Eerste Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Eerste Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar Nr. 84b Invoering van een permanente zelfstandigenaftrek in de inkomstenbelasting MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 30 januari 1984 De leden van de C.D.A.-fractie - die met instemming hebben kennisgeno men van het wetsontwerp - stellen de positie van de in de onderneming meewerkende echtgenoot aan de orde. Zij herinneren mij hierbij aan de toezegging die is gedaan bij de mondelinge behandeling van het wetsontwerp «tweeverdieners» in de Eerste Kamer om de regeling van de meewerkende echtgenoot opnieuw te bezien. Zij vragen zich in dit verband af, of de meewerkende echtgenoot geen zelfstandige aanspraak moet krijgen op zelfstandigenaftrek. Over de positie van de meewerkende echtgenoot beraad ik mij ingevolge de gedane toezegging; de resultaten daarvan zullen worden meegenomen bij het nog in te dienen wetsontwerp tot verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting alsmede wijziging van de zelfstandigenaftrek in de inkomstenbelasting. Met betrekking tot de positie van de meewerkende echtgenoot in het kader van het onderhavige wetsontwerp tot invoering van een permanente zelfstandigenaftrek in de inkomstenbelasting met ingang van 1983 merk ik het volgende op. Centraal bij de voorgestelde regeling staat de persoon die de onderneming drijft. In zoverre is de regeling vergelijkbaar met die van de fiscale oudedagsreserve. Vanuit dat standpunt bezien is er dan ook geen reden om de zelfstandigenaftrek toe te kennen aan een belastingplichtige die in een onderneming meewerkt, ook niet als het daarbij gaat om de echtgenoot van de ondernemer. Iets anders is, dat bij de voorgestelde urennorm bewust een zekere waarde is toegekend aan de arbeid van een meewerkende echtgenoot. In de situatie waarin degene die de onderneming drijft, niet voldoet aan de norm van 1225 uren, kan deze ondernemer toch in aanmerking komen voor de zelfstandigenaftrek indien zijn echtgenoot ten minste 525 uren arbeid verricht in de onderneming en mits hij zelf 875 uren arbeid in die onderneming heeft verricht. De leden van de C.D.A.-fractie hebben er moeite mee, dat in de situatie waarin een echtpaar voor gezamenlijke rekening één onderneming drijft, slechts één keer zelfstandigenaftrek wordt toegekend. Zij menen dat er in die situatie fiscaal sprake is van twee ondernemers, zodat, indien aan de overige voorwaarden wordt voldaan, twee keer de zelfstandigenaftrek zou moeien worden toegekend. Bij de beantwoording van dit punt wil ik in de eerste plaats wijzen op hetgeen deze leden zelf al hebben aangestipt, te weten dat er maatschappelijk gezien sprake is van één onderneming. De situatie waarin man en vrouw Eerste Kamer, vergaderjaar , 17943, nr. 84b 1

2 gezamenlijk zulk een onderneming drijven, komt dan ook materieel zeer veel overeen met die waarin de ene echtgenoot meewerkt in de onderneming van de andere echtgenoot. In deze laatste situatie wordt slechts eenmaal de zelfstandigenaftrek genoten. Gelet op de materiële overeenkomst tussen beide situaties geef ik er de voorkeur aan ook in de situatie waarin man en vrouw voor gezamenlijke rekening één onderneming drijven slechts eenmaal zelfstandigenaftrek toe te passen. Voorts breng ik naar voren dat de door deze leden geschetste regeling ook nadelig kan zijn voor belanghebbenden. Alsdan zou namelijk voor een deel van de belastingplichtigen die als echtpaar voor gezamenlijke rekening een onderneming drijven, de aanspraak op zelfstandigenaftrek kunnen wegvallen als gevolg van de voorwaarde dat dan de man en de vrouw ieder zelfstandig aan de urennorm zullen moeten voldoen. Immers, dan is er geen plaats meer voor de in het voorgestelde artikel 44m, vierde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 opgenomen tegemoetkoming. Die tegemoetkoming houdt in dat, waar doorgeen van de vennoten aan de urennorm van 1225 wordt voldaan, toch zelfstandigenaftrek wordt toegekend indien de ene vennoot ten minste 875 uren en de andere vennoot ten minste 525 uren arbeid verricht in de onderneming. Op grond van bovenstaande overwegingen blijft mijn voorkeur uitgaan naar de in het wetsontwerp voorgestelde regeling. De leden van de C.D.A.-fractie hebben aandacht gevraagd voor de zogenaamde «deelvissers». Zij veronderstellen dat door sommige inspecties deelvissers, die varen in maatschapsverband, ten onrechte niet worden aangemerkt als ondernemer. Deze leden wijzen hierbij op de uitspraak van het Hof Amsterdam van 28 april 1980, rolno. 1015/75, V-N 1980, blz. 2326, waarin werd beslist, dat erten aanzien van deelvissers in maatschapsverband sprake is van het genieten van winst uit onderneming. Deze uitspraak wordt, voor zover mij bekend, door de inspecteurs gevolgd, zodat de desbetreffende inkomsten van deze deelvissers worden aangemerkt als winst uit onderneming. Mits aan de overige voorwaarden wordt voldaan, komenzij derhalve voor de zelfstandigenaftrek in aanmerking.tervermijding van een mogelijk misverstand wijs ik erop, dat het hier gaat om deelvissers die varen in een maatschapsverband met onder meer recht op een percentage van de netto-besomming. Deze situatie moet niet worden verward met die waarin «deelvissers» in loondienst varen; in die situatie vallen de inkomsten uiteraard onder de categorie inkomsten uit dienstbetrekking. Met betrekking tot de startende ondernemers stellen de leden van de C.D.A.-fractie de vraag of de in het wetsontwerp opgenomen urennorm zal worden toegepast naar rato van tijd (aantal weken of maanden) waarin de ondernemer in dat eerste jaar in zijn onderneming heeft gewerkt. Deze leden verwijzen hierbij naar de regeling van de meewerkende echtgenoot van artikel 5, zesde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting Wat betreft deze laatste regeling is door de Hoge Raad geoordeeld (HR 23 december 1981, BNB 1982/56*) dat herleiding van het aantal uren op jaarbasis niet kan plaatsvinden. Gezien dit arrest en gelet op de voorgestelde wettekst van artikel 44m van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 is voor een andere benadering in de voorgestelde regeling van de zelfstandigenaftrek geen ruimte. Naar mijn mening is daaraan ook geen behoefte aangezien de norm van 1225 uren aan belastingplichtigen voldoende ruimte laat om gedurende een bepaalde periode ook nog op andere wijze inkomen te verwerven. Door de leden van de fractie van het C.D.A. wordt geconstateerd, «dat wederom een bijzondere maatregel ten behoeve van een bepaalde categorie belastingplichtigen - noodzakelijkerwijs - moest worden getroffen vanwege de hier te lande in de loop der jaren zeer opgevoerde belasting- en premiedruk». Deze leden vragen welke de beleidsconclusies zijn die de regering uit deze constatering trekt. Vooropgesteld zij dat ik deze constatering niet in alle opzichten tot de mijne zou willen maken. In de eerste plaats merk ik, onder verwijzing naar voorgaande stukken, op dat de motieven voor het Eerste Kamer, vergaderjaar , 17943, nr. 84b 2

3 indienen van het onderhavige wetsontwerp andere zijn dan door de desbetreffende leden wordt verondersteld. Daarnaast zij vermeld dat het allerminst in het beleid van de regering past negatieve algemene ontwikkelingen die zich voordoen, zoals een oplopende belasting- en premiedruk, slechts voor een of meer bepaalde categorieën getroffenen weg te nemen. Integendeel, onder meer in de gedachtenvorming rond de Contourennota is dezerzijds duidelijk de wenselijkheid naar voren gebracht de - dat ben ik met deze leden eens - te hoog opgelopen belastingdruk met algemene tariefmaatregelen te mitigeren. De door de genoemde leden gepresenteerde constatering geeft het huidige kabinet dan ook geen aanleiding tot het trekken van nieuwe beleidsconclusies. De leden van deze fractie wijzen voorts op de ingewikkeldheid van de ter zake van de loon- en de omzetbelasting en de premieheffing door ondernemers toe te passen voorschriften. Hoewel deze leden aan een belangrijke vereenvoudiging op de zojuist aangeduide gebieden de voorkeur zouden geven, achten zij een kostenvergoeding voor de met deze administratieve verplichtingen samenhangende werkzaamheden een gerechtvaardigd verlangen. Ik merk hierbij op, dat het kabinet op basis van een advies van de «Interdepartementale werkgroep Fiscale maatregelen ten bate van het midden- en kleinbedrijf» besloten heeft een commissie in te stellen die tot taak heeft de op de ondernemer drukkende administratieve verplichtingen te inventariseren en voorstellen te doen tot verlichting van deze verplichtingen in het algemeen en van de uit de belastingwetgeving en de sociale wetgeving voortvloeiende verplichtingen in het bijzonder. Ik acht het niet juist met opvattingen te komen op dit terrein - andere dan dat gestreefd moet worden naar vereenvoudiging - voordat de genoemde commissie heeft gerapporteerd. De leden van de fractie van de P.v.d.A. merken op dat uit de memorie van antwoord blijkt dat de belangrijke positie die het midden- en kleinbedrijf in termen van werkgelegenheid inneemt, is meegewogen in het onderhavige voorstel. Deze passage wordt door deze leden aldus verstaan dat de personeelsomvang als criterium wordt gehanteerd. Ter verduidelijking vragen de aan het woord zijnde leden welke het aandeel is van de personeelsbezetting bij zelfstandigen in de totale personeelsomvang in het midden- en kleinbedrijf. Dienaangaande merk ik op dat met de onderwerpelijke zinsnede niet is bedoeld aan te geven dat de personeelsomvang een criterium zou zijn. Voorts zij opgemerkt dat het belang voor de werkgelegenheid van de zelfstandige ondernemer tevens de arbeidsplaatsen impliceert die hij voor zich zelf en veelal ook voor enkele van zijn gezinsleden creëert. Momenteel zijn er ongeveer zelfstandige ondernemers (inclusief de landbouwsector) en ruim meewerkende echtgenoten. Uit de laatst bekende gegevens kan worden becijferd dat zelfstandigen ca personeelsleden in dienst hebben. Het aantal personeelsleden in het midden- en kleinbedrijf als totaliteit, daaronder mede begrepen de ondernemingen die in N.V. of B.V.-vorm worden gedreven, bedraagt ongeveer 1,5 min. In dit verband hecht ik eraan nogmaals op te merken, dat het onderhavige voorstel is gebaseerd op de erkenning van de specifieke functies van het ondernemersinkomen. In deze specifieke functies ligt het verschil tussen enerzijds winst uit onderneming en anderzijds inkomen uit anderen hoofde. De mate van het verschil wordt mede beïnvloed door de structuur en de tarieven van de belastingwetgeving en de economische omstandigheden. Dit laatstgenoemde aspect omvat tevens de werkgelegenheid waarvoor zelfstandigen zorg dragen. Naar aanleiding van de vraag van de leden van de P.v.d.A.-fractie op welke wijze een boekenonderzoek een indruk kan geven van de juistheid van het aantal gewerkte uren dat in de aangifte wordt vermeld, zij het volgende opgemerkt. Een boekenonderzoek bij een belastingplichtige neemt gewoonlijk een aantal dagen in beslag. Uit de waarnemingen ter Eerste Kamer, vergaderjaar , , nr. 84b 3

4 plaatse tijdens het boekenonderzoek kan een indruk worden verkregen van het reilen en zeilen binnen de onderneming. Daarbij kan mede worden gelet op voor de beoordeling van de juistheid van het vermelde aantal gewerkte uren relevante aanknopingspunten als de aard van de onderneming, de omvang van de ondernemingsactiviteiten en het al dan niet beschikbaar zijn van externe arbeidskrachten. Aan een nadere uitwerking van de suggestie van deze leden om de zelfstandigen te laten «klokken» of tijdschrijven lijkt mij dan ook geen behoefte te bestaan. In dit verband wil ik er nog op wijzen, dat het hanteren van een urennorm geen nieuw element is in de wetgeving betreffende de inkomstenbelasting. In de hiervoor al genoemde regeling van de in de onderneming meewerkende echtgenoot (artikel 5, zesde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964) wordt reeds gewerkt met urencriteria; de ervaring met de in die bepaling opgenomen urennormen heeft geleerd dat de beoordeling van dergelijke elementen geen onoverkomelijke moeilijkheden oplevert. Voorts is het gekozen urencriterium van 1225 naar mijn mening zodanig substantieel, dat daarmee voor de uitvoeringspraktijk de mogelijkheid aanwezig is om op hanteerbare wijze de doelgroep waarvoor de zelfstandigenaftrek is bestemd, te onderscheiden. De mogelijk bij het lid van de G.P.V.-fractie bestaande vrees dat door de gekozen - in zijn ogen vrij lage - urennorm belastingfraude in de hand wordt gewerkt, deel ik dan ook niet. Met een strenger criterium voor de urennorm zou overigens het beleid betreffende herverdeling van arbeid alsmede de positie van de startende ondernemer te zeer in de knel komen. De leden van de P.v.d.A.-fractie onderschrijven de voorgestelde bepaling dat naast de omvang van de winst ook de omvang van het onzuivere inkomen bepalend zal zijn voor de toepassing van de zelfstandigenaftrek. Naar aanleiding van het in de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer weergegeven voorbeeld (blz. 11) merken deze leden op, dat naar hun oordeel een ondernemer die met een winst van f29999 en een overig inkomen van f50 000, mits voldaan aan de urennorm, in aanmerking komt voor een aftrek van f3200 wordt bevoordeeld boven een ondernemer met als enig inkomen een winst van f en derhalve een aftrek van f200. Als ik het goed zie, vragen deze leden of het vanuit de ratio van de zelfstandigenaftrek niet juister zou zijn indien de hoogte van de zelfstandigenaftrek naast de koppeling aan de omvang van de winst tevens zou zijn gekoppeld aan die van het onzuivere inkomen. In de thans voorgestelde regeling is de relatie met de omvang van het onzuivere inkomen slechts relevant voor de vraag of een zelfstandige voor de aftrek in aanmerking komt. Is zulks het geval, dan is voor de hoogte van de aftrek enkel de omvang van de winst relevant. Een andere benadering, bij voorbeeld in de zin als door deze leden naar voren gebracht, is niet ondenkbaar. Echter tegen een regeling waarbij de hoogte van de zelfstandigenaftrek wordt gekoppeld aan de omvang van èn de winst èn het onzuivere inkomen pleiten de volgende argumenten. In de eerste plaats zal, mede als gevolg van het voorgestelde urencriterium, bij de meeste zelfstandigen de omvang van de winst niet veel afwijken van de omvang van het onzuivere inkomen; een dergelijke dubbele koppeling zal dan nauwelijks tot andere uitkomsten leiden. In de tweede plaats zou de regeling er voor de uitvoering ingewikkelder op worden. In dat verband wil ik benadrukken, dat bij de opzet van de permanente zelfstandigenaftrek is gestreefd naar een- binnen de aan die regeling te stellen randvoorwaarden - zo eenvoudig mogelijke regeling. De leden van de P.v.d.A.-fractie hebben enkele opmerkingen gemaakt over de voorgestelde wijziging in de regeling van de fiscale oudedagsreserve (FOR). Zij vragen zich af, of uit een passage in de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer over de reikwijdte van de FOR mag worden afgeleid, dat er sprake is van oneigenlijk gebruik bij de FOR. Naar mijn oordeel wordt met de term «oneigenlijk gebruik» de strekking van deze passage niet juist weergegeven. Met het aldaar gestelde heb ik willen aangeven, dat het destijds, bij de opzet van de FOR, de bedoeling was de regeling te beperken tot die zelfstandigen die feitelijk een onderneming drijven. Door Eerste Kamer, vergaderjaar , 17943, nr. 84b 4

5 het nadien om uitvoeringstechnische redenen vervallen van het vereiste dat de belastingplichtige feitelijk een onderneming moet drijven, heeft de wetgever de FOR bewust een grotere reikwijdte gegeven dan oorspronkelijk in de bedoeling lag. Dit kan uiteraard niet worden gekenschetst met de term «oneigenlijk gebruik». Wat betreft de vraag van deze leden of met het verlaten van het formele gezichtspunt met betrekking tot terugwerkende kracht geen weg wordt ingeslagen die precedenten schept, merk ik op dat er omstandigheden kunnen zijn die het rechtvaardigen over de bezwaren van formele terugwerkende kracht heen te stappen. Met betrekking tot het aspect van de terugwerkende kracht hebben deze leden ook gevraagd of hiervan sprake is wat betreft de in het wetsontwerp opgenomen leeftijdsgrens van 65 jaar. Ik wil hier naar voren brengen, dat het gehele wetsontwerp door de voorgestelde datum van inwerkingtreding (1 januari 1983) terugwerkende kracht zal hebben. Ten aanzien van de leeftijdsgrens van 65 jaar kan formeel echter niet worden gesproken van een lastenverzwaring met terugwerkende kracht voor zelfstandigen van 65 jaar en ouder, omdat er na het aflopen van de tijdelijke zelfstandigenaftrek per 31 december 1982 geen zelfstandigenaftrek meer is; bij het onderhavige wetsontwerp wordt die maatregel immers ingevoerd. De fractie van het G.P.V. vraagt naar aanleiding van de in de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer gemaakte vergelijking tussen een zelfstandige en een werknemer of er geen fout is gemaakt in het voorbeeld van de werknemer: het bedrag na aftrek van de premies ZW/WW en bijtelling van het werkgeversaandeel zou f15877 moeten zijn in plaats van f Ik meen dat hier geen fout is gemaakt en het genoemde bedrag van f15427 derhalve juist is. Het lid van de G.P.V.-fractie heeft tevens een vraag gesteld over de in het wetsontwerp opgenomen urennorm; deze vraag is hiervoor al tezamen met de vragen van de leden van de P.v.d.A.-fractie over dit punt beantwoord. De Staatssecretaris van Financiën, H. E. Koning Eerste Kamer, vergaderjaar , , nr. 84b 5

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Herziening van het stelsel van sociale zekerheid BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 381 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een aftrekverbod voor de aankoopkosten van een deelneming

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 272 Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (aanpassing regime ter zake van de afkoop van verplichtingen tot alimentatie of tot verrekening

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt.

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt. 33 955 Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en een woonplaatsfictie

Nadere informatie

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Geldend op 24-07-2009 - Besluit van 27 maart 2001; CPP 2001/366M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 034 Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummers 11/00311 en 11/00312 uitspraakdatum: 20 september 2011 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 758 Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Overige Fiscale Maatregelen 2005) Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 21 oktober 2004 Het voorstel

Nadere informatie

Vijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen. Herman M. Kappelle. 1. Wat wilde de wetgever bereiken?

Vijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen. Herman M. Kappelle. 1. Wat wilde de wetgever bereiken? Vijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen Herman M. Kappelle 1. Wat wilde de wetgever bereiken? Terzake van de wijzigingen van het fiscale regime van de kapitaalverzekeringen in de Wet IB 2001, had

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 403 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2013) Nr. 12 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 552 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2017) Nr. 20 DERDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 4 november 2016

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 00 0 3 88 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling

Nadere informatie

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1974-1975 13 10 Wijziging van de inkomstenbelasting, van de loonbelasting en van enige sociale verzekeringswetten in het kader van het belastingplan 1975 Nr. 4

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2017)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2017) 34 552 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2017) DERDE NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 In artikel I worden na onderdeel D drie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 006 Wijziging van enkele belastingwetten (Geefwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 936 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van het recht op bijstand bij verblijf buiten Nederland Nr. 4 ADVIES RAAD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 184 Aanpassingswet Wet inkomstenbelasting 2001 Nr. 7 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 8 november 2000 Het voorstel van wet wordt als volgt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 713 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een compartimenteringsreserve (Wet compartimenteringsreserve)

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van pensioenrechten

Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van pensioenrechten Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen Besluit van 26 juni 2003, nr. CPP2003/1406M De directeur-generaal

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder. Uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Team belastingrecht zaaknummer: SGR 13/6388 proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2013 in de zaak tussen [X], wonende te [Z],

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1978-1979 15 339 Wijziging van de inkomstenbelasting en de loonbelasting in het kader van het belastingplan 1979 Nr. 4 BIJLAGEN BIJ DE MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

Het advies van de Raad van State geeft aanleiding tot de volgende reactie.

Het advies van de Raad van State geeft aanleiding tot de volgende reactie. Datum 22 februari 2008 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met een uitkering aan zelfstandigen bij zwangerschap en bevalling en een verruiming

Nadere informatie

Besluit van (datum) tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

Besluit van (datum) tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang Besluit van (datum) tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (datum), Directie

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Oudedagsreserve

Inkomstenbelasting. Oudedagsreserve Inkomstenbelasting. Oudedagsreserve 1 Inkomstenbelasting. Oudedagsreserve Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven en beleidsbesluiten Besluit van 24 juni 2005, nr. CPP2005/1323M

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 127 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van de groep met recht op bijstand bij langer verblijf buiten Nederland

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

Datum 2 september 2013 Betreft Vragen van het lid Groot over studiereizen met privékarakter op kosten van de belastingbetaler.

Datum 2 september 2013 Betreft Vragen van het lid Groot over studiereizen met privékarakter op kosten van de belastingbetaler. > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Inlichtingen

Nadere informatie

Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw

Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw Het Tweede Kamerlid Omtzigt (CDA) heeft aan de staatssecretarissen Wiebes (Financiën) en Klijnsma (SZW) een

Nadere informatie

Gehoord ter zitting van 12 april 1983 belanghebbende, vergezeld van voornoemde gemachtigde, alsmede de inspecteur;

Gehoord ter zitting van 12 april 1983 belanghebbende, vergezeld van voornoemde gemachtigde, alsmede de inspecteur; Belastingkamer nr. 3840/82. UITSPRAAK HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, Tweede Meervoudige Belastingkamer; Gezien het op 6 augustus 1982 ter griffie ingekomen beroepschrift van X te Z, belanghebbende, ingediend

Nadere informatie

KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR

KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR Inleiding In artikel 16 AWR is bepaald dat een feit dat de inspecteur bekend was of redelijke wijs bekend had kunnen zijn geen grond voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal Vergaderjaar 1988-1989 20 895 Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (verlaging van het algemene tarief) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen Waar in 1988 een

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, BESLUIT:

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, BESLUIT: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 3 februari 2004, nr. SV/F&W/04/5689, houdende verduidelijking van het begrip dagen waarover

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1980-1981 16 829 Loonbelasting en premieheffing volksverzekeringen Premiedruk voor de werkgever bij beschikking tot vermindering van loonbelasting en premieheffing

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 366 Wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met een uitkering aan zelfstandigen bij zwangerschap en bevalling en een verruiming van de

Nadere informatie

.. ' :,> ' ',!. ' ' : Naar aanleiding van uw brief yàn 26 september 2017 heb ik de eer het vólgende op te mérken.

.. ' :,> ' ',!. ' ' : Naar aanleiding van uw brief yàn 26 september 2017 heb ik de eer het vólgende op te mérken. Den Haag, 3 Q QKT 017 Kenmerk: 2017-0000203694 Motivering van het beroepschrift n cassatie (rolnummer 17/04516) tegen de uitspraak van het Gëraçhtehof Arnhem-Leeüwarden van 15 augustus 2017, X 2 nr* 16/01369,

Nadere informatie

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende: ARTIKEL I De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 4.17a wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef van het vijfde lid wordt een belang heeft vervangen door: direct of indirect

Nadere informatie

Feiten. Standpunt inspecteur

Feiten. Standpunt inspecteur Forse stijging van de pensioengrondslag in zicht van pensioeningangsdatum maakt pensioenregeling niet onzuiver! Pensioenpremie niet ingehouden op het loon toch aftrekbaar! Het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1985-1986 18813 Wijzigingen van bepalingen in de Algemene Bijstandswet die betrekking hebben op het verhaal van kosten van bijstand Nr. 16 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS

Nadere informatie

Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197

Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197 Besluit Wet op de inkomstenbelasting BES. Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197 De staatssecretaris

Nadere informatie

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M Directie Directe Belastingen De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 16 november 2007 DB 2007-00589 M Onderwerp Vrijwillige

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 695 Wet van 20 december 2001, houdende wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link:

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link: ECLI:NL:HR:2017:130 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2017:130 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10 02 2017 Datum publicatie 10 02 2017 Zaaknummer 16/02729 Formele

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 847 Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011 ... No.W06.11.0119/III 's-gravenhage, 1 juni 2011 Bij Kabinetsmissive van 12 april 2011, no.11.000950, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer

Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 414 Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1992-1993 Nr. 217b 22336 Invoering in de inkomstenbelasting van een vrijstelling ter zake van inkomsten uit kamerverhuur MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 22

Nadere informatie

Verordening langdurigheidstoeslag WWB gemeente Kaag en Braassem 2012.

Verordening langdurigheidstoeslag WWB gemeente Kaag en Braassem 2012. De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 juli 2012; gelet op de artikelen 8, 1 e lid, onder d, 2 e lid, onder b en 36 van de Wet werk en bijstand;

Nadere informatie

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014)

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014) Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014) De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelend in overeenstemming

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) NOTA VAN WIJZIGING Het

Nadere informatie

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen (Wet modernisering Vpb-plicht

Nadere informatie

2014Z21984. Antwoord 1

2014Z21984. Antwoord 1 2014Z21984 Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw, die bij

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 164 Besluit van 8 april 2003, houdende wijziging van het koninklijk besluit van 9 augustus 1948 tot uitvoering van artikel 12 van de Wet buitengewoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 25 816 Regels inzake een regulerende heffing op het gebruik van wegen in de Randstad tijdens spitsuren (Wet op het rekeningrijden) Nr. 8 NOTA VAN

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K

GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 27 augustus 1985,

Nadere informatie

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Artikel XII Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001 hcersgnagreovewt nitsalebnetsmoknit 102g Overgangsrecht inhaal pensioentekorten (Besluit van 20 december 2000, Stb. 2000, 640, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2002, Stb. 2002, 635)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 009 00 3 40 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 00) Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT Hieronder zijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 801 Wijziging van de Wet werk en bijstand en enkele andere sociale zekerheidswetten (Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten)

Nadere informatie

A 2012 N 2 PUBLICATIEBLAD

A 2012 N 2 PUBLICATIEBLAD A 2012 N 2 PUBLICATIEBLAD MINISTERIËLE REGELING, MET ALGEMENE WERKING, van de 17 de januari 2012 tot wijziging van de Gezamenlijke beschikking AOV/AWW en loonbelasting 1976 1 DE MINISTER VAN FINANCIËN

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 360 Besluit van 29 augustus 2000, houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw in verband met voortzetting ziekenfondsverzekering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 686 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met een herziening van de behandeling van de omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 615 Goedkeuring van het op 12 april 2012 te Berlijn tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland

Nadere informatie

Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Zittingsplaats Arnhem

Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Zittingsplaats Arnhem Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Zittingsplaats Arnhem Belastingrecht zaaknummer: AWB 14/435 uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 24 juli 2014 in de zaak tussen [X], te [Z], eiser, en de inspecteur

Nadere informatie

In artikel 7, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is het volgende bepaald.

In artikel 7, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is het volgende bepaald. looofoo ccts Den Haag, 2 8 MRT 2011 Kenmerk: DGB 2011-1237 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van >( Z 15 februari 2011, nr. 10/00160, inzake Bf^^^NP te ÜÜH betreffende

Nadere informatie

Art. 39 Algemene wet inzake rijksbelastingen In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale

Art. 39 Algemene wet inzake rijksbelastingen In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale Art. 39 Algemene wet inzake rijksbelastingen In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale gebruik, daartoe noopt, wordt vrijstelling van belasting

Nadere informatie

Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen

Nadere informatie

info &boon tips & boon

info &boon tips & boon tips & boon Uw positie als DGA Fiscale actualiteiten 2010 Ruim één op de vijf ondernemers is directeur-grootaandeelhouder (dga). Voor het kabinet aanleiding om, zeker in het huidige economische klimaat,

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1984-1985 Nr. 145b 16833 Wijziging van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Stb. 1977,494) NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 14 mei 1985

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 26c 24 583 (R 1564) Wijziging van de Belastingregeling voor het Koninkrijk in verband met maatregelen met het oog op het tegengaan van misbruik

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden Gemeente Achtkarspelen Verordening Langdurigheidstoeslag WWB Dienst Werk en Inkomen De Wâlden November 2011 1 Gemeente Achtkarspelen de Raad van de gemeente Achtkarspelen; gelet op het bepaalde in artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 553 Uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet op hun inkomen, toegang tot de sociale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 381 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met een herziening van de behandeling van de omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde

Nadere informatie

2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over het Protocol tot wijziging

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid AV/IR/2003/20105. Datum 10 maart 2003

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid AV/IR/2003/20105. Datum 10 maart 2003 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a DEN HAAG Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333

Nadere informatie

Notitie. Aan de Griffier van de Vaste Commissie van Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Betreft: Bos en Lommerplein

Notitie. Aan de Griffier van de Vaste Commissie van Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Betreft: Bos en Lommerplein Notitie Aan de Griffier van de Vaste Commissie van Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Mr. R.W. Polak parlementair advocaat Mr. D.A. Hofland advocaat / belastingadviseur Mr R.J. Bondrager

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 262 Wijziging van de Invorderingswet 1990 (Wet uitstel van betaling exitheffingen) Nr. 3 Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van

Nadere informatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Besluit heffingsrente Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 209 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, ter zake van het bevorderen van de financiering van de eigen woning met eigen middelen (materiële

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 003 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012) Nr. 30 VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 11 november

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 451 Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 754 Wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit)

Nadere informatie

Het nieuwe partnerbegrip in de fiscaliteit

Het nieuwe partnerbegrip in de fiscaliteit Regelingen en voorzieningen CODE 3.2.1.2146 Het nieuwe partnerbegrip in de fiscaliteit bronnen Brief staatssecretaris van Financiën aan Tweede Kamer d.d. 5.11.2010 nr. 22, behorende bij kamerstuk 32130

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK op het beroep van de Stichting X te Y tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 31 311 Zelfstandig ondernemerschap Nr. 83 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie