EERSTE LEERJAAR TWEEDE GRAAD DRUKKEN EN VOORBEREIDEN. Vakdomeinen Naam/omschrijving v.d. opdracht

Transcriptie

1 EERSTE LEERJAAR TWEEDE GRAAD DRUKKEN EN VOORBEREIDEN GRAADPLANNING DRUKKEN EN VOORBEREIDEN Lj. Nr. Moelijkheidsgraad: 1: eenvoudig; 2:comple; 3: veel sturing (in de opdracht); 4: weinig sturing (in de opdracht); 5: veel begeleiding (door de leraar); 6: weinig begeleiding (door de leraar); 7: zelfstandig Werkvormen en communicatie: a: individueel; b: in groep; c: horizontaal (onder gelijken bv. in de klasgroep, onder collega's op de werkvloer); d: vertikaal (hiërarchische lijn bv. leerling-leraar, baas op de werkvloer, via rollenspel in de klas) voorbeeld: 135acd Doelstelling/leerinhoud Dit is een eenvoudige opdracht met veel sturing via de opgave en veel begeleiding door de leraar. Tijdens de realisatie worden werkvormen gehanteerd waarbij individueel, horizontaal en verticaal gecommuniceerd wordt. Vakdomeinen Dv Dr Kwaliteitsgericht denken en handelen 1 De instructies in verband met veiligheid, gezondheid en milieu opvolgen werkplaatsreglement opvolgen veiligheidsrichtlijnen aan de apparatuur opvolgen de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen volgens afspraak gebruiken afval volgens instructie verwijderen 2 Overleggen en als individu en in groep de kwaliteit van de werkzaamheden en het product bewaken openstaan voor en deelnemen aan opdrachtbespreking commentaar geven en aanwenden om het eigen werk en dat van anderen te verbeteren openstaan voor en deelnemen aan evaluatie van proces en product Het Nederlands aanwenden voor beroeps-, persoonlijke en studiedoeleinden 3 De verworven taalvaardigheid uitbreiden en verbreden leesvaardigheid luistervaardigheid spreekvaardigheid schrijfvaardigheid 4 Informatiebronnen en hulpmiddelen gebruiken bij het communiceren gebruik van media (Internet, gedrukte bronnen, )

2 Vertrekkend van een bestaand model de technische voorbereiding van eenvoudig drukwerk tot en met de drukvorm maken en productvarianten ontwikkelen op basis van bestaande modellen. De kleuromgeving is beperkt tot primaire kleuren en mengingen ervan, zonder halftonen. Er is geen naadloze trappingproblematiek aanwezig. De voorbereiding gebeurt in functie van twee druktechnieken: offset en een keuze uit hoogdruk of zeefdruk. Voorbereiden van het eigen werk op basis van de werkopdracht 5 De opdracht correct inschatten en het eigen werk op efficiënte wijze voorbereiden kennis nemen, analyseren en bespreken van de opdracht productkenmerken op basis van aangereikt model gevraagde uitvoeringstechnieken, productieschema en tussentijdse controlemomenten bepalen van de middelen De zetinstructie maken voor bestaande modellen 6 Het na te zetten model analyseren en voorzien van de nodige zetinstructie maatstelsels: meten, rekenen en omrekenen met metrische en picamaten kleurconventies: horizontale maten in groen, veticale maten in rood aanduiden zetbreedte en zethoogte: meten en aanduiden in metrische en picamaten aanduiden van horizontale, verticale, diagonale en schuine krachtlijnen 6.5 de letter letteronderdelen herkennen en benoemen: stok, staart, boog, vlag, schreef en oog groepen herkennen, benoemen, algemene eigenschappen kennen en toelichten (stok en schreef): schreefloze gelijkledige (soepele en geometrische), Mediaevaltype, Egyptienne en fantasieletter basisset lettertypen of - families benoemen en herkennen. Mogelijke varianten (kapitaal-onderkast-cursief, veteenheden, smal en breed) herkennen en opsommen fonts: het begrip font hanteren als variant van een lettertype corps meten met corpskaliber en noteren corpsbalk tekenen met aanduiding van -hoogte, kapitaalhoogte, ascenderzone, descenderzone, kopwit, basislijn en corps 6.6 het woord inschatten en aanduiden waar letterspatiëring nodig zal zijn 6.7 de regel en de alinea regelafstand en etra wit meten met typometer en noteren regelval herkennen, kenmerken van tekstbeeld verwoorden en noteren: vrije regelval (link, reechts en gecentreerd) en blokregelval insprongen links en rechts over meerdere tekstregels meten en noteren 6.8 ornamenten en sierelementen opmeten en noteren lijndiktes en -lengtes meten met typometer en metrische meetlat en noteren

3 6.9 logo's en illustraties plaats opmeten en noteren 6.10 kleur de esthetische kleurencirkel schematisch voorstellen, de primaire en secundaire kleuren aanduiden en de samenstelling van de secundaire kleuren toelichten kleur bepalen en noteren binnen de primaire en secundaire kleuren van de esthetische kleurencirkel volvlakken en tinten ervan bepalen eenvoudige tabellen opmeten en noteren Lay-outvarianten maken op basis van bestaande modellen Op basis van modelanayse lay-outvarianten maken en deze voorzien van de nodige zetinstructie het model anayseren en de zetinstructie maken (zie 6) 7.2 schetsen van varianten op de modelstructuur herpositioneren van horizontale, verticale, diagonale en schuine krachtlijnen binnen zelfde formaat herschikken van symmetrische en asymmetrische elementen binnen zelfde formaat letterkeuze wijzigen, rekening houdend met de corpsgroepen: consulteergroep, leesgroep, tittelgroep en affichecorpsen (indeling en kenmerken kennen) wijzigingen aanbrengen op het niveau van de regel en alinea (regelafstand, regelval en insprong) ornamenten en sierelementen wijzigen logo's en illustraties een andere plaats geven in het geheel kleur wijzigen en noteren binnen de primaire en secundaire kleuren van de esthetische kleurencirkel eenvoudige tabellen anders definiëren (U) 7.3 hanteren van analoge technieken en materialen collagetechniek: verknippen van bestaande modellen en herschikken schetstechniek bij lay-out: verhoudingen en weergave van de structuur en de elementen van de pagina in acht nemen tekenmaterialen en gereedschappen hanteren zoals potloden, stiften, maatlat, passer, verf en penselen, inkten, lay-outpapier en tekenpapier maat houden schildertechniek: invullen van vlakken met verf, inkt en penseel 7.4 kleurenleer kleurcontasten op basis van de primaire en secundaire kleuren van de esthetische kleurencirkel kennen, herkennen en hanteren: licht en donker, koud en warm en complementair

4 Werken in de digitale werkomgeving 8 Met de menustructuur van het besturingssysteem werken, aanwezige randapparatuur en opslagmedia in het netwerk oproepen en de afspraken in verband met standaarinstellingen en bestandsbeheer naleven zich als gebruiker bedienen van de menustructuur van het OS standaardinstellingen en -voorkeuren: volgens afspraak kunnen herstellen bestandsbeheer in LAN-omgeving: volgens afspraak bestanden wegschrijven en ophalen, printer activeren en printopdracht geven scanapplicatie, applicatie voor beeldverwerking en opmaakapplicatie: activeren in functie en functie in het drukvoorbereidingsproces algemeen toelichten openen en aanmaken van bestanden: dialoogvenster "nieuw bestand" instellen en instellingen toelichten Illustratiemateriaal voorbereiden Lijnwerk scannen op basis van gevraagd formaat en opgegeven resolutie en de illustratie in het opgeven formaat bewaren scantechniek afspraken over apparaatbediening en netheid van scanoppervlak naleven scannen en bewaren van lijnwerk (positie van model, scanmodus, maken van proefscan en scan, opslaan en opslagformaat) 10 Bewerken van het illustratiemateriaal voor import in de opmaakapplicatie schalen bijsnijden retoucheren De zetinstructie uitvoeren tot en met kleurgescheiden print 11 In het werkgebied van de computerapplicatie voor opmaak werken het werkgebied gebruiken en toelichten: documentzone, kladzone, gereedschapspalet en zwevende paletten menustructuur van de applicatie en snelmenu gebruiken gereedschappen selecteren en gebruiken met aanwijzer en toetsencombinatie weergavenopties, linialen en hulplijnen gebruiken paletmenu en paletten: paletten weergeven, verbergen, op voorgrond plaatsen en positioneren 12 Blind typen met de juiste vingerzetting rechtstreeks in de opmaakapplicatie en via teksteditor (geen snelheid/aanslagen per minuut) 13 De paginastructuur maken op basis van de zetinstructie zethoogte, -breedte, plaats van illustratieve elementen en tekst vastleggen

5 14 De opmaakparameters bij de zetinstructie vertalen in tekstgroepen en alineastijlen per tekstgroep, de stijlen uittesten en bijsturen alineastijlen maken, testen en bijsturen font corps regelafstand etra wit na of voor de regel regelval en woordsplitsing opsomming en insprongen kleur 15 De tekst importeren en de juiste st ijldefinities toewijzen importeren, plaatsen en opmaken van tekst in de opmaakapplicatie 16 De opmaak verfijnen en deze bijsturen 16.1 correcte witverdeling binnen de alinea toepassen volgens de typografische conventies gelijkstellen en spatiëren variabele spatie, vaste spatie en vast wit vierkant en halfvierkant wit aan de leestekens volgens de typografische normen Lijnen, kaders en vlakken maken en definiëren op basis van de zetinstructie lijnen, kaders en vlakken lijnsoort toewijzen lijndikte toewijzen kleur toewijzen 18 Een eerste (kleurgescheiden) proef maken, corrigeren op basis van de zetinstructie en de typografische conventies, en deze proef bijsturen een eerste proef maken, corrigeren en bijsturen 19 Een tweede (kleuren) proef maken, deze voorleggen, deelnemen aan overleg en de opmaak bijsturen een tweede proef maken, overleggen en bijsturen 20 De (kleurgescheiden) eindprint maken om verder te verwerken tot drukvorm een (kleurgescheiden) eindprint maken

6 De drukvorm voorbereiden en maken 21 De gereedschappen bij montage en plaatkopie op correcte wijze hanteren gereedschappen zoals schaar, snijmes, tekenstiften, penseel, retouchestift, scalpel gebruiken 22 Daglichtfilm verwerken tot de gevraagde films via de voorgeprogrammeerde contactkast film verwerken en de eigenschappen toelichten en herkennen leesbaar en onleesbaar positief en negatief gevoelige zijde 23 Daglichtfilm ontwikkelen met de ontwikkelautomaat daglichtfilm ontwikkelen en de beeldvorming tijdens het ontwikkelproces schematisch voorstellen en toelichten de ontwikkelautomaat bedienen en de werking ervan toelichten aan de hand van een gegeven schema 24 Een aantal analoge correctiemogelijkheden toepassen maskeren retoucheren met retouchestift aftapen met rode kleefband schaven 25 Het perforatie- en registersysteem op correcte wijze gebruiken gebruik van perforatie- en registersysteem 26 Een indelingsschema tekenen voor het samendrukken van verschillende drukwerkjes op één vel doel van het indelingsvel verwoorden 26.2 rekening houden met normen en aanbrengen van hulptekens lijnconventies: snijlijnen rood; vouwlijnen groen; andere zwart persformaat, grijperrand, drukformaat en gesneden formaat Een totaalmontage maken in functie van de gekozen druktechniek aandachtpunten bij het monteren van drukwerk paskruisen, aanlegteken, snijlijnen de juiste eindfilm voor offsetwerk en de keuze uit hoogdruk of zeefdruk éénkleurenwerk of meerkleurenwerk recto-verso vorm, keervorm, stolpvorm 28 De drukvorm belichten, ontwikkelen en nabehandelen volgens procedure belichten en ontwikkelen van de drukvorm 28.2 nabehandelen van de drukvorm spoelen nabelichten (hoogdruk en zeefdruk) gommeren

7 Eenvoudig drukwerk (familiaal drukwerk, gebruiksgrafiek, klein handelsdrukwerk en enkelvoudige pagina's) drukken in twee druktechnieken met de éénkleurenpers (offset en een keuze uit hoogdruk of zeefdruk) en dit nasnijden. De kleuromgeving is beperkt tot primaire kleuren en mengingen ervan, zonder halftonen. Er is geen naadloze trappingproblematiek aanwezig. Merdere kleuren kan de jongere drukken in de offsettechniek. Voorbereiden van het eigen werk op basis van de werkopdracht 29 De opdracht correct inschatten en het eigen werk op efficiënte wijze voorbereiden kennis nemen, analyseren en bespreken van de opdracht productkenmerken op basis van aangereikt model gevraagde uitvoeringstechnieken, productieschema en tussentijdse controlemomenten bepalen van de middelen het principe van de beeldoverdracht bij de 4 basisdruktechnieken voorstellen en toelichten bouw en werking van de éénkleurenpers(en) voor deze tweede graad toelichten aan de hand van een gegeven schema inktwerk vochtwerk invoermechanisme het drukkend element uitvoer Instellen van de éénkleurenpers voor het maken van een afdruk (offset (lj. 1-2) en een keuze uit hoogdruk (lj. 2) of zeefdruk (lj. 1) 30 De pers in- en uitschakelen en de algemene bediening toelichten in- en uitschakelen van de pers en algemene bediening toelichten Het papiertransport instellen in functie van formaat en gramgewicht van papier papiertransport instellen functie van de elementen op het bedieningspaneel toelichten functie van grijpers en dubbelvellencontrole toelichten papiereigenschappen bepalen: looprichting; gramgewicht; formaten (afgeleiden van de DIN formaten kunnen bepalen) 32 De drukspanning instellen in funcie van de papierdikte drukspanning instellen De inkt voorbereiden inkt mengen op basis van de primaire en secundaire kleuren van de esthetische kleurencirkel kennis nemen van de gewenste kleur basiskleuren bepalen mengen van de inkt in de gewenste hoeveelheid 34 De inktbak afstellen in- en uitschakelen van het inktwerk afregelen van de inktbak 35 De vochthoeveelheid regelen in- en uitschakelen van het vochtwerk afregelen van de vochthoeveelheid 36 De drukvorm drukklaar maken en in de pers plaatsen op- en inspannen van de offsetplaat en een keuze uit hoogdrukvorm (nyloprint) of zeedrukvorm (zeef)

8 Een afdruk maken met de éénkleurenpers (offset lj. 1-2) en een keuze uit hoogdruk (lj. 2) of zeefdruk (lj. 1) 37 Een proefdruk maken, deze beoordelen in relatie met de opdracht en de pers bijstellen instellen van het omvangregister en het zijdelings register bijregelen van inkt en vochthoeveelheid 38 Zelfstandig meerdere kleuren in offset en éénkleurenwerk in hoogdruk of zeefdruk drukken een raster, recto-verso, keervorm en stolpvorm drukken 39 papier op correcte wijze behandelen tellen, gelijkstoten, in- en uitstapelen 40 de kwaliteit van de afdruk bewaken en de machine waar nodig bijregelen te magere of te vette afdruk drooglopen put in rubberdoek spanjolen oidatie van de plaat 41 De machine volgens procedure stilleggen productiestop 42 een noodstop uitvoeren noodstop De pers onderhouden en schoon houden (offset (lj. 1-2) en een keuze uit hoogdruk (lj. 2) of zeefdruk (lj. 1) 43 De drukvorm voor tijdens en na het drukken volgens procedure behandelen de drukvorm volgens procedure behandelen 44 De pers volgens procedure wassen de pers volgens procedure wassen 45 De pers volgens smeerschema smeren de machine in de afdeling volgens procedure smeren Eenvoudige nabewerkingen uitvoeren Het drukwerk nasnijden zonder snijprogramma snijden met de snijmachine zonder programmainstelling in- en uitschakelen zadel en persbalk maataanduiding en -instelling veiligheid 47 Op verkennende wijze enkele nabewerkingen uitvoeren handmatige nabewerkingen zoals rillen, vouwen, lijmen, verzamelen, nieten

9 TWEEDE LEERJAAR TWEEDE GRAAD DRUKKEN EN VOORBEREIDEN GRAADPLANNING DRUKKEN EN VOORBEREIDEN Lj. Nr. Doelstelling/leerinhoud Moelijkheidsgraad: 1: eenvoudig; 2:comple; 3: veel sturing (in de opdracht); 4: weinig sturing (in de opdracht); 5: veel begeleiding (door de leraar); 6: weinig begeleiding (door de leraar); 7: zelfstandig Vakdomeinen Werkvormen en communicatie: a: individueel; b: in groep; c: horizontaal (onder gelijken bv. in de klasgroep, onder collega's op de werkvloer); d: vertikaal (hiërarchische lijn bv. leerling-leraar, baas op de werkvloer, via rollenspel in de klas) voorbeeld: 135acd Dit is een eenvoudige opdracht met veel sturing via de opgave en veel begeleiding door de leraar. Tijdens de realisatie worden werkvormen gehanteerd waarbij individueel, horizontaal en verticaal gecommuniceerd wordt. Dv Dr Kleurboekje maken, kaftje in 2 kleuren gedrukt en afgewerkt. Formaat A Kwaliteitsgericht denken en handelen 1 De instructies in verband met veiligheid, gezondheid en milieu opvolgen werkplaatsreglement opvolgen veiligheidsrichtlijnen aan de apparatuur opvolgen de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen volgens afspraak gebruiken afval volgens instructie verwijderen 2 Overleggen en als individu en in groep de kwaliteit van de werkzaamheden en het product bewaken openstaan voor en deelnemen aan opdrachtbespreking commentaar geven en aanwenden om het eigen werk en dat van anderen te verbeteren openstaan voor en deelnemen aan evaluatie van proces en product Het Nederlands aanwenden voor beroeps-, persoonlijke en studiedoeleinden 3 De verworven taalvaardigheid uitbreiden en verbreden leesvaardigheid luistervaardigheid abcd spreekvaardigheid abcd schrijfvaardigheid 4 Informatiebronnen en hulpmiddelen gebruiken bij het communiceren gebruik van media (Internet, gedrukte bronnen, )

10 Vertrekkend van een bestaand model de technische voorbereiding van eenvoudig drukwerk tot en met de drukvorm maken en productvarianten ontwikkelen op basis van bestaande modellen. De kleuromgeving is beperkt tot primaire kleuren en mengingen ervan, zonder halftonen. Er is geen naadloze trappingproblematiek aanwezig. De voorbereiding gebeurt in functie van twee druktechnieken: offset en een keuze uit hoogdruk of zeefdruk. Voorbereiden van het eigen werk op basis van de werkopdracht 5 De opdracht correct inschatten en het eigen werk op efficiënte wijze voorbereiden kennis nemen, analyseren en bespreken van de opdracht 245 bd productkenmerken op basis van aangereikt model gevraagde uitvoeringstechnieken, productieschema en tussentijdse controlemomenten 246ad bepalen van de middelen 246ad De zetinstructie maken voor bestaande modellen 6 Het na te zetten model analyseren en voorzien van de nodige zetinstructie maatstelsels: meten, rekenen en omrekenen met metrische en picamaten kleurconventies: horizontale maten in groen, veticale maten in rood aanduiden zetbreedte en zethoogte: meten en aanduiden in metrische en picamaten aanduiden van horizontale, verticale, diagonale en schuine krachtlijnen 6.5 de letter letteronderdelen herkennen en benoemen: stok, staart, boog, vlag, schreef en oog groepen herkennen, benoemen, algemene eigenschappen kennen en toelichten (stok en schreef): schreefloze gelijkledige (soepele en geometrische), Mediaevaltype, Egyptienne en fantasieletter basisset lettertypen of - families benoemen en herkennen. Mogelijke varianten (kapitaal-onderkast-cursief, veteenheden, smal en breed) herkennen en opsommen fonts: het begrip font hanteren als variant van een lettertype corps meten met corpskaliber en noteren corpsbalk tekenen met aanduiding van -hoogte, kapitaalhoogte, ascenderzone, descenderzone, kopwit, basislijn en corps 6.6 het woord inschatten en aanduiden waar letterspatiëring nodig zal zijn 6.7 de regel en de alinea regelafstand en etra wit meten met typometer en noteren regelval herkennen, kenmerken van tekstbeeld verwoorden en noteren: vrije regelval (link, reechts en gecentreerd) en blokregelval insprongen links en rechts over meerdere tekstregels meten en noteren 6.8 ornamenten en sierelementen opmeten en noteren lijndiktes en -lengtes meten met typometer en metrische meetlat en noteren

11 6.9 logo's en illustraties plaats opmeten en noteren 6.10 kleur de esthetische kleurencirkel schematisch voorstellen, de primaire en secundaire kleuren aanduiden en de samenstelling van de secundaire kleuren toelichten kleur bepalen en noteren binnen de primaire en secundaire kleuren van de esthetische kleurencirkel volvlakken en tinten ervan bepalen eenvoudige tabellen opmeten en noteren Lay-outvarianten maken op basis van bestaande modellen Op basis van modelanayse lay-outvarianten maken en deze voorzien van de nodige zetinstructie het model anayseren en de zetinstructie maken (zie 6) 7.2 schetsen van varianten op de modelstructuur herpositioneren van horizontale, verticale, diagonale en schuine krachtlijnen binnen zelfde formaat herschikken van symmetrische en asymmetrische elementen binnen zelfde formaat letterkeuze wijzigen, rekening houdend met de corpsgroepen: consulteergroep, leesgroep, tittelgroep en affichecorpsen (indeling en kenmerken kennen) wijzigingen aanbrengen op het niveau van de regel en alinea (regelafstand, regelval en insprong) ornamenten en sierelementen wijzigen logo's en illustraties een andere plaats geven in het geheel kleur wijzigen en noteren binnen de primaire en secundaire kleuren van de esthetische kleurencirkel eenvoudige tabellen anders definiëren (U) 7.3 hanteren van analoge technieken en materialen collagetechniek: verknippen van bestaande modellen en herschikken schetstechniek bij lay-out: verhoudingen en weergave van de structuur en de elementen van de pagina in acht nemen tekenmaterialen en gereedschappen hanteren zoals potloden, stiften, maatlat, passer, verf en penselen, inkten, lay-outpapier en tekenpapier maat houden schildertechniek: invullen van vlakken met verf, inkt en penseel 7.4 kleurenleer kleurcontasten op basis van de primaire en secundaire kleuren van de esthetische kleurencirkel kennen, herkennen en hanteren: licht en donker, koud en warm en complementair

12 Werken in de digitale werkomgeving Met de menustructuur van het besturingssysteem werken, aanwezige randapparatuur 8 en opslagmedia in het netwerk oproepen en de afspraken in verband met 346 standaarinstellingen en bestandsbeheer naleven zich als gebruiker bedienen van de menustructuur van het OS standaardinstellingen en -voorkeuren: volgens afspraak kunnen herstellen bestandsbeheer in LAN-omgeving: volgens afspraak bestanden wegschrijven en ophalen, printer activeren en printopdracht geven scanapplicatie, applicatie voor beeldverwerking en opmaakapplicatie: activeren in functie en functie in het drukvoorbereidingsproces algemeen toelichten openen en aanmaken van bestanden: dialoogvenster "nieuw bestand" instellen en instellingen toelichten Illustratiemateriaal voorbereiden 9 Lijnwerk scannen op basis van gevraagd formaat en opgegeven resolutie en de illustratie in het opgeven formaat bewaren scantechniek afspraken over apparaatbediening en netheid van scanoppervlak naleven scannen en bewaren van lijnwerk (positie van model, scanmodus, maken van proefscan en scan, opslaan en opslagformaat) 10 Bewerken van het illustratiemateriaal voor import in de opmaakapplicatie schalen bijsnijden retoucheren 146 De zetinstructie uitvoeren tot en met kleurgescheiden print 11 In het werkgebied van de computerapplicatie voor opmaak werken het werkgebied gebruiken en toelichten: documentzone, kladzone, gereedschapspalet en zwevende paletten menustructuur van de applicatie en snelmenu gebruiken gereedschappen selecteren en gebruiken met aanwijzer en toetsencombinatie weergavenopties, linialen en hulplijnen gebruiken paletmenu en paletten: paletten weergeven, verbergen, op voorgrond plaatsen en positioneren 12 Blind typen met de juiste vingerzetting rechtstreeks in de opmaakapplicatie en via teksteditor (geen snelheid/aanslagen per minuut) 13 De paginastructuur maken op basis van de zetinstructie zethoogte, -breedte, plaats van illustratieve elementen en tekst vastleggen

13 14 De opmaakparameters bij de zetinstructie vertalen in tekstgroepen en alineastijlen per tekstgroep, de stijlen uittesten en bijsturen alineastijlen maken, testen en bijsturen font corps regelafstand etra wit na of voor de regel regelval en woordsplitsing opsomming en insprongen kleur 15 De tekst importeren en de juiste st ijldefinities toewijzen importeren, plaatsen en opmaken van tekst in de opmaakapplicatie De opmaak verfijnen en deze bijsturen 16.1 correcte witverdeling binnen de alinea toepassen volgens de typografische conventies gelijkstellen en spatiëren variabele spatie, vaste spatie en vast wit vierkant en halfvierkant wit aan de leestekens volgens de typografische normen Lijnen, kaders en vlakken maken en definiëren op basis van de zetinstructie lijnen, kaders en vlakken lijnsoort toewijzen lijndikte toewijzen kleur toewijzen 18 Een eerste (kleurgescheiden) proef maken, corrigeren op basis van de zetinstructie en de typografische conventies, en deze proef bijsturen een eerste proef maken, corrigeren en bijsturen 19 Een tweede (kleuren) proef maken, deze voorleggen, deelnemen aan overleg en de opmaak bijsturen 246bcd een tweede proef maken, overleggen en bijsturen 20 De (kleurgescheiden) eindprint maken om verder te verwerken tot drukvorm een (kleurgescheiden) eindprint maken

14 De drukvorm voorbereiden en maken 21 De gereedschappen bij montage en plaatkopie op correcte wijze hanteren gereedschappen zoals schaar, snijmes, tekenstiften, penseel, retouchestift, scalpel gebruiken 22 Daglichtfilm verwerken tot de gevraagde films via de voorgeprogrammeerde contactkast film verwerken en de eigenschappen toelichten en herkennen leesbaar en onleesbaar positief en negatief gevoelige zijde 23 Daglichtfilm ontwikkelen met de ontwikkelautomaat daglichtfilm ontwikkelen en de beeldvorming tijdens het ontwikkelproces schematisch voorstellen en toelichten de ontwikkelautomaat bedienen en de werking ervan toelichten aan de hand van een gegeven schema 24 Een aantal analoge correctiemogelijkheden toepassen maskeren retoucheren met retouchestift aftapen met rode kleefband schaven 25 Het perforatie- en registersysteem op correcte wijze gebruiken gebruik van perforatie- en registersysteem 26 Een indelingsschema tekenen voor het samendrukken van verschillende drukwerkjes op één vel doel van het indelingsvel verwoorden 26.2 rekening houden met normen en aanbrengen van hulptekens lijnconventies: snijlijnen rood; vouwlijnen groen; andere zwart persformaat, grijperrand, drukformaat en gesneden formaat 27 Een totaalmontage maken in functie van de gekozen druktechniek aandachtpunten bij het monteren van drukwerk paskruisen, aanlegteken, snijlijnen de juiste eindfilm voor offsetwerk en de keuze uit hoogdruk of zeefdruk éénkleurenwerk of meerkleurenwerk recto-verso vorm, keervorm, stolpvorm 28 De drukvorm belichten, ontwikkelen en nabehandelen volgens procedure belichten en ontwikkelen van de drukvorm nabehandelen van de drukvorm spoelen nabelichten (hoogdruk en zeefdruk) gommeren

15 Eenvoudig drukwerk (familiaal drukwerk, gebruiksgrafiek, klein handelsdrukwerk en enkelvoudige pagina's) drukken in twee druktechnieken met de éénkleurenpers (offset en een keuze uit hoogdruk of zeefdruk) en dit nasnijden. De kleuromgeving is beperkt tot primaire kleuren en mengingen ervan, zonder halftonen. Er is geen naadloze trappingproblematiek aanwezig. Merdere kleuren kan de jongere drukken in de offsettechniek. Voorbereiden van het eigen werk op basis van de werkopdracht 29 De opdracht correct inschatten en het eigen werk op efficiënte wijze voorbereiden kennis nemen, analyseren en bespreken van de opdracht 245 bd productkenmerken op basis van aangereikt model 245 bd gevraagde uitvoeringstechnieken, productieschema en tussentijdse controlemomenten 246ad bepalen van de middelen 246ad het principe van de beeldoverdracht bij de 4 basisdruktechnieken voorstellen en toelichten bouw en werking van de éénkleurenpers(en) voor deze tweede graad toelichten aan de hand van een gegeven schema inktwerk vochtwerk invoermechanisme het drukkend element uitvoer Instellen van de éénkleurenpers voor het maken van een afdruk (offset (lj. 1-2) en een keuze uit hoogdruk (lj. 2) of zeefdruk (lj. 1) 245bc 30 De pers in- en uitschakelen en de algemene bediening toelichten in- en uitschakelen van de pers en algemene bediening toelichten Het papiertransport instellen in functie van formaat en gramgewicht van papier papiertransport instellen functie van de elementen op het bedieningspaneel toelichten functie van grijpers en dubbelvellencontrole toelichten papiereigenschappen bepalen: looprichting; gramgewicht; formaten (afgeleiden van de DIN formaten kunnen bepalen) 32 De drukspanning instellen in funcie van de papierdikte drukspanning instellen De inkt voorbereiden inkt mengen op basis van de primaire en secundaire kleuren van de esthetische kleurencirkel kennis nemen van de gewenste kleur basiskleuren bepalen mengen van de inkt in de gewenste hoeveelheid 34 De inktbak afstellen in- en uitschakelen van het inktwerk afregelen van de inktbak 35 De vochthoeveelheid regelen in- en uitschakelen van het vochtwerk afregelen van de vochthoeveelheid 36 De drukvorm drukklaar maken en in de pers plaatsen op- en inspannen van de offsetplaat en een keuze uit hoogdrukvorm (nyloprint) of zeedrukvorm (zeef)

16 Een afdruk maken met de éénkleurenpers (offset lj. 1-2) en een keuze uit hoogdruk (lj. 2) of zeefdruk (lj. 1) 245bc 37 Een proefdruk maken, deze beoordelen in relatie met de opdracht en de pers bijstellen instellen van het omvangregister en het zijdelings register bijregelen van inkt en vochthoeveelheid 38 Zelfstandig meerdere kleuren in offset en éénkleurenwerk in hoogdruk of zeefdruk drukken een raster, recto-verso, keervorm en stolpvorm drukken 39 papier op correcte wijze behandelen tellen, gelijkstoten, in- en uitstapelen 40 de kwaliteit van de afdruk bewaken en de machine waar nodig bijregelen te magere of te vette afdruk drooglopen put in rubberdoek spanjolen oidatie van de plaat 41 De machine volgens procedure stilleggen productiestop 42 een noodstop uitvoeren noodstop De pers onderhouden en schoon houden (offset (lj. 1-2) en een keuze uit hoogdruk (lj. 2) of zeefdruk (lj. 1) 43 De drukvorm voor tijdens en na het drukken volgens procedure behandelen de drukvorm volgens procedure behandelen 44 De pers volgens procedure wassen 146bc de pers volgens procedure wassen 45 De pers volgens smeerschema smeren de machine in de afdeling volgens procedure smeren Eenvoudige nabewerkingen uitvoeren 46 Het drukwerk nasnijden zonder snijprogramma snijden met de snijmachine zonder programmainstelling in- en uitschakelen zadel en persbalk maataanduiding en -instelling veiligheid 47 Op verkennende wijze enkele nabewerkingen uitvoeren handmatige nabewerkingen zoals rillen, vouwen, lijmen, verzamelen, nieten 146