Wijziging van het Vuurwerkbesluit in verband met verbetering van de handhaafbaarheid

Transcriptie

1 Reacties op de internetconsultatie Wijziging van het Vuurwerkbesluit in verband met verbetering van de handhaafbaarheid Openbare internetconsultatie van 10 november tot en met 6 januari 2016 Het ministerie van Infrastructuur en Milieu wijzigt het vuurwerkbesluit. Met de wijziging maakt het ministerie het Vuurwerkbesluit beter uitvoerbaar en handhaafbaar. Opgedane ervaringen van de handhavingsinstanties en opmerkingen vanuit de vuurwerkbranche over de uitvoerbaarheid van het besluit vormen de aanleiding voor de wijziging. De internetconsultatie De consultatie vond plaats om burgers, bedrijven en organisaties te informeren over de voorbereiding van dit ontwerpbesluit en om hen de gelegenheid te bieden een reactie te geven op het voorstel. Belangstellenden konden bij hun reactie het gehele voorstel en de nota van toelichting betrekken. Er zijn in totaal 18 reacties binnengekomen, waarvan 14 openbaar. Twee reacties, afkomstig van een brandweerorganisatie (Brandweer IJsselland), en een branchevereniging (VEN) blijken betrekking te hebben op een andere dan bovenvermelde consultatie, en worden derhalve niet meegenomen. De reacties waren afkomstig van twee brandweerorganisaties, drie brancheverenigingen (VEN, VIVB en een niet -openbare reactie), vijf omgevingsdiensten (het betreft een gezamenlijke reactie van FUMO en OMVB, alsmede reacties van DCMR, Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en Omgevingsdienst Achterhoek) een vuurwerkbedrijf (Katan), Het Centrum voor Criminaliteitsbestrijding en Veiligheid, een adviescollege (Actal), alsmede zes particulieren. Er werden een groot aantal uiteenlopende onderwerpen aan de orde gesteld. Hieronder volgt een verslaglegging op hoofdlijnen. Algemeen Vier particulieren wijzen op de gevaren en overlast van vuurwerk. Een van hen wijst hierbij specifiek op de ontwikkelingen in zwaar vuurwerk. Zij zouden graag een verbod zien van consumentenvuurwerk. Een particulier vindt dat consumentenvuurwerk moet blijven bestaan. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied is van mening dat de wijziging een positieve invloed zal hebben op uitvoerbaarheid en handhaving. DCMR wijst er op dat er in het huidige Vuurwerkbesluit een aantal onduidelijkheden zitten.

2 Afstand van 30 meter handhaven CCV vraagt zich af wat een minimale afstand van 30 meter tussen het consumentenvuurwerk en licht of zeer licht ontvlambare stoffen en drukhouders (uitgezonderd kleine blusmiddelen) zou toevoegen ten opzichte van de geldende bouwregelgeving. Actal en een belangenvereniging verzoeken om verduidelijking over hoe de vaststelling van deze afstand tot stand is gekomen. De belangenvereniging geeft hierbij aan deze aanpassing een erg strenge eis te vinden, en wijst er op dat er alleen tijdens de openingstijden van het verkooppunt vuurwerk (met een maximum van 500 kg) in de verkoopruimte opgeslagen kan zijn, handhaving divers is en er in de praktijk meestal met handhaving een compromis kan worden bereikt. Bewaarplaats en verkooppunten DCMR merkt op dat in voorschrift 3.5 alleen wordt gesproken over de bewaarplaats en niet van toepassing voor een bufferbewaarplaats. Dit terwijl in een bufferbewaarplaats ook apparatuur en installaties kunnen voorkomen welke warmte ontwikkelen. Door de participant wordt dan ook gevraagd om een verduidelijking. DCRM merkt tevens op dat expliciet is bepaald dat de maximaal toelaatbare opslaghoogte, de daarbij behorende sproeidichtheid en de maximale hoeveelheid vuurwerk die wordt opgeslagen, per te beveiligen ruimte in het uitgangspuntendocument is aangegeven voor (buffer)bewaarplaatsen, en vraagt zich af of dit voor verkoopruimten ook niet in het Uitgangspuntendocument zou moeten worden vastgelegd. Omgevingsdienst Noordzeekanaal geeft aan dat het Besluit geen definitie van verkoopruimte bevat, en adviseert om een omschrijving hiervan op te nemen. OMWB en FUMO brengen naar voren dat het Vuurwerkbesluit vereist dat brandbeveiliging van vuurwerk (buffer)bewaarplaatsen wordt geïnspecteerd op grond van het uitgangspuntendocument dat is gebaseerd op memorandum nr. 60 bij het VAS, en zouden dit ook willen laten gelden voor verkoopruimten. Brandbeveiliging DCMR stelt een aantal technische vragen over de plaatsing van een extra handmelder bij (buffer) bewaarplaatsen, specificaties van brandhaspels en de sprinklerinstallatie. DCMR merkt tevens op dat in de Richtlijn brandbeveiliging voor opslag en verkoop consumentenvuurwerk niet verwezen wordt naar een specifieke versie van het document, en vraagt op welke wijze aanvullingen en aanpassingen van het Vuurwerkbesluit worden geborgd. Omgevingsdienst Achterhoek merkt op dat het voorschrift lijkt te stellen dat de brandwerende scheiding er het hele jaar moet zitten, en vraagt zich af of dit betekent dat tijdelijke scheidingen niet zijn toegestaan. Een belangenvereniging stelt een aantal vragen over ondermeer de richtlijn brandbeveiliging voor opslag en verkoop consumentenvuurwerk, en het feit dat hiervoor wordt verwezen naar de site van het CCV. De participant vraagt zich tevens af hoe deze richtlijn geborgd wordt. CVV vraagt nadere uitleg over de achtergronden van de evaluatie van de CCV-richtlijn Brandbeveiliging Consumentenvuurwerk.

3 Datum invoering Vuurwerkbesluit Het CCV pleit voor invoering uiterlijk begin 2018 van het aangepaste Vuurwerkbesluit omdat volgens deze participant dan veel praktische problemen zullen worden opgelost. OMVB en FUMO waarschuwen ervoor dat strijdigheden kunnen ontstaan als het Vuurwerkbesluit niet tegelijk in werking treedt met de Regeling bedrijfsmatig tot ontbranden brengen van vuurwerk. Fop en schertsvuurwerk en theatervuurwerk Een belangenvereniging verzoekt fop en schertsvuurwerk met een maximum van 200 kg vrij te stellen van meldingsplicht. DCMR verzoekt de term theatervuurwerk aan te passen naar pyrotechnisch artikel voor theatergebruik, daar de term theatervuurwerk enkel nog bestaat voor de opslag en niet bij ontbranden. Handreiking CVV en een belangenvereniging pleiten voor een handreiking om nadere toelichting te geven op het Vuurwerkbesluit. Meldingsplicht Een belangenvereniging pleit ervoor de meldingsplicht voor de invoering van 25 kilogram of minder consumentenvuurwerk niet af te schaffen, en geeft aan voorstander te zijn van strikte controle en handhaving. Fop en schertsvuurwerk tot 200 kg zou volgens deze participant wel uitgezonderd moeten zijn. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied vraagt een toelichting op het begrip "bedrijfsmatige handeling" ivm met de meldingsplicht vanaf 25 kg. Netto explosieve massa NEM Omgevingsdienst Noordzeekanaal verzoekt om een aantal zaken rond de invoering van de netto explosieve massa in de toelichting te verduidelijken. Genoemd worden ondermeer de omrekeningsfactor alsmede de grotere inspanningen bij het bevoegd gezag bij vergunningverlening en toezicht. Ontbrandingstoestemming OMWB en FUMO hebben opmerkingen over de ontbrandingstoestemming. Gevraagd wordt ondermeer de verkorte procedure toe te passen, en te bepalen dat voor de voorbereiding van een ontbrandingstoestemming titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd moet worden en de dag na bekendmaking in werking moet treden. Overgangsregeling DCMR mist een overgangsregeling t.b.v. de wijzigingen, en vraagt ondermeer of de Uitgangspuntendocumenten via een overgangstermijn mogelijk nog geldig blijven, en hoe lang. Ook een belangenvereniging is van mening dat er sprake zou moeten zijn van een overgangstermijn. PGS 15 DCMR vraagt op welke wijze wordt geborgd dat bij wijzigingen in de PGS richtlijn wel of geen

4 aanvulling/aanpassing of overgangstermijn noodzakelijk is voor wijzigingen die binnen een inrichting noodzakelijk zijn. Omgevingsdienst Achterhoek brengt naar voren dat de mogelijkheid tot het opslaan in een PGS 15-ruimte al bestaat zonder toevoeging van artikel 1.9b. Regeldruk Actal geeft een overzicht van de maatregelen die de regeldruk vermeerderen en welke deze verminderen. Aangegeven wordt dat het schrappen van de meldplicht 25 kilogram of minder consumentenvuurwerk kan regeldruk verminderen voor met name burgers. Het schrappen van de jaarlijkse verplichting om een overzicht te hebben van het ingekochte, verkochte, afgevoerde en opgeslagen vuurwerk en de bepaling dat in de ruimten waar het afleveren van consumentenvuurwerk plaatsvindt, binnen een afstand van 30 meter tot het consumentenvuurwerk geen licht of zeer licht ontvlambare stoffen en drukhouders aanwezig zijn, kan een reductie van de regeldruk betekenen voor ondernemers. De bepaling om bij een ontbrandingstoestemming uit te gaan van de netto explosieve massa in plaats van kilogrammen vuurwerk en memorandum nr. 60 te vervangen door de Richtlijn brandbeveiliging voor opslag en verkoop consumentenvuurwerk, kan volgens deze participant regeldrukeffecten hebben voor ondernemers in de vuurwerkbranche. Rookverbod en vuurverbod Omgevingsdienst Achterhoek merkt op dat Voorschrift 1.7 van bijlage 1 van het Vuurwerkbesluit zou betekenen dat er het gehele jaar niet mag worden gerookt en er geen open vlam aanwezig mag zijn binnen de inrichtingen zoals een geiser, en vraagt zich af of dit werkelijk de bedoeling is van het voorschrift. Uitgangspuntendocument (UPD) CVV en Brandweer Brabant Noord vragen zich af hoe moet worden omgegaan met aanpassingen in bestaande UPD s na inwerkingtreding van het aangepaste Vuurwerkbesluit. DCMR merkt op dat de bepaling dat UPD s moeten worden opgesteld overeenkomstig de Richtlijnbrandbeveiliging voor opslag en verkoop consumentenvuurwerk tot gevolg heeft dat bestaande UPD s niet meer geldig zijn en dat voor alle inrichtingen een nieuw UPD moet worden opgesteld. DCMR vraagt tevens naar de zin van het toevoegen van de zinsnede en het uitgangspuntendocument in voorschrift 5.4, daar in voorschrift 5.4 al is geregeld dat beoordeeld moet worden of brandbeveiligingsinstallatie functioneert en is onderhouden conform het in voorschrift 5.2 bedoelde goedgekeurde uitgangspuntendocument. Artikelnummering toepassen OMVB en FUMO merken op dat het opgeven van artikelnummers een administratieve last kan zijn voor de aanvragers van vuurwerkevenementen als dit moet gebeuren ver voor de datum van het te houden evenement. Zij stellen dan ook voor dat artikelnummers pas in specifieke gevallen hoeven te worden aangeleverd.

5 Bevoegdheid Minister bij professionele vuurwerkevenementen OMVB en FUMO plaatsen een opmerking over de zinsnede betreffende de verschuiving van bestuurslasten naar de provincie, en merken op dat er geen overdracht van bestuursrechtelijke handhaving van professionele vuurwerkevenementen plaatsvindt, en de minister hiervoor zelf bevoegd blijft. Overig - VIVB geeft puntsgewijs inhoudelijk commentaar op de wetstekst. - Een belangenvereniging vraagt of het verbod een vuurwerkartikel te bewerken betekent of je een vuurpijl niet uit een lanceerbuis mag afschieten, en of het toepassen van een doorverbindmiddel wel of niet is toegestaan. - Een belangenvereniging zou graag aanpassing zien door in de zin: Degene die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, of 3A.2.1 art te verwijderen. -DCMR vraagt naar de achtergrond van het verbod vuurwerk op zondag ter beschikking te stellen. - DCMR vraagt naar het daadwerkelijk risico en de kans op een incident wanneer kruitpoeder zich als een stoflaagje afzet op (elektrische) apparaten. - DCMR mist de definities van stelling en legbord. - Katan Vuurwerk vraagt of het RACT ook wordt aangepast, of komt te vervallen, of voor Nederland ook het CE gaat gelden, of compound fireworks volgend jaar toegestaan in F2 en F3 is toegestaan, ook bij vuurwerkevenementen onder een melding en of ontbrandingstoestemming.