Woede en agressie bij gewelddadige en niet-gewelddadige middelenafhankelijke patiënten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Woede en agressie bij gewelddadige en niet-gewelddadige middelenafhankelijke patiënten"

Transcriptie

1 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 1 Woede en agressie bij gewelddadige en niet-gewelddadige middelenafhankelijke patiënten Masterthesis Linda van der Kaaij ANR: Eerste begeleider: prof. dr. Stefan Bogaerts Tweede beoordelaar: drs. Marien Lievaart Tilburg University School of Social and Behavioral Sciences Forensische Psychologie 14 juli 2014 Aantal woorden: 5.908

2 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 2 Inhoudsopgave Abstract 4 1. Inleiding Woede en agressie Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten STAXI-2-NL Onderrapportage en ontkenning van woede Onderzoeksvragen Methode Proefpersonen Meetinstrumenten STAXI AVL SCL BIS NEO-FFI Procedure Design Resultaten Betrouwbaarheid van de STAXI-2-NL Validiteit van de STAXI-2-NL Convergente validiteit van de STAXI-2-NL Discriminante validiteit van de STAXI-2-NL...16

3 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten Vergelijking van de groepen op STAXI-2-NL-scores Discussie Literatuur Bijlagen...28 Bijlage 1..28

4 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 4 Abstract In dit onderzoek werd bepaald of de STAXI-2 zijn validiteit behoudt in de naar het Nederlands vertaalde versie (STAXI-2-NL). Daarnaast werden de scores van gewelddadige en nietgewelddadige verslaafden op de subschalen van de STAXI-2 vergeleken. Op basis van onderzoek van McEwan, Davis, MacKenzie en Mullen (2009) en Krakowski en Czobor (2012) werd verwacht dat er bij de gewelddadige groep sprake zou zijn van onderrapportage van gevoelens van woede. 146 proefpersonen vulden voor dit onderzoek vijf vragenlijsten in (STAXI-2, AVL, SCL-90, BIS-11, NEO-FFI). De betrouwbaarheid, convergente validiteit en discriminante validiteit van de STAXI-2 bleken voldoende. Er bleek geen sprake te zijn van onderrapportage door de gewelddadige groep; op de subschaal Anger Expression-Out scoorden zij juist hoger. Op de andere subschalen van de STAXI-2-NL werden geen verschillen gevonden tussen de groepen. 1. Inleiding 1.1 Woede en agressie Woede is één van de basisemoties die voorkomt bij zowel dieren als mensen (Decuyper, De Bolle & De Fruyt, 2011). Het werk van MacLean (1990) toonde aan dat er bij mensen sprake is van een brein dat uit drie delen bestaat, namelijk het reptielenbrein, het paleomammaliabrein en het neomammaliabrein. Het reptielenbrein, dat ook gevonden wordt in vissen en amfibieën, speelt een dominante rol bij motorische functies en bij primitieve emoties zoals bepaalde aspecten van agressie en angst (Panksepp, 1998). Het paleomammaliabrein bestaat uit het limbische systeem speelt een rol bij sociale emoties en meer ontwikkelde aspecten van woede. Woede lijkt dus een inherente biologische basis te hebben. Volgens DiGiuseppe en Tafrate (2006) is woede een emotionele toestand die subjectief ervaren wordt en die gepaard gaat met hoge activiteit van het sympathische autonome systeem. Deze toestand wordt ondermeer uitgelokt door de perceptie van een dreiging, hoewel deze voort kan duren wanneer er geen sprake meer is van een dreiging. Woede wordt overgebracht door gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal, veranderingen in de stem, aversieve uitspraken en agressief gedrag. Agressief gedrag wordt gezien als elke vorm van gedrag dat uitgevoerd wordt met het doel om schade aan te richten (Baron & Richardson, 2004). Woede is sterk gerelateerd aan agressief gedrag en geweld (Decuyper, De Bolle & De Fruyt, 2011). Volgens Anderson en Bushman (2002) zorgt de emotionele staat van woede ervoor dat inhibitie tegen het vertonen van agressief gedrag

5 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 5 afneemt, doordat woede interfereert met cognitieve processen zoals moreel redeneren en het nemen van beslissingen. Daarnaast zorgt woede ervoor dat er meer aandacht is voor uitlokkende situaties. Ook zou het ervaren van woede ertoe leiden dat een ambigue situatie wordt geïnterpreteerd op een vijandige manier, waardoor de kans op agressief gedrag toeneemt. In de literatuur over agressie wordt een onderscheid gemaakt tussen vijandige en instrumentele agressie (Bushman & Andersom, 2001). Vijandige agressie wordt ook wel affectieve of reactieve agressie genoemd en heeft betrekking op het impulsieve gedrag dat gestuurd wordt door de wens om iemand pijn te doen. Instrumentele agressie is opzettelijk en berekenend gedrag dat wordt gestuurd door een andere reden, bijvoorbeeld het verkrijgen van geld of het verkrijgen van gerechtigheid. Een verschil tussen deze twee soorten agressie is de aanwezigheid van woede. Bij vijandige agressie is er altijd sprake van woede, terwijl dit bij instrumentele agressie niet altijd het geval is. Er is veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen woede, agressie en persoonlijkheid. Persoonlijkheid wordt vaak beschreven in termen van de Big Five : openheid, consciëntieusheid, extraversie, altruïsme en neuroticisme (Goldberg, 1990). Volgens Barlett en Andersom (2012) zijn trekken van de Big Five direct of indirect gerelateerd aan agressief gedrag. Sharpe en Desai (2001) vonden dat neuroticisme significant positief samenhangt met fysieke agressie en woede. Daarnaast vonden zij dat consciëntieusheid negatief significant samenhangt met zowel woede als fysieke en verbale agressie. In het onderzoek van Hosie, Gilbert, Simpson en Daffern (2014) werd gevonden dat agressie en Trait Anger gemeten met de STAXI-2 een negatieve samenhang hadden met altruïsme en consciëntieusheid. In een ander onderzoek waarbij de STAXI-2 werd afgenomen vonden de auteurs dat consciëntieusheid, altruïsme en openheid een negatieve relatie hadden met woede, terwijl er voor neuroticisme een positieve relatie gevonden werd (Khodayarifard, Spielberger, Lavasani, Zardkhaneh, 2013). In het onderzoek van Jones, Miller en Lynam (2011) werd een soortgelijk resultaat gevonden; zij vonden dat altruïsme en consciëntieusheid negatief samenhangen met agressie en antisociaal gedrag, waar neuroticisme positief zou samenhangen met deze metingen. 1.2 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van patiënten die problemen hebben of problemen hebben gehad met middelengebruik en om deze reden in behandeling zijn. Onderzoek laat een sterk positief verband zien tussen gewelddadige delicten en drugsgebruik (Pihl & Peterson, 1994; Hoaken & Stewart, 2003; Pihl & Sutton, 2009; McCormick & Smith, 1995). Dit verband kan volgens

6 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 6 Hoaken en Stewart (2003) verklaard worden door een aantal redenen. Zo kan geweld bijvoorbeeld gebruikt worden om toegang te geven tot drugs of bronnen die nodig zijn om middelen te verkrijgen. Daarnaast kan agressief gedrag een uiting zijn van dezelfde onderliggende factor die ervoor zorgt dat middelen gebruikt worden, zoals sensatiezoekend gedrag. Als laatste kan het zo zijn dat sommige drugs, zoals alcohol en cafeïne, de kans verhogen op agressief gedrag doordat deze direct effect hebben op het individu dat het middel gebruikt (Anderson & Bushman, 2002). Verslaafden zijn om deze redenen een groep waarin agressie vaak en in verschillende vormen voorkomt. 1.3 STAXI-2-NL In de State-Trait Anger Expression Inventory (STAXI-2) wordt onderscheid gemaakt tussen woede als een emotionele staat (State Anger of S-Anger) en woede als persoonlijkheidstrek (Trait Anger of T-Anger) (Spielberger, 1999; Weiner & Craighead, 2010). Dit onderscheid is gebaseerd op de state-trait persoonlijkheidstheorie die Spielberger eerder formuleerde (Spielberger, 1988). State Anger heeft betrekking op een emotioneel-fysiologische staat waarbij subjectieve emoties en fysiologische activatie ervaren worden. Trait Anger heeft daarentegen betrekking op een stabiele persoonlijkheidstrek van geneigdheid tot woede of de neiging om woede te ervaren. In een uitgebreid onderzoek van Deffenbacher et al. (1996) werd sterk bewijs gevonden voor de state-trait persoonlijkheidstheorie. Naast dit onderscheid tussen State Anger en Trait Anger, wordt in de vragenlijst gekeken naar expressie van woede (intern en extern) en de controle over woede (intern en extern) (Reevy, Ozer & Ito, 2010). Volgens sommige auteurs is de State-Trait Anger Expression Inventory-II (STAXI-2) het meest uitgebreide en best gevalideerde instrument dat beschikbaar is voor het meten van woede (Kassinove & Tafrate, 2002; Abrams, 2010). Op dit moment is deze echter nog niet in het Nederlands beschikbaar. In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van een versie die vertaald is vanuit het Engels naar Nederlands (Hovens, Lievaart & Rodenurg, 2014). 1.4 Onderrapportage en ontkenning van woede McEwan, Davis, MacKenzie en Mullen (2009) namen in hun onderzoek de STAXI-2 af bij een forensische populatie. De proefpersonen in het onderzoek waren allen bekend met het vertonen van stalkingsgedrag. Psychopathologie, zowel as I als as II, kwam in deze populatie veel voor. Uit hun onderzoek kwam naar voren dat er lagere niveaus van trait anger, externe en interne expressie van woede werden gerapporteerd. Daarnaast kwamen er hogere niveaus van controle over woede

7 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 7 naar voren. Dit zou te maken hebben met impression management, het fenomeen waarbij mensen zich beter voordoen. Krakowski en Czobor (2012) onderzochten of er in een populatie van gewelddadige patiënten met de diagnose schizofrenie sprake is van ontkenning of onderrapportage van agressie. Deze patiënten werden opgedeeld in drie groepen: patiënten die een gewelddadig delict hadden gepleegd en deze toegaven (bekenners), patiënten die een gewelddadig delict hadden gepleegd en deze ontkenden (ontkenners) en patiënten zonder gewelddadig delict (geen delict). Er werd gevonden dat de ontkennende groep de laagste score behaalde op een zelfrapportage vragenlijst over agressie. Wanneer deze groep werd vergeleken met de andere groepen, bleek dat het enige significante tekort dat werd gevonden betrekking had op de executieve functies. Volgens de auteurs zou dit tekort het verschil tussen de groepen kunnen verklaren; een tekort in executieve functies wordt geassocieerd met verminderde vaardigheid om de realiteit te testen. Hierdoor zouden deze patiënten situaties verkeerd interpreteren en de wereld om hen heen vaker zien als vijandig en dreigend, waardoor ze reageren met agressie. Dit is echter alleen onderzocht in een steekproef waarbij sprake is van schizofrenie. In dit onderzoek wordt er daarom bekeken of er ook sprake is van onderrapportage van agressie bij gewelddadige patiënten die problemen hebben of problemen hebben gehad met het gebruik van middelen. 1.5 Onderzoeksvragen In dit onderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen aan de orde: (1) Is de in het Nederlands vertaalde versie van de STAXI-2 valide? (2) Is er sprake van onderrapportage van gevoelens van agressie en woede bij de gewelddadige patiënten? Over deze vraagstellingen werden de volgende hypothesen geformuleerd: (1) De STAXI-2-NL wordt verondersteld valide te zijn. (2) Door onderrapportage van gevoelens van woede en agressie door de groep patiënten die een gewelddadig delict heeft gepleegd, zal deze groep significant lager scoren op zelfrapportage van woede en agressie in vergelijking met de groep patiënten die geen gewelddadig delict heeft gepleegd. (2a) De groep patiënten die een gewelddadig delict heeft gepleegd maar dit ontkent zal een nog sterker verlaagde score laten zien op woede en agressie in vergelijking met de overige groepen. Er wordt verwacht dat deze groep de gevoelens van woede en agressie ontkent.

8 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 8 2. Methode 2.1 Proefpersonen Proefpersonen bestonden uit patiënten van Bouman GGZ, locatie Pieter de Hoochweg in Rotterdam. Voor dit onderzoek hebben 146 patiënten vragenlijsten ingevuld, waarvan 114 mannen en 32 vrouwen. Deze patiënten waren in behandeling voor een verslaving aan middelen. Voor dit onderzoek zijn de proefpersonen ingedeeld in vier groepen, waarbij gekeken werd of de proefpersonen een gewelddadig delict hadden gepleegd (volgens het strafblad of andere beschikbare informatie) en wat de proefpersoon zelf antwoordde op de vraag Heeft u een gewelddadig delict gepleegd?. De vier groepen waren: personen die een gewelddadig delict hebben gepleegd en die dit toegeven, personen die een gewelddadig delict hebben gepleegd en dit ontkennen, personen die geen gewelddadig delict hebben gepleegd en dit aangeven en als laatste groep proefpersonen die volgens onze gegevens geen gewelddadig delict hebben gepleegd maar zelf aangeven dit wel te hebben gedaan. Deze laatste groep werd gezien als niet-gewelddadig, omdat hiervoor geen objectieve bewijzen gevonden werden. De groep proefpersonen die een gewelddadig delict hebben gepleegd en dit toegeven bestond uit 27 personen, waarvan 25 mannen en 2 vrouwen. De gemiddelde leeftijd in deze groep was (Sd = 9.57; range 23-56). De groep proefpersonen die een gewelddadig delict hebben gepleegd maar dit ontkennen bestond uit 14 personen, waarvan alle 14 mannelijk waren. De gemiddelde leeftijd binnen deze groep was (Sd = 10.85; range 24-61). De groep proefpersonen die volgens onze gegevens geen gewelddadig delict hebben gepleegd en dit zelf ook aangeven bestond uit 83 personen, waarvan 57 mannen en 26 vrouwen. De gemiddelde leeftijd in deze groep was (Sd = 11.51; range 23-79). De groep proefpersonen die aangaven wel een gewelddadig delict gepleegd te hebben, terwijl wij dit niet hebben kunnen terugvinden bestond uit 22 personen, waarvan 18 mannen en 4 vrouwen. De gemiddelde leeftijd binnen deze groep was (Sd = 11.61; range 22-61). De gemiddelde leeftijd van de proefpersonen over het algemeen genomen in dit onderzoek was (Sd = 11.33; range 22-79). In Bijlage 1 zijn verdere demografische eigenschappen te vinden van de patiëntengroep, zoals burgerlijke staat, opleidingsniveau en financiële situatie. 2.2 Meetinstrumenten STAXI-2

9 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 9 De State-Trait Anger Expression Inventory-II (STAXI-2) werd gebruikt voor het meten van woede als toestand en als persoonlijkheidstrek, alsook hoe men in het algemeen omgaat met zijn of haar woede. Er werd in dit onderzoek gebruik gemaakt van een versie die vertaald is naar het Nederlands (Hovens, Lievaart & Rodenurg, 2014). De Engelse versie werd in 1999 ontwikkeld door Spielberger (Spielberger, 1999). De STAXI-2 bestaat uit 57 items en 6 schalen. De subschalen zijn State Anger, Trait Anger, Anger Expression-Out, Anger Expression-In, Anger Control-Out en Anger Control-In (Coccaro, 2013). Dit meetinstrument is een recentere versie van de eerdere State- Trait Anger Expression Inventory (STAXI). Deze eerdere versie werd uitgebracht in 1988 door Spielberger (Spielberger, 1988). De STAXI-2 bevat 42 van de originele 44 items die de STAXI had (Vollrath, 2006). Daarnaast zijn er nog 15 nieuwe items toegevoegd, zoals Ik probeer me te ontspannen en Ik wil iemand slaan. Deze vragenlijst is ontworpen om zelfrapportage te meten en kan individueel of in groepen worden afgenomen. In de subschaal State Anger wordt gekeken naar de intensiteit van gevoelens van woede die op dat moment ervaren worden (Forgays, Forgays & Spielberger, 1997). Een voorbeeldvraag van deze subschaal is Ik voel me (op dit moment) geïrriteerd. Er zijn in deze subschaal vier antwoordmogelijkheden, namelijk: (1) helemaal niet van toepassing, (2) een beetje van toepassing, (3) redelijk van toepassing en (4) helemaal van toepassing. In de subschaal Trait Anger wordt gekeken naar individuele verschillen in de dispositie om gevoelens van woede te ervaren. Een voorbeeldvraag van deze subschaal is Ik ben opvliegend van aard. De subschaal Anger Expression-Out meet hoe vaak gevoelens van woede geuit worden in verbaal of fysiek agressief gedrag tegenover andere personen of objecten in de omgeving (Spielberger & Reheiser, 2009) Een voorbeeldvraag van deze subschaal is Wanneer ik boos of woedend ben, dan maak ik sarcastische opmerkingen naar anderen. Anger Expression-In meet hoe vaak gevoelens van woede ervaren worden en naar binnen gericht of onderdrukt worden. Een voorbeeldvraag van deze subschaal is Wanneer ik boos of woedend ben, dan houd ik dit voor mezelf. Anger Control-Out heeft betrekking op hoe vaak een persoon het uiten van gevoelens van woede probeert te voorkomen of te controleren. Een voorbeeldvraag van deze subschaal is Wanneer ik boos of woedend ben, dan heb ik geduld met anderen. Anger Control-In meet hoe vaak een persoon gevoelens van woede probeert te laten afnemen door af te koelen. Een voorbeeldvraag van deze subschaal is Wanneer ik boos of woedend ben, dan haal ik diep adem en probeer me te ontspannen. Ook binnen deze vijf subschalen zijn vier antwoordmogelijkheden, namelijk: (1) bijna nooit, (2) soms, (3) vaak en (4) bijna altijd. De psychometrische kenmerken van de Engelse versie van de STAXI-2 en de bijbehorende

10 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 10 subschalen zijn empirisch gevalideerd, met uitzondering van de test-hertestbetrouwbaarheid (O Donohue & Fisher, 2009). De interne consistentie van de schalen en subschalen varieerde van Cronbach s alfa.73 tot.97 (Hilsenroth & Segal, 2004). Daarnaast werden er positieve correlaties gevonden tussen de STAXI en subschalen van de Multiphasic Inventory, Buss-Durkee Hostility Inventory en de Eysenck Quistionnaire, wat sterk wijst op convergente validiteit van de STAXI-2 (Spielberger, 1999) AVL De Agressie Vragenlijst (AVL) is de Nederlandse versie van de Aggression Questionnaire (AQ) die in 1992 werd ontworpen door Buss en Perry (Meesters, Muris, Bosma, Schouten & Beuving, 1996; Hornsveld, Muris & Kraaimaat, 2009; Madsen, 2008, Buss & Perry, 1992). De lijst bestaat uit 29 items die kunnen worden ondergebracht in vier subschalen, te weten: fysieke agressie, verbale agressie, woede en vijandigheid. Deze lijst is ontwikkeld als een meetinstrument dat gebruik maakt van zelfrapportage om hostiliteit en agressie te meten. In de eerste (Engelstalige) versie van deze vragenlijst werden 52 items gebruikt die vier onderliggende factoren zouden meten, namelijk fysieke agressie, verbale agressie, woede en hostiliteit (Meesters et al., 1996). Na analyse bleven er 29 items over die de uiteindelijke vragenlijst vormden. Er zijn vijf antwoordmogelijkheden, namelijk (1) helemaal mee oneens, (2) tamelijk mee oneens, (3) weet niet, (4) tamelijk mee eens en (5) helemaal mee eens. Een voorbeeldvraag van de Agressie Vragenlijst is Soms kan ik de neiging om iemand anders te slaan niet onderdrukken. Harris (1997) deed onderzoek naar de psychometrische eigenschappen van de AQ en vond in haar onderzoek een matige tot hoge betrouwbaarheid van de schalen, zowel qua interne consistentie als in testhertestcorrelaties over een periode van zeven maanden. Ook bleek er sprake te zijn van convergente validiteit, wat bleek uit positieve samenhang tussen schalen van AQ met schalen van de Personality Assessment Inventory, Lack of Frustration Scale en Aggression Inventory. De validiteit van de Nederlandse versie van de AQ, de AVL, werd in 2002 door Morren en Meesters onderzocht (Hornsveld, Muris & Kraaimaat, 2009). Zij vonden dat scores op de AVL positief correleerden met woede als persoonlijkheidstrek SCL-90 De Symptom Checklist-90 (SCL-90) is een zelfrapportagelijst waarmee globaal de

11 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 11 psychopathologie op as I wordt bekeken en waarmee algemene symptomen worden gemeten (Sajatovic & Ramirez, 2012). Derogatis ontwikkelde deze vragenlijst en deze werd door Arrindell en Ettema in het Nederlands vertaald (Derogatis, 1994; Arrindell & Ettema, 2003). De SCL-90 bestaat uit 90 items. Er wordt gekeken naar acht subschalen: agorafobie, angst, depressie, somatische klachten, insufficiëntie van denken en handelen, wantrouwen en interpersoonlijke sensitiviteit, hostiliteit en slapeloosheid (Arrindell & Ettema, 2003). De totaalscore wordt weergeven op de schaal psychoneuroticisme. Bij ieder item wordt de proefpersoon gevraagd om aan te geven hoeveel last ze hebben ondervonden van een bepaald symptoom of een psychologische staat. Er zijn vijf antwoordmogelijkheden: (0) helemaal niet, (1) een beetje, (2) nogal, (3) tamelijk veel en (4) heel erg. Onderzoek naar de validiteit en betrouwbaarheid van de SCL-90 laat zien dat deze kenmerken voldoende zijn (Plante, 2011). In een onderzoek naar de interne consistentie en validiteit van de SCL-90 bij bariatrische patiënten vonden Ransom, Ashton, Windover en Heinberg (2010) Cronbach s α-coëfficiënten van.76 tot.90, wat wijst op sterke interne validiteit. Daarnaast vonden zij dat er sprake was van goede convergente validiteit. Ook in het onderzoek van Hardt, Gerbergshagen en Franke (2000) naar het gebruik van de SCL-90 bij patiënten met chronische pijn bleek er sprake te zijn van interne validiteit (α = ). In de handleiding van de SCL-90 wordt vermeld dat de test-hertestbetrouwbaarheid met een interval van twee en vier maanden tussen de.62 en.85 lag voor de subschalen (Derogatis, Lipman & Covi, 1973). Daarnaast bleek er sprake te zijn van goede convergente validiteit, wat bleek uit een relatie met klachten en persoonlijkheidsaspecten van de Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst (Arrindell & Ettema, 2003) BIS-11 De Barratt Impulsiveness Scale (BIS-11) is een instrument voor het meten van impulsiviteit (Suris, Lind, Emmett, Borman, Kashner & Barratt, 2004). Deze vragenlijst werd in het Nederlands vertaald door Lijffijt en Barratt (2005). De persoonlijkheidstrek impulsiviteit zou gerelateerd zijn aan een bepaalde vorm van agressie, namelijk impulsieve agressie. Deze vragenlijst bestaat uit 30 items met drie domeinen: motorische impulsiviteit (actie ondernemen zonder daar eerst over na te denken), niet-planmatige impulsiviteit (aandacht voor details) en impulsiviteit in de aandacht (nadenken over de toekomst en copingsstabiliteit) (Yudofsky & Hales, 2008). Items worden gescoord op een vierpuntsschaal: (1) nooit/zelden, (2) af en toe, (3) vaak en (4) bijna altijd/altijd. Een voorbeeldvraag van de BIS-11 is ik plan uitjes ruim van te voren. De BIS-11 is betrouwbaar in zowel klinische als niet-klinische populaties (Segal & Hersen, 2009). Zo vonden Stanford en

12 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 12 Barratt (1995) dat de interne consistentie van de BIS voor zowel gevangenen, studenten, verslaafden als algemene psychiatrische patiënten voldoende was. Stanford, Mathias, Dougherty, Lake, Anderson en Patton (2009) vonden in hun onderzoek dat de test-hertestbetrouwbaarheid na een maand tussen de.23 en.83 lag voor de verschillende schalen. Ook vonden zij dat de scores op de BIS-11 significant correleerden met andere zelfrapportagemetingen van impulsiviteit, zoals de Eysenck Impulsiveness Scale en de Zuckerman Sensation-Seeking Scale. Dit wijst op convergente validiteit van de BIS NEO-FFI De NEO Five-Factor Inventory (NEO-FFI) is een verkorte versie van de NEO Personality Inventory (NEO PI; Weiner & Greene, 2011). De NEO-FFI werd in 1992 ontworpen door Costa en McCrae (John, Robins & Pervin, 2010). Deze verkorte versie is ontworpen om te gebruiken in gevallen waar er te weinig tijd is om de volledige NEO-PI, welke 240 items bevat, af te nemen (Weiner & Greene, 2011). De vragenlijst bestaat uit de 60 items vanuit de NEO PI die gebruikt worden om vijf domeinen te meten: neuroticisme, extraversie, openheid, altruïsme en consciëntieusheid (Weiner & Greene, 2011). Neuroticisme verwijst naar de neiging van een individu om negatieve gevoelens te ervaren, zoals verdriet, woede en gevoelens van schuld. Extraversie beschrijft de mate waarin iemand gekarakteriseerd wordt door socialisatie, assertiviteit en positieve emoties. Openheid voor ervaringen verwijst naar inbeelding, nieuwsgierigheid en intellectuele zelfstandigheid. Altruïsme beschrijft meegaandheid en empathie. Consciëntieusheid staat voor planmatige vaardigheden, organisatie en zelfdiscipline (Haider, Edwin, MacKenzie, Bosse, Castillo & Travison, 2002). Een voorbeelditem is er is veel voor nodig om mij boos te krijgen. McCrae en Allik (2002) vergeleken de NEO-FFI met de Big Five -schalen van Eysenck, die in eerder onderzoek bevestigd zijn. Ze vonden dat vrijwel alle gevonden correlaties overeenkwamen met de vooraf voorspelde correlaties. Dit zou wijzen op validiteit van de NEO-FFI schalen. 2.3 Procedure Patiënten van Bouman GGZ werden via hun behandelaar of in de wachtkamer benaderd door masterstudenten met de vraag of zij mee wilden werken aan het onderzoek. Wanneer patiënten bereid waren om mee te werken aan het onderzoek, werd hen gevraagd een informatieformulier

13 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 13 over het onderzoek door te lezen. Daarna werd hen gevraagd een toestemmingsformulier te ondertekenen. Als de patiënten de informatie begrepen hadden en akkoord waren gegaan, konden zij beginnen met het invullen van de vragenlijsten. Dit gebeurde in een rustig gedeelte van de wachtruimte of in een behandelkamer. Inclusiecriteria om mee te doen aan dit onderzoek waren: minimaal 18 jaar, voldoende tijd om de vragenlijsten in te vullen, status van patiënt bij Bouman GGZ en redelijk tot goed begrip van de Nederlandse taal. Patiënten die niet aan deze criteria voldeden, konden niet meewerken met het onderzoek. In dit onderzoek werd niet gekeken naar mogelijke psychopathologie van de patiënten. 2.4 Design Alle statistische analyses werden uitgevoerd met SPSS versie Er werd een significantieniveau gehanteerd van α =.05. Om de eerste hypothese te onderzoeken (De STAXI-2-NL is valide), werd er een correlationeel onderzoek uitgevoerd. Er werd gekeken naar de betrouwbaarheid (interne consistentie) en de correlatie tussen de STAXI-2-NL, AVL, BIS-11, de subschalen van de NEO-FFI en de SCL-90. Voor het onderzoek naar de betrouwbaarheid werd gebruik gemaakt van Cronbach s alfa. Alfa-coëfficiënten met een waarde van 0.70 of groter werden gezien als bewijs van adequate betrouwbaarheid (Iacobucci & Duhachek, 2003). Voor het onderzoek naar de validiteit werd er gekeken naar de convergente en discriminante validiteit. De convergente validiteit werd onderzocht door te kijken naar de correlatie tussen de subschalen van de STAXI-2-NL en eerder gevalideerde metingen van overeenkomstige constructen, te weten de AVL, BIS-11 en de subschaal Hostiliteit van de SCL-90. Voor het bepalen van de sterkte van het verband werd er gebruik gemaakt van de richtlijnen die door Cohen (1988) zijn opgesteld. De discriminante validiteit werd onderzocht door te kijken naar de correlatie tussen de subschalen van de STAXI-2-NL en eerder gevalideerde metingen die een ander construct meten, te weten de subschalen Altruïsme en Consciëntieusheid van de SCL-90. De tweede hypothese stelt dat proefpersonen in de gewelddadige groep gevoelens van woede en agressie zullen onderrapporteren en hierdoor lager of gelijk zullen scoren in vergelijking met proefpersonen in de niet-gewelddadige groep. Daarnaast werd verwacht dat proefpersonen in de gewelddadige groep die het delict ontkennen nog lager zouden scoren in vergelijking met de overige drie groepen. Om deze hypothese te onderzoeken is er een 2x2 ANOVA uitgevoerd. De

14 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 14 afhankelijke variabele was de score op elke subschaal van de STAXI-2-NL en de onafhankelijke variabelen waren de groep (gewelddadig of niet gewelddadig) en of het antwoord op de vraag Heeft u een gewelddadig delict gepleegd? overeenkomstig was met onze gegevens of niet. 3. Resultaten 3.1 Betrouwbaarheid van de STAXI-2-NL De schattingen voor betrouwbaarheid (interne consistentie) zijn weergeven in Tabel 2. Voor alle schalen werd een waarde hoger dan.70 gevonden. De gemiddelde alfa-coëfficiënt genomen over alle schalen was.89. Tabel 2. Betrouwbaarheid (Cronbach s alfa) van de subschalen van STAXI-2-NL. Schaal State Anger Trait Anger Anger Expression-Out Anger Expression-In Anger Control-Out Anger Control-In Alfa Validiteit van de STAXI-2-NL Convergente validiteit van de STAXI-2-NL De convergente validiteit van de STAXI-2-NL werd bepaald aan de hand van Pearson correlaties met andere metingen van woede en agressie, namelijk de AVL, de BIS-11 en de subschaal Hostiliteit van de SCL-90. Deze correlaties zijn te vinden in Tabel 3. Er werden significante, zwakke tot sterke (r = 0.22 tot 0.58) positieve correlaties gevonden tussen State Anger, Trait Anger, Anger Expression-Out en de subschalen van de AVL. De subschaal Hostiliteit van de

15 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 15 SCL-90 bleek positief samen te hangen met State Anger, Trait Anger, Anger Expression-Out en Anger Expression-In. Hoewel al deze correlaties significant waren, ging het bij de subschalen State Anger en Trait Anger om sterke samenhang (r = 0.54 en 0.61), bij Anger Expression-Out om een matige samenhang (r = 0.47) en bij de subschaal Anger Expression-In om een zwakke samenhang (r = 0.23). Daarnaast bleek er sprake te zijn van een significante positieve samenhang tussen de subschalen van de BIS-11 en Trait Anger. Dit verband bleek zwak te zijn (r = 0.27 tot 0.28). Tabel 3. Correlaties tussen subschalen van STAXI-2-NL, AVL, BIS-11 en SCL-90. S-Ang T-Ang AX-O AX-I AC-O AC-I AVLf AVLv AVLw AVLh AVLt SCLh BISa BISm BISn S-Ang - T-Ang 0.55* - AX-O 0.42* 0.67* - AX-I 0.23* 0.25* 0.23* - AC-O -0.24* -0.36* -0.30* 0.31* - AC-I * -0.23* 0.31* 0.71* - AVLf 0.22* 0.44* 0.49* AVLv 0.23* 0.44* 0.53* * - AVLw 0.27* 0.53* 0.58* 0.24* -0.30* * 0.71* - AVLh 0.33* 0.49* 0.42* 0.34* * 0.64* 0.69* - AVLt 0.31* 0.55* 0.58* 0.25* * 0.85* 0.89* 0.84* - SCLh 0.54* 0.61* 0.47* 0.23* -0.34* -0.28* 0.44* 0.40* 0.48* 0.38* 0.50* - BISa * * * 0.44* 0.36* 0.37* 0.41* - BISm * -0.19* * 0.31* 0.40* 0.35* 0.37* 0.31* 0.64* - BISn * -0.25* * * 0.29* 0.32* 0.30* 0.41* 0.35* - S-Ang = State Anger, T-Ang = Trait Anger, AX-O = Anger Expression-Out, AX-I = Anger Expression-In, AC-O = Anger Control-Out, AC-I = Anger Control-In, AVLf = Agressie Vragenlijst Fysieke agressie, AVLv = Agressie Vragenlijst Verbale agressie, AVLw = Agressie Vragenlijst Woede, AVLh = Agressie Vragenlijst Hostiliteit, AVLt = Agressie Vragenlijst Totaalscore, SCLh = Symptom Checklist-90 Hostiliteit, BISa = Barrett Impulsiveness Scale 11 Attentional, BISm = Barrett Impulsiveness Scale 11 Motor, BISn = Barrett Impulsiveness Scale 11 Nonplanning.

16 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 16 * p < Discriminante validiteit van de STAXI-2-NL Om de discriminante validiteit van de STAXI-2-NL te meten werden correlaties onderzocht tussen de subschalen van de STAXI-2-NL en de schalen Consciëntieusheid en Altruïsme van de NEO-FFI. De correlaties zijn terug te vinden in Tabel 4. Altruïsme bleek significant negatief samen te hangen met State Anger, Trait Anger, Anger Expression-Out en Anger Control-Out. Deze samenhang was voor alle schalen matig (r = tot -0.46). Daarnaast bleek Consciëntieusheid significant negatief samen te hangen met Anger Expression-In (r = -0.24). Tabel 4. Correlaties tussen subschalen van de STAXI-2 en de NEO-FFI. S-Ang T-Ang AX-O AX-I AC-O AC-I NEOc NEOa S-Ang - T-Ang 0.55* - AX-O 0.42* 0.67* - AX-I 0.23* 0.25* 0.23* - AC-O -0.24* -0.36* -0.30* 0.31* - AC-I * -0.23* 0.31* 0.71* - NEOc * NEOa -0.38* -0.46* -0.41* * * - S-Ang = State Anger, T-Ang = Trait Anger, AX-O = Anger Expression-Out, AX-I = Anger Expression-In, AC-O = Anger Control-Out, AC-I = Anger Control-In, NEOc = NEO Five Factor Inventory Consciëntieusheid, NEOa = NEO Five Factor Inventory Altruïsme. * p < Vergelijking van groepen op STAXI-2-NL-scores

17 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 17 De gemiddelde scores behaald op de subschalen per groep zijn terug te vinden in Tabel 5. Effecten worden weergeven in Tabel 6. Op de schaal Anger Expression-Out bleek de groep proefpersonen die een gewelddadig delict had gepleegd hoger te scoren dan de groep die geen delict of een niet-gewelddadig delict had gepleegd. Dit werd weerspiegeld in een significant effect van gewelddadig/niet-gewelddadig, F(1,139) = 4.39, p <.05. Dit betekent dat proefpersonen die eerder in hun leven een gewelddadig delict hebben gepleegd aangaven vaker hun woede om te zetten in verbale en fysieke agressie gericht op de omgeving. Tabel 5. Gemiddelden en standaarddeviaties voor de verschillende groepen op de subschalen van STAXI-2-NL. Gewelddadig Niet-gewelddadig Antwoord Antwoord komt Antwoord komt Antwoord komt komt overeen niet overeen (N overeen (N = 83) niet overeen (N (N = 27) = 14) = 22) State Anger 19.7 (8.4) 23.9 (12.5) 18.5 (7.2) 20.7 (6.7) Trait Anger 18.6 (7.1) 19.3 (7.7) 17.5 (5.6) 19.5 (5.8) Anger Expression-Out 17.6 (5.3) 17.6 (6.0) 14.7 (4.4) 16.2 (5.3) Anger Expression-In 18.9 (4.5) 19.8 (2.1) 18.3 (4.9) 17.4 (3.7) Anger Control-Out 21.1 (5.9) 20.1 (5.0) 21.2 (5.1) 19.4 (4.4) Anger Control-In 21.2 (5.4) 19.8 (4.1) 20.7 (5.1) 20.1 (5.5) Tabel 6. Effecten voor de verschillende groepen op de subschalen van STAXI-2-NL. F p State Anger Gewelddadig/Niet-gewelddadig Antwoord overeenkomstig of niet

18 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 18 Interactie Trait Anger Gewelddadig/Niet-gewelddadig Antwoord overeenkomstig of niet Interactie Anger Expression-Out Gewelddadig/Niet-gewelddadig Antwoord overeenkomstig of niet Interactie Anger Expression-In Gewelddadig/Niet-gewelddadig Antwoord overeenkomstig of niet Interactie Anger Control-Out Gewelddadig/Niet-gewelddadig Antwoord overeenkomstig of niet Interactie Anger Control-In Gewelddadig/Niet-gewelddadig Antwoord overeenkomstig of niet Interactie * * p < 0.05

19 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten Discussie In dit artikel werden de volgende hypothesen onderzocht: (1) De STAXI-2-NL wordt verondersteld valide te zijn. (2) Door onderrapportage van gevoelens van woede en agressie door de gewelddadige groep, zal deze groep significant lager of gelijk scoren op woede en agressie in vergelijking met de niet-gewelddadige groep. (2a) De gewelddadige groep die ontkent een delict te hebben gepleegd zal een nog lagere score laten zien op woede en agressie in vergelijking met de overige drie groepen. De validiteit van de STAXI-2-NL werd onderzocht door te kijken naar de betrouwbaarheid, convergente validiteit en discriminante validiteit. Betrouwbaarheidswaarden van de subschalen lagen tussen 0.73 en 0.97, wat voldoende waarden zijn. Deze waarden komen overeen met eerder onderzoek naar de betrouwbaarheid van de STAXI-2 (Spielberger, 1999; Alcázer, Deffenbacher & Byrne, 2011). Er kan dus worden geconcludeerd dat de betrouwbaarheid van de STAXI-2-NL voldoende is. Convergente validiteit werd bepaald door de correlaties tussen subschalen van de STAXI-2- NL en de AVL, de BIS-11 en de schaal Hostiliteit van de SCL-90. Er werd gevonden dat de subschalen State Anger, Trait Anger en Anger Expression-Out van de STAXI-2 positief correleerden met alle schalen van de AVL. De subschaal Hostiliteit van de SCL-90 bleek significant positief te correleren met State Anger, Trait Anger, Anger Expression-Out en Anger Expression-In. Daarnaast bleek dat Trait Anger significant positief correleerde met alle subschalen van de BIS-11. De richting van de gevonden correlaties komt overeen met correlaties die gevonden werden in eerder onderzoek (Maxwell, Sukhodolsky & Sit, 2009; Dahlen, Martin, Ragen & Kuhlman, 2004; Dahlen & Martin, 2006; Sierra & Quintanilla, 2007). Dit wijst erop dat er sprake is van convergente validiteit van de STAXI-2-NL. De discriminante validiteit werd beoordeeld door de subschalen van de STAXI-2-NL te vergelijken met de subschalen Consciëntieusheid en Altruïsme van de NEO-FFI. Op basis van het onderzoek van Hosie et al. (2014) en Khodayarifard et al. (2013) werd verwacht dat deze subschalen negatief zouden samenhangen met metingen van woede op de STAXI-2-NL. De gevonden correlaties waren zoals verwacht in de negatieve richting en kwamen overeen met correlaties die werden gevonden in deze eerdere onderzoeken. Deze verschillende metingen van betrouwbaarheid en validiteit laten dus zien dat de STAXI-2-NL een betrouwbaar en valide instrument is dat gebruikt kan worden in klinische populaties.

20 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 20 Wanneer de vier groepen werden vergeleken op de subschalen van de STAXI-2-NL, werd er alleen een significant verhoogde score gevonden voor de groep gewelddadige proefpersonen op Anger Expression-Out. De gevormde hypothese over onderrapportage is daarmee dus verworpen; juist het tegengestelde effect werd gevonden op deze schaal. Volgens Spielberger en Sydeman (1994) is het uiten van woede op de externe wereld geassocieerd met gewelddadig gedrag. De subschaal Anger Expression-Out meet in hoeverre een persoon zegt zijn of haar woede en agressie te richten op de omgeving. Deze bevinding biedt dus ondersteuning voor de theorie van Spielberger en Sydeman. Er lijkt in deze steekproef daarnaast geen sprake te zijn van impression management, zoals wel gevonden werd in het onderzoek van McEwan, Davis, MacKenzie en Mullen (2009). Een mogelijke verklaring hiervoor is dat proefpersonen in dit onderzoek duidelijk werd verteld dat de gegevens anoniem verwerkt zouden worden en dus niet terug te leiden zijn naar de proefpersoon. Hierdoor hadden proefpersonen mogelijk het gevoel dat ze zich niet beter hoefden voor te doen, omdat het invullen van de vragenlijst geen verdere gevolgen zou hebben. Een beperking van deze studie is dat er alleen gebruik is gemaakt van een specifieke populatie, namelijk personen die problemen hebben of hebben gehad met middelengebruik. Resultaten van validiteit en zelfrapportages van woede en agressie zouden er in andere populaties anders uit kunnen zien. Ook is er mogelijk sprake van een selectiebias. De proefpersonen die mee hebben gedaan deden dit vrijwillig. Daarnaast moesten zij op de testdag genoeg tijd hebben om de vragenlijsten in te kunnen vullen. Mogelijk ontstaat hierdoor een bias in de steekproef. Een derde beperking aan dit onderzoek is de grootte van de groepen die gebruikt werden. Bij de instelling waarbij het onderzoek werd gedaan waren minder forensische patiënten dan niet-forensische patiënten. Bij de dossieranalyses bleek dat niet iedereen in de forensische groep een gewelddadig delict had gepleegd, waardoor deze groep nog kleiner werd. Een vierde beperking is dat er twee assumpties voor het uitvoeren van een ANOVA werden geschonden, namelijk homogeniteit van variantie en normaalverdeling binnen de groepen (Field, 2013). Toch werd er gekozen om een ANOVA uit te voeren, omdat niet-parametrische tests in dit onderzoek nietszeggend zouden zijn. Op basis van de resultaten in dit onderzoek kan gesteld worden dat de vertaalde versie van de STAXI-2 in het Nederlands een valide instrument is voor onderzoek naar zelfrapportages van woede en agressie in klinische populaties. Verder werd in dit onderzoek gevonden dat gewelddadige verslaafden rapporteren dat zij hun woede meer uiten naar de omgeving dan nietgewelddadige verslaafden. Op de andere subschalen van de STAXI-2-NL werd tussen de vier groepen geen significant verschil gevonden. Mogelijk verschillen gewelddadige en nietgewelddadige patiënten met een verslaving aan middelen dus niet in hun geneigdheid tot het

21 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 21 ervaren van woede, maar zullen gewelddadige middelenafhankelijke patiënten hun woede eerder richten op hun omgeving. In toekomstig onderzoek is het belangrijk dat er gekeken wordt of de STAXI-2-NL zijn validiteit behoudt in andere populaties dan in het huidige onderzoek gebruikt is. Daarnaast zou er gekeken kunnen worden naar mogelijke onderrapportage van gevoelens van woede binnen andere populaties (bijvoorbeeld met specifieke psychiatrische stoornissen) of wanneer er sprake is van een andere opzet van het onderzoek (bijvoorbeeld wanneer individuele scores wel zijn terug te leiden naar een persoon). In dit onderzoek werd gevonden dat gewelddadige patiënten met een verslaving aan middelen hoger scoorden op de subschaal Anger Expression-Out, wat erop wijst dat zij vaker hun woede zullen uiten richting de omgeving. Op de andere schalen werden echter geen significante verschillen gevonden tussen de groepen. Mogelijk is er dus geen verschil tussen gewelddadige en niet-gewelddadige personen wanneer er gekeken wordt naar het ervaren van woede, maar wel in de manier waarop ze deze woede uiten. In de toekomst is het van belang dat dit verder onderzocht wordt bij andere populaties.

22 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten Literatuur Abrams, M. (2010). Anger Management in Sport: Understanding and Controlling Violence in Athletes. Champaign, Illinois: Human Kinetics. Alcázer, R. J., Deffenbacher, J. F. & Byrne, Z. S. (2011). Assessing the Factor Structure of the Anger Expression Inventory (ML-STAXI) in a Mexican Sample. International Journal of Psychology and Psychological Therapy, 11(2), Anderson, C. A. & Bushman, B. J. (2002). Human Aggression. Annu. Rev. Psychol., 53, Arrindell, W. A. & Ettema, J. H. M. (2003). SCL-90. Symptom Checklist. Handleiding bij een multidimensionele psychopathologie-indicator. Lisse, Nederland: Swets Test Publishers. Barlett, C. P. & Anderson, C. A. (2012). Direct and indirect relations between the Big 5 personality traits and aggressive and violent behavior. Personality and Individual Differences, 52, Baron, R. A. & Richardson, D. R. (2004). Human Aggression. New York City, New York: Springer. Bushman, B. J. & Anderson, C. A. (2001). Is It Time to Pull the Plug on the Hostile Versus Instrumental Aggression Dichotomy? Psychological Review, 108(1), Buss, A. H. & Perry, M. (1992). The Aggression Questionnaire. Journal of Personality and Social Psychology, 63(3), Coccaro, E. (2013). Aggression: Psychiatric Assessment and Treatment. Londen, Verenigd Koninkrijk: Taylor & Francis Group. Cohen, J. (1988). Statistical power analysis for the behavioral sciences (2nd ed.). Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum. Dahlen, E. R. & Martin, R. C. (2006). Refining the anger consequences questionnaire. Personality and Individual Differences, 41, Dahlen, E. R., Martin, R. C., Ragen, K. & Kuhlman, M. M. (2004). Boredom proneness in anger and aggression: effects of impulsiveness and sensation seeking. Personality and Individual Differences, 37, Decuyper, M., De Bolle, M. & De Fruyt, F. (2011). General and maladaptive traits and anger in a

23 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 23 combined forensic psychiatric and general population sample. International Journal of Law and Psychiatry, 34, Deffenbacher, J. L., Oetting, E. R., Thwaites, G. A., Lynch, R. S., Baker, D. A., Stark, R. S., Eiswerth-Cox, L. (1996). State-Trait Anger Theory and the Utility of the Trait Anger Scale. Journal of Counseling Psychology, 43(2), Derogatis, L. R., Lipman, R. S. & Covi, L. (1973). SCL-90: an outpatient psychiatric rating scale preliminary report. Psychopharmacology Bulletin, 9, DiGiuseppe, R. & Tafrate, R. C. (2006). Understanding Anger Disorders. Oxford, Verenigd Koninkrijk: Oxford University Press. Field, A. (2013). Discovering Statistics using IBM SPSS Statistics. Thousand Oaks, Californië: SAGE Publications. Forgays, D. G., Forgays, D. K. & Spielberger, C. D. (1997). Factor Structure of the State-Trait Anger Expression Inventory. Journal of Personality Assessment, 69(3), Goldberg, L. W. (1990). An Alternative Description of Personality : The Big-Five Factor Structure. Journal of Personality and Social Psychology, 59(6), Haider, A. H., Edwin, D. H., MacKenzie, E. J., Bosse, M. J., Castillo, R. C. & Travison, T. G. (2002). The Use of the NEO-Five Factor Inventory to Assess Personality in Trauma Patients: A Two-Year Prospective Study. Journal of Orthopaedic Trauma, 16 (9), Hardt, J., Gerbershagen, H. U. & Franke, P. (2000). The symptom check-list, SCL-90-R: its use and characteristics in chronic pain patients. European Journal of Pain, 4, Harris, J. A. (1997). A Further Evaluation of the Aggression Questionnaire: Issues of Validity and Reliability. Behav. Res. Ther., 35(11), Hersen, M. (2004). Comprehensive Handbook of Psychological Assessment, Volume 2: Personality Assessment. Hoboken, New Jersey: John Wiley & Sons. Hilsenroth, M. J. & Segal, D. L. (2004). Comprehensive Handbook of Psychological Assessment, Personality Assessment. Hoboken, New Jersey: John Wiley & Sons. Hoaken, P. N. S. & Stewart, S. H. (2003). Drugs of abuse and the elictation of human aggressive behavior. Addictive Behaviors, 28,

24 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 24 Hornsveld, R. H. J., Muris, P. & Kraaimaai, F. W. (2009). Drie zelfrapportage vragenlijsten voor de forensische psychiatrie. Rhoon, Nederland: FPC de Kijvelanden. Hosie, J., Gilbert, F, Simpson, K & Daffern, M. (2014). An Examination of the Relationship Between Personality and Aggression Using the General Aggression and Five Factor Models. Aggressive Behavior, 40(2), Hovens, H., Lievaart, M. & Rodenburg, J. (2014). STAXI-2. Vragenlijst over boosheid handleiding. Amsterdam, Nederland: Hogrefe. Iacobucci, D. & Duhachek, A. (2003). Advancing Alpha: Measuring Reliability with Confidence. Journal of Consumer Psychology, 13(4), John, O. P., Robins, R. W. & Pervin, L. A. (2010). Handbook of Personality: Theory and Research. New York City, New York: Guilford Press. Jones, S. E., Miller, J. D. & Lynam, D. R. (2011). Personality, antisocial behavior, and aggression: A meta-analytic review. Journal of Criminal Justice, 39, Kassinove, H. & Tafrate, H. K. (2002). Anger Management: The Complete Treatment Guidebook for Practitioners. Atascadero, Californië: Impact Publishers. Khodayarifard, M., Spielberger, C. D., Lavasani, M. G. & Zardkhaneh, S. A. (2013). Psychometric Properties of Farsi Version of the Spielberger s State-Trait Anger Expression Inventory-2 (FSTAXI-2). Social and Behavioral Sciences, 82, Krakowski, M. I. & Czobor, P. (2012). The denial of aggression in violent patients with schizophrenia. Schizophrenia Research, 141, Lijffijt, M. & Barratt, E. S. (2005). Persoonlijke evaluatie: BIS-11. Op 8 juli 2014 verkregen van MacLean, P. D. (1990). The Triune Brain in Evolution: Role in Paleocerebral Functions. New York City, New York: Springer. Madsen, J. R. (2008). Aggression, Gender, and Generational Affiliation: A Quantitative Analysis. Ann Arbor, Michigan: ProQuest. Maxwell, J. P., Sukhodolsky, D. G. & Sit, C. H. P. (2009). Preliminary validation of a Chinese version of the State-Trait Anger Expression Inventory-2. Asian Journal of Social

25 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 25 Psychology, 12, McCormick, R. A. & Smith, M. (1995). Aggression and Hostility in Substance Abusers: the Relationship to Abuse Patterns, Coping Style and Relapse Triggers. Addictive Behaviors, 20(5), McCrae, R. R. & Allik, J. (2002). The Five-Factor Model of Personality across Cultures. New York City, New York: Springer. McEwan, T. E., Davis, M. R., MacKenzie, R. & Mullen, P. E. (2009). The effects of social desirability response bias on STAXI-2 profiles in a clinical forensic sample. British Journal of Clinical Psychology, 48, Meesters, C., Muris, P., Bosma, H., Schouten, E. & Beuving, S. (1996). Psychometric evaluation of the Dutch version of the Aggression Questionnaire. Behav. Res. Ther. 34 (10), Novaco, R. W. (2003). The novaco anger scale and provocation inventory. Los Angeles, Californië: Western Psychological Services. O Donohue, W. T. & Fisher, J. E. (2009). General Principles and Empirically Supported Techniques of Cognitive Behavior Therapy. Hoboken, New Jersey: John Wiley & Sons. Panksepp, J. (1998). Affective Neuroscience: The Foundations of Human and Animal Emotions. Oxford, Verenigd Koninkrijk: Oxford University Press. Pihl, R. O. & Peterson, J. (1994). Drugs and Aggression: Correlations, Crime and Human Manipulative Studies and Some Proposed Mechanisms. J Psychiatr Neurosci, 20 (2), Pihl, R. O. & Sutton, R. (2009). Drugs and Aggression Readily Mix; So What Now? Substance Use & Misuse, 44, Plante, T. G. (2011). Contemporary Clinical Psychology. Hoboken, New Jersey: John Wiley & Sons. Ransom, D., Ashton, K., Windover, A. & Heinberg, L. (2010). Internal consistency and validity assessment of SCL-90-R for bariatric surgery candidates. Surgery for Obesity and Related Disease, 6, Reevy, G., Ozer, Y. M. & Ito, Y. (2010). Encyclopedia of Emotion: Volume 1. Santa Barbara,

26 Woede en agressie bij middelenafhankelijke patiënten 26 Californië: ABC-CLIO. Sajatovic, M. & Ramirez, L. F. (2012). Rating Scales in Mental Health. Baltimore, Maryland: John Hopkins University Press. Segal, D. L. & Hersen, M. (2009). Diagnostic Interviewing. New York City, New York: Springer. Sharpe, J. P. & Desai, S. (2001). The Revised Neo Personality Inventory and the MMPI-2 Psychopathology Five in the prediction of aggression. Personality and Individual Differences, 31, Sierra, J. C. & Quintanilla, J. R. G. (2007). Validación de la version Española del Cuestionario de Agresión de Buss-Perry en estudiantes universitarios salvadoreños. Psicología y Salud, 17(1), Spielberger, C. D. (1988). Manual for the State-Trait Anger Expression Inventory. Odessa, Florida: Psychological Assessment Resources. Spielberger, C. D. (1999). State-Trait Anger Expression Inventory-2 (STAXI-2 ). Lutz, Florida: PAR, Inc. Spielberger, C. D. & Reheiser, E. C. (2009). Assessment of Emotions: Anxiety, Anger, Depression, and Curiosity. Applied Psychology: Health and Well-Being, 1(3), Spielberger, C. D. & Sydeman, S. J. (1994). State-Trait Anxiety Inventory and State-Trait Anger Expression Inventory. In M. E. Maurish (Ed.), The use of psychological tests for treatment planning and outcome assessment (pp ). Hillsdale, New Jersey: Erlbaum. Stanford, M. S. & Barratt, E. S. (1995). Factor Structure of the Barratt Impulsiveness Scale. Journal of Clinical Psychology, 51(6), Stanford, M. S., Mathias, C. W., Dougherty, D. M., Lake, S. L., Anderson, N. E. & Patton, J. H. (2009). Fifty years of the Barratt Impulsiveness Scale: An update and review. Personality and Individual Differences, 47, Suris, A., Lind, L., Emmett, G., Borman, P. D., Kashner, M. & Barratt, E. S. (2004). Measures of aggressive behavior: Overview of clinical and research instruments. Aggression and Violent Behavior, 9, Taylor, J. L. & Novaco, R. W. (2005). Anger Treatment for People with Developmental Disabilities:

Meetinstrumenten voor een landelijk onderzoek bij seksueel geweldplegers in een. forensisch psychiatrische instelling

Meetinstrumenten voor een landelijk onderzoek bij seksueel geweldplegers in een. forensisch psychiatrische instelling Meetinstrumenten voor een landelijk onderzoek bij seksueel geweldplegers in een forensisch psychiatrische instelling Risicotaxatieinstrumenten De Historical Clinical Risk Management-20, versie 3 (HCR-20

Nadere informatie

Woede bij verslaafden

Woede bij verslaafden Running head: VALIDATIE VAN DE STATE-TRAIT ANGER EXPRESSION INVENTORY-2 Woede bij verslaafden Validatie van de STAXI-2 Desirée C.M. van Winden, MSc (10573461) Gezondheidszorgpsychologie: Klinisch Forensische

Nadere informatie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

Nieuwe zelfrapportage vragenlijsten voor de forensische psychiatrie

Nieuwe zelfrapportage vragenlijsten voor de forensische psychiatrie Nieuwe zelfrapportage vragenlijsten voor de forensische psychiatrie Dr. Ruud H.J. Hornsveld, FPC de Kijvelanden: Ruud.Hornsveld@Kijvelanden.nl Nieuwe meetinstrumenten Doel Diagnostiek door vergelijking

Nadere informatie

Drie zelfrapportage vragenlijsten voor de forensische psychiatrie. Ruud H.J. Hornsveld, Peter Muris & Floor W. Kraaimaat

Drie zelfrapportage vragenlijsten voor de forensische psychiatrie. Ruud H.J. Hornsveld, Peter Muris & Floor W. Kraaimaat Drie zelfrapportage vragenlijsten voor de forensische psychiatrie Ruud H.J. Hornsveld, Peter Muris & Floor W. Kraaimaat Inhoud - 4 Drie zelfrapportage vragenlijsten voor de forensische psychiatrie R.H.J.

Nadere informatie

Spitzer quality of life index

Spitzer quality of life index Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Lijst met publicaties

Lijst met publicaties Lijst met publicaties Forensische psychiatrie (boeken) Hornsveld, R. H. J., & Kanters, T. (2015). Held zonder seksueel geweld, deel 3. Tweede editie: Cognitieve vervormingen (draai- en werkboek). Rijswijk:

Nadere informatie

Multidimensional Fatigue Inventory

Multidimensional Fatigue Inventory Multidimensional Fatigue Inventory (MFI) Smets E.M.A., Garssen B., Bonke B., Dehaes J.C.J.M. (1995) The Multidimensional Fatigue Inventory (MFI) Psychometric properties of an instrument to asses fatigue.

Nadere informatie

Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F)

Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F) Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F) Lee KA, Hicks G, Nino-Murcia G. (1991) Validity and reliability of a scale to assess fatigue. Meetinstrument Visual Analogue Scale for Fatigue (parfois Lee Fatigue

Nadere informatie

HTS Report STAXI-2. Vragenlijst over boosheid. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report STAXI-2. Vragenlijst over boosheid. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam STAXI-2 Vragenlijst over boosheid HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Zelfrapportage INLEIDING STAXI-2 2/9 Inleiding De STAXI-2 is een vragenlijst waarmee op basis van zelfrapportage diverse aspecten

Nadere informatie

COMPULSIEF KOOPGEDRAG

COMPULSIEF KOOPGEDRAG COMPULSIEF KOOPGEDRAG GUIDO VALKENEERS Valkeneers, G. (in press). Compulsief koopgedrag. Een verkennend onderzoek met een nieuwe vragenlijst. Verslaving. *** 1 VERSLAVING AAN KOPEN Historiek en terminologie

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Overige (Overig, ongespecificeerd)

Overige (Overig, ongespecificeerd) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Voice Related Quality of Life Measure (V-RQOL) 21 oktober 2011 Review 1: T. Dassen, K. v Nes, N. v Wersch Review 2: M. Jungen Invoer: E. Van Engelen 1 Algemene

Nadere informatie

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn. BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.

Nadere informatie

Achtergronden bij het instrument

Achtergronden bij het instrument Achtergronden bij het instrument P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90 15 www.picompany.nl servicedesk@picompany.nl

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

HTS Report STAXI-2. Vragenlijst over boosheid. Simon Janzen ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report STAXI-2. Vragenlijst over boosheid. Simon Janzen ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam STAXI-2 Vragenlijst over boosheid HTS Report ID 255-237 Datum 16.11.2015 Zelfrapportage STAXI-2 Inleiding 2 / 11 INLEIDING De STAXI-2 is een vragenlijst waarmee op basis van zelfrapportage diverse aspecten

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen Prof. Dr. Bas van Alphen b.van.alphen@mondriaan.eu Epidemiologie Beloop Five Factor Model (FFM): Neuroticisme, Extraversie, Openheid nemen af op latere leeftijd,

Nadere informatie

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly DYSPHAGIA RISK ASSESSMENT FOR THE COMMUNITY-DWELLING ELDERLY (DRACE) Miura, H., Kariyasu, M., Yamasaki, K., & Arai, Y. (2007). Evaluation of chewing and swallowing disorders among frail community-dwelling

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Utrechtse Coping Lijst (UCL) November 2012 Review: 1. A. Lueb 2. M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001

Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001 Diabete Problem Solving Measure for Adolescents (DPSMA) Cook S, Alkens JE, Berry CA, McNabb WL (2001) Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001

Nadere informatie

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30)

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30) November 2017 Review: 1. M. Post, B Dijcks 2. Eveline van Engelen Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens

Nadere informatie

Virtual Reality in de forensische context. Festival Forensische Zorg Stéphanie Klein Tuente

Virtual Reality in de forensische context. Festival Forensische Zorg Stéphanie Klein Tuente Virtual Reality in de forensische context Festival Forensische Zorg Stéphanie Klein Tuente 22-01-2019 1968 Sword of Damocles Kracht van Virtual Reality Realistisch, maar niet echt Je lichaam en geest reageren

Nadere informatie

Quality of life Index: Cancer version

Quality of life Index: Cancer version Quality of life index : cancer version Ferrans, C. E. & Powers, M. J. (1985). Quality of life index: development and psychometric properties. ANS Adv Nurs Sci., 8, 15-24. Ferrans, C. E. (1990). Development

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Self-Management Ability Scale-30 (SMAS-30) Mei 017 Review: Ilse Swinkels Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Verbanden tussen Coping-Strategieën en. Psychologische en Somatische Klachten. binnen de Algemene Bevolking

Verbanden tussen Coping-Strategieën en. Psychologische en Somatische Klachten. binnen de Algemene Bevolking 2015 Verbanden tussen Coping-Strategieën en Psychologische en Somatische Klachten binnen de Algemene Bevolking Master Scriptie Klinische Psychologie Rachel Perez y Menendez Verbanden tussen Coping-Strategieën

Nadere informatie

Prof. dr. A. M. T. Bosman. www.annabosman.eu. Radboud Universiteit Nijmegen Sectie Orthopedagogiek van Leren en Ontwikkeling

Prof. dr. A. M. T. Bosman. www.annabosman.eu. Radboud Universiteit Nijmegen Sectie Orthopedagogiek van Leren en Ontwikkeling Prof. dr. A. M. T. Bosman Radboud Universiteit Nijmegen Sectie Orthopedagogiek van Leren en Ontwikkeling www.annabosman.eu Studievereniging Emile, RU Leiden 24-09-2009 ª Vermoedelijk een biologische eigenschap

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten Prof. Dr. Bas van Alphen Inhoud Temporele stabiliteit Leeftijdsneutraliteit DSM-5 Behandelperspectief Klinische implicaties Casuïstiek Uitgangspunten!

Nadere informatie

Hilde Niehoff. Behandelaanbod Trajectum Hoeve Boschoord voor cliënten met agressie problematiek

Hilde Niehoff. Behandelaanbod Trajectum Hoeve Boschoord voor cliënten met agressie problematiek Hilde Niehoff Behandelaanbod Trajectum Hoeve Boschoord voor cliënten met agressie problematiek 1 Behandelprogramma agressie van wetenschap naar praktijk Specialisatie agressieproblematiek De specialisatie

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Temperamentsprofielen bij verslaving

Temperamentsprofielen bij verslaving 17 februari 2017 Temperamentsprofielen bij verslaving Dr Els Santens Psychiater Team Verslavingszorg Inhoud Kader doctoraatsonderzoek Verslaving Gray s Reinforcement Sensitivity Theory (RST) Temperamentsprofielen

Nadere informatie

De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht

De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht Study of the Influence of Altruism in the Association of Age and Resilience Maik P.W. de Vos Eerste begeleider: Tweede begeleider:

Nadere informatie

Oral Health Assessment Tool

Oral Health Assessment Tool Oral Health Assessment Tool (OHAT) Chalmers JM., King PL., Spencer AJ., Wright FAC., Carter KD. (2005) The Oral Health Assessment Tool Validity and Reliability Meetinstrument Afkorting Auteur Onderwerp

Nadere informatie

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Differences in Personality Traits and Personality Structure between Groups of Eating Disorder

Nadere informatie

LinkedIn Profiles and personality

LinkedIn Profiles and personality LinkedInprofielen en Persoonlijkheid LinkedIn Profiles and personality Lonneke Akkerman Open Universiteit Naam student: Lonneke Akkerman Studentnummer: 850455126 Cursusnaam en code: S57337 Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Global Perceived Effect (GPE)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Global Perceived Effect (GPE) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Global Perceived Effect (GPE) 31-03-2014 Review: R.A.H.M. Swinkels Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende

Nadere informatie

When things are getting out of hand: Prevalence, assessment, and treatment of substance use disorder(s) and violent behavior Kraanen, F.L.

When things are getting out of hand: Prevalence, assessment, and treatment of substance use disorder(s) and violent behavior Kraanen, F.L. UvA-DARE (Digital Academic Repository) When things are getting out of hand: Prevalence, assessment, and treatment of substance use disorder(s) and violent behavior Kraanen, F.L. Link to publication Citation

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI 10.1007/978-90-368-1003-6, 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 50 neem de regie over je depressie Bijlage 1 Beloopstabel

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, Overig, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, Overig, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Beck Depression Inventory (BDI) 10 januari 2012 review: E Swinkels-Meewisse invoer: E van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

25 jaar whiplash in Nederland

25 jaar whiplash in Nederland 25 jaar whiplash in Nederland Vanuit een fysiotherapeutisch perspectief Maarten Schmitt M.Sc 1 2 Fysiotherapeut & manueeltherapeut Hoofd van de Divisie Onderwijs Stichting Opleidingen Musculoskeletale

Nadere informatie

De Deglutition Handicap Index (DHI) is een vragenlijst die de belemmerde slikfunctie bij volwassenen evalueert (Woisard, Andrieux, & Puech, 2006).

De Deglutition Handicap Index (DHI) is een vragenlijst die de belemmerde slikfunctie bij volwassenen evalueert (Woisard, Andrieux, & Puech, 2006). DEGLUTITION HANDICAP INDEX Woisard, V., Andrieux, M.P., & Puech, M. (2006). Validation d un questionnaire d autoévaluation du handicap pour les troubles de la deglutition oropharyngée (Deglutition Handicap

Nadere informatie

Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS)

Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS) Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS) Randolph C. (1998) Randolph, C., Tierney, M. C., Mohr, E., and Chase, T. N. 1998. "The Repeatable Battery for the Assessment of

Nadere informatie

Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I. Pathologie Binnen de Testdiagnostiek

Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I. Pathologie Binnen de Testdiagnostiek Vergelijking MMPI-2 met 1 Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I Pathologie Binnen de Testdiagnostiek Comparison between MMPI-2 and MMPI-2-Restructured Form (RF) for Axis-I Pathology

Nadere informatie

HTS Report NEO-PI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report NEO-PI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam NEO-PI-3 Persoonlijkheidsvragenlijst HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Basisrapport NEO-PI-3 Inleiding 2 / 22 INLEIDING Dit rapport bevat de scores op de NEO-PI-3 persoonlijkheidsvragenlijst. De

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd 1 Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Multidimensional Health Locus of Control Scales (MHLC) 1 juli 2011 Review: 1) I. Spelthann 2) Sandra Joeris Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

Instrument voor Forensische Behandel Evaluatie

Instrument voor Forensische Behandel Evaluatie Instrument voor Forensische Behandel Evaluatie IFBE Besluitvorming omtrent de voortgang van de behandeling gebeurt bij een forensisch psychiatrische patiënt doorgaans op basis van geschreven bijdrages

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit 109 Samenvatting 110 Inleiding Dit proefschrift beschrijft de ontwikkeling van een vragenlijst die door patiënten zelf in te vullen is om zowel gewenste (effectiviteit) als ongewenst effecten (bijwerkingen/tolerabiliteit)

Nadere informatie

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument Inleiding SPSS Hiervoor lezen:

Nadere informatie

De invloed van slapeloosheid op psychiatrische stoornissen en agressie

De invloed van slapeloosheid op psychiatrische stoornissen en agressie De invloed van slapeloosheid op psychiatrische stoornissen en agressie - Dr. Marike Lancel - Divisie Forensische Psychiatrie Slaapcentrum voor Psychiatrie Assen Agressie en dwangtoepassing leren van elkaar

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST) Februari 2018 Review: Ilse Swinkels-Meewisse Invoer: Marsha

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

TNO-AZL Preschool Children Quality of Life (TAPQOL)

TNO-AZL Preschool Children Quality of Life (TAPQOL) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument TNO-AZL Preschool Children Quality of Life (TAPQOL) Februari 2015 Review: Jungen MJH Invoer: Bokhorst ML 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

N ederlandse samenvatting

N ederlandse samenvatting N ederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Alle kinderen doen wel eens dingen die niet mogen of waarmee ze anderen benadelen. Maar, sommige kinderen doen dat vaker dan andere. Het is bekend dat

Nadere informatie

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

CHAPTER 7. Samenvatting

CHAPTER 7. Samenvatting CHAPTER 7 Samenvatting Samenvatting (Summary in Dutch) De interacties die depressieve patiënten hebben met anderen, in het algemeen, en de interacties van depressieve patiënten met hun partner, in het

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Uit tabel 3 valt af te lezen dat de correlaties zoals gevonden in het huidige onderzoek sterk overeenkomen met de resultaten uit eerder onderzoek

Uit tabel 3 valt af te lezen dat de correlaties zoals gevonden in het huidige onderzoek sterk overeenkomen met de resultaten uit eerder onderzoek Uit tabel 3 valt af te lezen dat de correlaties zoals gevonden in het huidige onderzoek sterk overeenkomen met de resultaten uit eerder onderzoek (dat hoofdzakelijk onder de algemene bevolking is uitgevoerd).

Nadere informatie

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Are Premorbid Neuroticism-related Personality Traits a

Nadere informatie

Bachelorthese. Depressie en agressie onder forensische patiënten. Charlotte Gehring S1011952 Universiteit Twente Enschede Januari 2013

Bachelorthese. Depressie en agressie onder forensische patiënten. Charlotte Gehring S1011952 Universiteit Twente Enschede Januari 2013 Charlotte Gehring S1011952 Universiteit Twente Enschede Januari 2013 Bachelorthese Depressie en agressie onder forensische patiënten Eerste begeleider: Dr. Marloes Postel Tweede begeleider: Dr. Peter Meulenbeek

Nadere informatie

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric

Nadere informatie

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms

Nadere informatie

Kennissessie Meetinstrumenten Kennissessie meetinstrumenten. Overstappen van meetinstrument, naar welk en hoe?

Kennissessie Meetinstrumenten Kennissessie meetinstrumenten. Overstappen van meetinstrument, naar welk en hoe? Kennissessie Meetinstrumenten 09-05-2016 Kennissessie meetinstrumenten Overstappen van meetinstrument, naar welk en hoe? Besluit SBG Communicatie 29/12/2015 Per 1 juli 2016 wordt het aantal meetinstrumenten

Nadere informatie

De Breastfeeding Self-Efficacy Scale wil nagaan hoe vertrouwensvol vrouwen zijn met betrekking tot het geven van borstvoeding.

De Breastfeeding Self-Efficacy Scale wil nagaan hoe vertrouwensvol vrouwen zijn met betrekking tot het geven van borstvoeding. BREASTFEEDING SELF-EFFICACY SCALE (BSES) Dennis C-L., Faux S. (1999). Development and Psychometric Testing of the Breastfeeding Self-Efficacy Scale. Research in Nursing and Health, 22, 399-409. Meetinstrument

Nadere informatie

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University ROM met de OQ-45 Kim la Croix, sheets: Kim de Jong Vraag Gebruikt u op dit moment de OQ-45? a. Nee, maar ik overweeg deze te gaan gebruiken b. Ja, maar ik gebruik hem nog beperkt c. Ja, ik gebruik hem

Nadere informatie

Eenzaam ben je niet alleen

Eenzaam ben je niet alleen Eenzaam ben je niet alleen Een verdiepend onderzoek naar de risicofactoren van eenzaamheid onder volwassenen van 19-65 jaar. Amy Hofman 1, Regina Overberg 1, Marcel Adriaanse 2 1 GGD Kennemerland, 2 Vrije

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008)

Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008) The Diabetes Numeracy Test (DNT) Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008) Development and validation

Nadere informatie

Camus, A., Mourey, F., d'athis, P., Blanchon, A., Martin-Hunyadi, C., De Rekeneire, N., Mischis-Troussard, C., and Pfitzemeyer, P. (2002).

Camus, A., Mourey, F., d'athis, P., Blanchon, A., Martin-Hunyadi, C., De Rekeneire, N., Mischis-Troussard, C., and Pfitzemeyer, P. (2002). Mini Motor Test (MMT) Camus, A., Mourey, F., d'athis, P., Blanchon, A., Martin-Hunyadi, C., De Rekeneire, N., Mischis-Troussard, C., and Pfitzemeyer, P. (2002). Meetinstrument Afkorting Auteurs Onderwerp

Nadere informatie

HTS Report NEO-FFI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report NEO-FFI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam NEO-FFI-3 Persoonlijkheidsvragenlijst HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Zelfrapportage INLEIDING NEO-FFI-3 2/8 Inleiding Dit rapport beschrijft de scores van de kandidaat op de NEO-FFI-3 persoonlijkheidsvragenlijst.

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Hill P.D., Humenick S.S. (1996). Development of the H&H Lactation Scale. Nursing Research, 45(3), 136-140.

Hill P.D., Humenick S.S. (1996). Development of the H&H Lactation Scale. Nursing Research, 45(3), 136-140. H & H LACTATION SCALE (HHLS) Hill P.D., Humenick S.S. (1996). Development of the H&H Lactation Scale. Nursing Research, 45(3), 136-140. Meetinstrument H&H Lactation Scale Afkorting HHLS Auteur(s) Hill

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Confusion State Evaluation (CSE)

Confusion State Evaluation (CSE) Confusion State Evaluation (CSE) Robertsson B, Karlsson I, Styrud E, Gottfries CG. (1997) Confusional State Evaluation (CSE): an instrument for measuring severity of delirium in the elderly. Meetinstrument

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit Effecten van Gedragstherapie op Sociale Angst, Zelfgerichte Aandacht & Aandachtbias Effects of Behaviour Therapy on Social Anxiety, Self-Focused Attention & Attentional Bias Tahnee Anne Jeanne Snelder

Nadere informatie

Mental Alternation Test (MAT)

Mental Alternation Test (MAT) Mental Alternation Test (MAT) Jones, B. N., Teng, E. L., Folstein, M. F., and Harrison, K. S. (1993). "A New Bedside Test of Cognition for Patients With HIV Infection." Meetinstrument Mental Alternation

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie