Beter 1 vriend in de hand dan 10 op Hyves.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Beter 1 vriend in de hand dan 10 op Hyves."

Transcriptie

1 Beter 1 vriend in de hand dan 10 op Hyves. Het effect van de hoeveelheid vrienden op een sociale netwerk site op het geluk en de tevredenheid van jonge adolescenten. Bachelorscriptie T.A.C. Boerrigter T.A.C.Boerrigter@uvt.nl (s587897) Begeleider: Dr. M.L. Antheunis Tweede lezer: Dr. P.J. van der Wijst Faculteit: Geesteswetenschappen Communicatie en Informatie Wetenschappen Bedrijfscommunicatie & Digitale Media Universiteit van Tilburg, 12 januari 2010

2 Samenvatting Het doel van deze studie is onderzoeken of de hoeveelheid vrienden op een sociale netwerk site (SNS) een effect heeft op het geluk en de tevredenheid van jonge adolescenten. Tevens is gekeken in welke mate dit effect gemodereerd wordt door opleidingsniveau. In totaal hebben 2560 jonge adolescenten door heel Nederland een vragenlijst ingevuld met betrekking tot dit onderwerp. Uit de resultaten is gebleken dat het hebben van meer vrienden op een SNS een negatief effect heeft op het geluk. De tevredenheid bestaat uit twee variabelen, namelijk tevredenheid over het leven en het zelfbeeld. Er is geen effect gevonden van het hebben van meer vrienden op een SNS op de tevredenheid over het leven. Als laatste is er een negatief effect gevonden van het hebben van meer vrienden op een SNS op het zelfbeeld van jonge adolescenten. Bij geen van de variabelen werd het effect gemodereerd door opleidingsniveau. Uit deze studie is geconcludeerd dat de hoeveelheid vrienden geen, ofwel een negatief, effect heeft op het geluk en de tevredenheid van jonge adolescenten. II

3 Inhoudsopgave Samenvatting... II Inhoudsopgave... III Inleiding... 1 Theoretisch kader Sociale netwerk site De hoeveelheid vrienden Het geluk De tevredenheid over het leven Het zelfbeeld Opleidingsniveau... 9 Methode Steekproef Procedure Metingen...11 Resultaten Effect op het geluk Effect op de tevredenheid over het leven en het zelfbeeld Effect van opleidingsniveau op de resultaten...14 Discussie Onderzoeksvraag en hypotheses Praktische en theoretische implicaties Beperkingen en toekomstig onderzoek Conclusie...19 Bronvermelding Bijlage III

4 Inleiding Giving people the power to share and make the world more open and connected (Facebook, 2010a). Facebook is een sociale netwerk site (SNS) en omvatte in september 2010 meer dan 500 miljoen actieve en passieve leden (Facebook, 2010b). Een Nederlandse versie van een SNS is Hyves, die op dit moment ruim 10 miljoen leden heeft (Hyves, 2010). Meer dan 60% van de Nederlandse bevolking heeft een profiel op Hyves (CBS, 2010). Een SNS is een service op het internet waar individuen een profiel kunnen aanmaken in een bepaald systeem, een vriendennetwerk kunnen opbouwen om gegevens van elkaar te bekijken en om informatie met elkaar te delen (Steinfield, Ellison & Lampe, 2008). Deze sites zorgen ervoor dat mensen over de hele wereld in contact met elkaar kunnen komen (Boyd & Ellison, 2008). Het begrip SNS wordt steeds populairder. Vergeleken met 2008 besteedde men in % wereldwijd meer tijd op een SNS. Daarnaast is het aantal bezoekers op een SNS met 27% gestegen naar 307 miljoen mensen in december 2009 ten opzichte van december 2008 (Marketingfacts, 2010). Naar verwachting zullen deze cijfers blijven stijgen. Het gebruik van deze sites is intussen geïntegreerd in het dagelijks leven van de gebruikers gezien het feit dat men per dag gemiddeld 20 minuten op de site doorbrengt (Ellison, Steinfield & Lampe, 2007). De voornaamste redenen om gebruik te maken van een SNS zijn het contact houden met vrienden op afstand of oude vrienden en het versterken van bestaande relaties (Ellison et al., 2007). De toename van het gebruik en communicatie via een SNS zorgt voor onrust. De maatschappij maakt zich zorgen over de sociale effecten, zoals eenzaamheid, status en/of geluk, voornamelijk bij jonge adolescenten. De nieuwe communicatietechnologie, zoals SNS, is voor jonge adolescenten een manier om hun sociaal leven voort te zetten op een SNS in plaats van in de offline wereld (Pauwels, Bauwens & Vleugels, n.d.). De onrust over eenzaamheid komt voort uit het feit dat men zich zorgen maakt dat jonge adolescenten minder tijd zullen besteden aan offline activiteiten (Baker & White, 2010). Op een SNS proberen jonge adolescenten een bepaalde identiteit te creëren die kan zorgen voor een populaire status bij leeftijdsgenoten. Het gedrag dat jonge adolescenten vertonen op een SNS wordt beloond door middel van een stijging in populariteit op school (Boyd, 2008). Het gedrag dat leidt naar populariteit kan extreme vormen aannemen. Zo komt het voor dat er op een SNS vulgaire foto s worden geplaatst. Jonge adolescenten komen voor de keuze te staan om zich populair te presenteren tegenover leeftijdsgenoten of om zich te houden aan de normen en waarden van de ouders en de maatschappij. Hierdoor komen zij onder druk te staan in een publieke ruimte op het internet die wereldwijd zichtbaar is (Boyd, 2008). Op een SNS is het eenvoudig om vrienden te maken. Het kost immers weinig moeite om een persoon aan het vriendennetwerk van een SNS toe te voegen (Kim & Lee, 2010). Voor jonge adolescenten die het lastig vinden om in de offline wereld vrienden te maken biedt een SNS 1

5 mogelijkheden om dat online wel te kunnen (Ellison et al., 2007). Daarnaast is gebleken dat mensen die meer tijd online doorbrengen eerder mensen vinden met dezelfde eigenschappen als zij zelf. Dit geeft een gevoel van comfort, omdat ze iemand hebben gevonden met wie ze informatie kunnen delen. Dit kan positief werken op een vriendschap en daardoor op het geluk van een adolescent (Bonebrake, 2002; Schiffrin, Edelman, Falkenstern & Steward, 2010). Aan de andere kant is uit een ander onderzoek gebleken dat het delen van informatie op een SNS ook negatieve consequenties heeft voor jonge adolescenten (Christofides, Muise & Desmarais, 2009). Zo kunnen er misplaatste berichten of foto s op een profiel gezet worden, wat nadelig kan werken in de toekomst, bijvoorbeeld bij een formele werkgever. Dit stelt de risico s van een SNS wederom ter discussie. Tot op heden is er voornamelijk onderzoek gedaan naar de effecten van SNS gebruik op geluk, tevredenheid over het leven en zelfbeeld (Amichai-Hamburger & Vinitzky, 2010; Valkenburg, Peter & Schouten, 2006). Uit eerder onderzoek is geconcludeerd dat positieve feedback een positief effect heeft op het geluk en het zelfbeeld van een gebruiker (Valkenburg et al., 2006). Ook motivatie, persoonlijkheid, onderhouden van relaties en sociale identiteit zijn gemeten variabelen (Bonebrake, 2002; Amichai-Hamburger & Vinitzky, 2010; Bargh & Mckenna, 2003). Hieruit is gebleken dat studenten met een extroverte persoonlijkheid vaak meer vrienden online hebben dan studenten met een introverte persoonlijkheid (Amichai-Hamburger & Vinitzky, 2010). Daarnaast is gebleken dat de persoonlijkheid die jonge adolescenten uitstralen op een profiel, betrekking heeft op het aantal vrienden dat jonge adolescenten hebben op een SNS (Kalpidou, Costin & Morris, 2010). De hierboven genoemde studies zijn echter gekenmerkt door enkele beperkingen. Ten eerste bestaan de onderzoekspopulaties vaak uitsluitend uit oudere adolescenten en worden jonge adolescenten meestal niet gekozen als doelgroep van een onderzoek (Amichai-Hamburger & Vinitzsky, 2010; Bonebrake, 2002; Buote, Wood & Pratt, 2009; Steinfeld et al., 2008; Yu, Chou & Lin, 2009). Dit kan komen doordat 75% van de adolescenten tussen de achttien en vierentwintig jaar een profiel heeft op een SNS (Lenhart, 2009), en daardoor een meer representatieve doelgroep zijn. Ten tweede is het onderzoeksveld doorgaans beperkt tot één universiteit, één campus of één sociaal netwerk (Bonebrake, 2002;Valkenburg et al., 2006; Steinfeld et al., 2008). De steekproef is dan niet uitgebreid genoeg, wat kan leiden tot minder representatieve resultaten. Als laatste spreken de conclusies elkaar soms tegen. In eerder onderzoek is beweerd dat meer tijd spenderen op een SNS leidt tot een vermindering van de offline contacten (Schiffrin et al., 2010). In ander onderzoek is het tegendeel beweerd. De hoeveelheid tijd dat besteed wordt op een SNS heeft geen relatie met de offline vriendschappen (Pollet, Roberts & Dunbar, 2010). De meeste studies die voorheen gedaan zijn gaan vooral over het gebruik van een SNS en de effecten van het gebruik van een SNS. Het aantal vrienden in een netwerk en de effecten daarvan is niet uitgebreid besproken. Het hebben van vrienden en het maken van nieuwe vrienden zijn echter één van de belangrijkste aspecten van een SNS. Daarnaast zijn in andere onderzoeken jonge adolescenten weinig besproken. Deze leeftijdscategorie is echter een 2

6 belangrijke periode in het leven, omdat tijdens deze leeftijd jonge adolescenten meer een eigen identiteit beginnen te vormen (Finkenauer, Engels, Meeus & Oosterwegel, 2002). Dit onderzoek houdt zich bezig met de effecten van de hoeveelheid vrienden op een SNS op het geluk, de tevredenheid over het leven en het zelfbeeld van jonge adolescenten tussen de elf en de zestien jaar. De onderzoeksvraag luidt: Heeft de hoeveelheid vrienden op een SNS effect op het geluk, de tevredenheid over het leven en het zelfbeeld van jonge adolescenten?. 3

7 Theoretisch kader 2.1. Sociale netwerk site Een sociale netwerk site (SNS) is een systeem op het internet waarbinnen individuen een profiel kunnen aanmaken, een vriendennetwerk kunnen opbouwen en kunnen communiceren met anderen (Boyd & Ellison, 2008). Het unieke aan een SNS is dat men het profiel, en dus het netwerk, kan tonen aan de rest van de wereld waardoor mensen in staat worden gesteld om vreemden te ontmoeten (Boyd & Ellison, 2008). Door nieuwe technologieën en de digitalisering, zoals SNS, kunnen jonge adolescenten ook makkelijker en meer contacten onderhouden vanuit huis (de Haan, n.d.). Sinds de introductie van SNS hebben miljoenen mensen een profiel aangemaakt waardoor het concept SNS steeds populairder aan het worden is (Boyd & Ellison, 2008; Facebook, 2010b; Hyves, 2010) De hoeveelheid vrienden Een van de belangrijkste karakteristieken van een SNS is het aantal vrienden (Boyd & Ellison, 2008). Op een SNS gaat het sluiten van vriendschappen gemakkelijker dan in de offline wereld (Kim & Lee, 2010). Op het moment dat mensen op een SNS een profiel aanmaken is er de mogelijkheid om vrienden te worden met alle mensen die ook op die SNS een profiel hebben aangemaakt (Haythornthwaite, 2005). Als de vriendschap op een SNS eenmaal is bevestigd door beide vrienden dan is de connectie tussen die vrienden zichtbaar als een zwakke relatie, het kost immers weinig tijd en moeite om de vriendschap in stand te houden. Deze connectie kan ontpoppen tot een sterkere relatie door middel van applicaties, zoals feedback plaatsen op een profiel of verjaardagswensen sturen. Door het hebben van meer contact op een SNS worden de zwakkere relaties sterker, wat mogelijkheden biedt voor diepere vriendschappen (Donath & Boyd, 2004; Haythornthwaite, 2005). Het aantal vrienden op een SNS is een indicator dat gebruikers meer belang hechten aan SNS, omdat er meer tijd aan wordt besteed (Steinfield et al., 2008). Een SNS speelt immers een grotere rol bij het onderhouden van vriendschappen als het gebruik van een SNS groter is. Daarnaast heeft de hoeveelheid vrienden een positief effect op het gevoel van acceptatie (Amichai-Hamburger & Vinitzky, 2010). Hoe meer vrienden op een SNS, des te groter het gevoel van acceptatie is voor jonge adolescenten. Jonge adolescenten willen het gewenste populaire imago creëren, waardoor ze op basis daarvan vrienden accepteren en uitnodigen tot het eigen netwerk. De criteria om vrienden te accepteren op een SNS worden daarom versoepeld (Amichai-Hamburger & Vinitzky, 2010) en het gaat vaak alleen nog maar om het hebben van de meeste vrienden. De term vrienden op een SNS heeft een andere betekenis 4

8 dan de term vrienden in de offline wereld (Boyd & Ellison, 2008). Zo kan de grote hoeveelheid vrienden op een SNS bestaan uit enkel oppervlakkige relaties (Steinfield et al.,2008). Jonge adolescenten die gebruik maken van een SNS lijken ook te beseffen dat het aantal vrienden op een SNS niet allemaal goede vrienden zijn (Antheunis & Schouten, in press). Ondanks dat jonge adolescenten lijken te beseffen dat SNS vrienden niet allemaal goede vrienden zijn, lijken zij geen limiet te stellen op het aantal vrienden op een SNS. Blijkbaar is de kwantiteit van SNS vrienden wel belangrijk voor jonge adolescenten (Antheunis & Schouten, in press). Er vanuit gaande dat de kwantiteit belangrijk is, is er in dit onderzoek gekeken naar het effect van de hoeveelheid vrienden op drie variabelen: het geluk, de tevredenheid over het leven en het zelfbeeld. In eerste instantie lijken de drie begrippen synoniemen van elkaar, er zijn echter verschillen. Deze worden nu besproken Het geluk Als eerste is het effect van de hoeveelheid vrienden op het geluk onderzocht. In onderzoeken wordt geluk meestal gebruikt als men spreekt over de stemming, enthousiaste karaktertrekken, algemene tevredenheid over het leven en sociale aansluiting van personen (Lyubomirsky, Tkach & Dimatteo, 2006). In voorgaande studies over SNS is er geen consensus over het effect van SNS op het geluk van gebruikers. In een eerdere studie is SNS besproken in combinatie met depressie, eenzaamheid en stress. Immers, sterke offline vriendschappen worden nu ingewisseld voor zwakkere online vriendschappen (Kalpidou et al., 2010). Een andere studie is hier tegenin gegaan en bespreekt SNS in combinatie met geluk, omdat een SNS kan zorgen dat jonge adolescenten nieuwe vrienden maken en de oude vrienden houden (Ellison et al., 2006). Deze studies gaan echter over het gebruik van SNS, terwijl de te bespreken studie de hoeveelheid vrienden op een SNS voorop stelt. In de offline wereld hangt het geluk van mensen onder andere af van het netwerk waarin zij zich bevinden. Indien mensen in een offline sociaal netwerk gelukkig zijn stralen ze dit uit. Dit werkt op den duur positief voor het gehele netwerk (Fowler & Christakes, 2010). In de online wereld is dit proces anders, aangezien men elkaar niet kan zien. Hierbij gaat het om de perceptie van personen en volgt aantrekkingskracht door het geven en ontvangen van informatie over anderen (Bonebrake, 2002). Valkenburg et al. (2006) hebben in hun studie gekeken naar het geven van feedback op de online profielen met betrekking tot geluk van adolescenten. Zij hebben geconcludeerd dat het geluk afhangt van de hoeveelheid feedback en de toon van feedback die gegeven wordt op een SNS. Het krijgen van positieve feedback op een SNS heeft een positief effect op het geluk van adolescenten en het krijgen van negatieve feedback op een SNS heeft een negatief effect op het geluk van adolescenten. Hierop voortredenerend betekent dat het hebben van meer vrienden op een SNS kan leiden tot het meer geven en krijgen van feedback. Als de feedback positief van aard is, leidt het meer geven en krijgen van feedback tot een positief effect op het geluk van jonge adolescenten. 5

9 Uit ander onderzoek over de offline wereld is gebleken dat de hoeveelheid vrienden positief gerelateerd is met geluk over het algemeen (Taylor, Chatters, Hardison & Riley, 2010). Hierbij is onderzoek gedaan naar de cultuur van Afrikaanse Amerikanen, waar vriendschap gelijk staat aan familie. De relatie met familieleden is voor hen van groot belang voor het geluk, waardoor het hebben van meer vrienden leidt tot een grotere familie en dus een groter geluk (Taylor et al., 2010). Demir en Urberg (2004) hebben gekeken naar het verband tussen kwantiteit en kwaliteit van vriendschappen in de offline wereld en zijn tot de conclusie gekomen dat de kwantiteit van vriendschappen een onzichtbare positieve invloed heeft op de kwaliteit van vriendschappen. Jonge adolescenten die het eigen sociale netwerk verbreden, hebben immers meer kans om nieuwe goede vrienden te maken (Nangle, Erdley, Newman, Mason & Carpenter, 2003). In een vervolg studie is gebleken dat de kwaliteit op den duur een positieve invloed heeft op het geluk van adolescenten. Met andere woorden de kwantiteit van vriendschappen heeft een positieve invloed op het geluk, immers de kwantiteit van vriendschappen is één van de voorwaarden voor een betere kwaliteit van vriendschappen bij adolescenten (Demir & Weitekamp, 2007). De hoeveelheid vrienden op een SNS heeft een positieve invloed op de zwakkere vriendschappen in de offline wereld (Donath & Boyd, 2004). Doordat communicatie via een SNS snel en goedkoop is, is het makkelijker om meer contacten te behouden en te verbeteren. Hierdoor kunnen zwakkere vriendschappen sterker worden. In hetzelfde onderzoek is geconcludeerd dat mensen die een sterke band hebben in de offline wereld deze sterke band zullen houden in de online wereld (Donath & Boyd, 2004). Met andere woorden, een SNS zorgt ervoor dat de zwakke vriendschappen versterkt kunnen worden en de sterke vriendschappen behouden worden. Tevens is in een ander onderzoek geconcludeerd dat de hoeveelheid vrienden een betere voorspeller is voor het geluk dan de tijd die gespendeerd wordt op een SNS (Kalpidou et al., 2010). Hoe langer adolescenten een profiel hebben op een SNS, des te meer contacten zij hebben op een SNS. Adolescenten voelen zich hierdoor meer verbonden met het SNS, omdat zij meer betrokken worden in het sociale leven wat een positief effect heeft op het geluk (Kalpidou et al., 2010). Naar aanleiding van de voorgaande conclusies lijkt het erop dat het hebben van meer vrienden op een SNS voor een positief effect op het geluk zorgt, immers zwakkere relaties kunnen sterker worden en jonge adolescenten voelen zich meer betrokken in het sociale leven. De eerste hypothese van dit onderzoek luidt: H1 Meer vrienden op een SNS heeft een positief effect op het geluk van jonge adolescenten. 6

10 2.4. De tevredenheid over het leven Als tweede is het effect van de hoeveelheid vrienden op de tevredenheid over het leven onderzocht. Dit begrip is sterk gerelateerd aan geluk, want uit onderzoek blijkt dat de tevredenheid over het leven één van de voorwaarden is voor eigen geluk (Lyubomirsky et al., 2006). Echter de tevredenheid over het leven heeft betrekking op meer domeinen, zoals werk, gezondheid en recreatie (Lyubomirsky et al., 2006). Deze studie bespreekt de tevredenheid over het leven als een apart begrip, zodat alle domeinen van de tevredenheid over het leven worden meegenomen in het onderzoek. Door nieuwe technologieën, waaronder SNS, is de kwaliteit van het leven verbeterd (Leung & Lee, 2005) en daarmee ook de tevredenheid over het leven van mensen. Over het algemeen zijn vriendschappen belangrijk voor alle leeftijden, omdat het in relatie staat met de tevredenheid over het leven (Cavanaugh & Blanchard-Fields, 2006). Vriendschappen betekenen voor alle leeftijden hetzelfde, namelijk dat ze gebaseerd zijn op interesse, vertrouwen en loyaliteit en dat ze zorgen voor amusement en recreatie. Daarnaast bepalen vriendschappen in welke mate mensen van het leven genieten (Cavanaugh & Blanchard-Fields, 2006). Daarop aansluitend concludeert Xie (2008) dat een betere vriendschap, zowel online als offline, door volwassenen wordt geassocieerd met tevredenheid over het leven, omdat volwassen mensen langer de tijd hebben gehad om in een vriendschap te investeren. Daarnaast staat ook de breedte en diepte van sociale connecties in relatie met de tevredenheid over het leven, zoals de connecties met buren of vrienden (Ellison et al., 2008; Helliwell & Putnam, 2004). Een SNS biedt mogelijkheden om met zoveel mogelijk vrienden contact te houden, ook op grote afstanden. Mensen voelen zich deel van een groter netwerk, wat positief is voor de tevredenheid over het leven (Steinfield et al., 2008). In de studie van Pinquart en Sörensen (2000) is het effect op tevredenheid over het leven onderzocht van zowel de kwantiteit als kwaliteit van offline vriendschappen. De onderzoekers concluderen dat de kwantiteit van vriendschappen in een netwerk wel degelijk een positief effect heeft op de tevredenheid over het leven, een vriendschap levert immers een bepaalde hoeveelheid van sociale ondersteuning op. De kwaliteit van vriendschappen blijkt echter een grotere invloed te hebben op de tevredenheid over het leven van mensen, omdat hechtere vrienden vaker positieve beoordelingen geven aan elkaar, wat een positief effect heeft op de tevredenheid over het leven (Pinquart & Sörensen, 2000). De reden waarom de kwantiteit van vriendschappen minder belangrijk dan de kwaliteit van vriendschappen is, omdat dat niet alle relaties even hecht zijn. Sommige relaties kunnen zelfs stress opleveren als de verwachtingen in de relatie niet hetzelfde zijn (Pinquart & Sörensen, 2000). Volgens deze redenering zou er een negatief effect worden verwacht tussen de hoeveelheid vrienden en de tevredenheid over het leven. De kwantiteit van vriendschappen lijkt minder belangrijk te zijn, echter is het ook niet onbelangrijk. Daarnaast is er eerder in de huidige studie aangegeven (hoofdstuk 2.2) dat de kwantiteit van vriendschappen op een SNS belangrijk zijn voor jonge adolescenten (Antheunis 7

11 & Schouten, in press). Met andere woorden, zowel de kwantiteit als de kwaliteit van vriendschappen heeft positief effect op de tevredenheid over het leven. Echter, er is nog weinig tot geen onderzoek gedaan naar de relatie tussen de kwantiteit van vriendschappen op een SNS en de tevredenheid over het leven. Ondanks de conclusie van Pinquart en Sörensen (2000), dat de kwaliteit van offline vriendschappen belangrijker is voor de tevredenheid over het leven dan de kwantiteit van offline vriendschappen, is er in deze studie gekeken of de hoeveelheid vriendschappen op een SNS effect heeft op de tevredenheid over het leven in de offline wereld. De breedte en diepte van sociale connecties zijn belangrijk, omdat het een bepaalde hoeveelheid sociale ondersteuning geeft (Helliwell & Putnam, 2004). Daarnaast bepalen vriendschappen hoeveel mensen van het leven genieten, omdat ze zorgen voor amusement en recreatie (Cavanaugh & Blanchard-Fields, 2006). Op een SNS voelen mensen zich deel van een groter netwerk, wat positief is voor de tevredenheid over het leven (Steinfield et al., 2008). De tweede hypothese van het huidig onderzoek luidt: H2 Meer vrienden op een SNS heeft een positief effect op de tevredenheid over het leven van jonge adolescenten Het zelfbeeld Als derde is het effect van de hoeveelheid vrienden op het zelfbeeld onderzocht, ook wel de evaluatie van zichzelf (Bonebrake, 2002). In de meeste studies wordt er met het zelfbeeld bedoeld dat mensen zichzelf op een optimistische manier beoordelen (Lyubomirsky et al., 2006). In het eerder genoemde onderzoek van Valkenburg et al. (2006) is ook geconcludeerd dat positieve feedback voor een positief effect op het zelfbeeld zorgt van adolescenten. Tevens zorgt negatief feedback op een profiel ook voor een negatief effect op het zelfbeeld. Bishop en Inderbitzen (1995) hebben geconcludeerd dat jonge adolescenten gelukkiger zijn als zij tenminste één wederzijdse vriend hebben, dan wanneer zij geen wederzijdse vriend hebben. Er is echter geen cumulatieve stijging gevonden op het effect van zelfbeeld in relatie tot het hebben van meerdere vrienden in de offline wereld. De studie van Valkenburg et al. (2006) sluit hierop aan, zij concluderen dat er een positief effect is op het zelfbeeld als men meer interactie heeft met de vrienden op een SNS. Daarnaast concluderen zij dat de hoeveelheid vrienden geen effect heeft op het zelfbeeld van adolescenten. Het aanmaken van een profiel op een SNS heeft positieve gevolgen voor de gebruikers op een SNS. Er worden nieuwe vriendschappen gevormd, relaties opgebouwd en het zelfvertrouwen van adolescenten wordt vergroot (de Haan, n.d.). Kim en Lee (2010) beweren dat gebruikers bij het zien van een groter aantal vrienden op het eigen profiel eraan worden herinnerd hoeveel sociale connecties zij hebben op een SNS, wat een positief effect heeft op het zelfbeeld. Het gemiddelde aantal vrienden op Facebook ligt tussen de 150 en 200 mensen (Steinfield et al., 8

12 2008). Hoewel onderzoekers van mening zijn dat dit een netwerk is van minder intieme relaties in tegenstelling tot kleinere netwerken met diepe relaties (Steinfield et al., 2008; Pinquart & Sörenson, 2000), is het bewezen dat de kwantiteit van het aantal vrienden goed is voor het zelfbeeld van jonge adolescenten (Kim & Lee, 2010). In voorgaande studies is geconcludeerd dat de hoeveelheid vrienden in relatie staat met het populariteitsgehalte bij jonge adolescenten (Zywica & Danowski, 2008). Jonge adolescenten hechten meer waarde aan populair zijn bij leeftijdsgenoten, omdat zij nog aan het experimenteren zijn met het vinden van een passende identiteit. Jonge adolescenten willen graag een bepaalde sociale status bereiken en het eigen netwerk van vrienden uitbreiden om zo het zelfbeeld te verbeteren (Zywica & Danowski, 2008). Er is gebleken dat bij jonge adolescenten, een verhoogde focus ligt op het zelfbeeld (Bonebrake, 2002). Meer vrienden hebben op een SNS geeft adolescenten het gevoel dat ze meer geaccepteerd worden (Amichai-Hamburger & Vinitzky, 2010). Mruk (1999) concludeert dat het geaccepteerd worden op bepaalde gebieden, zoals online, op school of in de familie, positief werkt op het zelfbeeld. Daarnaast hebben Valkenburg et al. (2006) gevonden dat er een positief effect is op het zelfbeeld als men meer interactie heeft met de vrienden op een SNS. Opmerkelijk is dan wel dat zij concluderen dat de hoeveelheid vrienden geen effect heeft op het sociale zelfbeeld van een persoon. Door tegenstrijdige bevindingen op dit gebied is verder onderzoek belangrijk. Doordat het hebben van meer vrienden in relatie staat met de populariteit van jonge adolescenten en doordat populariteit weer in relatie staat met een positief effect op het zelfbeeld, luidt de derde hypothese als volgt: H3 Meer vrienden op een SNS heeft een positief effect op het zelfbeeld van jonge adolescenten Opleidingsniveau Er is tot op heden weinig tot geen onderzoek gedaan naar het effect van opleidingsniveau op de hoeveelheid vrienden op een SNS. Kalpidou et al. (2010) concludeerden dat het aantal vrienden op een SNS gerelateerd is aan lage academische vaardigheden, vooral bij eerstejaars studenten. Hiermee wordt bedoeld dat eerstejaars studenten het moeilijker vinden om het studentenleven te combineren met goede resultaten op de universiteit. Een verklaring die de onderzoekers geven is dat eerstejaars studenten door middel van vrienden op een SNS de stress van het nieuwe studentenleven en de aanpassingen die daarbij horen willen delen. Vandaar dat eerstejaars studenten zich meer verbonden voelen met een SNS dan ouderejaars studenten. Met andere woorden, de eerstejaars studenten voelen zich meer verbonden met een SNS en ook meer betrokken in het sociale leven, wat leidt tot een positief effect op het geluk (Kalpidou et al., 2010). Zoals eerder al beschreven (hoofdstuk 2.4) heeft het betrokken voelen in een groter netwerk een positief effect op de tevredenheid over het leven (Steinfield et al., 2008). 9

13 Er is nog geen onderzoek gedaan of het opleidingsniveau een modererend effect heeft op het geluk, de tevredenheid over het leven en het zelfbeeld van jonge adolescenten. Doordat er in eerder onderzoek over studenten al is verklaard dat studenten die het lastig vinden om zich aan te passen aan het nieuwe leven comfort zoeken op een SNS. Dit heeft een positief effect op het geluk (Kalpidou et al., 2010). Volgens deze redenering kan het zijn dat jonge adolescenten die het moeilijk hebben op school, en bijgevolg een lagere opleiding hebben, zich ook meer verbonden voelen met een SNS en daardoor gelukkiger worden. Op basis van deze beredenering luidt de vierde hypothese van dit onderzoek: H4 Hoe lager het opleidingsniveau, des te sterker het effect van de hoeveelheid vrienden op een SNS op de variabelen geluk, tevredenheid over het leven en zelfbeeld van jonge adolescenten. De geformuleerde hypotheses kunnen grafisch getoond worden in het conceptueel model afgebeeld in figuur 1. H1 Geluk De hoeveelheid vriendschappen in het online vriendennetwerk H2 H3 Tevredenheid over leven Tevredenheid over zichzelf H4 Opleidingsniveau Figuur 1 Conceptueel model waarin de hypotheses zijn verwerkt. 10

14 Methode 3.1. Steekproef Aan dit onderzoek hebben 2560 jonge adolescenten meegedaan, waarvan 1182 (46.2%) jongens en 1378 (53.8%) meisjes. De leeftijd varieerde van elf tot en met zestien jaar. Van alle deelnemers hadden 2266 (88.5%) een account op Hyves en 294 (11.5%) geen account op Hyves. In totaal zaten er 658 (25.7%) leerlingen op het VMBO, 641 (25.0%) leerlingen op het VMBO/HAVO, 152 (5.9%) op de HAVO, 398 (15.5%) leerlingen op de HAVO/VWO en 711 (27.8%) leerlingen op het VWO. De deelnemers spendeerden gemiddeld 224 minuten per week op Hyves (SD = 326) en het gemiddelde aantal vrienden op Hyves bedroeg 241 (SD = 175.7) Procedure Er is gekozen om een vragenlijst te verspreiden onder vijftien middelbare scholen door heel Nederland, omdat jonge adolescenten in de brugklas en de tweede klas de betreffende leeftijden hadden voor dit onderzoek. Er is gekozen voor een vragenlijst, omdat dit een gemakkelijke manier is om een grote doelgroep te bereiken. Verder hadden de scholen vanwege gebrek aan computers een voorkeur voor een schriftelijke vragenlijst in plaats van een online vragenlijst. De vragenlijst begon met een korte instructie over het doel van de studie en wat er verwacht werd van de respondenten. Daarna werden er algemene vragen gesteld die betrekking hadden op de respondenten, zoals leeftijd, geslacht en opleidingsniveau. Vervolgens werd gekeken naar de hoeveelheid tijd die respondenten doorbrachten op Hyves, het aantal vrienden dat zij op Hyves hadden en de verbondenheid die zij voelden met Hyves. Het laatste gedeelte ging over de vriendschappen op Hyves en de gevoelens van de respondenten zelf Metingen De onafhankelijke variabele, de hoeveelheid vrienden, werd gemeten door een open vraag te stellen; Hoeveel vrienden heb je op Hyves (het aantal dat tussen haakjes staat achter je naam)? Het gemiddelde aantal vrienden van de respondenten in Nederland was 241 (M = 241; SD = 175.7). Om de variabele geluk te meten werd gebruik gemaakt van de korte versie van de Oxford Happiness Inventory (Argyle, Martin & Crossland, 1989). Voorbeelditems waren: Ik ben blij met mijn leven, Ik vind mezelf niet knap en Ik vind het moeilijk om beslissingen te nemen. De 11

15 antwoordcategorieën varieerden van 1 (klopt helemaal niet) tot en met 5 (klopt precies). Uit de factor analyse is gebleken dat de acht items die voorgelegd werden aan de participanten op twee factoren laadden (verklaarde varianties van 39.0% en 13.5%); gelukkig met het leven (happiness 1, 2, 3 en 5) en gelukkig met zichzelf (happiness 4, 6 en 7). De vraag; Ik heb niet echt goede herinneringen aan vroeger is uit de vragenlijst gehaald, omdat het geen specifiek resultaat opleverde. Verder is er bewust gekozen om de overige variabelen niet samen te voegen, om reden dat het drie verschillende definities betreft, die dicht tegen elkaar aanliggen. In het vervolg van deze studie is de variabele geluk opgesplitst in twee begrippen, namelijk gelukkig zijn met het leven en gelukkig zijn met zichzelf. De eerste factor (gelukkig met het leven) resulteerde in een betrouwbare schaal met een Cronbach s Alpha van.80 (M = 3.88; SD =.74). De tweede factor (gelukkig met zichzelf) resulteerde in een zeer onbetrouwbare schaal met een Cronbach s Alpha van.45 (M = 2.98; SD =.70). Deze Cronbach s Alpha van.45 is echter te laag voor een goede betrouwbaarheid van het item. Daarom is in het vervolg van dit onderzoek de variabele gelukkig met zichzelf bewust uit het onderzoek gehaald. De variabele tevredenheid over het leven werd gemeten door de korte versie van de Satisfaction with Life Scale (Alfonso, Allison, Rader, & Gorman, 1996). Voorbeelden van items waren: Ik wil niets aan mijn leven veranderen (als ik het over kon doen) en Mijn leven ziet er prima uit. Ook bij deze variabele waren de antwoordcategorieën geordend van 1 (klopt helemaal niet) tot en met 5 (klopt precies). De vijf items die gegeven zijn in deze vragenlijst laadden op één factor (verklaarde variantie 63.0%) en resulteerde in een betrouwbare schaal met een Cronbach s Alpha van.84 (M = 3.75; SD =.74). De variabele het zelfbeeld is gemeten op basis van the Rosenberg self-esteem scale (Rosenberg, 1965). Items zoals: Soms vind ik mezelf waardeloos, Ik ben net zo goed als anderen en Ik vind dat ik goede eigenschappen heb werden voorgelegd. De antwoordcategorieën werden wederom geordend van 1 (klopt helemaal niet) tot en met 5 (klopt precies). De zes items die gebruikt zijn in deze vragenlijst laadden op één factor (verklaarde variantie 52.1%) en resulteerde in een betrouwbare schaal met een Cronbach s Alpha van.80 (M = 3.71; SD =.66). De variabele opleidingsniveau werd gemeten door de vraag te stellen: Welk niveau onderwijs volg je?. De antwoordcategorieën waren 1 (VMBO), 2 (VMBO/HAVO), 3 (HAVO), 4 (HAVO/VWO) en 5 (VWO/Atheneum/Gymnasium) (M = 2.95; SD = 1.60). 12

16 Resultaten De onderzoeksvraag luidde of de hoeveelheid vrienden op een SNS effect had op het geluk, de tevredenheid over het leven en het zelfbeeld van jonge adolescenten. Aan de hand van deze vraag waren er hypotheses opgesteld om een duidelijk beeld te vormen en een antwoord te creëren op de onderzoeksvraag. Door middel van lineaire regressieanalyses en general linear model (GLM) zijn de hypotheses onderzocht. Eerst is gekeken of het aantal vrienden op Hyves effect had op het geluk, daarna op de tevredenheid over het leven en vervolgens op het zelfbeeld van jonge adolescenten. Tot slot is gekeken of opleidingsniveau een modererend effect had op de resultaten. Allereerst de correlaties tussen de variabelen van dit onderzoek. Variabelen Gelukkig zijn met het leven Tevredenheid over het leven.746** Zelfbeeld.686**.589** Geslacht -.117** -.059** -.147** Klas -.044* Aantal vrienden op Hyves *.141**.255** *. P <.05 **. P <.01 Tabel 1 Correlaties tussen gelukkig zijn met het leven, tevredenheid over het leven, zelfbeeld, geslacht, klas en het aantal vrienden op Hyves. Zoals aangegeven in tabel 1 is er een positief verband gevonden tussen zowel klas als geslacht en het aantal vrienden op Hyves. Met andere woorden, jonge adolescenten in de tweede klas en meisjes hadden meer vrienden op Hyves dan jonge adolescenten in de eerste klas en jongens. Ook zijn er positieve verbanden gevonden tussen gelukkig zijn met het leven en tevredenheid over het leven, tussen gelukkig zijn met het leven en het zelfbeeld en tussen tevredenheid over het leven en het zelfbeeld. Dit is logisch te verklaren, omdat de drie variabelen nauw samenhangen. Met andere woorden, jonge adolescenten die gelukkiger zijn met zichzelf zijn vanzelfsprekend ook gelukkiger met het leven en meer tevreden over het leven. Andersom geldt, als jonge adolescenten gelukkiger zijn in het leven, hebben ze ook een positiever zelfbeeld. Verder zijn er negatieve verbanden gevonden tussen het geslacht en klas op het gelukkig zijn met het leven, tussen geslacht op tevredenheid over het leven en tussen geslacht en aantal vrienden op Hyves op het zelfbeeld. Met andere woorden, meisjes zijn minder gelukkig met het leven, minder tevreden over het leven en hebben een negatiever zelfbeeld. Verder zijn jonge adolescenten uit de tweede klas ook minder gelukkig met het leven en bleek dat hoe hoger het aantal vrienden op Hyves, des te lager het zelfbeeld van jonge adolescenten. Deze conclusies werden als controle gebruikt bij de lineaire regressieanalyses en de GLM. 13

17 4.1. Effect op het geluk De eerste hypothese verwachtte dat het hebben van meer vrienden op een SNS een positief effect heeft op het geluk van jonge adolescenten. Uit de lineaire regressieanalyse met het gelukkig zijn met het leven als afhankelijke variabele en het aantal vrienden op Hyves als onafhankelijke variabele is er een licht negatief effect gevonden (β = -.03, p <.05). Doordat het effect negatief was, kwam dit niet in overeenstemming met de hypothese, waardoor op basis van deze resultaten de eerste hypothese is verworpen Effect op de tevredenheid over het leven en het zelfbeeld De tweede hypothese luidde dat meer vrienden op een SNS een positief effect heeft op de tevredenheid over het leven van jonge adolescenten. Om deze hypothese te toetsen is er een lineaire regressieanalyse uitgevoerd met als afhankelijke variabele tevredenheid over het leven en als onafhankelijke variabele het aantal vrienden op Hyves. Er is geen effect geconstateerd van het aantal vrienden op Hyves op de tevredenheid over het leven (β = -. 02, p =.41). Op basis van deze resultaten is de tweede hypothese verworpen. De derde hypothese luidde dat meer vrienden op een SNS een positief effect zou hebben op de tevredenheid over zichzelf van jonge adolescenten. Om deze hypothese te toetsen is er wederom een lineaire regressieanalyse gedaan met het aantal vrienden op Hyves als onafhankelijke variabele en de tevredenheid over zichzelf als afhankelijke variabele. Uit de resultaten is gebleken dat er een effect is gevonden van het aantal vrienden op Hyves op de tevredenheid over zichzelf (β = -.05, p <.05). Echter was het effect negatief, waardoor de derde hypothese niet overeenkwam met de resultaten. Bijgevolg is de derde hypothese ook verworpen Effect van opleidingsniveau op de resultaten De vierde hypothese luidde hoe lager het opleidingsniveau, des te sterker het effect van de hoeveelheid vrienden op een SNS is op de variabelen geluk, tevredenheid over het leven en zelfbeeld van jonge adolescenten. Er is in dit onderzoek dus gekeken of opleidingsniveau een modererend effect had op de variabelen die eerder al een effect toonden: gelukkig zijn met het leven en het zelfbeeld. Ondanks dat gelukkig zijn met het leven een negatief effect weergaf (β = -.03; p <.05), kon het nog mogelijk zijn dat er een modererend effect ontstond. Om dit te toetsen is er gebruik gemaakt van de GLM. Het aantal vrienden op Hyves en het opleidingsniveau waren bij de onafhankelijke variabele ingevoerd en het gelukkig zijn met het leven als afhankelijke variabele. 14

18 Uit de resultaten is gebleken dat het effect van het aantal vrienden op gelukkig zijn met het leven niet werd gemodereerd door opleidingsniveau (F(712, 972) = 1,00, p =.50). Hetzelfde gold voor het zelfbeeld. Ondanks het negatieve effect (β = -.05, p <.05), was een modererend effect van opleidingsniveau nog mogelijk. Wederom is er gebruik gemaakt van de GML met het aantal vrienden op Hyves en het opleidingsniveau als onafhankelijke variabelen en het zelfbeeld als afhankelijke variabele. Uit de resultaten is gebleken dat opleidingsniveau geen modererend effect had op het zelfbeeld (F(712,972) = 1,01, p =.46). In het kort, opleidingsniveau had geen modererend effect op het gelukkig zijn met het leven en het zelfbeeld, waardoor de resultaten niet overeen kwamen met de hypothese. Bijgevolg is ook de vierde hypothese verworpen. 15

19 Discussie 5.1. Onderzoeksvraag en hypotheses Het doel van dit onderzoek was om te kijken of het aantal vrienden dat jonge adolescenten hebben op Hyves effect zou hebben op het geluk, de tevredenheid over het leven en het zelfbeeld van jonge adolescenten. Daarnaast is gekeken of opleidingsniveau een modererend effect had. De eerste hypothese veronderstelde dat het hebben van meer vrienden op een SNS een positief effect heeft op het geluk van jonge adolescenten. In deze studie is gesteld dat het geluk bestond uit twee delen: het gelukkig zijn met het leven en het gelukkig zijn met zichzelf. De variabele gelukkig zijn met zichzelf is uit de studie gehaald, wegens een te lage betrouwbaarheid. Naar aanleiding van de resultaten in dit onderzoek, is geconcludeerd dat er een negatief effect is van het aantal vrienden op Hyves op gelukkig zijn met het leven. Er is dus gebleken dat jonge adolescenten met meer vrienden op een SNS minder gelukkig zijn met het leven, dan jonge adolescenten met een lager aantal vrienden op een SNS. Deze negatieve relatie is eerder al verklaard over de offline wereld door Pinquart en Sörenson (2000). Met andere woorden, ook op een SNS zullen jonge adolescenten gelukkiger zijn met het leven wanneer zij een online netwerk hebben van een paar goede vrienden, dan wanneer ze beschikken over een uitgebreid oppervlakkig netwerk op een SNS. De tweede hypothese veronderstelde dat het hebben van meer vrienden op een SNS een positief effect heeft op de tevredenheid over het leven van jonge adolescenten. Er is geen effect geconstateerd van het aantal vrienden op Hyves op de tevredenheid over het leven van jonge adolescenten. Met andere woorden, de variabelen het aantal vrienden op Hyves en de tevredenheid over het leven zijn onafhankelijk van elkaar. De resultaten van dit onderzoek kwamen niet overeen met alle literatuur, maar wel met de conclusie van Pinquart en Sörenson (2000) over de offline wereld. Doordat jonge adolescenten het gevoel van acceptatie willen creëren door meer vrienden uit te nodigen in de online vriendenlijst, kunnen zij ook vriendschappen aangaan met mensen die zij in de offline wereld als minder aardig beschouwen. Hierdoor wordt het sociale netwerk wel verbreed, maar blijkbaar worden de relaties in dit onderzoek er niet dieper en hechter van, terwijl dit volgens Helliwell en Putnam (2004) in verband staat met de tevredenheid over het leven. De derde hypothese veronderstelde dat meer vrienden op een SNS een positief effect heeft op het zelfbeeld van jonge adolescenten. Deze hypothese is op basis van de resultaten verworpen, omdat er een negatief effect is geconstateerd. Dit betekent dat het hebben van meer vrienden op een SNS zorgt voor een lager zelfbeeld bij jonge adolescenten. Een mogelijke verklaring 16

20 hiervoor is dat op lange termijn jonge adolescenten zich realiseren dat het hebben van veel vrienden op Hyves niet betekent dat het ook echte vrienden zijn waar ze op kunnen bouwen in de offline wereld. Zij kunnen zich realiseren dat het belangrijker is om goede vrienden te hebben, waar zij op terug kunnen vallen. Immers, goede vriendschap kan een voorwaarde zijn om meer tevreden te zijn over zichzelf. De laatste hypothese veronderstelde dat het hebben van meer vrienden op een SNS bij jonge adolescenten met een lager opleidingsniveau een sterker effect heeft op het geluk, de tevredenheid over het leven en het zelfbeeld. Deze hypothese is alleen getoetst bij gelukkig zijn met het leven en het zelfbeeld, omdat daar een effect was gevonden. Uit de resultaten is gebleken dat opleidingsniveau niet modereert, waardoor de laatste hypothese is verworpen. Het verschil in opleidingsniveau van jonge adolescenten heeft geen extra invloed op het al ontstane effect op het gelukkig zijn met het leven en het zelfbeeld. Een mogelijke verklaring is dat jonge adolescenten op die leeftijd net op de middelbare school zitten en in deze fase nog geen sterke waarde hechten aan het verschil van opleidingsniveau. Zij zullen aanvankelijk bezig zijn met het maken van nieuwe vrienden en proberen zich zo goed mogelijk aan te passen om een vriendengroep te vormen, ongeacht het verschil in opleidingsniveau Praktische en theoretische implicaties Deze studie biedt verschillende theoretische en praktische implicaties. Waar eerder nog geen onderzoek naar is gedaan, is er nu meer duidelijkheid over het effect van het aantal vrienden op een SNS op het geluk, de tevredenheid over het leven en het zelfbeeld van jonge adolescenten. In een voorgaande studie is aangetoond dat er een positief effect is tussen het aantal vrienden op een SNS en het geluk van jonge adolescenten, immers een grotere hoeveelheid vrienden op een SNS geeft jonge adolescenten het gevoel dat ze betrokken zijn in een sociaal leven, wat positief werkt op het geluk (Kalpidou, 2010). De huidige studie heeft het tegendeel aangetoond. Verder heeft eerder onderzoek aangetoond dat het hebben van meer vrienden een positief effect heeft op de tevredenheid over het leven, immers zich betrokken voelen in een groter netwerk heeft een positief effect op de tevredenheid over het leven (Steinfield et al., 2008). In deze studie is echter wederom het tegendeel gevonden. Het blijkt dat de hoeveelheid vrienden geen effect heeft op de tevredenheid over het leven. Bovendien heeft de huidige studie ook aangetoond dat een grotere hoeveelheid vrienden op een SNS een negatief effect heeft op het zelfbeeld van jonge adolescenten. Dit is in tegenspraak met een eerder onderzoek van Kim en Lee (2010), die beweren dat het zien van een groter aantal vrienden op het eigen profiel van een SNS zorgt voor een beter zelfbeeld van jonge adolescenten in vergelijking tot wanneer jonge adolescenten een lager aantal vrienden zien op het eigen profiel. Een belangrijke praktische implicatie heeft te maken met de onrust van de maatschappij over SNS. Eerder in deze studie is aangegeven dat communicatie via een SNS onrust veroorzaakt. De maatschappij maakt zich zorgen over de sociale effecten, zoals eenzaamheid, status en/of 17

21 geluk, in het bijzonder bij jonge adolescenten. Uit de resultaten van dit onderzoek is gebleken dat het hebben van meer vrienden op een SNS leidt tot minder geluk, minder tevredenheid over het leven en een lager zelfbeeld. Daarop voortredenerend, als dit effect optreedt bij meer jonge adolescenten, zal dit een groter negatief effect hebben op de maatschappij. De zorg van de maatschappij is daarom gedeeltelijk terecht als het gaat om de sociale effecten van jonge adolescenten met betrekking tot het hebben van meer vrienden op een SNS. Echter besteed de gemiddelde gebruiker van een SNS gemiddeld 20 minuten per dag op de site en tweederde van de gebruikers meldt zich minstens één keer per dag aan op de site, waardoor het gebruik van een SNS, ongeacht de negatieve effecten, blijft integreren in het dagelijkse leven (Ellison et al., 2007). De stijging van SNS kan ook positieve effecten hebben voor jonge adolescenten in toekomst. Jonge adolescenten krijgen de mogelijkheid om makkelijker in contact te blijven met vrienden op afstand wat het geluk stimuleert (Schiffrin et al., 2010; Steinfield et al., 2008) Beperkingen en toekomstig onderzoek Ondanks de gevonden antwoorden op de hypotheses die vooraf gesteld waren, kent deze studie enkele beperkingen. Ten eerste is gebleken dat opleidingsniveau niet de beste variabele is als moderator van dit onderzoek. Het feit dat opleidingsniveau de relatie tussen de hoeveelheid vrienden op het geluk en het zelfbeeld van jonge adolescenten niet modereert kan wellicht verklaard worden, doordat jonge adolescenten nog geen sterke waarde hechten aan het verschil in opleidingsniveau. Op het moment dat jonge adolescenten naar de brugklas gaan, moeten zij zich aanpassen aan een nieuwe situatie. Zichzelf in de groep laten opnemen en vrienden maken is dan belangrijker, want verschil in opleidingsniveau is nog niet aan de orde. Naarmate zij langer op de middelbare school zitten en dus ouder zijn, is het mogelijk dat zij dit besef over het opleidingsniveau misschien wel creëren. Het is dus mogelijk dat dit onderzoek bij een oudere doelgroep andere resultaten oplevert. Toekomstig onderzoek zou dus dezelfde hypotheses kunnen stellen bij een doelgroep van kinderen tussen de zestien en negentien jaar. Die leeftijdscategorie zit in de eindfase van de middelbare school, waardoor zij al een vaste vriendengroep hebben gevonden en niet zoekende zijn naar nieuwe vrienden. Ten tweede had dit onderzoek met meer variabelen rekening kunnen houden om te kijken wat het aantal vrienden op Hyves doet voor de maatschappij, omdat het geluk, de tevredenheid over het leven en het zelfbeeld van meer factoren afhangen dan alleen het aantal vrienden. In toekomstig onderzoek, met oog op de maatschappij, kan ook rekening worden gehouden met de verbondenheid met Hyves en/of de tijd die jonge adolescenten spenderen op Hyves. De variabelen verbondenheid en tijd kunnen belangrijk zijn, omdat als jonge adolescenten een grotere hoeveelheid vrienden op een SNS hebben, maar zich niet verbonden voelen met een SNS, de hoeveelheid vrienden op een SNS geen waarde hoeft te hebben. Hetzelfde geldt voor de tijd die jongeren spenderen op een SNS. Vrienden maken op een SNS gaat gemakkelijk (Kim & Lee, 2010), maar als jonge adolescenten weinig tijd spenderen op een SNS, kan de hoeveelheid vrienden op een SNS ook weinig zeggen over het geluk, de tevredenheid over het 18

22 leven en het zelfbeeld van jonge adolescenten. Het is daarom belangrijk deze variabelen mee te nemen in een toekomstig onderzoek Conclusie Tot slot heeft dit onderzoek antwoord gegeven op de onderzoeksvraag: Heeft de hoeveelheid vrienden op een SNS effect op het geluk, de tevredenheid over het leven en het zelfbeeld van jonge adolescenten? Het antwoord op deze vraag is dat de hoeveelheid vrienden een negatief effect heeft op het geluk en het zelfbeeld en geen effect heeft op de tevredenheid over het leven van jonge adolescenten. Op grond van dit onderzoek zou men de hoeveelheid vrienden op een SNS een minder grote rol moeten toedichten. 19

23 Bronvermelding Alfonso, V.C., Allison, D.B., Rader, D.E., & Gorman, B.S. (1996). The extended satisfaction with life scale: Development and psychometric properties. Social Indicators Research, 38(3), Amichai-Hamburger, Y., & Vinitzky, G. (2010). Social network use and personality. Computers in Human Behavior, 26, Antheunis, M.L., & Schouten, A.S. (in press). Adolescents attractiveness on social network sites. Journal of Computer-Mediated Communication. Argyle, M., Martin, M., & Crossland, J. (1989). Happiness as a function of personality and social encounters. Recent Advances in Social Psychology: an International Perspective Baker, R.K., & White, K.M. (2010). In their own words: Why teenagers don t use social networking sites. CyberPsychology, Behavior, and Social Networking, 0(0), 1-4. Bargh, J.A., & Mckenna, K.Y.A. (2004). The internet and social life. Annual Review of Pscychology, 5, Bishop, J.A., & Inderbitzen, H.M. (1995). Peer acceptance and friendship: An investigation of their relation to self-esteem. The Journal of Early Adolescence, 15(4), Bonebrake, K. (2002). College students internet use, relationship, formation, and personality correlate. CyberPsychology and Behavior, 5(6), Boyd, D. (2008). Why youth social network sites: The role of networked publics in teenage social life. Youth, Identity, and Digital Media, Boyd, D.M., & Ellison, N.B. (2008). Social network sites: Definition, history, and scholarship. Journal of Computer-Mediated Communication, 13, Buote, V.M., Wood, E., & Pratt, M. (2009). Exploring similarities and differences between online and offline friendships: The role of attachment style. Computers in Human Behavior, 25, Cavanaugh, J.C., & Blanchard-Fields, F. (2006). Adult development and aging (5th ed.) Belmont, CA: Wadsworth Publishing/Thomson Learning. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2010). Bevolkingsteller. Op 24 oktober 2010 ontleend aan NL/menu/themas/bevolking/cijfers/extra/bevolkingsteller.htm Christofides, E., Muise, A., & Desmarais, S. (2009). Information disclosure and control on Facebook: Are they two sides of the same coin or two different processes? CyberPsychology, Behavior, 12(3),

24 Demir, M., & Urberg, K.A. (2004). Friendship and adjustment among adolescents. Journal of Experimental Child Psychology, 88, Demir, M., & Weitekamp, L.A. (2007). I am so happy cause today I found my friend: Friendship and personality as predictors of happiness. Journal of Happiness Studies,8(2), Ellison, N. B., Steinfield, C., & Lampe, C. (2006). Spatially bounded online social networks and social capital: The role of Facebook. Paper presented at the 56 th Annual Conference of the International Communication Association, Dresden. Ellison, N.B., Steinfield, C., & Lampe, C. (2007). The benefits of Facebook Friends: Social capital and college students use of online social network sites. Journal of Computer- Mediated Communication, 12, Facebook. (2010a). Home. Op 24 oktober 2010 ontleend aan Facebook. (2010b). Perskamer statistieken. Op 24 oktober 2010 ontleend aan Finkenauer, C., Engels, R. C. M. E., Meeus, W., & Oosterwegel, A. (2002). Self and identity in early adolescence: The pains and gains of knowing who and what you are. Understanding Early Adolescent Self and Identity: Applications and Interventions. New York, State University of New York Press, Fowler, J.H. & Christakis, N.A. (2008). Dynamic spread of happiness in a large social network: Longitudinal analysis over 20 years in the Framingham Heart Study. British Medical Journal, 337(a2338), 1-9. Haan, de J. (n.d.). Sociale Contacten via Digitale Kanalen Haythornthwaite, C. (2005). Social networks and internet connectivity effects. Information. Communication & Society, 8(2), Helliwell, J. F., & Putnam, R. D. (2004). The social context of well-being. Philosophical Transactions of the Royal Society, 359(1449), Hyves. (2010). Hyves. Home. Op 24 oktober 2010 ontleend aan Kalpidou, M., Costin, D., Morris, J. (2010). The relationship between Facebook and the wellbeing of undergraduate college students. CyberPsychology, Behavior, and Social Networking, 0(0), 1-7. Kim, J., & Lee, J.E.R. (2010). The Facebook paths to happiness: Effects of the number of facebook friends and self-presentation on subjective well-being. CyberPsychology, Behavior and Social Networking, 0(0),

25 Lenhart, A. (2009). Adults and social network websites. Op 10 januari 2010 ontleend aan Pew Internet & American Life Project: Network-Websites.aspx Leung, L., & Lee, P.S.N. (2004). Multiple determinants of life quality: The roles of internet activities, use of new media, social support, and leisure activities. Telematic and Informatics, 22, Lyubomirsky, S., Tkach, C., & Dimatteo, R.M. (2006). What are the differences between happiness and self-esteem? Social Indicators Research, 78(3), Marketingfacts. (2010). Marketingfacts home. Op 24 oktober 2010 ontleend aan ocial_networks/ Mruk, C. (1999). Self-esteem research, theory and practice. Free Association Books London Nangle, D. W., Erdley, C. A., Newman, J. E., Mason, C. A., & Carpenter, E. M. (2003). Popularity, friendship quantity, and friendship quality: Interactive influences on childrens loneliness, and depression. Journal of Clinical Child and Adolescent Psychology, 32(4), Pauwels, C., Bauwens, J., & Vleugels, C. (n.d.). Cyberteens: De betekenis van ICT in het dagelijkse leven van Belgische tieners. Teens and ICT: Risks and Opportunities. Pinquart, M., & Sörenson, S. (2000). Influences of socioeconomic status, social network, and competence on subjective well-being in later life: A meta-analysis. Psychology and Aging, 15(2), Pollet, T.V., Roberts, S.G.B., & Dunbar, R.I.M. (2010). Use of social network sites and instant messaging does not lead to increaded offline social network size, or to emotionally closer relationships with offline network members. CyberPsychology, Behavior, and Social Networking, 0(0), 1-6. Schiffrin, H., Edelman, A., Falkenstern, M., Steward, C. (2010). The associations among computer-mediated communication, relationships, and Well-being. CyberPsychology, Behavior, and Social Networking, 13(3), Steinfield, C., Ellison, N.B., & Lampe, C. (2008). Social capital, self-esteem, and use of online social network sites: A longitudinal analysis. Journal of Applied Developmental Psychology, 29, Taylor, R.J., Chatters, L.M., Hardison, C.B., & Riley, A. (2010). Informal social support networks and subjective well-being among African Americans. Journal of Black Psychology, 27(4), Valkenburg, P.M., Peter, J., Schouten, A.O. (2006). Friends networking sites and their relationship to adolescents well-being and social self-esteem. CyberPsychology and Behavior, 9(5),

26 Xie, B. (2008). The mutual shaping of online and offline social relationships, Information Research, 13(3) paper350. [Available at Yu, S.C., Chou, C., & Lin, Y.H. (2009). Pleasant life online and offline: Implications for understanding college students virtual lives. Proceedings of the World Congress on Engineering and Computer Science, 1. Zywica, J., & Danowski, J. (2008). The faces of Facebookers: Investigating social enhancement and social compensation hypotheses; predicting Facebook and offline popularity from sociability and self-esteem, and mapping the meanings of popularity with semantic networks. Journal of Computer-Mediated Communication, 14,

27 Bijlage 24

28 25

29 26

30 27

31 28

32 29

33 30

34 31

35 32

36 33

37 34

38 35

39 36

Sociale netwerksites. Maakt het gebruik van sociale netwerksites jongeren gelukkig?

Sociale netwerksites. Maakt het gebruik van sociale netwerksites jongeren gelukkig? Sociale netwerksites Maakt het gebruik van sociale netwerksites jongeren gelukkig? Bachelorscriptie Lieke Hanegraaf L.M.H.Hanegraaf@uvt.nl ANR: 322788 Begeleider: Dr. M.L. Antheunis Tweede lezer: Dr. P.J.

Nadere informatie

600 miljoen vriendschappen

600 miljoen vriendschappen 600 miljoen vriendschappen Wat is de invloed van het gebruik van sociale netwerksites op vriendschappen bij jong adolescenten? Bachelorscriptie Y.N.L. van den Hurk Y.N.L.vdnHurk@uvt.nl (33 34 37) Begeleider:

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Jongeren, Sociale Netwerk Sites & Privacy

Jongeren, Sociale Netwerk Sites & Privacy Jongeren, Sociale Netwerk Sites & Privacy Faculteit Politieke & Sociale Wetenschappen Departement Communicatiewetenschappen - MIOS Prof. dr. Michel Walrave www.ua.ac.be/mios michel.walrave@ua.ac.be Sociale

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten The Moderating Influence of Social Support on the Relationship between Mobbing at Work

Nadere informatie

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

De sociale context van geluk: wat is belangrijk voor wie?

De sociale context van geluk: wat is belangrijk voor wie? Bevolkingstrends 2014 De sociale context van geluk: wat is belangrijk voor wie? Jacqueline van Beuningen Linda Moonen juni 2014 CBS Bevolkingstrends juni 2014 1 Mensen die regelmatig sociale contacten

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Commitment aan school

Commitment aan school Commitment aan school Anna Verkade GION, december 2010 Het opbouwen of aangaan van commitments (bindingen) met betrekking tot diverse domeinen wordt in de ontwikkelingspsychologie als een van de belangrijkste

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Social Network Sites en Welbevinden

Social Network Sites en Welbevinden Running Head: SOCIAL NETWORK SITES EN HET WELBEVINDEN VAN ADOLESCENTEN 1 Social Network Sites en Welbevinden Een onderzoek naar de invloed van het gebruik van Social Network Sites op het welbevinden van

Nadere informatie

(Online) gepest worden

(Online) gepest worden () gepest worden In relatie tot sociale angst, eenzaamheid en MSN-gebruik De relatie tussen gepest worden in het echte leven en online gepest worden, de mate waarin deze vormen van pesten voor de slachtoffers

Nadere informatie

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders?

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Pesten in het Buitengewoon Secundair Onderwijs: Wie Zijn de verdedigers? Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Remy Gregoor Eerste begeleider: Tweede begeleider: mw. dr. Nicole

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Dag van het Sportonderzoek 7 oktober 2010 Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Kirsten Verkooijen Gezondheid en Maatschappij Onderzoeksvraag Welke persoonlijke en demografische variabelen

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Online leren dat is wat we willen! Online trainingen overtuigend op nummer 1-positie in Nederland GoodHabitz

Online leren dat is wat we willen! Online trainingen overtuigend op nummer 1-positie in Nederland GoodHabitz Online leren dat is wat we willen! Online trainingen overtuigend op nummer 1-positie in Nederland. 2016 GoodHabitz Over het onderzoek Populatie: 960 respondenten in de leeftijd van 25 t/m 55 jaar met een

Nadere informatie

IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013

IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013 IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013 Wat vindt Nederland van de ziekenhuizen en de ziekenhuiszorg? Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013 Wat vindt Nederland van de ziekenhuizen en

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Meer sociale samenhang, meer geluk?

Meer sociale samenhang, meer geluk? Meer sociale samenhang, meer geluk? Godelief Mars en Hans Schmeets Sociale samenhang gaat samen met geluk en tevredenheid. Vooral mensen die meer contact hebben met familie, maandelijks deelnemen aan verenigingsactiviteiten

Nadere informatie

FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL?

FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL? FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL? WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK NAAR DE INVLOED VAN FACEBOOK OP DE RELATIE TUSSEN MERK EN MENS ENGAGEMENT OP FACEBOOK, HEEFT DAT NOU ZIN? Engagement. Als er één term is die

Nadere informatie

Online communicatie en offline vriendschapskwaliteit: De rol van sociale kwetsbaarheid van adolescenten

Online communicatie en offline vriendschapskwaliteit: De rol van sociale kwetsbaarheid van adolescenten Online communicatie en offline vriendschapskwaliteit: De rol van sociale kwetsbaarheid van adolescenten Masterthesis Jeugdstudies Universiteit Utrecht Student: Else Pijpers Studentnummer: 3453359 Docent:

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,

Nadere informatie

Running head: SOCIALE MEDIA, SOCIAAL ZELFVERTROUWEN EN SOCIALE COMPETENTIE ALS MEDIATOR

Running head: SOCIALE MEDIA, SOCIAAL ZELFVERTROUWEN EN SOCIALE COMPETENTIE ALS MEDIATOR Running head: SOCIALE MEDIA, SOCIAAL ZELFVERTROUWEN EN SOCIALE 1 Bestaat er een Samenhang tussen Sociale Media en het Sociaal Zelfvertrouwen van Adolescenten? In Hoeverre Speelt de Mate van Sociale Competentie

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Nationale Social Media Onderzoek 2018

Nationale Social Media Onderzoek 2018 Nationale Social Media Onderzoek 2018 Het grootste trendonderzoek van Nederland naar het gebruik en verwachtingen van social media #NSMO Uitgevoerd door: Newcom Research & Consultancy B.V. Auteurs: drs.

Nadere informatie

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Boekbespreking Techniek in het natuurkunde-onderwijs M.J. de Vries, Uitg.: Technische Universiteit Eindhoven, 1988 Dissertatie, 278 p. De

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen Rapportage Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen In opdracht van: Mediawijzer.net Datum: 22 november 2013 Auteurs: Marieke Gaus & Marvin Brandon Index Achtergrond van het onderzoek 3 Conclusies

Nadere informatie

Nationale Social Media Onderzoek 2019

Nationale Social Media Onderzoek 2019 Nationale Social Media Onderzoek 2019 Het grootste trendonderzoek van Nederland naar het gebruik en verwachtingen van social media #NSMO Uitgevoerd door: Newcom Research & Consultancy B.V. Auteurs: drs.

Nadere informatie

LinkedIn Profiles and personality

LinkedIn Profiles and personality LinkedInprofielen en Persoonlijkheid LinkedIn Profiles and personality Lonneke Akkerman Open Universiteit Naam student: Lonneke Akkerman Studentnummer: 850455126 Cursusnaam en code: S57337 Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25 S Samenvatting Psychische problemen tijdens de kindertijd en adolescentie kunnen langdurige negatieve gevolgen hebben, bijvoorbeeld doordat ze de overgang van school naar werk negatief beïnvloeden. Jongeren

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

STABLE LOVE, STABLE LIFE?

STABLE LOVE, STABLE LIFE? STABLE LOVE, STABLE LIFE? De rol van sociale steun en acceptatie in de relatie van paren die leven met de ziekte van Ménière Oktober 2011 Auteur: Drs. Marise Kaper Master Sociale Psychologie, Rijksuniversiteit

Nadere informatie

Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt

Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt genetische aanleg voor sportgedrag een rol? Hoe hangt sportgedrag samen met geestelijke

Nadere informatie

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten VGCT najaarscongres 2011 Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten Elske Salemink, Universiteit van Amsterdam In samenwerking met Reinout Wiers (Universiteit van

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING

SAMENVATTING SAMENVATTING Goed kunnen lezen is een van de belangrijkste vaardigheden in de huidige informatiemaatschappij, waarin communicatie en informatie centraal staan. Lezen is dan ook een onderwerp waar veel onderzoek naar

Nadere informatie

Facts and Figures: Sociale contacten

Facts and Figures: Sociale contacten Facts and Figures: Sociale contacten Het nut van sociale contacten Sociale contacten zijn een belangrijke voorspeller voor welbevinden (e.g. Fleche, Smith & Sorsa, 2011; Kapteyn, Smith & Van Soet, 2010),

Nadere informatie

Het sociaal netwerk en het gebruik van zorg door ouderen (55+) in Limburg

Het sociaal netwerk en het gebruik van zorg door ouderen (55+) in Limburg Het sociaal netwerk en het gebruik van zorg door ouderen (55+) in Limburg Onderzoek onder ouderen naar de relatie tussen het sociaal netwerk en het gebruik van formele zorg en mantelzorg Inleiding De relatie

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Gedeelde Waarden in Confrontaties met Morele Weigeraars: Tegenovergestelde Effecten op Zelf- en Weigeraar Beoordelingen

Gedeelde Waarden in Confrontaties met Morele Weigeraars: Tegenovergestelde Effecten op Zelf- en Weigeraar Beoordelingen Gedeelde Waarden in Confrontaties met Morele Weigeraars: Tegenovergestelde Effecten op Zelf- en Weigeraar Beoordelingen Florien M. Cramwinckel 1, Kees van den Bos 1, Eric van Dijk 2, Anneke Bruin 1, Simone

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Onderwijs - onderzoek

Onderwijs - onderzoek Onderwijs - onderzoek Belangrijkste punten uit ervaringsonderzoek School en Vriendschap Publieksversie december 2018 Heeft het schooltype invloed op sociale leven van leerling met een beperking? Vooraf

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Klantonderzoek: statistiek!

Klantonderzoek: statistiek! Klantonderzoek: statistiek! Statistiek bij klantonderzoek Om de resultaten van klantonderzoek juist te interpreteren is het belangrijk de juiste analyses uit te voeren. Vaak worden de mogelijkheden van

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG Effectiviteit Geef me de 5-methodiek in zorginstelling JP van den Bent In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit

Nadere informatie

Eenzaam ben je niet alleen

Eenzaam ben je niet alleen Eenzaam ben je niet alleen Een verdiepend onderzoek naar de risicofactoren van eenzaamheid onder volwassenen van 19-65 jaar. Amy Hofman 1, Regina Overberg 1, Marcel Adriaanse 2 1 GGD Kennemerland, 2 Vrije

Nadere informatie

Sociale netwerksites en self-esteem

Sociale netwerksites en self-esteem Running head: SOCIALE NETWERKSITES AND SELF-ESTEEM 1 Sociale netwerksites en self-esteem Het verband tussen het gebruik van sociale netwerk sites en het self-esteem van adolescenten Cursus: Bachelorthesis

Nadere informatie

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim.

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Bullying at work and the impact of Social Support on Health and Absenteeism. Rieneke Dingemans April 2008 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Inclusief onderwijs aan kinderen met Downsyndroom. Gert de Graaf, Stichting Downsyndroom, Nederland

Inclusief onderwijs aan kinderen met Downsyndroom. Gert de Graaf, Stichting Downsyndroom, Nederland Inclusief onderwijs aan kinderen met Downsyndroom Gert de Graaf, Stichting Downsyndroom, Nederland www.downsyndroom.nl/reviewinclusive Aantal kinderen met Downsyndroom (4-13 jaar) dat in Nederland naar

Nadere informatie

Effect van Planetree op kwaliteit en tevredenheid, wetenschappelijk aangetoond?

Effect van Planetree op kwaliteit en tevredenheid, wetenschappelijk aangetoond? Effect van Planetree op kwaliteit en tevredenheid, wetenschappelijk aangetoond? Donderdag 13 maart 2014 Martijn Kilsdonk MScHA Manager behandeling & begeleiding en Planetree coördinator Disclosure belangen

Nadere informatie

Imago-onderzoek 2014 Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeente Apeldoorn

Imago-onderzoek 2014 Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeente Apeldoorn Imago-onderzoek 1 Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeente Apeldoorn 1 Inhoudsopgave Pagina Samenvatting 3 Resultaten ouders Algemene beschrijving ouders 1. Hoeveel ouders hebben van het CJG gehoord? 6. Waar

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Iedereen online, van 9 tot 99 jaar. Les 7 ... Facebook, sociaal zijn op het internet. Deze iconen tonen aan voor wie het document is

Iedereen online, van 9 tot 99 jaar. Les 7 ... Facebook, sociaal zijn op het internet. Deze iconen tonen aan voor wie het document is Les 7... Facebook, sociaal zijn op het internet Deze iconen tonen aan voor wie het document is Leerkrachten WebExperts Senioren Leerlingen Achtergrondinformatie Achtergrondinformatie voor de leerkracht

Nadere informatie

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en Inhoudsopgave Dankwoord 5 Lijst van gebruikte Afkortingen 9 Lijst van figuren 15 Lijst van tabellen 16 1. Algemene inleiding 19 1.1. Inspiraties voor het onderzoek 24 1.2. Praktische relevantie van het

Nadere informatie