Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode"

Transcriptie

1 Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode Controleverlies over eten en de rol van externaliserende factoren bij jongeren met overgewicht. Scriptie neergelegd tot het behalen van de graad van Licentiaat in de Psychologie, Optie Klinische door Sofie Snoeck Promotor: Prof. Dr. Braet Caroline Begeleiding: Lic. Goossens Lien

2

3 Ondergetekende, Sofie Snoeck, geeft toelating tot het raadplegen van de scriptie door derden.

4 Dankwoord Bij deze wil ik graag enkele personen bedanken die mij hebben begeleid bij het schrijven van deze scriptie. Eerste en vooral zou ik Lien Goossens enorm willen bedanken voor haar intensieve en uitstekende begeleiding. Zij stond altijd klaar met goede raad en stimulerende woorden. Ten tweede wil ik prof. Braet bedanken voor haar wijze en kritische woorden die mij de kans gaven deze scriptie op een hoger niveau te brengen. Tenslotte een oprechte dankjewel aan Michel en mijn familie die mij steeds hebben aangemoedigd en de kracht gaven om door te zetten. Ze bleven vertrouwen hebben in de goede afloop van deze onderneming. Bedankt voor de momenten waarop ik in jullie ogen kon lezen dat jullie trots op me zijn!

5 INHOUDSTAFEL ABSTRACT..1 INLEIDING Obesitas Omschrijving van obesitas Prevalentie van obesitas Het ontstaan van obesitas De omgevingsinteractie visie Het biologisch perspectief Psychologische verklaringen Gevolgen van obesitas Conclusie Eetbuien en controleverlies over eten Eetbuien en de rol van controleverlies over eten Prevalentie van de eetbuistoornis Prevalentie van eetbuien en controleverlies over eten Karakteristieken van eetbuien en controleverlies over eten Conclusie Externaliserende problemen Theoretisch kader Continue beschrijving Categoriale beschrijving Externaliserende problemen bij jongeren met overgewicht Conclusie Aanzet tot een mechanisme: Het verband tussen controleverlies over eten en externaliserende problemen Algemeen besluit 26 METHODE Proefgroep Meetinstrumenten Lichaamsgewicht..30

6 2.2. Sociaal Economische Status Controleverlies over eten Externaliserende problemen Structured Clinical Interview for DSM-IV Diagnoses Gedragsvragenlijst voor kinderen: CBCL Gedragsvragenlijst voor kinderen: YSR Procedure Analytisch plan.35 RESULTATEN Karakteristieken van de proefgroep Prevalentie van controleverlies over eten bij kinderen en jongeren die al dan niet een behandeling zoeken voor hun overgewicht Prevalentie van externaliserende problemen bij jongeren met overgewicht die al dan niet een behandeling zoeken voor hun overgewicht Is er een verband tussen controleverlies over eten en externaliserende problemen? Is er een verband tussen OBE of SBE en externaliserende problemen?..43 DISCUSSIE Prevalentie van controleverlies over eten Prevalentie van externaliserende problemen Vergelijking OBE en SBE groep Beperkingen en sterktes Conclusie.53 REFERENTIES...55 BIJLAGE.67

7 Controleverlies over eten 2 INLEIDING In wat volgt wordt een vergelijking gemaakt tussen jongeren met overgewicht die controleverlies over hun eetgedrag ervaren en jongeren zonder controleverlies over eten. Er wordt ook op zoek gegaan naar verschillen tussen jongeren die hulp zoeken voor hun overgewicht en zij die geen behandeling zoeken. Dit biedt een unieke meerwaarde in vergelijking met vorig onderzoek, aangezien vorige studies slechts aandacht hadden voor één van beide groepen, wat ten koste ging van de representativiteit en generaliseerbaarheid van de bevindingen. We zullen in onze literatuurstudie aantonen dat overgewicht bij kinderen en adolescenten de laatste jaren epidemiologische proporties aanneemt. Overgewicht brengt heel wat nadelige gevolgen mee op medisch, sociaal en psychisch vlak en gaat vaak gepaard met eetstoornissen en psychiatrische stoornissen. Kinderen en jongeren met overgewicht ervaren meer bezorgdheid over hun eten, gewicht en lichaamsvormen. Studies hebben immers een duidelijk verband aangetoond tussen overgewicht en eetpathologie. De ervaring van het gevoel van controleverlies over eten blijkt bij kinderen en adolescenten het meest opvallend voor de identificatie van verstoord eetgedrag en is bovendien vaak geassocieerd met psychopathologie. Daarom is het belangrijk dat er onderzoek gebeurt naar de prevalentie en karakteristieken van controleverlies over eten bij kinderen en jongeren met overgewicht en wat het verband is met externaliserende problemen. Momenteel zijn er immers maar weinig studies die de rol van externaliserende factoren onderzocht hebben. In het eerste deel wordt stilgestaan bij het wijd verspreide concept obesitas. Er wordt gekeken naar de definitie, oorzaak en prevalentie van overgewicht. Bovendien worden de gevolgen op verschillende vlakken nader toegelicht. Nadien wordt ingegaan op eetbuien en voornamelijk op controleverlies over eten. De definitie en verschillende epsiodes van overeten worden besproken. Er wordt ook aandacht besteed aan de prevalentie en karakteristieken van controleverlies over eten bij jongeren met overgewicht. Het theoretisch kader en het voorkomen van externaliserende problemen bij jongeren met overgewicht wordt besproken. Het verband met controleverlies over eten bij kinderen en adolescenten met overgewicht wordt gelegd en de doelstellingen van het huidig onderzoek worden uiteengezet.

8 Controleverlies over eten 3 Het tweede deel van de thesis bevat het methodegedeelte waarin de proefgroep, de verschillende meetinstrumenten en de procedure nader worden toegelicht. De statistische methoden en dataverwerking worden besproken en in het derde gedeelte worden de resultaten van het onderzoek weergegeven. In het laatste deel worden de resultaten geëvalueerd, conclusies getrokken en teruggekoppeld naar vroeger onderzoek. 1. Obesitas 1.1. Omschrijving van obesitas. Men spreekt van obesitas of vetzucht wanneer iemand ernstig overgewicht heeft ten gevolge van een teveel aan lichaamsvet (Bouchard, Pérusse, Rice & Rao, 1998). Dit wordt veroorzaakt door een gebrek aan evenwicht tussen energie-inname en energieverbruik (Braet, 2001; Livingstone, 2000). Overgewicht en obesitas worden vaak geassocieerd met inactief gedrag en ongezonde dieetmethodes wat ernstige gevolgen kan hebben voor de gezondheid. Aangezien obesitas als een medische stoornis wordt gezien, werd het niet opgenomen in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, vierde editie (DSM-IV, APA, 1994). Om lichaamsvet te meten, bestaan er verschillende manieren. De meest ideale methoden zouden de directe metingen van het lichaamsvet moeten zijn (Deurenberg, Pieters & Hautvast, 1990). Toch zijn deze in de praktijk niet altijd bruikbaar wegens de hoge kost en lange tijdsduur. Een vergelijkende studie (Cole, 1991) omtrent de verschillende gewicht-lengte indices voor zowel volwassenen als kinderen heeft geleid tot de selectie van de Body Mass Index als meest wenselijke maat. Body Mass Index wordt berekend door het gewicht (in kilogram) te delen door de lengte (in meter) in het kwadraat. The National Institutes of Health (NIH, 1998) maakte een classificatie voor volwassenen waarbij overgewicht wordt vastgesteld bij een BMI van 25 tot 29.9 en obesitas bij een BMI vanaf 30. Een gezond of ideaal BMI ligt tussen 18.9 en Toch moet worden opgemerkt dat BMI niet zo betrouwbaar is als maat voor overgewicht en obesitas bij kinderen en adolescenten, aangezien het geen rekening houdt met factoren zoals leeftijd, geslacht, lichaamsbouw, fysische activiteit en ras of etniciteit, die een belangrijke invloed uitoefenen op de toename van lichaamsvet (Gallagher et al., 1996).

9 Controleverlies over eten 4 Ook de graad van maturiteit speelt een belangrijke rol bij kinderen en adolescenten. Daarom worden BMI-curves bij kinderen en adolescenten uitgedrukt relatief aan het geselecteerde percentiel van de gerefereerde populatie, gebaseerd op leeftijd, geslacht, ras of etniciteit en andere groepskarakteristieken. Kiezen voor een bepaald percentiel omvat de veronderstelling dat het deel van de gerefereerde populatie dat de cutoff-score overstijgt overgewicht heeft en dat de prevalentie dezelfde is voor de groep met hetzelfde geslacht, leeftijd en andere kenmerken. Zoals gesuggereerd door Himes en Dietz (1994) voor de klinische toepassing en door Troiano et al. (1995) voor epidemiologisch onderzoek, wordt het 95 ste percentiel van het BMI gebruikt voor overgewicht, alhoewel dit criterium meer specifiek is voor obesitas dan de lagere percentielscores. Een BMI tussen 85 ste en 95 ste percentiel wordt gezien als een maat voor overgewicht. Europese onderzoekers (Flodmark, Lisseau, Moreno, Pietrobelli & Widhalm, 2004) classificeren overgewicht als gelijk of boven het 85 ste percentiel en obesitas als gelijk of boven het 95 ste percentiel. Uit onderzoek van Dietz (1998) en Poskitt (1995) blijkt echter dat deze maat met eigen percentielcurven niet altijd een goede maat is voor obesitas bij de individuele patiënt. Het is handiger om het percentage overgewicht te bepalen om zo groepen met elkaar te vergelijken of om de gewichtsevolutie van één kind vast te stellen. We delen daarvoor het actuele gewicht door het referentiegewicht voor een bepaalde lengte, leeftijd en geslacht. Het referentiegewicht wordt als gemiddeld normaal beschouwd op grond van studies en wordt gehanteerd als maatstaf. Dit kan men onder andere terugvinden in de tabellen van Van Wieringen (1985) als het 50 ste percentiel. Het percentage gewicht tussen 90% en 120% van het gemiddelde gewicht voor lengte wordt als normaal beschouwd. We spreken van overgewicht tussen 120% en 140% van het gemiddelde gewicht voor lengte, tussen 140% en 160% van matige obesitas en van ernstige obesitas indien hoger dan 160% (Van Winckel & Van Mil, 2001). Men kan tenslotte ook gebruik maken van het adjusted BMI ((actuele BMI / percentiel 50 of het BMI voor leeftijd of geslacht) X 100) opdat BMI-vergelijkingen gemaakt kunnen worden tussen kinderen met overgewicht van verschillende leeftijden.

10 Controleverlies over eten 5 Het 50 ste percentiel van het BMI voor leeftijd en geslacht is gebaseerd op normatieve data (Frederiks, van Buuren, Wit, & Verloove-Vanhorick, 2000). Deze laatste maat zal gebruikt worden in deze studie om het percentage overgewicht te bepalen Prevalentie van obesitas. Door de grote variëteit aan definities voor kinderobesitas is het niet makkelijk om studies over de prevalentie van obesitas te interpreteren en te vergelijken (Guillaume, 1999). De prevalentie verandert dan ook in functie van de tijd, leeftijd, geslacht en geografisch gebied (Livingstone, 2000). Wanneer we kijken naar de prevalentiecijfers van overgewicht en obesitas, lijkt het alsof kinderobesitas de laatste tien jaar epidemische pieken bereikt heeft in Westerse landen. 25% van de kinderen in de Verenigde Staten lijdt aan overgewicht en 11% aan obesitas (Whitaker, Wright, Pepe, Seidel & Dietz, 1997). Recentere cijfers tonen aan dat bijna 33% van de Amerikaanse jongeren overgewicht hebben of een risico vormen voor overgewicht (Ogden et al., 2002). Gelijkaardige cijfers kunnen ook gedetecteerd worden in sommige Europese steekproeven (Lobstein & Millstone, 2007). In Nederland en Vlaanderen schommelen de prevalenties van overgewicht bij kinderen en jongeren tussen 11 à 12% en rond 1 à 2% voor obesitas (Roelants & Hoppenbrouwers, 2001). Deze hoge prevalentiecijfers van overgewicht zijn een aanleiding geweest tot het opzetten van de huidige studie. Uit onderzoek (Whitaker et al., 1997) is gebleken dat ongeveer zeventig percent van de adolescenten met obesitas kans hebben om obese volwassenen te worden. De kans dat een kind van negen jaar met overgewicht dik blijft, is reeds gestegen tot 80%. Hoe ouder het kind, hoe moeilijker overgewicht met succes te behandelen is. Indien één van de ouders obesitas heeft, is de kans dat overgewicht vanaf de kinderleeftijd tot op volwassen leeftijd blijft bestaan groter dan indien geen van de ouders obesitas heeft. Zowel overgewicht als obesitas komt veel meer voor bij meisjes dan bij jongens (Ruxton, Reilly & Kirk, 1999) Het ontstaan van obesitas. In deze paragraaf wordt het ontstaan van overgewicht nader toegelicht. Er bestaan 3 soorten perspectieven die de etiologie van overgewicht verklaren, het biologische perspectief, de omgevingsinteractie visie en de psychologische verklaringsmodellen.

11 Controleverlies over eten De omgevingsinteractie visie. Een verklaring voor het ontstaan van obesitas veronderstelt een interactie tussen erfelijkheid en milieu, aangezien de aanleg enkel tot uiting komt in een omgeving van overvoeding (Bouchard, 1995). Het blijkt dat omgevingsvariabelen extreem sterke voorspellers zijn van obesitas. Aspecten van een moderne levensstijl zoals niveau van fysieke activiteit, het opvoeden van kinderen, ouderlijke attitudes over dieet en fysieke activiteit representeren op dit moment de dominante factoren voor de stijging in vetzucht de laatste decennia (Livingstone, 2000) Het biologisch perspectief. Overgewicht mag men niet alleen aan de omgeving toeschrijven. Uit studies bij tweelingen en adoptiekinderen is gebleken dat er momenteel verschillende genfracties gevonden zijn die samen tot 30% van de variantie kunnen verklaren (Bouchard et al., 1990; Bouchard, 1995). Persoonlijke overvoeding leidt tot het ontstaan van overgewicht. Een balans vinden tussen energie-inname en energieverbruik is dus noodzakelijk om de overvoeding te stoppen (Braet, 1999) Psychologische verklaringen voor het ontstaan van overgewicht. De psychosomatische theorie van Kaplan en Kaplan (1957) is een eerste psychologisch verklaringsmodel dat handelt over emotioneel eten. Obese personen eten als antwoord op de negatieve emoties om een bepaalde negatieve toestand te verminderen. Ze kunnen geen onderscheid maken tussen honger en angst, aangezien ze geleerd hebben te eten als antwoord op zowel angst als op honger. Volgens Bruch (1964) is overmatig eten het gevolg van een verwarring tussen interne gevoelens van opwinding en honger. Bij de emotionele eetstijl gaan mensen overeten in emotioneel belastende situaties en bij emotionele problemen. Het weg eten van negatieve emoties zou dan een spanningsreductie teweeg brengen, waardoor iemand uit zijn of haar onhoudbare situatie kan vluchten (Braet, 1997, 1999). De tweede psychologische theorie, de externaliteitstheorie (Schachter & Rodin, 1974) gaat ervan uit dat het eetgedrag van personen met overgewicht niet gecontroleerd wordt door interne fysiologische signalen, zoals honger en verzadiging. De focus ligt op extern eten, dit is eten als reactie op voedselgerelateerde stimuli, ongeacht het intern gevoel. Dit komt doordat personen met overgewicht fysiologische gevoelens zoals honger en verzadiging niet herkennen doordat ze dit verkeerd geleerd hebben.

12 Controleverlies over eten 7 Bij de externe eetstijl worden mensen aangetrokken tot uiterlijke kenmerken van voeding zoals geur, smaak, representatie, Deze hypothese heeft blootgestaan aan felle kritieken. Men kan zich de vraag stellen of extern eten al dan niet een oorzaak of gevolg is van obesitas. In tegenstelling tot zowel de psychosomatische als externaliteitstheorie relateert het boundary-model van Herman en Polivy (1980) overeten aan lijnen. Het essentiële kenmerk van deze theorie is de onmogelijkheid om cognitieve controle over de voedselinname te behouden. Intens lijnen leidt tot voortdurende honger en resulteert in een ontregeld eetgedrag of overmatige voedselinname wanneer de zelfcontrole ondermijnd wordt door ontremmers zoals alcohol, angst of depressie. Intens lijnen kan uiteindelijk leiden tot obese eetpatronen zoals eetbuien, aangezien zowel opwinding als externe stimuli de cognitieve zelfbeheersing van lijners met blijvende honger kunnen ondermijnen. Ook deze theorie blijft een punt van discussie. Het is namelijk zo dat niet alle dikke mensen last hebben van eetbuien en dat eetbuien vaker voorafgaan aan het dieet (Spurell, Wilfley, Tanofsky & Brownell, 1997) Gevolgen van obesitas. Overgewicht en obesitas in de kindertijd hebben op korte termijn een significante impact op de fysische en de mentale gezondheid van het kind. Vroege medische gevolgen van obesitas op kinderleeftijd zijn endocriene en metabolische verstoringen. Op lange termijn is het grootste risico de verhoogde kans op volwassen obesitas en een verhoogd ziekte - en sterftecijfer bij volwassenen. De daarmee gepaard gaande gezondheidsrisico s zijn geassocieerd met hypertensie, hyperlipidemie, abnormale glucose hypertensie en onvruchtbaarheid. Kinderen met overgewicht die opgevolgd werden over een periode van 40 en 55 jaar (Must, Jacques, Dallal, Bajema & Dietz, 1992) hadden meer kans op cardiovasculaire en gastro-intestinale ziektes en een grotere kans op vroegtijdige sterfte, onafhankelijk van het gewicht op volwassen leeftijd of andere risicofactoren. De psychosociale gevolgen hebben te maken met een lage zelfwaardering en gedrags - en emotionele problemen (ISLI Europe, 2000). Deze externaliserende problematiek zal in een volgend hoofdstuk uitgebreider besproken worden.

13 Controleverlies over eten 8 Andere negatieve psychosociale gevolgen die kinderen en adolescenten met overgewicht kunnen ervaren, hebben te maken met een discriminatie door volwassenen en peers (Hill & Towbridge, 1998). De veranderingen in de fysieke verschijning worden opgemerkt door de omgeving en als reden naar voor geschoven voor het discrimineren (Wabitsch, 2000). Het kan zelfs zo erg zijn dat het tot sociale isolatie leidt. Ook gevoelens van angst, eenzaamheid en depressiviteit (Daniels et al., 2005) kunnen ontstaan als gevolg van het negatieve stigma dat kinderen en jongeren met obesitas ervaren. Longitudinaal onderzoek suggereert dat pediatrisch overgewicht een risicofactor is voor volwassen obesitas (Field, Cook & Gillman, 2005; Whitaker et al., 1997) en bovendien voor de ontwikkeling van eetstoornissen (Stice, 2002). Al op jonge leeftijd worden pathologische eetgedragingen en cognities gerapporteerd door obese jongeren. Verschillende cross sectionele studies hebben gevonden dat obese kinderen meer bezorgdheid over hun gewicht, lichaamsvormen en eetgedragingen ervaren en ze proberen meer strenge diëten uit vergeleken met kinderen met een normaal gewicht (Burrows & Cooper, 2002; Tanofsky et al., 2004). Jongeren met overgewicht lijken bovendien een grotere lichaamsontevredenheid te rapporteren (Gibson et al., 2008; Gualdi-Russo et al., 2008). Tenslotte worden ook hogere percentages van controleverlies over eten gevonden bij kinderen met overgewicht in vergelijking met kinderen met een normaal gewicht (Burrows & Cooper, 2002; Tanofsky et al. 2004) Conclusie. Men kan concluderen dat obesitas een zeer ernstige aandoening is die zeker de nodige aandacht verdient. Overgewicht komt voor bij 11 à 12% van de kinderen en adolescenten en obesitas heeft een prevalentie van 1 à 2%. Biologische, medische en omgevingsinteractie modellen zouden de diagnose moeten verklaren. Het biologisch model beschrijft vooral een genetische sensitiviteit voor overgewicht, maar er blijft nog steeds een onverklaarde variantie over. Die kunnen we verklaren via psychologische modellen, die ingaan op een externe, lijngerichte en emotionele vorm van eten en via de omgeving. De gevolgen van deze medische conditie zijn niet te onderschatten. Zo heeft men belangrijke consequenties gevonden op medisch, psychisch en sociaal vlak.

14 Controleverlies over eten 9 Kinderen met overgewicht ervaren meer bezorgdheid over hun gewicht, lichaamsvormen en eetgedragingen. Studies hebben een duidelijk verband ontdekt tussen obesitas en verstoord eetgedrag, meer bepaald met controleverlies over eten. 2. Eetbuien en controleverlies over eten. Uit het vorige hoofdstuk blijkt dat overgewicht een risicofactor is voor eetstoornissen. Uit wat volgt zal aangetoond worden dat eetpathologie reeds aanwezig is bij jongeren met overgewicht. Daarom wordt dieper ingegaan op verstoord eetgedrag en meer specifiek over controleverlies over eten. De verschillende kenmerken van controleverlies over eten bij jongeren met overgewicht worden genoemd en de prevalentie ervan wordt weergegeven Eetbuien en de rol van controleverlies over eten. Albert Stunckard (1959) karakteriseerde in 1955 eetbuien als het innemen van een relatief grote hoeveelheid voedsel, gevolgd door gevoelens van stress en schuld. Aanleiding hiertoe was de klinische observatie van bepaalde personen met obesitas die een beschrijving gaven van gestresseerde episodes van overeten. Deze personen hadden het gevoel geen controle te hebben over deze episodes die duidelijk verschilden van hun normale eetgewoonten. In de DSM IV staan eetbuien omschreven als het eten van een grote hoeveelheid voedsel in een korte tijd (2u), vaak in te hoog tempo en veel meer dan wat normaal is (APA, 1994; Decaluwé & Braet, 2001). Tot voor enkele jaren kreeg dit fenomeen echter onvoldoende aandacht (Geliebter, Hassid & Hassim, 2001). Recent onderzoek toont aan dat het belangrijk is om een onderscheid te maken tussen de objectieve, subjectieve eetbui en objectief overeten. Wanneer personen een grote hoeveelheid voedsel consumeren zonder een gevoel van controleverlies over eten te ervaren, spreekt men van een episode van overeten (objectief overeten). Indien subjecten een gevoel van controleverlies ervaren, gaat het over een episode van eetbuien, de welke zowel objectieve (grote hoeveelheid) eetbuien (OBE), als subjectieve (kleine hoeveelheid) eetbuien (SBE) kunnen zijn (Fairburn & Cooper, 1993) (zie tabel 1).

15 Controleverlies over eten 10 Tabel 1 Het EDE classificatieschema voor episodes van overeten. Hoeveelheid die gegeten wordt Hoeveelheid die gegeten wordt Groot (EDE definitie) Niet groot, maar wordt door het subject als excessief beschouwd Subjectieve Bulimische Episode (Subjectieve eetbui) Controleverlies over eten Objectieve Bulimische Episode (objectieve eetbui) Geen controleverlies Objectief overeten Subjectief overeten In 1994 werd Binge Eating Disorder (BED) of eetbuistoornis voor het eerst opgenomen in de appendix vierde editie van het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-IV, APA 1994). Het werd eveneens als voorbeeld vermeld bij de categorie eetstoornissen niet anderszins omschreven (EDNOS). Hoewel de eetbuistoornis nog geen officieel erkende eetstoornis is, zijn er wel diagnostische criteria voorgesteld om verder onderzoek te bevorderen (Decaluwé, 2001). Deze onderzoekscriteria zijn terug te vinden in bijlage 1. Bij volwassenen worden eetbuien vaak geassocieerd met obesitas (Smith, Marcus, Lewis, Fitzgibbon, & Schreiner, 1998; Telch, Agras, & Rossiter, 1988). Naast de verminderde mogelijkheid om hun eetgedrag te controleren (Grisset, & Fitzgibbon, 1996; Kuehnel, & Wadden, 1994; Wadden, Foster, Letizia, & Wilk, 1993), hebben obese volwassenen met eetbuistoornissen ook grotere zorgen over gewicht en lichaamsvormen (Marcus, Smith, Santilli, & Kaye, 1992; Spitzer et al., 1993; Wilson, Nonas, & Rosenblum, 1993). Ze rapporteren ook een vroeger begin van obesitas en de start van dieetgewoonten. Ze beschrijven een hoger percentage van hun levenstijd te spenderen aan een dieet dan obese volwassenen zonder eetbuistoornissen (Brody, Walsh, & Devlin, 1994). Een studie van Smith, Marcus en Kaye (1992) onderzocht de cognitieve gedragstherapie voor obese personen met eetbuistoornissen en ze vonden dat SBE gereduceerd was, maar niet verdwenen was, terwijl OBE geëlimineerd was door cognitieve gedragstherapie.

16 Controleverlies over eten 11 Deze bevindingen suggereren dat controleverlies over eten moeilijker te behandelen is en meer tijd vergt dan het eten van grote hoeveelheden voedsel. Deze resultaten benadrukken de belangrijkheid van de inclusie van SBE, want het kan een voorspeller zijn van toekomstig OBE (Binford, Le Grange, & Jellar, 2005). Eetbuistoornissen zijn niet beperkt tot de volwassenheid. Het begin is vaak te situeren in de late kindertijd of adolescentie (Abbott et al., 1998) en een rondvraag bij adolescenten suggereert zelfs dat het veel voorkomt bij tieners (Greenfeld, Quinlan, Harding, Glass, & Bliss, 1987). Vooral bij kinderen en adolescenten bestaat een kans dat deze subjecten controleverlies over eten ervaren, maar dit wordt niet steeds vergezeld door het eten van grote hoeveelheden voedsel, omdat zij niet direct toegang hebben tot grote hoeveelheden (Goossens et al., 2007). Zij zijn namelijk niet in de positie om te beslissen hoeveel zij gaan eten en daardoor zijn de eetbuien eerder beperkt. Toch is het zo dat wanneer deze jongeren ouder worden, zij grotere toegang krijgen tot voedsel en dat vroeger SBE mogelijks evolueert naar OBE. Of het verschil tussen OBE en SBE meer is dan enkel de subjectieve interpretatie over de hoeveelheid voedsel dat werd gegeten, moet nog steeds onderzocht worden, vooral bij kinderen. Empirische literatuur heeft aangetoond dat eetbuien niet noodzakelijk altijd een grote hoeveelheid voedsel hoeven te omvatten en dat er een merkwaardige variatie bestaat in de inname van calorierijk voedsel gedurende een episode van eetbuien (Pratt, Niego, & Agras, 1998). Meer recent heeft onderzoek met kinderen aangetoond dat de ervaring van controleverlies over eten meer opvallend is voor de identificatie van verstoord eetgedrag dan de hoeveelheid geconsumeerd voedsel (Marcus & Kalarchian, 2003; Morgan et al., 2002; Tanofsky-Kraff, Faden, Yanovski, Wilfley, & Yanovski, 2005; Tanofsky-Kraff et al., 2004) Prevalentie van de eetbuistoornis. Eetbuien zijn een veel voorkomend kenmerk van gestoord eetgedrag. Toch zijn er slechts een beperkt aantal obese personen die episodes van eetbuien rapporteren, die aan de volledige diagnostische criteria van BED voldoen (Spitzer et al., 1992; Spitzer, Yanovski, Wadden, & Wing, 1993). Om een indicatie te hebben omtrent het aantal jongeren die eetbuistoornissen vertonen, wordt een overzicht gegeven van de verschillende prevalentiecijfers.

17 Controleverlies over eten 12 Enkele epidemiologische studies hebben de prevalentie van BED in verschillende populaties onderzocht. Spitzer en collega s (1992) vonden een cijfer van 3,3% in de algemene populatie, in hun eerste studie en 2% in hun tweede studie (Spitzer et al., 1993). Hay, Fairburn en Doll (1996) onderzochten een globale populatie obese volwassenen en vonden prevalentiecijfers tussen 1,5% en 16%. De meest onderzochte populatie is deze van obese volwassenen die een behandeling zoeken voor hun overgewicht. De prevalentiecijfers varieerden van 1,3% tot en met 30,1% (Ramacciotti et al, 2000). Berkowitz en collega s (1993) deden een eerste prevalentiestudie bij een klinische populatie adolescenten met overgewicht. Gebruikmakend van een diagnostisch interview vonden zij dat 30% van de meisjes van 14 tot 16 jaar voldeden aan de criteria voor BED. Morgan et al. (2002) bestudeerden een steekproef van kinderen (6-10 jaar) die geen behandeling zochten voor hun overgewicht. Ze maakten daarbij gebruik van zelfrapportage-metingen en vonden dat 17,9% van hun steekproef voldeden aan de criteria van BED. Ook Decaluwé en Braet (2003) onderzochten de prevalentie van BED bij obese kinderen. Ze vonden dat slechts 1% van de obese jongeren voldeden aan de volledige criteria van de eetbuistoornis. Als we een vergelijking maken met de vorige prevalentiestudies, rapporteren de andere studies hogere prevalentiecijfers. De verklaringen daarvoor kunnen zijn dat de methode uit de studie van Decaluwé en Braet (2003) verschillend is dan de methode uit de vorige studies. Decaluwé en Braet (2003) maakten namelijk gebruik van een klinisch interview, terwijl de andere studies gebruik maakten van zelfrapportagevragenlijsten om eetpathologie te meten. Bovendien waren de subjecten in de studie van Decaluwé en Braet (2003) mogelijks te jong. Het kan zijn dat een groot aantal kinderen pas later een eetstoornis ontwikkelen. De meeste recente studies van Glasofer et al. (2007) en Eddy et al. (2007), waarbij gebruik gemaakt werd van een klinisch interview, toonden aan dat respectievelijk 6.3% en 6.6% van de obese jongeren voldeden aan de DSM IV TR criteria voor BED. Deze studies geven opnieuw hogere prevalentiecijfers aan dan de studie van Decaluwé en Braet (2003). Een mogelijke hypothetische verklaring voor het verschil kan zijn dat de laatste jaren het voorkomen van BED gestegen is bij kinderen en adolescenten. Longitudinaal onderzoek is nodig om dit aan te tonen.

18 Controleverlies over eten Prevalentie van eetbuien en controleverlies over eten. In deze studie zal onderzocht worden hoe prevalent controleverlies over eten is bij jongeren met overgewicht, aangezien uit verschillende onderzoeken een verband tussen overgewicht en verstoord eetgedrag blijkt te bestaan. Om een vergelijking te kunnen maken met vroegere onderzoeken wordt een overzicht gegeven van de verschillende prevalentiestudies van eetbuien en controleverlies over eten. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen jongeren die een behandeling zochten voor hun overgewicht en jongeren zonder behandeling. In 1993 werden de eerste studies gepubliceerd omtrent het optreden van eetbuien bij obese adolescenten (Berkowitz, Stunkard, & Stallings, 1993; Severi, Verri, & Livieri, 1993). Severi en collega s (1993) onderzochten 13- tot 19-jarige obese adolescenten die hulp zochten voor hun overgewicht. Met behulp van het klinisch interview vonden zij dat 27% van de meisjes en 18% van de jongens regelmatig eetbuien vertoonden. 7 jaar later onderzochten Britz en collega s (2000) de prevalentie van eetbuien bij een steekproef van extreem obese adolescenten (15-21 jaar) die een behandeling zochten voor hun overgewicht aan de hand van een psychiatrisch interview. De aanwezigheid van eetbuien was echter veel groter dan de andere studies: 60% van de meisjes en 35% van de jongens rapporteerden het ervaren van eetbuien. Een mogelijke verklaring voor dit grote verschil is dat Britz en collega s (2000) een proefgroep hadden van jongeren met een hoger BMI (> 95 ste percentiel) dan de proefgroep in de andere studies (> 85 ste percentiel), waardoor eetbuien mogelijks meer voorkwamen in de studie van Britz en collega s (2000). Gebaseerd op een interview vonden Decaluwé en Braet (2003) dat 9% van de obese jongeren tussen 10 en 16 jaar die hulp zochten voor hun overgewicht objectieve eetbuien rapporteerden. De eetbuien gerapporteerd in voorgaande studies bleven beperkt tot objectieve eetbuien. Sinds enkele jaren werden ook subjectieve eetbuien in rekening gebracht. In 2007 onderzochten Goossens en collega s de prevalentie van objectieve en subjectieve eetbuien bij kinderen (10-16 jaar) die hulp zochten voor hun overgewicht. Ze vonden dat bijna 18%, waarvan 7.7% subjectieve eetbuien en 10.2% objectieve eetbuien, tenminste één episode van controleverlies had ervaren over de afgelopen 3 maanden.

19 Controleverlies over eten 14 Glasofer en collega s (2007) ondervroegen 160 obese adolescenten (12-17 jaar) die een behandeling zochten voor hun overgewicht aan de hand van het klinisch interview over eetpathologie. 23.8% van de jongeren rapporteerden objectieve eetbuien. In de studie van Eddy et al. (2007) werd een prevalentiecijfer van 37% gevonden bij jongeren (8-18 jaar) die hulp zochten voor hun overgewicht; 13.11% met objectieve eetbuien, 15.57% met subjectieve eetbuien en bijna 9% kregen de diagnoses BED/EDNOS. Er werd gebruik gemaakt van het klinisch interview om controleverlies over eten te meten. De studies van Decaluwé en Braet (2003), Goossens en collega s (2007) en Eddy et al. (2007) geven gelijkaardige prevalentiecijfers van objectieve eetbuien weer. Enkel bij Glasofer et al. (2007) werden hogere prevalentiecijfers gevonden. Ook hier kan men mogelijks dezelfde verklaring vooropstellen als in de studie van Britz et al. (2000). Het inclusiecriterium voor de proefgroep bij Glasofer et al. (2007) was het hebben van een BMI hoger dan het 95 ste percentiel, terwijl dit bij de andere studies lager ligt (> 85 ste percentiel). Op basis van voorgaande paragraaf kan opgemerkt worden dat deze studies uitgevoerd zijn binnen klinische groepen, namelijk kinderen en adolescenten die een behandeling zochten voor hun overgewicht, maar niet bij adolescenten die geen behandeling zochten voor hun overgewicht. Het is belangrijk ook bij deze laatste groep de prevalentiecijfers na te gaan. Morgan et al. (2002). hebben de relatie onderzocht tussen controleverlies over eten, vetzucht en psychologische stress aan de hand van een zelfrapportagemeting in een steekproef van kinderen met overgewicht die geen behandeling ondergingen. Van deze kinderen hadden 33,1% (17,9% OBE en 15.2% SBE) gerapporteerd dat zij controleverlies over hun eten ervaren hadden. Tanofsky-Kraff en collega s (2004) onderzochten eetverstoorde pathologie in relatie tot psychopathologie en overgewicht bij 162 kinderen (6-13 jaar) die geen behandeling zochten voor hun overgewicht en kinderen met een normaal gewicht. Zij maakten hierbij gebruik van het klinisch interview en vonden dat 9.3%, waarvan 6.2% objectieve eetbuien en 3.1% subjectieve eetbuien, van de kinderen met overgewicht controleverlies over eten rapporteerden.

20 Controleverlies over eten 15 Één jaar later onderzochten Tanofsky-Kraff en collega s (2005) een gelijkaardige steekproef en vonden dat 29.5% van de kinderen controleverlies over hun eetgedrag ervaren hadden. Dit cijfer is beduidend groter dan het cijfer gevonden in het vorige onderzoek, aangezien het hier gaat om de prevalentie van controleverlies over eten gedurende de levenstijd van het kind Karakteristieken van eetbuien en controleverlies over eten. Naast de prevalentie van eetbuien en controleverlies over eten, is het tevens interessant aandacht te besteden aan de karakteristieken van jongeren met eetbuien en controleverlies over eten. In de studie van Decaluwé en Braet (2003) naar de prevalentie van eetbuien bij jongeren met overgewicht werd gevonden dat objectieve episodes meer voorkwamen bij meisjes dan bij jongens. Vergeleken met jongeren zonder objectieve eetbuien, hadden jongeren met objectieve eetbuien meer overgewicht en vertoonden ze meer eetgerelateerde psychopathologie. Goossens en collega s (2007) daarentegen vonden geen leeftijds of geslachtsverschil terug tussen de groep met controleverlies over eten en diegene zonder controleverlies. De studies van Glasofer et al. (2007) en Eddy et al. (2007) gaven eveneens geen significante verschillen aan op vlak van leeftijd, geslacht, SES en BMI tussen jongeren met en zonder controleverlies over eten die een behandeling zochten voor hun overgewicht. Uit de studies waarbij enkel rekening gehouden werd met jongeren zonder behandeling blijkt dat kinderen met controleverlies over eten significant hogere BMI - scores hadden en hogere niveaus van angst, symptomen van depressie en verhoogde ontevredenheid over het eigen lichaam vertoonden. Zij rapporteerden meer frequent dat gewicht en lichaamsvormen een belangrijke rol speelden in hun zelfevaluatie (Morgan et al., 2002). Tanofsky-Kraff et al. (2004) vonden eveneens dat jongeren met controleverlies over eten hogere BMI scores hadden en meer eetgerelateerde psychopathologie vertoonden dan jongeren zonder controleverlies over eten. De bevindingen van Goossens et al. (2007) blijken in contrast te zijn met de resultaten van Morgan et al. (2002) en Tanofsky-Kraff et al. (2004). Zij vonden dat kinderen die controleverlies over hun eten rapporteerden meer obees waren dan diegene die geen controleverlies over eten ervaren. Ook in de studie van Morgan et al. (2002) bleken dubbel zoveel kinderen aan controleverlies over hun eetgedrag te lijden.

21 Controleverlies over eten 16 Het geobserveerde verschil kan mogelijk te wijten zijn aan het gebruik van verschillende metingen van assessment voor controleverlies over eten in beide studies. In de studie van Goossens et al. (2007) werd gebruik gemaakt van een klinisch interview in plaats van een zelfrapportagevragenlijst om de steekproef te categoriseren in een groep met controleverlies en een groep zonder controleverlies. Tanofsky-Kraff et al. (2003) beargumenteren namelijk dat zelfrapportagemethoden van eetstoornissen voor kinderen wel algemene informatie oplevert, maar dat het niet accuraat de resultaten van een gestructureerd interview reflecteert. Het klinisch interview wordt gezien als overtuigender en betrouwbaarder dan een zelfrapportagevragenlijst, vooral om eetbuistoornissen te identificeren (Decaluwé & Braet, 2003). Onder de klinische interviews is de Eating Disorder Examination (EDE; Fairburn & Cooper, 1993) het meest beschreven en bestudeerde semi-gestructureerde interview om de specifieke psychopathologie en diagnose van eetstoornissen vast te stellen. Het is het enige meetinstrument dat meteen alle diagnostische criteria van alle eetstoornissen nagaat. De EDE biedt heldere definities om onderscheid te maken tussen verschillende vormen van overeten en bovendien worden de moeilijke vormen van compenseren nauwkeurig overlopen. Voor vele onderzoekers (Decaluwé en Braet, 2003; Tanofsky- Kraff et al, 2004, 2005 en Goossens et al., 2007) is dit klinisch interview de gouden standaard voor de diagnose van specifiek psychologisch verstoord eetgedrag. Een andere mogelijke verklaring voor verscheidene resultaten heeft te maken met de verschillen in steekproef. De steekproef van de studie van Goossens et al. (2007) bestaat uit jongeren tussen 10 en 16 jaar die een behandeling zoeken voor hun overgewicht, terwijl de studie van Morgan et al. (2002) een groep van kinderen met overgewicht onderzoekt, gaande van 6 tot 10 jaar, zonder behandeling. Die hogere prevalentiecijfers kunnen verklaard worden door de hypothese dat op een jongere leeftijd elk individu beperktere copingsvaardigheden heeft (Goossens et al., 2007). Cognitieve ontwikkeling doet de cognitieve capaciteiten stijgen, waardoor ook de regulatiemechanismen verbeteren (Harter, 1982).

22 Controleverlies over eten Conclusie. Bij de diagnose van de eetbuistoornis kan men drie belangrijke criteria onderscheiden. Deze zijn herhaaldelijk optredende eetbuien, controleverlies over eten en een aanzienlijke spanning met betrekking tot de eetbuien. Uit verschillende studies is gebleken dat bij kinderen en adolescenten de ervaring van het gevoel van controleverlies over eten meest opvallend is voor de identificatie van verstoord eetgedrag. Daarom werd ook dieper ingegaan op controleverlies bij jongeren met overgewicht. Het klinische interview, de EDE, is de gouden standaard om eetgerelateerde psychopathologie te onderzoeken. Uit de verschillende studies werd geen éénduidige relatie gevonden tussen de graad van obesitas en controleverlies. Uit sommige studies bleken jongeren meer obesitas te hebben bij meer controleverlies en in een andere studie vindt men geen significant verschil omtrent gewicht terug. De meeste studies vonden ook geen leeftijds en geslachtsverschil terug tussen jongeren met en zonder controleverlies. Enkel in de studie van Decaluwé en Braet (2003) bleken objectieve eetbuien meer voor te komen bij meisjes dan bij jongens. Tenslotte blijkt dat eetbuien het meeste voorkomen bij kinderen die een behandeling zoeken voor hun overgewicht. Iets lagere cijfers vindt men terug bij de niet-klinische populatie van jongeren met overgewicht. Bij voorgaande studies werd echter nooit een vergelijking gemaakt tussen jongeren die een behandeling zoeken voor hun overgewicht en jongeren zonder behandeling in éénzelfde onderzoek. Om die reden worden in de huidige studie beide groepen met elkaar vergeleken. 3. Externaliserende problemen. In deze studie zal het verband van externaliserende problemen nagegaan worden bij jongeren met overgewicht. Daarom worden dit aspect dieper toegelicht. Eerst wordt een omschrijving gegeven van wat men kan verstaan onder externaliserende problemen. Dit kan op twee manieren benaderd worden: men kan deze problematiek opvatten als een continuum waarbij de twee uiteinden staan voor internaliserende en externaliserende symptomen. Ofwel bekijkt men de gedragsproblemen als een categoriale omschrijving, waarbij men de verschillende stoornissen bekijkt als aparte categorieën.

23 Controleverlies over eten 18 Vervolgens gaan we in op het feit of deze externaliserende problemen veel voorkomen bij kinderen en adolescenten met obesitas om zo ten slotte de link te leggen tussen controleverlies over eten en externaliserende problemen bij jongeren met overgewicht Theoretisch kader Continue beschrijving. Probleemgedrag bij kinderen en adolescenten kan onderverdeeld worden in externaliserende en internaliserende gedragingen. Internaliserend gedrag zoals angstig, teruggetrokken en depressieve gedragingen, reflecteert manieren om zich aan te passen aan de omgeving hetgeen interne stress veroorzaakt. Externaliserende gedrag wordt eerder gekenmerkt door een acting-out zoals agressief en normoverschrijdend gedrag, hetgeen resulteert in conflictsituaties met anderen (Achenbach & Edelbrock, 1978). Externaliserend gedrag wordt als problematisch gezien als het zo hinderlijk en schadelijk voor anderen is dat normen overtreden worden waarover maatschappelijke overeenstemming bestaat. De normen kunnen expliciet vastgelegd zijn in wetten (deliquent gedrag) of impliciet binnen een (sub)cultuur als gezin, school of sportclub gehanteerd worden (Orobio de Castro & Bosch, 1998). Deze dimensionele conceptualisatie van probleemgedrag stelt dat, doorheen de algemene populatie, kinderen en adolescenten deze adaptieve en maladaptieve gedragingen zullen vertonen (Pickles & Angold, 2003). Prevalentieschattingen geven aan dat ongeveer 12% tot 22% van de kinderen en adolescenten significant maladaptieve gedragingen stellen (Verhulst, 1995), met een groot aantal kinderen die zowel internaliserende als externaliserende symptomen vertonen (Angold, Costello & Erkanli, 1999). Deze kinderen hebben meer ernstige en chronische symptomen dan kinderen met ofwel internaliserende of externaliserende symptomen (Verhulst & Van der Ende, 1993). Deze externaliserende symptomen worden vaak onderzocht met behulp van de Child Behavior Checklist (CBCL) en de Youth Self Report (YSR), 2 vragenlijsten die respectievelijk ingevuld worden door de ouders en de jongere zelf. De continue benadering heeft een aantal voor en nadelen. Het gebruik van de CBCL heeft als voordeel dat het gebaseerd is op een bottom-up model waarbij eerst wordt gekeken naar de statistische samenhang tussen problemen in grote groepen en vervolgens syndromen worden geformuleerd.

24 Controleverlies over eten 19 Het wordt veelvuldig gebruikt in wetenschappelijk onderzoek en er is een vertaling en toepassing in vele talen en culturen. De CBCL bestaat uit een gebruiksvriendelijke software om het systeem toe te passen in de klinische praktijk en het geeft de mogelijkheid om informatie uit verschillende bronnen (ouders, leerkracht, jongere) systematisch naast elkaar te leggen en met elkaar te vergelijken. Een nadeel van deze benadering is het beperkt bereik van problemen, het is bijvoorbeeld minder nuttig in de diagnostiek van autisme of pervasieve ontwikkelingsstoornissen. Bij het invullen van de vragenlijst kan er sprake zijn van een mogelijke vertekening van antwoorden door de informant (vader, moeder). Een ander nadeel is dat deze benadering methodologische vragen oproept, met name over de itemselectie en formulering, over de scoring en syndroomafbakening. Bovendien staat de toepasbaarheid bij andere culturen en etnische minderheden ter discussie (Grietens, 2000) Categoriale omschrijving. In de DSM-IV-TR (APA, 2000) worden twee gedragsstoornissen onderscheiden: de oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (Oppositional Defiant Disorder: ODD) en de antisociale gedragsstoornis (Conduct Disorder: CD) (zie bijlage 2 en 3). De oppositioneel-opstandige gedragsstoornis wordt gekenmerkt door een patroon van negativistisch, vijandig en openlijk ongehoorzaam gedrag waarbij volgende gedragingen aanwezig kunnen zijn: driftigheid, ruzie maken, opstandig gedrag, prikkelbaarheid, enz. Kinderen met de antisociale gedragsstoornis vertonen storend gedrag in meer omgevingen dan alleen het gezin en/of school. De stoornis is pervasiever dan de oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (Bosch, 1994). Ze vertonen een zich herhalend en aanhoudend gedragspatroon waarbij de grondrechten van anderen of belangrijke bij de leeftijd horende sociale normen worden overtreden. Agressie, gericht op mensen en dieren, vernieling van eigendom, leugenachtigheid of diefstal en ernstige schending van regels zijn belangrijke aspecten van de antisociale gedragsstoornis (APA, 2000). De prevalentie van gedragsstoornissen bij kinderen en adolescenten ligt tussen de 3% en 6% (Matthys, 1999). Jongens hebben de stoornis vaker dan meisjes, in een verhouding van 4 op 1.

25 Controleverlies over eten 20 Nadere specificatie laat zien dat de prevalentie van minder ernstige gedragsstoornissen ongeveer 15% is. De ernstige gedragsstoornissen komen bij 2% tot 4% van de kinderen voor en bij 6% tot 12% van de adolescenten (Dorelijers, 2000). De sekseverhouding van 4 op 1 geldt vooral in de kinderleeftijd. De verhouding jongens en meisjes bij de adolescenten die de gedragsstoornissen ontwikkelen is minder extreem namelijk 2 op 1. Bij meisjes ontwikkelen de gedragsstoornissen zich op latere leeftijd dan bij jongens (Keenan et al., 2001). Gedragsstoornissen vertonen ook een grote stabiliteit. Over het algemeen geldt dat, hoe vroeger de stoornis begint, in hoe meer contexten de stoornis zich uit, hoe meer symptomen het kind heeft en de stoornis samengaat met ADHD (co-morbiditeit), hoe ernstiger de stoornis is en hoe groter de kans op chroniciteit (Matthys, 1996). Gedragsstoornissen worden zelden door één of twee risicofactoren veroorzaakt, maar door interacties van factoren. De genetische aanleg blijkt daarbij maar een kleine rol te spelen (Craig & Pepler, 1997), vooral het ontbreken van een vader en gebrek aan toezicht en begeleiding door de moeder lijken de kans op gedragsproblemen bij het kind te bevorderen (Junger-Tas, 1998). Ook stress en persoonlijke problemen bij de ouders werken een inadequate opvoedingsstijl in de hand, wat kan escaleren in een gedragsprobleem bij het kind. Zoals al vermeld is het zo dat gedragsstoornissen vaak samen voorkomen met ADHD. Daarom is het ook belangrijk om de diagnose van ADHD nader toe te lichten. ADHD of de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit kan eveneens begrepen worden onder de externaliserende problematiek. De criteria van deze stoornis vindt men terug in bijlage 4. De belangrijkste criteria zijn: het aandachtstekort, hyperactiviteit en de impulsiviteit. Kinderen met ADHD hebben enorm veel moeite om hun aandacht langdurig op éénzelfde bezigheid te richten, ze kunnen die inspanning niet zo lang volhouden (Barkley, 1997). Hyperactieve kinderen hebben een teveel aan gedrag (Prins, 1997). Ze zijn drukker dan leeftijdsgenoten, overbeweeglijk, kunnen niet stilzitten, zitten overal aan en praten (te) veel. Door hun impulsiviteit reageren ze snel en fel op gebeurtenissen om daar later spijt van te hebben. Over het algemeen is de schatting dat bij kinderen van de basisschool zo n 4% tot 6,5% ADHD heeft (Barkley, 1996). Ook ADHD komt veel meer voor bij jongens dan bij meisjes, namelijk 4 op 1.

26 Controleverlies over eten 21 De belangrijkste oorzaken van ADHD zoekt men in de biologische kenmerken van het kind. Men heeft ontdekt dat de hersengebieden die een rol spelen bij het remmen van gedrag en het volhouden van aandacht minder goed functioneren bij kinderen met ADHD (Barkley, 1997). Uit de hulpverleningpraktijk is bekend dat als bij een kind ADHD wordt vastgesteld vrij vaak één van de ouders aangeeft dat hij of zij het herkent en dat het vroeger bij hen ook zo was. Erfelijkheidsonderzoek bevestigt dit beeld. De invloed van deze aanleg kan wel vergroot of verkleind worden door de omgeving waarin het kind opgevoed wordt: het gezin of de school. Ook hier kan een vicieuze cirkel teweeg gebracht worden: ouders met ADHD reageren directiever, negatiever en minder vaak positief op hun kind met ADHD (Edwards et al., 1997). Conflictueuze interacties tussen ouders en kind en het gebrek aan structuur zijn het gevolg. Bij deze benadering kunnen tevens enkele voor en nadelen opgesomd worden. Een groot voordeel van de categoriale benadering is de grote verspreiding, de sterke historische traditie, de regelmatige herziening en de actualisering van de DSM. Alle mogelijke problemen en stoornissen zijn bovendien opgenomen in categorieën die onderbouwd worden door middel van wetenschappelijk onderzoek. Tenslotte heeft het als voordeel dat de afbakening van categorieën en omschrijving via criteria de communicatie tussen clinici en onderzoekers bevordert. De nadelen van de categoriale benadering bestaan eruit dat het gebaseerd is op een top down model, waarbij eerst stoornissen bij consensus worden gedefinieerd en dan pas wordt onderzocht of deze stoornissen enige empirische geldigheid hebben. Het is eveneens een alles of niets opvatting over problemen en stoornissen waarbij er sprake is van een grote samenhang tussen stoornissen onderling, met als gevolg dat vele casussen (vooral kinderen) zeer moeilijk of helemaal niet te classificeren zijn. Tenslotte bestaat het gevaar voor etikettering en voor overmedicalisering van menselijke problemen (Grietens, 2002). Zowel de continue als de catagoriale benadering hebben voor en nadelen. Om die reden is het belangrijk beide benaderingen toe te passen in de huidige studie Externaliserende problemen bij jongeren met overgewicht. Eerst wordt de onderzoeksevidentie rond externaliserende problemen bij volwassenen besproken en nadien bij kinderen en adolescenten met overgewicht.

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

Samenvatting Dankwoord About the author

Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting 177 Samenvatting Overgewicht en obesitas worden gedefinieerd op basis van de body mass index (BMI) (hoofdstuk 1). Deze index wordt berekend door het

Nadere informatie

ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES

ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES OVER ETEN: DE ROL VAN ZELFREGULATIE VLAAMS CONGRES

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO De grens tussen obesitas en eetbuistoornis Werken met de REO Programma cursusdag 9:00 ontvangst 9:30 kennismaking, in kaart brengen van de problematiek waar de cursisten in de praktijk tegenaan lopen met

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen GEZOND EN ZIEK Lichamelijke Gezondheid Diabetes: somatische aandoening

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

Samenvatting. (Dutch Summary)

Samenvatting. (Dutch Summary) (Dutch Summary) In dit proefschrift is de ontwikkeling van gedrags- en emotionele problemen van tweelingen en eenlingen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar onderzocht. In hoofdstuk 1 wordt een introductie

Nadere informatie

INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ

INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ & BASISTEKST VAN SIGNAAL NAAR ZORG : EEN AANBEVELING VOOR DE DETECTIE VAN EET- EN GEWICHTSPROBLEMEN (19 pp.) VWVJ en vzw Eetexpert Schematisch traject van signaal

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II DGT vs CGT behandeling bij BED - II Het weglaten van verstoorde lichaamsbeleving is een omissie in de DSM-V criteria voor eetbuistoornissen. Elke Wezenberg VGCT 2015 Stelling voor de zaal: Het is toch

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN

HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN Opleiding Jeugdgezondheiszorg Eline Van Hoecke Medische Psychologie Kinderen en Jongeren UZ Gent 30 maart 2012 1 OVERZICHT 1.

Nadere informatie

Genetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is

Genetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is gebleken dat er niet één oorzaak is, maar dat verschillende factoren een rol spelen

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING CHAPTER X 188 INLEIDING Wereldwijd neemt het aantal mensen met overgewicht steeds verder toe. In Nederland heeft ruim de helft van de huidige bevolking overgewicht, en 14% heeft

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

NVE-K Ouderrapportage

NVE-K Ouderrapportage NVE-K Ouderrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 Informant: Marie Jones-Smit moeder NVE-K Inleiding 2 / 6 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de

Nadere informatie

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch)

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch) CHAPTER 8 Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond en doel van het onderzoek Gedragsstoornissen zoals ADHD (Attention-Deficit Hyperactivity Disorder), ODD (Oppositional Defiant Disorder) en CD (Conduct

Nadere informatie

Het verband tussen controleverlies over eten en internaliserende psychopathologie bij obese jongeren

Het verband tussen controleverlies over eten en internaliserende psychopathologie bij obese jongeren Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2007-2008 Eerste Examenperiode Het verband tussen controleverlies over eten en internaliserende psychopathologie bij obese jongeren Scriptie

Nadere informatie

De Eetbuienstoornis. Veerle Decaluwé

De Eetbuienstoornis. Veerle Decaluwé De Eetbuienstoornis Veerle Decaluwé 1. Inleiding Sommige volwassen patiënten met overgewicht lijden ook aan een vorm van een eetstoornis. Of dit ook bij obese jongeren het geval is, weten we niet. Tot

Nadere informatie

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg Frederike Jörg Stelling 1 Frederike Jörg Stelling 2 Teveel kinderen en jongeren in Nederland zoeken en krijgen tweedelijns, specialistische GGZ-hulp terwijl er vaak geen sprake is van psychiatrische problematiek

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen

DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen 314.xx Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit.01 Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, gecombineerde type.00 Aandachtstekortstoornis

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

HTS Report NVE. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag. meneer 3 ID 255-126 Datum 15.01.2016. Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report NVE. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag. meneer 3 ID 255-126 Datum 15.01.2016. Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam NVE Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag HTS Report ID 255-126 Datum 15.01.2016 Zelfrapportage NVE Inleiding 2 / 6 INLEIDING De NVE is een vragenlijst die op basis van zelfrapportage de belangrijkste

Nadere informatie

NVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

NVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum NVE-K Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderrapportage Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING NVE-K 2/5 Inleiding De NVE-K is een vragenlijst

Nadere informatie

SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE

SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE Dyslexie Moeite met de techniek van het lezen en spellen, door problemen om het woordniveau en met als belangrijk kenmerk dat geen echte automatisering van het lezen

Nadere informatie

Chapter 10 Samenvatting

Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 De laatste jaren is de mortaliteit bij patiënten met psychotische aandoeningen gestegen terwijl deze in de algemene populatie per leeftijdscategorie is gedaald. Een belangrijke

Nadere informatie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder

Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Alexandra Dingemans Nederlandse samenvatting Eetbuien of controle? Onderzoek naar de validiteit,

Nadere informatie

SUMMARY. Samenvatting

SUMMARY. Samenvatting SUMMARY Samenvatting 165 166 SAMENVATTING Overgewicht en obesitas bij kinderen is een steeds groter wordend probleem. Eén van de gevolgen ervan is het ontstaan van hypertensie (een te hoge bloeddruk).

Nadere informatie

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47848 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae

Chapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Chapter 9 Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Nederlandse samenvatting Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19052 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Manti, Eirini Title: From Categories to dimensions to evaluations : assessment

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Welzijn van Kinderen van Gedetineerde Moeders. Voorlopige Resultaten. Menno Ezinga, Sanne Hissel, Anne-Marie Slotboom, Catrien Bijleveld

Welzijn van Kinderen van Gedetineerde Moeders. Voorlopige Resultaten. Menno Ezinga, Sanne Hissel, Anne-Marie Slotboom, Catrien Bijleveld Welzijn van Kinderen van Gedetineerde Moeders Voorlopige Resultaten Menno Ezinga, Sanne Hissel, Anne-Marie Slotboom, Catrien Bijleveld INLEIDING Stijgend aantal gedetineerde vrouwen (100%) Weinig bekend

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Eetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek

Eetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek Eetstoornissen DSM-5 Leonieke Terpstra & Maartje Snoek VOXVOTE Voelt u zichzelf te dik? Probeert u daar (soms) wat aan te doen (lijnen)? Heeft u een eetstoornis (gehad)? 2/3 van de vrouwen wil afvallen

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Het moeilijke kind stelt ons vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind Psychiatriseren = Het moeilijke kind stelt de volwassene vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09 Samenvatting 21580_rietdijk F.indd 161 10-02-12 15:09 People at ultra high risk for psychosis Schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen hebben grote negatieve gevolgen voor het sociaal en psychisch

Nadere informatie

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities in Early Childhood Health The Generation R Study Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Sociaal-economische gezondheidsverschillen vormen een groot maatschappelijk

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

1) Sekseverschillen in concentratie-problemen, hyperactiviteit en attention deficit hyperactivity disorder (ADHD)

1) Sekseverschillen in concentratie-problemen, hyperactiviteit en attention deficit hyperactivity disorder (ADHD) Dit proefschrift, met als titel: Meetproblemen en de genetische invloed op concentratie-problemen, hyperactiviteit en aanverwante stoornissen bestaat uit drie delen. Deze drie delen corresponderen met

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden Eetstoornissen Mellisa van der Linden Inhoud Hoofdstuk 1: Wat houdt een eetstoornis in? Hoofdstuk 2: Welke eetstoornissen zijn er? Hoofdstuk 3: Wat zijn bekende oorzaken voor een eetstoornis? Hoofdstuk

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

NVE-K Kindrapportage. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. Bloem Jones

NVE-K Kindrapportage. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. Bloem Jones NVE-K Kindrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 NVE-K Inleiding 2 / 5 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de belangrijkste risicofactoren voor

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

1.1 Ontwikkelingspsychopathologie Opbouw van het boek Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25

1.1 Ontwikkelingspsychopathologie Opbouw van het boek Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25 Inhoudsopgave 1 Introductie 17 1.1 Ontwikkelingspsychopathologie 17 1.2 Opbouw van het boek 20 1.3 Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25 2 Classificatie, diagnostiek en epidemiologie 27

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie

Diagnose en classificatie in de psychiatrie

Diagnose en classificatie in de psychiatrie Diagnose en classificatie in de psychiatrie Klinische Validiteit Research Betrouwbaarheid Prof dr Bert van Hemert psychiater en epidemioloog Afdelingshoofd psychiatrie DBC Kosten-baten 2 Diagnosen in de

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Ongemerkt problematisch. Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts)

Ongemerkt problematisch. Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts) Ongemerkt problematisch Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts) Kijk, als een kind zich opzettelijk uit de auto gooit, dan is het vrij duidelijk dat er iets mis is. Dan heb

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis

) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis ) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis Maartje Vroling Femke Wiersma Mirjam Lammers Eric Noorthoorn CGT is eerste keuze behandeling 70% reductie in eetbuien

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Bij de ontwikkeling van metabole ziekten zoals overgewicht, type 2 diabetes en Anorexia Nervosa spelen omgevingsfactoren zoals dieet en fysieke activiteit een belangrijke rol. Er zijn echter grote individuele

Nadere informatie

NeDerLANDse samenvatting

NeDerLANDse samenvatting CHAPTER 10 259 NEDERLANDSE SAMENVATTING Benzodiazepines zijn psychotrope middelen met anxiolytische, sederende, spierverslappende en hypnotische effecten. In de praktijk worden zij voornamelijk ingezet

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) ACHTERGROND Depressie is een ernstige psychiatrische stoornis waar ongeveer één op de vijf à zes mensen gedurende de levensloop mee te maken krijgt. In Westerse

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

PhD Thesis Wouter J. Peyrot

PhD Thesis Wouter J. Peyrot PhD Thesis Wouter J. Peyrot NEDERLANDSE SAMENVATTING In het eerste deel van dit proefschrift wordt de complexe relatie tussen genetische effecten en omgevingsfactoren bij het ontstaan van depressie onderzocht

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN. Academiejaar Eerste examenperiode

FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN. Academiejaar Eerste examenperiode FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Academiejaar 2007-2008 Eerste examenperiode STABILITEIT VAN PSYCHISCHE PROBLEMEN BIJ OBESE KINDEREN EN JONGEREN NA EEN STANDAARDOBESITASBEHANDELING:

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hegeman, Annette Title: Appearance of depression in later life Issue Date: 2016-05-18

Nadere informatie