Verslag van de enquête onder grondwaterbeheerders over de protocollen voor de beoordeling van grondwaterlichamen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verslag van de enquête onder grondwaterbeheerders over de protocollen voor de beoordeling van grondwaterlichamen"

Transcriptie

1 RIVM verslag Verslag van de enquête onder grondwaterbeheerders over de protocollen voor de beoordeling van grondwaterlichamen M.C. Zijp J.H. Vos W. Verweij Contact: M.C. Zijp Laboratorium voor Ecologische Risicobeoordeling Dit onderzoek werd verricht in opdracht van Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijk Ordening en Milieu, in het kader van M/607300/08/MA, Protocol beoordelen grondwaterkwaliteit

2 RIVM 2008 Delen uit deze publicatie mogen worden overgenomen op voorwaarde van bronvermelding: 'Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), de titel van de publicatie en het jaar van uitgave'. 2 RIVM Rapport

3 Inhoud 1 Achtergrond, doel en leeswijzer 4 2 Resultaten enquête 2.1 Algemeen Beoordeling van de chemische toestand Toets aan drempelwaarden Algemene bepaling van de chemische toestand: 20% regel Intrusies van zout en andere stoffen Significante schade aan oppervlaktewaterlichamen Significante schade aan terrestrische ecosystemen Invloed op receptor drinkwaterwinning: artikel 7.3 KRW Beoordeling van de kwantitatieve toestand Waterbalans Intrusies van zout en andere stoffen Significante schade aan terrestrische ecosystemen Significante schade aan oppervlaktewaterlichamen Algemene opmerkingen 12 3 Knelpunten uitgewerkt 3.1 Data (van peilbuis tot portaal) Definitie GWLen Kleine grondwaterlichamen Detectielimieten Toetsen algemeen Intrusie en drinkwatertest voor welke stoffen? Toetsen op jaargemiddelde of periode gemiddelde? 3.3 Intrusies Interactie grondwater oppervlaktewater Terrestrische ecosystemen Instandhoudingsdoelen of 2000 als referentie? Doelen voor de EHS Toplijst gebieden Welke informatie is relevant? Klein ecosysteem t.o.v. het grondwaterlichaam Drinkwatertest 3.7 Betrouwbaarheid en significantie Vervolg 19 Bijlage 1; personen die reageerde op de enquête 20 Bijlage 2 Enquête blanco 21 Bijlage 3; Waarden onder de kwantificeringslimiet 25 RIVM Rapport Verslag 3

4 1 Achtergrond, doel en leeswijzer De Kaderrichtlijn Water (KRW, richtlijn 2000/60/EC) bepaalt dat alle grondwaterlichamen uiterlijk in 2015 de goede grondwatertoestand moeten bereiken. Goede grondwatertoestand wordt in de KRW gedefinieerd als de toestand waarvan zowel de kwantitatieve als de chemische toestand ten minste goed zijn. Het ministerie van VROM heeft het RIVM opdracht gegeven een protocol te leveren voor de grondwaterbeheerders in Nederland (provincies en waterschappen), waarmee op eenduidige wijze de beoordeling van de chemische toestand van grondwaterlichamen kan worden uitgevoerd. In mei is een eerste protocol als briefrapport gepubliceerd (Zijp et al., 2008). Die is voornamelijk gebaseerd op de Europese richtlijnen en richtsnoeren (guidance documents), literatuur en afspraken die door de regio en CSN (Coördinatie Stroomgebieden Nederland) zijn gemaakt bij de beoordeling voor het eerste Stroomgebiedbeheersplan. Daarom draagt dat protocol als ondertitel: een theoretisch concept. Dat concept is door verschillende grondwaterbeheerders gebruikt bij de eerste beoordeling van de grondwaterlichamen. Om te onderzoeken hoe het protocol in de praktijk werkt en waar men tegen aan loopt is een enquête uitgezet bij de grondwaterbeheerders. Dit verslag bevat de resultaten van de enquête en een overzicht van wat er met genoemde knelpunten zal gebeuren in het protocol. Nadat de resultaten van de enquête zijn verwerkt in het protocol voor de beoordeling van de chemische toestand, zal het worden geïntegreerd met het protocol voor de beoordeling van de kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen tot een protocol voor het beoordelen van de (totale) toestand van grondwaterlichamen. Het protocol zal tevens worden afgestemd met het protocol voor oppervlaktewater (en vice versa). De bedoeling is eind 2008 een definitief, praktijk getoetst, protocol voor de beoordeling van grondwaterlichamen te hebben. Hoofdstuk twee van dit verslag bevat de aandachtspunten die in de enquêtes naar voren komen en een uitspraak over wat er met dat aandachtspunt gaat gebeuren. Hoofdstuk drie gaat in op knelpunten die in het kader van het definitieve protocol verder uitgewerkt dienen te worden. De enquête zelf is toegevoegd als bijlage. 4 RIVM Rapport

5 2 Resultaten enquête 2.1 Algemeen Er zijn acht ingevulde enquêtes ontvangen. Vanuit vijf deelstroomgebieden zijn ingevulde enquêtes ontvangen. Dit zijn Maas, Schelde, Rijn-West, Rijn-Midden en Rijn-Oost. Vanuit de (deel)stroomgebieden Rijn-Noord en Eems zijn geen ingevulde enquêtes ontvangen. Daarnaast heeft CSN een enquête ingevuld. Bij deze analyse is een notitie van Grontmij (M. Visser) over de beoordeling van de chemische toestand van grondwaterlichamen in Rijn-West meegenomen (Notitie Nader onderzoek Toestand KRW Rijn-West, 30 juli 2008, referentienummer: 13/ /MVi). De enquête bestond uit twee onderdelen, namelijk uit Uitvoerbaarheid onderdeel en Houvast van concept protocol. Deze twee onderdelen zijn door een aantal evaluerende instanties samen beoordeeld. Bij de uitwerking van de resultaten hieronder is dat daarom ook gedaan. In paragraaf 2.2 tot 2.4 zijn de resultaten weergegeven. Achter de opmerkingen uit de enquêtes is vermeld wat er met het punt wordt gedaan. Er zijn drie mogelijkheden: 1. Knelpunt: dit aandachtspunt wordt, vanwege de complexiteit, besproken in een denktank met experts en behandeld in een workshop met actoren met als resultaat aanpassing van het protocol of een beschrijving van een kennishiaat; 2. Overnemen: dit aandachtspunt wordt direct verwerkt in het protocol; 3. Ander traject: dit aandachtspunt wordt in ander lopend traject geagendeerd (bijvoorbeeld opmerkingen over drempelwaarden of het monitoringnetwerk) of valt niet binnen de scope van dit project (bijvoorbeeld kwantitatieve toestand). 4. Al behandeld: Dit aandachtspunt is al eerder uitvoerig besproken en er zijn afspraken over gemaakt die terug te vinden zijn in verslaglegging. 2.2 Beoordeling van de chemische toestand Toets aan drempelwaarden Het onderdeel werd door CSN beoordeeld als matig. De andere inzendingen beoordeelden dit onderdeel als prima (vijf maal). Hieronder volgen de belangrijkste opmerkingen (letterlijke teksten) met daarachter wat ermee gebeurd in het kader van het protocol: Opmerkingen Het aantal bestrijdingsmiddelen is nog niet gedefinieerd Aanhoudende discussie/ teveel onduidelijkheid over drempelwaarden Geen beschikbaarheid gegevens LMG 2007 Duidelijk aangeven waaraan moet worden getoetst: P als P of als Ander traject; lijst opstellen voor planperiode Ander traject/ al behandeld Ander traject Ander traject, actie loopt; RIVM Rapport Verslag 5

6 Opmerkingen PO4, NO3 als N of als NO3 Gwstat is niet echt gebruiksvriendelijk als je veel trends wilt bepalen Nog geen ervaring met meetreeksen via IDsW, voor planperiode Ander traject (trends) Ander traject (trends) Algemene bepaling van de chemische toestand: 20% regel Dit onderdeel werd twee maal als matig beoordeeld en vijf maal als prima. Hierbij werden de volgende opmerkingen gemaakt: Opmerkingen Het aantal bestrijdingsmiddelen is nog niet gedefinieerd Zeeland en Zuid-Holland: het aantal meetpunten per grondwaterlichaam soms niet geschikt voor de 20%-regel (bv. drie punten). Zeeland voegt daaraan toe: meer meetpunten wordt kostbaar en dient geen enkel doel, gelet op het gebruik van het grondwater (brak tot zout) Ander traject; lijst opstellen voor planperiode Ander traject, uit de collegiale toets van het KRW monitoringprogramma in 2006 blijken enkele programma s inderdaad onvoldoende Intrusies van zout en andere stoffen Dit onderdeel van het protocol werd beoordeeld van matig tot prima. De opmerkingen die bij dit onderdeel werden gemaakt waren divers en raakten verschillende onderwerpen: Opmerkingen Onderdeel komt op diverse plaatsen aan de orde, kwantiteit, Klopt kwaliteit, waterwinning. Daarnaast is intrusie deels een natuurlijk proces vanwege stijgende zeespiegel. Slecht inzicht in deze toets, doordat de drinkwaterbedrijven de Ander traject gegevens (centraal) aanleveren. Worden intrusies van andere stoffen dan zout voldoende Knelpunt meegenomen in andere tests?/ Het aantal stoffen is niet duidelijk. Niet duidelijk of er een afspraak gemaakt is voor een éénduidige Knelpunt, voor zoetzoutgrens zie rapport meetmethode (14-daagse metingen of permanent). Dit lijkt noodzakelijk voor mogelijke onderlinge vergelijking resultaten. Stuurman, Voor drinkwaterwinning uniforme afspraak nodig? Significante schade aan oppervlaktewaterlichamen Dit onderdeel van de beoordeling scoorde relatief slecht bij de gebruikers van het protocol. De score was matig tot slecht. Het commentaar dat geleverd wordt is divers. Gebrek aan kennis over invloed van grondwater op oppervlaktewaterkwaliteit voert de boventoon. Opmerking 6 RIVM Rapport

7 Opmerking Onvoldoende kwaliteit van de gegevens. Deze vraag over invloed grondwater op oppervlaktewater is nu gesteld aan de waterschappen, maar die hebben vrijwel geen kennis van grondwater (kwaliteit) er is nog niet genoeg kennis/data om te berekenen hoeveel van een stof in het oppervlaktewater komt. De processen in het grondwater, de waterbodem en het oppervlaktewater zijn echter dermate complex (en onbekend) dat een goede beoordeling niet mogelijk is. Onbekend is of oppervlaktewater (ecologie) last heeft van stoffen die je moet meenemen in dit onderzoek, laat staan of dat leidt tot een ander doel (GEP). Door CSN is voorgesteld alleen naar Baseflow te kijken en dus de diepere kwel. Meeste problemen treden juist op bij ondiepe kwel. Is bij één oppervlaktewater at risk meteen het hele GWL at risk? Een bijkomend probleem is dat in het grondwater allerlei stoffen van nature voorkomen waar dus niets aan te doen valt. Grondwatermeetnet is niet toegespitst om stap 2 en 3 uit te voeren (diepte waarop gemeten wordt en schaal) Knelpunt Al behandeld. Dit is expliciet aan de orde gekomen in de EU werkgroep C. Als de test voor een oppervlaktewaterlichaam slecht uitkomt is het hele GWL in een slechte toestand. One out all out. Al behandeld. Als uit deze test een negatieve beoordeling komt, maar dat door natuurlijk voorkomende concentraties komt moet gebruik worden gemaakt van een uitzonderingsbepaling Ander traject; Uitbreiding/ aanpassing van het KRW monitoringprogramma wordt behandeld in het project evaluatie draaiboek grondwatermonitoring dat in oktober zal worden opgetuigd. Voor de testen uit het passend onderzoek geldt dat ook monitoringdata van buiten het KRW meetprogramma mag worden gebruikt. Dit staat in het protocol, maar zal RIVM Rapport Verslag 7

8 Opmerking Onbekend hoe relatie grond- oppervlaktewater is en wanneer er sprake is van significante schade. nog nadrukkelijker worden vermeld. Knelpunt; definitie significante schade is 50% bijdrage van grondwater aan verontreiniging. In overeenstemming met de punten hierboven meldt Grontmij het volgende over deze test: In het kader van de toestandsbeoordeling is door de provincies aan waterschappen gevraagd in hoeverre diep grondwater bijdraagt aan de belasting van oppervlaktewater. Daarop heeft een aantal waterschappen ontkennend gereageerd, soms met de aantekening dat ondiep grondwater wel van belang is. Daarnaast rapporteert Grontmij het volgende knelpunt, dat aansluit bij het commentaar van de andere evaluatoren van het protocol: Wanneer het protocol nader wordt bekeken blijkt dat een rigide beoordeling op puntniveau binnen nodig is, waarin ten aanzien van de individuele overschrijdingen diverse bronnen van informatie benodigd zijn. Een dergelijke beoordeling is op korte termijn niet mogelijk. Dit wordt veroorzaakt door gebrek aan voldoende ruimtelijk inzicht in het grondwatersysteem, en door onvoldoende metingen op plaatsen (POC s) waar deze interactie tussen grond- en oppervlaktewater plaatsvindt. De test is daarom op lokale schaal niet betrouwbaar uit te voeren. Grontmij heeft de analyse uitgevoerd op basis van een conceptueel model, waarbij geen analyses in ondiep grondwater zijn verwerkt. Dit knelpunt sluit aan bij de eerste genoemd in de bovenstaande tabel Significante schade aan terrestrische ecosystemen Ook dit onderdeel scoort relatief laag, namelijk matig tot slecht. Ook hier is onduidelijkheid over effecten van stoffen op het grondwaterafhankelijke terrestrische ecosysteem een belangrijk knelpunt. Opmerking Onduidelijk is of hiervoor ook de - landelijk gemaakte - afspraken gelden, dat alleen gekeken wordt/mag worden naar verdroging, of ook naar andere effecten. In mijn opvatting zouden die op dit punt ook meegenomen moeten worden. In veel waardevolle natuurgebieden, ook Natura 2000 gebieden worden de terrestrische ecosystemen bedreigd door en slechte kwaliteit van het daarin aanwezige grondwater, door (veel) te hoge gehalten nitraat, fosfaat of een te hoge zuurgraad. Er is nog niet genoeg kennis/data om te berekenen hoeveel van een stof in het terrestrische ecosysteem komt. Het systeem is veel te complex om het in een protocol te kunnen gieten. Ontbreekt aan inzicht in relatie terrestrische ecosystemen versus overschrijding stoffen waarvoor drempelwaarden zijn afgeleid. Veelal meer last van stoffen die vanuit de lucht komen dan vanuit het grondwater. Weinig bekend over beïnvloeding grondwaterkwaliteit en de gevolgen voor de natuur. Veel onderzoek naar effecten is nog gaande. Geen duidelijke definitie van significante schade. Is bij één terrestrische ecosysteem at risk meteen het hele GWL at risk? Die afspraken zijn onbekend en volgens ons niet van toepassing. Knelpunt Knelpunt Al behandeld: Dit is expliciet aan de 8 RIVM Rapport

9 Opmerking Tevens speelt hier KRW bijlage V.2.3.2, waar het gaat om terrestrische ecosystemen en niet om enig terrestrisch ecosysteem. Een percentagenorm net zoals bij toets 4.2 zou meer op zijn plaats zijn. orde gekomen in de EU werkgroep C. Als de test voor een terrestrisch ecosysteem slecht uitkomt is het hele GWL in een slechte toestand. Grontmij heeft de beoordeling uitgevoerd voor Natura2000-gebieden, waarvoor een gebiedendatabase aanwezig is. Voor de gebieden die geëvalueerd zijn, hoefden alleen stap 1 en 2 doorlopen te worden, waarna geconcludeerd kon worden dat de voorkomende overschrijdingen van N en P normen geen problemen opleverden voor de terrestrische ecosystemen. De daarop volgende stappen van het protocol hoefden dus niet gevolgd te worden voor de geëvalueerde Natura2000 gebieden Invloed op receptor drinkwaterwinning: artikel 7.3 KRW Dit onderdeel van het protocol scoort bij de beoordelaars slecht tot prima. De opmerkingen zijn divers. Alle opmerking zijn ook hier weer gequote: Opmerking Er is/was onduidelijkheid over de wijze waarop deze invloed gemeten moest worden. In de KRW/guidance staat: invloed op verandering van het zuiveringsniveau van de winning. Alleen info zuiveringsinspanning ontbreekt. Waarnemingsputten zijn niet benoemd als KRW meetpunten De enige wettelijke basis voor deze uitwerking is KRW art Onze grondwaterlichamen zijn wat betreft toets 2 veelal in goede toestand en er is sprake van een dalende of neutrale trend. Een heel grondwaterlichaam in slechte toestand verklaren omdat een van de vaak tientallen drinkwaterwinningen per GWL een opwaartse trend heeft doet geen recht aan de goede toestand van het GWL. Temeer omdat de drinkwaterwinningen niet-natuurlijke ingrepen zijn in het natuurlijke grondwatersysteem. Een percentagenorm net zoals bij toets 2 zou meer op zijn plaats zijn. Wat hier staat betekent dat we er pas in 2015 iets over kunnen zeggen. Dat is niet de wens vanuit SGBP en/of waterbedrijven. Knelpunt Al behandeld. Voor het passend onderzoek mogen (in dit geval kan je daar ook niet omheen) ook monitoring punten van buiten het KRW monitoringmeetnet worden meegenomen. Al behandeld. Zelfde discussie als voor oppervlaktewaterlichamen en terrestrische ecosystemen. One out all out lijkt het devies van de Europese Commissie. Dit schaalprobleem is mede gecreëerd door grote GWLen te hanteren. Misverstand, dat is niet wat wordt beoogt in het protocol. Grontmij sluit zich in zijn rapportage aan bij de reacties van de andere evaluerende instanties. Het volgende wordt gerapporteerd: RIVM Rapport Verslag 9

10 Op dit moment kunnen de hierin beschreven testen niet adequaat worden uitgevoerd. Er is geen uniforme tabel beschikbaar met basiszuiveringen, en ook niet voor welke winningen precies welke stoffen in welke mate een drinkwaternorm zouden kunnen gaan overschrijden, berekend aan de hand van kwaliteitsgegevens. Dit punt sluit aan bij het eerste knelpunt in de tabel hierboven en zal worden opgepakt in de denktanks. De risico s door puntbronnen (GWR) en de risico s door nieuwe stoffen (die nog niet in de winningen aangekomen zijn) worden met deze test echter niet getoetst. Ten aanzien van nieuwe / toekomstige risico s (medicijnen, bestrijdingsmiddelen, etc.) wordt echter niet voldaan aan artikel 7. Ook wanneer ruwwaterkwaliteitsgegevens beschikbaar zouden komen wordt dit probleem niet getackeld. Er moet gemeten worden op het desbetreffende POC (point of compliance). Het klopt dat de KRW artikel 7 doelstelling niet volledig getoetst wordt binnen de beoordeling van grondwaterlichamen. Dat is ook niet de opzet van de procedure. Artikel 7 dient, los van de beoordeling van grondwaterlichamen te worden beoordeeld. Naast de beoordeling van de toestand van hele grondwaterlichamen, waar artikel 7.3 een onderdeel van is, worden de artikel 7 doelstellingen getoetst en gerapporteerd. Dit zal duidelijker in het protocol worden vermeld. 2.3 Beoordeling van de kwantitatieve toestand Voor dit onderdeel worden de opmerkingen doorgegeven aan de opdrachtgever (ander traject). Waar het raakt aan de beoordeling van de chemische toestand wordt het besproken met de denktank Waterbalans Dit onderdeel van het protocol werd beoordeeld als prima (vijf maal). De toelichtingen die daarbij zijn geplaatst zijn: Opmerking Verschillende regio s zijn verschillend omgegaan met tijdreeksanalyses voor wat betreft de uiteindelijke bepaling of er sprake is van een evenwicht Globale waterbalans geeft makkelijk grote fouten doordat grote hoeveelheden van elkaar worden afgetrokken/opgeteld en door verschillende aannames die gedaan worden voor opschaling naar hele Maas Toespitsen vraagstuk uitputting. Grondwateronttrekking mag niet groter zijn dan de aanvulling. In dat geval is er geen sprake van uitputting. Overige uitwerkingen stap 2b en 3 horen bij onderdeel C en D en niet hier. Stap 1 is goed te doen en leverde geen 'ja'op. Mocht dat wel het geval zijn, dan volgt een veel ingewikkelder proces. Ik denk dat het protocol dan niet goed werkt. Veeleer zijn dan modelstudies nodig die niet in een protocol te vangen zijn. Ander traject Ander traject Ander traject Ander traject Intrusies van zout en andere stoffen Dit onderdeel wordt drie maal beoordeeld als prima en twee maal als matig. Een opmerking die daarbij is gemaakt: Opmerking Wordt geen richting aangegeven behalve dat provincies het zelf mogen zeggen (niet sterk). Ander traject/ knelpunt, meenemen in denktank 10 RIVM Rapport

11 2.3.3 Significante schade aan terrestrische ecosystemen De toets voor schade aan grondwaterafhankelijke terrestrische ecosystemen scoorde één maal prima en vijf maal matig. De toelichtingen bij de scores waren als volgt: Opmerking M.i. is afgesproken dat alleen de Natura 2000 gebieden worden beoordeeld en de EHS gebieden niet worden meegenomen. In ieder geval is dit in ZH het geval. Het oordeel komt toch meer neer op een interpretatie van het protocol. Voor de Natura-2000 gebieden met grondwaterafhankelijke natuur is de verdrogingtoestand genomen. Niet te verkopen dat alleen gekeken wordt naar achteruitgang sinds Als je de toelichting algemeen laat gelden, hebben we nergens meer een probleem. Beken waren al genormaliseerd en verontreinigd voor 2000, GW was al verontreinigd voor 2000 etc. Toetsing aan stijghoogten blijkt lang niet altijd beschikbaar of uitvoerbaar (KRW-meetnet niet op ingericht). Ander traject, de enige afspraak die wij kunnen terugvinden is uit het LBOW. Natura2000 én TOPlijst gebieden uit de EHS. Al behandeld. Dit is een interpretatie van de KRW, bijlage V. Goede toestand betekent niet dat je nergens een probleem hebt! Zowel binnen als buiten de KRW nog andere artikelen en richtlijnen die aanzetten tot maatregelen! Ander traject Significante schade aan oppervlaktewaterlichamen De beoordeling van schade aan oppervlaktewaterlichamen met het concept protocol wordt één maal slecht, vijf maal matig en één maal goed beoordeeld. Opmerking Interactie vindt over het algemeen plaats op niveau van sloten en greppels. Deze oppervlaktewateren zijn waterlichamen. Beoordeling van deze toestand zal in eerste instantie door de oppervlaktewaterbeheerders moeten worden uitgevoerd. Kan wel algemeen op basis van expert judgement, per oppervlaktewaterlichaam bepalen is niet gedaan. Vergt veel werk. Onvoldoende aanvoer grondwater veelal veroorzaakt door lage peilen oppervlaktewater. Vraag is of dan grondwater of juist oppervlaktewater in slechte toestand verkeerd. Relatie met significante schade moet worden uitgewerkt. Waarom wordt hier niet gekeken naar verandering grondwaterregime, conform toets terrestrische ecosystemen. Bij stap 2 wordt gesproken over verandering stijghoogte en schema staat antropogene beïnvloeding. Knelpunt, nemen we mee in denktank Knelpunt, meenemen in denktank Ander traject Ander traject Ander traject RIVM Rapport Verslag 11

12 2.4 Algemene opmerkingen Een aantal maal werden meer algemene opmerkingen geplaatst, die hieronder opgesomd worden: Opmerking De meeste grondwaterlichamen strekken zich uit over meerdere provincies. M.b.t. Ander traject de uitvoerbaarheid kan dit tot problemen leiden, althans lastiger uitvoerbaar dan wanneer je het per provincie bekijkt. KRW en GWR kennen geen nader onderzoek voor grondwater. Steevast wordt de Overnemen term passend onderzoek gebruikt. KRW en GWR gebruiken vrijwel steeds de term monitoringprogramma grondwater. Overnemen Ik raad je aan die term ook te gebruiken. KMG staat dan voor KRW Monitoringprogramma Grondwater. Goede definitie van een grondwaterlichaam op nemen, conform aan KRW art. 2 de Overnemen leden 11 en 12: Een afzonderlijke grondwatermassa in een of meer ondergrondse lagen die voldoende poreus en doorlatend zijn voor een belangrijke grondwaterstroming of de onttrekking van aanzienlijke hoeveelheden grondwater. Dit houdt in dat onze afdekkende minder poreuze lagen (zoals het voormalige kleiveengrondwaterlichaam) niet bij het grondwaterlichaam behoren. En dat betekent weer dat ondiep naar oppervlaktewater afstromend water niet tot het grondwaterlichaam behoort, en dus geen onderdeel uitmaakt van de toestandstoetsen. Bij de toestandtoetsen 3.3 en 3.4 gaat het dan over het diepere grondwater. Veel NL grondwaterlichamen zijn in de art. 5 rapportage mogelijk at risk verklaard omdat er toen geen geschikte meetgegevens voorhanden water. Met de nu uitgevoerde toestand- en trendbepalingen hebben we nu wel meetgegevens waarmee die vage, niet-krwterm mogelijk at risk verleden tijd is. In Rijn West is na het gerommel met de grondwaterlichamen een vreemd grondwaterlichaam Zand Rijn West ontstaan. Met het beperkte aantal monitoringpunten konden geen betrouwbare TT conclusies worden getrokken. We hebben voor de TT beoordelingen de monitoringgegevens gecombineerd met die van het vergelijkbare Zand Rijn Midden om tot betrouwbare uitspraken te komen. Dus er is wel degelijk geclusterd. Kun je me aanwijzen waar in de KRW en/of GWR staat dat geclusterde grondwaterlichamen moeten worden gesplitst bij overschrijden van een norm of drempelwaarde? Ik heb het niet kunnen vinden. In denktank afstemmen Ander traject Overnemen. Deze nuance zal worden gemaakt in de inleiding van het protocol Overnemen Dit komt niet uit de richtlijnen maar uit de EU guidance on chemical status. 12 RIVM Rapport

13 3 Knelpunten uitgewerkt Bij het opstellen van het briefrapport protocol voor de beoordeling van de chemische toestand van grondwaterlichamen (Zijp et al., 2008) al een aantal knelpunten gesignaleerd. Voor die onderwerpen staat eind september een denktank gepland, waarin met een groep experts van verschillende organisaties zal worden gezocht naar een juiste oplossing. De onderwerpen die hierboven (hoofdstuk 2) als knelpunt zijn bestempeld worden daarin meegenomen. De knelpunten voor de kwantitatieve beoordeling worden, voor zover deze niet overlappen met de chemische beoordeling, niet in de denktank behandeld. Dit heeft te maken met de scope van dit RIVM-project. De knelpunten zijn hieronder overzichtelijk weergegeven. Per knelpunt wordt een voorstel tot uitwerking gegeven als input voor de denktank. 3.1 Data (van peilbuis tot portaal) Definitie GWLen Het knelpunt: Hoe gaan we om met de definitie in grondwaterlichamen volgens de KRW (art. 2 lid 11 en 12: Een afzonderlijke grondwatermassa in een of meer ondergrondse lagen die voldoende poreus en doorlatend zijn voor een belangrijke grondwaterstroming of de onttrekking van aanzienlijke hoeveelheden grondwater. Betekent dit inderdaad dat we klei en veen lagen niet meenemen, of zijn deze nog voldoende poreus? Voorstel: Bespreken in denktank Kleine grondwaterlichamen Het knelpunt: Voor de 20% toets zijn er voor kleine GWLen te weinig gegevens. Antwoord: Dit bleek voor sommige grondwaterlichamen ook al uit de collegiale toetsing in Daarop is vervolgens geen actie ondernomen. Bij te weinig gegevens is er een vervolgstap bij deze test. Op basis van extra gegevens, conceptuele en operationele modellen of Lines of evidence kan worden beoordeeld of deze test goed of slecht uitkomt Detectielimieten Het knelpunt - Wat spreken we af over het gebruik van kwantificeringslimieten? Moet worden gewerkt met de gemeten waarden (ook onder de rapportagegrens), met de kwantificeringsimiet zelf, of met de helft van de kwantificeringslimietlimiet? Voorstel: Vanuit de EU (Grondwaterrichtlijn en guidance documents) wordt gesteld dat bij getallen onder de kwantificeringslimiet moet worden gewerkt met de waarde van de helft van de hoogste kwantificeringslimiet in de tijdreeks. Het RIVM stelt dat het wetenschappelijk netter is ook waarnemingen onder de kwantificeringslimiet op te nemen in databases en daarmee te rekenen. Achteraf kan vervolgens worden gecorrigeerd voor betrouwbaarheid van gegevens. Nadeel hiervan is dat dit niet de huidige praktijk is. Laboratoria zullen hun procedures moeten aanpassen zodat resultaten onder de kwantificeringsgrens kunnen worden gerapporteerd. Een uitvoeriger onderbouwing staat in Bijlage 3. RIVM Rapport Verslag 13

14 3.2 Toetsen algemeen Intrusie en drinkwatertest voor welke stoffen? Het knelpunt en opties- De EU richtlijnen en guidance documents zijn vooralsnog onduidelijk over de vraag of passend onderzoek wordt uitgevoerd voor de stof waarvan in een KRW monitoringpunt. overschrijding van een drempelwaarde of communautaire norm plaatsvindt, óf voor de totale druk van alle stoffen. Aan de schrijfgroep van de EU guidance document hierover is gevraagd hier een duidelijke alinea over op te nemen. Voorstel: Procedureel is het logisch passend onderzoek te doen voor de stof waarvan een overschrijding is gevonden (evt. inclusief het effect van metabolieten). Dat zijn namelijk de stoffen waarvan bij de at risk bepaling is bepaald dat ze de toestand van het grondwaterlichaam bedreigen. Intrussietest Bij intrusies gaat het eigenlijk om het voorkómen van binnendringen van zout. Als je rekening wilt houden met de achtergrondwaarde op een bepaald punt, heb je niet zoveel aan een vast getal. Het gaat meer om de concentratie op een bepaald monitoringspunt niet te laten stijgen. Daarom stellen we voor deze test in te vullen met een trendbepaling van relevante parameters. Is er geen stijgende trend voor beide stoffen, dan is de score voor deze test goed. Is er een stijgende trend voor één of beide stoffen, dan is de score onvoldoende. Voorstel parameters: er zijn meerdere relevante parameters mogelijk. In ieder geval zijn chloride, sulfaat en geleidbaarheid goede opties. Afhankelijk van het grondwaterlichaam kunnen andere stoffen ook inzicht geven in het mogelijk optreden van intrusies. Een conceptueel model kan daarbij behulpzaam zijn. Drinkwatertest De doelstellingen in artikel 7 van de KRW worden op deze manier (hierboven) niet voldoende getoetst. De vraag voor drinkwater is eigenlijk of er een ander vehikel dan de GWL-toestandbeoordeling is waar wordt beoordeeld (en gerapporteerd) of voldaan wordt aan artikel 7 van de KRW. Voorstel RIVM Het voorstel is om het beoordelen of we voldoen aan artikel 7 los te doen van de toestand bepaling van grondwaterlichamen. Voor de betreffende test binnen het passend onderzoek kan worden verwezen naar/ geput uit die artikel 7 beoordeling. Uit mondeling overleg met VROM, CSN en provincies maken we op dat deze organisaties hier ook zo over denken. Voor dit onderzoek is ook nog de vraag wie de test gaat doen (waterwinbedrijf of provincie) en wat het referentiejaar wordt (2000 of 2008). Wie gaat dit beslissen? (Vraag voor workshop met actoren, zie H4) Toetsen op jaargemiddelde of periode gemiddelde? De vraag- Wordt bij de toetsing aan drempelwaarden een gemiddelde genomen over zesjaargemiddelden (dus gemiddelde van de planperiode) of wordt er getoetst aan het laatste jaargemiddelde van de planperiode (paragraaf 3.2 protocol)? Voordeel van de eerste is een stabieler getal (minder afhankelijk van schommeling der seizoenen/ meetonnauwkeurigheid). Voordeel van de tweede is dat je toetst op de allerlaatste stand van zaken. 14 RIVM Rapport

15 Het voorstel - In de werkgroep C is afgesproken dat het gemiddelde van 2 tot 6 jaar moet worden genomen, afhankelijk van welke data aanwezig zijn. Voorstel is dan ook om dat voor zes jaar te doen, omdat we die gegevens hebben. 3.3 Intrusies Knelpunt: Wat hanteren we als grenswaarde voor intrusies? Voorstel: Aangezien de achtergrondwaarde van zout zeer sterk kan variëren, is het niet goed werkbaar om één vast getal te kiezen als 'grenswaarde'voor intrusie. Ook als alleen de 'zoute' grondwaterlichamen in ogenschouw worden genomen (of alleen de niet-zoute), is de variatie groot. Zoals hierboven al voorgesteld, lijkt het beter de trend te bepalen van een aantal relevante parameters en het al dan niet stijgen van die trend te zien als oordeel over deze test. Knelpunt: Onderscheidt/afstemming tussen kwantiteitstest en kwaliteitstest! Voorstel: Voorstel dat in de protocollen staat is horizontale intrusie te zien als chemische toestand test en verticale intrusie te zien als kwantiteitstest (upconing door winning). In principe moet in de KRW monitoringpunten worden gewaakt voor intrusies. Daarnaast is het aan te bevelen de zoet-zout grens te bewaken met zoutwachters (zie rapporten Stuurman). Trendbeoordeling van chloride of sulfaat in ruwwatermetingen bij drinkwaterwinningen en grote onttrekkingen die volgens de kwantiteitstest een risico vormen kan ook nodig zijn bij passend onderzoek. Deze monitoringpunten hoeven niet aan de EU kenbaar te worden gemaakt. Knelpunt: Niet duidelijk of er een afspraak gemaakt is voor een éénduidige meetmethode (14-daagse metingen of permanent). Dit lijkt noodzakelijk voor mogelijke onderlinge vergelijking resultaten. Voorstel: Dit punt kan het best behandeld worden in het platform meetnetbeheerders. 3.4 Interactie grondwater oppervlaktewater Vraag: Uitgaan van basisafvoer (baseflow)? Of ook ondieper grondwater meenemen? Voorstel: Grondwater is volgens de KRW het water in de verzadigde zone van de bodem. Water dat via greppels in oppervlaktewater terechtkomt valt daar dus niet onder. Knelpunt: Gebrek aan kennis. Een groot probleem bij deze test is dat er tot nu toe onvoldoende informatie en kennis is van de interacties tussen grondwater en oppervlaktewater om de test landsdekkend uit te voeren. Voorstel: In de komende jaren het nodige onderzoek programmeren. De toestandbepaling van oppervlaktewateren kan helpen om de aandacht toe te spitsen op de grootste problemen. Voorstel voor protocol: Onder die omstandigheden de uitkomst van de test als goed benoemen. Met opmerking dat als er een vermoeden bestaat dat grondwater de kwaliteit van het ecosysteem negatief beïnvloed hier onderzoek naar in gang wordt gezet. Knelpunt: Met name effecten van geïntroduceerde stoffen t.o.v. stoffen die van nature voorkomen in grondwater zijn moeilijk te scheiden. Voorstel: Dit zal onderdeel moeten zijn van het bovengenoemde onderzoek en in elke regio voor zover mogelijk worden uitgewerkt. Knelpunt: Afstemming met oppervlaktewaterbeheerders! RIVM Rapport Verslag 15

16 Voorstel: Bespreken in actoren-bijeenkomst! 3.5 Terrestrische ecosystemen Instandhoudingsdoelen of 2000 als referentie? Vraag - Vallen de grondwaterdoelen die voortvloeien uit de Natura2000 instandhoudingsdoelen onder de KRW verplichtingen? Antwoord Deze vraag is al behandeld in het kader het protocol kwantitatieve toestand. Daarin wordt voorgesteld de beoordeling van het grondwater in 2009 wordt ten aanzien van de hydrologische condities van grondwater-afhankelijke terrestrische ecosystemen (Natura 2000 en EHS gebieden van de TOP-lijst) te baseren op het criterium "geen achteruitgang ten opzichte van 2000". Dit is goedgekeurd door de werkgroep grondwater, cluster MRE en de Regiegroep. NB: niet behandelen in denktank Doelen voor de EHS Toplijst gebieden Knelpunt - Welke doelen gelden voor de EHS Toplijst gebieden? Zijn er doelen/ referentiesituaties vastgelegd? Antwoord Niet bekend Welke informatie is relevant? Vraag aan grondwaterbeheerder - Welke informatie over terrestrische ecosystemen is relevant om te noemen in het protocol, ook provinciale meetnetten noemen (bv. Brabant)? Vragen op workshop met actoren (zie H4). Knelpunt: Voor veel terrestrische ecosystemen zal het niet direct mogelijk zijn een betrouwbare referentiesituatie te bepalen die makkelijk te verifiëren is. Daarvoor is gedetailleerde gebiedsspecifieke kennis nodig. Hoe gaan we hiermee om? Voorstel: Onder die omstandigheden de uitkomst van de test als goed benoemen. Met opmerking dat als er een vermoeden bestaat dat grondwater de kwaliteit van het ecosysteem negatief beïnvloed hier onderzoek naar in gang wordt gezet Klein ecosysteem t.o.v. het grondwaterlichaam Knelpunt - Wat doen we als er een klein terrestrisch ecosysteem of oppervlaktewaterlichaam de toestandsbeoordeling van een heel grondwaterlichaam dreigt te beïnvloeden? Is er een alternatief voor het one out all out principe? (Bv. een percentage van het totale oppervlakte als criterium instellen). Antwoord Deze vraag is al behandeld in het kader van het protocol kwantitatieve toestand. Uit de oplegnotitie voor het MRE (13 juni 2008): Bij de opzet van het protocol is gekeken of bij grondwater het algemene principe van one out, all out kon worden veranderd in one out, think about. Nederland heeft daartoe commentaar ingebracht op de concept versie van de EU guidance Groundwater Quantitative Status die wordt ontwikkeld in de "Werkgroep C" onder de EU-Waterdirecteuren. Tijdens de bijeenkomst van Werkgroep C in april jl. 16 RIVM Rapport

17 is echter aangegeven dat op grond van de KRW-tekst vastgehouden moet worden aan het principe one out all out en dat van andere interpretaties bij de beoordeling geen sprake kan zijn. [ ]. Een grondwaterlichaam kan vanwege een relatief klein gebiedje "rood" kleuren (niet voldoen aan de eisen voor de goede toestand). Om te nuanceren wat de oorzaak van deze roodkleuring is maken we gebruik van de casus Groot Salland die ook in de EU guidance Groundwater Quantitative Status wordt opgenomen. De casus en de wijze van rapporteren aan Brussel bieden NL de mogelijkheid aan te geven om welk specifiek gebied het gaat dat leidt tot roodkleuring en met name dat het om een relatief klein gebied gaat. NB: niet behandelen in denktank. 3.6 Drinkwatertest Knelpunt: Er heerst onduidelijkheid over het beoordelen van drinkwaterinspanning. Hoe moet dit nu worden beoordeeld? Is dit op de grondstof (ruwwaterkwaliteit) of op de zuiveringsinspanning? Voorstel: De huidige aanpak verschilt per drinkwaterwinbedrijf. Sommigen kijken vooral naar de grondstof, anderen beoordelen grondwaterwinningen op een meer integrale manier. Ons voorstel is deze test te baseren op trends in de ruwwaterkwaliteit van drinkwaterwinningen. Dit is een betere maat voor de voor-/achteruitgang van de kwaliteit van het grondwater, wat uiteindelijk het doel is van art. 7.3 (met eventuele vermindering van de zuiveringsinspanning als gevolg). Als er interceptie bemaling plaatsvindt, moet de grondwaterkwaliteit ter plekke van de bemaling worden meegenomen in het oordeel. 3.7 Betrouwbaarheid en significantie In de verschillende tests van het passend onderzoek worden termen als betrouwbaarheid en significantie genoemd. De invulling van deze termen kunnen worden overgelaten aan de beoordelaar of uniform worden ingevuld. In dat laatste geval moet dit worden vastgelegd in het protocol. Test 1: algemene chemische toestand - in stap 3 van de test staat dat een uitspraak over de betrouwbaarheid van de uitvoering van de test mee kan wegen bij het oordeel over de uitkomst van de test. Bijvoorbeeld, als uit de test komt dat er sprake is van een slechte toestand, maar de betrouwbaarheid van het meetnet is erg laag (er is b.v. maar een meetpunt) dan kan de test als goed worden beoordeeld, met als opmerking dat verder onderzoek tijdens de at risk bepaling nodig is. Voorstel: bovenstaand voorstel opnemen in protocol. Test 2: intrusies in stap 3 wordt gevraagd of er sprake is van een aanhoudende significant stijgende trend. Voorstel: Hier wordt bedoeld: statistisch significant. Dit hangt samen met aantal metingen etc. hiervoor verwijzen naar rapport Boumans et al Test 3: receptor oppervlaktewater het gaat hier om een significante verandering van de toestand van de receptor vanwege grondwater. In stap 3 van de test wordt deze significantie gedefinieerd als 50%. Dus als grondwater 50% of RIVM Rapport Verslag 17

18 meer bijdraagt aan de belasting van het oppervlaktewater dan is het GWL in een slechts toestand. Deze 50% komt uit de EU guidance over de beoordeling van de toestand van grondwaterlichamen. Hiervoor moet de bijdrage in volume van het grondwater aan het oppervlaktewater en de gemiddelde concentratie in het grondwater bekend zijn (knelpunt beschreven in paragraaf 3.4). Test 4: receptor terrestrische ecosystemen het gaat hier om een significante verandering van de toestand van de receptor vanwege grondwater. Significant wordt hier niet gedefinieerd. De vraag is of dit kan worden gedaan conform de oppervlaktewatertest Voorstel: Bespreken significantie in deze test met de denktank. Test 5 receptor grondwaterwinning tbv menselijke consumptie in stap 2 wordt gevraagd of er sprake is van een aanhoudende significant stijgende trend. Voorstel: Hier wordt bedoeld: statistisch significant. Dit hangt samen met aantal metingen etc. hiervoor verwijzen naar rapport Boumans et al RIVM Rapport

19 4 Vervolg De knelpunten genoemd in hoofdstuk 3 zullen worden behandeld in een workshop met alle relevante actoren. Punten waar vooralsnog nog geen duidelijke antwoord op is gevonden zullen eerste worden besproken in een denktank. De denktank bestaat uit: Deltares: Remco van Ek Schrijfgroep EU guidance: Hans Peter Broers (Deltares) Algemeen expert grondwater: Cees Meinardi Oppervlaktewater expert: Marcel Kotte (Waterdienst) RIVM: Wilko Verweij Schrijver protocol: Michiel Zijp (RIVM) Projectleider: Ton de Nijs (RIVM) Een bijeenkomst zal plaatsvinden op 26 september 2008 in Bilthoven. Voor de workshop worden de volgende organisaties uitgenodigd: Ministerie van VROM Ministerie van LNV Ministerie van V&W Provincies Waterschappen Unie van Waterschappen CSN VEWIN Drinkwaterbedrijven Stichting Reinwater Een bijeenkomst zal plaatsvinden in de eerste week van oktober in Utrecht. Van de overige punten leidt een deel tot aanpassing van het protocol (de punten waarbij in hoofdstuk 2 staat overnemen ) en het deel dat overblijft wordt gecommuniceerd naar de opdrachtgever (de punten waarbij in hoofdstuk 2 staat ander traject ). RIVM Rapport Verslag 19

20 Bijlage 1; personen die reageerde op de enquête Tabel met personen die de enquête hebben ingevuld: Naam Organisatie Stroomgebied Rinke van Veen Drenthe Rijn-Oost Stef Hoogveld Gelderland Rijn Oost Jan Peter Ruitenberg Limburg Maas Matthijs ten Harkel Noord Brabant Maas Jan Meijles Zuid Holland Rijn-West en Rijn-Midden Roel van Binsbergen Zuid Holland Rijn-West en Rijn-Midden Lein Kaland Zeeland Schelde Twan Tiebosch CSN Alle Marc Visser Grontmij Rijn-West Tabel met personen die met kennisname de tabel niet hebben ingevuld (meestal met reden aansluiting met mening collegae die eerder al reageerden) Naam Organisatie Stroomgebied Janco van Gelderen Utrecht Rijn-West en Rijn-Midden Menno ten Hegeler Overijssel Rijn-Oost Martin Griffioen Flevoland Rijn-Midden 20 RIVM Rapport

21 Bijlage 2 Enquête blanco Aan Over grondwaterbeheerders bij de provincies die verantwoordelijk zijn voor de beoordeling van de toestand van grondwaterlichamen. het protocol beoordelen chemische toestand grondwaterkwaliteit. De afgelopen tijd heeft u meegewerkt aan de beoordeling van de toestand van grondwaterlichamen voor het eerste SGBP. Uw ervaring willen we meenemen in het doorontwikkelen van het protocol voor de beoordeling van de toestand van grondwaterlichamen. Met doorontwikkelen bedoelen we: tot een definitief door het LBOW vastgesteld protocol eind 2008/ begin We vragen u per onderdeel van de beoordeling of het uitvoerbaar is, en of het huidige protocol voldoende houvast geeft voor de uitvoer van het onderdeel. Vooral als bleek dat een onderdeel niet uitvoerbaar is, of het protocol te veel/ te weinig houvast biedt, verzoeken we u dit toe te lichten. Dan kunnen we er echt wat mee doen. Naar aanleiding van het overleg dat we 10 juni j.l. hadden bij CSN heb ik ook de testen voor de kwantitatieve grondwatertoestand toegevoegd aan de enquête. Ik ga ervan uit dat we met suggesties voor die testen ook aan de slag gaan, maar dat kan ik niet beloven. Ik zal dat nagaan bij de makers van dat protocol. De resultaten van de enquête zullen worden vastgelegd in een verslag. Daarin zal ook staan welke gevolgen de uitkomsten hebben voor het protocol en welke knelpunten verder zullen worden besproken in de zogenaamde denktanks die in september/ oktober worden georganiseerd. Dit verslag zal ik jullie de Werkgroep Grondwater en RAG toezenden. Zou u de enquête voor 15 augustus (of voor uw vakantie verlof) ingevuld willen opsturen naar michiel.zijp@rivm.nl? Alvast bedankt voor de medewerking en een vriendelijk groet, Michiel Zijp RIVM Rapport Verslag 21

22 Onderdeel van de beoordeling chemische toestand Toets aan drempelwaarden (Deel 1, hoofdstuk 3 protocol) Algemene bepaling van de chemische toestand; 20% regel (paragraaf 4.2 protocol) Intrusies van zout en andere stoffen (paragraaf 4.3 protocol) Significante schade aan oppervlaktewaterlichamen (paragraaf 4.4 protocol) Significante schade aan grondwaterafhankelijke terrestrische ecosystemen (paragraaf 4.5 protocol) Invloed op receptor drinkwaterwinning; artikel 7.3 KRW (paragraaf 4.6 protocol) Uitvoerbaarheid onderdeel Slecht, matig of Toelichting* prima? Onderdeel van de beoordeling kwantitatieve toestand Waterbalans Intrusies van zout en andere stoffen Significante schade aan grondwaterafhankelijke terrestrische ecosystemen Significante schade aan oppervlaktewaterlichamen * De vakken voor de toelichting lijken klein, maar worden vanzelf groter als je erin typt. Onderdeel van de beoordeling Houvast van concept protocol per onderdeel Chemische toestand Te weinig, prima Toelichting of te veel Toets aan drempelwaarden (Deel 1, hoofdstuk 3 protocol) Algemene bepaling van de chemische toestand; 20% regel (paragraaf 4.2 protocol) Intrusies van zout en andere stoffen (paragraaf 4.3 protocol) Significante schade aan oppervlaktewaterlichamen (paragraaf 4.4 protocol) 22 RIVM Rapport

23 Onderdeel van de beoordeling kwantitatieve toestand Waterbalans Intrusies van zout en andere stoffen Significante schade aan grondwaterafhankelijke terrestrische ecosystemen Significante schade aan oppervlaktewaterlichamen Significante schade aan grondwaterafhankelijke terrestrische ecosystemen (paragraaf 4.5 protocol) Invloed op receptor drinkwaterwinning; artikel 7.3 KRW (paragraaf 4.6 protocol) Houvast van concept protocol per onderdeel Te weinig, prima Toelichting of te veel RIVM Rapport Verslag 23

24 24 RIVM Rapport

25 Bijlage 3; Waarden onder de kwantificeringslimiet Door Hans Reijnders (RIVM) Kwantificeringsgrens In de praktijk van het meten is het gebruikelijk om te duiden of het resultaat van een meting een waarneming is (reëel is) of niet. Daartoe moeten signalen behorend bij waarnemingen significant kunnen worden onderscheiden van het signaal als er niets waarneembaar is. Het is gebruikelijk daarbij uit te gaan van de ruis van het signaal en te bepalen of met een betrouwbaarheid van 95% het signaal behorend bij een waarneming is te onderscheiden van een signaal waarbij niets waarneembaar is. Hierdoor is een drempelwaarde vast te stellen waarboven een waarneming reëel en waar beneden een waarneming niet waarschijnlijk lijkt. Deze grens wordt in de richtlijnen aangeduid met de term kwantificeringsgrens (Engels Limit of Quantification, LOQ). In rapportages is het gebruikelijk om voor een dergelijk getal een < -teken te plaatsen. Bestanden Als van waarnemingpunten voor het vaststellen van de ontwikkeling meerdere waarnemingen in de tijd worden verzameld en de waarnemingen vervolgens voor verdere interpretatie (analyse) in een computerbestand worden gezet kan het gebeuren dat in hetzelfde bestand, waarnemingen en nietwaarschijnlijke waarnemingen naast elkaar voorkomen. Omdat voor het voor rekenen met de waarnemingen in een computerbestand alleen gelijksoortige waarnemingen met elkaar mogen worden gegroepeerd ontstaan er bij een bestand gevuld met ongelijksoortige waarnemingen problemen. Complicatie De problemen zijn oplosbaar maar per deskundige kan de mening over de wijze waarop het probleem kan worden opgelost flink verschillen. Een paar oplossingen worden nu beschreven. Gebruik waarden onder kwantificeringsgrens Voor de interpretatie van waarnemingen wordt vaak statistiek gebruikt. Veelal worden gegevens met elkaar in verband gebracht en op grond daarvan kan,bij een gegeven betrouwbaarheidsniveau van de uitkomst van een toets, gebruik worden gemaakt van individuele waarnemingen die een geringere betrouwbaarheid hebben dan de eerder gegeven 95% (niveau bij de kwantificeringsgrens). Ook voor het voorkomen van problemen met computerbesstanden kunnen toch maar het best minder betrouwbare waarnemingen in het bestand worden opgenomen en geen waarden die op de kwantificeringsgrens zijn gecensureerd. Hoewel dit een elegante oplossing is levert dit de complicatie op dat dit niet gebruikelijk is in de huidige praktijk van metingen in Nederland en in de meerderheid van de lisstaten van de EU. De overschakeling naar een andere praktijk loopt aan tegen conservatisme en vooralsnog lijkt men alleen in Nederland bereid de verandering te willen doorvoeren. In de EU is er vooralsnog voor gekozen om waarnemingen op de kwantificeringsgrens als zodanig te rapporteren en bij de verdere bewerking van de waarnemingen de te substitueren door een vaste waarde die uit de kwantificeringsgrens wordt of kwantificeringsgrenzen worden bepaald of berekend. De substitutie hangt af van de bewerking die op de waarnemingen wordt toegepast. Substitutie Voor de berekening van het gemiddelde van de waarnemingen in een grondwaterlichaam is in het Commission Directive, technical specifications for chemical analysis and monitoring of water status, 10 June 2008 voorgeschreven dat waarnemingen die met de kwantificeringsgrens zijn aangegeven moeten worden gesubstitueerd met de helft van de kwantificeringsgrens. Bij som-parameters is RIVM Rapport Verslag 25

26 voorgeschreven dat waarnemingen die met de kwantificeringsgrens zijn aangegeven moeten worden gesubstitueerd met de waarde nul (letterlijke tekst uit de directive is: Paragraph 1 shall not apply to measurands that are total sums of a given group of physico-chemical parameters or chemical measurands, including their relevant metabolites, degradation and reaction products. In those cases, results below the limit of quantification of the individual substances shall be set to zero.. Hierbij is in de EU overwogen dat: 1. Substitutie met de waarde van de kwantificeringsgrens zelf het gemiddelde te hoog zou laten uitvallen en 2. Substitutie met de waarde nul het gemiddelde te laag zou laten uitvallen. 3. Bij som-parameters kan het aantal stoffen waarover moet worden gesommeerd zo groot zijn dat alleen daardoor al de norm wordt overschreden. Deze overweging heeft ertoe geleid dat de kwantificeringsgrenzen dan door een waarde nul moet worden gesubstitueerd. Voor het bepalen van achtergrondwaarden wordt in de guidance Groundwater Chemical Status and Threshold Values, version no.: 3.1, Date: 27 June 2008 ook voorgesteld om waarnemingen beneden de kwantificeringsgrens te substitueren door de waarde gelijk aan de helft van de kwantificeringsgrens. Bij pesticiden worden voor de berekening van de som van pesticiden alleen de pesticiden meegenomen waarvoor de waarde hoger is dan de kwantificeringsgrenzen (dat is dus hetzelfde als in het voorschrift voor de berekening van het gemiddelde). Hierbij is in de EU overwogen dat: 1. Aangesloten wordt bij bepalingen in de Commission Directive technical specifications for chemical analysis and monitoring of water status, 17th April 2008 onder artikel 5 berekening van gemiddelde waarden. Inmiddels is in de praktijk gebleken dat bij toepassing van deze substitutie voor het vaststellen van achtergrond-niveaus problemen ontstaan als bij het bepalen van achtergrondwaarden per waarnemingspunt wordt uitgegaan van meetreeksen waarin waarnemingen met vairabele kwantificeringsgrenzen voorkomen. In het verleden waren de kwantificeringsgrenzen vaak hoger dan tegenwoordig. Als een aanzienlijk deel van de waarnemingen bestaat uit waarnemingen onder de kwantificeringsgrens/grenzen en het achtergrond-niveau gelijk is aan een percentiel van de cumulatieve frequentieverdeling dan komen de waarden berekend uit de kwantificeringsgrenzen uit het verleden bij een hoger percentiel te liggen dan de waarden berekend uit de momenteel gebruikelijke kwantificeringsgrenzen. Dit kan leiden tot te hoge achtergrondniveaus. Een oplossing hiervoor zou kunnen zijn dat alle waarden beneden een kwantificeringsgrens worden gesubstitueerd met een waarde berekend uit de laagste kwantificeringsgrens. Bij oudere waarnemingen ontstaat er dan wel een waarden-ruimte tussen de kwantificeringsgrens en de waarde berekend uit de laagste kwantificeringsgrens. Een andere oplossing zou kunnen zijn om oudere waarnemingen niet mee te nemen. Dit vergt echter een, van geval tot geval, beoordelen van de waarnemingen en overleg over het laten vervallen van waarnemingen met de eigenaar van de waarnemingen. Dit kan een flinke administratieve inspanning betekenen. Voor trend en trend-omkering wordt in de guidance Groundwater Trends, version no.: 2.0, Date: 27 June 2008 voorgesteld om de helft van de hoogste kwantificeringsgrens te nemen als in een reeks van waarnmeingen kwantificeringsgrenzen met variabele hoogte voorkomen. Waarnemingen lager dan helft van de hoogste kwantificeringsgrens worden gesubstitueerd met de waarde van de hoogste kwantificeringsgrens. Bij pesticiden worden voor de berekening van de som van pesticiden alleen de pesticiden meegenomen waarvoor de waarde hoger is dan de kwantificeringsgrenzen (dat is weer hetzelfde als in het voorschrift voor de berekening van het gemiddelde). Als een groot deel van de waarnemingen beneden de kwantificeringsgrenzen liggen wordt ontraden om een toets op trends uit te voeren. Bij het voorschrijven van deze procedure is in de EU overwogen dat: 26 RIVM Rapport

Verslag van de bijeenkomst over knelpunten bij het beoordelen van de chemische toestand van GWLen

Verslag van de bijeenkomst over knelpunten bij het beoordelen van de chemische toestand van GWLen Verslag actorenbijeenkomst 281008.doc Pagina 1 van 8 Verslag van de bijeenkomst over knelpunten bij het beoordelen van de chemische toestand van GWLen Datum : 28 oktober 2008 Plaats : Utrecht, CSN Aanwezig

Nadere informatie

Protocol voor de beoordeling van de chemische toestand van grondwaterlichamen Een theoretisch concept

Protocol voor de beoordeling van de chemische toestand van grondwaterlichamen Een theoretisch concept RIVM Briefrapport 607300008/2008 Protocol voor de beoordeling van de chemische toestand van grondwaterlichamen Een theoretisch concept M.C. Zijp P. van Beelen L.J.M. Boumans A.C.M. de Nijs W.Verweij S.

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0005 Grondwater in diepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0005 Grondwater in diepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0005 -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015 zijn gebaseerd

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Factsheet: NLGW0013 Zout Maas -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015 zijn gebaseerd

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0018. Naam: Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGW0018. Naam: Maas_Slenk_diep Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de inhoud,

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode

Nadere informatie

Protocol voor toestand- en trendbeoordeling van grondwaterlichamen KRW. Datum Maart 2013 Status Eindversie

Protocol voor toestand- en trendbeoordeling van grondwaterlichamen KRW. Datum Maart 2013 Status Eindversie Protocol voor toestand- en trendbeoordeling van grondwaterlichamen KRW Datum Maart 203 Status Eindversie Protocol voor toestand- en trendbeoordeling van grondwaterlichamen KRW Colofon Datum Maart 203

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004

Factsheet: NLGWSC0004 Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk

Nadere informatie

Van Peilbuis tot Portal

Van Peilbuis tot Portal Van Peilbuis tot Portal Esther Wattel Mari van Dreumel Wat er aan vooraf ging: 2005/2007: opzet KRW monitoring grondwaterkwaliteit, drempelwaarden, draaiboek, stoffenlijst, etc. Juli 2008: Rapport Structureren

Nadere informatie

Grondwater in Rijn West. René Hilhorst Procestrekker grondwater

Grondwater in Rijn West. René Hilhorst Procestrekker grondwater Grondwater in Rijn West René Hilhorst Procestrekker grondwater 1 Doel en Opzet Doel: meanderen door provinciale rol en stand van zaken aangeven 1. Provinciale taak 2. Gebiedsdossiers 3. Natura 2000 4.

Nadere informatie

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014 MENS Staat van Utrecht 204 Bodemsanering Hoeveel humane spoedlocaties zijn nog niet volledig gesaneerd? 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd Kaart (Humane spoedlocaties bodemverontreiniging

Nadere informatie

Gelet op artikel 13, eerste lid, van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009;

Gelet op artikel 13, eerste lid, van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009; Besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en milieubeheer, de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van., nr. DP/.

Nadere informatie

Grondwaterkwaliteit in de Omgevingswet (Sessie 4.3) Relatie met beheer van bodemverontreinigingen

Grondwaterkwaliteit in de Omgevingswet (Sessie 4.3) Relatie met beheer van bodemverontreinigingen Grondwaterkwaliteit in de Omgevingswet (Sessie 4.3) Relatie met beheer van bodemverontreinigingen Programma 1. Opening (5 min) Dagvoorzitter, Peter de Putter (Sterk Consulting) 2. Grondwaterkwaliteit in

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Schelde is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden dankzij

Nadere informatie

Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming.

Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming. Bijlage 1 Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming. Datum: 3 maart 2015 0. Leeswijzer en inleiding document Met het Rijk zijn afspraken gemaakt om bodemverontreiniging

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0007. Naam: Zout Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0007. Naam: Zout Rijn-Noord Factsheet: NLGW0007 Zout Rijn-Noord Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de

Nadere informatie

Voorstellen voor trendbepaling in grondwater voor de KRW. Rapport 607402002/2011 W. Verweij M.C. Zijp L.J.M. Boumans H.F.R.

Voorstellen voor trendbepaling in grondwater voor de KRW. Rapport 607402002/2011 W. Verweij M.C. Zijp L.J.M. Boumans H.F.R. Voorstellen voor trendbepaling in grondwater voor de KRW Rapport 607402002/2011 W. Verweij M.C. Zijp L.J.M. Boumans H.F.R. Reijnders Voorstellen voor trendbepaling in grondwater voor de KRW RIVM Rapport

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand

Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0015. Naam: Wadden Rijn-Noord Code: NLGW0015 Stroomgebied: Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0015. Naam: Wadden Rijn-Noord Code: NLGW0015 Stroomgebied: Rijn-Noord Factsheet: -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 1 april 2013. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van het opstellen

Nadere informatie

Grondwater en Omgevingswet. 31 januari 2019 Utrecht

Grondwater en Omgevingswet. 31 januari 2019 Utrecht Grondwater en Omgevingswet 31 januari 2019 Utrecht Inhoud Taken irt grondwaterkwaliteit Bevoegdheden irt grondwaterkwaliteit Samenwerken aan grondwaterkwaliteit Kaderrichtlijn water Doelen Relatie met

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand

Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Rijndelta is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0019. Naam: Krijt Zuid-Limburg Code: NLGW0019 Stroomgebied: Maas

Factsheet: NLGW0019. Naam: Krijt Zuid-Limburg Code: NLGW0019 Stroomgebied: Maas Factsheet: -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 1 april 2013. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van het opstellen

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015 zijn gebaseerd

Nadere informatie

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de KRW De Europese Kaderrichtlijn water Een grote kans voor de verbetering van de waterkwaliteit en daarmee ook voor de drinkwatervoorziening. Water nu en... Vereniging van Waterbedrijven in Nederand KRW

Nadere informatie

Protocol beoordeling kwantitatieve toestand grondwaterlichamen

Protocol beoordeling kwantitatieve toestand grondwaterlichamen LBOW/MRE 060/08 Protocol beoordeling kwantitatieve toestand grondwaterlichamen (Nadere uitwerking beoordelingsmethodiek grondwatertoestand) versie 6 (10-06- 08) 1. Inleiding De kaderrichtlijn water (KRW)

Nadere informatie

De nationale Werkgroep Grondwater 2008

De nationale Werkgroep Grondwater 2008 Briefrapport 607626002/2009 M.C. Zijp De nationale Werkgroep Grondwater 2008 Activiteiten van de Werkgroep Grondwater in 2008 RIVM briefrapport 607626002/2008 De nationale Werkgroep Grondwater 2008 Activiteiten

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Maas is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden dankzij

Nadere informatie

Protocol beoordeling kwantitatieve toestand grondwaterlichamen

Protocol beoordeling kwantitatieve toestand grondwaterlichamen Protocol beoordeling kwantitatieve toestand grondwaterlichamen (Nadere uitwerking beoordelingsmethodiek grondwatertoestand) versie 22-05- 08 1. Inleiding De kaderrichtlijn water (KRW) stelt eisen aan het

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0008 Zout Eems

Factsheet: NLGW0008 Zout Eems Factsheet: NLGW0008 Zout Eems Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de inhoud,

Nadere informatie

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde NOVEMBER 2004 Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde Colofon In opdracht van Uitvoering Redactie Tekst Vormgeving Fotografie Datum 1 november 2004 Status definitief concept Nummer IKS-04-500

Nadere informatie

Rapport 607300005/2008

Rapport 607300005/2008 Rapport 607300005/2008 W. Verweij et al. Advies voor drempelwaarden RIVM Rapport 607300005/2008 Advies voor drempelwaarden W. Verweij 1 H.F.R. Reijnders 2 H.F. Prins 2 L.J.M. Boumans 2 M.P.M. Janssen 3

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5634 14 april 2010 Besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van

Nadere informatie

De nationale Werkgroep Grondwater 2007

De nationale Werkgroep Grondwater 2007 Briefrapport 607626001/2007 M.C. Zijp De nationale Werkgroep Grondwater 2007 Activiteiten van de Werkgroep Grondwater in 2007 RIVM briefrapport 607626001/2007 De nationale Werkgroep Grondwater 2007 Activiteiten

Nadere informatie

Provincie Noord-Brabant. Aanvulling. bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk. april 2005 / Definitief

Provincie Noord-Brabant. Aanvulling. bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk. april 2005 / Definitief Provincie Noord-Brabant Aanvulling bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk april 2005 / Definitief Provincie Noord-Brabant Aanvulling bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk dossier D0582A1001

Nadere informatie

CVS_0400_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

CVS_0400_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Oligoceen Aquifersysteem (gespannen) Centraal Vlaams Systeem Schelde Karakteristieken

Nadere informatie

De nationale Werkgroep Grondwater 2009 En een vooruitblik naar 2010

De nationale Werkgroep Grondwater 2009 En een vooruitblik naar 2010 RIVM briefrapport 60730014/2010 De nationale Werkgroep Grondwater 2009 En een vooruitblik naar 2010 M.C. Zijp Contact: M.C. Zijp Laboratorium voor Ecologische Risicobeoordeling Michiel.Zijp@rivm.nl Dit

Nadere informatie

Representativiteit KRW Monitoringprogramma Grondwaterkwaliteit

Representativiteit KRW Monitoringprogramma Grondwaterkwaliteit Rapport 680721003/2009 E.J.W. Wattel-Koekkoek et al. Representativiteit KRW Monitoringprogramma Grondwaterkwaliteit RIVM-rapport 680721003/2009 Representativiteit KRW Monitoringprogramma Grondwaterkwaliteit

Nadere informatie

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Kostenterugwinning van Waterdiensten Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Sterk Consulting en Bureau Buiten Leiden, november 2013 1 2 Inhoudsopgave 1 Achtergrond en doel

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0002

Factsheet: NLGWSC0002 Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het

Nadere informatie

SS_1300_GWL_4. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

SS_1300_GWL_4. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Sokkel+Krijt Aquifersysteem (gespannen deel) Sokkelsysteem Schelde Karakteristieken

Nadere informatie

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 2 maart 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De ecologische kwaliteit van het

Nadere informatie

Op naar een specifiek meetnet voor bestrijdingsmiddelen

Op naar een specifiek meetnet voor bestrijdingsmiddelen Op naar een specifiek meetnet voor bestrijdingsmiddelen Dennis Kalf Ministerie Infrastructuur en Milieu; RWS Waterdienst 22 mei 2012 Inhoud Aanleiding/overwegingen NAP/nieuwe nota duurzame gewasbescherming(bm)

Nadere informatie

Grondwateratlas voor bestrijdingsmiddelen gepubliceerd

Grondwateratlas voor bestrijdingsmiddelen gepubliceerd Grondwateratlas voor bestrijdingsmiddelen gepubliceerd Roel Kruijne (Wageningen Environmental Research, Alterra), Ton van der Linden (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), Hugo van den Berg (Brabant

Nadere informatie

Basisregistratie Ondergrond (BRO) Van Peilbuis Tot Portal (VPTP) Hans van der Meij. Geologische Dienst Nederland, TNO

Basisregistratie Ondergrond (BRO) Van Peilbuis Tot Portal (VPTP) Hans van der Meij. Geologische Dienst Nederland, TNO Basisregistratie Ondergrond (BRO) Van Peilbuis Tot Portal (VPTP) Hans van der Meij Geologische Dienst Nederland, TNO Onderwerpen GDN/TNO, Wie zijn wij? De Basisregistratie Ondergrond BRO in vogelvlucht

Nadere informatie

Gegevensbehoefte Drinkwater voor de KRW. RIVM rapport /2012 S. Wuijts H.F.R. Reijnders W. Verweij M.C. Zijp

Gegevensbehoefte Drinkwater voor de KRW. RIVM rapport /2012 S. Wuijts H.F.R. Reijnders W. Verweij M.C. Zijp Gegevensbehoefte Drinkwater voor de KRW RIVM rapport 607402006/2012 S. Wuijts H.F.R. Reijnders W. Verweij M.C. Zijp Gegevensbehoefte Drinkwater voor de KRW /2012 Colofon RIVM 2012 Delen uit deze publicatie

Nadere informatie

Waterkwaliteit KRW, 2015

Waterkwaliteit KRW, 2015 Indicator 12 januari 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

Zandwinputten. Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten. Een overzicht. Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni John Maaskant.

Zandwinputten. Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten. Een overzicht. Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni John Maaskant. Zandwinputten Een overzicht Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni 2009 Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten John Maaskant Ministerie van Verkeer & Waterstaat Marc Pruijn Ministerie van Volkshuisvesting,

Nadere informatie

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven   KvK Utrecht T A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 F 030 274 29 71 info@rivm.nl Samenvatting Dit document geeft een toelichting op de

Nadere informatie

Draaiboek monitoring grondwater Voor de Kaderrichtlijn Water

Draaiboek monitoring grondwater Voor de Kaderrichtlijn Water Voor de Kaderrichtlijn Water Ministerie van VROM 17 februari 2010 Definitief rapport 9T7892 VOORWOORD Voor u ligt het voor de KRW. Het draaiboek is bestemd voor alle betrokkenen binnen het Nederlandse

Nadere informatie

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ADVIES VAN DE COMMISSIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ADVIES VAN DE COMMISSIE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 1.8.2006 COM(2006) 434 definitief 2003/0210 (COD) ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C 2016/31409] 26 MEI 2016. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke grondwater tegen verontreiniging

Nadere informatie

Convenant over uitwisseling van grondwaterkwaliteitsgegevens tussen drinkwaterbedrijven, provincies en het Ministerie van VROM

Convenant over uitwisseling van grondwaterkwaliteitsgegevens tussen drinkwaterbedrijven, provincies en het Ministerie van VROM Convenant over uitwisseling van grondwaterkwaliteitsgegevens tussen drinkwaterbedrijven, provincies en het Ministerie van VROM Definitieve versie: 201108 Overwegende dat De Europese Kaderrichtlijn Water

Nadere informatie

Kaderrichtlijn Water. Diederik van der Molen Projectleider KRW DG - Water

Kaderrichtlijn Water. Diederik van der Molen Projectleider KRW DG - Water Kaderrichtlijn Water Diederik van der Molen Projectleider KRW DG - Water 16 maart 2011 Inhoud Introductie KRW Wat is er nieuw door de KRW? Wat heeft de KRW tot nu toe opgeleverd? Lessons learned Proces

Nadere informatie

Achtergrondnota Grondwater

Achtergrondnota Grondwater Achtergrondnota Grondwater Basisdocument KRW Maas Versie 3.1, april 2008 Het onderwerp grondwater is tot nu toe niet of beperkt aan de orde gekomen in de gebiedsprocessen. Het RBO-Maas heeft op 3 april

Nadere informatie

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 6 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

Briefrapport /2008 M. Mooij H. Dik. Overzichtskaarten luchtkwaliteit NO 2. en PM10

Briefrapport /2008 M. Mooij H. Dik. Overzichtskaarten luchtkwaliteit NO 2. en PM10 Briefrapport 609021068/2008 M. Mooij H. Dik Overzichtskaarten luchtkwaliteit NO 2 en PM10 R Overzichtskaarten luchtkwaliteit NO 2 en PM10 Opdrachtgever Auteur(s) Contact Dhr. W. Plaatsman, VROM-Inspectie

Nadere informatie

Karakterisering stroomgebied Schelde

Karakterisering stroomgebied Schelde NOVEMBER 2004 Karakterisering stroomgebied Schelde rapportage van nederland over de invulling van de kaderrichtlijn water in het stroomgebied schelde NOVEMBER 2004 Karakterisering stroomgebied Schelde

Nadere informatie

WORKSHOP: Bronnenanalyse: een uitdaging voor de regio!

WORKSHOP: Bronnenanalyse: een uitdaging voor de regio! WORKSHOP: Bronnenanalyse: een uitdaging voor de regio! Welke vragen dienen beantwoord te worden in de regio voor de volgende generatie SGBP s? Hoe worden beschikbare informatie en kennis zo goed mogelijk

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0011. Naam: Zout Rijn-West Code: NLGW0011

Factsheet: NLGW0011. Naam: Zout Rijn-West Code: NLGW0011 Factsheet: -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 1 april 2013. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van het opstellen

Nadere informatie

Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) op de waterkwaliteit.

Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) op de waterkwaliteit. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling/RIZA Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit

Nadere informatie

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. B. Canton (PvdD) (d.d. 14 augustus 2017) Nummer Onderwerp Drinkwaterkwaliteit Zuid-Holland

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. B. Canton (PvdD) (d.d. 14 augustus 2017) Nummer Onderwerp Drinkwaterkwaliteit Zuid-Holland van Gedeputeerde Staten op vragen van B. Canton (PvdD) (d.d. 14 augustus 2017) Nummer 3319 Onderwerp Drinkwaterkwaliteit Zuid-Holland Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller In 2016

Nadere informatie

Draaiboek monitoring grondwater KRW. Datum Oktober 2013 Status Eindversie

Draaiboek monitoring grondwater KRW. Datum Oktober 2013 Status Eindversie Draaiboek monitoring grondwater KRW Datum Oktober 2013 Status Eindversie CPagina 1 van 110 Draaiboek monitoring grondwater KRW Colofon Datum Oktober 2013 Auteurs Contactpersoon Dit is een product van

Nadere informatie

Doorontwikkeling KRW-Verkenner. Bijeenkomst voor de waterschappen, georganiseerd door STOWA, DGW, Deltares en RWS Waterdienst

Doorontwikkeling KRW-Verkenner. Bijeenkomst voor de waterschappen, georganiseerd door STOWA, DGW, Deltares en RWS Waterdienst Doorontwikkeling KRW-Verkenner Bijeenkomst voor de waterschappen, georganiseerd door STOWA, DGW, Deltares en RWS Waterdienst 14 april 2009 Programma 13.00u: 13.05u: 13.20u: 13.50u: 14.00u: 14.30u: 15.15u:

Nadere informatie

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten Achtergrondartikel grondwatermeetnetten Wat is grondwater Grondwater is water dat zich in de ondergrond bevindt in de ruimte tussen vaste deeltjes, zoals zandkorrels. Indien deze poriën geheel met water

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2008 Indicator 15 juli 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0019 Krijt Zuid-Limburg

Factsheet: NLGW0019 Krijt Zuid-Limburg Factsheet: NLGW0019 Krijt Zuid-Limburg -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven Toestand 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015

Nadere informatie

Spoorboekje KRW 2017

Spoorboekje KRW 2017 Spoorboekje KRW 2017 Informatievoorziening voor de Kaderrichtlijn Water in 2017 en globale planning 2018-2021 Auteur: Paul Latour Publicatiedatum: 8 november 2016 Versie: 1.0 Kenmerk: DEFINITIEF 20-8-2015

Nadere informatie

KPS_0120_GWL_2. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

KPS_0120_GWL_2. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Duin- en kreekgebieden Oostvlaamse polders Kust- en Poldersysteem Schelde Karakteristieken

Nadere informatie

2007/

2007/ venijssel www.overijssel.nl Provinciale Staten van Overijssel Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Telefax 038 425 48 41 Uwkenmerk Uw brief Ons kenmerk Datum

Nadere informatie

CVS_0160_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

CVS_0160_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Pleistocene Afzettingen (freatisch) Centraal Vlaams Systeem Schelde Karakteristieken

Nadere informatie

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE Aanleiding Bij de tot standkoming van de eerste stroomgebiedbeheerplannen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nadere informatie

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 1. Inleiding In het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland liggen 18 KRW-waterlichamen (zie figuur 1 op volgende pagina). Deze waterlichamen worden zowel

Nadere informatie

Gezien het advies van de commissie Ecologie en Handhaving d.d. 16 januari 2015

Gezien het advies van de commissie Ecologie en Handhaving d.d. 16 januari 2015 Ontwerpbesluit PS 67/14 B Voorgestelde behandeling PS-vergadering : 6 februari 2015 Onderwerp Zesde wijzigingsverordening Provinciale milieuverordening Noord-Brabant 2010 Provinciale Staten van Noord-Brabant,

Nadere informatie

MS_0100_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken. Quartair Aquifersysteem Maassysteem Maas.

MS_0100_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken. Quartair Aquifersysteem Maassysteem Maas. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Quartair Aquifersysteem Maassysteem Maas Karakteristieken oppervlakte (km²) 876

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0009 Deklaag Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0009 Deklaag Rijn-Noord Factsheet: NLGW0009 Deklaag Rijn-Noord -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven Toestand 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015

Nadere informatie

Informatie over GenX van waterbedrijven Evides en Dunea

Informatie over GenX van waterbedrijven Evides en Dunea Informatie over GenX van waterbedrijven Evides en Dunea Van de site van Evides: In de media: PFOA en GenX Diverse media berichtten over de kwaliteit van het drinkwater in relatie tot de stoffen GenX en

Nadere informatie

HOOFDSTUK 4. Grondwater

HOOFDSTUK 4. Grondwater HOOFDSTUK 4 Grondwater Met de Kaderrichtlijn Water willen de lidstaten bescherming bieden aan waardevolle ecosystemen, die afhankelijk zijn van oppervlaktewater of grondwater. Daarvoor is een goede toestand

Nadere informatie

Financiering in het MKB

Financiering in het MKB M201004 Financiering in het MKB Onderzoek naar de financieringsbehoefte per provincie Johan Snoei Abdelfatah Ichou Zoetermeer, maart 2010 Financiering in het MKB Financieringsbehoefte in het MKB verschilt

Nadere informatie

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems De Waterwet en waterbodems De Waterwet en waterbodems Waterbodembeheer Waterbodembeheer onderdeel onderdeel watersysteembeheer watersysteembeheer Een nieuwe, integrale Een nieuwe, integrale Waterwet Waterwet

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater HOOFDSTUK 3 Oppervlaktewater Het oppervlaktewater in het Schelde-stroomgebied wordt ingedeeld in waterlichamen. Deze indeling is belangrijk, want voor ieder waterlichaam moeten doelstellingen geformuleerd

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

VERSLAG VAN DE COMMISSIE NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.3.2010 C(2010) 1096 definitief VERSLAG VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 3, lid 7, van de Grondwaterrichtlijn (Richtlijn 2006/118/EG), inzake de vaststelling

Nadere informatie

Verantwoordingsrapportage

Verantwoordingsrapportage Verantwoordingsrapportage Basisregistratie Ondergrond 2018 Bronhouder Waterschap Rijn en IJssel Datum dagelijks bestuur vaststelling: 26 maart 2019 Rapportage BRO 2018 - bronhouder Waterschap Rijn en IJssel

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2010 Indicator 27 november 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0001. Naam: Zand Eems Code: NLGW0001 Stroomgebied:

Factsheet: NLGW0001. Naam: Zand Eems Code: NLGW0001 Stroomgebied: Factsheet: -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 1 april 2013. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van het opstellen

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0019 Krijt Zuid-Limburg

Factsheet: NLGW0019 Krijt Zuid-Limburg Factsheet: NLGW0019 Krijt Zuid-Limburg -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie

Nadere informatie

INTERPRETATIEDOCUMENT Vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer

INTERPRETATIEDOCUMENT Vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer INTERPRETATIEDOCUMENT Vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer Van toepassing op : AP04 en AS 3000, versies vastgesteld vóór 01-10-2008, voor zover deze nog mogen worden gehanteerd Versie en

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0015. Naam: Wadden Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0015. Naam: Wadden Rijn-Noord Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van

Nadere informatie

Oppervlaktewater in Nederland

Oppervlaktewater in Nederland Indicator 20 januari 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Nederland heeft een grote verscheidenheid

Nadere informatie

Afwenteling mede bepalend voor het niet halen van KRW- doelstellingen

Afwenteling mede bepalend voor het niet halen van KRW- doelstellingen Afwenteling mede bepalend voor het niet halen van KRW- doelstellingen Aniel Balla, Rob van de Boomen (Wi2eveen+Bos), Marcel Tonkes (provincie Overijssel) Met een afwentelingsonderzoek is in Rijn- Oost

Nadere informatie

Nadere uitwerking KRW doelstellingen voor grondwaterkwantiteit

Nadere uitwerking KRW doelstellingen voor grondwaterkwantiteit Ministerie van Verkeer en Waterstaat RAG2502 Nadere uitwerking KRW doelstellingen voor grondwaterkwantiteit 29 januari 2007 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Nadere uitwerking KRW doelstellingen voor

Nadere informatie

datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049

datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049 MEMO aan RVB van Ko Hage (TTE Consultants) datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049 Inleiding Ter plaatse van de voormalige

Nadere informatie