Een bevolkingsbrede DNA-databank: gerechtvaardigd?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een bevolkingsbrede DNA-databank: gerechtvaardigd?"

Transcriptie

1 Een bevolkingsbrede DNA-databank: gerechtvaardigd? Een afweging tussen opsporing en vervolging & algemene rechtsbeginselen en grondrechten Anouk Buijs ANR: Nederlands Recht, accent Strafrecht 31 januari 2014 Begeleider: mr. E. J. M. F. C. Broers Tweede lezer: mr. C. L. van Blom

2 Voorwoord Deze scriptie is geschreven ter afsluiting van de Master Strafrecht aan de Universiteit van Tilburg. Het afgelopen half jaar heb ik met plezier verdiepend onderzoek gedaan naar de inhoud en reikwijdte van algemene rechtsbeginselen en grondrechten met betrekking tot een bevolkingsbrede DNA-databank. Het was een leerzaam, interessant en soms ingewikkeld proces met als hoogtepunt een bezoek aan het Nederlands Forensisch Instituut. In het bijzonder gaat mijn dank uit naar Erik-Jan Broers en Karlijn van Blom voor de prettige bijeenkomsten en het helpen mijn gedachten om te zetten in schrijftaal. Verder wil ik iedereen bedanken die heeft bijgedragen aan het afronden van mijn studie. Anouk Buijs Den Haag, januari 2014

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding Spraakmakende zaken Inleiding De Schiedammer parkmoord Marianne Vaatstra De DNA-databank Inleiding DNA en de DNA-databank DNA als opsporingsmiddel Afname van DNA De betrouwbaarheid van DNA-onderzoek Huidige wettelijke DNA regelingen in het strafprocesrecht Inleiding DNA-onderzoek bij verdachten, derden en veroordeelden DNA-verwantschapsonderzoek en grootschalig DNA-onderzoek Bewaren en opslaan Europese Unie en EVRM Algemene beginselen van het strafrecht Inleiding Het recht op privacy Inleiding Inhoud Beperkingsgronden S. & Marper tegen Verenigd Koninkrijk Het recht op lichamelijke integriteit Inleiding Inhoud Beperkingsgronden Het nemo teneturbeginsel Inleiding Inhoud Beperkingsgronden Het onschuldvermoeden Inleiding Inhoud Beperkingsgronden Toetsing aan de hoofdvraag Inleiding Het recht op privacy Het recht op lichamelijke integriteit Het nemo teneturbeginsel Het onschuldvermoeden Samenvatting en slotbeschouwing Samenvatting Slotbeschouwing...43 Literatuurlijst...46

4 1. Inleiding Steeds vaker lopen verdachten van misdrijven tegen de lamp doordat een DNA-spoor op een plaats delict overeenkomt met hun DNA-profiel in de DNA-databank. 1 Als het DNA van alle Nederlanders wordt opgeslagen, worden er meer misdrijven opgelost. Maar er blijven altijd mensen buiten schot en de privacy is in het geding. 2 Waarom zouden we eigenlijk géén grote DNA-databank willen? De argumenten tegen zijn immers vooral gebaseerd op angst en emoties, niet op de werkelijkheid. 3 Hierboven zijn enkele meningen weergegeven over de DNA-databank. De een vindt het bestaan van deze databank geen probleem, een ander wil liefst zoveel mogelijk privé houden. De vondst in de Vaatstra-zaak 4 zorgde onlangs voor nieuwe discussies omtrent het opslaan van DNA-materiaal en het gebruik daarbij in strafzaken. DNA afstaan en dit opslaan in een DNA-databank blijft een gevoelige kwestie en vooral het bewaren van DNA roept veel vragen op. Enerzijds is er een privacy belang, en willen we de persoonlijke levenssfeer van burgers zoveel mogelijk beschermen. Anderzijds staat waarheidsvinding hoog in het vaandel, en is met name het publieke belang ermee gediend dat strafzaken worden opgelost. Het lijkt erop dat wanneer het gaat om DNA afstaan en opslaan met het oog op eventuele strafzaken, er een andere visie bestaat dan wanneer het gaat om het afstaan en bewaren van DNA voor bijvoorbeeld medische zaken. Dit laatste omdat burgers hiervan de gevaren zien wanneer hun persoonlijke gegevens bekend worden zonder dat zij dit willen. Bij strafzaken lijkt men voorop te stellen dat de opsporing van een dader snel verloopt. Er lijkt een tweestrijd te bestaan tussen goede effectieve opsporing van strafbare feiten enerzijds en inbreuken op mensenrechten door toepassing van dwangmiddelen anderzijds. 1 De Telegraaf 23 april 2013, (Zoek op DNA-databank). 2 Trouw 24 November 2012, (zoek op Landelijke DNA-databank). 3 De Volkskrant 25 november 2012, (zoek op DNA-databank). 4 De moord op de zestienjarige Marianne Vaatstra is na veertien jaar opgelost middels een vrijwillig DNA-verwantschapsonderzoek in de woonplaats van Marianne. Jasper S. werd op 19 april 2013 in eerste aanleg veroordeeld tot 18 jaar cel (Rb. Leeuwarden 19 april 2013, LJN BZ7928). 1

5 Wanneer het mogelijk is om zonder toestemming DNA te gebruiken voor meerdere strafzaken, bestaat het gevaar dat er rechtsbeginselen en grondrechten worden geschonden. Te denken valt onder andere aan het recht op privacy, het recht op lichamelijke integriteit en het onschuldvermoeden. In de huidige wetgeving is nauwkeurig vastgelegd op welke gronden DNA moet worden afgestaan, wanneer het mag worden gebruikt en hoe lang het mag worden bewaard. Want niet alleen het afnemen, ook het opslaan in een DNA-databank brengt een hoop vragen met zich mee. Niet alleen de vraag wanneer en hoe lang het bewaard mag worden, maar ook of dit systeem waterdicht is en wie er uiteindelijk verantwoordelijk is voor het beheer. Het gaat tenslotte om privacy gevoelige gegevens van burgers. Op 1 april 2012 is de wet DNA-verwantschapsonderzoek in werking getreden. Door een grootschalig onderzoek, waarbij personen vrijwillig hun DNA afstaan, kunnen daders van ernstige misdrijven via hun familieleden worden opgespoord. Ook hierbij kunnen in het licht van algemene rechtsbeginselen en grondrechten kanttekeningen worden geplaatst. De discussie omtrent het afstaan van DNA en het bestaan van een nationale DNAdatabank lijkt heen en weer getrokken te worden tussen emotionele argumenten en rechtswaarborgen. In hoeverre moet een dader nog beschermd worden, als we ervan uitgaan dat een moordzaak relatief snel en eenvoudig opgelost kan worden met een bevolkings- brede DNA-databank? Na de inwerkingtreding van de wet DNAverwantschapsonderzoek, en het positieve resultaat dat dit onderzoek heeft gebracht in de lang onopgeloste Vaatstra-zaak, laait de discussie over een bevolkingsbrede DNA-databank steeds verder op. Maar mocht er een DNA-databank ontstaan die het DNA van alle Nederlandse burgers gebruikt bij opsporing van toekomstige misdrijven, worden er dan inbreuken gemaakt op rechtsbeginselen? En zijn deze inbreuken te rechtvaardigen? Deze scriptie heeft als doel een kritische bijdrage te leveren aan het debat omtrent het afnemen, bewerken en opslaan van DNA-materiaal in een bevolkingsbrede DNAdatabank. Aan de hand van een literatuurstudie naar algemene rechtsbeginselen en 2

6 met behulp van wetgeving en jurisprudentie zal ik trachten de hoofdvraag te beantwoorden. De hoofdvraag van deze scriptie luidt als volgt: Maakt een bevolkingsbrede DNA-databank inbreuk op algemene rechtsbeginselen en grondrechten en is deze inbreuk te rechtvaardigen? Om te beginnen worden twee spraakmakende zaken omtrent het DNA-onderzoek beschreven om een beeld te krijgen wat het belang kan zijn van deze onderzoeken. Daarna zal in hoofdstuk drie uiteen gezet worden wat een DNA-databank is, wat het belang hiervan is en hoe dit gebruikt kan worden als opsporingsmiddel. Deze inleiding in de forensische wereld is een opstapje om voor de lezer duidelijk te maken wat een DNA-databank inhoudt en waarom dit als belangrijk opsporingsmiddel gebruikt kan worden. In hoofdstuk vier komt aan de orde wat de huidige wettelijke regelingen zijn met betrekking tot het afnemen, gebruiken en bewaren van DNA in het strafprocesrecht. Het wordt nu duidelijk welke bevoegdheden er al zijn in een strafprocesrecht om DNA te gebruiken voor opsporing, vervolging en berechting. De algemene beginselen en grondrechten waaraan ik ga toetsen zijn het recht op privacy, het recht op lichamelijke integriteit, het nemo teneturbeginsel en het beginsel van het vermoeden van onschuld. Getracht wordt in hoofdstuk vijf uiteen te zetten wat deze beginselen inhouden en of er uitzonderingen mogelijk zijn die een inbreuk op de gekozen beginselen rechtvaardigen. In hoofdstuk zes volgt een toetsing aan de hoofdvraag. Per beginsel wordt getoetst of een bevolkingsbrede DNA-databank inbreuk maakt op de bescherming die een burger aan de gekozen rechten ontleent. Tot slot zal een samenvatting volgen waarin ik een antwoord formuleer op de hoofdvraag. 3

7 2. Spraakmakende zaken 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden twee belangrijke zaken beschreven ten aanzien van het belang van DNA-onderzoek. De eerste zaak betreft de Schiedammer parkmoord, waarvoor Kees B. vier jaar lang onterecht heeft vastgezeten. Er werd ten onrechte geen gebruik gemaakt van de resultaten uit het DNA-onderzoek, wat voor vrijspraak van Kees B. had kunnen zorgen. Hier wordt aangetoond hoe belangrijk het DNAonderzoek kan dienen als bewijsmiddel, ook als dit juist voor vrijspraak van een verdachte pleit. Ten tweede wordt de zaak van Marianne Vaatstra beschreven. Jarenlang was er geen enkel aanknopingspunt voor politie en justitie dat naar de dader leidde. De komst van het DNA-verwantschapsonderzoek zorgde voor nieuwe mogelijkheden om de dader op te sporen, wat na meer dan tien jaar uiteindelijk gelukt is. 2.2 De Schiedammer parkmoord Een zaak waarin de verkeerde persoon werd veroordeeld en het DNA-onderzoek ter zijde werd geschoven betreft de Schiedammer parkmoord. De tienjarige Nienke en haar vriendje Michael waren aan het spelen in het park toen zij beiden werden aangevallen en neergestoken door een man. Nienke werd vervolgens verkracht en gewurgd, terwijl haar vriendje Michael deed alsof hij dood was en zo kon overleven. Een voorbijganger, Kees B., schakelde de politie in en het opsporingsonderzoek naar de dader werd gestart. Kees B. werd later opgepakt als verdachte. Hij was de eerste die in beeld was na het misdrijf en de enige die in de buurt was. Bovendien heeft de politie bij Kees B. thuis kinderporno aangetroffen op zijn computer. Tijdens een van de politieverhoren heeft B. de moord op Nienke bekend. Hij trekt echter een dag later deze verklaring weer in en zegt door de politie onder druk te zijn gezet en dat hij niets met de moord te maken heeft. 5 Fijnaut 2007, p

8 Er werd onderzoek gedaan naar het gevonden DNA op de plaats van het delict maar de vergelijking hiervan met het DNA van Kees B. leverde geen match op. De cruciale resultaten van dit onderzoek werden niet aan het dossier toegevoegd. Kees B. werd veroordeeld door de rechtbank onder andere op grond van zijn verklaring bij de politie, daderkennis omtrent het mes en het feit dat hij geen alibi had. 6 Ook het Hof Den Haag was van mening dat Kees B. de dader moest zijn en bevestigde het vonnis van de Rechtbank. 7 Hierop stelde B. cassatie in, dit verzoek werd verworpen en de uitspraak van het Hof werd hiermee onherroepelijk. In 2004 wordt Wik H. opgepakt op verdenking van een zedenmisdrijf. Tijdens het politieverhoor bekend hij uit het niets de moord op de tienjarige Nienke. Hierop werd het DNA van H. vergeleken met de gevonden sporen op de plaats van het delict wat leidde tot een match. Wik H. werd vervolgens vervolgd en veroordeeld voor de moord op Nienke. 8 De bekentenis van Wik H. zorgde voor een novum, een nieuw feit, waardoor B. een herzieningsverzoek kon instellen bij de Hoge Raad. Na vier jaar onterecht te hebben vastgezeten voor de moord op Nienke werd hij vrijgesproken. Ondanks dat er geen DNA-match te vinden was tussen B. en de sporen op de plaats van het delict, is B. toch veroordeeld. Het is vrijwel ondenkbaar dat een dader bij verkrachting, wurging en het steken met een mes geen DNA-sporen achterlaat op de slachtoffers dan wel het gevonden mes. Toch heeft de rechter B. veroordeeld voor een moord die hij nooit heeft begaan. Naar aanleiding van de gemaakte fouten tijdens het opsporingsonderzoek werd de commissie Posthumus ingesteld die de werkwijze van politie en OM moest onderzoeken. Hieruit is naar voren gekomen dat er bij medewerkers van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) redelijke twijfel had omtrent de betrokkenheid van B. en dat de politie hiervan op de hoogte was maar dit niet kenbaar heeft gemaakt. 9 Het lijkt er naar aanleiding van deze zaak op dat politie en justitie de bewijswaarde van DNA- 6 Rb. Rotterdam 29 mei 2001, LJN AB Hof s-gravenhage 8 maart 2002, LJN AE Hof s-gravenhage 22 november 2005 LJN AU Rapport Posthumus 2005, p. 9, H

9 onderzoek alleen inzet wanneer het in het voordeel van het opsporingsonderzoek pleit. Het is naar mijn idee onvoorstelbaar dat objectief bewijs zoals het ontbreken van een DNA-match niet wordt gebruikt bij de beoordeling van het bewijs wanneer dit wel voorhanden is. Het OM heeft hiermee een grote fout begaan door het onderzoek naar zijn hand te zetten waardoor een onschuldig persoon ten onrechte heeft vastgezeten. De commissie Posthumus heeft naar aanleiding van de bevindingen de aanbeveling gedaan dat ook negatieve onderzoeksresultaten, zoals een ontbrekende DNA-match, opgenomen moeten worden in het dossier, zodat ook de rechter en verdediging hiervan kennis kunnen nemen Marianne Vaatstra Een van de meest spraakmakende zaken omtrent DNA-verwantschapsonderzoek is de zaak van Marianne Vaatstra. Het heeft meer dan tien jaar geduurd voordat de dader van de moord op Marianne werd opgespoord middels grootschalig verwantschapsonderzoek. Het is ook deze zaak die zorgt voor de huidige discussie omtrent het belang van DNA-onderzoek en de komst van een DNA-databank. Op 16 jarige leeftijd werd Marianne in 1999 verkracht en vermoord in een weiland, nadat ze na een avond stappen alleen op de fiets op weg naar huis was. Na de vondst van het lichaam van Marianne werd er een opsporingsonderzoek ingesteld waarbij er helaas geen enkel aanknopingspunt naar de vermoedde dader te vinden was. Wel werd er DNA op het lichaam van Marianne gevonden en veiliggesteld. De komst van het asielzoekerscentrum in de buurt van de woonplaats van Marianne was de inwoners een doorn in het oog. Al snel werd er gewezen in de richting van deze asielzoekers en werden er twee verdachten opgepakt. Na een DNA-onderzoek ontstond er geen gelijkenis en werden de verdachten vrijgelaten. 11 Lange tijd blijft het stil in de zaak en zijn er geen aanknopingspunten. 10 Rapport Posthumus 2005, p. 172, H4. 11 Kamervragen /07/26 september 2007 en 6

10 In 2007 heropent justitie de zaak Vaatstra met een nieuw rechercheteam en ook Peter R. De Vries besteedt veel aandacht in deze zaak in zijn televisieprogramma. Op grond van nieuwe aanwijzingen komt de politie met een daderprofiel. Waarschijnlijk is de dader een blanke man uit de omgeving. 12 Met de komst van het verwantschapsonderzoek in 2012 lijkt de oplossing van de Vaatstra zaak niet meer ver weg. 13 Meer dan 8000 mannen uit de omgeving worden opgeroepen om vrijwillig deel te nemen aan dit onderzoek wat plaats vindt in Mei Dit onderzoek kan leiden tot een DNA-match met het gevonden DNA op het lichaam van Marianne nu de politie er van uitgaat dat het om een dader gaat die afkomstig is uit de buurt. Het is niet nodig dat de dader zelf deelneemt aan het onderzoek omdat DNA van familieleden meer gelijkenissen toont dan dat van een willekeurig individu. De kans van slagen van een verwantschapsonderzoek is in kleine gemeenschappen groot, nu het vaak gaat om mensen die er al jaren wonen en het mogelijk is dat de dader en/of zijn familie nog steeds deel uitmaakt van de gemeenschap. In November 2012 wordt Jasper S. opgepakt op verdenking van de moord op Marianne. Dit gebeurde naar aanleiding van de gevonden match die het DNAverwantschapsonderzoek heeft opgeleverd. Het NFI geeft aan dat de kans dat een willekeurig individu hetzelfde DNA-profiel bezit, 1 op 1500 miljard is. 14 In December bekent S. dat hij de moord op Marianne gepleegd heeft. In februari 2013 wordt hij veroordeeld. Voor de betrokkenen van Marianne, Justitie en de rechtsorde komt er een eind aan de onzekerheid omtrent de moord op Vaatstra. Naar aanleiding van de Vaatstra zaak is voor politie en justitie, de media en het overgrote deel van Nederland het belang van DNA-onderzoek bewezen en de komst van een DNA-databank is middelpunt van de discussie. Het lijkt erop of de bescherming van belangrijke rechtsbeginselen niet in verhouding staat tot wat het inleveren van DNA zou kunnen betekenen voor het opsporingsonderzoek. We willen toch immers allemaal dat een dader zo snel mogelijk opgepakt en gestraft wordt en 12 De werkwijze van het OM betreffende de zaak Vaatstra is te vinden op www. om.nl/actueel/strafzaken/mariannevaatstra 13 Simonis & Turennout Rb. Leeuwarden 19 april 2013, LJN BZ

11 bovendien de onzekerheid van betrokkenen bij een delict wegnemen?! Is het dan niet egoïstisch om zoiets simpels als het inleveren van DNA te weigeren? Als je niets te verbergen hebt, dan kan je DNA gewoon afstaan, is een veelgehoord argument met betrekking tot de komst van een bevolkingsbrede DNA-databank. Aan het einde van deze scriptie hoop ik een genuanceerder beeld te hebben geschetst; dat het niet zo eenvoudig ligt, en dat er niet vanzelfsprekend over de bescherming van fundamentele rechten heen gestapt moet worden om het algemeen belang te kunnen dienen. 8

12 3. De DNA-databank 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van DNA, de DNA-databank en DNA als opsporingsmiddel. Het is voornamelijk bedoeld als inleiding om de lezer bekend te maken met de forensische wereld. Waar in deze scriptie gesproken wordt over DNA-databank, wordt bedoeld een databank in strafrechtelijke zin. Op dit moment is er een DNA-databank voor strafzaken die als doel heeft het voorkomen, opsporen, vervolgen en berechten van strafbare feiten. 15 Onderscheid wil ik hier maken tussen een DNA-databank en een bevolkingsbrede DNA-databank, waar met de bevolkingsbrede DNA-databank gedoeld wordt op een nog niet bestaande databank waarin het DNA van alle Nederlandse burgers opgeslagen zou zijn. 3.2 DNA en de DNA-databank Ieder menselijk lichaam is opgebouwd uit cellen die een celkern bevatten met daarin chromosomen. Deze bevatten erfelijke informatie en bepalen de eigenschappen van een persoon. 16 Dit noemt men DNA. DNA is een afkorting van Deoxyribonucleic acid ofwel Desoxyribonucleïnezuur. In strafzaken kan DNA-materiaal gebruikt worden ter vergelijking. 17 Er zijn verschillende soorten matches mogelijk. Allereerst kan het zo zijn dat er een match ontstaat na opname van een spoor. Dit wordt na vondst ingevoerd in de DNA-databank wat kan leiden tot een ander spoor, waardoor zaken aan elkaar worden gekoppeld en afgeleid kan worden dat eenzelfde persoon op meerdere plaatsen is geweest. Daarnaast kan het spoor een match opleveren met een persoon, die dan aangemerkt zal worden als verdachte. Wanneer het DNA van een persoon wordt opgenomen in de DNA-databank kan dit leiden tot matches met sporen die zich in de databank bevinden. Deze persoon wordt dan gekoppeld aan de plaats van het delict waar het spoor is aangetroffen. Met de gevonden informatie kan een daderprofiel vastgesteld worden. Aan de hand van genetische informatie kunnen bepaalde uiterlijke kenmerken van een mogelijke dader vastgesteld worden zoals de kleur van het haar en de ogen. 18 Bij het onderzoek 15 Art. 14 Besluit DNA-onderzoek in strafzaken. 16 Peeters, Meijer & Verhoeff 2013, p Prinsen 2008a, p Kronenberg & Wilde 2010, p

13 kan onder andere gebruik worden gemaakt van bloed, sperma en speeksel. Het DNAonderzoek bestaat uit twee of meer DNA-profielen: dat van een persoon en een DNAprofiel gemaakt van sporen die gevonden zijn op de plaats van het delict. Een DNA-databank is een archief waarin weefselmonsters worden opgeslagen. De profielen die hieruit ontstaan kunnen afkomstig zijn van verschillende individuen en sporen. Niet alleen het profiel van een verdachte wordt opgeslagen, ook het DNA van veroordeelden en overleden slachtoffers van niet opgeloste misdrijven worden hierin opgenomen. 19 Naast weefselmonsters bevat de DNA-databank ook inbeslaggenomen sporen zoals haar, huidschilfers of bijvoorbeeld een zakdoekje met bloed er op. De DNA-databank is een zelfstandig onderdeel van het NFI. Het beheer valt onder de werkzaamheden van de algemeen directeur, dit wordt wel het formele beheer genoemd. De bevoegdheden van de directeur zijn gemandateerd door de minister van Justitie, die ook de kaders heeft gesteld waarbinnen de werkzaamheden van de directeur vallen. 20 Ieder jaar brengt het NFI een jaarverslag uit over het beheer van de DNA-databank. 21 De minister van Justitie is eindverantwoordelijk voor de DNAdatabank. 22 Wanneer alle burgers in Nederland DNA zouden afstaan en dit opgeslagen zou worden ontstaat er een bevolkingsbrede databank. Van elke burger woonachtig in Nederland kan dan een profiel gemaakt worden. Wanneer er een misdrijf is gepleegd waarbij sporen worden gevonden kan dit eenvoudig worden vergeleken met de profielen in de databank en ontstaat er een match met de dader. Deze moet namelijk wel in de DNA-databank opgeslagen zijn wanneer dit voor alle Nederlanders verplicht zou zijn gesteld. Dit is een eenvoudige eerste gedachte over een bevolkingsbrede DNA-databank. Er zijn namelijk ook bezwaren tegen een bevolkingsbrede DNA-databank. Te denken valt aan niet-nederlanders die om welke reden dan ook Nederland bezoeken. Het lijkt geen haalbare klus om bij iedereen die 19 Broeders & Muller 2008, p Broeders & Muller 2008, p (Zoek op jaarverslag 2012) 22 Zie art. 6 lid 4 en 5 Besluit DNA-onderzoek in strafzaken. Daarnaast Kamerstukken II 2010/11, , nr

14 de grens passeert DNA af te nemen en dit op te slaan zodat Nederland een waterdicht systeem heeft. Een databank die zijn toepassing heeft buiten het strafrecht is de Databank Vermiste Personen dat ook een onderdeel is van het NFI. Hierin zijn DNA-profielen opgenomen van vermiste personen en hun familieleden, alsmede van ongeïdentificeerde lijken. 23 Zo hebben onderzoekers in 2010 alsnog een slachtoffer van de Tweede Wereldoorlog kunnen identificeren aan de hand van DNA-onderzoek. Het slachtoffer werd in 2009 gevonden bij opgravingen en aan de hand van verwantschapsonderzoek heeft dit geleid tot de identificatie van het lijk. 24 Naast bovengenoemde databanken beschikt het NFI ook over een eliminatiedatabank. 25 Hierin bevinden zich DNA-profielen van betrokkenen rondom het DNA-profiel zoals agenten en medewerkers van het NFI. Het is bedoeld om sporen die gevonden zijn op de plaats van het delict, zoals haar en huidschilfers, welke afkomstig zijn van opsporingsambtenaren, uit te sluiten als daderspoor. Met een eliminatiedatabank kan snel geconstateerd worden dat een gevonden match (waarschijnlijk) geen daderspoor betreft, waardoor er geen kostbare tijd verloren gaat en het onderzoek op de juiste dader gericht kan worden. Het afstaan van DNA door een (forensisch) opsporingsmedewerker is niet wettelijk verplicht, wat ervoor zorgt dat de eliminatiedatabank onvolledig is. Een op de drie forensisch rechercheurs wil geen DNA afstaan omdat niet kan worden uitgesloten dat privacy gevoelige gegevens zullen uitlekken. 26 Dit zorgt voor een belangenafweging tussen het opsporingsbelang en het recht op privacy, waar in hoofdstuk vier en vijf verder op in zal worden gegaan. 3.3 DNA als opsporingsmiddel Wanneer zich een strafbaar feit heeft voorgedaan is het mogelijk dat er een opsporingsonderzoek wordt ingesteld onder leiding van de Officier van Justitie. 23 Broeders & Muller 2008, p (zoek op databank vermiste personen) 25 Duijst & Das 2011, p PZC 3 augustus 2013, (Zoek op agenten weigeren). 11

15 Tijdens dit onderzoek worden alle feiten en omstandigheden verzameld met betrekking tot het strafbare feit. Gedurende het opsporingsonderzoek kunnen opsporingsambtenaren gebruik maken van opsporingsmiddelen. Dit zijn middelen die ter beschikking staan aan de Officier van Justitie en opsporingsambtenaren die helpen bij de bewijsvergaring tijdens het opsporingsonderzoek. Hierbij kun je denken aan het aanhouden of stelselmatig observeren van een persoon. Ook wordt gebruik gemaakt van technische bewijsmiddelen, zoals de uitkomst van het DNA-onderzoek. Al deze bevoegdheden moeten terug te voeren zijn op wettelijke bepalingen. 27 Deze bepalingen omschrijven wat de bevoegdheid precies inhoudt, wie deze bevoegdheid bezit en wanneer deze aangewend mag worden. De huidige wettelijke regelingen omtrent het afstaan van DNA en de eisen die hieraan gesteld worden, komen in het volgende hoofdstuk aan de orde. 3.4 Afname van DNA Art. 151a lid 1 jo. 195a lid 1 Strafvordering (hierna: Sv) bepaalt dat afname van celmateriaal in het kader van een DNA-onderzoek in het belang van het onderzoek moet zijn. Dit onderzoeksbelang heeft betrekking op het belang van het opsporingsonderzoek dat gericht is op het misdrijf waarvan de betrokkene verdacht wordt. 28 Hierbij moet worden opgemerkt dat DNA-onderzoek niet kan worden verricht op strafbare feiten waarop het opsporingsonderzoek niet is gericht noch op toekomstige strafbare feiten. 29 Daarnaast wordt vereist dat de afname plaatsvindt op bevel van de Officier van Justitie dan wel de Rechter-Commissaris. Afname van DNA kan plaats vinden bij zowel volwassenen als minderjarigen en wanneer de afname verplicht is wordt het DNA door een arts afgenomen. Celmateriaal kan vrijwillig worden afgestaan door onder andere verdachten, slachtoffers en getuigen. Ook kan onder omstandigheden DNA-materiaal middels dwang worden afgenomen. Bij zowel vrijwillige als dwangmatige afname van celmateriaal moet onderscheid gemaakt worden tussen verdachten, veroordeelden en 27 Boek 1, titel IV en V Wetboek van Strafvordering. 28 Cleiren 2011 p/ Kamerstuken II 1999/ , nr. 9, p.34 en kamerstukken II 2007/08, , nr. 1, p

16 derden. Dit onderscheid wordt nader uitgewerkt in het volgende hoofdstuk aan de hand van de huidige DNA-regelingen in het strafrecht. 3.5 De betrouwbaarheid van DNA-onderzoek Op het eerste gezicht lijkt DNA een objectief bewijsmiddel. Het afnemen en verwerken van DNA heeft geen invloed op de betrouwbaarheid zoals een verklaring dit wel kan hebben. 30 De betrouwbaarheid lijkt dus in beginsel erg groot en een DNAmatch wordt vaak gezien als onontkoombaar bewijs waar je als verdachte maar moeilijk onderuit komt. Toch zijn er twee factoren die de betrouwbaarheid van DNA in twijfel trekken: de interpretatie door de rechter en de kwaliteit van het gevonden DNA-profiel. Zoals besproken worden er bij een strafrechtelijk DNA-profiel uiterlijk waarneembare kenmerken zichtbaar. Erfelijke ziekten en eigenschappen worden niet bekend. Na de vergelijking van profielen volgt een matchkans. Deze match zegt nooit dat er een kans van 100% is dat de gevonden persoon de daadwerkelijke dader is. Een match kan wel 100% garantie geven dat een bepaald persoon niet de dader is. Wat vaak bij het bepalen van de bewijswaarde van DNA-onderzoek gebeurt is dat de uitkomst van het onderzoek bijvoorbeeld bepaalt dat de kans dat er nog een persoon bestaat met dezelfde DNA-kenmerken minder dan 1 op 4 miljard is. Het is van belang dat de rechter DNA-rapportages goed op waarde weet te schatten en dat de rechter zich goed voor laat lichten om de uitkomst van een DNA-onderzoek juist te interpreteren. 31 Naast de interpretatie van de uitkomst is ook de kwaliteit van het DNA-profiel van belang voor de betrouwbaarheid. De kwaliteit van profielen heeft te maken met de zorgvuldigheid van de forensische medewerkers die de sporen veilig stellen, de tijdsduur en andere omgevingsfactoren. Het gevonden profiel kan een volledig, gedeeltelijk of mengprofiel zijn. In het laatste geval is er sprake van mengvorming tussen DNA van de dader met een ander persoon. Ook het verwerken en analyseren van DNA-profielen gebeurt niet geheel automatisch waardoor er foutjes kunnen ontstaan waardoor het DNA als bewijsmiddel minder objectief blijkt dan in eerste instantie werd gedacht. 30 Prinsen 2008 p Sjerps 2010, p

17 Hiermee wil ik aangeven dat DNA op zichzelf een objectief gegeven is maar de (on)volledigheid van het onderzoek en de interpretatie van de resultaten het DNA een subjectief gegeven kan maken. 14

18 4. Huidige wettelijke DNA regelingen in het strafprocesrecht 4.1 Inleiding Het verkrijgen van DNA is een opsporingsmiddel dat inbreuk kan maken op de rechten van personen. Daarom is het belangrijk dat wanneer er een inbreuk gemaakt wordt op een recht, dit wettelijk gelegitimeerd is. Deze wettelijke legitimatie is terug te vinden in artikel 1 Sv: Strafvordering heeft plaats op de wijze bij de wet voorzien. Dit noemt men het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel. Alle middelen die het Openbaar Ministerie gebruikt tijdens het strafproces, moeten gebaseerd zijn op een wettelijke regeling. Het wetboek van Strafvordering geeft enkele waarborgen met betrekking tot het afnemen van DNA. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen DNA-onderzoek bij veroordeelden, DNA-onderzoek bij verdachten en derden en het DNAverwantschapsonderzoek. Daarnaast zijn er richtlijnen met betrekking tot een grootschalig DNA-onderzoek en de Wet bescherming persoonsgegevens. De wettelijke mogelijkheid om DNA als bewijsmiddel te gebruiken in strafzaken bestaat sinds Het afnemen van celmateriaal is zowel mogelijk tijdens het opsporingsonderzoek als tijdens het gerechtelijke vooronderzoek. Er komen in de wet een aantal begrippen voor die in verscheidene artikelen worden gebruikt. Om een duidelijk beeld te schetsen worden een paar van deze begrippen hieronder nader uiteengezet: -DNA-onderzoek: onderzoek van celmateriaal dat slechts gericht is op het vergelijken van DNA-profielen, het vaststellen van uiterlijke waarneembare persoonskenmerken van de onbekende verdachte of het onbekende slachtoffer of het vaststellen van verwantschap (art. 138a Wetboek van Strafvordering). -Verwerken: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens (art. 1 onder b Wet DNAonderzoek veroordeelden jo. art. 1 onder b Wet bescherming persoonsgegevens). 32 Wet van 8 november 1993, Stb. 1993,

19 -Uiterlijke waarneembare persoonskenmerken: als uiterlijk waarneembare persoonskenmerken kunnen worden aangewezen het geslacht, het ras en de oogkleur (art. 1b Besluit DNA-onderzoek in strafzaken). 4.2 DNA-onderzoek bij verdachten, derden en veroordeelden De Officier van Justitie kan DNA-onderzoek laten verrichten bij verdachten, veroordeelden en derden. Hiervoor zijn verschillende vereisten van kracht. Wanneer de Officier van Justitie DNA-onderzoek verlangt omdat hij dit in het belang van het onderzoek acht, kan hij de verdachte of een derde verzoeken celmateriaal af te staan. 33 De verdachte en derde moeten hiervoor schriftelijke toestemming geven. Het onderzoeksbelang geldt hier eveneens zoals omschreven in 2.4 met de toevoeging dat de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden het wel toelaat om DNAonderzoek te verrichten in het kader van opheldering van andere en toekomstige strafbare feiten dan het feit waarvoor DNA is afgestaan. 34 Daarnaast geldt met betrekking tot de verdachte de voorwaarde dat van hem vingerafdrukken zijn afgenomen en zijn identiteit is vastgesteld. Ook kan de verdachte zelf of zijn raadsman de Officier van Justitie verzoeken een DNA-onderzoek in te stellen. Bij het toetsen van het opsporingsbelang spelen het proportionaliteitsvereiste en het subsidiariteitsvereiste een rol. De Hoge Raad heeft bepaald dat de interpretatie van deze vereisten ruim moet zijn en merkt op dat zelfs wanneer er sprake is van een bekennende verdachte er nog steeds een onderzoeksbelang kan bestaan wat het dwangmatig afnemen van DNA-materiaal rechtvaardigt. 35 Wanneer een verdachte weigert in te stemmen met een DNA-onderzoek, en de Officier van Justitie dit toch verlangt kan de Officier van Justitie de verdachte verplichten mee te werken. 36 Er moet dan sprake zijn van een verdenking van een misdrijf waarbij de verdachte voor voorlopige hechtenis in aanmerking kan komen. 37 Daarnaast moet er sprake zijn van ernstige bezwaren jegens de verdachte. Dit is aan de orde wanneer er concrete aanwijzingen zijn dat verdachte de feiten ook 33 Art. 151a en 195a Wetboek van Strafvordering. 34 Kamerstukken II 1999/2000, , nr.9, p. 46 en Kamerstukken II 2007/ , nr. 1, p en HR 20 november 2007, LJN BB HR 19 december 2006, NJ 2007, Art. 151b en 195 d Wetboek van Strafvordering. 37 art. 67 en 67a Wetboek van Strafvordering. 16

20 daadwerkelijk heeft begaan. 38 Een redelijk vermoeden van schuld is niet voldoende. 39 Als de verdachte niet meewerkt terwijl hij hiertoe verplicht is, mag er tegen de verdachte proportioneel geweld uitgeoefend worden. 40 De verdachte kan binnen veertien dagen een tegenonderzoek instellen. 41 Hij mag dan zelf een deskundige aanwijzen die verbonden is aan een van aangesloten laboratoria en deze zal nogmaals het DNA-onderzoek uitvoeren. Wanneer er onvoldoende celmateriaal beschikbaar is of er meerdere verdachten zijn, dan kan er geen tegenonderzoek plaatsvinden. 42 Naast de regelgeving omtrent DNA-onderzoek in het Wetboek van Strafvordering is ook het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken van belang, dat nadere regels bevat omtrent de procedure van DNA-afname. 43 Met betrekking tot het tegenonderzoek bepaald het Besluit in art. 16 dat de verdachte een geldbedrag moet betalen wanneer de uitslag van het tegenonderzoek hetzelfde is als dat van de Officier van Justitie. De regels omtrent DNA-onderzoek bij veroordeelden is vastgelegd in de Wet DNAonderzoek bij veroordeelden. 44 In deze wet is bepaald dat veroordeelden verplicht DNA moeten afstaan als de Officier van Justitie dit beveelt. De veroordeling moet betrekking hebben op een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis, als omschreven in art. 67 Sv, in aanmerking komt. Wanneer de veroordeelde het niet eens is met het bepalen en verwerken van zijn DNA, kan hij hiertegen een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen veertien dagen en met redenen omkleed ingediend worden bij de rechtbank in eerste aanleg. 45 Dit bezwaar wordt vaak ongegrond verklaard omdat de uitzonderingen omtrent DNA afname en opname in de DNA-databank in de Wet zijn vastgelegd. De gronden om hier een uitzondering op te maken zijn omschreven in art. 2 sub a en b Wet DNAonderzoek bij veroordeelden en bepaalt dat afname van DNA en opname in de DNAdatabank alleen achterwege dienen te blijven als van de betrokkene al een DNA- 38 Rb. Amsterdam 23 juni 2004, LJN AP3499, Rb. Middelburg 24 december 2010, LJN BP Hof Amsterdam 16 juni 2011, LJN BQ Corstens 2008, p Art. 151a lid 6 en art. 195b Wetboek van Strafvordering. 42 Corstens 2008, p Besluit van 27 augustus 2001, Stb. 2001, 335(Besluit DNA-onderzoek in strafzaken). 44 Wet van 16 september 2004, houdende regeling van DNA-onderzoek bij veroordeelden. 45 Art. 7 Wet DNA-onderzoek veroordeelden. 17

21 profiel is gemaakt dan wel als het DNA-profiel niet zal bijdragen aan toekomstige opsporing. Hierbij valt te denken aan misdrijf als meineed. De Hoge Raad heeft bepaald dat er geen plaats is voor een verdere belangenafweging dan als omschreven in de wet DNA-verwantschapsonderzoek en grootschalig DNA-onderzoek Sinds de wijziging van het Wetboek van Strafvordering is het mogelijk voor de Officier van Justitie om een DNA-onderzoek in te stellen dat er op gericht is verwantschap vast te stellen tussen de onderzochte personen en de pleger van een delict. 47 Dit onderzoek kan ingezet worden bij zaken waarbij het Openbaar Ministerie nog geen verdachte op het oog heeft maar de kans groot acht dat de dader en/of zijn familie in de omgeving van de plaats van het delict wonen. Dit onderzoek heeft dan ook de meeste kans in plaatsen waar sprake is van een kleine, gesloten gemeenschap. Als het daderprofiel, dat gemaakt is naar aanleiding van sporen op de plaats van het delict, geen match heeft opgeleverd met de DNA-databank, kan de Officier van Justitie onderzoek naar verwanten laten verrichten onder de inwoners van de gemeenschap. DNA-profielen van verwanten tonen meer overeenkomsten met een daderprofiel dan met een willekeurige individu zodat een familiespoor sneller zichtbaar is. Wanneer bij het onderzoek veel overeenkomsten gevonden zijn, kan dit leiden naar de verdachte. 48 In Groot-Brittannië en de Verenigde Staten wordt het DNA-verwantschapsonderzoek al langer toegepast en dat heeft al meerdere malen naar de dader geleid. 49 Het onderzoek naar verwanten mag alleen ingesteld worden als er aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Zo moet het gaan om een misdrijf waarop een minimale gevangenisstraf van acht jaar is gesteld, of om bepaalde zedendelicten als omschreven in art. 151da lid 3 en 195g lid 3 Sv. 46 Kamerstukken II , , nr. 3 en HR 13 mei 2008, LJN BC Besluit van 26 maart 2012, houdende inwerkingtreding van de wet van 24 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek en DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en de regeling van enige andere onderwerpen (Stb. 2011, 555). 48 Prinsen 2008b, p Zie McCartney 2006, p.190, meer opgeloste zaken staan op 18

22 DNA-verwantschapsonderzoek en grootschalig DNA-onderzoek zijn begrippen die door en met elkaar gebruikt worden. Dit is niet vreemd als je bedenkt dat zij in elkaars verlengde liggen. Toch zijn er verschillen in regelgeving en toepassing. Van grootschalig DNA-onderzoek kan al langere tijd gebruik worden gemaakt op basis van de Notitie over grootschalige DNA-onderzoeken. 50 Er zijn strenge voorwaarden waaraan het onderzoek moet voldoen en dit onderzoek vindt pas plaats als er geen aanknopingspunten meer zijn die kunnen leiden tot het oplossen van de zaak. Met behulp van het DNA dat gevonden is op de plaats van het delict wordt een daderprofiel geschetst. Aan de hand van deze kenmerken wordt een lijst opgesteld met personen die overeenkomsten vertonen. 51 Hierbij kan gedacht worden aan huidskleur en leeftijd maar ook de woonplaats en leefomgeving van de dader spelen een rol bij het selecteren van personen. Burgers die zijn geselecteerd worden verzocht door het Openbaar Ministerie om mee te werken aan het DNA-onderzoek. De profielen die hieruit voortvloeien worden door het NFI anoniem vergeleken met de gevonden sporen op de plaats van het delict. Omdat het hier gaat om een vrijwillige medewerking in een bepaalde zaak, kan het DNA materiaal van de vrijwillige DNAdonateur niet vergeleken worden met andere DNA-sporen die zijn gevonden bij andere misdrijven. Als er geen vergelijkbare resultaten uitkomen, wordt het DNAmateriaal en het gemaakte profiel direct vernietigd. 52 Tegen het instellen van een grootschalig DNA-onderzoek dan wel de vraag om mee te werken staat geen rechtsmiddel open. 53 Het kan zo zijn dat er een match uit het onderzoek voortvloeit. In dat geval mag het DNA-profiel wel worden opgeslagen en wordt deze persoon opgespoord. 54 Ook dan staat de mogelijkheid om een tegenonderzoek in te stellen open zoals omschreven in Omdat het gaat om vrijwillige deelname moeten de rechten van deze niet-verdachte burgers gewaarborgd worden. De Notitie stelt daarom dat er tenminste aan de volgende voorwaarden voldaan moet zijn: Er moet sprake zijn van een zeer ernstig misdrijf dat grote maatschappelijk onrust veroorzaakt, waarbij men geen dader op het spoor is en de kans klein is dat er nog via 50 Kamerstukken II , VI, nr Van Kempen & Van der Staak 2013, p Art. 13 lid 2a en lid 4 Besluit DNA-onderzoek in strafzaken. 53 Van Kempen & Van der Staak p Art. 14 lid 4 Besluit DNA-onderzoek in strafzaken. 55 art. 151a lid 4 Sv. 19

23 andere middelen een oplossing van de zaak komt. Het grootschalig DNA-onderzoek moet redelijkerwijs kunnen leiden tot de dader en de kring van personen mag niet groter zijn dan noodzakelijk is voor de waarheidsvinding Bewaren en opslaan Naast het afnemen en bepalen van DNA gelden ook voor het opslaan en bewaren van het gevonden celmateriaal en DNA-profielen wettelijke waarborgen. Zoals hierboven beschreven kan DNA worden afgenomen bij verdachten en veroordeelden. Daarnaast kan er, indien zij hiermee hebben ingestemd, DNA worden afgenomen bij een verwant van de dader, een derde, een slachtoffer, een getuige en burgers die meewerken aan een grootschalig DNA-onderzoek. Van al deze personen kan een DNA-profiel worden gemaakt en gebruikt worden voor het onderzoek. Het is niet toegestaan om deze profielen op te slaan in de DNA-databank. 57 Wanneer bij de vrijwillige groep (de derde, een verwant of de burger die meewerkt aan het grootschalig DNA-onderzoek) geen overeenkomsten worden gevonden tussen het daderprofiel en het ingeleverde DNA dan moet dit vrijwillig ingeleverde celmateriaal zo snel mogelijk vernietigd worden. 58 Dit mag niet worden opgeslagen in de DNA-databank om toekomstige zaken op te lossen. Ook mag dit niet gebruikt worden voor andere zaken dan de zaak waarvoor het DNA vrijwillig is afgestaan. Voor verdachten en veroordeelden gelden andere regels. Deze zijn bepaald in artikel 18 van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken. De termijnen voor het bewaren worden ingedeeld aan de hand van de maximum straf die op het begane misdrijf staat en aan de hand van het gevonden DNA-profiel. 59 Wanneer een DNA-profiel ten onrechte in de DNA-databank wordt opgenomen of niet tijdig wordt vernietigd kan dit een schending opleveren van art. 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM). 60 Daarentegen heeft de Hoge Raad in zijn arrest bepaald dat onrechtmatig gebruik van een profiel uit de DNAdatabank, zelden zal leiden tot een vormverzuim in de zin van art. 359a Sv. 56 Kamerstukken II , VI, nr. 49 en Van Kempen & Van der Staak, 2013, p (zoek op bewaartermijnen). 58 Van Kempen & Van der Staak 2013, p (zoek op bewaartermijnen) 60 Rb. Utrecht, 1 mei 2005, LJN BW

24 Een DNA-profiel dat niet tijdig verwijderd is, mag wettelijk gezien niet gebruikt worden ter vergelijking omdat het zich onrechtmatig in de databank bevind. Het kan voorkomen dat dit toch gebeurt, en dat dit een match oplevert met nieuwe sporen. De vraag of deze match op grond van art. 359a Sv uitgesloten moet worden als bewijsmateriaal heeft de Hoge Raad ontkennend beantwoordt: Het hier omschreven vormverzuim betekent niet dat daardoor in de betreffende strafprocedure een belangrijk strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel in zodanig aanzienlijke mate is geschonden dat de uitkomst van het DNA-vergelijkingsonderzoek van het bewijs zou moeten worden uitgesloten Europese Unie en EVRM Europese regelgeving omtrent DNA-profielen is neergelegd in het Verdrag van Prüm waarbij ook Nederland zich heeft aangesloten. 62 Zo is het mogelijk om een verdragspartij te verzoeken DNA af te nemen bij een specifiek persoon om het eigen strafrechtelijke onderzoek te bevorderen. De verzoekende partij moet dan wel zelf een wettelijke basis om DNA af te nemen in zijn rechtssysteem hebben en de gevraagde partij moet aan de rechten die daarin zijn opgenomen voldoen. 63 Het Verdrag bepaalt niet voor haar partijen hoe zij deze DNA-afname wettelijk moeten vastleggen, de verdragsstaten zijn hierin vrij zelf te bepalen. Het doel van het verdrag is het stimuleren van een samenwerking tussen Europese landen bij de bestrijding van criminaliteit. 64 Nederland is ook verdragspartij bij het EVRM dat als taak heeft het waarborgen van mensenrechten zoals bepaald in art. 1 EVRM. De Nederlandse wetgeving moet voldoen aan de regelgeving van het EVRM en de Nederlandse wetgever moet hier zorg voor dragen om niet in strijd te komen met dit verdrag. In dit Mensenrechtenverdrag worden algemeen aanvaarde mensenrechten uiteengezet die in de verdragsstaten nageleefd moeten worden in nationale wetgeving. Het EVRM bevat geen vastomlijnde DNA regelgeving maar speelt wel een rol bij de discussie omtrent het afnemen, verwerken en opslaan van DNA. De artikelen die van belang zijn voor 61 HR 29 januari 2013 LJN BY Verdrag van Prüm, Trb. 2005, 197 en Wet van 17 Januari 2008, Stb art. 7 verdrag van Prüm. 64 Verdrag van Prüm, Trb. 2005,

25 het beantwoorden van de onderzoeksvraag zijn art. 6 lid 2 EVRM waar het vermoeden van onschuld uit voortvloeit en art. 8 EVRM waarin het recht op privacy en het recht op lichamelijke integriteit besloten liggen. Deze artikelen en de inhoud ervan zullen in het volgende hoofdstuk uitvoerig aan de orde komen. 22

26 5. Algemene beginselen van het strafrecht 5.1 Inleiding Bij het afnemen, opslaan en bewaren van DNA kunnen er problemen ontstaan met betrekking tot fundamentele mensenrechten. Zo wordt bij het afnemen van celmateriaal de lichamelijke integriteit aangetast, omdat de overheid gebruik maakt van een fysiek dwangmiddel bij een burger. Daarnaast kan de positie van de burger worden aangetast gedurende het strafproces, waarbij het nemo teneturbeginsel en het vermoeden van onschuld een rol spelen. Hier doet zich een strijd voor tussen het DNA-onderzoek als opsporingsmiddel en het beschermen van mensenrechten. Een beperking van mensenrechten moet wettelijk gelegitimeerd zijn en kan niet willekeurig door de overheid ingezet worden. Om te bepalen of het bestaan van een bevolkingsbrede DNA-databank inbreuk maakt op rechtsbeginselen moet allereerst aan de orde komen wat deze beginselen inhouden, welke rechten zij waarborgen en of het afnemen, opslaan en bewaren van DNA onder de reikwijdte van deze beginselen valt. De grondrechten en beginselen die te vinden zijn in de wet en verdragen vormen samen het theoretische kader. De grondrechten en beginselen die aan de orde komen zijn achtereenvolgens: het recht op privacy ( 5.2), het recht op lichamelijke integriteit ( 5.3), het nemo teneturbeginsel ( 5.4) en het onschuldvermoeden ( 5.5). Getracht wordt om de inhoud van deze rechten vast te stellen evenals de uitzonderingen op deze rechten. Ook wordt beschreven in welke gevallen er sprake is van een inbreuk en wanneer deze inbreuk gerechtvaardigd kan worden. Deze rechtvaardigingsgronden zijn voor het recht op privacy en het recht op lichamelijke integriteit te vinden in het EVRM. Voor het nemo teneturbeginsel en het onschuldvermoeden ontbreken wettelijke beperkingsgronden. Om vast te kunnen stellen of er sprake is van een schending op deze beginselen zal moeten worden gezocht in de jurisprudentie. Er zijn vanzelfsprekend meer beginselen en grondrechten te vinden in de wet, verdragen en literatuur. De gekozen rechten die hier worden besproken zijn voor de onderzoeksvraag van deze thesis het meest relevant. 65 Dit omdat ze bescherming bieden aan verdachten en andere deelnemers van het strafproces, met betrekking tot het afnemen, opslaan en bewaren van DNA. 65 Prinsen 2008a, p

27 5.2 Het recht op privacy Inleiding Wanneer er gesproken wordt over de toelaatbaarheid van DNA-onderzoek in strafzaken is het recht op privacy van belang. Dit grondrecht is te vinden in art. 10 van de GW en art. 8 EVRM, dat eveneens rechtsgeldig is in het Nederlandse recht. Zowel art. 8 EVRM als art. 10 GW omvat een algemeen recht omtrent privacy. Art. 10 GW bepaalt dat ieder recht heeft op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Art. 8 EVRM omschrijft het recht op privacy als een ieder heeft recht op respect voor zijn privé-leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en correspondentie Inhoud Wat betreft de inhoud van het recht op privacy is geen vaste begripsomschrijving in de jurisprudentie of literatuur te vinden. Prinsen omschrijft dit recht als de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de Hoge Raad heeft het recht op privacy omschreven als het recht zijn eigen leven te leiden met zo min mogelijk inmenging van buitenaf. In de Memorie van Toelichting bij art. 10 GW wordt over de persoonlijke levenssfeer gesproken van een reeks situaties waarin de mens onbevangen zichzelf wil zijn. 66 Blok pleit ervoor dat de persoonlijke levenssfeer ontoegankelijk is voor derden. Hieronder valt de keuze voor een individu om privé zaken verborgen te houden. Het gaat volgens hem bij privacy om de ontoegankelijkheid van de persoonlijke levenssfeer. 67 Technologische ontwikkelingen zorgen ervoor dat er nieuwe opsporingstechnieken ontstaan. Een van die technieken is het DNA-onderzoek en een DNA-databank, welke zich blijven ontwikkelen en geavanceerder worden. Deze ontwikkelingen brengen voordelen met zich mee in het strafproces. Opsporing wordt makkelijker en DNA kan als bewijsmiddel dienen op het onderzoek ter terechtzitting. Hier tegenover staat dat het recht op privacy in het geding komt. Het is een lastige keuze voor de wetgever en rechter om hieromtrent een belangenafweging te maken. Zelf ben ik van mening dat een onschuldige burger niet zonder meer verplicht kan worden om DNA af te staan en te laten bewaren om het opsporingsbelang te dienen. 66 Zie Prinsen 2008a, p. 75, HR 9 januari 1987, NJ 1987, 928 en Kamerstukken II , 9419, nr. 3, p Blok 2002, p

DNA-onderzoek bij veroordeelden

DNA-onderzoek bij veroordeelden Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.2.3 DNA-onderzoek bij veroordeelden algemene informatie bronnen ministerie van Veiligheid en Justitie: www.rijksoverheid.nl, januari 2011 brochure de wet DNA-onderzoek

Nadere informatie

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM 18

Nadere informatie

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie = POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 168 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; De Raad van State gehoord (advies van );

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; De Raad van State gehoord (advies van ); BEATRIX Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; Gelet op de artikelen 151a, zesde

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Verdieping: DNA alleen onvoldoende bewijs

Verdieping: DNA alleen onvoldoende bewijs Verdieping: DNA alleen onvoldoende bewijs Korte omschrijving werkvorm: De leerlingen luisteren naar een radiofragment van Goedemorgen Nederland en lezen een tekst uit dagblad Trouw over de bewijsvoering

Nadere informatie

Samenvatting. Evaluatie regeling DNAverwantschapsonderzoek. prof. dr. Heinrich Winter mr. dr. Rolf Hoving mr. Christian Boxum mr.

Samenvatting. Evaluatie regeling DNAverwantschapsonderzoek. prof. dr. Heinrich Winter mr. dr. Rolf Hoving mr. Christian Boxum mr. Samenvatting Evaluatie regeling DNAverwantschapsonderzoek prof. dr. Heinrich Winter mr. dr. Rolf Hoving mr. Christian Boxum mr. Christine Veen Groningen, maart 2019 Samenvatting Inleiding In dit onderzoek

Nadere informatie

De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden

De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden Inhoud Inleiding 2 DNA-onderzoek 2 De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden 3 Voor wie? 4 Waar? 6 De afname 7 Hoe lang blijven gegevens bewaard? 7 Voordelen 8 Bezwaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 29 628 Politie 28 684 Naar een veiliger samenleving Nr. 725 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Nieuw DNA-onderzoek Nicky Verstappen. Uw hulp is onmisbaar bij het oplossen van dit misdrijf

Nieuw DNA-onderzoek Nicky Verstappen. Uw hulp is onmisbaar bij het oplossen van dit misdrijf Nieuw DNA-onderzoek Nicky Verstappen Uw hulp is onmisbaar bij het oplossen van dit misdrijf 1 Het mysterie rond de dood van Nicky Verstappen In de nacht van zondag 9 op maandag 10 augustus 1998 verdween

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2017 No. 26 Onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, regelende de samenwerking tussen Nederland,

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van , directie Wetgeving, nr. ;

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van , directie Wetgeving, nr. ; Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken en het Besluit politiegegevens Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van.. 2011, directie Wetgeving, nr.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 69892 7 december 2017 Onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 31 415 DNA-onderzoek in strafzaken Nr. 22 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Het verschoningsrecht in het kader van het DNA-verwantschapsonderzoek

Het verschoningsrecht in het kader van het DNA-verwantschapsonderzoek Het verschoningsrecht in het kader van het DNA-verwantschapsonderzoek Ruth Ligthart Augustus 2013 1 Het verschoningsrecht in het kader van het DNA-verwantschapsonderzoek Ruth Ligthart 0334898 Maart 2014

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 685 Regeling van DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 072 Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken in verband met het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 2015, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ;

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 2015, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ; -` Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 2015, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ; Gelet

Nadere informatie

Verkenning DNA-onderzoek in strafzaken vanuit wetgevings- en juridisch perspectief

Verkenning DNA-onderzoek in strafzaken vanuit wetgevings- en juridisch perspectief Verkenning DNA-onderzoek in strafzaken vanuit wetgevings- en juridisch perspectief Inhoud 1. INLEIDING...2 2. WAARDE VAN DNA-ONDERZOEK EN DE GRENZEN AAN HET GEBRUIK DAARVAN...3 2.1. WAARDE VAN DNA-ONDERZOEK...3

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 2 Klacht Verzoeker is op 8 november 2006 door de politie aangehouden wegens stalking van zijn ex-echtgenote. In dit verband klaagt verzoeker erover

Nadere informatie

waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en de regeling van enige andere voorwerpen

waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en de regeling van enige andere voorwerpen Aan de minister van Justitie Dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 17 december 2008 van Kabinet & Communicatie doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 415 DNA-onderzoek in strafzaken Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 168 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 VI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2001 Nr. 49 BRIEF

Nadere informatie

Onderzoek: 23 augustus 2018 Auteur: Lisette van Vliet. DNA afstaan verplichten?

Onderzoek: 23 augustus 2018 Auteur: Lisette van Vliet. DNA afstaan verplichten? Onderzoek: 23 augustus 2018 Auteur: Lisette van Vliet DNA afstaan verplichten? Samenvatting Samenvatting 'Verplicht DNA-afname' Een meerderheid (66%) vindt het een goed idee om DNA-afname bij een bepaalde

Nadere informatie

DNA-verwantschapsonderzoek

DNA-verwantschapsonderzoek Een onderzoek naar de nieuwe mogelijkheid op het gebied van forensisch DNA-onderzoek en de daarmee samenhangende inbreuk op fundamentele vrijheidsrechten. DNA-verwantschapsonderzoek F. Amouri Tilburg University

Nadere informatie

DNA-onderzoek met een eventuele meewerkplicht

DNA-onderzoek met een eventuele meewerkplicht DNA-onderzoek met een eventuele meewerkplicht bezien in het licht van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens - het recht op privacy L.V. van Dijk Universiteit van Amsterdam Masterscriptie

Nadere informatie

Verkenning DNA-onderzoek in strafzaken vanuit wetgevings- en juridisch perspectief

Verkenning DNA-onderzoek in strafzaken vanuit wetgevings- en juridisch perspectief Verkenning DNA-onderzoek in strafzaken vanuit wetgevings- en juridisch perspectief Inhoud 1. INLEIDING... 2 2. WAARDE VAN DNA-ONDERZOEK EN DE GRENZEN AAN HET GEBRUIK DAARVAN... 3 2.1. WAARDE VAN DNA-ONDERZOEK...3

Nadere informatie

11 mei Onderzoek: Privacy vs opsporing

11 mei Onderzoek: Privacy vs opsporing 11 mei 2015 Onderzoek: Privacy vs opsporing Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

College van procureurs-generaal

College van procureurs-generaal Openbaar Ministerie College van procureurs-generaal Voorzitter Postadres: Postbus 20305, 2500 EH Den Haag, Aan: De Hoofden van de parketten Hoofd BVOM De Directeur CVOM De Directeur BOOM De Directeur Rijksrecherche

Nadere informatie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Van onderstaande zaken zijn nummer 0038 t/m 0052 in 2008 onder de aandacht gebracht. Zaak 0031 is zowel in 2006,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 190 Besluit van 5 april 2006, houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De Minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH Den Haag Datum: 25 september 2007 Uw kenmerk: 5488782/07/6 Ons kenmerk: B.2.1.7/1456/BM Onderwerp:

Nadere informatie

Betoog Nederlands DNA databank

Betoog Nederlands DNA databank Betoog Nederlands DNA databank Betoog door een scholier 3687 woorden 14 mei 2003 6,3 132 keer beoordeeld Vak Nederlands Op de vraag wat Nederlanders het belangrijkste probleem in de samenleving vinden,

Nadere informatie

Lijst van gebruikte afkortingen

Lijst van gebruikte afkortingen Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen VII 1 Inleiding 1 1.1 Afbakening onderzoek 1 1.2 Onderzoeksmethode 3 1.3 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie 3 1.4 Leeswijzer 4 2 (Neuro)geheugendetectietests

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Een nieuwe loot aan de DNA-stam: strafvorderlijk DNA-verwantschapsonderzoek

Een nieuwe loot aan de DNA-stam: strafvorderlijk DNA-verwantschapsonderzoek wetgeving Ars Aequi november 2012 849 Wetgeving Een nieuwe loot aan de DNA-stam: strafvorderlijk DNA-verwantschapsonderzoek Mw. mr.drs. C.C.M. van Deudekom* 1 Inleiding Een deel van de verdachten en veroordeelden

Nadere informatie

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar Samenvatting aangemelde strafzaken Toegangscommissie CEAS 2006/0001 wetenschapper Indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar een strafzaak, die heeft geleid tot onherroepelijke veroordelingen

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2007:BB2884

ECLI:NL:HR:2007:BB2884 ECLI:NL:HR:2007:BB2884 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 20-11-2007 Zaaknummer 02209/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BB2884

Nadere informatie

Richtlijn Forensische Geneeskunde Afname celmateriaal voor DNA

Richtlijn Forensische Geneeskunde Afname celmateriaal voor DNA Richtlijn Forensische Geneeskunde Afname celmateriaal voor DNA Inhoudsopgave 1. Onderwerp 2 2. Doelstelling 2 3. Toepassingsgebied 2 4. Uitgangspunten 2 5. Toestemming 2 6. Werkwijze 3 6.1 Algemeen 3 6.2

Nadere informatie

/99/6 van 16 dec mr. E. Bool-Houwen

/99/6 van 16 dec mr. E. Bool-Houwen R e g i s t r a t i e k a m e r De minister van Justitie 5000273/99/6 van 16 dec. 1999 mr. E. Bool-Houwen070-3811335..'s-Gravenhage, 17 februari 2000.. Onderwerp Ontwerpbesluit DNA-onderzoek in strafzaken

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van Juridische Zaken, nr. ;

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van Juridische Zaken, nr. ; Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken en het Besluit identiteitsvaststelling verdachten en veroordeelden in verband met de Wet herziening ten nadele Op de voordracht

Nadere informatie

Samenvatting. jaren strafdreiging. 1 Staatsblad 2012, nr

Samenvatting. jaren strafdreiging. 1 Staatsblad 2012, nr Samenvatting Ten tijde van de afronding van dit onderzoek heeft een DNA-verwantschapsonderzoek in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken voor het eerst sinds de intrede van deze wetgeving in het Wetboek

Nadere informatie

Aan de minister van Justitie Ontwerpbesluit bloedtest in strafzaken in geval van een ernstige besmettelijke ziekte

Aan de minister van Justitie Ontwerpbesluit bloedtest in strafzaken in geval van een ernstige besmettelijke ziekte POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Aan de minister van Justitie DATUM

Nadere informatie

De Wet DNA-V, uitgebreid tot de inverzekeringstelling. Een goed idee?

De Wet DNA-V, uitgebreid tot de inverzekeringstelling. Een goed idee? De Wet DNA-V, uitgebreid tot de inverzekeringstelling. Een goed idee? Masterthesis Rechtsgeleerdheid Accentprogramma strafrecht door Mark Stuij De Wet DNA-V, uitgebreid tot de inverzekeringstelling. Een

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4452 8 maart 2012 Besluit van..., houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken en het Besluit politiegegevens

Nadere informatie

: Scriptiebegeleider : M.M. Dolman

: Scriptiebegeleider : M.M. Dolman In hoeverre vergt een fair trial dat rekening wordt gehouden met inbreuken op het recht van privacy jegens familieleden van de verdachte, door toepassing van DNA-verwantschapsonderzoek? Naam : Thirza S.S.

Nadere informatie

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar zijn

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar zijn Samenvatting aangemelde strafzaken Toegangscommissie Dossiernummer: CEAS 2006/0001 wetenschapper Indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar een strafzaak, die heeft geleid tot onherroepelijke

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

Rechtbank Maastricht Sector Bestuursrecht Postbus 1988 6201 BZ Maastricht PER TELEFAX: (043) 343 76 21

Rechtbank Maastricht Sector Bestuursrecht Postbus 1988 6201 BZ Maastricht PER TELEFAX: (043) 343 76 21 Rechtbank Maastricht Sector Bestuursrecht Postbus 1988 6201 BZ Maastricht PER TELEFAX: (043) 343 76 21 Tilburg, 9 maart 2011 Ons kenmerk: T90/Eversteijn Uw kenmerk: Betreft:Dhr. J.P. Eversteijn BEROEPSCHRIFT

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat Samenvatting door een scholier 1842 woorden 10 november 2010 5,4 12 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Hoofdstuk 2: Geen willekeur,

Nadere informatie

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Privacyreglement Work4People Privacyreglement

Privacyreglement Work4People Privacyreglement Privacyreglement VERWERKING PERSOONSGEGEVENS $ 1: Algemene bepalingen Artikel 1: Begripsbepaling In dit reglement wordt in aansluiting bij en in aanvulling op de Wet bescherming persoonsgegevens (Staatsblad

Nadere informatie

Toetsmatrijs BOA OV Module 4 Rechtskennis 24 mei 2017

Toetsmatrijs BOA OV Module 4 Rechtskennis 24 mei 2017 walificatiedossier: BOA OV Module 4 Meer strafrecht Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm I. Het functioneren binnen en als onderdeel van de

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden.

Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. Een onderzoek naar de strijdigheid van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verhouding tot de gedachtegang van artikel 77a Sr en het IVRK. door Leah Hamans (ANR

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 415 DNA-onderzoek in strafzaken Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 168 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek

Nadere informatie

Vaststellen van de identiteit van een Nomen Nescio

Vaststellen van de identiteit van een Nomen Nescio Vaststellen van de identiteit van een Nomen Nescio Laatste kans op identificatie Als het graf van een onbekende (Nomen Nescio, of NN er) wordt geruimd, dan is dit de laatste kans om de identiteit vast

Nadere informatie

VIII NIEUW FORENSISCH-TECHNISCH FEIT: DE PIEKENPROFIELEN EN IMPACT OP BEWIJSCONSTRUCTIE HOF

VIII NIEUW FORENSISCH-TECHNISCH FEIT: DE PIEKENPROFIELEN EN IMPACT OP BEWIJSCONSTRUCTIE HOF VIII NIEUW FORENSISCH-TECHNISCH FEIT: DE PIEKENPROFIELEN EN IMPACT OP BEWIJSCONSTRUCTIE HOF 1. Een vijfde novum in forensisch-technische zin wordt gevormd door het volgende feit. Zoals hiervoor aangetoond

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

26 januari Hoe gaat het er in Nederland aan toe? Nederlandse DNA-databank voor Stafzaken (I) Nederlandse DNA-databank voor Stafzaken (II)

26 januari Hoe gaat het er in Nederland aan toe? Nederlandse DNA-databank voor Stafzaken (I) Nederlandse DNA-databank voor Stafzaken (II) Hoe gaat het er in Nederland aan toe? Dr.Ir. C.P. (Kees) van der Beek MBA Beheerder Nederlandse DNA-databank voor strafzaken Brussel 26 januari 2012 Nederlandse DNA-databank voor Stafzaken (I) Op te nemen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 2969 Vragen van het lid

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Werkstuk Maatschappijleer putterse moordzaak

Werkstuk Maatschappijleer putterse moordzaak Werkstuk Maatschappijleer putterse moordzaak Werkstuk door een scholier 2339 woorden 19 januari 2009 6,5 13 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Verslag van de Puttense moordzaak Op 9 januari 1994 wordt

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs. Strafzaken. Bewijsvoering. Onrechtmatig verkregen bewijs. Toelaatbaarheid. Beoordeling door de rechter Datum 23 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 640 Besluit van 16 december 2002, houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken, het besluit van 4 december 1925 tot uitvoering

Nadere informatie

Klachtenregeling

Klachtenregeling 2.1.6. Klachtenregeling Inhoud 1. Algemene bepalingen... 3 Artikel 1. Begripsomschrijving... 3 Artikel 2. Klachtenrecht... 4 Artikel 3. Behoorlijke behandeling... 4 2. De behandeling van klachten... 4

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 072 Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken in verband met het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken

Nadere informatie

Zakboekenpolitie.com

Zakboekenpolitie.com Zakboekenpolitie.com Art. 359a Sv Relativering onrechtmatig verkregen bewijs Gebaseerd op paragraaf 3.9 e.v. van het zakboek Strafvordering voor de Hulpofficier 1 Vormverzuim / relativering onrechtmatig

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K De Minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 18 juli 2016 Uw kenmerk 756867 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001 Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta Voorgeschiedenis Aangifte 2001 Eerder werd aangifte gedaan tegen Jorge Zorreguieta in 2001 ter zake van foltering

Nadere informatie

Privacyreglement Esma dienstverlening (februari 2018)

Privacyreglement Esma dienstverlening (februari 2018) Privacyreglement (februari 2018) Begripsbepalingen 1. Persoonsgegevens: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; 2. Zorggegevens: persoonsgegevens die direct

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 000 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2015 Nr. 113 BRIEF

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 25 907 Voorkoming en bestrijding van geweld op straat Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 834 Wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering inzake het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Houthandel;

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Houthandel; Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Houthandel Reglement incidentenregeling Artikel 1 Pensioenfonds: Incident: Definities Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Houthandel; een gedraging, datalek

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Chodsky Pes Club Nederland

Chodsky Pes Club Nederland Chodsky Pes Club Nederland Inleiding Chodsky Pes Club Nederland hecht veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In dit privacy statement willen wij u een heldere en transparante informatie

Nadere informatie

BEATRIX. Besluit van. houdende wijziging van het Besluit DNAonderzoek

BEATRIX. Besluit van. houdende wijziging van het Besluit DNAonderzoek BEATRIX Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNAonderzoek in strafzaken Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van oktober 2003, directie Wetgeving, nr. /03/6; Gelet op de artikelen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende

Nadere informatie

Privacyreglement. Inhoudsopgave. Melius Zorg Privacyreglement

Privacyreglement. Inhoudsopgave. Melius Zorg Privacyreglement Privacyreglement Inhoudsopgave Artikel 1 Algemene- en begripsbepalingen... 3 Artikel 2 Reikwijdte... 3 Artikel 3 Doel van de verwerking van persoonsgegevens... 4 Artikel 4 Verwerken van persoonsgegevens...

Nadere informatie

Hoofdstukken strafprocesrecht. mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J.

Hoofdstukken strafprocesrecht. mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J. Hoofdstukken strafprocesrecht mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J. Woretshofer Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1992 Inhoud Voorwoord

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland.

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland. Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/009 2 Klacht Verzoekster

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 11-12-2003 Datum publicatie 12-12-2003 Zaaknummer 3498-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Privacy reglement kinderopvang Opgesteld volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens (W.B.P.)

Privacy reglement kinderopvang Opgesteld volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens (W.B.P.) Privacy reglement kinderopvang Opgesteld volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens (W.B.P.) 1. Begripsbepalingen 1. Persoonsgegevens: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl Aan de Minister van Justitie en Veiligheid

Nadere informatie

Praktische opdracht ANW DNA

Praktische opdracht ANW DNA Praktische opdracht ANW DNA Praktische-opdracht door een scholier 2164 woorden 16 april 2002 7,2 35 keer beoordeeld Vak ANW Inhoudsopgave Inleiding Verslag DNA Onderzoek: -Hoe werkt het -In de praktijk

Nadere informatie