FIP 2015/224 Art. - Opzegging van kredietovereenkomsten na Hoge Raad ING/De Keijzer, 2014

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "FIP 2015/224 Art. - Opzegging van kredietovereenkomsten na Hoge Raad ING/De Keijzer, 2014"

Transcriptie

1 FIP 2015/224 Art. - Opzegging van kredietovereenkomsten na Hoge Raad ING/De Keijzer, 2014 Publicatie Jaargang 7 Publicatiedatum Afleveringnummer 4 Artikelnummer 224 Titel Auteurs Samenvatting Trefwoorden FIP: Tijdschrift Financiering, Zekerheden en Insolventierechtpraktijk Art. - Opzegging van kredietovereenkomsten na Hoge Raad ING/De Keijzer, 2014 Bertrams, R.I.V.F. Sinds 2003 bestaat er een stroom aan rechtspraak op het gebied van opzegging van kredietovereenkomsten. In een recent arrest heeft de Hoge Raad een maatstaf aangehouden die tot nu toe geen gemeen goed was. De verwachting is echter dat zulks inhoudelijk nauwelijks tot veranderingen zal leiden. De Keijzer HR ING opzegging kredietovereekomst FIP 2015(4) 224 Art. - Opzegging van kredietovereenkomsten na Hoge Raad ING/De Keijzer, 2014 Opzegging van kredietovereenkomsten na Hoge Raad ING/De Keijzer, 2014 Sinds 2003 bestaat er een stroom aan rechtspraak op het gebied van opzegging van kredietovereenkomsten. In een recent arrest heeft de Hoge Raad een maatstaf aangehouden die tot nu toe geen gemeen goed was. De verwachting is echter dat zulks inhoudelijk nauwelijks tot veranderingen zal leiden. 1. Inleiding Sinds 2003, het jaar waarin het (lange tijd) richtinggevende arrest van Hof Arnhem in de Rabobank/Aarding-zaak is gewezen, is er een stroom van rechtspraak met betrekking tot de opzegging van kredietovereenkomsten op gang gekomen. Met de crisis vanaf 2007 en de nog steeds voortdurende terughoudendheid van banken ten aanzien van kredietverlening is de omvang van het aantal geschillen tussen banken en bedrijven alleen maar toegenomen, en daarmee de omvang van de rechtspraak. 1 In deze rechtspraak gaat het om gevallen waarbij de bank op grond van (meestal) haar algemene voorwaarden de bevoegdheid heeft de kredietovereenkomst op te zeggen, veelal met onmiddellijke ingang. Steevast wordt die bevoegdheid echter op een of andere wijze getoetst aan de redelijkheid en billijkheid. Volgens sommigen zijn in de rechtspraak verschillende stromen te ontdekken en wordt er getwist over het juiste criterium voor toetsing. Het gaat er dan met name om of getoetst dient te worden aan de formule voor de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in lid 1 van art. 6:248 Burgerlijk Wetboek ( BW ) of aan de strengere formule voor de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid van lid 2 van art. 6:248 BW. Bij lid 2 geldt de strengere onaanvaardbaarheids test. Mijn indruk ten aanzien van die rechtspraak is dat, wanneer men voorbij ziet aan abstracte formules, de rechtspraak in

2 hoge mate inhoudelijk consistent is en dat betwijfeld moet worden of er sprake is van werkelijk verschillende stromingen. Niettemin zal ik hierna die stromingen in kaart brengen, met name ook wegens het fraaie overzicht en indeling van de rechtspraak in de conclusie van A-G De Vries Lentsch-Kostense bij het arrest van de Hoge Raad van 10 oktober 2014 in de zaak ING/De Keijzer. 2 In dit arrest beslist de Hoge Raad dat de toetsing van de contractuele bevoegdheid van de bank tot opzegging van de kredietovereenkomst dient te geschieden volgens de norm van lid 2 van art. 6:248 BW, namelijk de onaanvaardbaarheids test. Tot dit arrest vond die toetsing aan lid 2 in de rechtspraak slechts bij zeer, zeer hoge uitzondering plaats. Betekent dit nu ook dat de rechtspraak inhoudelijk ook een andere koers zal gaan varen? Na een beschrijving en analyse van de ontwikkelingen in de rechtspraak en literatuur zal ik betogen dat te verwachten is dat de rechtspraak weliswaar een andere formule, namelijk die van lid 2 van art. 6:248 BW, zal uitspreken, maar dat bij de toepassing en invulling daarvan dezelfde criteria en gezichtspunten zullen blijven worden gevolgd: de schil is van kleur verschoten, maar de kern is dezelfde gebleven. Het overgrote deel van de rechtspraak heeft betrekking op de opzegging van rekeningcourantkredieten. Iedere bank bedingt in haar algemene voorwaarden dat deze vorm van krediet op ieder moment opzegbaar is, en dikwijls, in dat geval, ook met de bevoegdheid tot opzegging met onmiddellijke ingang. Leningen met een vaste looptijd zijn vanzelfsprekend (in beginsel) niet tussentijds opzegbaar. Dit is ook nog eens bevestigd in het arrest van het Hof Amsterdam van 12 februari 2013, dat tot het hier besproken Hoge Raad-arrest heeft geleid. 3 De algemene voorwaarden bij dergelijke leningen bevatten evenwel vrijwel altijd een bepaling die aan de bank de mogelijkheid biedt om in geval van een aantal gebeurtenissen ( opeisingsgronden of events of default ) de lening tussentijds op te zeggen. Bij die gebeurtenissen kan men denken aan, bijvoorbeeld, niet (tijdige) betaling van rente en aflossing, het niet handhaven van bepaalde ratio s, het niet nakomen van informatieplichten, enzovoort. Wat betreft de toetsing aan de eisen van redelijkheid en billijkheid ter zake opzegging wordt in de rechtspraak terecht geen onderscheid gemaakt tussen deze twee vormen van krediet Eerste stroom Hof Arnhem Rabobank/ Aarding 2003 In dit, voor de ontwikkeling van de rechtspraak, zeer belangrijke arrest overwoog Hof Arnhem van 18 februari 2003 als volgt: 4.30 De vraag of de opzegging in dit concrete geval het beoogde rechtsgevolg heeft gehad, zal beantwoord moeten worden aan de hand van de redelijkheid en billijkheid in verband met de omstandigheden van het geval. Ook indien uit de aard van een specifieke overeenkomst zou volgen dat zij in beginsel zonder meer opzegbaar is, kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de concrete omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts tot een rechtsgeldige beëindiging van de overeenkomst leidt indien een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat. Voor een bank geldt dat zij uit hoofde van de maatschappelijke functie van banken een bijzondere zorgplicht heeft, zowel jegens haar cliënten uit hoofde van de met hen bestaande contractuele verhouding, als ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening behoort te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. De reikwijdte van die zorgplicht hangt af van de omstandigheden van het geval. Voor een kredietopzegging impliceert dit dat deze ten minste zal moeten voldoen aan eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

3 4.31. Voor de rechtsgeldigheid van de opzegging van een bankkrediet zal onder meer betekenis toekomen aan de volgende factoren: ( ) [volgt een tiental factoren, RB] In de kern weergegeven gaat het om het volgende. Ook indien het krediet opzegbaar is, dient de uitoefening van die bevoegdheid getoetst te worden aan de eisen van redelijkheid en billijkheid die (in ieder geval) vereisen dat er een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat. Voorts bestaat er voor de bank een (bijzondere) zorgplicht, voortvloeiend uit de maatschappelijke functie van banken, die ten minste meebrengt dat de opzegging moet voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Of dat het geval is, hangt dan af van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe het hof dan een tiental relevante factoren noemt. Dit Rabobank/Aarding-arrest met deze elementen voor de toetsing aan de redelijkheid en billijkheid heeft de toon gezet voor de daaropvolgende rechtspraak en is expliciet of impliciet in een zeer groot aantal beslissingen gevolgd. 5 Hierbij dient men wel te bedenken dat er mijns inziens niet zoiets bestaat als een vast Rabobank/Aardingcriterium of vaste Rabobank/Aarding-maatstaf, -formule of -spreuk ter invulling van de redelijkheid en billijkheid. Het gaat om een aantal elementen en gezichtspunten. In sommige beslissingen wordt de gehele, hiervoor geciteerde overweging overgenomen, in andere wordt volstaan met de verwijzing naar enige, wisselende elementen daarvan. 3. Tweede hoofdstroom tot Hoge Raad ING/De Keijzer 2014: opzegbaarheid als uitgangspunt In punt 17 van haar conclusie vermeldt A-G De Vries Lentsch-Kostense dat er ook een stroom in de feitenrechtspraak tot ontwikkeling is gekomen waarin de maatstaf van het Hof Arnhem in Rabobank/Aarding niet steeds is nagevolgd. Ik betwijfel ernstig of men inderdaad kan spreken van een stroom in de rechtspraak waarin Rabobank/Aarding niet is gevolgd, al is het maar omdat, zoals gezegd, het Hof Arnhem in dat arrest niet een in gewapend beton gegoten maatstaf heeft neergezet. Waar het om gaat, is dat bij deze tweede stroom de bevoegdheid tot opzegging vooropgesteld wordt en vervolgens wordt overwogen dat deze niet in strijd mag komen met de redelijkheid en billijkheid. Ik merk daarbij het volgende op. Bij deze stroming, evenals bij de Rabobank/Aardinglijn, wordt in het ongewisse gelaten wat die maatstaven van redelijkheid en billijkheid nu precies inhouden, ontbreekt iedere verwijzing naar lid 1 dan wel lid 2 van art. 6:248 BW, maar wordt volstaan met een concrete invulling van toetsen en gezichtspunten. Daarbij zijn in het bijzonder van belang de eis van voldoende zwaarwegende grond voor opzegging en een afweging van belangen in het licht van de concrete omstandigheden van het geval. Voorts wordt afwisselend ook nog gerefereerd aan de contractuele zorgplicht zoals neergelegd in art. 2 Algemene Bankvoorwaarden ( ABV ) en een enkele keer aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Naar mijn stellige indruk is deze stroming thans ook de hoofdstroom. 6 Duidelijk moge zijn dat in deze hoofdstroom niet gerept wordt over de strenge onaanvaardbaarheidseis van lid 2 van art. 6:248 BW. Met name omdat in deze hoofdstroom het uitgangspunt van opzegbaarheid volledig ondergesneeuwd is door de daaraan gestelde beperkingen voortvloeiend uit de redelijkheid en billijkheid, verschilt deze hoofdstroom niet werkelijk van de Rabobank/Aarding-lijn Kritiek op de Rabobank/Aarding lijn in de literatuur Zoals ook vermeld in punt 16 van de conclusie van A-G De Vries Lentsch-Kostense is er ook kritiek geuit op het arrest Rabobank/Aarding. Enige analisten in de literatuur ontwaarden in deze benadering toepassing van de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid zoals bedoeld in art. 6: 248 lid 1. 8 Dat was dan ook tevens de door deze schrijvers geopperde kritiek volgens welke die maatstaf te licht is. Uitgaande

4 van de omstandigheid dat de bank de contractuele bevoegdheid tot opzegging heeft, zou alleen dan niet van die bevoegdheid gebruik mogen worden gemaakt indien aan de strenge maatstaf van lid 2 van die bepaling zou zijn voldaan, namelijk indien naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid de opzegging onaanvaardbaar zou zijn: de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Deze schrijvers hadden met name kritiek op de steevast in de rechtspraak gestelde eis dat voor opzegging (in ieder geval) een voldoende zwaarwegende grond dient te bestaan. Die eis was ontleend aan het Hoge Raad Latour/De Bruin-arrest, 9 maar zulks ten onrechte omdat het in die zaak ging om een duurovereenkomst die geen contractuele regeling voor opzegging bevatte, terwijl dat nu juist wel het geval is bij de hier besproken gevallen van opzegging van kredieten, aldus deze schrijvers. Sporen in de rechtspraak waarin (impliciet) verwezen wordt naar lid 2 van art. 6:248 BW, althans de term (niet) onaanvaardbaar valt, zijn zeer schaars, namelijk slechts Hof Leeuwarden 16 september 2008, LJN BF0903, Rechtbank Rotterdam 12 augustus 2014, «JOR» 2014/314, het arrest van het Hof Amsterdam van 12 februari 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ8567 dat tot Hoge Raad ING/De Keijzer, 2014 heeft geleid, en, gewezen ná dit arrest, Hof Arnhem-Leeuwarden 25 november 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:9129. Of toepassing van de (strenge) toets van lid 2 van art. 6:328 BW ook daadwerkelijk tot andere resultaten leidt, bespreek ik in paragraaf Hoge Raad ING/De Keijzer 2014: toetsing aan art. 6:248 lid 2, onaanvaardbaarheids test Zoals gezegd, oordeelde Hof Amsterdam van 12 februari 2013 dat de beëindiging van de kredietfaciliteit volgens de contractuele bepalingen in de concrete omstandigheden van het geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was, met verwijzing naar lid 2 van art. 6:248 BW. In dat geval, aldus het hof, leidt de beëindiging niet tot een rechtsgeldige beëindiging. Dat oordeel bleef in stand bij de Hoge Raad: Het onderdeel neemt met juistheid tot uitgangspunt dat, indien een kredietverlener gebruikmaakt van een overeengekomen bevoegdheid tot beëindiging van de kredietovereenkomst, de rechtsgeldigheid daarvan beoordeeld moet worden aan de hand van de overeenkomst en de maatstaf van art. 6:248 lid 2 BW. Dat laatste brengt mee dat de beëindiging door de kredietverlener op grond van een dergelijke bevoegdheid niet rechtsgeldig is indien gebruikmaking van die bevoegdheid, gelet op de omstandigheden van het geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. 6. Waartoe leidt toepassing van de onaanvaardbaarheids test in de tot nu toe bestaande rechtspraak? Met dit ING/De Keijzer-arrest staat nu wel vast dat de maatstaf voor toetsing aan de redelijkheid en billijkheid bij opzegging van kredieten is die welke is neergelegd in lid 2 van art. 6:248 BW. Rechterlijke instanties zullen dus die formule dienen uit te spreken. Zoals vermeld in paragraaf 4 is de rechtspraak waarin naar die bepaling, meestal impliciet, is verwezen, tot nu toe zeer schaars. De vraag is dan ook of het ING/De Keijzer-arrest ook zal leiden tot een inhoudelijk koerswijziging met daadwerkelijk andere uitkomsten. In het bijzonder is het de vraag hoe onaanvaardbaar de opzegging moet zijn, of hoe gestreng de onaanvaardbaarheids test moet worden toegepast, en welke criteria, gezichtspunten en concrete factoren van het geval invulling geven aan de abstracte norm van die bepaling. Laten we daartoe eens nader kijken naar de in paragraaf 4 geciteerde rechtspraak waarin naar die strengere bepaling van lid 2 (impliciet) is verwezen. In de beslissing van Rechtbank Rotterdam 12 augustus 2014 en Hof Arnhem-Leeuwarden 25 november 2014 wordt inderdaad, ter

5 invulling van de abstracte norm van lid 2, geen gewag gemaakt van nadere criteria en gezichtspunten, zoals voldoende zwaarwegend grond voor opzegging, een afweging van belangen, de (contractuele) zorgplicht van de bank, zoals wij die in alle eerdere rechtspraak tegenkwamen. Dit lijkt te duiden op toepassing van een inderdaad strengere norm dan voorheen is gevolgd. Toch betwijfel ik of dit het geval is. Dat komt doordat in deze beslissingen breed wordt stilgestaan bij de concrete factoren die hebben geleid tot de opzegging op een wijze die inhoudelijk niet verschilt van de factoren die in Rabobank/Aarding in de beslissing zijn betrokken. Aldus berust de conclusie in deze vonnissen dat geen sprake was van een onaanvaardbare opzegging, in wezen toch weer op de aanwezigheid van een voldoende zwaarwegende grond, en een afweging van belangen. In het arrest van Hof Arnhem-Leeuwarden 25 november 2014 wordt daarenboven ook nog gerefereerd aan de zorgplicht van de bank. Nog breder overweegt Hof Leeuwarden 16 september 2008, naast een verwijzing naar de onaanvaardbaarheids test, dat de bevoegdheid tot opzegging onverlet laat dat een bank bij de uitoefening van die bevoegdheid, gelet op de eisen van redelijkheid en billijkheid, de nodige zorgvuldigheid in acht moet nemen en de gerechtvaardigde belangen van zijn cliënt in haar afweging moet betrekken. Dat heeft veel weg van een cumulatieve toepassing van zowel de beperkende als de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid. De omstandigheid dat de zogeheten strengere onaanvaardbaarheids test van lid 2 geen belemmering vormt voor de toepassing van diverse criteria, gezichtspunten en concrete factoren van het geval ter concretisering van die algemeen geformuleerde test van lid 2, toont het arrest a quo van Hof Amsterdam van 12 februari 2013: 4.7 De beëindiging van de kredietfaciliteit op grond van art ABK kan in de concrete omstandigheden van het geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn (art. 6:248 lid 2 BW). De beëindiging van de kredietfaciliteit op grond van een event of default leidt dan niet tot een rechtsgeldige beëindiging van de kredietovereenkomst. Dat brengt mee dat de belangen van de bank en van de kredietnemer in een concreet geval dienen te worden afgewogen. Bij die afweging is van belang dat in art. 2 van de ABV is vastgelegd dat de bank bij haar dienstverlening de nodige zorgvuldigheid in acht neemt en daarbij naar beste vermogen met de belangen van de cliënt rekening houdt. In r.o. 4.9 van het arrest wordt vervolgens nog eens gerefereerd aan de afweging tussen de ernst en de aard van de tekortkomingen (lees: de events of default, zie de laatste regels van paragraaf 1) en het belang van de bank bij beëindiging, waarna in het kader van die afweging een zestal factoren onder de loep wordt gehouden. Samenvattend kan gesteld worden dat in de reeds bestaande rechtspraak toepassing van lid 2 niet geleid heeft tot (kennelijk) andere uitkomsten dan toepassing van lid 1 of het geval zou zijn bij niet-vermelding van de precieze maatstaf, zoals het geval is in de in paragraaf 3 beschreven hoofdstroming. 7. De werkelijke stand van zaken nu en in de toekomst; substance over form Wat leren het arrest van Hof Amsterdam en van de Hoge Raad, en de conclusie van A- G De Vries Lentsch-Kostense ons in de ING/De Keijzer-zaak? Indien de bank gebruik wil maken van haar contractuele bevoegdheid tot opzegging, staat nu wel vast dat de rechtsgeldigheid daarvan beoordeeld dient te worden aan de hand van de overeenkomst en de maatstaf van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid als neergelegd in art. 6:248 lid 2 BW. Ik zou evenwel menen dat, tenzij men een onschokbaar vertrouwen heeft in de heilzame werking van abstracte formules zoals die van lid 2, niet te verwachten is dat de rechtspraak ook inhoudelijk veel zal veranderen. Zoals we gezien hebben, blijkt dat reeds uit de bestaande rechtspraak waarin lid 2 van art. 6:248 is toegepast. De schil is van kleur verschoten, maar de kern

6 blijft dezelfde. Het meest frappante hierbij is dat het arrest a quo van Hof Amsterdam van 12 februari 2013, waarin dus de zogeheten strengere norm van lid 2 is toegepast, een van de zeer weinige beslissingen is waarin de opzegging als in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid werd geoordeeld. En dat arrest bleef in stand bij de Hoge Raad. De concrete invulling van de maatstaf van lid 2 blijft nog steeds geschieden aan de hand van criteria, gezichtspunten, factoren en de beoordeling van de omstandigheden van het geval, zoals dat ook geschiedde in de Rabobank/Aardingstroming en de in paragraaf 3 genoemde, daarvan niet wezenlijk verschillende hoofdstroming. Dit wordt andermaal bevestigd door nog twee andere arresten gewezen ná het Hoge Raad ING/De Keijzer-arrest. 10 Ik loop een aantal van die criteria enzovoort langs. Een wezenlijk en steeds terugkerend vereiste voor opzegging is de aanwezigheid van een voldoende zwaarwegende grond in geval van opzegging van een rekening-courantkrediet dat volgens de algemene bepalingen te allen tijde opzegbaar is, dan wel de ernst en aard van de events of default bij een (in beginsel) niet tussentijds opzegbare vaste lening. Zie daartoe ook in het bijzonder het arrest a quo van Hof Amsterdam van 12 februari 2013 en punt 18 van de conclusie van A-G De Vries Lentsch-Kostense. De in paragraaf 4 genoemde schrijvers hebben opgemerkt dat bij het introduceren van het vereiste van een voldoende zwaarwegende grond ten onrechte verwezen is naar het Latour/De Bruin-arrest, omdat het in die zaak ging om een duurovereenkomst die geen contractuele regeling voor opzegging bevatte. Dat is op zichzelf juist. Maar hier uit mag men niet de omgekeerde conclusie trekken dat die voorwaarde dus niet kan gelden bij de hier besproken gevallen van opzegging van kredieten met een contractuele regeling daarvoor. En inderdaad, met betrekking tot een huurovereenkomst met een contractueel geregelde bevoegdheid tot opzegging oordeelde de Hoge Raad in zijn arrest van 29 juni 2012 (Van der Vliet/Berregratte) dat de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomsten de omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien er een voldoende zwaarwegende grond daarvoor bestaat. 11 Een eveneens terugkerende toets is en zal blijven de afweging door het rechterlijk college van de belangen van bank en geldnemer, dan wel het vereiste dat die afweging door de bank met zorgvuldigheid dient te geschieden. Hetzelfde geldt voor de toetsing aan de in art. 2 ABV contractueel geregelde zorgvuldigheidsplicht van de bank. Het doet mij evenwel deugd dat, in navolging van A-G Wuisman bij HR 13 mei 2011, LJN BP6921, RvdW 2011/633, ook A-G De Vries Lentsch-Kostense in paragraaf 16 van haar conclusie, de mythe van het in een algemene zin bestaan van een bijzondere zorgplicht van de bank jegens cliënten ontzenuwt. Een dergelijke plicht kan slechts bestaan in bijzondere omstandigheden en die doen zich vrijwel nooit voor bij opzegging van kredieten aan professionele partijen. De verwijzing naar deze algemene, bijzondere zorgplicht, evenals de verwijzing naar de maatschappelijke functie van banken zal, als het gaat om opzegging van kredieten, (hopelijk) verdwijnen. Ten slotte, in de bestaande hoofdstroming valt al een verminderende verwijzing naar het vereiste van proportionaliteit en subsidiariteit waar te nemen. Ik verwacht dat die trend zich zal doorzetten. Dat vereiste is toch al een vreemde eend in de bijt, 12 en voegt niet veel toe aan het vereiste van een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging. Tot de factoren die medebepalend zijn voor de rechtmatigheid van de opzegging wordt nog weleens gerekend de termijn die daarbij door de bank in acht wordt genomen. In sommige literatuur en in de (bank)praktijk heeft geleefd en leeft wellicht nog steeds de gedachte dat een krediet altijd en zonder meer opzegbaar is indien een voldoende termijn wordt gegund. Daarbij wordt dan wel gedacht aan een termijn van drie of vier maanden. De gedachte is dan dat binnen die termijn de onderneming wel een andere bank heeft gevonden. Dat moge vroeger zo geweest zijn, maar sinds 2007 is die gedachte een ijdele en dat zal niet veranderen. 13 Naar mijn mening kan de termijn van

7 opzegging wel een zekere factor zijn, maar blijft ten minste steeds het vereiste van een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging. 8. Evaluatie Zoals gezegd, is te verwachten dat toepassing van lid 2 van art. 6:248 BW, waarin de onaanvaardbaarheids test besloten ligt, niet zal leiden tot de gestrengheid, grote terughoudendheid of slechts marginale toetsing als door sommige schrijvers bepleit. Veeleer zal sprake zijn en blijven van een volledige toetsing aan de eisen van redelijkheid en billijkheid aan de hand van criteria en gezichtspunten als besproken in paragraaf 7. Ik zou dat ook juist achten en noem daarbij drie omstandigheden. In de eerste plaats wijs ik erop dat de clausule met betrekking tot de bevoegdheid tot onmiddellijke opzegging van rekening-courantkredieten en de bevoegdheid tot tussentijdse opzegging van vaste kredieten in geval van een event of default niet het resultaat zijn van open onderhandelingen tussen daarbij gelijkwaardige partijen. Deze bevoegdheden liggen onwrikbaar vast in de algemene voorwaarden die alle banken gelijkelijk hanteren. Voorts is er het gegeven dat beëindiging van het krediet voor de betrokken onderneming een halszaak is. Beëindiging loopt vrijwel altijd uit op een spoedig faillissement. Ten slotte wijs ik erop dat een volledige toetsing aan de eisen van redelijkheid en billijkheid ook in lijn ligt met de contractuele zorgvuldigheidsnorm van art. 2 ABV. Als ik het geheel van de omvangrijke, tot nu toe bestaande rechtspraak met deze brede toetsing overzie, dan heb ik bepaald niet de indruk dat deze tot ontsporingen heeft geleid: deze is in het overgrote deel evenwichtig en weloverwogen. Per saldo wordt in verreweg de meeste procedures de opzegging als rechtmatig beoordeeld. 14 Dit zal er ook wel mee te maken hebben dat banken geleerd hebben zorgvuldig om te gaan met de opzegging van kredieten. Mr. R.I.V.F. Bertrams Mr. R.I.V.F. Bertrams is advocaat bij AKD Amsterdam en redactielid van dit tijdschrift. 1 Ik heb een aantal mappen met, naar schatting, een vijftig à zestig beslissingen, waarbij ik geen enkele volledigheid pretendeer of nastreef. 2 ECLI:NL:HR:2014:2929; «JOR» 2015/8, m.nt. Bertrams. 3 ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ Zo betrof het genoemde arrest van Hof Amsterdam de opzegging van beide vormen van krediet. 5 Omdat het gaat om een zeer groot aantal beslissingen verwijs ik kortheidshalve naar het overzicht in punt 15 van de conclusie van A-G De Vries Lentsch-Kostense, waar

8 naar een vijftiental beslissingen, gewezen tot in 2013, wordt verwezen. Ik zou daar moeiteloos nog een vijftiental beslissingen of meer aan kunnen toevoegen. Op het niveau van de gerechtshoven noem ik nog Hof s-gravenhage 10 juli 2012, LJN BY Zie, bijvoorbeeld, Rb. Leeuwarden 15 november 2006, LJN AZ2139; Hof s- Hertogenbosch 9 september 2008, ECLI:NL:GHSHE:2008:BF7458, «JOR» 2009/52, Hof s-hertogenbosch 22 februari 2011, ECLI:NL:GHSHE:2011:BR4991, «JOR» 2011/254; Hof s-gravenhage 31 augustus 2010, LJN BO8527, «JOR» 2011/237; Hof Leeuwarden 31 januari 2912, LJN BV2358; Rb. Rotterdam 6 april 2006, ECLI:NL:RBROT:2006:AY6783, «JOR» 2006/184; Rb. Arnhem 4 oktober 2006, ECLI:NL:RBARN:2006:AZ4002; Rb. Leeuwarden 15 november 2006, ECLI:NL:RBLEE:2006:AZ2139, «JOR» 2007/25 m.nt. A.J. Verdaas; Rb. Leeuwarden 19 oktober 2011, ECLI:NL:RBLEE:2011:BU1277, RI 2012/27; Rb. Amsterdam 16 oktober 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:7065, «JOR» 2014/39 m.nt. B.W.G. van der Velden; Rb. Rotterdam 18 december 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:10732; Rb. Gelderland 26 maart 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014: In mijn artikel Beëindiging van krediet en andere maatregelen door de bank in een tijd van de kredietcrisis, FIP 2009/7, p. 210, 215 e.v., onderscheidde ik ook geen verschillende stromen in de rechtspraak. In de in paragraaf 17 van de conclusie van A- G De Vries Lentsch-Kostense genoemde rechtspraak zie ik, anders dan daar door haar vermeld, geen beslissingen waarvan gezegd kan worden dat zij niet de Rabobank/Aarding-lijn volgen. 8 J. Meijer Timmerman Thijssen, De ontvankelijkheid van het Nederlandse privaatrecht voor invloeden uit de Anglo-Amerikaanse financieringspraktijk, Contracteren , p , i.h.b. p ; D.A. Viëtor, Opeising of weigering van krediet en uitwinning van zekerheden door een bank, TFR /8, p ; D.A. Viëtor, Toetsing van de recht-matigheid van opzegging van krediet door een bank, TFR , p ; P.S. Bakker & D. Haas, De bijzondere zorgplicht bij de opzegging van kredietovereenkomsten zijn de zeven vette jaren van Rabobank/Aarding voorbij?, MvV , p Zie voorts G.A.C. van den Hout, Opzeggen of voortzetten ban de kredietovereenkomst. Celsus, 2013, p HR 3 december 1999, NJ 2000, 120, «JOR» 2000/ In Hof Den Haag 9 december 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:4454, betreffende de opzegging van een particuliere hypothecaire geldlening, is niet verwezen naar de Hoge Raad-formule of naar art. 2:248 (2). De opzegging is getoetst aan de hand van de zorgvuldigheidsnorm van art. 2 ABV en de vraag of er voldoende zwaarwegende/deugdelijke opzeggingsgronden aanwezig waren. Dat was niet het geval. In Hof Den Bosch 26 februari 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:617, is wel naar de Hoge Raad-formule verwezen. Vervolgens wordt uitvoerig stilgestaan bij een breed scala van omstandigheden, de vraag of voldoende grond bestond voor discontinuering

9 van de financiering, uitmondend in het oordeel dat de beëindiging niet onrechtmatig was en geen strijd opleverde met de zorgplicht van art. 2 ABV. Er wordt met geen woord gerept over het onaanvaardbaarheidscriterium van lid 2 van art. 2:248 BW. 11 ECLI:NL:HR:2012:BW1280, NJ 2012/ Volgens Viëtor, TFR 2008/7/8, p. 264, 270, komt dit beginsel uit het straf-, strafproces- en bestuursrecht. 13 In dit opzicht is het geval in de ING/De Keyzer-zaak uitzonderlijk uitzonderlijk. 14 Ik roep nog maar eens in herinnering dat het arrest a quo van Hof Amsterdam van 12 februari 2013, waarin de strenge norm van lid 2 is toegepast, tot een van de weinige uitzonderingen behoort.

Opzegging duurovereenkomst. Mr. dr. H. Wammes

Opzegging duurovereenkomst. Mr. dr. H. Wammes Opzegging duurovereenkomst Mr. dr. H. Wammes * HR 1 juli 2014, NJ 2015,2 (noot T.T.T.) Eneco beëindigt sponsorovereenkomst met organisator en gaat de Benelux Tour zelf organiseren. * HR 10 oktober 2014,

Nadere informatie

De maatstaf voor rechtsgeldige beëindiging van een kredietfaciliteit

De maatstaf voor rechtsgeldige beëindiging van een kredietfaciliteit De maatstaf voor rechtsgeldige beëindiging van een kredietfaciliteit M r. M. E. S c h u i l w e r v e * Inleiding In het huidige economische klimaat komt het niet zelden voor dat een onderneming geconfronteerd

Nadere informatie

Opzegging van kredietovereenkomsten na. ING/De Keizer. Michiel Peeters en Robin Thevissen

Opzegging van kredietovereenkomsten na. ING/De Keizer. Michiel Peeters en Robin Thevissen Opzegging van kredietovereenkomsten na ING/De Keizer Michiel Peeters en Robin Thevissen Juridische kwalificatie Zakelijke kredietovereenkomst is een onbenoemde duurovereenkomst (let op! consumentenkredietovereenkomsten:

Nadere informatie

Datum 24 april 2013 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Dijkgraaf (SGP) over de column dat Deutsche Bank in strijd handelt met de zorgplicht

Datum 24 april 2013 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Dijkgraaf (SGP) over de column dat Deutsche Bank in strijd handelt met de zorgplicht > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:HR:2014:2929 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-10-2014 Datum publicatie 13-10-2014 Zaaknummer 13/02588

Nadere informatie

bericht portal; ik stuur nog een email

bericht portal; ik stuur nog een email bericht portal; ik stuur nog een email JOR 2015/8 Beëindiging kredietovereenkomst door bank, Beoordeling rechtsgeldigheid, Maatstaf, Beperkende werking van redelijkheid en billijkheid volgens art. 6:248

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/37767

Nadere informatie

Art. - De opzegging van kredietovereenkomsten getoetst. De opzegging van kredietovereenkomsten getoetst. 1. Inleiding. 2. ING/De Keijzer (2014)

Art. - De opzegging van kredietovereenkomsten getoetst. De opzegging van kredietovereenkomsten getoetst. 1. Inleiding. 2. ING/De Keijzer (2014) FIP 2016/336 Art. - De opzegging van kredietovereenkomsten getoetst Art. - De opzegging van kredietovereenkomsten getoetst 13-12-2016 De opzegging van kredietovereenkomsten getoetst Sinds het arrest ING/De

Nadere informatie

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD Aruba, 8 februari 2018 1. INLEIDING Op 2 februari 2018 heeft de Hoge Raad der Nederlanden een belangrijk arrest gewezen over de vraag of, en zo

Nadere informatie

De bijzondere zorgplicht bij de opzegging van kredietovereenkomsten zijn de zeven vette jaren van Rabobank/Aarding voorbij?

De bijzondere zorgplicht bij de opzegging van kredietovereenkomsten zijn de zeven vette jaren van Rabobank/Aarding voorbij? De bijzondere zorgplicht bij de opzegging van kredietovereenkomsten zijn de zeven vette jaren van Rabobank/Aarding voorbij? M r. P. S. B a k k e r e n m r. d r. D. H a a s * 1 Inleiding Ruim zeven jaar

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-561 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. A.M.T. Wigger, prof. mr. M.L. Hendrikse, leden en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

: coöperatieve Rabobank Emmen-Coevorden U.A., gevestigd te Emmen, verder te noemen de Bank

: coöperatieve Rabobank Emmen-Coevorden U.A., gevestigd te Emmen, verder te noemen de Bank Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-411 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. S.F. van Merwijk en mr. S. Riemens en mr. L.T.A. van Eck, secretaris) Klacht ontvangen op : 24 maart

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-433 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris) Klacht ontvangen op : 9 oktober 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? september 2009 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

277. Opzegging door banken van overeenkomsten met vermogensbeheerders en trustkantoren

277. Opzegging door banken van overeenkomsten met vermogensbeheerders en trustkantoren 277. Opzegging door banken van overeenkomsten met vermogensbeheerders en trustkantoren MR. W.M. SCHONEWILLE Ook of misschien wel: juist vermogensbeheerders en trustkantoren hebben behoefte aan zakelijke

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Civiel recht. Kostense) Noot M. Teekens

Civiel recht. Kostense) Noot M. Teekens 13 Civiel recht «JIN» Jurisprudentie in Nederland februari 2015, afl. 1 76 feiten pleegt, waarmee een derde in staat wordt gesteld een belastingvoordeel te behalen, onbehoorlijk in de zin van artikel 2:9

Nadere informatie

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183 Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Auteurs: mr. M. Verheijden en mr. L. Stevens Samenvatting In maart 2009 vindt een

Nadere informatie

De redelijke opzegging van onbenoemde duurovereenkomsten

De redelijke opzegging van onbenoemde duurovereenkomsten Mr. M.H. Visscher* De redelijke opzegging van onbenoemde duurovereenkomsten Dit artikel beoogt meer inzicht te geven in de specifieke omstandigheden van het geval die in de rechtspraak een rol spelen bij

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht

Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht Author : gvanpoppel Klachtplicht Bij het verrichten van een gebrekkige prestatie of de levering van een gebrekkige zaak,

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. F.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. F. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-684 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris) Klacht ontvangen op : 13 november 2016 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:5223

ECLI:NL:RBNNE:2016:5223 ECLI:NL:RBNNE:2016:5223 Instantie Datum uitspraak 23112016 Datum publicatie 25112016 Rechtbank NoordNederland Zaaknummer C/17/144945 / HA ZA 15339 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Beëindiging van bancaire relaties door banken in relatie tot de bancaire zorgplicht

Beëindiging van bancaire relaties door banken in relatie tot de bancaire zorgplicht Beëindiging van bancaire relaties door banken in relatie tot de bancaire zorgplicht 1. Inleidend Dit paper gaat over het opzeggen dan wel beëindigen van bancaire relaties door banken. Het kan gaan om hypotheekrelaties,

Nadere informatie

Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder

Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder De Hoge Raad schept duidelijkheid over verhaal van kosten voor opruimwerkzaamheden na een ongeval Hoge Raad van 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3594

Nadere informatie

Analyse proceskansen. Geachte heer R

Analyse proceskansen. Geachte heer R te Per e-mail Ministerie van Financiën uw ref. - inzake Analyse proceskansen 10 juli 2015 Geachte heer R 1 Inleiding 1.1 Vandaag, op 10 juli 2015, heeft de tweede aandeelhoudersvergadering van de N.V.

Nadere informatie

mr. Richard A. Korver Communicatietrainer & Advocaat

mr. Richard A. Korver Communicatietrainer & Advocaat mr. Richard A. Korver Communicatietrainer & Advocaat Aansprakelijkheid & schuldhulpverlening aan (ex)ondernemers BRONNEN VAN AANSPRAKELIJKHEID Onrechtmatige daad (6:162 BW) Tekortschieten in nakoming verbintenis

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Knelpunten in het levensverzekeringsrecht 2 november 2018

Knelpunten in het levensverzekeringsrecht 2 november 2018 Knelpunten in het levensverzekeringsrecht 2 november 2018 Prof. dr. W.M.A Kalkman Hoofd Legal & Compliance Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V./NN Advocaten Hoogleraar verzekeringsrecht

Nadere informatie

Datum 9 mei 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen Van Hijum (CDA) over bijzonder beheer van banken

Datum 9 mei 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen Van Hijum (CDA) over bijzonder beheer van banken > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Nederlandse Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Nederlandse Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-146 d.d. 21 mei 2013 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. W.H.G.A. Filott mpf, mr. J.Th. de Wit, leden en mevrouw mr. M. Nijland,

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L.

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L. Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Algemeen (1) Verzekeringsfraude kan juridisch gezien in een aantal categorieën

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

Statutair bestuurder, tevens aandeelhouder kan tegen zijn wil en in strijd met aandeelhoudersovereenkomst ontslagen worden

Statutair bestuurder, tevens aandeelhouder kan tegen zijn wil en in strijd met aandeelhoudersovereenkomst ontslagen worden Statutair bestuurder, tevens aandeelhouder kan tegen zijn wil en in strijd met aandeelhoudersovereenkomst ontslagen worden Author : gvanpoppel Statutair bestuurder, tevens aandeelhouder kan tegen zijn

Nadere informatie

VOLSTORTING VAN AANDELEN BIJ OPRICH- TING BESLOTEN VENNOOTSCHAP NAAR NE- DERLANDS RECHT

VOLSTORTING VAN AANDELEN BIJ OPRICH- TING BESLOTEN VENNOOTSCHAP NAAR NE- DERLANDS RECHT VOLSTORTING VAN AANDELEN BIJ OPRICH- TING BESLOTEN VENNOOTSCHAP NAAR NE- DERLANDS RECHT PAS OP VOOR AANSPRAKELIJKHEID! Bij faillissement van een kapitaalvennootschap naar Nederlands recht, onderzoekt de

Nadere informatie

Opzegging - een weerbarstige materie. Op zoek naar een overzicht

Opzegging - een weerbarstige materie. Op zoek naar een overzicht Opzegging - een weerbarstige materie Op zoek naar een overzicht 1 Op zoek naar het overzicht Opzegging van overeenkomsten van onbepaalde duur De paradigmawisseling van de Hoge Raad Rollen van R&B R&B:

Nadere informatie

EXECUTIE EN VERREKENING

EXECUTIE EN VERREKENING EXECUTIE EN VERREKENING Geregeld komt het in familiezaken voor dat in het dictum van de uitspraak niet het bedrag wordt genoemd dat de één aan de ander verschuldigd is. Vaak gebeurt dit in verdelingszaken

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht journaal. Oktober 2015

Huwelijksvermogensrecht journaal. Oktober 2015 Huwelijksvermogensrecht journaal Oktober 2015 Items Vinger aan de pols: Voorstel van wet 33 987, Literatuur Afwikkeling huwelijkse voorwaarden of afkoop? Verdeling vorderen? Beleggingsvisie en samenwoners?

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

Actualiteiten over het retentierecht van de aannemer

Actualiteiten over het retentierecht van de aannemer Actualiteiten over het retentierecht van de aannemer 11 februari 2016 Mr. L.A. (Leonie) Dutmer Overzicht retentierecht van de aannemer Elementen retentierecht Feitelijke macht en kenbaarheid Retentierecht

Nadere informatie

Actualiteiten beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Pieter Leerink 6 november 2015 ACIS-symposium

Actualiteiten beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Pieter Leerink 6 november 2015 ACIS-symposium Actualiteiten beroepsaansprakelijkheidsverzekering Pieter Leerink 6 november 2015 ACIS-symposium Persoonlijke aansprakelijkheid advocaat ECLI:NL:HR:2015:2745 Client vraagt advies (risico s afdekken) over

Nadere informatie

Actualiteiten Banking & Finance

Actualiteiten Banking & Finance Actualiteiten Banking & Finance 26 maart 2015 Diana Gunckel, advocaat Jennifer Rozeboom, advocaat Melvin Tjon Akon, juridisch medewerker Banking & Finance Inhoud 1. Zorgplichten van de bank a. Afdeling

Nadere informatie

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823 JIN 2013/174 JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6823, 200.090.368, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Personenvennootschappen, Ontvankelijkheid maatschap GA DIRECT NAAR GEGEVENS

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-580 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Klacht ontvangen op : 4 augustus 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Pijnzorg Actief

Algemene Voorwaarden Pijnzorg Actief Algemene Voorwaarden Pijnzorg Actief Artikel 1. Definities In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: Opdrachtnemer: Pijnzorg Actief die deze algemene voorwaarden gebruikt voor het aanbieden van

Nadere informatie

WEBINAR Kwalitatieve aansprakelijkheid febr. 2015

WEBINAR Kwalitatieve aansprakelijkheid febr. 2015 Datum 28-02-2014 1 WEBINAR Kwalitatieve aansprakelijkheid febr. 2015 Jurisprudentie Actualiteiten Datum 28-02-2014 2 Rb. Gelderland 15 oktober 2014, C/05/253886 / HA ZA 13-753 (Zurich-Gem. Nijmegen)(niet

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-395 (mr. dr. H.O. Kerkmeester, voorzitter, prof. dr. A. Buijs en J.C. Buiter, leden en mr. drs. R.P.W. van de Meerakker, secretaris) Klacht

Nadere informatie

.. ' :,> ' ',!. ' ' : Naar aanleiding van uw brief yàn 26 september 2017 heb ik de eer het vólgende op te mérken.

.. ' :,> ' ',!. ' ' : Naar aanleiding van uw brief yàn 26 september 2017 heb ik de eer het vólgende op te mérken. Den Haag, 3 Q QKT 017 Kenmerk: 2017-0000203694 Motivering van het beroepschrift n cassatie (rolnummer 17/04516) tegen de uitspraak van het Gëraçhtehof Arnhem-Leeüwarden van 15 augustus 2017, X 2 nr* 16/01369,

Nadere informatie

» Samenvatting. JOR 2011/241 Rechtbank Breda 23 maart 2011, HA ZA 09-1895; LJN BP9039. ( mr. Van Andel mr. Hermans mr.

» Samenvatting. JOR 2011/241 Rechtbank Breda 23 maart 2011, HA ZA 09-1895; LJN BP9039. ( mr. Van Andel mr. Hermans mr. JOR 2011/241 Rechtbank Breda 23 maart 2011, HA ZA 09-1895; LJN BP9039. ( mr. Van Andel mr. Hermans mr. Schoenmakers ) Mr. K.C. Mensink te s-gravenhage, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN PROPTIMIZE NEDERLAND B.V. (versie oktober 2012)

ALGEMENE VOORWAARDEN PROPTIMIZE NEDERLAND B.V. (versie oktober 2012) ALGEMENE VOORWAARDEN PROPTIMIZE NEDERLAND B.V. (versie oktober 2012) 1. Definities 1.1 In deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder: Opdracht : a) De overeenkomst waarbij Opdrachtnemer hetzij alleen

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Jurisprudentie Ondernemingsrecht. Adriaan F.M. Dorresteijn september 2015

Jurisprudentie Ondernemingsrecht. Adriaan F.M. Dorresteijn september 2015 Jurisprudentie Ondernemingsrecht Adriaan F.M. Dorresteijn september 2015 Onderwerpen 1. Bestuurdersaansprakelijkheid a) Westenbroek/Olden in OR 2015/69/70 b) Rb R dam 26 aug 2015 (kennelijk onbehoorlijk

Nadere informatie

Aansprakelijkheid van scholen

Aansprakelijkheid van scholen 18 april 2013 NVOR Brechtje Paijmans Doelen Advocatuur & Universiteit Utrecht paijmans@doelenadvocatuur.nl Programma van vandaag Kwaliteit van het onderwijs Aansprakelijkheid (en) Twee verschillende rechtsverhoudingen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. M.J.M. Fennis, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. M.J.M. Fennis, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-624 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. M.J.M. Fennis, secretaris) Klacht ontvangen op : 13 september 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. Van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. Van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-419 (mr. E.L.A. Van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Klacht ontvangen op : 3 augustus 2016 Ingediend door : Consumenten

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Prof. dr. M.L. Hendrikse Inleiding: de aard van de aansprakelijkheidsverzekering (1) Art. 7:952 BW (eigen

Nadere informatie

-cliënt: degene die deelneemt aan advies-, trainings-, coaching-of begeleidingstraject, dat laatste als hij niet zelf de opdrachtgever is.

-cliënt: degene die deelneemt aan advies-, trainings-, coaching-of begeleidingstraject, dat laatste als hij niet zelf de opdrachtgever is. Algemene voorwaarden 2015 -Corewonders V.O.F. Artikel Definities In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: -opdrachtnemer: Corewonders V.O.F. die deze algemene voorwaarden gebruikt voor het aanbieden

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-333 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. E.L.A. van Emden, prof. mr. M.L. Hendrikse, leden en mr. S. Brugts, secretaris) Klacht ontvangen op

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE EXONERATIE

JURISPRUDENTIE EXONERATIE JURISPRUDENTIE EXONERATIE SPREKER MR. DR. H. WAMMES, RAADSHEER HOF ARNHEM-LEEUWARDEN, UNIVERSITAIR HOOFDDOCENT BURGERKIJK RECHT RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN 7 MEI 2015 12:00-13:00 WWW.AVDRWEBINARS.NL

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Inleiding

Samenvatting. 1. Inleiding Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-357 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter, mr. W.H.G.A. Filott mpf, mr. dr. drs. R. Knopper, leden en mr. A. Kanhai, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. M.A. Kleijer, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. M.A. Kleijer, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-797 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. M.A. Kleijer, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 augustus 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

mr. ing. R.O.B. Poort

mr. ing. R.O.B. Poort AANSPRAKELIJKHEID VAN DE VEILIGHEIDSKUNDIGE 17 maart 2011 mr. ing. R.O.B. Poort 17 maart 2011 www.bureaupoort.nl 1 OPBOUW WORKSHOP Beroepsaansprakelijkheid algemeen Wanprestatie (contractueel) Onrechtmatige

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2011-355 d.d. 20 december 2011 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mevrouw mr. J.W.M. Lenting en mevrouw mr. A.M.T. Wigger, leden, en mr. K. Schouten,

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 22 augustus

Nadere informatie

1.2 Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend dat de Commissie van Beroep op 11 november 2013 heeft ontvangen.

1.2 Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend dat de Commissie van Beroep op 11 november 2013 heeft ontvangen. Uitspraak Commissie van Beroep 2014-007 d.d. 31 januari 2014 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG, prof. mr. F.R. Salomons, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

Het verschil tussen zorgplicht aanbieder en adviseur

Het verschil tussen zorgplicht aanbieder en adviseur Het verschil tussen zorgplicht aanbieder en adviseur Wat is de impact op een vonnis van een rechtbank als het gaat om zorgplicht van de adviseur en zorgplicht van de aanbieder? In hoeverre heeft deze uitspraak

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 98/2/17) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Willem Pel. Met dank aan: mevrouw Dr G.H.M.M. ten Horn, Sylvia Janssen en Dick van Velzen

Willem Pel. Met dank aan: mevrouw Dr G.H.M.M. ten Horn, Sylvia Janssen en Dick van Velzen Willem Pel Met dank aan: mevrouw Dr G.H.M.M. ten Horn, Sylvia Janssen en Dick van Velzen Zorgplicht voorafgaand aan advies Zorgplicht achteraf na bemiddeling (nazorg) Juridisch kader BW Wft AFM Rechtspraak

Nadere informatie

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober 2015 12.30-13.30 uur Mr A.A.M. Ruys-van Essen Gerechtshof s-hertogenbosch, 24 september 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3736 EERDERE SCHENKINGEN GEEN

Nadere informatie

Executie van het retentierecht

Executie van het retentierecht Executie van het retentierecht mr. Jacob Henriquez mr. Teije van Dijk AKD Aangeboden door WEKAbouw Kennisbank Contracteren in de bouw www.weka-bouw.nl @2011 Weka Uitgeverij B.V. - 1 - Inleiding Het retentierecht

Nadere informatie

Aansprakelijkheid van de verzekeringstussenpersoon

Aansprakelijkheid van de verzekeringstussenpersoon Aansprakelijkheid van de verzekeringstussenpersoon ACIS-symposium, 2 november 2018 mr. dr. Cees de Jong Onderwerpen die aan bod komen 1. 2. De verzekeringstussenpersoon is opdrachtnemer 3. 4. Impact van

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De Brandverzekering en Risicoverzwaring: over primaire dekkingsbepalingen, risicoverzwaringsmededelingsclausules en preventieve garantieclausules Prof. mr.

Nadere informatie

Vereniging voor Pensioenrecht 21 januari 2015

Vereniging voor Pensioenrecht 21 januari 2015 Vereniging voor Pensioenrecht 21 januari 2015 Rechtspraak 2014 inzake: Wijzigen pensioenovereenkomst van de gewezen deelnemer Externe uitvoering pensioenrechten ex-partner DGA Lites finiri oportet in het

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

Jurisprudentie contractenrecht

Jurisprudentie contractenrecht Jurisprudentie contractenrecht W.L. Valk senior raadsheer Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden senior onderzoeker Radboud Universiteit Programma Twee arresten van de Hoge Raad: HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR

DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR Aruba, 10 oktober 2018 1. TER INGELEIDE Op 11 september 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een interessant arrest gewezen waarbij de zorgplicht van de verzekeraar

Nadere informatie

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid.

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. Annotatie bij HR 27-02-2009, C07/168HR, LJN BG6445 Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. [BW art. 6:162] Een gefailleerde natuurlijke persoon heeft de eigendom

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-721 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 januari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

een bad hair day? De Billijke vergoeding:

een bad hair day? De Billijke vergoeding: 1. Toekenningsgronden voor de billijke vergoeding 2. Begroting billijke vergoeding na invoering WWZ 3. New-Hairstyle arrest 4. Lagere rechtspraak na New-Hairstyle 5. Conclusie De Billijke vergoeding: een

Nadere informatie

Het Concurrentiebeding

Het Concurrentiebeding meest gestelde vragen over Het Concurrentiebeding De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over Het Concurrentiebeding De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500

Nadere informatie

Noot bij ktr. Utrecht 16 september 2008, BF0857

Noot bij ktr. Utrecht 16 september 2008, BF0857 Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Noot bij ktr. Utrecht 16 september 2008, BF0857 Z.H. Duijnstee-van Imhoff Published in WR 2009/109, p. 388-390. 1 Noot bij ktr. Utrecht 16 september

Nadere informatie

Webinar Arbeidsrecht Jurisprudentie (procesrecht) Academie voor de Rechtspraktijk mr. P.J. Jansen 6 maart 2015

Webinar Arbeidsrecht Jurisprudentie (procesrecht) Academie voor de Rechtspraktijk mr. P.J. Jansen 6 maart 2015 Webinar Arbeidsrecht Jurisprudentie (procesrecht) Academie voor de Rechtspraktijk mr. P.J. Jansen 6 maart 2015 Bewijslastverdeling o.s.v. (I) Hof Arnhem-Leeuwarden 1 april 2014, ECLI:NL: HARL:2014:2600:

Nadere informatie

Gebruiksvergoeding. mr. L.S. Timmermans SmeetsGijbels

Gebruiksvergoeding. mr. L.S. Timmermans SmeetsGijbels Gebruiksvergoeding mr. L.S. Timmermans SmeetsGijbels Gebruiksvergoeding tijdens het huwelijk Zolang echtgenoten zijn gehuwd, rust op hen de verplichting elkaar het nodige te verschaffen. Het gebruik van

Nadere informatie

ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease)

ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease) ONTBINDINGSCLAUSULE HUUROVEREENKOMST GELDIG IN SURSÉANCE EN FAILLISSEMENT HR 13 mei 2005, RvdW 2005/72 (Curatoren BabyXL/Amstel Lease) Inleiding In het hierna te bespreken arrest heeft de Hoge Raad beslist

Nadere informatie

1.2 De Bank heeft bij brief van 25 september 2017 een beroepschrift met bijlage ingezonden.

1.2 De Bank heeft bij brief van 25 september 2017 een beroepschrift met bijlage ingezonden. Uitspraak Commissie van Beroep 2018-037 d.d. 22 mei 2018 (mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. S.B. van Baalen, mevr. mr. E.E. van Tuyll van Serooskerken- Röell, J.C.H. Kars AAG CERA en F.R. Valkenburg AAG

Nadere informatie

1.2 Belanghebbende heeft bij brieven van 16 mei 2011 en 23 juli 2011 nog stukken in het geding gebracht.

1.2 Belanghebbende heeft bij brieven van 16 mei 2011 en 23 juli 2011 nog stukken in het geding gebracht. GCHB 2011-423 Uitspraak van 10 november 2011 prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr. C.A. Joustra, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. F.H.J. Mijnssen en mr. F.P. Peijster. Klik hier voor de uitspraak in eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 08-05-2012 Datum publicatie 04-06-2012 Zaaknummer 11/2280 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

De brandverzekering en de keuzeclausule: over herbouwwaarde, verkoopwaarde en de beperkende werking van de redelijkheid en de billijkheid

De brandverzekering en de keuzeclausule: over herbouwwaarde, verkoopwaarde en de beperkende werking van de redelijkheid en de billijkheid ACIS symposium 23 november 2012 De brandverzekering en de keuzeclausule: over herbouwwaarde, verkoopwaarde en de beperkende werking van de redelijkheid en de billijkheid mr. M.H. Pluymen HR 9 juni 2006,

Nadere informatie