De Relatie tussen Zelfgerichte Aandacht en Sociale Angst
|
|
- Laurens de Boer
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 De Relatie tussen Zelfgerichte Aandacht en Sociale Angst Zelfgerichte Aandacht als in Stand Houdende Factor van Sociale Angst en de Behandeling van Sociale Angst met Aandacht Training Bachelorthese Klinische Psychologie Student: Marilou Renders Collegekaartnummer: Begeleider: Eva de Ruiter Versie: 2 Aantal woorden: 4659 Datum: 27 juni
2 Abstract Veel mensen hebben last van sociale angst en hebben baat bij een goede behandeling. Om een goede behandeling te kunnen ontwikkelen is het belangrijk om de in stand houdende factoren van de sociale angst in beeld te brengen. Uit onderzoeken, waaronder het model van Clark en Wells (1995), blijkt dat er een verband bestaat tussen zelfgerichte aandacht en sociale angst. In dit literatuuroverzicht werd onderzocht of zelfgerichte aandacht een in stand houdende factor is van sociale angst. Daarnaast werd onderzocht of aandachttraining een effectieve behandelmethode is voor sociale angst. Het lijkt aannemelijk dat zelfgerichte aandacht de sociale angst te verhoogt en daardoor de sociale angst in stand houdt. Deze sociale angst bleek goed te behandelen met aandachttraining. In de toekomst moet meer onderzoek worden gedaan naar de meeste effectieve manier van aandachttraining en de verwerking hiervan in een behandelprotocol. 2
3 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Zelfgerichte Aandacht als in Stand Houdende Factor van Sociale Angst Zelfgerichte Aandacht als Directe in Stand Houdende Factor van Sociale Angst Zelfgerichte Aandacht als Indirecte in Stand Houdende Factor van Sociale Angst Conclusie Aandacht Training als Behandelmethode voor Sociale Angst Conclusie Conclusie en Discussie Literatuur 19 3
4 1. Inleiding In 2010 had 3,51% van de mannen en 4,35% van de vrouwen tussen de 18 en 65 jaar een sociale fobie (De Graaf et al., 2010). Mensen met een sociale fobie vermijden situaties waarin zij worden blootgesteld aan de sociale angst en hierdoor worden het dagelijks leven, de sociale activiteiten en sociale relaties ernstig beperkt (APA, 2000). Gezien de grote impact en de hoge prevalentie van een sociale fobie is het belangrijk om door middel van onderzoek een goed beeld te krijgen van het ziektebeeld en de in stand houdende factoren om zo een effectieve behandelmethode te ontwikkelen. Een sociale fobie of een sociale angststoornis is een aanhoudende angst voor een of meerdere sociale situaties waarin de persoon wordt blootgesteld aan onbekende mensen of de mogelijke beoordeling van anderen. Deze persoon is bang dat hij of zij zich op een manier zal gedragen of angstige symptomen zal vertonen wat vernederend of beschamend is (APA, 2000). Naast dat mensen met een sociale fobie bang zijn voor de beoordeling en afwijzing van anderen blijkt dat sociaal angstige mensen ook daadwerkelijk negatiever worden beoordeeld dan niet-sociaal angstige mensen en eerder worden afgewezen (Blöte, Kint & Westenberg, 2007). Afwijzing is een in stand houdende factor van sociale angst, doordat het de angst verhoogt en op die manier de angst in stand houdt. Deze angst heeft grote invloed op het leven van mensen met een sociale fobie. Sociale situaties worden doorstaan onder intense angst of worden vermeden en daardoor wordt het dagelijks leven van mensen met een sociale fobie ernstig beperkt (APA, 2000). Doordat mensen de sociale situaties vermijden wordt de sociale angst in stand gehouden. In dit literatuuroverzicht wordt de term sociale angst gebruikt, hieronder vallen zowel de algemene sociale angst als de pathologische sociale fobie. Vermijding en sociale afwijzing zijn genoemd als in stand houdende factoren van sociale angst. Het is belangrijk om in stand houdende factoren in beeld te brengen, want op basis van deze factoren kunnen effectieve behandelmethodes worden ontwikkeld. Clark en 4
5 Wells (1995) ontwikkelden een model over in stand houdende factoren van sociale angst, waarin een grote rol was weggelegd voor zelfgerichte aandacht. Zelfgerichte aandacht wordt gedefinieerd als een bewustzijn van aan zichzelf gerefereerde, intern gegenereerde informatie (Spurr & Stopa, 2002). Dit betreft bewustzijn van fysiologische reacties in het lichaam, bewustzijn van gedachten, emoties, persoonlijke overtuigingen en attitudes. Hierin kunnen ook herinneringen en gevoelens uit het verleden meespelen, waardoor het een impact heeft op het huidige zelfbeeld. Volgens Ingram (1990, aangehaald in Spurr & Stopa, 2002) speelt zelfgerichte aandacht een belangrijke rol bij verschillende emotionele stoornissen, zoals angststoornissen, depressie en schizofrenie. Ingram stelt in de eerste plaats dat dit komt doordat de zelfgerichte aandacht ervoor zorgt dat de aandacht van de omgeving wordt afgeleid. Daarnaast zou zelfgerichte aandacht een negatief affect als gevolg hebben waardoor de vaardigheid om problemen op te lossen wordt aangetast. Alleen bij overmatige zelfgerichte aandacht is sprake van deze extreme gevolgen. Zelfgerichte aandacht wordt vaker in verband gebracht met emotionele stoornissen en sociale angst. Bij veel mensen met verschillende emotionele stoornissen werd verhoogde zelfgerichte aandacht aangetoond (Woodruff-Borden, Brother & Listers, 2001). Specifiek voor sociale angst geldt dat tijdens een sociale interactie mensen met sociale angst verhoogde zelfgerichte aandacht hadden, vergeleken met mensen zonder sociale angst (Mellings & Alden, 2000). Hier is slechts sprake van een relatie, niet van een causaal verband. Clark en Wells (1995) spreken in hun model wel over causale relaties, namelijk over in stand houdende factoren van sociale angst. Zij veronderstellen dat mensen met sociale angst verhoogde zelfgerichte aandacht hebben en daardoor meer aandacht hebben voor (angstige) fysiologische reacties, gedachten en gevoelens over zichzelf. Hierdoor wordt de sociale angst verhoogd en wordt deze angst in stand gehouden. Ze veronderstellen dat de verhoogde zelfgerichte aandacht het zelfbeeld in negatieve zin beïnvloedt. Mensen met 5
6 sociale angst denken dat anderen hen op dezelfde negatieve manier beoordelen als zij zichzelf zien. Hierdoor wordt de kans op afwijzing vergroot. Dit leidt tot verhoging van de sociale angst en zo wordt deze angst in stand gehouden. Daarnaast veronderstellen Clark en Wells dat zelfgerichte aandacht de sociale vaardigheden negatief beïnvloedt, waardoor mensen sneller worden afgewezen. In dit literatuuroverzicht wordt onderzocht of het model van Clark en Wells gedragen wordt en of het aannemelijk is dat verhoogde zelfgerichte aandacht een in stand houdende factor is van sociale angst. Het overzicht is opgebouwd uit twee paragrafen. In de eerste paragraaf wordt onderzocht in hoeverre zelfgerichte aandacht een in stand houdende factor is van sociale angst. Indien zelfgerichte angst daadwerkelijk invloed heeft op het in stand houden van sociale angst, dan is het belangrijk om dit mee te nemen in de behandeling. In de tweede paragraaf wordt dan ook de eventuele effectiviteit van aandachttraining als behandeling voor sociale angst onderzocht. 2. Zelfgerichte Aandacht als in Stand Houdende Factor van Sociale Angst Mensen met sociale angst hebben vaak verhoogde zelfgerichte aandacht, maar hieruit kan niet worden opgemaakt of zelfgerichte aandacht invloed heeft op sociale angst. Clark en Wells (1995) doen hier wel uitspraak over en veronderstellen in hun model dat zelfgerichte aandacht een in stand houdende factor is van sociale angst. In deze paragraaf wordt deze veronderstelling onderzocht, waarbij ingegaan wordt op de invloed van zelfgerichte aandacht op de verhoging van sociale angst en de invloed op de sociale vaardigheden. Het is van belang om zelfgerichte aandacht te onderzoeken en in beeld te brengen, omdat het een aanknopingspunt zou kunnen zijn voor de ontwikkeling van een effectieve behandelmethode voor sociale angst. 6
7 2.1 Zelfgerichte Aandacht als Directe in Stand Houdende Factor van Sociale Angst Zelfgerichte aandacht speelt een rol bij het in stand houden van sociale angst, doordat het de angst verhoogt (Woody & Rodriguez, 2000). Deze conclusie werd getrokken op basis van een onderzoek waaraan 20 mensen met een sociale angststoornis en 20 mensen zonder sociale angststoornis deelnamen. De deelnemers werden ingedeeld in een zelfgerichte aandacht conditie en een controle conditie. Zij moesten spreken voor een groep en kregen voorafgaand aan het spreken de instructie om over eigen gevoelens, gedachten en emoties te praten (zelfgericht), of over dat van de passieve deelnemer die naast hem of haar stond (controle). In de zelfgerichte aandacht conditie werd meer sociale angst ervaren dan in de controle conditie. Dit effect gold voor zowel mensen met een sociale angststoornis als de mensen zonder sociale angststoornis. Hiermee werd aangetoond dat zelfgerichte aandacht de sociale angst verhoogt bij zowel mensen met als zonder sociale angst. Deze resultaten werden deels bevestigd in een ander onderzoek naar de invloed van zelfgerichte aandacht op sociale angst (Zou, 2007). Zou concludeerde dat zelfgerichte aandacht de sociale angst verhoogt, maar in tegenstelling tot het voorgaande onderzoek werd een verschil gevonden tussen mensen met en mensen zonder sociale angst. Uit een groep van 114 studenten werden de 22 hoogst en 22 laagst scorende deelnemers uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Zij werden verdeeld over een zelfgerichte conditie en een taakgerichte conditie en kregen de opdracht om tijdens een interactie op zichzelf te letten of op de inhoud van het gesprek. De deelnemers met sociale angst toonden meer angst wanneer zij in de zelfgerichte conditie verkeerden dan wanneer zij zich in de taakgerichte conditie bevonden. Bij deelnemers zonder sociale angst was geen verschil in angst waarneembaar tussen beide condities. De conclusie dat zelfgerichte aandacht de sociale angst verhoogt komt overeen in beide onderzoeken. Maar de onderzoeken komen niet overeen of dit voor iedereen geldt of 7
8 dat dit alleen van toepassing is op mensen met verhoogde sociale angst. Een mogelijk antwoord komt van Bögels en Lamers (2002), zij concluderen uit hun onderzoek dat mensen met sociale angst meer zelfgerichte aandacht hebben en daardoor ook meer sociale angst ervaren. Van 319 vrouwelijke studenten werden 24 deelnemers met de hoogste scores en 24 deelnemers met de laagste scores op sociale angst geselecteerd. Zij werden verdeeld over een zelfgerichte en een taakgerichte conditie en kregen de opdracht om verhalen te lezen en zich in te leven in de situaties. In de zelfgerichte conditie waren de verhalen gericht op de persoon zelf, in de taakgerichte conditie waren de verhalen gericht op andere mensen en op de gebeurtenissen in het verhaal. Na het lezen van de verhalen vulden de deelnemers vragenlijsten in over de emoties die ze ervoeren tijdens het lezen. Uit de resultaten bleek dat in de zelfgerichte conditie mensen met sociale angst meer zelfgerichte aandacht ervoeren dan mensen zonder sociale angst. Daarnaast leidde zelfgerichte aandacht tot meer angst dan taakgerichte aandacht. Met anderen woorden, sociaal angstige mensen hadden meer zelfgerichte aandacht en ervoeren dan ook meer sociale angst. Hieruit kan geconcludeerd worden dat zelfgerichte aandacht de sociale angst verhoogt en de sociale angst op deze manier in stand houdt. De hier eerder besproken onderzoeken delen de conclusie dat zelfgerichte aandacht de sociale angst verhoogt en zo deze angst in stand houdt. Het is dan ook opmerkelijk dat Bögels, Rijsemus en de Jong (2002) uit hun onderzoek naar zelfgerichte aandacht en sociale angst concluderen dat zelfgerichte aandacht de sociale angst niet verhoogt en dus niet in stand houdt. Voor het onderzoek werden 36 mensen zonder bloosangst en 36 mensen met bloosangst geselecteerd. Zij werden verdeeld over een zelfgerichte en een taakgerichte conditie. Zelfgerichte aandacht werd gemanipuleerd door de aanwezigheid van spiegels. Deelnemers kregen de opdracht om tijdens een gesprek met een experimentleider zo veel mogelijk van die persoon te weten te komen. Er werd geen verschil gevonden in sociale angst 8
9 tussen de zelfgerichte en de taakgerichte conditie. Hieruit kan worden geconcludeerd dat zelfgerichte aandacht de sociale angst niet verhoogt. Opgemerkt moet worden dat in de opzet van het onderzoek tekortkomingen gevonden kunnen worden die mogelijk van invloed zijn geweest op het resultaat. De belangrijkste tekortkoming is dat de hoog- en laag angstige groepen niet significant van elkaar verschilden voor aanvang van het onderzoek. Dit roept vraagtekens op bij de betrouwbaarheid van het onderzoek. Op het onderzoek van Bögels, Rijsemus en de Jong na lijkt uit de resultaten naar voren te komen dat zelfgerichte aandacht de sociale angst verhoogt en zo een in stand houdende factor is van sociale angst. Dit komt overeen met het model van Clark en Wells (1995). Naast het verhogen van angst benoemen zij in hun model nog een ander gevolg van zelfgerichte aandacht, te weten de negatieve invloed op de sociale vaardigheden. Zwakke sociale vaardigheden zouden invloed hebben op sociale afwijzing, bekend als een in stand houdende factor van sociale angst. Volgens het model van Clark en Wells zou zelfgerichte aandacht hier dus een indirecte rol in vervullen. 2.2 Zelfgerichte Aandacht als Indirecte in Stand Houdende Factor van Sociale Angst Zoals eerder gesteld worden mensen met een sociale angststoornis negatiever beoordeeld dan mensen zonder een sociale angststoornis (Blöte, Kint & Westenberg, 2007). Deze negatieve beoordeling leidt tot sociale afwijzing en dit is een in stand houdende factor van sociale angst (Alden & Taylor, 2004). Om deze vicieuze cirkel te doorbreken is het van belang om in beeld te brengen waarom mensen met sociale angst vaker negatief worden beoordeeld en afgewezen dan mensen zonder sociale angst. Sociale vaardigheden blijken hier een belangrijke rol in te spelen (Voncken et al., 2008). In dit onderzoek werd onderzocht of mensen met sociale angst inderdaad vaker worden afgewezen en wat de invloed van sociale vaardigheden hierop was. Tijdens een gesprek met een experimentleider werden 63 mensen 9
10 met een sociale angststoornis en 27 mensen zonder sociale angststoornis op hun sociale vaardigheden beoordeeld. De mensen met sociale angst bleken vaker negatief te worden beoordeeld dan mensen zonder sociale angst. Daarnaast bleken zij over zwakkere sociale vaardigheden te beschikken. Geconcludeerd werd dat zwakke sociale vaardigheden bijdragen aan de negatieve beoordeling door anderen en daarbij aan de sociale afwijzing. Onderzoeken van Bögels, Rijsemus en de Jong (2002) en Voncken en Bögels (2008) bevestigen dat mensen met sociale angst vaker beschikken over zwakke sociale vaardigheden. In het eerder beschreven onderzoek van Bögels, Rijsemus en de Jong werden 36 mensen zonder bloosangst en 36 mensen met bloosangst verdeeld over een zelfgerichte en een taakgerichte conditie. De zelfgerichte aandacht werd gemanipuleerd door de aanwezigheid van spiegels. Tijdens een gesprek met een experimentleider werden de sociale vaardigheden beoordeeld. In het onderzoek van Voncken en Bögels (2008) voerden 48 deelnemers met een sociale angststoornis en 27 normale controles een gesprek waarin hun sociale vaardigheden werden beoordeeld. Uit beide onderzoeken werd geconcludeerd dat mensen met sociale angst over zwakkere sociale vaardigheden beschikken dan mensen zonder sociale angst. De vraag rest hoe verklaard kan worden dat mensen met sociale angst over zwakkere sociale vaardigheden beschikken. McManus en collega s (2008) voorspelden dat zelfgerichte aandacht een belangrijke invloed heeft op de sociale vaardigheden. In dit onderzoek werden 20 laag-angstige deelnemers en 20 hoog-angstige deelnemers verdeeld over een zelfgerichte en een taakgerichte conditie. Zij voerden een gesprek met een experimentleider waarbij de instructies wisselden tussen focus op jezelf of focus op de inhoud van het gesprek. Gedurende dit gesprek werden de sociale vaardigheden beoordeeld. Vergeleken met de mensen zonder sociale angst, waren de sociale vaardigheden van de mensen met sociale angst zwakker en hadden zij verhoogde zelfgerichte aandacht. Hieruit kan worden geconcludeerd dat verhoogde zelfgerichte aandacht de sociale vaardigheden in negatieve zin beïnvloedt. 10
11 De veronderstelling van Clark en Wells (1995) dat zelfgerichte aandacht een in stand houdende factor van sociale angst is doordat het de sociale vaardigheden beïnvloedt, wordt door bovenstaande onderzoeken bevestigd. Het lijkt erop dat verhoogde zelfgerichte aandacht een negatieve invloed heeft op de sociale vaardigheden en dit zou kunnen leiden tot sociale afwijzing. Sociale afwijzing verhoogt de sociale angst en daarmee wordt de angst in stand gehouden. Het is belangrijk om op te merken dat bovenstaande conclusie met enige voorzichtigheid moet worden getrokken, omdat er nog geen overkoepelend onderzoek is gedaan waarin alle afzonderlijke onderzoeken en conclusies zijn geïntegreerd. 2.3 Conclusie Het lijkt aannemelijk dat zelfgerichte aandacht een in stand houdende factor is van sociale angst, doordat het de sociale angst verhoogt. Naast de directe invloed van zelfgerichte aandacht als in stand houdende factor van sociale angst, heeft zelfgerichte aandacht wellicht ook een indirecte invloed. Verhoogde zelfgerichte aandacht zou de sociale vaardigheden negatief beïnvloeden en daardoor kunnen leiden tot sociale afwijzing en in stand houding van sociale angst. Gezien de sterke aanwijzing dat zelfgerichte aandacht een in stand houdende factor is van sociale angst, is onderzoek naar dit aspect in de behandeling van sociale angst interessant. In de volgende paragraaf wordt dan ook onderzocht of het trainen van aandachtsprocessen effectief is als behandelmethode voor sociale angst. 3. Aandacht Training als Behandelmethode voor Sociale Angst Sociale angst lijkt in stand te worden gehouden door verhoogde zelfgerichte aandacht. Om sociale angst te verminderen zal in de behandeling aandacht moeten worden geschonken aan deze in stand houdende factor. In deze paragraaf wordt dan ook onderzocht of het trainen van aandacht een effectieve behandelmethode kan zijn voor sociale angst. In dit kader worden 11
12 twee methodes van aandachttraining aangehaald, te weten Attention Modification Program (AMP) en Task Concentration Training (TCT). Waar de eerstgenoemde methode de aandacht traint met een gecomputeriseerde training, is de andere methode meer praktijkgericht en worden de cliënten getraind door middel van therapeutische sessies en huiswerkopdrachten. Ondanks de verschillen, trainen beide methodes hetzelfde en zijn daardoor goed te vergelijken. Beide methodes zijn gericht op het loskoppelen van de aandacht van de bedreiging en het richten van de aandacht op iets anders. Dit sluit aan bij zelfgerichte aandacht, omdat de aandacht wordt losgekoppeld van zichzelf en wordt gericht op iets buiten zichzelf. Bij het Attention Modification Program (AMP) krijgen mensen training via de computer. Door middel van een speciaal ontwikkelde dot probe taak leren ze om aandacht los te koppelen van bedreigingen en te richten op iets anders. Een eenmalige sessie bleek al effectief om de sociale angst te verminderen (Amir et al., 2008). Aan het onderzoek namen 94 mensen deel met angst voor spreken in het openbaar, 47 in de AMP conditie en 47 in de controle conditie. De deelnemers uit de AMP conditie voerden de speciaal ontwikkelde dot probe taak uit en de deelnemers uit de controle conditie kregen een aangepaste versie. Vervolgens gaven ze een presentatie voor een groep mensen. Mensen uit de AMP conditie ervoeren minder angst voor het presenteren dan de mensen uit de controle conditie. Geconcludeerd kan worden dat aandacht training effectief bleek als behandeling voor sociale angst, in dit geval de angst te spreken in het openbaar. Bovenstaand onderzoek betreft een eenmalige trial en de training werd nog niet getest in de vorm van een behandelmethode. Ook AMP als behandelmethode blijkt effectief voor de vermindering van sociale angst (Amir et al., 2009). Aan het onderzoek namen 44 mensen deel met een sociale angststoornis. Zij werden verdeeld over de AMP conditie en de controle conditie. Gedurende vier weken kregen de deelnemers acht trainingen van 20 minuten, in de 12
13 vorm van de dot probe taak. De deelnemers uit de controle conditie voerden een aangepaste versie van de dot probe taak uit. Na de behandeling rapporteerden de deelnemers uit de AMP conditie minder sociale angst dan de deelnemers uit de controle conditie. Daarnaast voldeed de meerderheid van de deelnemers uit de AMP conditie na de behandelingen niet meer aan de DSM-IV criteria van een sociale angststoornis. Uit de resultaten bleek dat aandachttraining in de vorm van AMP effectief is als behandeling voor sociale angst. Dit resultaat werd gerepliceerd door Schmidt en collega s (2009) in een vergelijkbaar onderzoek. Aan het onderzoek namen 36 mensen deel met een sociale angststoornis, zij werden verdeeld over de AMP conditie en een controle conditie. In de aandacht training conditie werd de speciaal ontwikkelde dot probe taak uitgevoerd en in de controle conditie werd een aangepaste versie van de dot probe taak uitgevoerd. Gedurende vier weken kregen de deelnemers acht trainingen van 15 minuten. Na de behandelingen voldeed de ruime meerderheid van de deelnemers uit de AMP conditie niet meer aan de DSM-IV criteria van een sociale angststoornis, in tegenstelling tot de deelnemers uit de controle conditie. Op basis van deze resultaten kan geconcludeerd worden dat aandacht training in de vorm van AMP effectief is als behandeling voor sociale angst. AMP is slechts getest in een experimentele setting. Er is nog geen specifiek behandelprogramma geschreven om AMP toe te kunnen passen in de praktijk. Een bestaande vorm van aandachttraining die wel is getest en toegepast in de praktijk is Task Concentration Training (TCT). TCT is ontwikkeld voor de behandeling van bloosangst en bestaat uit drie fases (Mulkens et al., 2001). In de eerste fase wordt inzicht gegeven in de aandachtprocessen en het effect van zelfgerichte aandacht. Vervolgens wordt getraind op het naar buiten richten van de aandacht in situaties die niet bedreigend zijn. In de derde en laatste fase wordt dit naar buiten richten van de aandacht getraind in bedreigende situaties. Geleerd wordt om de aandacht op de taak te richten in plaats van op zichzelf. Dit wordt gezien als een actieve 13
14 coping techniek. In sociale interacties is de taak vaak de inhoud van een gesprek. Mensen leren om hun aandacht niet te richten op de eigen gevoelens en lichamelijke (angstige) sensaties, maar om de aandacht naar buiten te richten. Tijdens de ontwikkeling van deze behandelmethode is een aantal case studies gedaan naar de werking van TCT bij mensen met bloosangst, waarvan de resultaten veelbelovend waren (Bögels et al., 1997; Mulkens, Bögels & de Jong, 1999, aangehaald in Mulkens et al., 2001). In een grootschaliger onderzoek werd de effectiviteit van TCT bevestigd (Mulkens et al., 2001). De effectiviteit van TCT werd onderzocht bij mensen met bloosangst en werd vergeleken met exposure therapie. Exposure en TCT bevatten een vergelijkbare component, te weten het hiërarchisch oefenen met sociale situaties. Gedurende zes weken kregen 12 mensen uit de exposure conditie en 14 mensen uit de TCT conditie elke week een uur therapie. Beide behandelmethodes verminderden de sociale angst, maar TCT leidde tot sterkere vermindering van sociale angst dan exposure. Na een jaar waren de effecten van de behandeling nog steeds zichtbaar. Op basis van bovenstaande resultaten kan geconcludeerd worden dat aandacht training in de vorm van TCT effectief is als behandeling voor bloosangst. Mulkens en collega s (2001) raadden aan om de effectiviteit van TCT ook te onderzoeken bij andere sociale angststoornissen dan alleen bloosangst. Bögels (2006) onderzocht de effectiviteit van TCT als behandeling voor sociale angst, met als voornaamste klacht de angst voor verschillende lichamelijke symptomen in sociale situaties. Dit betreft meer symptomen dan alleen blozen, zoals bijvoorbeeld zweten, trillen en verstijven. Geconcludeerd werd dat naast blozen, TCT ook effectief is ten aanzien van andere lichamelijke symptomen. TCT werd vergeleken met een andere coping strategie, namelijk relaxatie training (RT). Daarnaast werden RT en TCT beiden gevolgd door cognitieve therapie, om cognitieve verandering en effecten voor de lange termijn vast te leggen. Gedurende acht weken kregen 33 deelnemers uit de TCT conditie en 32 deelnemers uit de RT 14
15 conditie elke week een uur therapie. Na acht weken volgde de cognitieve therapie. Uit de resultaten kwam naar voren dat beide behandelmethodes effectief waren, maar dat TCT effectiever was dan RT. Ook TCT gevolgd door cognitieve therapie was effectiever dan RT gevolgd door cognitieve therapie. Aandachttraining in de vorm van TCT bleek effectief te zijn als behandeling voor sociale angst. 3.1 Conclusie Op basis van de bovenstaande onderzoeken kan worden geconcludeerd dat aandacht training een effectieve behandeling is voor sociale angst. Dit geldt voor zowel het Attention Modification Program als Task Concentration Training. Beide methodes zijn gericht op het loskoppelen van aandacht van de bedreiging en het richten van de aandacht op iets anders. Bij de eerstgenoemde methode gaat dit via een computer training, bij de andere methode via een training door therapeuten en huiswerk. Het trainen van de aandacht door de aandacht los te koppelen van de bedreiging en te richten op iets anders blijkt een goed aanknopingspunt voor de ontwikkeling van een behandelmethode. 4. Conclusie en Discussie Aan de hand van dit literatuuroverzicht lijkt het aannemelijk dat verhoogde zelfgerichte aandacht een in stand houdende factor is van sociale angst, doordat het de angst verhoogt. Daarnaast heeft verhoogde zelfgerichte aandacht wellicht negatieve invloed op de sociale vaardigheden, waardoor de kans op afwijzing wordt vergroot en de sociale angst verhoogd en in stand wordt gehouden. Verder kan worden geconcludeerd dat aandachttraining waarbij de aandacht wordt losgekoppeld van de bedreiging en gekoppeld aan iets anders, een effectieve behandelmethode is voor sociale angst. 15
16 De conclusies over de rol van zelfgerichte aandacht als een in stand houdende factor van sociale angst komen overeen met het model van Clark en Wells (1995). Dit model beschrijft zelfgerichte aandacht als een belangrijke in stand houdende factor van sociale angst, doordat het de angst zou verhogen en de sociale vaardigheden zou beïnvloeden. Daarnaast geeft dit model een verklaring voor de getrokken conclusies. Eerder werd genoemd dat mensen met verhoogde zelfgerichte aandacht erg zijn gericht op hun eigen gevoelens, gedachten en fysiologische reacties. De informatie die hieruit voortkomt kan een negatief zelfbeeld versterken. Mensen met sociale angst waarbij sprake is van een negatief zelfbeeld, denken dat anderen hen op dezelfde manier beoordelen als zij zichzelf zien, waardoor de kans op afwijzing wordt vergroot. De angst voor afwijzing heeft verhoogde sociale angst tot gevolg, waardoor de angst in stand wordt gehouden. Zelfgerichte aandacht zou ook indirect de sociale angst in stand houden, door negatieve invloed op de sociale vaardigheden. Clark en Wells geven hiervoor de verklaring dat verhoogde zelfgerichte aandacht ervoor zorgt dat iemand meer op zichzelf is gericht dan op het gesprek. Hier lijden de sociale vaardigheden onder. Het effect van aandachttraining bij sociale angst kan verklaard worden doordat de aandachttraining zich focust op het losmaken van aandacht van bedreigende stimuli en het koppelen van de aandacht aan stimuli die niet bedreigend zijn. Zelfgerichte aandacht richt zich op interne bedreigende gevoelens, gedachten en sensaties. In de training leert men om de aandacht los te maken van deze bedreigingen en wordt de zelfgerichte aandacht verminderd. Door gereduceerde zelfgerichte aandacht kan de sociale angst worden verminderd. De conclusies uit dit literatuuroverzicht moeten met een kritische blik worden geïnterpreteerd, omdat er enkele kanttekeningen geplaatst kunnen worden bij de besproken onderzoeken en vervolgonderzoek gewenst is om de conclusies wetenschappelijk te bevestigen. Een eerste opmerking kan geplaatst worden bij het onderzoek van Bögels, 16
17 Rijsemus en de Jong (2002). In tegenstelling tot de andere onderzoeken wordt in hun onderzoek geen verschil gevonden in sociale angst tussen mensen met en mensen zonder bloosangst. Er is een aantal tekortkomingen te vinden in hun onderzoek die mogelijk van invloed zijn geweest op dit resultaat. De groepen verschilden voorafgaand aan het onderzoek niet significant van elkaar in mate van bloosangst. Daarnaast kan een kanttekening worden geplaatst bij de manipulatie door middel van spiegels. Mensen met bloosangst ervaren vooral angst doordat ze denken dat ze gaan blozen (Pellisolo, 2012). Door de spiegels konden de deelnemers zien dat ze niet bloosden en nam de bloosangst af. Hierdoor kunnen vraagtekens worden geplaatst bij de betrouwbaarheid van dit onderzoek. Ten tweede is de conclusie over de invloed van zelfgerichte aandacht op de sociale vaardigheden en afwijzing slechts tentatief, aangezien de conclusie slechts wordt getrokken op basis van afzonderlijke onderzoeken die met elkaar in verband zijn gebracht. Overkoepelend onderzoek waarin zowel zelfgerichte aandacht, sociale vaardigheden, afwijzing en worden geïntegreerd ontbreekt. Om een wetenschappelijke onderbouwde uitspraak te kunnen doen over de invloed van zelfgerichte aandacht op de sociale vaardigheden en afwijzing is het aan te bevelen om vervolgonderzoek te doen waarin deze variabelen worden gecombineerd. In de derde plaats worden alle onderzoeken uit de eerste paragraaf uitgevoerd in een experimentele setting. Deelnemers voerden gesprekken met een vreemde in een laboratorium. Deze situatie wekt angst op bij mensen met sociale angst en is daarom goed te gebruiken om een onderzoeksvraag te onderzoeken, maar het is niet goed te vergelijken met de werkelijkheid. In de praktijk wordt sociale angst opgewekt in verschillende situaties, niet slechts in een conversatie. Denk aan situaties waarin veel onbekende mensen zijn, zoals op verjaardagen, in de tram, in de rij bij de kassa, enzovoort. Dergelijke situaties worden in deze onderzoeken niet betrokken en hier kunnen dan ook geen uitspraken over worden gedaan. Met 17
18 andere woorden, de onderzoeken zijn niet goed generaliseerbaar. Hierdoor kunnen hoogstens sterke vermoedens worden uitgesproken over de invloed van zelfgerichte aandacht op sociale angst. Op de laatste plaats worden alle onderzoeken naar TCT uitgevoerd bij mensen met een sociale angst waarbij lichamelijke symptomen de boventoon voeren, zoals bijvoorbeeld blozen. Het is onbekend of TCT ook effectief is voor mensen met sociale angst waarbij lichamelijke symptomen niet de voornaamste klachten zijn. TCT blijkt zeer effectief te zijn voor mensen met lichamelijke symptomen. Het zou dan ook aan te bevelen zijn om toekomstig onderzoek te doen naar de effectiviteit van TCT bij mensen met algemene sociale angst. Bij een positief resultaat kan deze vorm van aandachttraining bij een bredere groep worden toegepast in behandeling. Daarnaast wordt geconcludeerd dat naast TCT ook AMP een effectieve vorm van aandachttraining is, ondanks dat de aandacht op een andere manier wordt getraind. Het losmaken van aandacht en het opnieuw richten van aandacht zijn de overeenkomstige en effectieve componenten van deze trainingsvormen. In vervolgonderzoek zou kunnen worden onderzocht hoe deze componenten in een behandelprotocol kunnen worden verwerkt. Daarin kan worden meegenomen dat AMP een erg toegankelijke methode is, omdat het wordt uitgevoerd op de computer en een gesprek met een psycholoog niet nodig is. Wanneer een mogelijk behandelprotocol is ontwikkeld waarin aandachttraining is opgenomen, zou dit vergeleken kunnen worden met een andere effectieve behandeling voor sociale angst, zoals cognitieve gedragstherapie (Bögels, 2006). In de toekomst zijn er voldoende mogelijkheden om verder onderzoek te doen naar zelfgerichte aandacht, sociale angst en aandachttraining. Uit dit literatuuroverzicht blijkt dat het aannemelijk is dat zelfgerichte aandacht een in stand houdende factor is van sociale angst en aandachttraining die hierop gericht is blijkt effectief te zijn. In de toekomst moet meer 18
19 onderzoek worden gedaan naar de meest effectieve manier van aandachttraining en de verwerking hiervan in een behandelprotocol. Door middel van effectieve behandeling kan de hoge prevalentie van mensen met sociale angst worden teruggebracht. Dit biedt perspectief voor de vele mensen met sociale angst waarvan het dagelijks leven ernstig wordt beperkt. 5. Literatuur American Psychiatric Association. (2000). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fourth Edition, Text Revision. Washington, DC: American Psychiatric Association. Amir, N., Weber, G., Beard, C., Bomyea, J. & Taylor, C. T. (2008). The effect of a single- session attention modification program on response to a public-speaking challenge in socially anxious individuals. Journal of abnormal psychology, 117 (4), Blöte, A. W., Kint, M. J. W., & Westenberg, P. M. (2007). Peer behavior toward socially anxious adolescents: Classroom observations. Behaviour Research and Therapy, 45, Bögels, S. M. (2006). Task concentration training versus applied relaxation, in combination with cognitive therapy, for social phobia patients with fear of blushing, trembling, and sweating. Behaviour research and therapy, 44, Bögels, S. M. & Lamers, C. T. J. (2002). The causal role of self-awareness in blushing- anxious, socially-anxious and social phobics individuals. Behaviour research and therapy, 40,
20 Bögels, S. M., Rijsemus, W. & De Jong, P. J. (2002). Self-focused attention and social anxiety: the effects of experimentally heightened self-awareness on fear, blushing, cognitions, and social skills. Cognitive therapy and research, 26 (4), Clark, D. M., & Wells, A. (1995). A cognitive model of social phobia. New York, London: Guilford Press. Hofmann, S G. (2000). Self-focused attention before and after treatment of social phobia. Behaviour therapy and research, 38, McEvoy, P. M. & Perini, S. J. (2009). Cognitive behavioral group therapy for social phobia with or without attention training: A controlled trial. Journal of anxiety disorders, 23, McManus, F., Sacadura, C. & Clark, D. M. (2008). Why social anxiety persists: An experimental investigation of the role of safety behaviours as a maintaining factor. Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 39, Mellings, T. M. B. & Alden, L. E. (2000). Cognitive processes in social anxiety: the effects of self- focus, rumination and anticipatory processing. Behaviour research and therapy, 38, Mulkens, S., Bogels, S. M., De Jong, P. J. & Louwers, J. (2001). Fear of blushing: Effects of 20
21 task concentration training versus exposure in vivo on fear and physiology. Anxiety disorders, 15, Schmidt, N. B., Richey, J. A., Burker, J. D. & Timpano, K. R. (2009). Attention training for generalized social anxiety disorder. Journal of Abnormal Psychology, 118 (1), Spurr, J. M. & Stopa, L. (2002). Self-focused attention in social phobia and social anxiety. Clinical Psychological Review, 22, Voncken, M. J., Alden, L. E., Bögels, S. M. & Roelofs, J. (2008). Social rejection in social anxiety disorder: the role of performance deficits, evoked negative emotions and dissimilarity. Britisch Journal of Clinical psychology, 47, Voncken, M. J. & Bögels, S. M. (2008). Social performance deficits in social anxiety disorder: Reality during conversation and biased perception during speech. Journal of anxiety disorders, 22, Woodruff-Borden, J., Brothers, A. J., & Lister, S. C. (2001). Self-focused attention: commonalities across psychopathologies and predictors. Behavioral and Cognitive Psychotherapy, 29, Woody, S. R. & Rodriguez, B. F. (2000). Self-focused attention and social anxiety in social phobics and normal controls. Cognitive therapy and research, 24 (4), Zou, J. B., Hudson, J. L. & Rapee, R. M. (2007). The effect of attentional focus on social 21
22 anxiety. Behaviour research and therapy, 45,
23 Task Concentration Training als Behandeling voor Sociale Fobie, Vergeleken met Cognitieve Gedragstherapie Onderzoeksvoorstel Bachelor Klinische Psychologie Student: Marilou Renders Collegekaartnummer: Begeleider: Eva de Ruiter Versie: 2 Aantal woorden: 1274 Datum: 27 juni
24 Titel Task Concentration Training als Behandeling voor Sociale Fobie, Vergeleken met Cognitieve Gedragstherapie Korte Samenvatting Zelfgerichte aandacht lijkt een in stand houdende factor te zijn van sociale angst. TCT is een effectieve therapievorm die is ontwikkeld voor de behandeling van bloosangst en richt zich op deze zelfgerichte aandacht. Aangezien zelfgerichte aandacht bij meer vormen van sociale angst dan slechts bloosangst een rol speelt is het interessant om te onderzoeken of TCT ook bij anderen vormen van sociale angst effectief is. Vandaar dat in dit onderzoek de effectiviteit van TCT wordt onderzocht bij een grote groep mensen met sociale angst. Daarnaast wordt de effectiviteit van TCT vergeleken met cognitieve gedragstherapie (CGT). De onderzoeksvraag zal dan ook zijn: Is Task Concentration Training een effectieve behandeling voor mensen met een sociale fobie, vergeleken met cognitieve gedragstherapie? Afleiden onderzoeksvraagstelling Een sociale fobie of een sociale angststoornis wordt in de DSM-IV omschreven als een aanhoudende angst voor een of meerdere sociale situaties waarin de persoon wordt blootgesteld aan onbekende mensen of de mogelijke beoordeling van anderen. De persoon is bang dat hij of zij zich op een manier zal gedragen of angstige symptomen zal vertonen wat vernederend of beschamend is. Deze situaties worden vermeden of doorstaan onder intense angst. Het dagelijks leven, sociale activiteit of relaties worden door de angst beïnvloedt (American Psychiatric Association, 2000). 24
25 Onderzoeken concluderen dat verhoogde zelfgerichte aandacht de sociale angst verhoogt en daardoor deze sociale angst in stand houdt (Zou, 2007; Woody & Rodriguez, 2000; Bögels & Lamers, 2002). Zelfgerichte aandacht wordt gedefinieerd als een bewustzijn van aan zichzelf gerefereerde, intern gegenereerde informatie (Spurr & Stopa, 2002). Dit betreft bewustzijn van fysiologische reacties in het lichaam, bewustzijn van gedachten, emoties, persoonlijke overtuigingen en attitudes. Hierin kunnen ook herinneringen en gevoelens uit het verleden worden meegenomen, waardoor het een impact heeft op het huidige zelfbeeld. Volgens Ingram (1990, aangehaald in Spurr & Stopa, 2002) speelt zelfgerichte aandacht een belangrijke rol bij verschillende emotionele stoornissen, zoals angststoornissen, depressie en schizofrenie. Ingram stelt in de eerste plaats dat dit komt doordat de zelfgerichte aandacht ervoor zorgt dat de aandacht van de omgeving wordt afgeleid. Daarnaast zou zelfgerichte aandacht een negatief affect als gevolg hebben waardoor de vaardigheid om problemen op te lossen wordt aangetast. Alleen bij overmatige zelfgerichte aandacht is sprake van deze extreme gevolgen. Veel onderzoeken richtten zich op sociale angst waarbij de angst voor lichamelijke symptomen de voornaamste klacht is, zoals angst voor blozen, zweten, trillen en verstijven. Verhoogde zelfgerichte aandacht zou ervoor zorgen dat bij lichte fysiologische arousal de aandacht sneller naar binnen zal worden gericht en de angstopwekkende lichamelijke reacties snel worden opgemerkt. Task Concentration Traning (TCT) is een vorm van aandachttraining die is ontwikkeld voor bloosangst en richt zich op zelfgerichte aandacht (Bögels, Mulkens & de Jong, 1997). Het voornaamste doel van TCT is om de aandacht af te leiden van de lichamelijke symptomen en te richten op de sociale taak. Deze manier van aandachtregulering wordt gezien als een coping strategie om met de lichamelijke symptomen om te gaan. Patiënten oefenen zowel thuis als in de therapie eerst in niet-bedreigende situaties en daarna in steeds meer bedreigende situaties. 25
26 Tijdens de ontwikkeling van deze behandelmethode is een aantal case studies gedaan naar de werking van TCT bij mensen met bloosangst, de resultaten waren veelbelovend (Bögels et al., 1997; Mulkens, Bögels & de Jong, 1999, aangehaald in Mulkens et al., 2001). Mulkens, Bögels, de Jong en Louwers (2001) vergeleken TCT met exposure-in-vivo. TCT en exposure-in-vivo waren effectief als behandeling voor bloosangst, maar TCT was nog effectiever dan exposure-in-vivo. Bögels (2006) deed ook onderzoek naar de werking van TCT, maar dan bij een grotere groep patiënten met verschillende lichamelijke klachten: blozen, trillen, zweten of verstijven. TCT werd in dit onderzoek vergeleken met toegepaste relaxatie (TR). Alle patiënten werden na de behandeling met TCT of TR behandeld met cognitieve therapie, om cognitieve verandering en effecten op lange termijn te bereiken. Uit de resultaten bleek dat zowel TCT als TR effectief waren, maar dat TCT effectiever was dan TR. TCT met cognitieve therapie was effectiever dan TR met cognitieve therapie. TCT bleek dus een effectieve behandelvorm te zijn voor sociale fobie met de voornaamste angst voor lichamelijke symptomen. Zelfgerichte aandacht lijkt een rol te spelen bij een bredere groep sociaal angstigen, dan slechts bij sociale angst door lichamelijke symptomen. Daarom is het interessant om TCT te onderzoeken in een grote groep mensen met sociale angst (Mulkens et al., 2001; Bögels, 2006). In dit onderzoek wordt dan ook onderzocht of TCT een effectieve behandelmethode is voor mensen met een sociale fobie. Mensen die TCT krijgen worden vergeleken met mensen van de wachtlijst. Daarnaast wordt TCT vergeleken met cognitieve gedragstherapie. In een review van Taylor (1996) wordt uit de resultaten van 42 onderzoeken naar de effectiviteit van CGT voor sociale angst geconcludeerd dat CGT een effectieve behandelmethode is voor sociale angst. 26
27 Nogmaals, in dit onderzoek wordt op de eerste plaats onderzocht of TCT een effectieve behandelmethode is voor mensen met sociale angst. Daarnaast wordt onderzocht of TCT een effectievere behandelmethode voor sociale angst is dan CGT. Onderzoeksmethode Deelnemers Voor dit onderzoek worden mensen van 18 jaar of ouder met de diagnose sociale fobie geselecteerd, waarbij niet voornamelijk sprake is van angst voor lichamelijke symptomen zoals zweten, blozen, trillen en verstijven. Deze cliënten worden geworven bij nader te bepalen psychologische instellingen en praktijken. Deelnemers worden gescreend met de SCID-I (First, Spitzer, Gibbon, & Williams, 1997), door getrainde therapeuten. Aan het onderzoek zullen 60 deelnemers deelnemen, 30 in de TCT conditie en 30 in de CGT conditie. De helft van de deelnemers uit beide condities wordt de eerste acht weken op een wachtlijst geplaatst, zo kan worden gemeten of TCT effectief is. Na die acht weken krijgt de ene helft TCT en de andere helft CGT aangeboden. De deelnemers worden random over de condities verdeeld. Therapieën Deelnemers zullen wekelijks een sessie krijgen van minuten, gedurende 8 weken (Mulkens et al., 2001). De therapeuten zijn speciaal getraind voor het geven van TCT en CGT. De TCT is in drie fases ingedeeld (Mulkens et al., 2001). In fase 1 wordt inzicht gegeven in de aandachtsprocessen en het effect van zelfgerichte aandacht. In fase 2 wordt getraind op het naar buiten richten van de aandacht in situaties die niet bedreigend zijn. In 27
28 fase 3 wordt dit getraind in bedreigende situaties. Geleerd wordt om de aandacht niet op zichzelf te focussen, maar op de taak. Tijdens de CGT leren cliënten om hun negatieve gedachten en overtuigingen wat betreft angst te identificeren. Vervolgens worden deze gedachten uitgedaagd door middel van een socratisch dialoog en gedragsexperimenten (Beck, Rush, Shaw & Emery, 1980, aangehaald in Bögels, 2006). Meetinstrumenten Deelnemers worden op vier momenten gemeten. Voor de behandeling, na de behandeling, 3 maanden na de behandeling en een jaar na de behandeling. Voor de mensen op de wachtlijst zal een extra meetmoment plaatsvinden, te weten voor en na de wachtlijst periode. Er zal van de volgende meetinstrumenten gebruik worden gemaakt: - SCID-I (First, Spitzer, Gibbon, & Williams, 1997). Deze test zal worden afgenomen voorafgaand aan het onderzoek, om te bepalen of de deelnemers voldoen aan de diagnose sociale fobie. Hierbij is de afhankelijke variabele de aan- of afwezigheid van de diagnose sociale fobie. - Social Phobia and Anxiety Inventory (SPAI, Turner, Beidel, Dancu & Stanley, 1989). Deze test zal worden gebruikt om te meten of de therapie verandering teweeg heeft gebracht in de mate van sociale angst. De mate van sociale angst is dan ook de afhankelijke variabele. Data-analyse Voor dit onderzoek zal een factorial mixed ANOVA worden uitgevoerd waarin de gemiddelden met elkaar zullen worden vergeleken, met meetmoment en soort therapie/wachtlijst als onafhankelijke variabelen en sociale fobie/sociale angst als 28
29 afhankelijke variabele. Op deze manier zal de voortgang van de patiënten zowel binnen als tussen de condities worden gemeten. De hypothese dat TCT een effectieve behandelmethode is voor mensen met en sociale fobie wordt getoetst aan de hand van een interactie tussen de TCT en de wachtlijst conditie. De hypothese dat TCT een effectievere behandelmethode is dan CGT wordt getoetst aan de hand van een interactie tussen de TCT en de CGT conditie. Interpretatie uitkomsten Ik verwacht dat TCT effectief zal zijn bij sociale fobie zonder de voornaamste angst voor lichamelijke symptomen. TCT is gebaseerd op het idee dat zelfgerichte aandacht een belangrijke rol speelt bij de in stand houding van een sociale fobie, vooral met angst voor lichamelijke symptomen zoals bloosangst. Als inderdaad blijkt dat TCT ook effectief is voor de algemene sociale fobie, dan wordt bevestigd dat zelfgerichte aandacht ook een in stand houdende rol speelt bij de algemene sociale fobie. TCT kan breder worden toegepast dan alleen als behandeling voor bloosangst. Stel dat uit de resultaten blijkt dat TCT niet effectief is als behandelmethode voor de sociale fobie zonder voornamelijk angst voor lichamelijke symptomen, dan kan daaruit worden geconcludeerd dat zelfgerichte aandacht voornamelijk van toepassing is op de sociale fobie met angst voor lichamelijke symptomen. De tweede verwachting luidt dat TCT effectiever zal zijn dan CGT voor de behandeling van sociale angst. Indien deze verwachting uitkomt is het aan te bevelen om vervolgonderzoek te doen hoe TCT kan worden verwerkt in een uitgebreider behandelprotocol, zodat dit op grote schaal kan worden toegepast in de praktijk. Het zou ook kunnen dat CGT effectiever is dan TCT, doordat cognitieve verandering meer angstvermindering teweeg brengt dan de vermindering van zelfgerichte aandacht. In dit geval moet de focus in behandeling dan ook komen te liggen op cognitieve verandering. 29
30 Literatuur American Psychiatric Association. (2000). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fourth Edition, Text Revision. Washington, DC: American Psychiatric Association. Bögels, S. M. (2006). Task concentration training versus applied relaxation, in combination with cognitive therapy, for social phobia patients with fear of blushing, trembling, and sweating. Behaviour research and therapy, 44, Bögels, S. M. & Lamers, C. T. J. (2002). The causal role of self-awareness in blushing- anxious, socially-anxious and social phobics individuals. Behaviour research and therapy, 40, Bögels, S. M., Mulkens, S., & de Jong, P. J. (1997). Task concentration training and fear of blushing. Journal of Clinical Psychology and Psychoterapy, 4, Clark, D. M., & Wells, A. (1995). A cognitive model of social phobia. New York, London: Guilford Press. Bögels, S. M. & Voncken, M. (2008). Social skills training versus cognitive therapy for social anxiety disorder characterized by fear of blushing, trembling, or sweating. International Journal of Cognitive Therapy, 1 (2), First, M. B., Spitzer, R. L., Gibbon, M., & Williams, J. B. W. (1997). Structured Clinical Interview for DSM-IV axis I disorders. New York: New York State Psychiatric 30
31 Institute. Mulkens, S., Bogels, S. M., De Jong, P. J. & Louwers, J. (2001). Fear of blushing: Effects of task concentration training versus exposure in vivo on fear and physiology. Anxiety disorders, 15, Spurr, J. M. & Stopa, L. (2002). Self-focused attention in social phobia and social anxiety. Clinical Psychological Review, 22, Taylor, S. (1996). Meta-analysis of cognitive-behavioral treatments for social phobia. Journal of behavioral therapy and experimental psychiatry, 27 (1), 1-9. Turner, S. M., Beidel, D. C., Dancu, C. V., & Stanley, M. A. (1989). An empirically derived instrument to measure social fears and anxiety: The social phobia and anxiety inventory. Psychological Assessment: A Journal of Consulting and Clinical Psychology, 1, Woody, S. R. & Rodriguez, B. F. (2000). Self-focused attention and social anxiety in social phobics and normal controls. Cognitive therapy and research, 24 (4), Zou, J. B., Hudson, J. L. & Rapee, R. M. (2007). The effect of attentional focus on social anxiety. Behaviour research and therapy, 45,
Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving
Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving Mike Rinck Radboud Universiteit Nijmegen Cognitieve Vertekeningen bij Stoornissen "Cognitive Biases" Patiënten
Nadere informatieDe rol van zelfgerichte aandacht bij in standhouding van bloosangst.
De rol van zelfgerichte aandacht bij in standhouding van bloosangst. Silvija Licina Studentnummer:5960746 Begeleider: Corine Dijk Aantal woorden: 5345 Abstract Uit eerder onderzoek is gebleken dat zelfgerichte
Nadere informatieHoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het
Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Nadere informatieTahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit
Effecten van Gedragstherapie op Sociale Angst, Zelfgerichte Aandacht & Aandachtbias Effects of Behaviour Therapy on Social Anxiety, Self-Focused Attention & Attentional Bias Tahnee Anne Jeanne Snelder
Nadere informatieAngst voor een negatieve beoordeling.
Angst voor een negatieve beoordeling. De rol van het negatieve beeld van jezelf en het verwachtte negatieve oordeel van anderen op het instandhouden van een sociale fobie. Bachelorthese Oktober 2008 Iris
Nadere informatiePatricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn
Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn 9 november 2012 VU Medisch Centrum/GGZinGeest/Amsterdam Patricia van Oppen 1 Presentatie
Nadere informatieCognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met
Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Autismespectrumstoornissen: ADASS Achtergrond ADASS Veelvuldig voorkomen van
Nadere informatieRed cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić
Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve
Nadere informatie- 172 - Prevention of cognitive decline
Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing
Nadere informatieExposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.
Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary
Nadere informatieScreening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg
Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit
Nadere informatieTheorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!
Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)
Nadere informatieprof dr Else de Haan De Bascule/AMC/UvA Amsterdam 7 0tober 2010
prof dr Else de Haan De Bascule/AMC/UvA Amsterdam 7 0tober 2010 Emotie: gespannen, ongelukkig Fysiek: hartkloppingen, trillen Cognitief: overinterpreteren, piekeren, aandacht Gedrag: vermijden - Verkeerd
Nadere informatieDeel 4 De toekomst. Evaluatie van de therapie Hoe verder na de therapie? Wat te doen bij terugval?
Deel 4 De toekomst Evaluatie van de therapie Hoe verder na de therapie? Wat te doen bij terugval? Evaluatie van de therapie U bent aan het einde van de behandeling gekomen. De afgelopen sessies heeft u
Nadere informatie100 Cognitieve therapie bij sociale angst
Literatuur Bögels, S.M. & Oppen, P. van (in press). Cognitieve therapie: theorie en praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Bögels, S.M. & Voncken, M.J. (submitted). Mindfulness- and taskconcentration
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur
Nadere informatieAlways look on the bright side of life
Always look on the bright side of life Training van een positieve aandachtbias: effect op angst, depressie en zelfvertrouwen Leone de Voogd E.L.deVoogd@uva.nl Elske Salemink Reinout Wiers Pier Prins Universiteit
Nadere informatiehet laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en
Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens
Nadere informatieAngst en de ziekte van Parkinson. te veel of te weinig controle. Annelien Duits Harriët Smeding. www.smedingneuropsychologie.nl
Angst en de ziekte van Parkinson te veel of te weinig controle Annelien Duits Harriët Smeding www.smedingneuropsychologie.nl Wat moet deze workshop brengen, zodat je zegt: dat was de moeite waard? Smeding
Nadere informatieGeven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.
Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van
Nadere informatieANGST. Dr. Miriam Lommen. Zit het in een klein hoekje? Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie m.j.j.lommen@rug.
ANGST Zit het in een klein hoekje? Dr. Miriam Lommen Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie m.j.j.lommen@rug.nl Wie is er NOOIT bang? Heb ik een angststoornis? Volgens
Nadere informatieSUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch
SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen
Nadere informatieIndividuele of Gezins CGT voor kinderen met angststoornissen. Denise Bodden, Universiteit Utrecht
Individuele of Gezins CGT voor kinderen met angststoornissen Denise Bodden, Universiteit Utrecht Waarom effectieve therapie nodig? meest voorkomende vorm van psychopathologie bij kinderen/adolescenten
Nadere informatieMindfulness binnen de (psycho) oncologie. Else Bisseling, 16 mei 2014
Mindfulness binnen de (psycho) oncologie Else Bisseling, 16 mei 2014 (Online) Mindfulness-Based Cognitieve Therapie voor kankerpatiënten. (Cost)effectiveness of Mindfulness-Based Cognitive Therapy (MBCT)
Nadere informatieMindfulness bij somatoforme stoornissen. Hiske van Ravesteijn psychiater i.o.
Mindfulness bij somatoforme stoornissen Hiske van Ravesteijn psychiater i.o. Mindfulness-based cognitieve therapie (MBCT) bij somatoforme stoornissen Onverklaarde lichamelijke klachten 20% Persisterende
Nadere informatieCHAPTER 7. Samenvatting
CHAPTER 7 Samenvatting Samenvatting (Summary in Dutch) De interacties die depressieve patiënten hebben met anderen, in het algemeen, en de interacties van depressieve patiënten met hun partner, in het
Nadere informatieColin van der Heiden
Workshop: Metacognitieve therapie voor de Gegeneraliseerde Angst Stoornis Colin van der Heiden PG-Dag van de Inhoud Complexiteit vraagt maatwerk Rotterdam, 5 oktober 2017 PROGRAMMA inleiding metacognitieve
Nadere informatiesamenvatting Opzet van het onderzoek
167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.
Nadere informatieOver de behandeling van angst Doen we de goede dingen en doen we de dingen goed? Colin van der Heiden in Dth 2017, nummer 1
Over de behandeling van angst Doen we de goede dingen en doen we de dingen goed? Colin van der Heiden in Dth 2017, nummer 1 Refereermiddag SCBS 21 december 2017 Máasja Verbraak GZ-psycholoog Cognitief
Nadere informatieInhoud. Nieuw in de NHG Standaard Angst. Vraag 2. Vraag 1. Vraag 3. Nieuw in de NHG standaard in beleid. Nieuw?! Diagnose en beleid RCT Implementatie
Inhoud Nieuw in de NHG Standaard Angst Christine van Boeijen PAO H 2012 Nieuw?! Diagnose en beleid RCT Implementatie En verder Wat hebt u geleerd? Vraag 1 Waarmee presenteert een patient met een angststoornis
Nadere informatieVroeginterventie via het internet voor depressie en angst
Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent
Nadere informatiewaardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.
amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum
Nadere informatieBijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI 10.1007/978-90-368-1003-6, 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 50 neem de regie over je depressie Bijlage 1 Beloopstabel
Nadere informatieDe invloed van een aandachtsbias op de ontwikkeling van een angststoornis
De invloed van een aandachtsbias op de ontwikkeling van een angststoornis Naam: Anne van Leeuwen Studentennummer: 5883474 Vak: Bachelorthesis Docent: L. de Voogd Aantal woorden: 5343 Inhoudsopgave Abstract
Nadere informatierecidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst
Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst
Nadere informatieDe Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering
De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent
Nadere informatieMindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht
Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Flip Kolthoff, psychiater Radboud Universitair Centrum voor Mindfulness, GGZ Noord-Holland-Noord Flip Kolthoff, VUmc, 20-01-2012 1 Inleiding Flip Kolthoff,
Nadere informatieIndeling lezing. Stoornissen Randomised Controlled Trial (RCT) Implementatie minimale interventie
Indeling lezing Minimale interventie Christine van Boeijen Stoornissen Randomised Controlled Trial (RCT) Implementatie minimale interventie Minimale i interventie ti inhoudelijk Conclusie Nog 2 vragen
Nadere informatieHOOFDSTUK 1: INLEIDING
168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet
Nadere informatierapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.
Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst
Nadere informatieCognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten
Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitive Bias Modification of Interpretation Bias in Students with Anxiety Janneke van den Heuvel Eerste begeleider: Tweede
Nadere informatieBelieving is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten
VGCT najaarscongres 2011 Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten Elske Salemink, Universiteit van Amsterdam In samenwerking met Reinout Wiers (Universiteit van
Nadere informatieStoornissen Randomised Controlled Trial (RCT) Implementatie Begeleide zelfhulp inhoudelijk Conclusie
Begeleide zelfhulp, een nieuwe interventie Christine van Boeijen Indeling presentatie Stoornissen Randomised Controlled Trial (RCT) Implementatie Begeleide zelfhulp inhoudelijk Conclusie Begeleide zelfhulp
Nadere informatieHet effect van de verschillende vormen van zelffocus op depressieve stemming en het vermogen om sociale problemen op te lossen
Het effect van de verschillende vormen van zelffocus op depressieve stemming en het vermogen om sociale problemen op te lossen Naam: Aukje den Blanken Studentnummer: 5870259 Vak: Bachelorthese Product:
Nadere informatieKaren J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon
Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety
Nadere informatieBeïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?
Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety
Nadere informatieSamenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis
149 150 Ongeveer negentien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven een angststoornis. Mensen die lijden aan een angststoornis ervaren intense angsten die van invloed zijn op het dagelijks
Nadere informatiePrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen
Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder
Nadere informatieHet verminderen van PTSS klachten met cognitive bias modification (CBM)
Het verminderen van PTSS klachten met cognitive bias modification (CBM) Eigenlijk > Marcella Woud Center for the Study and Treatment of Mental Health, Ruhr Universiteit Bochum Behavioural Science Institute,
Nadere informatieMeer informatie MRS 0610-2
Meer informatie Bij de VGCt zijn meer brochures verkrijgbaar, voor volwassenen bijvoorbeeld over depressie en angststoornissen. Speciaal voor kinderen zijn er brochures over veel piekeren, verlatingsangst,
Nadere informatieSamenvatting, conclusies en discussie
Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit
Nadere informatieBert Garssen Helen Dowling Instituut, begeleiding bij kanker, Bilthoven
De invloed van psychologische factoren op het ontstaan van kanker Bert Garssen Helen Dowling Instituut, begeleiding bij kanker, Bilthoven Uitgangspunt Zijn er fysiologische mechanismen die zouden kunnen
Nadere informatieVoorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel
Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,
Nadere informatieAngst & Verslaving. Angst en verslaving 10 oktober 2014 Bouwe Pieterse, psychiater
Angst & Verslaving Angst en verslaving 10 oktober 2014 Bouwe Pieterse, psychiater Inhoudsopgave Achtergrond Etiologie Epidemiologie Diagnostiek Behandeling Kushner ea Multidisciplinaire Richtlijn alcohol
Nadere informatieInleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting
Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch
Nadere informatieHeeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?
Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,
Nadere informatieSummary & Samenvatting. Samenvatting
Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische
Nadere informatieBehandeling & Diagnostiek
Behandeling & Diagnostiek Inhoud Voorwoord Wat doet de GGZ Groep? Werkwijze Wanneer kan de GGZ Groep u helpen? Wanneer kan de GGZ Groep u niet helpen? Diagnostiek Werkwijze Kwaliteit Vergoeding Tot slot
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornis Cluster C
Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende
Nadere informatieDo Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller
Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Samenvatting 207 Samenvatting Zijn vaders belangrijk? De relatieve invloed
Nadere informatieThe Systematic Activation Method: a Nursing Intervention study for patients with Late Life Depression.
The Systematic Activation Method: a Nursing Intervention study for patients with Late Life Depression. Samenvatting De prevalentie van een ernstige depressie op latere leeftijd varieert tussen de 1 en
Nadere informatieOmgaan met (onbegrepen) lichamelijke klachten. Prof. dr. Sako Visser Universiteit van Amsterdam Pro Persona GGZ Dr. Michel Reinders GGZinGeest
Omgaan met (onbegrepen) lichamelijke klachten Prof. dr. Sako Visser Universiteit van Amsterdam Pro Persona GGZ Dr. Michel Reinders GGZinGeest Van DSM IV naar DSM 5 DSM IV - somatisatie stoornis, - somatoforme
Nadere informatiePTSS - diagnostiek en behandeling. drs. Mirjam J. Nijdam psycholoog / onderzoeker Topzorgprogramma Psychotrauma AMC De Meren
PTSS - diagnostiek en behandeling drs. Mirjam J. Nijdam psycholoog / onderzoeker Topzorgprogramma Psychotrauma AMC De Meren Opbouw Diagnose PTSS Prevalentiecijfers PTSS en arbeid Preventie van PTSS Behandeling
Nadere informatieSaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)
Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en
Nadere informatieOpnameinbloemlezingenenreadersmoedigenwijaan, maarwelgraageerstevenoverleggen. Alerechtenvandeartikelenliggenbij destichtingcognitieenpsychose.
Ukunternatuurlijkuitciteren,graagzelfs,maardanwel metbronvermelding.u magditartikelookruimhartig verspreidenmitshetnietvoorcommerciëledoeleindenis. Indiegevalen pasnaonzeschriftelijketoestemming. Opnameinbloemlezingenenreadersmoedigenwijaan,
Nadere informatieMetacognitieve therapie voor de Gegeneraliseerde Angst Stoornis. Colin van der Heiden. Workshop NJC-VGCt Zwolle, 12 april 2013
Metacognitieve therapie voor de Gegeneraliseerde Angst Stoornis Colin van der Heiden Workshop NJC-VGCt Zwolle, 12 april 2013 PROGRAMMA inleiding metacognitieve theorie video-demonstratie en oefening: uitvragen
Nadere informatieSamenvatting 21580_rietdijk F.indd :09
Samenvatting 21580_rietdijk F.indd 161 10-02-12 15:09 People at ultra high risk for psychosis Schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen hebben grote negatieve gevolgen voor het sociaal en psychisch
Nadere informatieVeerkracht en PTSS-behandeling
Veerkracht en PTSS-behandeling Prof. Dr. Agnes van Minnen Angstpoli GGz Nijmegen Radboud Universiteit Nijmegen 29 mei 2008 COGIS-Symposium Trauma en Veerkracht Behandeling PTSS Wat is effectief? Meest
Nadere informatieHet Effect van Virtual Reality Exposure Therapie en de Overdracht op het Dagelijks Leven
FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN BACHELORTHESE Het Effect van Virtual Reality Exposure Therapie en de Overdracht op het Dagelijks Leven Cathelijne Revers Studentnummer : 6065317 Bachelorthese
Nadere informatiePositieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen
Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic
Nadere informatieCognitieve gedragstherapie een effectieve psychotherapie
Cognitieve gedragstherapie een effectieve psychotherapie Informatie voor mensen die hun probleem willen aanpakken 2 3 Cognitieve gedragstherapie Een effectieve psychotherapie In deze brochure kunt u lezen
Nadere informatieEen Andere Blik: De Effecten van Interpretatie Bias Modificatie Programma's op Interpretatie Bias, Angst en Depressie. M.M.L.
Een Andere Blik: De Effecten van Interpretatie Bias Modificatie Programma's op Interpretatie Bias, Angst en Depressie M.M.L. de Gooijer Instituut Universiteit van Amsterdam Studentnummer 6042090 Begeleider
Nadere informatieSamenvatting (summary in Dutch)
Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,
Nadere informatieVerslaving en comorbiditeit
Verslaving en comorbiditeit Wat is de evidentie? Dr. E. Vedel, Jellinek, Arkin 18 november 2014 Comobiditeitis hot 1 Jellinek onderzoek comorbiditeit Verslaving & persoonlijkheid, 1997 Verslaving & ADHD,
Nadere informatieDelfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5
Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5 DE THEORIE DE PRAKTIJK OVEREENKOMSTEN Cognitieve therapie Naast een paar grote verschillen heeft de moderne hypnotherapie veel overeenkomsten
Nadere informatieANGST! Geen belangenverstrengeling. Voorstellen
Begeleide zelfhulp, een nieuwe interventie Christine van Boeijen Voorstellen Christine van Boeijen, psychiater GGNet Apeldoorn en plv. opleider GGNet AGIKO GGZBuitenamstel, nu GGZ ingeest Onderzoek EMGO
Nadere informatieCALM: MANAGING CANCER AND LIVING MEANINGFULLY FROUKJE DE VRIES EMMA HAFKAMP
CALM: MANAGING CANCER AND LIVING MEANINGFULLY FROUKJE DE VRIES EMMA HAFKAMP WAAROM CALM? Ongeveer 25% van de oncologische patiënten in de palliatieve fase ontwikkelt een depressie of aanpassingsstoornis.
Nadere informatie100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD
100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD ONLINE COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE 2 100% Online CGT E-BOOMING? 3 100% Online CGT MIND THE GAP! 4 100% Online CGT EFFECTEN ONLINE
Nadere informatiePsychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe?
Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe? Effecten en Werkingsmechanismes van Cognitieve Therapie en Interpersoonlijke Therapie voor Depressie Dr. Lotte Lemmens Maastricht University Psychotherapie
Nadere informatieMindfulness, de stand van zaken & Hoe verder?
Mindfulness, de stand van zaken & Hoe verder? Mindfulness = Aandachttraining en emotieregulatie-training MBSR & MBCT cursus Meditaties: adem, bodyscan, geluiden, keuzeloze aandacht, 3 min ademruimte, bewegen,
Nadere informatieSchema therapie voor chronische depressie
Schema therapie voor chronische depressie Fritz Renner, Arnoud Arntz, Jill Lobbestael, Frenk Peeters, Marcus Huibers VGCt najaarscongres 2012 Chronische depressie Vergeleken met episodische depressie Sterkere
Nadere informatieSamenvatting SAMENVATTING Hoofdstuk 1 is de algemene introductie over de inhoud van dit proefschrift. Depressie en angststoornissen zijn de meest voorkomende psychische stoornissen en brengen een grote
Nadere informatieMathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans
Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie
Nadere informatieDe Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.
RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede
Nadere informatieHoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4
Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
Nadere informatieDr. Barbara van den Hoofdakker, klinisch psycholoog - gedragstherapeut Accare Universitair Centrum Groningen. Lezing GGNet 27 juni 2013 1
Dr. Barbara van den Hoofdakker, klinisch psycholoog - gedragstherapeut Accare Universitair Centrum Groningen Lezing GGNet 27 juni 2013 1 Behandelmogelijkheden bij kinderen met ADHD in de basisschoolleeftijd
Nadere informatieIs cognitive gedragstherapie voor het chronisch vermoeidheidssyndroom ook effectief als groepstherapie?
Nijmeegs Kenniscentrum Is cognitive gedragstherapie voor het chronisch vermoeidheidssyndroom ook effectief als groepstherapie? Jan-Frederic Wiborg, Jose van Bussel, Agaat van Dijk, Gijs Bleijenberg, Hans
Nadere informatiehoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de
Nadere informatiePerseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting
Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In
Nadere informatiePreventie van depressie bij adolescenten: wat is de beste weg? Dr. Daan Creemers Gz-psycholoog i.o./onderzoekscoordinator K&J GGZ Oost Brabant
Preventie van depressie bij adolescenten: wat is de beste weg? Dr. Daan Creemers Gz-psycholoog i.o./onderzoekscoordinator K&J GGZ Oost Brabant Film: fragmenten Iedereen depressief (VPRO) - Depressie groot
Nadere informatieDe Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie
De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited
Nadere informatieSTABLE LOVE, STABLE LIFE?
STABLE LOVE, STABLE LIFE? De rol van sociale steun en acceptatie in de relatie van paren die leven met de ziekte van Ménière Oktober 2011 Auteur: Drs. Marise Kaper Master Sociale Psychologie, Rijksuniversiteit
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.
Nadere informatieComet Paniek voor paniekstoornis (m/z agorafobie) Sjef Peeters, psychotherapeut b.d. PsyQ Haaglanden Behandelprogramma Angststoornissen
Comet Paniek voor paniekstoornis (m/z agorafobie) Sjef Peeters, psychotherapeut b.d. PsyQ Haaglanden Behandelprogramma Angststoornissen VGCt Najaarsconferentie 17-11-2011 Onderzoeksgroep Kees Korrelboom
Nadere informatieCommunicating about Concerns in Oncology K. Brandes
Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale
Nadere informatieDutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae
Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van
Nadere informatie