RAADSVOORSTEL. Sandra Diepstraten Portefeuillehouder: Wethouder Starreveld

Transcriptie

1 RAADSVOORSTEL Raadsvergadering: 20 februari 2017 Agendapunt: Behandelend medewerker: Sandra Diepstraten Portefeuillehouder: Wethouder Starreveld Cluster: STAF Programma: 8 Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing Voorstel tot: hernieuwde beslissing op bezwaarschrift appartementen Klein Zwitserland 8 te Gilze 1. Samenvatting Aanleiding: Op 20 februari 2014 heeft Hotel Gilze-Tilburg middels het aanleveren van een concept ontwerpbestemmingsplan verzocht tot wijziging van het bestemmingsplan Buitengebied Gilze en Rijen door middel van het omzetten van de bestemming horecadoeleinden in de bestemming maatschappelijk of wonen voor de 21 hotelappartementen aan Klein Zwitserland 8. In de raadsvergadering van 15 december 2014 is door uw raad besloten geen medewerking te verlenen aan dit verzoek. Tegen dit besluit is bij brief van 30 januari 2015 (ontvangen 2 februari 2015) door Rassers advocaten namens Flamingo Beheer B.V. Motel Gilze Beheer B.V. en Motel Gilze Exploitatie B.V. bezwaar gemaakt. Bij besluit van 13 juli 2015 heeft uw raad het bezwaar ontvankelijk maar ongegrond verklaard onder verwijzing naar en aanvulling van het advies van de bezwaarcommissie en het bestreden besluit in stand gelaten onder verbetering van de motivering. Tegen dit besluit is namens Flamingo Beheer B.V. Motel Gilze Beheer B.V. en Motel Gilze Exploitatie B.V. beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling ). Op 13 juli 2016 heeft de Afdeling het beroep gegrond verklaard, het besluit van uw raad van 13 juli 2015 vernietigd, uw raad opgedragen om binnen 26 weken na 13 juli 2016 met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Wij hebben ten behoeve van de nieuwe heroverweging, opnieuw onderzoek gedaan. Mede op basis daarvan stellen wij aan uw raad voor om de bezwaren van bezwaarmaakster ontvankelijk maar ongegrond te verklaren, het verzoek om vergoeding van proceskosten af te wijzen en het bestreden besluit in stand te laten onder verbetering en aanvulling van motivering ten aanzien van de aspecten behoefte en woon- en leefklimaat. Hierna volgt een korte samenvatting van de uitspraak van de Afdeling en de bevindingen van de uitgevoerde onderzoeken, een en ander vormt tezamen ons advies. Gevraagde beslissing: Wij adviseren uw raad om, - bezwaarmaakster ontvankelijk te verklaren in haar bezwaren; - de bezwaargronden ongegrond te verklaren; - het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen; - het bestreden besluit in stand te laten onder verbetering van de motivatie, zoals weergegeven in dit raadsvoorstel.

2 Beoogd effect: Wij willen met dit besluit voorkomen dat er een ruimtelijke ontwikkeling plaats vindt met een ongewenst effect bestaande uit het realiseren van een nieuwe woninglocatie in afwijking van de in de gemeentelijke structuurvisie aangewezen woningontwikkellocaties temeer nu niet gebleken is dat aan de beoogde ontwikkeling voldoende behoefte bestaat en bovendien op deze locatie niet aan de voorwaarden voor een goed woon- en leefklimaat wordt voldaan. Tevens willen wij voorkomen dat een toekomstige saneringslocatie wordt bewerkstelligd. 2. Onderbouwing, aanpak, uitvoering Ontvankelijkheid De ontvankelijkheid van het bezwaar van 30 januari 2015 staat niet meer ter discussie. Bezwaarmaakster was en is ontvankelijk in haar bezwaren. Gronden bezwaarschrift Kort samengevat komen de bezwaargronden op het volgende neer: 1. Het besluit is genomen in strijd met het vertrouwensbeginsel; 2. Het besluit is genomen in strijd met het gelijkheidsbeginsel;. 3. De raad heeft ten onrechte geoordeeld dat de aanvraag niet voldoet aan de ladder voor duurzame verstedelijking; 4. De raad heeft ten onrecht geoordeeld dat de aanvraag niet past binnen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat; Uitspraak Afdeling De Afdeling heeft in zijn overwegingen voorop gesteld dat planologische inzichten van de raad kunnen wijzigen en het in beginsel dus mogelijk is dat de raad zich anders dan gedurende een gedeelte van de periode voorafgaande aan het nemen van het bestreden besluit het geval was, op het standpunt heeft gesteld dat het vanuit een ruimtelijk oogpunt niet wenselijk is om de door Flamingo e.a. gewenste levensloopbestendige appartementen mogelijk te maken. De Afdeling stelt voorts dat voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel nodig is dat er aan het bestuursorgaan toe te rekenen concrete, ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend. Naar het oordeel van de Afdeling blijkt uit hetgeen Flamingo e.a. naar voren hebben gebracht niet dat de concrete, ondubbelzinnige toezegging is gedaan dat levensloopbestendige appartementen juridisch-planologisch mogelijk zouden worden gemaakt. Dat de raad en het college in het verleden besluiten hebben genomen ten behoeve van de transformatie van hotelappartementen in levensloopbestendige appartementen, is hiervoor onvoldoende. Een concrete, ondubbelzinnige toezegging blijkt evenmin uit de verschillende documenten in de bijlagen bij het beroepschrift waarop Flamingo e.a. in het bijzonder hebben gewezen. De Afdeling heeft dit oordeel gemotiveerd door in te gaan op de documenten waarop Flamingo e.a. zich hebben beroepen. Noch door de raad noch door het college zijn concrete, ondubbelzinnige toezeggingen gedaan. De Afdeling is daarom niet toegekomen aan de beoordeling van de vraag of de uitlatingen van het college zijn toe te rekenen aan de raad. De raad heeft, aldus de Afdeling, het besluit niet in strijd met het vertrouwensbeginsel genomen, het beroep op het vertrouwensbeginsel is ongegrond. Flamingo e.a. hebben ter onderbouwing van het beroep op het gelijkheidsbeginsel gewezen op toegekende woonbestemmingen in Hulten (Hultens End) en woonbestemmingen aan de Veenstraat te Molenschot. De Afdeling heeft echter overwogen dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de door Flamingo e.a. genoemde situatie niet overeenkomt met de nu aan de orde zijnde situatie. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel is ongegrond.

3 Volgens de Afdeling is het besluit, gelet op de voorgeschiedenis in dit specifieke geval, onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd voor wat betreft het standpunt van de raad om levensloopbestendige appartementen, dus een permanente woonbestemming, niet mogelijk te willen maken vanwege een gebrek aan kwalitatieve behoefte en vanwege onaanvaardbare geluidhinder door helikoptergeluid, rattle noise en wegverkeerslawaai. Heroverweging nieuwe beslissing op bezwaar De gemeente heeft naar aanleiding van het bezwaar en met inachtneming van hetgeen is overwogen in de uitspraak van de Afdeling van 13 juli 2016, het primaire besluit tot afwijzing van het verzoek om medewerking aan wijziging van de bestemming, opnieuw heroverwogen. In dat kader heeft de gemeente twee nieuwe onderzoeksopdrachten gegeven: onderzoeksburo Springco heeft het behoefte aspect onderzocht en het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) heeft, in samenwerking met TNO het geluidaspect onderzocht. Behoefte aan ontwikkeling appartementen De gemeente heeft aan Springco opdracht gegeven om een analyse te maken van de vraag of herbestemming van de hotelappartementen van Van der Valk naar reguliere appartementen in het door Van der Valk beoogde concept en prijsniveau, vanuit de regionale behoefte wenselijk is en daarbij tevens te reageren op het rapport van ABF. Deze opdracht heeft geleid tot het rapport Onderzoek naar de behoefte aan dure huurappartementen in Gilze van 14 december 2016, dat als bijlage 1 hierbij is gevoegd. De conclusie van Springco (welke hieronder integraal is opgenomen) is kort gezegd, dat de vraag of er een actuele regionale behoefte is aan 21 dure huurappartementen en daarvoor herbestemming nodig is van 21 hotelappartementen, negatief moet worden beantwoord. Er is weliswaar sprake van een beperkte regionale vraag naar zeer dure reguliere huurappartementen, maar deze vraag is geconcentreerd in Oisterwijk, terwijl de vraag in Gilze nihil is en bovendien voor zover die alsnog zou ontstaan via de bestaande harde (of zachte) plancapaciteit kan worden ingevuld op de door de gemeente in de structuurvisie aangewezen woningbouwlocaties. Daarnaast voldoet de locatie niet aan de kwalitatieve vraag. Springco heeft het onderzoek uitgevoerd op basis van het meest actuele woningbehoefteonderzoek in de regio Hart van Brabant van Smart Agent en de gemeentelijke beleidsstukken (Toekomstvisie Gilze en Rijen 2025; Structuurvisie Stedelijk Gebied). De conclusie van Springco en de verschillende deelconclusies: Geen regionale behoefte aan dure huurappartementen op hotelcomplex in Gilze Op basis van bovenstaande onderzoeken naar de regionale vraag en het aanbod concluderen we dat er geen actuele regionale behoefte is aan dure huurappartementen in het landelijk woonmilieu ten noorden van Gilze. Het potentiele aanbod van 154 woningen afgezet tegen een vraag die nihil is, betekent kwantitatief dat er geen behoefte is aan huurappartementen duurder dan per maand. Aangezien de locaties van de 154 appartementen goed voldoen aan de woonwensen van huurders van dergelijke woningen, is er ook kwalitatief geen behoefte. Dat geldt ook voor de toekomst; de in de structuurvisie aangewezen woonlocaties bevatten voldoende mogelijkheden om de woningvraag te accommoderen. Gelet op trede 1 van de ladder voor duurzame verstedelijking kan de gemeente dus geen nieuwe woongebieden aanwijzen; er zijn er voldoende. Hieronder geven we de deelconclusies nogmaals opvolgend weer. 1. Vraag naar dure huurappartementen in Gilze nihil en beperkt tot centrumlocaties We constateren een zeer beperkte lokale en regionale vraag in het dure huursegment zoals beoogd op de Van der Valklocatie. Boven een maandelijkse huur van gaat het om een regionale vraag van circa 55 huurappartementen. Deze kwantitatieve vraag beperkt zich geheel tot Oisterwijk. De vraag in de gemeente Gilze en Rijen is nihil.

4 Ook kwalitatief gezien sluit de locatie van Van der Valk voor wat betreft het concept 1 niet goed aan op de marktvraag. Vragers naar dure huurappartementen geven de voorkeur aan een woning in een dorps woonmilieu en nabij centrumvoorzieningen. De locatie ligt te ver van winkel- en zorgvoorzieningen, ondervindt in grote mate geluidsoverlast van de vliegbasis en de rijksweg, heeft een horeca-uitstraling met veel verkeer en een groot omliggend parkeerterrein en kent een matige aansluiting op bestaand woongebied. 2. Provincie: kwantitatief ruimte voor 38 extra woningen tot 2021 vanuit regionale afspraken Verder heeft de gemeente Gilze en Rijen, in het kader van regionale afstemming, afspraken gemaakt met de regiogemeenten over het aantal te realiseren woningen. De gemeente moet conform deze afspraken 744 woningen toevoegen in de periode In 2016 zijn 47 woningen gerealiseerd en de plannen bevatten nog 659 woningen. Kwantitatief gezien is er nog ruimte om 38 extra woningen toe te voegen. Deze woningen moeten wel tegemoet komen aan de vraag, en de vraag naar dure huurappartementen in de gemeente Gilze en Rijen is nihil. Bovendien heeft de gemeente voldoende capaciteit op reeds in de structuurvisie benoemde woningbouwlocaties (zie hierboven 2 ). 3. Bestaande voorraad heeft voldoende omvang om in de vraag naar appartementen met een huur hoger dan 900 te voorzien Er zijn in de bestaande voorraad voldoende woningen in deze segmenten aanwezig om kwantitatief in de behoefte te voorzien. Omdat er altijd sprake is van een mismatch tussen vraag en aanbod moet rekening gehouden worden met een wenselijke uitbreiding van het aanbod in de loop van de tijd. In de toekomst zal men andere eisen stellen aan de woning. Het onderzoek wijst erop dat in de voorraad en op de aangewezen woningbouwlocaties voldoende ruimte bestaat om in deze vraag te voorzien. 4. Woningbouwplannen bevatten voldoende planaanbod appartementen in Gilze en Rijen De gemeente Gilze en Rijen heeft meerdere woningbouwplannen die ze tot 2021 wil realiseren. De harde plancapaciteit betreft 659 woningen, waarvan 154 appartementen. In de bestemmingsplannen zijn geen eigendomsvormen of prijsniveaus opgenomen, dus de appartementen kunnen als huur in het dure prijssegment worden aangeboden. Daarnaast heeft de gemeente voor de periode na 2021 woningbouwlocaties aangewezen. De gemeente heeft deze locaties, met een capaciteit van 560 woningen, in de structuurvisie opgenomen. Op deze locaties is voldoende ruimte om een eventueel grotere vraag op te vangen. Daarnaast is door Springco een reactie gegeven 3 op het in opdracht van Motel Gilze Beheer B.V. in 2015 door onderzoeksbureau ABF uitgevoerde woningbehoefte-onderzoek Hart van Brabant. De conclusie van Springco is, dat het onderzoek van ABF voor de locatie erg algemeen van aard is, en het niet mogelijk maakt om uitspraken te doen over de vraag/behoefte aan huurappartementen in het segment dat bezwaarmaker beoogt. De berekening van ABF beschouwt de vraag naar huurappartementen boven de liberalisatiegrens zonder onderscheid te maken in prijsniveaus in dit segment. Volgens Springco is de benadering van ABF onjuist omdat de kwantitatieve en kwalitatieve vraag in de segmenten die kunnen worden onderscheiden in het hele segment boven 711 substantieel van elkaar verschillen. Bovendien beschrijft ABF een toename van de vraag naar huur meergezinswoningen boven de liberalisatiegrens in een landelijk woonmilieu (volgens ABF gaat het 1 Springco beschrijft dit op p. 5 van het rapport als wonen op een hotelcomplex buiten bestaand woongebied, nu het grootste deel van het complex in gebruik blijft als hotel hetgeen betekent dat het huidige karakter, voortvloeiende uit kortdurend verblijf en horeca met veel verkeersbewegingen, en de huidige structuur, zoals parkeervoorzieningen rondom, intact blijven. Qua levensloop-bestendigheid zijn de appartementen, aldus Springco, niet vergelijkbaar met een woon-serviceconcept als De Leyhoeve in Tilburg, waar 24-uurs zorg door fysieke aanwezigheid van geschoold personeel wordt gegarandeerd, maar met andere levensloopbestendige appartementen die in Gilze zijn, worden of kunnen worden gerealiseerd. 2 Op p. 5 beschrijft Springco dat uit het beleid van de Gemeente het uitgangspunt volgt dat inbreiding voor uitbreiding gaat, dat voor uitbreiding 2 locaties zijn aangewezen, dat de locatie van Van der Valk niet is aangewezen als indicatieve woningontwikkellocatie. 3 P. 9 en 10 van het rapport.

5 om 220 woningen), terwijl uit de cijfers van het ABF rapport juist een afname van 470 woningen volgt. Conclusie behoefte De resultaten van het onderzoek van Springco, geven geen aanleiding voor een gewijzigd standpunt ten aanzien van het verzoek om bestemmingswijziging van Van der Valk. Er is geen actuele regionale (of lokale) behoefte aan dure huurappartementen, daarentegen is er sprake van een te groot aantal dure koopwoningen en appartementen. Het initiatief is gelet daarop niet wenselijk. Zowel kwantitatief als kwalitatief is er voldoende harde en zachte plancapaciteit om invulling te geven aan de marktvraag, waardoor er geen aanleiding is en het overigens ook niet wenselijk is om af te wijken van de door de gemeente in de structuurvisie aangewezen woningontwikkellocaties. Wij handhaven voorts het standpunt dat niet is gebleken van overige ruimtelijke belangen om het initiatief desondanks mogelijk te maken: het complex staat immers niet leeg en dient ook niet tegen leegstand beschermd te worden. Woon- en leefklimaat Wegverkeerlawaai In het primaire besluit hebben wij aan de hand van de door initiatiefnemer overgelegde gegevens en onderzoeksresultaten overwogen dat ten behoeve van het initiatief geen besluit hogere waarden op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) vanwege wegverkeerslawaai zou kunnen worden verleend. De door initiatiefnemer te treffen maatregelen lieten onverlet, zo volgde uit de stukken, dat in strijd met gemeentelijk beleid niet alle appartementen over een geluidluwe zijde beschikten, zijnde een gevel/buitenruimte waar een geluidbelasting van maximaal 48dB heerst. Tijdens de zitting bij de Afdeling is door bezwaarmaker aangegeven dat er toch maatregelen getroffen kunnen worden als gevolg waarvan wel elke woning over een voor wegverkeerslawaai geluidluwe achterzijde zou beschikken. Als gevolg daarvan zou een verzoek om hogere waarden, voor de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde vanwege wegverkeer aan de zijgevel, kunnen worden verleend. In het kader van deze heroverweging stellen wij dan ook vast dat het aspect wegverkeerslawaai op zichzelf en mits de voorgestelde maatregelen worden getroffen niet aan medewerking aan het verzoek in de weg staat. Dit laat echter onverlet dat wij in het kader van een goede ruimtelijke ordening, en de beoordeling of ter plaatse sprake is van een goed woon- en leefklimaat bij de beoordeling van het wijzigingsverzoek rekening moeten houden met geluidbelasting van verschillende geluidbronnen, ook van niet Wgh-gezoneerde geluidbronnen, en met de specifieke omstandigheden van het plangebied. Dit brengt ons bij het aspect luchtverkeersgeluid Luchtverkeergeluid Het appartementencomplex is gelegen buiten de nu vigerende 35Ke-contour. Er is echter een nieuw luchthavenbesluit in voorbereiding, waarbij een nieuwe Ke-contour zal worden vastgesteld. Wij hebben NLR opdracht gegeven te onderzoeken binnen welke Ke-contour naar verwachting de locatie gelegen zal zijn. Bovendien hebben wij NLR gevraagd om de effecten van de routes die de helikopters vliegen in combinatie met de specifieke situatie van het complex, op de geluidniveaus ter plaatse van de buitenruimte van het complex te onderzoeken. Het onderzoek van NLR (in samenwerking met TNO) heeft geresulteerd in het rapport Onderzoek geluidluwe gevel d.d. 17 januari De conclusies kort weergegeven van het NLR:

6 De in de lopende m.e.r. studie berekende (concept) 35 Ke-contour omsluit het Van der Valk Hotel volledig. Het hotel ligt grotendeels ook binnen de berekende 40 Ke-contour. Voor het vaststellen van de geluidsproductie van de circuitvluchten wordt de bijdrage van start, middenstuk en nadering van de vlucht meegenomen in de jaarrapportages. Het aantal relevante vliegbewegingen 4 dat zich binnen het aandachtsgebied beweegt, bedraagt in het m.e.r. verkeersscenario ongeveer op jaarbasis. Het aantal vliegbewegingen van de Chinook dat hieronder valt is ongeveer Wanneer 250 vliegdagen per jaar wordt aangenomen, worden er per operationele dag gemiddeld 60 bewegingen, waarvan 19 Chinookbewegingen, uitgevoerd binnen het aandachtsgebied. Deze vluchten hebben een piekniveau van 74 db(a) tot 90 db(a). Dit aantal laat zich echter moeilijk vergelijken met de huidig situatie (zie 4.1.3). Bij geluidwaarneempunten aan de gevel van het complex die direct zicht hebben op de geluidbron vanaf de NW gevel, zorgt de reflectie van geluid tegen de gevel voor een ongeveer 2 db(a) hoger geluidniveau, op lage frequenties vindt een duidelijke versterking van de geluidniveaus plaats tot 19dB(A). Geluidniveaus, gegenereerd door het relevante verkeer, tussen de 74 db(a) en 90dB(A) zonder reflectie, die met reflectie worden opgetild met gemiddeld 2 db(a) en op lage frequenties tot 19dB(A), zorgen op de balkons voor een niet geluidluw klimaat. Op basis van het aantal vluchten, de bijbehorende geluidsniveaus en de ligging van het hotel ten opzichte van de in de lopende m.e.r. studie voorziene concept Ke-contouren is vast te stellen dat er geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat gezien de hoogte van de gevelbelasting. Vanwege de lawaaibron zijn afschermende maatregelen geen reële optie om het geluid naar een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Op de vliegbasis worden historische vluchten 5 uitgevoerd, deze vluchten leveren geen grote bijdrage in Ke, maar geven wel relatief veel hinder. Doordat deze vluchten worden uitgevoerd in het weekend en met goed weer, kan worden verondersteld dat de hinderbeleving hierdoor versterkt wordt. Conclusie woon- en leefklimaat vanwege luchtverkeergeluid De resultaten van het onderzoek van NLR, geven geen aanleiding voor een gewijzigd standpunt ten aanzien van het verzoek om bestemmingswijziging van Van der Valk. Uit het lopende mer-onderzoek volgt dat de locatie binnen de komende planperiode naar alle waarschijnlijk gelegen zal zijn binnen de 35- en 40 Ke-contouren. Zouden wij een permanente woonfunctie toestaan op deze locatie, dan zouden wij hiermee een potentiele saneringslocatie creëren. Wij vinden dit op zichzelf reeds voldoende reden om geen medewerking te verlenen aan een permanente woonbestemming. Daarnaast hebben wij te maken met een bijzondere situatie, namelijk een (beoogd) appartementencomplex dat vanwege de uit te voeren dove gevel, voor de geluidluwe zijde en buitenruimte afhankelijk is van de gevel die juist is gesitueerd aan de zijde van het vliegveld waar vandaan met regelmaat helikopters in circuits vliegen nabij het complex. De circuitvluchten worden weliswaar meegenomen in de berekeningen van de jaarlijkse geluidproductie, maar uit de toelichting en het onderzoek van NLR volgt dat de ligging van het appartementencomplex ten opzichte van de huidige 35Ke contour slechts relatieve betekenis heeft voor de vraag of in dit geval sprake is van een uit oogpunt van goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Om te kunnen spreken van een goed woon- en leefklimaat zullen de geluidniveaus aldaar aanvaardbaar moeten zijn. We stellen vast dat de onderzoeksresultaten van NLR/TNO met betrekking tot de geluidniveaus die worden geproduceerd nabij/op de buitenruimte, aansluiten bij de gegevens die eerder zijn verkregen uit de metingen door Sensornet. Daarbij heeft NLR/TNO vastgesteld dat bij een passage van vliegverkeer het geluidniveau dat ter plaatse van de balkons wordt geproduceerd nog verder 4 Hieronder wordt verstaan: de bewegingen die een significante geluidbelasting leveren op de gevel van het Van der Valk hotel en binnen het aandachtsgebied vallen. 5 Hieronder wordt verstaan: vluchten met historische vliegtuigen

7 wordt versterkt als gevolg van reflectie van geluid tegen de gevel, welke versterking bij de lage frequenties heel duidelijk is. Van een voldoende geluidluw klimaat is derhalve nergens in de nabijheid van het appartementencomplex sprake, gedurende de periode dat de vliegbasis in bedrijf is. Volgens het NLR dient daarbij ook rekening gehouden te worden met de historische vluchten die buiten deze periode plaatsvinden, in verband met de relatief grote hinder die deze veroorzaken. Omdat reeds nu, maar ook in de nabije toekomst niet aannemelijk is dat het complex beschikt over een gevelzijde/buitenruimte alwaar een voldoende geluidluw klimaat heerst, vinden wij het uit oogpunt van goede ruimtelijke ordening niet wenselijk hier permanente bewoning toe te staan, zulks uiteraard naast hetgeen hiervoor al is overwogen over het behoefte aspect in relatie tot de voorkeur van de gemeente voor in de structuurvisie aangewezen woningbouwlocaties. Gelijkheidsbeginsel en vertrouwensbeginsel Wij handhaven ons primaire standpunt ten aanzien van de bezwaargronden onder 1 en 2, deze hoeven, gelet op de uitspraak van de Afdeling, geen verdere bespreking danwel motivering meer. 3. Alternatieven Op basis van de huidige onderzoeken zijn geen alternatieven aanwezig. Dit is ook niet nodig nu de appartementen prima als hotelappartementen kunnen blijven functioneren. 4. Lasten, baten en dekking Investering: Niet van toepassing Eenmalige kosten: Niet van toepassing Structurele kosten: Niet van toepassing Dekking: Niet van toepassing 5. Duurzaamheid De appartementen zijn reeds gebouwd. Ook dit is niet van belang voor dit voorstel. 6. Commissiebehandeling Commissiebehandeling vindt plaats op maandag 6 februari Vervolg Planning: Direct na het raadsbesluit zal de beslissing aan belanghebbenden worden toegezonden. Communicatie: Verder niet van toepassing.

8 BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GILZE EN RIJEN ir. G.J.F.M Vlekke secretaris dr. A.J.W. Boelhouwer burgemeester Bijlage(n): onderzoek NLR/ TNO onderzoek Springco

9 Agendapunt Vergadering d.d. 20 februari DE RAAD VAN DE GEMEENTE GILZE EN RIJEN; gezien het voorstel genummerd van het college van burgemeester en wethouders; b e s l u i t : 1. bezwaarmaakster ontvankelijk te verklaren in haar bezwaren; 2. de bezwaren ongegrond te verklaren; 3. het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen; 4. het bestreden besluit in stand te laten onder verbetering van de motivering, zoals opgenomen in voornoemd voorstel. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 februari DE RAAD VOORNOEMD, de griffier, de voorzitter, mr. J.W. Timmermans dr. A.J.W. Boelhouwer