzieningen (zoals OV, verkeersborden of straatkolken) verwijderd worden? 7a Zoja, welke? 8 Gaat de inrit over gemeentegrond? 8a Zo ja, wat is de functie van deze grond (groen of trottoir)? 9 Is er vanaf de inrit voldoende zicht op de weg?

12 9a 10 Zo nee, omdat Hoeveel parkeerplaatsen gaan verloren door de aanleg? 11 Is er voldoende ruimte om vanaf de inrit op de straat te komen? 12 Is het na de aanleg van de inrit de aanwezigheid van de inrit voor het verkeer voldoende duidelijk? Heeft het maken van een inrit nadelige gevolgen voor de 13 bescherming van het uiterlijk aan zien van de omgeving (zoals parkeren in de voortuin)? 13a Zo ja, welke? 14 Zijn er kabels en leidingen in de grond onder de aan te leggen inrit aanwezig, welke een belemmering vormen? 15 Staan er bomen in de nabijheid van de inrit? 15a Wat is de afstand tussen stamvoet van boom en inrit? 15b Moeten er wortels verwijderd worden ten behoeve van de aanleg? 16 Zijn dit gemeentelijke bomen? 17 Indien positief wordt beslist op de aanvraag om een uitwegvergunning, dient de aanvrager erop gewezen te worden een kapvergunning aan te vragen. 18 Overige opmerkingen: OORDEEL Afdeling... Naam Paraaf.. OORDEEL Afdeling... Naam Paraaf. OORDEEL Afdeling... Naam Paraaf. EINDOORDEEL 19 Is de aanvraag ter plaatse beoordeeld? 20 Kan de vergunning verleend worden? 21 Zo nee, motivering: 22 Moeten er kosten in rekening worden gebracht? 22a Zo ja, welke en hoeveel? ONDERTEKENING

13 Datum beoordeling Naam Beoordelaar: Paraaf: