niet alleen beschikken over kennis van die regelgeving, maar ook van de producten, projectering, onderhoud en bijbehorende mogelijkheden.

Transcriptie

1 randmelder nummer 2 mei 2003 van de VEBON Sectie Branddetectie VEBON Postbus AD Zoetermeer telefoon fax vebon@fme.nl website NUT EN NOODZAAK CURSUSSEN PROJECTERINGS- EN ONDERHOUDSDESKUNDIGE BRANDMELDINSTALLATIES HOGER KWALITEITSNIVEAU EN RENDEMENT DOOR GOEDE OPLEIDING INHOUDSOPGAVE pag. 1 Cursussen pag. 2 Schadepreventie Sinds 1 januari 2002 is de herziene Regeling Brandmeldinstallaties 2002 van kracht. Deze regeling is samengesteld door én voor alle bij brandmeldinstallaties betrokken marktpartijen en heeft tot doel het kwaliteitsniveau van de installaties te verhogen. Het beheer van deze regeling is in handen van het Nationaal Centrum voor Preventie (NCP). De sectie Branddetectie van VEBON vertegenwoordigt fabrikanten en importeurs van brandmeldsystemen en verzorgt cursussen voor bedrijven die brandmeldinstallaties leveren, installeren en onderhouden. Trainingen vormen een essentieel onderdeel van het, via deze regelgeving, opgezette kader. Doel is het waarborgen van een bepaald kwaliteitsniveau voor geleverd werk en erkenning van de daarbij betrokken bedrijven en personen. Gerard van Gelder vervult een soort ambassadeurschap voor deze VEBON-cursussen, waarbij hij tevens zorgt voor het up to date houden van lesstof, de coördinatie en afstemming van cursussen en het reservedocentschap. Om een goede invulling te kunnen geven aan de regeling en daarmee het kwaliteitsniveau van brandmeldinstallaties te verhogen moet men niet alleen beschikken over kennis van die regelgeving, maar ook van de producten, projectering, onderhoud en bijbehorende mogelijkheden. Regelmatige scholing en bijscholing is noodzakelijk, want de keuze voor een brandmeldinstallatie moet weloverwogen worden gemaakt. Zaken als de grootte van het pand, de indeling daarvan, het brandrisico, de gebruiker en de organisatie spelen een belangrijke rol. Zo worden er aan de brandmeldinstallatie in een lasbedrijf vanzelfsprekend andere eisen gesteld dan aan de installatie in een zorgcentrum." pag. 3 Convenant pag. 4 Ionisatierookmelder pag. 5 Nieuwe sectie pag. 6 NEN 2654 pag. 7 Cijfers beveiligingsbranche pag. 8 Standaardsymbolen Brandende stukken randmelder is bestemd voor Brandweer Verzekeraars Inspectiebureaus Gemeenten Leden VEBON Ambassadeur VEBON-opleidingen brand in actie 1

2 STERKE KETEN Alle betrokkenen moeten goed nadenken over de wensen en voorwaarden waaraan de brandmeldinstallatie moet voldoen. Die bewuste keuze vormt een schakel in de keten van beslissingen die genomen moeten worden. Dat wordt ook benadrukt tijdens de VEBON-cursussen. "De brandmeldinstallatie is er voor het verhogen van de veiligheid en moet derhalve aan veel voorwaarden voldoen. Voor de certificering van bedrijven is het vereist dat de verschillende activiteiten die onderdeel zijn van het totstandkomingproces van de brandmeldinstallatie, aan bijbehorende criteria voldoen. Een installatie kan niet meer even worden geplaatst; men moet een vast stappenplan volgen. Allereerst wordt er een risicoanalyse gemaakt en aan de hand daarvan stelt men het programma van eisen op. Dit wordt in het algemeen gedaan door de eisende partij of, indien er meerdere partijen zijn, door een erkend PvE opsteller. Uitgangspunten daarbij zijn de wettelijke (bouw-)regelgeving en de aanvullende wensen zoals het gebruik van het gebouw nu én in de toekomst. De volgende stap is de projectie; daarbij worden de toe te passen gecertificeerde producten (NEN 2535) en de wijze van installeren bepaald. In deze fase speelt de projecteringsdeskundige een grote rol. In het installatietraject is dat de erkende installateur met zijn installatiedeskundige. Na de installatie van het brandmeldsysteem stelt het erkend branddetectiebedrijf een rapport van oplevering op. De gebruiker van de installatie moet deze vervolgens naar behoren beheren en het logboek conform NEN 2654, deel 1 bijhouden. Om certificering te behouden, is regelmatige controle en onderhoud verplicht. Het NCP erkende branddetectiebedrijf of het erkende onderhoudsbedrijf met zijn onderhoudsdeskundige, is gerechtigd het periodiek onderhoud te verzorgen. Resultaten van het onderhoud worden in het rapport van onderhoud genoteerd. Er is dus werk aan de winkel en daar helpen de cursussen bij." Gerard van Gelder reist het hele land door om de VEBON-cursussen inzake de Regeling Brandmeldinstallatie 2002 te verzorgen. "Ons land kent veel regels en dat maakt het nogal eens onoverzichtelijk. Via de cursussen krijgen branddetectie-, onderhouds- en installatiebedrijven steun bij het conform de richtlijn realiseren en onderhouden van kwalitatief hoogwaardige installaties. Als men weet waarom die regelgeving opgezet is en men kent de achtergronden, gaat men ermee aan de slag. Dat komt de kwaliteit van de brandmeldinstallatie zeker ten goede. Een verbetering van de beveiliging en daarmee een hoger rendement voor alle betrokken partijen." Raadpleeg voor een overzicht van komende cursussen (zowel brand als ontruiming) de website JAN DE LANGE, VOORZITTER ASPO VUL BRANDMELDMETHODIEK AAN VANUIT MATERIËLE SCHADEPREVENTIE Jan de Lange, voorzitter ASPO Waarom niet ook de laatste stap zetten in de nieuwe Regeling Brandmeldinstallaties? Jan de Lange, voorzitter van de vereniging Algemeen SchadePreventie Overleg, zou graag zien dat ook het materiële belang een vaste plek in de gestructureerde manier van werken met brandmeldinstallaties krijgt. Het is een volstrekt legitiem uitgangspunt dat de overheid de persoon en diens veiligheid als uitgangspunt neemt bij het eisen van brandmeldinstallaties. Zo moet er branddetectieapparatuur aanwezig zijn in vluchtwegen. Maar als vereniging en als individuele leden die de risicobeoordeling en schadepreventie vanuit maatschappelijk en verzekeringsoogpunt proberen te verhogen, zou je wat ons betreft dat uitgangspunt kunnen en moeten aanvullen. Bijvoorbeeld heel praktisch door 2

3 eisen voor brandmeldinstallaties op de werkplek, waar toch meestal de problemen ontstaan. Maar ook heel wezenlijk door op het NCPcertificaat de eisende partij te vermelden. Staat daar een verzekeringsmaatschappij met naam en toenaam, dan weet de markt dat heel breed naar brandpreventie inclusief schadebeperking is gekeken. De regeling biedt ruimte om de risicobeheersing voor personen door te trekken naar preventie van materiële schade. Belangrijker vindt De Lange het dat een schijnwereld wordt voorkomen. Hij legt uit: Een klant kan het idee hebben dat als zijn gebouw volhangt met brandmelders, dit ook te maken heeft met de financiële risico s die hij afdekt via zijn brandverzekering. Dat is normaliter niet het geval. Wél als wij de regeling doortrekken naar materiële schadepreventie. Nogmaals, het is thans nog niet het geval, maar ik kan mij voorstellen dat als brandmeldinstallaties mede vanuit het oogpunt van schadebeperking zwart op wit worden opgenomen, dat een bedrijf wellicht gunstiger verzekerd kan worden. Overigens is een brandmelder geen wondermiddel. Wanneer een pand ergens diep in de polder staat en de hulpdiensten hebben relatief veel tijd nodig om er te komen, dan kunnen zij vaak alleen de belendende bebouwing redden. Er hangt meer aan brandpreventie dan alleen een brandmeldsysteem. Het is in de regel een complex verhaal. Je zult per gebouw de risicoprofielen moeten analyseren en doeltreffende maatregelen nemen, uiteenlopend van brandveilige bouwmaterialen tot passende verzekeringen. Een voorbeeld: soms volstaat branddetectieapparatuur uitstekend, soms zul je voor automatische blusinstallaties moeten kiezen. Als de handen ineen worden geslagen en materiële schadepreventie wordt meegenomen, dan wordt net als bij een hoge persoonlijke veiligheid het maatschappelijk belang direct gediend. De Lange besluit: Het is tenslotte ook een maatschappelijk belang als wij schade en financiële consequenties beperken, al is het omdat het voelbaar is in de hoogte van de verzekeringspremies. CONVENANT OM NODELOOS ALARM VAN BRANDMELDINSTALLATIES TE VERMINDEREN Op 27 september 2002 hebben vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR), de vereniging Facility Management Nederland (FMN) en de Vereniging Beveiligingsondernemingen in Nederland (VEBON) een convenant ondertekend. Men beoogt gezamenlijk activiteiten te ontwikkelen, waardoor het aantal nodeloze alarmmeldingen afkomstig van brandmeldinstallaties vermindert. De partijen gaan samenwerken om het kwaliteitsniveau van brandmeldinstallaties hoog te houden. Zij doen dat onder meer door het bevorderen van: het gebruik van de regeling Brandmeldinstallaties goed beheer door de gebruiker goed onderhoud een landelijk en uniform registratiesysteem voor echte, onechte en ongewenste meldingen, waarvan de uitkomsten jaarlijks openbaar worden gemaakt. De afspraken vastgelegd in het convenant zijn een vervolg op het project Vermindering Nodeloos Alarm van Brandmeldinstallatie. Dit project is in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de periode uitgevoerd door het Nationaal Centrum voor Preventie. Uit de Brandweerstatistiek 2001 van het CBS - de meest recente statistische cijfers - blijkt dat bijna de helft van de brandmeldingen nodeloos alarm betreft. Van deze nodeloze brandmeldingen is meer dan driekwart afkomstig van een brandmeldinstallatie. Uit dezelfde bron blijkt dat in de periode het aantal nodeloze alarmen is verdubbeld. Nodeloze brandmeldingen en met name die afkomstig van brandmeldinstallaties zijn een serieus maatschappelijk probleem. Gevolgen zijn onder meer een onnodig onderbreking van bedrijfsprocessen en de onnodige inzet van brandweerpersoneel en -materieel, met alle gevolgen in termen van kosten en motivatie van (vrijwillige) brandweerlieden van dien. 3

4 IS DE IONISATIEROOKMELDER VERBODEN? De laatste tijd krijgen wij regelmatig vragen over het feit of de ionisatierookmelder verboden is respectievelijk verboden wordt. Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden moeten we een onderscheid maken tussen zogenaamde single station melders (huismelders) en melders toegepast in brandmeldinstallaties (NEN 2535). SINGLE STATION MELDERS Single station melders worden in het nieuwe bouwbesluit, dat in januari 2003 in werking is getreden, voor nieuwbouw woningen verplicht. Door het NIBRA is in opdracht van VROM onderzocht of er voor toepassing in woningen een goed alternatief is voor de nu veel toegepaste ionisatierookmelder. Naar aanleiding van dit onderzoek is door VROM besloten om voor nieuwbouwwoningen alleen optische rookmelders toe te staan. Naast gelijkwaardigheid speelt mede het beheer van de afvalstromen een rol bij deze beslissing, zeker gezien de grote aantallen die in de toekomst uit huishoudens vrijkomen. Voor vrijwillige installaties in woningen blijft de ionisatierookmelder tot 2006 toegestaan. Daarna wordt de ionisatierookmelder voor nieuwe single station melders verboden. SYSTEEMMELDERS Voor installaties in gebouwen, waarbij gebruik wordt gemaakt van zogenaamde systeemmelders, geldt het bovenstaande niet. Daar mag de ionisatierookmelder, voor zover nu bekend, ook in de toekomst worden toegepast. Wel is er de laatste 5 jaar een ontwikkeling op gang gekomen, waarbij de toepassing van ionisatierookmelders voor nieuwe installaties sterk is teruggelopen. Dit is mede te danken aan nieuwe ontwikkelingen op het gebied van optische sensoren, multisensor-melders en algoritmen. Deze bieden een uitstekend alternatief voor de vroeger zeer frequent toegepaste ionisatierookmelder. Voor nieuwe installaties zal men dus steeds minder gebruik gaan maken van ionisatie rookmelders, zeker gezien bijkomende milieutechnische en logistieke aspecten. Door de sectie Branddetectie van VEBON zijn afspraken gemaakt met VROM over het beheer van de afvalstroom van systeemmelders, zodat niet meer gebruikte ionisatierookmelders zo verantwoord mogelijk worden afgevoerd. BERICHT VAN DE SECTIE SPECIALE BLUSLEVERANCIERS RODE KAART VOOR HALON UITFASERING VAN HALONEN IN DE LAATSTE FASE UITFASERING: EEN LANG- LOPEND EN MOEIZAAM PROCES Internationaal werden in 1983 afspraken over het terugdringen van de aantasting van de ozonlaag vastgelegd, bekend onder de naam van protocol van Montreal. Verdere uitwerking daarvan binnen de Europese unie heeft ertoe geleid dat vanaf 1 januari 2004 de Halonen 1211, 1301, 2402 en 1011 niet meer mogen gebruikt worden. Dit is vastgelegd in de Europese verordening 2037/2000. Voor zogenaamde kritische toepassingen (zoals luchtvaart, brandweer en politie, militaire sector, olie -, gas - en petrochemische industrie en vrachtscheepvaart) is de verordening niet van toepassing. ACTUELE SITUATIE Toepassing en/ of wijzigingen aan bestaande installaties was reeds langere tijd verboden en vanaf 1 januari 2003 is hervullen ook niet meer toegestaan. Als gevolg daarvan kunnen bedrijven in acute problemen komen als de brandbeveiligingsinstallatie in werking is gekomen en hervullen dus noodzakelijk wordt. Continuïteit van het beveiligde object is niet langer gewaarborgd, vervanging is niet binnen 24 uur te realiseren! Een groot aantal Halonen bezitters heeft de uitfasering van die Halonen goed gevolgd en hebben tijdig initiatieven genomen om op een milieuvriendelijke en verant- 4

5 woorde wijze de haloninstallatie(s) te ontmantelen, de Halon om niet te laten innemen door de Coöperatieve Vereniging Halonen en een zorgvuldige afweging te maken over een goed alternatief binnen de zogenaamde CLEAN AGENT blusmiddelen. Toepassing van inerte en chemische alternatieven werd reeds in een vroeg stadium door middel van een convenant tussen overheid en de blusgasleveranciers/installateurs, allen lid van VEBON vastgelegd. Voor het ontwerpen van betrouwbare en veilige installaties zijn internationale normen opgesteld en beschikbaar. Specifieke veiligheidsaspecten in de toepassingen, waarbij persoonlijke veiligheid gewaarborgd moet blijven, zijn voor Nederland vastgelegd in een publicatie van SVI, opgesteld door de sectie Speciale Blusinstallaties van VEBON in samenspraak met het Ministerie van Sociale Zaken. Marktpartijen zijn op dit moment hard aan het werk om binnen de certificeringsregeling LPS 1233 van het NCP/ LPCB ook de toepassing van blusgasinstallaties vast te leggen en daardoor het hoogst haalbare niveau voor kwaliteit, betrouwbaarheid en veiligheid te kunnen realiseren. De rode kaart en de consequenties om niet laten innemen van de af te voeren Halonen is niet meer mogelijk, omdat in het vervolg de ingenomen Halonen vernietigd moet worden en daar zijn logischerwijze kosten aan verbonden. Het ministerie van VROM bevordert de inzameling en de milieuvriendelijke vernietiging van CFK s en Halonen en subsidieert de inzameling daarvan. Bedrijven en instellingen kunnen tot eind 2003 halonen en cfk s tegen een vast tarief van 5,00 per kilo kwijt. Dit tarief ligt onder de marktprijs; VROM draagt de resterende kosten. Bedrijven en instellingen die gebruik willen maken van dit lagere tarief moeten aan voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de regeling, die op 2 september 2002 gepubliceerd is in de Staatscourant nr Staatssecretaris van Geel heeft diverse bedrijven aangewezen als inzamelaars. Wagner en Verstrate Verbrugge voor halon, Ecocollect en Sita Ecoservices voor zowel halon als cfk en Hoekloos en Uniechemie voor cfk. De haloneigenaar zal als ontdoener 5,00 per kg Halon aan de inzamelaar moeten betalen. Het demonteren van de bestaande haloninstallaties moet worden uitgevoerd door een NCP erkende blusgasinstallateur, die is gecertificeerd voor die ontmantelingsactiviteit. Een offerte voor demontage en ontmanteling van bestaande installaties kan men aanvragen bij een van de, bij VEBON aangesloten en NCP erkende gespecialiseerde brandbeveiligingsbedrijven. De blusgasinstallateur verzorgt voor de halonbezitter en de inzamelaar enige administratieve handelingen en zal daarvoor van de betreffende inzamelaar een vergoeding van 0,25 per kg ontvangen. Informatie: Beleid en regelgeving in Nederland: of bel Blusgasleveranciers/ installateurs: of bel Inzamelingsregeling CFK en Halonen: of bel NIEUW OPGERICHTE SECTIE ONTRUIMINGSALARMERING (KLASSE A) Binnen VEBON is een nieuwe groep ondernemers actief geworden. Fabrikanten en importeurs van ontruimingsalarminstallaties (Klasse A) hebben zich verenigd. De leden stellen zich ten doel door middel van ontruimingsalarminstallaties de brandveiligheid te bevorderen. Hiervoor zal een breed scala aan activiteiten worden ontwikkeld. Samen met de sectie branddetectie wordt bijvoorbeeld gewerkt aan het tot stand brengen van een certificeringregeling voor ontruimingsalarminstallaties. Deze regeling wordt In opdracht van de Raad Brand door het NCP in samenwerking met de betrokken marktpartijen uitgewerkt. De regeling wordt in principe gebaseerd op het model wat ook voor de regeling brandmeldinstallaties gebruikt wordt. Aan een regeling zijn ook opleidingen gekoppeld. De cursus projecteringsdeskundige is samen met de sectie Branddetectie ontwikkeld en heeft als basis de norm NEN Daarnaast is een belangrijk deel gewijd aan geluid en geluidsoverdracht. Belangrijke zaken als het aankomt op een juiste projectering. De eerste cursussen zijn in het eerste kwartaal van 2003 van start gegaan. De nieuwe sectie wil meewerken aan - respectievelijk het initiatief nemen tot - nieuwe regelgeving en normering, en een kennisplatform bieden voor alle marktpartijen, waaronder de overheid. In de toekomst zult u ongetwijfeld nog meer nieuws van deze sectie horen. Zie website voor een ledenoverzicht. 5

6 BEHEER, CONTROLE EN ONDERHOUD VAN BRANDBEVEILIGINGS- INSTALLATIES NEN 2654 DEEL 2 ONTRUIMINGSALARM- INSTALLATIES De NEN 2575, brandveiligheid van gebouwen - ontruimingsinstallaties - systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen, is in 2000 gepubliceerd. In deze norm is reeds het onderhoud voor ontruimingsalarmsystemen geregeld, maar het is niet toereikend genoeg en te vrijblijvend. De NEN 2575 heeft een zeer sterke band met de NEN 2535 voor brandmeldsystemen en de daarmee verbonden norm voor onderhoud de NEN 2654 deel 1. In deze norm is het onderhoud tot op detailniveau geregeld en heeft dan ook als leidraad gediend bij de ontwikkeling van de NEN norm voor onderhoud van ontruimingsalarmsystemen. WERKWIJZE De norm NEN 2654 voor beheer, controle en onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties wordt uitgegeven in een drietal delen. Elk deel heeft betrekking op één type brandbeveiligingsinstallatie en zal onder de algemene titel Beheer, controle en onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties worden gepubliceerd. De NEN 2654-serie zal uiteindelijk bestaan uit de volgende delen. NEN Deel 1: Brandmeldinstallaties NEN Deel 2: Ontruimingsalarminstallaties NEN Deel 3: Rookbeheersingssystemen (in voorbereiding) WAT BETEKENT DIT NU VOOR U! Door deze norm is niet alleen vastgelegd wat de status van een OAS bij oplevering moet zijn, maar ook dat na geruime tijd de kwaliteit gewaarborgd blijft. Een korte opsomming van de belangrijkste begrippen in de norm. Bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteit is primair het gemeentebestuur of diens gemachtigde die de toepassing van de ontruimingsalarminstallatie heeft geëist en/of moet goedkeuren. Voor de ontwikkeling van de NENnorm voor de OAS is een werkgroep geformeerd, onder de leiding van de heer Jan Brekelmans van de Brandweer Regio Haaglanden. Er zijn diverse marktpartijen benaderd om plaats te nemen in deze werkgroep. Deze marktpartijen vormen een juiste balans en hebben de concept norm NEN 2654 deel 2 tot stand gebracht. De leveranciers, importeurs en andere deskundigen hebben hun kennis gebundeld, waarbij ieder vanuit zijn eigen invalshoek aan het resultaat heeft meegewerkt. De leden van de werkgroep zijn: J. Brekelmans (voorz.) Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) H. Broos (secretaris) R2B-Inspecties M.J. Aartman Siemens Nederland NV P. Boom Taxameter Central BV Mw. M. Post Bosch Security Systems P. Sprangers Bosch Security Systems F. Jurriëns G+M Audo Technologie BV J. Koomen Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) N. Cekdemir Communication Technology Centre BV R.G. Verloop Ascom Nira BV C. van Hooft Bose European Offices Pro Sound Division R. Zwaga Bose Products BV European Headquarters P. Peeters Charles Goffin Communicatiesystemen BV 6

7 Programma van Eisen (PvE) document waarin de uitgangspunten om te komen tot een ontruimingsalarminstallatie op een eenduidige wijze door de daartoe deskundige persoon zijn vastgelegd en geautoriseerd Definitie van een ontruimingsalarmbedrijf (OAB) het bedrijf dat verantwoordelijk is voor het ontwerp, de levering, de montage en het onderhoud van de installatie, en die verantwoordelijk is voor de compatibiliteit van de in de installatie toegepaste componenten en onderdelen Definitie van beheerder persoon, al dan niet in dienst van de gebruiker, die beschikt over een vereist bewijs van vakbekwaamheid en die is geïnstrueerd omtrent de hem/haar toevertrouwde taken en mogelijke gevaren die zijn verbonden aan onjuist handelen Onderhouder het bedrijf met bevoegdheid voor het onderhouden van ontruimingsalarminstallaties Onderhoudsdeskundige (OD) persoon die beschikt over een voor het onderhoud van ontruimingsalarminstallaties vereist bewijs van vakbekwaamheid, en die belast is met en verantwoordelijk is voor het onderhoud van ontruimingsalarminstallaties Het concept van de norm is voorgelegd aan het NEN en zal in mei 2003 als groentje ter becommentariëring worden gepubliceerd. In de loop van dit jaar zal de werkgroep nogmaals bij elkaar komen om al het commentaar te beoordelen en te verwerken, alvorens de norm definitief wordt. CIJFERS BEVEILIGINGSBRANCHE VEBON heeft in 2002, terugkijkend naar 2001, een enquête onder al haar leden uit laten voeren om inzicht te verkrijgen in de situatie binnen de beveiligingsbranche (brand en inbraak & overval) ten aanzien van: personeelsomvang, omzet en verwachtingen ten aanzien van personeelsomvang en omzet. Van de lidbedrijven die hebben meegedaan, is voldoende informatie binnengekomen om een goed beeld te krijgen van de beveiligingsmarkt in Nederland. Het betreft hier,zoals gezegd, de cijfers over het jaar De gegevens met betrekking tot personeel zijn omgerekend naar voltijd. Enkele resultaten De totale omzet bedroeg ruim 546 miljoen. Er waren in 2001 in totaal personen werkzaam in deze branche. De totale omzet van de branche Brand (branddetectie, kleine blusmiddelen, speciale blusinstallaties en rookwarmteafvoer), als onderdeel van de gehele VEBON, bedroeg bijna 213 miljoen. Het aantal medewerkers werkzaam in deze branche en lid van VEBON was 598 personen (omgerekend naar voltijd), hetgeen neerkwam op 39% van de totale beveiligingsbranche. De verwachtingen voor 2002 waren bij de meeste bedrijven positief. Verwacht werd een groei van ruim 12%. Voor de enquête over 2002 zullen ook andere brancheorganisaties, zoals een VPB - de Vereniging van Particuliere Beveiligingsbedrijven - worden gevraagd deel te nemen. In de vakbladen Security Management en Beveiliging is een meer uitgebreide samenvatting terug te vinden. NIEUWS OP HET GEBIED VAN NORMERING NVBR UITGAVE BRAND- BEVEILIGINGSINSTALLATIES Alhoewel het niet direct een norm betreft is het boekwerk een brandveilinggebouw installeren veel gebruikt en als norm toegepast. Door de nieuwe Woningwet met bijbehorende Bouwbesluit en ministeriële regelingen en veranderde normen werd een aanpassing hoogst noodzakelijk. Onder de titel Brandbeveiligingsinstallaties is aan deze nieuwe uitgave vorm gegeven. Daarnaast wordt in de modelbouwverordening naar deze publicatie verwezen. Het boekwerk geeft een goed overzicht van de technische eisen voor installaties die onder andere op grond van de bouwregelgeving vereist zijn. Indien er voor bepaalde installaties NEN- normen zijn, wordt hiernaar verwezen. In de betreffende hoofdstukken is zonodig een toelichting gegeven en / of de uitwerking van artikelen in de norm verwerkt. Voor installaties waarvoor nog geen NEN-norm is ontwikkeld, geeft het betreffende artikel de noodzakelijke voorzieningen aan. Deze publicatie is gemaakt door het Landelijk Netwerk preventie van de NVBR. De publicatie wordt uitgegeven door het NIBRA (ISBN ). Kosten: 49,50 (zie 7

8 MINDER BRANDEN MAAR VEEL MEER SCHADE IN NEDERLAND Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft cijfers gepubliceerd over het aantal branden en de schade die is ontstaan als gevolg van deze branden. De cijfers tonen aan dat het aantal branden sinds 1999 is teruggelopen van naar maar dat de schade fors is toegenomen van 592 miljoen in 1999 naar maar liefst 890 miljoen in De meeste schade is opgelopen door de industrie en landbouw ( 396 miljoen), maar ook woongebouwen hebben forse schade opgelopen ( 108 miljoen). Ook het aantal meldingen van loos alarm is toegenomen. In 1990 bestond het aandeel loze alarmen uit 26 procent terwijl dat in 2001 is gestegen tot 38 procent van alle meldingen. Vooral Flevoland doet het slecht, daar kwam de brandweer in meer dan de helft van alle meldingen voor niets opdraven. STANDAARDSYMBOLEN BRANDBEVEILIGING OP VEBON-SITE De sectie branddetectie van VEBON heeft de set grafische symbolen brandbeveiliging via de website beschikbaar gesteld. Met deze uit 1999 daterende standaardisering wordt getracht uniformiteit te bereiken op het gebied van het gebruik van symbolen in tekeningen voor brandmeldinstallaties. Enkele jaren geleden heeft een VEBON-werkgroep zich over deze uniformering gebogen. Er was veel onduidelijkheid bij het gebruik van symbolen voor projecties van brandmeldsystemen. Probleem is namelijk dat er geen internationale regels zijn en dat deze ook niet op korte termijn zijn te verwachten. De werkgroep heeft geïnventariseerd welke symbolen VEBON leden gebruiken. Deze zijn naast de ISOsymbolen gelegd die deels uit Duitsland afkomstig zijn en op die manier is een set van circa 30 standaardsymbolen tot stand gekomen. Deze uniformering en standaardisering heeft de VEBON-sectie gelijk benut om de symbolen aan te passen aan de moderne tijd. Vroeger had elke melder maar één sensor maar nu er tegenwoordig melders met meerdere sensoren zijn, is het handig ook voor deze melders een symbool af te spreken, dan is daar meteen duidelijkheid over. De bestanden (geschikt voor o.a. AutoCad) met symbolen zijn voor iedere belangstellende gratis te downloaden via DE START VAN DE RUBRIEK INGEZONDEN BRANDENDE STUKKEN Een uitgave als Brandmelder beoogt vooral om informatief te zijn voor zijn lezers (m.n. brandweerkorpsen). Duidelijkheid in een wereld van branddetectiesystemen, blussystemen, rookwarmtebeheersing(-afvoer), huis(rook)melders en ontruimingsinstallaties. Dat de kopij in Brandmelder vragen op kan roepen, is in eerste instantie niet de bedoeling. Mocht dit toch het geval zijn, dan nodigen wij u graag uit om gebruik te maken van de rubriek "ingezonden brandende stukken". De redactieraad zal er dan voor zorgen dat uw opmerking, vraag, kwestie danwel advies de behandeling krijgt die het verdient. Wij ontvangen uw reactie graag via het adres jef@fme.nl. Colofon Wilt u meer weten over het lidmaatschap van VEBON? naar vebon@fme.nl of bel De redactieraad van Brandmelder wordt gevormd door: Martien Aartman, IJsbrand Kruithof, Edwin van Oostende, Janette van de Scheur, Erwin Schoemaker en Peter van Setten 8