Een nieuwe loot aan de DNA-stam: strafvorderlijk DNA-verwantschapsonderzoek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een nieuwe loot aan de DNA-stam: strafvorderlijk DNA-verwantschapsonderzoek"

Transcriptie

1 wetgeving Ars Aequi november Wetgeving Een nieuwe loot aan de DNA-stam: strafvorderlijk DNA-verwantschapsonderzoek Mw. mr.drs. C.C.M. van Deudekom* 1 Inleiding Een deel van de verdachten en veroordeelden heeft ook familieleden die strafbare feiten plegen of hebben gepleegd. 1 Dat crimineel gedrag binnen een familie bij meer leden voorkomt, kent voor politie en justitie vooral zorgelijke kanten, maar sinds 1 april 2012 ook een lichtpuntje. Op die datum is de wet 2 in werking getreden 3 die de officieren van justitie en rechters-commissarissen een nieuw instrument in handen heeft gegeven om daders van misdrijven met behulp van het celmateriaal van hun familieleden op te sporen. 4 Het betreft hier het zogenaamde DNAverwantschapsonderzoek. Via dit onderzoek is het onder meer mogelijk om daders van zeer ernstige misdrijven van wie geen DNA-profiel in de DNA-databank voor strafzaken is opgenomen, op het spoor te komen via familieleden van wie het DNA-profiel wel in die databank is vastgelegd. Ook kunnen met dit nieuwe type DNA-onderzoek familieleden van verdachten en voor een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek geselecteerde personen bijdragen aan het oplossen van zeer ernstige misdrijven. DNA-verwantschapsonderzoek dat buiten strafvordering geen onbekende in Nederland is, 5 richt zich op het vaststellen van gedeeltelijke overeenkomsten of bijna (near) hits tussen twee DNA-profielen. Doordat de DNA-profielen van familieleden meer op elkaar lijken dan de DNA-profielen van niet-familieleden, kan een gedeeltelijke overeenkomst tussen twee DNA-profielen erop wijzen dat een familielid de mogelijke dader van het misdrijf is of kan via die gedeeltelijke overeenkomst een familielid van verdenking worden uitgesloten. Door in de opsporing van die informatie gebruik te maken, kunnen misdrijven zo bewijst sinds 2001 de praktijk in Engeland en Wales worden opgelost. In die landen zijn dankzij DNA- verwantschapsonderzoek de afgelopen jaren een aantal zeer ernstige misdrijven opgelost. 6 Deze positieve resultaten en de dringende behoefte 7 die in het recente verleden in Nederland is gevoeld om het DNA-verwantschaps onderzoek te gebruiken, 8 waren voor de wetgever aanleiding om het instrument ook in het Wetboek van Straf vordering te introduceren. Door toepas- * Karin van Deudekom is als raadsadviseur werkzaam bij de sector Straf- en Sanctierecht van de directie Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. 1 Vgl. prof.dr. P.A. Dykstra & dr. H.A.G. de Valk, Criminelen in de familie, verband tussen crimineel gedrag en bevolkingskenmerken onderzocht, Demos jrg. 23, nr. 1, p. 7 ( nl/3954/1/2008_criminelen_in_de_famillie.pdf). 2 Wet van 24 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNAonderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek en DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slacht offer en de regeling van enige andere onderwerpen (Stb. 2011, 555). De wet die vooral een uitwerking vormt van de nota Verkenning DNA-onderzoek in strafzaken vanuit wetgevings- en juridisch perspectief van 31 maart 2008 (Kamerstukken II 2007/08, , nr. 1), is gewijzigd bij art. IIA en IIB van de wet van 24 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften in verband met de verstrekking van inlichtingen aan het openbaar ministerie bij de tenuitvoerlegging van geldboeten en enkele verbeteringen (Stb. 2011, 556). 3 De wet is in werking getreden bij besluit van 26 maart 2012, Stb. 2012, 131. De wijzigingswet (zie noot 2) is in werking getreden bij besluit van 15 december 2011, Stb. 2011, Naast dit instrument verschaft de wet de mogelijkheid om DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer te verrichten. Het Wetboek van Strafvordering bevatte al de grondslag om dit type DNA-onderzoek te doen bij een onbekende verdachte. 5 Het wordt bijvoorbeeld gebruikt bij de vaststelling van ouderschap, gezinshereniging in asielprocedures en de identificatie van slachtoffers van rampen. 6 Zie voor een overzicht van de gevallen waarin die landen in de jaren 2003 tot en met 2010 met DNAverwantschapsonderzoek succes hebben geboekt: Handelingen II van 7 april 2011, nr. 71-5, p Die dringende behoefte bleek ook tijdens de behandeling van het DNA-wetsvoorstel toen een 12-jarig meisje uit Groningen tijdens een schoolexcursie beviel van een baby. Aan de hand van DNAverwantschapsonderzoek waaraan de vader van het meisje vrijwillig meewerkte, werd hij verdacht van seksueel misbruik van zijn dochter (zie nos.nl/artikel/ eis-10-jaar-voor-incestgroningen.html). Naar aanleiding van deze casus is het wetsvoorstel aangepast (zie Kamerstukken II 2010/11, , nr. 10, p. 2). Ook vrijwel direct na de inwerkingtreding van de nieuwe DNA-wet kwam het belang van de introductie van DNAverwantschapsonderzoek naar voren. Op 3 april 2012 werd dit instrument ingezet om de moord of doodslag op Marianne Vaatstra op te lossen (zie 8 Zie voor de gevallen waarin het DNA-verwantschapsonderzoek voorafgaand aan de inwerkingtreding van de nieuwe DNA-wet is gebruikt: Kamerstukken 2007/08, , nr. 1, p. 23 en 24.

2 850 Ars Aequi november 2012 wetgeving sing van dat middel is het mogelijk een weliswaar relatief beperkt aantal, maar zeer ernstige misdrijven op te lossen die grote maatschappelijke onrust veroorzaken en die met andere middelen niet kunnen worden opgelost. 2 Omschrijving van DNA-verwantschapsonderzoek 2.1 DNA-verwantschapsonderzoek: derde type DNAonderzoek in strafzaken DNA-verwantschapsonderzoek is het derde type DNAonderzoek waarvoor in het Wetboek van Strafvordering (hierna afgekort als Sv) een grondslag is gecreëerd. Het begrip DNA-verwantschapsonderzoek komt echter in dat wetboek niet voor. Artikel 138a Sv dat een definitie van DNA-onderzoek bevat, hanteert in plaats van dat begrip de omschrijving DNA-onderzoek dat gericht is op het vaststellen van verwantschap. Bijna twintig jaar eerder werd op 1 september 1994 het eerste type DNA-onderzoek in het Wetboek van Strafvordering geïntroduceerd. Dat type onderzoek het zogenaamde klassiek of standaard DNA-onderzoek is het meest gangbare DNA-onderzoek. In artikel 138a Sv wordt dit DNA-onderzoek aangeduid als DNA-onderzoek dat gericht is op het vergelijken van DNA-profielen. Het klassiek DNA-onderzoek bestaat uit het afnemen van celmateriaal van een verdachte, veroordeelde 9 of derde, 10 het vervaardigen van het DNA-profiel uit dat materiaal en het vergelijken van het DNA-profiel met een ander DNA-profiel met als doel te bepalen of die twee profielen identiek zijn. Doorgaans gaat het bij dit type DNAonderzoek om het vergelijken van het profiel van een spoor van een onopgelost misdrijf (de zogeheten onbekende verdachte 11 ) met de DNA-profielen van de bekende verdachten en veroordeelden die in de DNA-databank zijn opgeslagen. Als één van die profielen overeenkomt met het profiel van het spoor, bewijst dat dat het spoor van de betrokken verdachte of veroordeelde afkomstig is. De successen van DNA-onderzoek die de afgelopen jaren het nieuws hebben gehaald denk aan spraakmakende zaken als de Puttense moordzaak of de moord op Andrea Luten hadden betrekking op dit type DNA-onderzoek. Het tweede type DNA-onderzoek dat aan de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek voorafging, is het DNA-onderzoek naar de uiterlijk waarneembare persoonskenmerken. Dit type DNA-onderzoek is op 1 november 2003 in het Wetboek van Strafvordering geïntroduceerd en was in die tijd beperkt tot de onbekende verdachte. Op 1 april 2012 is met de inwerkingtreding van de wet waarbij het DNA-verwantschapsonderzoek in dat wetboek is geïntroduceerd, de reikwijdte van het DNA-onderzoek naar de uiterlijk waarneembare persoonskenmerken uitgebreid tot het onbekende slachtoffer. Niet alleen wanneer de identiteit van de verdachte onbekend is, maar ook indien er sprake is van een ongeïdentificeerd overleden slachtoffer 12 en aan de vereisten uit het Wetboek van Strafvordering is voldaan, 13 mag dit onderzoek worden ingezet voor het achterhalen van zijn identiteit. Met uiterlijk waarneembare persoonskenmerken worden die fysieke persoonskenmerken bedoeld die iemand vanaf de geboorte heeft en die voor eenieder in een oogopslag zichtbaar zijn. 14 Het gaat daarbij om persoonskenmerken die gewoonlijk ook worden gebruikt voor het maken van een compositietekening van de mogelijke dader. DNA-onderzoek naar de uiterlijk waarneembare persoonskenmerken was bij de introductie in 2003 beperkt tot ras en geslacht. Tegelijk met de inwerkingtreding van de nieuwe DNA-wet is op 1 april 2012 in het nieuwe artikel 1b van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken 15 oogkleur als uiterlijk waarneembaar persoonskenmerk aangewezen. Binnen afzienbare tijd zal haarkleur aan de rij met de voor de opsporing te gebruiken kenmerken worden toegevoegd. 16 DNA-verwantschapsonderzoek heeft met de twee andere typen DNA-onderzoek gemeen dat het gericht is op het identificeren van de donor van het achtergelaten sporenmateriaal met als doel de dader van het misdrijf in het kader waarvan dat materiaal is veiliggesteld of in beslag genomen, te vervolgen en berechten. Naast deze gemene deler kent DNA-verwantschapsonderzoek vooral een aantal verschillen met het klassiek DNA-onderzoek. De belangrijkste is dat de vergelijking die bij DNA-verwantschapsonderzoek tussen DNA-profielen plaatsvindt niet, zoals bij het klassiek DNA-onderzoek, tot doel heeft om vast te stellen of het DNA-profiel van het daderspoor of van het slachtoffer van het misdrijf volledig gelijk is met het DNA-profiel van een verdachte, veroordeelde of derde (de zogenaamde hit/no-hitvergelijking), maar om te bepalen of die DNA-profielen gedeeltelijk overeen komen. 17 Die gedeeltelijke overeenkomst of bijna-hit kan erop duiden dat de donoren van wie de profielen afkomstig zijn, bloed- 9 Voor veroordeelden is het klassiek DNA-onderzoek ingevoerd bij de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden die op 1 februari 2005 (Stb. 2004, 465) in werking is getreden. 10 Derden zijn alle personen op wie geen verdenking van een misdrijf rust, maar die wel op een of andere manier bij het misdrijf betrokken zijn, bijvoorbeeld omdat zij slachtoffer zijn van het misdrijf, getuige waren van het misdrijf of vermist zijn als gevolg van het misdrijf. 11 Volgens art. 1, onder g, van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken wordt hieronder verstaan: de verdachte, bedoeld in art. 27, eerste lid, Sv van wie in het kader van het strafbare feit celmateriaal in beslag genomen is of veilig gesteld is. 12 Bij levende slachtoffers van een misdrijf die bijvoorbeeld te verward zijn om zich te kunnen identificeren, ligt toepassing van het voorgestelde DNA-onderzoek niet in de rede, onder meer omdat hun uiterlijk waarneembare persoonskenmerken zichtbaar zijn; zie Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Zie voor een korte opsomming van die vereisten bijvoorbeeld Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p. 18 en het artikel Recente DNA-wetgeving in het strafrecht, C.C.M. van Deudekom & T.G. van der Zwaag, AA , p. 393 ( AA ). 14 Niet-uiterlijk waarneembare persoonskenmerken, zoals de psychische gesteldheid en verborgen erfelijke afwijkingen van de onbekende verdachte, vallen daar dus buiten. Zie voor meer uitleg het in noot 13 genoemde artikel, p Zie art. I, onder C, van het Besluit van 25 februari 2012, houdende wijziging van het Besluit DNAonderzoek in strafzaken en het Besluit politiegegevens (Stb. 2012, 82). 16 Zie de nota van toelichting bij het in noot 15 genoemde besluit, p Zie Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p. 2.

3 wetgeving Ars Aequi november verwanten zijn en dat een bloedverwant de mogelijke dader van het misdrijf is. Celmateriaal bevat namelijk niet alleen informatie over degene van wie dat mate riaal afkomstig is, maar ook over diens bloedverwanten. Dat komt doordat het DNA dat zich in iemands celmateriaal bevindt, voor de ene helft overeenkomt met dat van de vader en voor de andere helft met dat van de moeder. 18 Het DNA van een broer en een zus zal daarom meer op elkaar lijken dan dat van twee niet- verwante personen. Wanneer twee DNA-profielen op elkaar lijken, kan dat erop duiden dat zij van bloedverwanten afkomstig zijn. Door het DNAprofiel van een bekende persoon en een DNA-profiel uit een spoor van een onopgelost misdrijf met behulp van verwantschapsonderzoek te vergelijken en te onderzoeken op gedeeltelijke overeenkomsten, kunnen statistisch onderbouwde uitspraken worden gedaan over de vraag of het spoor afkomstig kan zijn van een bloedverwant van die persoon. 19 De uiteindelijke waarde van het resultaat van een DNA-verwantschapsonderzoek hangt af van het aantal vastgestelde overeenkomende DNA-kenmerken in het DNA-profiel, de zeldzaamheid van die overeenkomende DNA-kenmerken, het aantal verwanten van de persoon die bij het DNA-verwantschapsonderzoek is betrokken, en hun graad van verwantschap. 20 DNA-verwantschapsonderzoek lijkt in bepaalde opzichten op DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken. De resultaten van beide typen onderzoeken geven slechts sturingsinformatie voor de opsporing en vormen dus geen bewijs. Als eenmaal met behulp van een DNA-verwantschapsonderzoek en het daarop volgende tactische onderzoek van de politie een mogelijke dader is geïdentificeerd, zal, net zoals het geval is met een DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken van de onbekende verdachte, vervolgens een klassiek DNA-onderzoek plaatsvinden om te verifiëren of het DNA-profiel van het sporenmateriaal overeenkomt met dat van degene op wie de verdenking door het verwantschapsonderzoek is komen te rusten. De resultaten van een klassiek DNA-onderzoek kunnen door de een-op-een-vergelijking van de twee DNA-profielen namelijk pas duidelijk maken of het sporenmateriaal daadwerkelijk van hem afkomstig is. Daaruit blijkt ook dat DNA-verwantschapsonderzoek in beginsel een laatste strohalm voor politie en justitie is om een zeer ernstig misdrijf op te lossen. Het zal pas worden toegepast als een klassiek DNA-onderzoek niet tot de mogelijke dader heeft geleid Actief en passief DNA-verwantschapsonderzoek De wettelijke regeling van DNA-verwantschapsonderzoek is, voor zover dit wordt verricht op bevel van de officier van justitie, neergelegd in het nieuwe artikel 151da Sv, en voor zover dit wordt uitgevoerd op bevel van de rechter-commissaris, in het nieuwe artikel 195g Sv. In die artikelen worden twee typen verwantschapsonderzoek onderscheiden: actief DNA-verwantschapsonderzoek en passief DNA-verwantschapsonderzoek. Dat onderscheid is gemaakt omdat de wetgever, zoals ik hierna in paragraaf 3 zal toelichten, het noodzakelijk heeft gevonden dat aan het eerste type zwaardere voorwaarden worden verbonden dan aan het tweede type. Actief DNA-verwantschapsonderzoek Actief DNA-verwantschapsonderzoek is DNA-onderzoek waarbij bewust wordt gezocht naar een verwantschapsrelatie tussen twee DNA-profielen. Die zoektocht geschiedt al dan niet met gebruikmaking van alle in de DNA-databank verwerkte DNA-profielen van bekende verdachten en veroordeelden. 22 In de artikelen 151da en 195g Sv wordt de term actief DNA-verwantschapsonderzoek als zodanig niet gehanteerd, 23 maar in plaats daarvan wordt dit instrument in het eerste lid van die artikelen aangeduid als een DNA-onderzoek dat gericht is op het vaststellen van verwantschap en dat de officier van justitie of rechter-commissaris in het belang van het onderzoek kan bevelen. Om bij het verwantschapsonderzoek het aantal toevallige near matches tot een aanvaardbaar maximum te beperken, is het van belang dat de kwaliteit van het daderspoor waarmee het onderzoek plaatsvindt, goed is. Het DNA-profiel moet daarom volledig of voldoende informatief (dat wil zeggen van een voldoende hoge zeldzaamheidswaarde) 24 zijn. Binnen actief verwantschapsonderzoek kunnen drie vormen worden onderkend: 1 De eerste vorm van actief DNA-verwantschapsonderzoek is het DNA-onderzoek waarbij één, een deel of alle in de DNA-databank opgeslagen DNA-profielen van verdachten en veroordeelden worden onderzocht op mogelijke verwantschap met het DNA-profiel uit het daderspoor. In de artikelen 151da, eerste lid, en 195g, eerste lid, Sv wordt deze vorm omschreven als het DNA-onderzoek dat gericht is op het vaststellen van verwantschap en dat wordt verricht met behulp van de DNA-profielen die op grond van het Wetboek van Strafvordering, de Wet bescher- 18 Zie voor meer informatie over de overerving van DNA-materiaal van ouders op kinderen: Speciale uitgave DNA-verwantschapsonderzoek in de strafrechtspraktijk, Expertise en Recht, mei 2012, p. 3 tot en met In de in noot 18 genoemde speciale uitgave over DNA-verwantschapsonderzoek in de strafrechtspraktijk wordt aan de hand van voorbeelden beschreven hoe de mate van verwantschap tussen twee DNA-profielen wordt berekend; zie p. 7 en Zie p. 7 van de in noot 18 genoemde uitgave. 21 Dit is uiteraard niet het geval indien bijvoorbeeld een meisje bevalt van een kind en de vader van dat meisje ervan wordt verdacht de verwekker van dat kind te zijn (zie noot 7). In een dergelijke situatie is een klassiek DNA-onderzoek niet zinvol, en zal direct DNA-verwantschapsonderzoek worden verricht om na te gaan of er een verwantschapsrelatie is tussen het meisje, de vader en het kind. Vgl. de Groninger babyzaak, waarin de vader werd verdacht van seksueel misbruik van zijn 12-jarige dochter en aan de hand van DNAverwantschapsonderzoek werd vastgesteld dat hij de vader was van de bij zijn dochter ter wereld gekomen baby; zie noot Vgl. Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p. 7 en Kamerstukken II 2009/10, , nr. 6, p De indeling in actief en passief DNA-verwantschapsonderzoek heeft de wetgever met zoveel woorden gemaakt in de schriftelijke stukken bij het wetsvoorstel, zie de in noot 22 genoemde Kamerstukken. 24 Vgl. Kamerstukken I 2011/12, , nr. C, p. 4.

4 852 Ars Aequi november 2012 wetgeving ming persoonsgegevens 25 en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden verwerkt zijn. Een zeer actueel voorbeeld van deze vorm van actief verwantschapsonderzoek vormt de vergelijking die in de tweede helft van dit jaar heeft plaatsgevonden tussen het daderspoor dat op het lichaam van Marianne Vaatstra en op de aansteker in haar tas is gevonden, met alle in de DNA-databank opgeslagen DNAprofielen van bekende verdachten en veroordeelden. 26 Deze vergelijking was gericht op het vinden van DNAprofielen die een mogelijke verwantschap vertoonden met het DNA-profiel van dat daderspoor. Een ander voorbeeld is het vergelijken van het DNA-profiel van een door een misdrijf om het leven gekomen baby met een deel of alle in de DNA-databank opgenomen DNA-profielen van verdachten en veroordeelden met als doel de ouders van de baby op te sporen. Een bepaalde mate van overeenkomst tussen het profiel van de baby en een ander DNA-profiel kan duiden op verwantschap en leiden tot identificatie van één ouder of van beide ouders. 2 De tweede vorm van actief verwantschapsonderzoek is het vergelijken van het DNA-profiel van een familielid van een verdachte of derde met het DNA-profiel uit het daderspoor of met het DNA-profiel van het slachtoffer van een misdrijf met bijvoorbeeld als doel de verwante van dat familielid van (verdere) verdenking uit te sluiten of de verdenking te bevestigen. Deze actieve vorm van verwantschapsonderzoek komt tot uitdrukking in het tweede lid van de artikelen 151da en 195g Sv. Celmate riaal kan op grond van die artikelleden, afhankelijk van de situatie (zie verder paragraaf 3), al dan niet met toestemming van een derde worden afgenomen en gebruikt voor het vaststellen van verwantschap. Een voorbeeld van de tweede vorm van actief DNAverwantschapsonderzoek is het met zijn toestemming afnemen en gebruiken van het celmateriaal van een familielid van iemand die geselecteerd is voor een grootschalig DNA-onderzoek, maar geen gehoor heeft gegeven aan de oproep om zijn celmateriaal af te staan. Door het DNA-profiel van het familielid te vergelijken met het DNA-profiel uit het daderspoor, kan worden bevestigd of uitgesloten dat de geselecteerde persoon de mogelijke dader van het misdrijf is. Een dergelijke vergelijking kan onder meer ook relevant zijn in de situatie waarin van een verdachte geen celmateriaal kan worden afgenomen, bijvoorbeeld omdat hij is gevlucht, gecremeerd of vermist. Van de tweede vorm van actief DNA-verwantschapsonderzoek is verder bijvoorbeeld sprake indien celmateriaal van een minderjarige wordt afgenomen om te kunnen vaststellen of hij het biologische kind is van degene die hem vergezelt en verdacht wordt van mensenhandel. 3 Een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek is de derde vorm van actief verwantschapsonderzoek. Op basis van de artikelen 151a, eerste lid, en 195a, eerste lid, Sv in die artikelleden is het klassiek DNA-onderzoek geregeld kan derden worden gevraagd om mee te doen aan een grootschalig DNA-onderzoek en op vrijwillige basis celmateriaal af te staan. Op basis van de artikelen 151da, eerste lid, en 195g, eerste lid, Sv kan met de uit dat materiaal verkregen DNA-profielen een DNA- verwantschapsonderzoek worden bevolen. In deze situatie wordt het grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek bewust ingezet om via de familieleden van de dader de echte dader te kunnen pakken. Een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek ligt alleen voor de hand wanneer het sterke vermoeden bestaat dat de dader in een bepaalde familie of geografische regio gezocht moet worden en de dader via een klassiek DNA-onderzoek niet is geïdentifi ceerd. 27 Op dit moment loopt het eerste Nederlandse grootschalig DNA-onderzoek dat op die leest is geschoeid, in de zaak Marianne Vaatstra. 28 Dat grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek is gevolgd op het afsluiten van het DNA-verwantschapsonderzoek in de DNA-databank dat geen positief resultaat heeft opgeleverd. 29 Passief DNA-verwantschapsonderzoek Passief DNA-verwantschapsonderzoek is DNA-onderzoek waarbij bij de uitvoering van een klassiek DNA-onderzoek bij toeval een bepaalde mate van verwantschap tussen twee DNA-profielen wordt blootgelegd. 30 Klassiek DNAonderzoek kan dus, hoewel het gericht is op een volledige overeenkomst tussen de twee DNA-profielen, ook verwantschapsonderzoek inhouden. Een voorbeeld van passief verwantschapsonderzoek is de situatie waarin het DNA- 25 Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden hebben veroordeelden op vrijwillige basis celmateriaal afgestaan. De juridische grondslag voor het verwerken van hun DNA-profielen en celmateriaal was art. 23, eerste lid, onder a, van de Wet bescherming persoonsgegevens. Op grond van art. 13 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden worden deze DNA-profielen geacht te zijn verwerkt op grond van art. 2, eerste lid, aanhef, van die wet, voor zover de veroordeelden op dat moment een straf of maatregel ondergingen. 26 Zie Vanaf 3 april 2012 heeft het Nederlands Forensisch Instituut in de DNA-databank gezocht naar bloedverwanten van de dader van de moord of doodslag van Marianne Vaatstra door de daarin opgenomen DNA-profielen van bekende verdachten en veroordeelden te bezien op gedeeltelijke overeenkomsten met het DNA-profiel van het daderspoor. Dit verwantschapsonderzoek heeft geen dan wel onvoldoende overeenkomsten opgeleverd voor het opsporingsonderzoek (vgl. nieuws/17980/grootschalig-dna-verwantschapsonderzoek-in-het-onderzoek-naar-de-moord-opmarianne-vaatstra/). 27 Zie voor meer achtergrondinformatie over dit type grootschalig DNA-onderzoek de in noot 18 genoemde uitgave, p. 10, 12 en Vanaf 29 september 2012 is aan mannen die ten tijde van het plegen van de moord of doodslag van Marianne Vaatstra in een straal van 5 km. rondom de plaats delict woonden, gevraagd om celmateriaal af te staan voor een dergelijk onderzoek (vgl. groot-dnaonderzoek-zaakvaatstra.html en www. nieuwsbladnof.nl/nieuws/17980/grootschaligdna-verwantschapsonderzoek-in-het-onderzoeknaar-de-moord-op-marianne-vaatstra/). Van het afgenomen DNA-materiaal wordt een zogenaamd Y-chromosomaal DNA-profiel vervaardigd. Dit Y-chromosomale profiel wordt in de mannelijke lijn van een familie in principe onveranderd doorgegeven, zodat bij overeenkomsten met het DNA-profiel van het daderspoor onderzocht kan worden of een mannelijk familielid van de donor van het afgestane celmateriaal, bijvoorbeeld een broer of neef, de mogelijke dader van de moord of doodslag van Marianne kan zijn. Van de mannen die in mannelijke lijn verwant kunnen zijn aan de dader, zal een standaard DNA-profiel worden gemaakt om te bezien of dat DNA-profiel volledig overeenkomt met het DNA-profiel van het daderspoor (zie voor meer informatie p. 12 en 13 van de in noot 18 genoemde uitgave). 29 Zie noot Vgl. Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p. 7 en 9.

5 wetgeving Ars Aequi november profiel uit een spoor in een verkrachtingszaak in het kader van een klassiek DNA-onderzoek wordt vergeleken met het DNA-profiel van een verdachte en daarmee niet volledig overeenkomt, maar wel opvallende overeen komsten heeft met het DNA-profiel van het slachtoffer van de verkrachting. Die kunnen een indicatie zijn dat de dader in familiekringen van het slachtoffer moet worden gezocht. Een ander voorbeeld ter verduidelijking van het passief verwantschapsonderzoek: uit een klassiek DNA-onderzoek dat in het kader van een inbraak is uitgevoerd, blijkt dat de twee vergeleken profielen niet geheel, maar gedeeltelijk overeenkomen. Dat wijst uit dat de mogelijke dader niet degene is van wie het DNA-profiel onderwerp van het onderzoek is, maar mogelijk een familielid van hem. Net zoals voor actief DNA-verwantschapsonderzoek geldt, wordt de term passief DNA-verwantschapsonderzoek in Sv niet gebruikt. De term ligt besloten in de tweede volzin van het derde lid van de artikelen 151da en 195g Sv. Daarin is gesteld dat indien een DNA-onderzoek als bedoeld in artikel 151a, eerste lid, of 195a, eerste lid in die artikelleden is, zoals gezegd, het klassiek DNAonderzoek geregeld tot het vaststellen van verwantschap leidt, dit resultaat in het opsporingsonderzoek kan worden gebruikt. 3 Voorwaarden voor toepassing van DNAverwantschapsonderzoek De voorwaarden voor toepassing van DNA-verwantschapsonderzoek zijn neergelegd in de artikelen 151da en 195g Sv. Deze voorwaarden sluiten zoveel mogelijk aan bij de grenzen die in het Wetboek van Strafvordering aan de inzet van klassiek DNA-onderzoek en DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken zijn gesteld. 31 Het feit dat het verrichten van de ene vorm van verwantschapsonderzoek meer ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen dan de andere vorm, heeft bij het formuleren van die voorwaarden een zeer belangrijke rol vervuld. Zo levert een grootschalig DNAverwantschapsonderzoek (dat is de derde vorm van actief DNA-verwantschapsonderzoek die ik in paragraaf 2 heb genoemd) een zwaardere beperking van het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van personen op dan het vergelijken van de DNA-profielen van de vrouw die zich heeft laten aborteren en van de foetus met het DNA-profiel van de mogelijke vader die ervan wordt verdacht via verkrachting de foetus te hebben verwekt (de tweede vorm van actief verwantschapsonderzoek). 32 Bij het grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek kunnen, anders dan in het geval van het verwantschapsonderzoek in het kader van de verkrachting, door de omvang van het onderzoek meer personen in beeld komen waarvan pas in een later stadium door aanvullend DNA-onderzoek 33 en/of politieonderzoek kan worden vastgesteld, dat ze het misdrijf al dan niet hebben gepleegd. Dat komt doordat actief verwantschapsonderzoek, zoals ik in paragraaf 2 heb beschreven, gericht is op gedeeltelijke overeenkomsten in plaats van op volledige overeenkomsten. De verwantschap die op basis van het onderzoek wordt geconstateerd tussen het DNA-profiel van een bekend persoon en het DNAprofiel uit het daderspoor, kan daardoor op toeval berusten en niet de zekerheid geven die een volledige overeenkomst tussen twee profielen geeft. Het DNA-profiel uit het dader spoor lijkt afkomstig te zijn van een familielid van de persoon van wie het DNA-profiel met het DNA-profiel van het daderspoor was vergeleken, maar is dat, naar in voorkomende gevallen achteraf blijkt, in werkelijkheid niet. Het spreekt voor zich dat hoe meer mensen bij een DNA- verwantschapsonderzoek zijn betrokken, hoe groter het risico is dat het onderzoek veel namen van personen opleveren die de mogelijke daders lijken te zijn, terwijl pas later uit aanvullend DNA-onderzoek of politieonderzoek blijkt dat ze niet de dader van het misdrijf (kunnen) zijn. De in de artikelen 151da en 195g Sv geformuleerde voorwaarden voor toepassing van DNA-verwantschapsonderzoek houden rekening met dat risico door strengere voorwaarden aan de toepassing van dat middel te verbinden, indien het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer 34 meer wordt beperkt of het risico daarop bestaat. 35 Die voorwaarden die ik hierna zal bespreken, zijn in bepaalde opzichten daarom ook strenger dan de eisen die aan het klassiek DNA-onderzoek en het DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken verbonden zijn. 3.1 Bevel van de officier van justitie of rechter-commissaris bij actief en passief verwantschapsonderzoek vereist De eerste voorwaarde voor actief DNA-verwantschapsonderzoek is dat het slechts toegestaan is op bevel van de officier van justitie of de rechter-commissaris. 36 Voor passief verwantschapsonderzoek is geen afzonderlijk bevel van de officier van justitie of de rechter-commissaris vereist. Dat type verwantschapsonderzoek is immers, zoals ik in paragraaf 2 heb beschreven, het neveneffect van het klassiek DNA-onderzoek. Klassiek onderzoek is wel alleen maar geoorloofd als de officier van justitie of rechtercommissaris daartoe een opdracht of bevel heeft gegeven. Voor de officier van justitie ligt deze bevoegdheid vast in artikel 151a, eerste lid, eerste volzin, Sv, voor zover het klassiek DNA-onderzoek op vrijwillige basis plaatsvindt, en in artikel 151b, eerste lid, eerste volzin, Sv, indien het om een klassiek DNA-onderzoek onder dwang gaat. Op de rechter-commissaris zijn de artikelen 195a, eerste lid, en artikel 195d, eerste lid, van toepassing. 31 Kamerstukken II 2007/08, , nr. 1, p. 7 en Bij actief DNA-verwantschapsonderzoek kunnen personen in beeld komen waarvan pas in een later stadium door politieonderzoek kan worden vastgesteld, dat ze het misdrijf niet hebben gepleegd. 33 Zie voor een inhoudelijke beschrijving van het aanvullend onderzoek: paragraaf 8.7 van de in noot 18 genoemde uitgave. 34 Dat recht is voorzien in art. 10 van de Grondwet, art. 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en art. 17 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR). 35 Vgl. Kamerstukken II 2009/10, , nr. 6, p. 19, 21 en Tijdens de behandeling van de strafzaak in het kader waarvan de officier van justitie of de rechter-commissaris van zijn bevoegdheid gebruik heeft gemaakt, zal de rechter toetsen of deze functionaris zijn bevoegdheid juist heeft toegepast.

6 854 Ars Aequi november 2012 wetgeving Op de regel dat voor een klassiek DNA-onderzoek de opdracht of het bevel van de officier van justitie of rechter-commissaris nodig is, bestaat één uitzondering. Voor het oplossen van de lichtere vormen van diefstal 37 is met de inwerkingtreding van de nieuwe DNA-wet op 1 april 2012 op basis van artikel 151a, derde lid, Sv juncto artikel 1a van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken 38 ook de hulpofficier van justitie bevoegd een bevel te geven. De eis dat de inzet van actief DNA-verwantschapsonderzoek slechts geoorloofd is als de officier van justitie of de rechter-commissaris een bevel daartoe heeft gegeven, is neergelegd in de eerste volzin van het eerste lid van de artikelen 151da en 195g Sv. Per geval moet deze functionaris de afweging maken of inzet van een actief DNA-verwantschapsonderzoek in het belang van het onderzoek is en aan de overige, hierna te bespreken, voorwaarden voldoet. De officier van justitie en de rechter-commissaris dienen in dat verband te beoordelen of toepassing van het onderzoek voor de opsporing aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en effectiviteit voldoet. De bevoegdheid tot het laten verrichten van DNAverwantschapsonderzoek is volgens de artikelen 151da, eerste lid, eerste volzin, en 195g, eerste lid, eerste volzin, Sv in afwijking van artikel 21, vierde lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens 39 toegekend. Volgens dat artikellid kunnen erfelijkheidsgegevens alleen worden gebruikt ten aanzien van degene van wie de gegevens oorspronkelijk zijn verkregen. Van deze regel kan slechts worden afgeweken indien een zwaarwegend geneeskundig belang prevaleert of de verwerking noodzakelijk is ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek. DNA-verwantschapsonderzoek in strafzaken valt niet onder deze twee situaties en zou als gevolg daarvan verboden zijn indien daarvoor niet in de artikelen 151da, eerste lid, eerste volzin, en 195g, eerste lid, eerste volzin, Sv zou zijn bepaald dat ook ten behoeve van DNA-verwantschapsonderzoek in strafzaken van deze regel kan worden afgeweken In bepaalde gevallen heeft de officier van justitie een machtiging van de rechter-commissaris nodig bij actief verwantschapsonderzoek De officier van justitie mag alleen een bevel tot actief verwantschapsonderzoek geven waarbij gebruik wordt gemaakt van de DNA-profielen die in de DNA-databank opgenomen zijn, 41 indien de rechter-commissaris daarvoor een schriftelijke machtiging heeft verleend. Doel van de machtiging is dat de rechter-commissaris vanwege het ingrijpende karakter een extra toets uitvoert naar de proportionaliteit en de subsidiariteit van het voor genomen verwantschapsonderzoek. Een van de redenen 42 daarvoor is dat, zoals ik aan het begin van deze paragraaf heb aangestipt, onschuldige burgers in beeld van de politie kunnen komen, terwijl pas in een later stadium door politieonderzoek kan worden vastgesteld, dat ze het misdrijf niet hebben gepleegd. 43 De extra toets door de rechter-commissaris is neergelegd in artikel 151da, eerste lid, tweede volzin, Sv. Dat artikellid lijkt, gelet op de formulering, zowel een voorafgaande schriftelijke machtiging te vereisen voor het uitvoeren van DNA-verwantschapsonderzoek met alle in de DNA- databank verwerkte DNA-profielen als met één DNA-profiel of een deel van de DNA-profielen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt echter dat die eis alleen geldt indien de officier van justitie in de DNA-databank alle DNA-profielen van bekende verdachten en veroordeelden wil laten beoordelen op mogelijke verwantschap met het DNA-profiel van het daderspoor. In de gevallen waarin de noodzaak aanwezig is het daderprofiel met één DNA-profiel of een deel van de DNA-profielen uit de DNA-databank te vergelijken geldt de eis van de schriftelijke machtiging niet, onder meer omdat in die gevallen het verwantschapsonderzoek veel minder ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer van burgers dan bij een vergelijking met alle DNA-profielen 44 en die eis tot te zware lasten voor de rechterlijke organisatie zou leiden. 45 De verplichting voor de officier van justitie om eerst een schriftelijke machtiging aan de rechter-commissaris te vragen, voordat hij een bevel tot verwantschapsonderzoek geeft, geldt in de tweede plaats ook indien dat onderzoek een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek is. Die verplichting ligt niet vast in artikel 151da Sv, maar vloeit voort uit de kennelijke bedoeling van de wetgever. Naar 37 Het gaat hier om de misdrijven, die zijn omschreven in art. 310 en 311, eerste lid, onderdelen 1, 4 en 5, van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing over DNA-onderzoek in het kader van de zwaardere vormen van diefstal (bijvoorbeeld diefstal waarbij een of meer personen gedood zijn of diefstal tijdens brand of ontploffing) is geheel in handen van de officier van justitie en de rechtercommissaris gebleven. Voor de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen, wordt verwezen naar: Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p. 20, en Kamerstukken II 2009/10, , nr. 6, p Zie art. I, onder C, van het in noot 15 genoemde besluit. 39 Voor de fractie van de ChristenUnie is het doorbreken van het in dat artikellid neergelegde uitgangspunt dat erfelijke gegevens in het kader van het opsporen en vervolgen van verdachten van strafbare feiten alleen ten aanzien van de persoon van wie die gegevens afkomstig zijn, mogen worden gebruikt mede reden geweest om tegen het wetsvoorstel te stemmen. Vgl. Handelingen II van 19 april 2011, nr , p Zie voor meer informatie Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p. 5 en In art. 151da, eerste lid, tweede volzin, Sv zijn die DNA-profielen aangeduid als de DNA-profielen, die overeenkomstig het Wetboek van Strafvordering, de Wet bescherming persoonsgegevens en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden verwerkt zijn. Met de woorden de DNA-profielen worden in art. 151da, eerste lid, tweede volzin, Sv volgens de wetsgeschiedenis alle DNA-profielen bedoeld die in de DNA-databank zijn opgeslagen (vgl. Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p. 8 en Kamerstukken II 2009/10, , nr. 6, p. 7). 42 Zie voor de andere redenen dan de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen bijvoorbeeld Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p. 11 en Kamerstukken II 2009/10, , nr. 6, p Om het risico dat onschuldige burgers in beeld komen te voorkomen dan wel te minimaliseren gelden voor de opzet van een actief DNA-verwantschapsonderzoek waarbij in de DNA-databank met behulp van alle DNA-profielen van verdachten en veroordeelden gezocht wordt naar een mogelijke verwantschapsrelatie tussen hen en de mogelijke dader, naast de wettelijke voorwaarden in het bijzonder vier extra voorwaarden. Zie voor de opsomming van die voorwaarden bijvoorbeeld Kamerstukken I 2011/12, , nr. C, p. 4 en Vgl. Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Zie Kamerstukken II 2009/10, , nr. 6, p. 7.

7 wetgeving Ars Aequi november aanleiding van een amendement 46 is in artikel 151a, eerste lid, Sv bepaald dat de officier van justitie een groep van vijftien derden of meer vanaf die ondergrens is er sprake van een grootschalig DNA-onderzoek slechts na schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris mag vragen op vrijwillige basis celmateriaal af te staan. Het amendement lijkt bij ieder grootschalig DNA-onderzoek, ongeacht of dat onderzoek gericht is op een volledige of gedeeltelijke overeenkomst, toezicht door de rechtercommissaris te beschouwen als een wettelijke waarborg voor niet-verdachten dat niet lichtvaardig dat middel ten aanzien van hen zal worden ingezet. 47 Binnen het openbaar ministerie bestaat de afspraak dat een officier van justitie pas een machtiging aan de rechter-commissaris voor de inzet van een actief grootschalig DNAverwantschapsonderzoek vraagt indien het College van procureurs-generaal eerst toestemming daarvoor heeft verleend. 48 Daar waar de rechter-commissaris bij de toets de nadruk zal leggen op de rechtmatigheid van de inzet van het middel, zal het College zich meer richten op de doelmatigheid daarvan. Tot slot geldt de extra toets door de rechter-commissaris op grond van artikel 151da, tweede lid, laatste volzin, Sv ook indien het voor de uitvoering van een actief verwantschapsonderzoek in het belang van het onderzoek is celmateriaal af te nemen van een niet-verdachte minderjarige die vermoedelijk slachtoffer is van mensensmokkel, verkrachting, incest, te vondeling leggen, mensenhandel, mensenroof of kindermoord- of doodslag. 49 Hiervoor is gekozen omdat van die minderjarige onder dwang celmateriaal mag worden afgenomen ten behoeve van het vaststellen van een verwantschapsrelatie en daarmee van de lijn wordt afgeweken dat celmateriaal van een niet-verdachte alleen maar met zijn toestemming mag worden afgenomen 50 (zie ook de hierna te behandelen voorwaarde nr. 6). In lijn met wat gebruikelijk is met strafvorderlijke machtigingen heeft de machtiging van de rechter-commissaris een beperkte levensduur. Nadat op basis van de machtiging bijvoorbeeld een actieve doorzoeking van de DNA-databank op verwantschap heeft plaatsgevonden en die doorzoeking geen positief resultaat heeft opgeleverd, heeft de officier van justitie een nieuwe machtiging van de rechter-commissaris nodig, indien hij later in de tijd opnieuw reden aanwezig acht om de DNA-databank te doorzoeken. 3.3 Verdenking van ernstig misdrijf voor actief en passief verwantschapsonderzoek vereist Het gebruik van de resultaten van een passief DNAverwantschapsonderzoek ligt bij de grens van misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is (zie voor deze misdrijven art. 67, eerste lid, Sv). Deze grens is dezelfde grens als die geldt voor klassiek DNA-onderzoek indien dat onderzoek onder dwang bij een verdachte wordt uitgevoerd (zie art. 151b, eerste lid, en 195d, eerste lid, Sv). 51 Dat is volgens de wetgever logisch omdat dat type verwantschapsonderzoek, zoals ik in paragraaf 2 heb toegelicht, het resultaat is van een klassiek DNA-onderzoek. Deze grens is volgens de wetgever verder ook passend omdat van een beperking op het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van onschuldige burgers bij dat type onderzoek niet of nauwelijks sprake zal zijn. 52 Indien de resultaten van het klassiek DNA-onderzoek wegens een voorlopig-hechtenis-misdrijf wijzen op een mogelijke verwantschapsrelatie tussen de donoren van de twee vergeleken DNA-profielen, mag de officier van justitie of de rechter-commissaris deze dan ook op grond van artikel 151da, derde lid, tweede volzin, of artikel 195g, derde lid, tweede volzin, Sv ten behoeve van de opheldering van het misdrijf gebruiken. 53 De drempel voor de toepassing van alle vormen van actief verwantschapsonderzoek ligt hoger dan bij passief verwantschapsonderzoek, en dus ook hoger dan bij klassiek DNA-onderzoek. Op grond van de artikelen 151da, derde lid, eerste volzin, en 195g, derde lid, eerste volzin, Sv mag de officier van justitie of de rechter-commissaris alleen een bevel tot actief DNA-verwantschapsonderzoek geven indien het onderzoek betrekking heeft op een misdrijf waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer staat, en een beperkt aantal ernstige geweld- en zedenmisdrijven, die ten minste met zes jaar gevangenisstraf worden bedreigd. 54 De belangrijkste reden daarvoor is dat dit type onderzoek een zwaardere inbreuk op het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van een persoon oplevert dan passief verwantschapsonderzoek. 55 De voor de toepassing van actief verwantschapsonderzoek geldende grens sluit aan bij de grens die Engeland en Wales hanteren. 56 Daar wordt dit onderzoek ook alleen maar ingezet bij de zeer ernstige geweld- en zedenmisdrijven, vooral ten behoeve van de opheldering van onopgeloste moorden en verkrachtingen. 46 Het amendement van de Kamerleden Recourt en Janssen; zie Kamerstukken II 2010/11, , nr Zie Kamerstukken II 2010/11, , nr. 14 en Kamerstukken II 2010/11, , nr. 15, p Vgl. Kamerstukken II 2010/11, , nr. 15, p. 2 en grootschalig-dna-verwantschapsonderzoek-in-hetonderzoek-naar-de-moord-op-marianne-vaatstra/. 49 Dat zijn de misdrijven als omschreven in art. 197a, 242, 243, 244, 245, 246, 247, 248, 248a, 248b, 249, 256, 273f, 278, 287, 289, 290 of 291 van het Wetboek van Strafrecht. 50 Zie Kamerstukken II 2009/10, , nr. 7, p Vgl. Kamerstukken 2009/10, , nr. 3, p. 9 en Kamerstukken I 2011/12, , nr. C, p Vgl. Kamerstukken 2009/10, , nr. 6, p Strikt genomen laat de formulering van art. 151da, derde lid, tweede volzin, en 195g, derde lid, tweede volzin, Sv de ruimte om ook de resultaten van een klassiek DNA-onderzoek die wijzen op een verwantschapsrelatie tussen de donoren van twee DNA-profielen, te gebruiken in geval van een misdrijf waarvoor geen voorlopige hechtenis mogelijk is. Deze artikelleden verwijzen immers naar art. 151a, eerste lid, en 195a, eerste lid, Sv. Op grond van die artikelleden kan een klassiek DNA-onderzoek op vrijwillige basis ook bij een minder ernstig strafbaar feit dan een voorlopig-hechtenis-misdrijf worden uitgevoerd. Uit de wetsgeschiedenis (zie noot 51) blijkt echter overduidelijk dat dat niet de bedoeling van de wetgever is. 54 Het gaat om de misdrijven die omschreven zijn in art. 109, 110, 141, tweede lid, onder 1, 181, onder 2, 182, 247, 248a, 248b, 249, 273f, 281, eerste lid, onder 1, 290, 300, tweede en derde lid, en 301, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. 55 Vgl. Kamerstukken 2009/10, , nr. 6, p Vgl. Kamerstukken 2009/10, , nr. 6, p. 6.

8 856 Ars Aequi november 2012 wetgeving 3.4 Onderzoeksbelang is bij actief en passief verwantschapsonderzoek vereist De officier van justitie of de rechter-commissaris kan een actief DNA-verwantschapsonderzoek (zie art. 151da, eerste lid, eerste volzin, en 195, eerste lid, eerste volzin) of een klassiek DNA-onderzoek dat bij toeval passief een mogelijke verwantschapsrelatie tussen de twee onderzochte DNA-profielen aangeeft (zie art. 151a, eerste lid, eerste volzin, 151b, eerste lid, eerste volzin, 195a, eerste lid, eerste volzin, en 195d, eerste lid, eerste volzin, Sv) slechts bevelen indien dat nodig is in het belang van het onderzoek dat dient ter opheldering van een misdrijf zoals ik hiervoor bij de voorwaarde nr. 3 heb omschreven. Het criterium in het belang van het onderzoek is in Sv een algemeen gehanteerd criterium voor de toepassing van strafvorderlijke dwangmiddelen. Het geldt bijvoorbeeld ook ten aanzien van het laten uitvoeren van een onderzoek aan het lichaam of kleding (zie art. 56, eerste lid, Sv) of het afscheren, knippen of laten groeien van snor, baard of hoofdhaar (zie art. 61a, eerste lid, onder e, Sv). Het onderzoeksbelang is in Sv niet gedefinieerd of ingekaderd, ook niet in de artikelen die betrekking hebben op DNA-onderzoek. Dat heeft in de schriftelijke stukken, maar vooral ook tijdens de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer tot uitgebreide discussies geleid en was voor de fractie van GroenLinks in de Eerste Kamer reden om tegen het wetsvoorstel te stemmen. 57 Volgens de Minister van Veiligheid en Justitie is het niet nodig om het onderzoeksbelang in Sv te definiëren of in te kaderen nu uit de definitie van het begrip opsporing in artikel 132a Sv voortvloeit dat een dwangmiddel als DNA-onderzoek in het belang van het onderzoek is indien de toepassing daarvan bijdraagt aan de opsporing met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen. Daaronder zijn niet alleen begrepen de beslissingen over het bewijs, maar ook andere beslissingen, zoals over de vervolging en de te vorderen sancties. 58 Volgens hem is het onderzoeksbelang ook niet te vatten in een eenduidige wettelijke definitie, omdat ieder type DNA-onderzoek voor de officier van justitie of de rechter-commissaris een andere afweging vergt van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. 59 Of aan deze beginselen wordt voldaan, hangt af van het type DNA-onderzoek, van de ernst van het misdrijf ter opheldering waarvan het DNA-onderzoek zal worden verricht, van het feit of er nog andere, minder ingrijpende onderzoeksbevoegdheden zijn die kunnen bijdragen aan de oplossing van het misdrijf, van de bijdrage die het DNA-onderzoek kan leveren aan de oplossing van het misdrijf en de mate waarin de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen wordt beperkt. 60 Bij een klassiek DNA-onderzoek zal sneller aan deze eisen worden voldaan dan bij een DNA-verwantschapsonderzoek omdat bij dat onderzoek de kans op het betrekken van onschuldige burgers veel minder aanwezig is dan bij actief verwantschapsonderzoek en de resultaten van dat onderzoek betrouwbaarder zijn. Klassiek DNA-onderzoek kan daarom bij bepaalde misdrijven waarbij daders doorgaans sporen achterlaten (zoals inbraken, verkrachtingen en moorden) vrijwel standaard worden toegepast, terwijl een actief verwantschapsonderzoek, dat betrekking heeft op een vergelijking van alle DNA-profielen die in de DNAdatabank verwerkt zijn, in beginsel pas in het belang van het onderzoek is indien er geen verdachte is, er geen opsporingsmogelijkheden zijn die met een redelijke inzet van middelen een voldoende kans bieden om te leiden tot opheldering van het misdrijf en het verwantschapsonderzoek redelijkerwijs kan bijdragen aan de opheldering van het misdrijf. 61 Daarentegen is een actief verwantschapsonderzoek dat verricht wordt om te achterhalen of een man en vrouw de vermeende ouders zijn van een gevonden babylijkje weer sneller in het belang van het onderzoek. 3.5 Geen schriftelijke toestemming vereist voor het gebruik van celmateriaal van verdachten en veroordeelden voor actief en passief verwantschapsonderzoek Het celmateriaal van verdachten en veroordeelden dat eerder op grond van het Wetboek van Strafvordering, de Wet bescherming persoonsgegevens 62 of de Wet DNAonderzoek bij veroordeelden ten behoeve van het uitvoeren van een klassiek DNA-onderzoek is afgenomen ten behoeve van het bepalen en verwerken van hun DNA-profiel, mag zonder hun toestemming ook voor DNA- verwantschapsonderzoek worden gebruikt (zie voor voorbeelden paragraaf 2). Deze regel is neergelegd in de artikelen 151da, tweede lid, eerste volzin, en 195g, tweede lid, eerste volzin, Sv en geldt ongeacht of er sprake is van een actief of een passief verwantschapsonderzoek. Voor het kunnen gebruiken van het celmateriaal, maken deze artikelleden geen onderscheid tussen celmateriaal dat verdachten vrijwillig hebben afgestaan of onder dwang. 63 De wetgever achtte dat niet wenselijk omdat een verdachte in dat geval zou kunnen voorkomen dat zijn celmateriaal voor verwantschapsonderzoek zou worden gebruikt door in te stemmen met de afname van zijn celmateriaal. 64 Het gebruik van het celmateriaal en de DNA-profielen van verdachten en veroordeelden ten behoeve van het vaststellen van verwantschapsrelaties is volgens de wetsgeschiedenis verenigbaar met het doel van het verrichten van een klassiek DNA-onderzoek waarvoor deze persoonsgegevens oorspronkelijk van die personen zijn verkregen 65 en ook in overeenstemming met richtlijn nr. 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en 57 Zie Handelingen I van 22 november 2011, nr. 8-5, p Vgl. Kamerstukken II 2009/10, , nr. 6, p Vgl. Handelingen I van 15 november 2011, nr. 7-11, p Zie noot Vgl. Kamerstukken II 2009/10, , nr. 6, p. 16 en Zie noot Vgl. Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p. 9 en Vgl. Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Zie voor meer informatie Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p. 15 en 16.

9 wetgeving Ars Aequi november betreffende het vrije verkeer van die gegevens 66 die in de Wet bescherming persoonsgegevens geïmplementeerd is, en de Aanbeveling nr. R (97) 5 van het Comité van Ministers van de Lid-Staten betreffende de bescherming van medische gegevens. 67 Om die reden beschikken verdachten en veroordeelden dan ook niet over een rechtsmiddel om zich tegen het familierechtelijke gebruik van hun DNAprofielen te verzetten Wel schriftelijke toestemming vereist voor het gebruik van celmateriaal van derden, tenzij die derden minderjarigen slachtoffer zijn van bepaalde misdrijven Van personen die niet worden verdacht van een strafbaar feit de zogenaamde derden kan alleen maar celmateriaal worden afgenomen en gebruikt ten behoeve van DNA-verwantschapsonderzoek indien hij daarvoor zijn schriftelijke toestemming heeft verleend. De artikelen 151da, tweede lid, tweede volzin, en 195g, tweede lid, tweede volzin, Sv bevatten die regel om de inmenging in de persoonlijke levenssfeer van derden zo gering mogelijk te laten zijn. 69 Voorafgaand aan het verlenen van zijn toestemming wordt de derde in lijn met de geest van het verschoningsrecht erop gewezen dat hij door mee te doen aan het onderzoek ervoor kan zorgen dat ten aanzien van zijn familielid een verdenking van een strafbaar feit kan ontstaan. Het doel daarvan is dat hij weloverwogen de keuze kan maken of hij zijn celmateriaal wil afstaan om mogelijk een familielid te belasten. 70 In het geval waarin een derde zijn toestemming heeft gegeven voor het afnemen van zijn celmateriaal, kan hij, als hij zich later bedenkt (bijvoorbeeld omdat hij zijn toestemming heeft verleend onder grote morele druk), zijn toestemming weer intrekken. 71 Intrekking van de toestemming heeft geen gevolgen voor het DNA-verwantschapsonderzoek dat voorafgaand aan die intrekking al is verricht. 72 Op de regel dat het celmateriaal van niet-verdachten slechts met hun schriftelijke toestemming kan worden afgenomen en gebruikt voor DNA-verwantschapsonderzoek, bestaat één uitzondering. Indien minderjarige derden vermoedelijk slachtoffer zijn van een van de in de artikelen 151da, tweede lid, derde volzin, en 195g, tweede lid, derde volzin, Sv aangewezen zeer ernstige geweldsen zedenmisdrijven het gaat hier om mensensmokkel, verkrachting, incest, te vondeling leggen, mensenhandel, mensenroof of kindermoord- of doodslag 73, kan de officier van justitie of rechter-commissaris onder dwang ( op bevel ) celmateriaal van hen laten afnemen voor het uitvoeren van verwantschapsonderzoek indien dat in het belang van het onderzoek is. Dat is een novum in het Wetboek van Strafvordering. Gedwongen toepassing van een dwangmiddel dat een beperking oplevert op het recht op iemands onaantastbaarheid van het lichaam, was tot het moment van introductie van die bevoegdheid beperkt tot personen op wie een verdenking rust. De wetgever heeft er in het kader van DNA-verwantschapsonderzoek voor gekozen in geval van de genoemde misdrijven af te wijken van het uitgangspunt dat celmateriaal van een niet verdachte alleen maar met zijn toestemming mag worden afgenomen, omdat de jongere zijn toestemming voor afname van zijn celmateriaal vaak niet in vrijheid kan verlenen en om hem te beschermen tegen mogelijke repercussies van de meerderjarige verdachte 74 (bijvoorbeeld de mensensmokkelaar in gezelschap waarvan de minderjarige is of de vader die incest bij de minderjarige heeft gepleegd). De officier van justitie kan het bevel tegen een minderjarige derde alleen geven indien hij over een schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris beschikt (zie voorwaarde nr. 2). Het celmateriaal van een derde dat ten behoeve van een DNA-verwantschapsonderzoek in een bepaalde zaak is afgenomen, mag alleen worden gebruikt voor het verwantschapsonderzoek in die zaak. Het uit dat celmateriaal verkregen DNA-profiel mag op grond van artikel 14, vierde lid, van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken niet in de DNA-databank worden opgenomen en worden vergeleken met andere daarin opgenomen profielen van dadersporen van onopgeloste misdrijven. Artikel 13, tweede lid, van het besluit schrijft voor dat het celmateriaal en het DNA-profiel van de derde terstond worden vernietigd zodra is vastgesteld dat van een verwantschapsrelatie geen sprake is of wanneer de derde zijn toestemming intrekt. 4 Tot slot DNA-verwantschapsonderzoek is, evenals de andere twee typen DNA-onderzoek, geen wondermiddel, maar het is wel een nieuw middel dat kansen biedt voor de opsporing door op een andere manier gebruik te maken van de DNAprofielen die in de DNA-databank zijn opgeslagen. Via de verdachten en veroordeelden van wie de DNA-profielen in die databank zijn verwerkt, kunnen familieleden van hen als daders van zeer ernstige strafbare feiten ontmaskerd worden die door andere opsporingsmethoden niet in het vizier van politie en justitie konden komen. Ook verschaft de regeling van het DNA-verwantschapsonderzoek familieleden van verdachten en voor een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek geselecteerde personen de mogelijkheid om met hun instemming op een actieve manier bij te dragen aan het oplossen van zeer ernstige misdrijven, te voorkomen dat hun familielid mogelijk opnieuw een misdrijf pleegt en bij te dragen aan het 66 Deze richtlijn wordt ook wel aangeduid als de EUprivacyrichtlijn en is gepubliceerd in PbEG van 24 oktober 1995, L 81. Zie voor meer informatie over de verenigbaarheid met de EU-privacyrichtlijn: Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Stcrt. 1998, 38. Zie voor meer informatie over de verenigbaarheid met deze Aanbeveling: Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p. 14 en Zie Handelingen I van 15 november 2011, nr. 7-11, p Zie Kamerstukken I 2011/12, , nr. C, p Zie Kamerstukken I 2011/12, , nr. C, p. 13 en Vgl. Kamerstukken I 2011/12, , nr. C, p Vgl. Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p Zie noot Zie Kamerstukken II 2009/10, , nr. 7, p. 2 en Kamerstukken II 2010/11, , nr. 10, p. 2.

10 858 Ars Aequi november 2012 wetgeving wegnemen van de onzekerheid die bij slachtoffers van zeer ernstige misdrijven of hun nabestaanden heerst over de mogelijke daders van die misdrijven. Het beroep dat de vader van Marianne Vaatstra recent op alle geselecteerde mannen in Noord-Friesland heeft gedaan om mee te doen aan het grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek om de dader te vinden van de moord of doodslag van zijn dochter, is een voorbeeld van het belang van de laatstgenoemde bijdrage van derden. 75 DNA-verwantschapsonderzoek kent echter niet alleen maar zonnige kanten, maar ook keerzijden. Via verwantschapsonderzoek kunnen bijvoorbeeld ongewild andere feiten aan het licht komen, zoals het feit dat de vader van een kind niet de biologische vader is, of kunnen mensen, achteraf bezien, nodeloos door politie en justitie worden benaderd. Dit noopt tot terughoudendheid met het middel. Bij de inzet van DNA-onderzoek zijn bovendien grondrechten in het geding: het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het recht op bescherming van de lichamelijke integriteit door afname van wangslijmvlies, bloed of haren. 76 Het belang van de juiste balans tussen de beperking van deze grondrechten en het opsporingsbelang is de rode draad bij het opstellen van het wetsvoorstel geweest, ook in de discussies met het parlement. Niet iedereen is er zeker van dat de juiste balans is gevonden, 77 maar de Minister van Justitie en Veiligheid is ervan overtuigd dat, zoals hij tijdens de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer opmerkte, de nieuwe DNA-wet de toets der kritiek kan doorstaan 78 en dat de justitiële autoriteiten zorgvuldig daaraan uitvoering zullen geven, omdat het middel zich anders vanwege de gevoeligheid tegen hen en hem keert Zie 76 Vgl. paragraaf van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel: Kamerstukken II 2009/10, , nr Vgl. J. Dekkers, Wetsvoorstel dna-verwantschapsonderzoek in strafzaken schiet tekort, NJB , p. 423 en Zie Handelingen I van 15 november 2011, nr. 7-11, p Zie Handelingen I van 15 november 2011, nr. 7-11, p. 71.

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie = POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM

Nadere informatie

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM 18

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 168 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 168 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek

Nadere informatie

waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en de regeling van enige andere voorwerpen

waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en de regeling van enige andere voorwerpen Aan de minister van Justitie Dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 17 december 2008 van Kabinet & Communicatie doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van , directie Wetgeving, nr. ;

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van , directie Wetgeving, nr. ; Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken en het Besluit politiegegevens Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van.. 2011, directie Wetgeving, nr.

Nadere informatie

persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en de regeling van enige andere onderwerpen

persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en de regeling van enige andere onderwerpen 32 168 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNAverwantschapsonderzoek en DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; De Raad van State gehoord (advies van );

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; De Raad van State gehoord (advies van ); BEATRIX Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; Gelet op de artikelen 151a, zesde

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4452 8 maart 2012 Besluit van..., houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken en het Besluit politiegegevens

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De Minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH Den Haag Datum: 25 september 2007 Uw kenmerk: 5488782/07/6 Ons kenmerk: B.2.1.7/1456/BM Onderwerp:

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 2015, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ;

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 2015, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ; -` Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 2015, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ; Gelet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 31 415 DNA-onderzoek in strafzaken Nr. 22 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 072 Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken in verband met het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken

Nadere informatie

Verkenning DNA-onderzoek in strafzaken vanuit wetgevings- en juridisch perspectief

Verkenning DNA-onderzoek in strafzaken vanuit wetgevings- en juridisch perspectief Verkenning DNA-onderzoek in strafzaken vanuit wetgevings- en juridisch perspectief Inhoud 1. INLEIDING...2 2. WAARDE VAN DNA-ONDERZOEK EN DE GRENZEN AAN HET GEBRUIK DAARVAN...3 2.1. WAARDE VAN DNA-ONDERZOEK...3

Nadere informatie

DNA-onderzoek bij veroordeelden

DNA-onderzoek bij veroordeelden Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.2.3 DNA-onderzoek bij veroordeelden algemene informatie bronnen ministerie van Veiligheid en Justitie: www.rijksoverheid.nl, januari 2011 brochure de wet DNA-onderzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 29 628 Politie 28 684 Naar een veiliger samenleving Nr. 725 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 168 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek

Nadere informatie

Het verschoningsrecht in het kader van het DNA-verwantschapsonderzoek

Het verschoningsrecht in het kader van het DNA-verwantschapsonderzoek Het verschoningsrecht in het kader van het DNA-verwantschapsonderzoek Ruth Ligthart Augustus 2013 1 Het verschoningsrecht in het kader van het DNA-verwantschapsonderzoek Ruth Ligthart 0334898 Maart 2014

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 072 Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken in verband met het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken

Nadere informatie

Verkenning DNA-onderzoek in strafzaken vanuit wetgevings- en juridisch perspectief

Verkenning DNA-onderzoek in strafzaken vanuit wetgevings- en juridisch perspectief Verkenning DNA-onderzoek in strafzaken vanuit wetgevings- en juridisch perspectief Inhoud 1. INLEIDING... 2 2. WAARDE VAN DNA-ONDERZOEK EN DE GRENZEN AAN HET GEBRUIK DAARVAN... 3 2.1. WAARDE VAN DNA-ONDERZOEK...3

Nadere informatie

Samenvatting. Evaluatie regeling DNAverwantschapsonderzoek. prof. dr. Heinrich Winter mr. dr. Rolf Hoving mr. Christian Boxum mr.

Samenvatting. Evaluatie regeling DNAverwantschapsonderzoek. prof. dr. Heinrich Winter mr. dr. Rolf Hoving mr. Christian Boxum mr. Samenvatting Evaluatie regeling DNAverwantschapsonderzoek prof. dr. Heinrich Winter mr. dr. Rolf Hoving mr. Christian Boxum mr. Christine Veen Groningen, maart 2019 Samenvatting Inleiding In dit onderzoek

Nadere informatie

Praktische opdracht ANW DNA

Praktische opdracht ANW DNA Praktische opdracht ANW DNA Praktische-opdracht door een scholier 2382 woorden 31 maart 2005 6,6 52 keer beoordeeld Vak ANW Inleiding Deze PO gaat over het onderwerp DNA. Het onderwerp konden wij zelf

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 415 DNA-onderzoek in strafzaken Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

DNA-verwantschapsonderzoek

DNA-verwantschapsonderzoek Een onderzoek naar de nieuwe mogelijkheid op het gebied van forensisch DNA-onderzoek en de daarmee samenhangende inbreuk op fundamentele vrijheidsrechten. DNA-verwantschapsonderzoek F. Amouri Tilburg University

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 000 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2015 Nr. 113 BRIEF

Nadere informatie

Verdieping: DNA alleen onvoldoende bewijs

Verdieping: DNA alleen onvoldoende bewijs Verdieping: DNA alleen onvoldoende bewijs Korte omschrijving werkvorm: De leerlingen luisteren naar een radiofragment van Goedemorgen Nederland en lezen een tekst uit dagblad Trouw over de bewijsvoering

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 685 Regeling van DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

BEATRIX. Besluit van. houdende wijziging van het Besluit DNAonderzoek

BEATRIX. Besluit van. houdende wijziging van het Besluit DNAonderzoek BEATRIX Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNAonderzoek in strafzaken Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van oktober 2003, directie Wetgeving, nr. /03/6; Gelet op de artikelen

Nadere informatie

De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden

De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden Inhoud Inleiding 2 DNA-onderzoek 2 De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden 3 Voor wie? 4 Waar? 6 De afname 7 Hoe lang blijven gegevens bewaard? 7 Voordelen 8 Bezwaar

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 640 Besluit van 16 december 2002, houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken, het besluit van 4 december 1925 tot uitvoering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 012 Wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren, belast met de opsporing

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 415 DNA-onderzoek in strafzaken Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 190 Besluit van 5 april 2006, houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 268 Besluit van 1 juli 2010, houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken, het Besluit kennisgeving gerechtelijke mededelingen

Nadere informatie

11 DNA-verwantschapsonderzoek

11 DNA-verwantschapsonderzoek 11 DNA-verwantschapsonderzoek Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van: - het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van Juridische Zaken, nr. ;

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van Juridische Zaken, nr. ; Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken en het Besluit identiteitsvaststelling verdachten en veroordeelden in verband met de Wet herziening ten nadele Op de voordracht

Nadere informatie

De genetische verdachte

De genetische verdachte De genetische verdachte Een onderzoek naar de reikwijdte van het begrip verdachte in de zin van art. 27 lid 1 Sv bij de toepassing van DNA-verwantschapsonderzoek. door Cindy Pirone (ANR 82.59.76) scriptie

Nadere informatie

Richtlijn Forensische Geneeskunde Afname celmateriaal voor DNA

Richtlijn Forensische Geneeskunde Afname celmateriaal voor DNA Richtlijn Forensische Geneeskunde Afname celmateriaal voor DNA Inhoudsopgave 1. Onderwerp 2 2. Doelstelling 2 3. Toepassingsgebied 2 4. Uitgangspunten 2 5. Toestemming 2 6. Werkwijze 3 6.1 Algemeen 3 6.2

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2017 No. 26 Onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, regelende de samenwerking tussen Nederland,

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 489 Wet van 6 december 2017 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten strekkende tot aanpassing van

Nadere informatie

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

ANPR Rotterdam-Rijnmond

ANPR Rotterdam-Rijnmond ANPR Rotterdam-Rijnmond Onderzoek naar de verwerking van no-hits bij de inzet van Automatic Number Plate Recognition Regionaal politiekorps Rotterdam-Rijnmond Rapportage van Definitieve Bevindingen College

Nadere informatie

Tilburg University. DNA-onderzoek in alle gevallen? Prinsen, M.M. Published in: Nederlands Juristenblad. Publication date: 2008. Link to publication

Tilburg University. DNA-onderzoek in alle gevallen? Prinsen, M.M. Published in: Nederlands Juristenblad. Publication date: 2008. Link to publication Tilburg University DNA-onderzoek in alle gevallen? Prinsen, M.M. Published in: Nederlands Juristenblad Publication date: 2008 Link to publication Citation for published version (APA): Prinsen, M. M. (2008).

Nadere informatie

Vaststellen van de identiteit van een Nomen Nescio

Vaststellen van de identiteit van een Nomen Nescio Vaststellen van de identiteit van een Nomen Nescio Laatste kans op identificatie Als het graf van een onbekende (Nomen Nescio, of NN er) wordt geruimd, dan is dit de laatste kans om de identiteit vast

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 69892 7 december 2017 Onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der

Nadere informatie

DNA-onderzoek met een eventuele meewerkplicht

DNA-onderzoek met een eventuele meewerkplicht DNA-onderzoek met een eventuele meewerkplicht bezien in het licht van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens - het recht op privacy L.V. van Dijk Universiteit van Amsterdam Masterscriptie

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: Artikel I wordt als volgt gewijzigd: 34 720 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten strekkende tot aanpassing van enkele bepalingen betreffende de uitvoering van bijzondere opsporingsbevoegdheden

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2007:BB2884

ECLI:NL:HR:2007:BB2884 ECLI:NL:HR:2007:BB2884 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 20-11-2007 Zaaknummer 02209/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BB2884

Nadere informatie

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen.

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen. 34 372 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit

Nadere informatie

College van Procureurs-Generaal

College van Procureurs-Generaal Openbaar Ministerie College van Procureurs-Generaal Voorzitter Postbus 20305 2500 EH Den Haag Ministerie van Veiligheid en Justitie t.a.v. mw A.G. van ED Postbus 20301 2500 EH S GRAVENHAGE Prins Clauslaan

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 2 Wet van 11 december 2013 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de uitbreiding van het gebruik van biometrische kenmerken

Nadere informatie

DNA-verwantschapsonderzoek in de strafrechtpraktijk

DNA-verwantschapsonderzoek in de strafrechtpraktijk Drs. A.J. Meulenbroek, dr. K. Slooten, mr. D.J.C. Aben, drs. C. van Kooten en dr. A.J. Kal* DNA-verwantschapsonderzoek in de strafrechtpraktijk Op 1 april 2012 is nieuwe DNA-wetgeving in het strafrecht

Nadere informatie

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 5 Samenwerking en assistentieverlening Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68%

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 5 Samenwerking en assistentieverlening Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% walificatiedossier: BOA OV Module 5 Samenwerking en assistentieverlening Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm I. Het functioneren binnen en

Nadere informatie

Nieuw DNA-onderzoek Nicky Verstappen. Uw hulp is onmisbaar bij het oplossen van dit misdrijf

Nieuw DNA-onderzoek Nicky Verstappen. Uw hulp is onmisbaar bij het oplossen van dit misdrijf Nieuw DNA-onderzoek Nicky Verstappen Uw hulp is onmisbaar bij het oplossen van dit misdrijf 1 Het mysterie rond de dood van Nicky Verstappen In de nacht van zondag 9 op maandag 10 augustus 1998 verdween

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Inleiding Implementatie van de richtlijn 2014/62/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging

Nadere informatie

Een bevolkingsbrede DNA-databank: gerechtvaardigd?

Een bevolkingsbrede DNA-databank: gerechtvaardigd? Een bevolkingsbrede DNA-databank: gerechtvaardigd? Een afweging tussen opsporing en vervolging & algemene rechtsbeginselen en grondrechten Anouk Buijs ANR: 872575 Nederlands Recht, accent Strafrecht 31

Nadere informatie

/99/6 van 16 dec mr. E. Bool-Houwen

/99/6 van 16 dec mr. E. Bool-Houwen R e g i s t r a t i e k a m e r De minister van Justitie 5000273/99/6 van 16 dec. 1999 mr. E. Bool-Houwen070-3811335..'s-Gravenhage, 17 februari 2000.. Onderwerp Ontwerpbesluit DNA-onderzoek in strafzaken

Nadere informatie

Ministerie van Justitie

Ministerie van Justitie α Ministerie van Justitie Aan de Koningin Onderdeel Directie Wetgeving Contactpersoon mw. mr. drs. C.C.M. van Deudekom Registratienummer 5535255/08/6 Datum 18 april 2008 Onderwerp Nader rapport inzake

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 400 Besluit van 27 augustus 2001, houdende nadere regels over het DNA-onderzoek in strafzaken (Besluit DNA-onderzoek in strafzaken) Wij Beatrix,

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel Rapport Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gedeeltelijk gegrond.

Nadere informatie

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit III)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 182 Besluit van 15 mei 2015 tot wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht in verband met de implementatie

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de verbetering van de aanpak van fraude met identiteitsbewijzen en wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Beginselenwet

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20019 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Samenvatting. jaren strafdreiging. 1 Staatsblad 2012, nr

Samenvatting. jaren strafdreiging. 1 Staatsblad 2012, nr Samenvatting Ten tijde van de afronding van dit onderzoek heeft een DNA-verwantschapsonderzoek in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken voor het eerst sinds de intrede van deze wetgeving in het Wetboek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) A OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE

Nadere informatie

NOTA VAN TOELICHTING. 1. Inleiding

NOTA VAN TOELICHTING. 1. Inleiding NOTA VAN TOELICHTING 1. Inleiding Dit besluit heeft tot doel het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken op een aantal punten te wijzigen. De eerste wijziging behelst de verbetering van de informatiepositie

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 125 Wet van 12 maart 2014 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de verbetering van de aanpak

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 321 Besluit van 4 juli 2001 tot wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen, het Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en

Nadere informatie

Evaluatie regeling DNAverwantschapsonderzoek. prof. dr. Heinrich Winter mr. dr. Rolf Hoving mr. Christian Boxum mr. Christine Veen

Evaluatie regeling DNAverwantschapsonderzoek. prof. dr. Heinrich Winter mr. dr. Rolf Hoving mr. Christian Boxum mr. Christine Veen Evaluatie regeling DNAverwantschapsonderzoek prof. dr. Heinrich Winter mr. dr. Rolf Hoving mr. Christian Boxum mr. Christine Veen Groningen, maart 2019 Colofon Het onderzoek is in opdracht van het Wetenschappelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 072 Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken in verband met het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken

Nadere informatie

Concept 7-07-2009 MEMORIE VAN ANTWOORD. Algemeen

Concept 7-07-2009 MEMORIE VAN ANTWOORD. Algemeen Concept 7-07-2009 31 241 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering inzake de regeling van onderzoek naar de mogelijkheid van overbrenging van een ernstige besmettelijke ziekte bij gelegenheid van een

Nadere informatie

OMGAAN MET OPSPORINGSVERZOEKEN ARNOUD ENGELFRIET, M.SC., M.A. PARTNER, ICTRECHT ADVIESBUREAU

OMGAAN MET OPSPORINGSVERZOEKEN ARNOUD ENGELFRIET, M.SC., M.A. PARTNER, ICTRECHT ADVIESBUREAU OMGAAN MET OPSPORINGSVERZOEKEN ARNOUD ENGELFRIET, M.SC., M.A. PARTNER, ICTRECHT ADVIESBUREAU VRIJWILLIG VRAGEN? Schending van grondrechten die een meer dan geringe inbreuk op de rechten van personen vormen,

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland.

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland. Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/009 2 Klacht Verzoekster

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 VI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2001 Nr. 49 BRIEF

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 225 Wet van 19 juni 2013 tot wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 298 26 983 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het

Nadere informatie

2 Vergaderjaar

2 Vergaderjaar T WEEDE K AMER DER STATEN-G ENERAAL 2 Vergaderjaar 2005-2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering Tien minuten voor een inhoudelijk verhaal over de voorgenomen modernisering strafvordering is niet veel, maar in een tijd waarin commentaren op beleid en

Nadere informatie

naar sporen Forensisch expert worden

naar sporen Forensisch expert worden Speuren B naar sporen Forensisch expert worden 3. Vaststellen identiteit Deze les ga je je verdiepen in één specifiek forensisch onderzoeksgebied. Je wordt als het ware zelf een beetje forensisch expert.

Nadere informatie

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.28 Verruiming spreekrecht in rechtszaal 1.9.2012 van kracht tekst bronnen Nieuwsbericht ministerie van Veiligheid en Justitie 10.7.2012; www.rijksoverheid.nl Wet

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 983 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het onderzoek

Nadere informatie

: Scriptiebegeleider : M.M. Dolman

: Scriptiebegeleider : M.M. Dolman In hoeverre vergt een fair trial dat rekening wordt gehouden met inbreuken op het recht van privacy jegens familieleden van de verdachte, door toepassing van DNA-verwantschapsonderzoek? Naam : Thirza S.S.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 477 Wet van 2 december 2015, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van de rechtsopvolgers van in Nederland gevestigde internationale

Nadere informatie

de minister van Veiligheid en Justitie 070-8888500 Ontwerpbesluit tot aanpassing van het Besluit politiegegevens

de minister van Veiligheid en Justitie 070-8888500 Ontwerpbesluit tot aanpassing van het Besluit politiegegevens POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 44630 31 december 2015 Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 2 december 2015, kenmerk 708251, tot vaststelling

Nadere informatie

R e g i s t r a t i e k a m e r

R e g i s t r a t i e k a m e r R e g i s t r a t i e k a m e r..'s-gravenhage, 15 oktober 1998.. Onderwerp gegevensverstrekking door internet providers aan politie Op 28 augustus 1998 heeft er bij de Registratiekamer een bijeenkomst

Nadere informatie