Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Transcriptie

1 Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C / op de op 28 juni 2011 bij hen ingekomen aanvraag van DC Druckchemie Benelux BV, om vergunning krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voor het veranderen van een inrichting ten behoeve van de productie van en de handel in reinigingsmiddelen t.b.v. de grafische industrie, gelegen aan de Gerstdijk 7 te Helmond. s-hertogenbosch, november 2011 Gedeputeerde staten van Noord-Brabant, namens deze, drs. R. Kessenich, bureauhoofd Vergunningverlening Procesindustrie en Afvalverwerking.

2 INHOUDSOPGAVE BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING 3 1 Onderwerp 3 2 Besluit 3 PROCEDURELE ASPECTEN 4 1 Gegevens aanvrager 4 2 Projectbeschrijving 4 3 Huidige vergunningsituatie 4 4 Bevoegd gezag 4 5 Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure 5 6 Procedure 5 7 Adviezen 7 TOETSINGSKADER MILIEU 8 1 Inleiding 8 2 Toetsing 8 3 Milieu-effectrapportage 8 4 Best Beschikbare technieken (BBT) 8 5 Afvalstoffen 9 6 Opslag gevaarlijke stoffen (Externe veiligheid) 11 7 Geluid 12 8 Conclusie 12 VOORSCHRIFTEN 13 1 Het overtappen van gevaarlijke afvalstoffen 13 2 Afvalstoffen Acceptatie 14 DruckChemie, Helmond 2/14

3 BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING 1 Onderwerp Wij hebben op 28 juni 2011 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van DC Druckchemie Benelux BV. voor het veranderen van de inrichting. De verandering heeft betrekking op de uitbreiding van de doorzet en de opslag van te accepteren (gevaarlijke) afvalstoffen. De aanvraag gaat over Gerstdijk 7 te Helmond. De aanvraag is geregistreerd onder OLO-nummer (casenummer C ). Concreet wordt verzocht om een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder e (milieu). 2 Besluit Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten: - de uitbreiding van de doorzet van te accepteren (gevaarlijke) afvalstoffen van 300 naar 1000 ton per jaar; - de uitbreiding van de opslag van te accepteren (gevaarlijke) afvalstoffen van 10 naar 100 ton; - het scheiden van verontreinigd wasmiddel met oog op hergebruik na scheiding; dat de bij dit besluit behorende aanvraag en de plattegrond tekening zoals gevoegd bij de aanvullende informatie deel uitmaakt van dit besluit; aan deze vergunning de voorschriften en beperkingen te verbinden met uitzondering van voorschrift , zoals die in de revisievergunning afgegeven op 15 januari 2010, kenmerk zijn opgenomen; aan deze vergunning de voorschriften tot en met te verbinden, zoals die aan deze beschikking zijn verbonden; aan deze vergunning voorschrift te verbinden, zoals die aan deze beschikking is verbonden, dit voorschrift vervangt voorschrift uit de revisievergunning d.d. 15 januari 2010 (kenmerk ); het origineel van dit besluit te zenden aan DC DruckChemie Benelux BV, Gerstdijk 7, 5704 RG Helmond en een afschrift te zenden aan: - het college van burgemeester en wethouders van Helmond, Postbus 950, 5700 AZ Helmond; - de Regionale brandweer Zuidoost Noord-Brabant, Postbus 242, 5600 AE Eindhoven; - het dagelijks bestuur van het waterschap Aa en Maas, Postbus 5049, 5201 GA s-hertogenbosch; - het Samenwerkingsverband regio Eindhoven, de heer H. van den Heuvel, Postbus 435, 5600 AK Eindhoven. s-hertogenbosch, Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, namens deze, drs. R. Kessenich, bureauhoofd Vergunningverlening Procesindustrie en Afvalverwerking. DruckChemie, Helmond 3/14

4 PROCEDURELE ASPECTEN 1 Gegevens aanvrager Op 28 juni 2011 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van DC Druckchemie Benelux BV, Gertdijk 7 te Helmond (hierna Druckchemie). 2 Projectbeschrijving Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd heeft betrekking op de uitbreiding van de doorzet en opslag van te accepteren (gevaarlijke) afvalstoffen. Specifiek gaat het hierbij om de volgende activiteiten: - de uitbreiding van de doorzet van te accepteren (gevaarlijke) afvalstoffen van 300 naar 1000 ton per jaar; - de uitbreiding van de opslag van te accepteren (gevaarlijke) afvalstoffen van 10 naar 100 ton; - het scheiden van verontreinigd wasmiddel met oog op hergebruik na scheiding; De uitbreiding heeft betrekking op de afvalstoffen uit de grafische industrie met de Euralcodes: , , , , , , , , , ,140603, , , , , en Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning. 3 Huidige vergunningsituatie Op 15 januari 2010 (kenmerk ) hebben wij aan Druckchemie een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) een revisievergunning verleend voor een inrichting aan de Gerstdijk 7 te Helmond voor de productie van en de handel in reinigingsmiddelen ten behoeve van de grafische industrie met beperkte mogelijkheden voor de acceptatie en opslag van gevaarlijke afvalstoffen. Het gaat hierbij om gevaarlijke afvalstoffen die zijn gerelateerd aan de grafische industrie. Op 4 maart 2011 (kenmerk ) hebben wij aan Druckchemie een vergunning verleend ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor het veranderen van de inrichting. De verandering had betrekking op het verhogen van de doorzet van gevaarlijke afvalstoffen tot maximaal 300 ton gevaarlijke afvalstoffen per jaar met een maximale opslaghoeveelheid hiervan van 10 ton. De voorschriften van de onderliggende (milieu)vergunningen zijn van overeenkomstige toepassing op de aangevraagde verandering, met uitzondering van die onderdelen waartegen de veranderingsvergunning zich verzet. 4 Bevoegd gezag Gelet op bovenstaande projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de daarbij horende bijlage zijn wij het bevoegd gezag om de integrale omgevingsvergunning te verlenen of (gedeeltelijk) te weigeren. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle relevante aspecten aan de orde komen. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd. DruckChemie, Helmond 4/14

5 5 Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. 6 Procedure en zienswijzen Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. De ontwerpbeschikking en de bijbehorende stukken hebben vanaf 10 oktober 2011 tot 21 november 2011 ter inzage in de stadswinkel van de gemeente Helmond en in het provinciehuis van Noord-Brabant, Brabantlaan 1 te s-hertogenbosch. Een ieder is tot 21 november 2011 in de gelegenheid gesteld om ten aanzien van de ontwerpbeschikking schriftelijk of mondeling zienswijzen inbrengen bij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt door de Gemeente Helmond (ingekomen d.d. 21 november 2011, kenmerk ). De zienswijze is hieronder samengevat weergegeven gevolgd door onze reactie. Zienswijze 1: In de ontwerpbeschikking is geen aandacht besteed aan de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM). De Gemeente Helmond is van mening dat het de duidelijkheid van de beschikking ten goede zal komen als wordt aangegeven dat de gevraagde activiteiten niet genoemd zijn in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht (BoR) waardoor de beperkte milieutoets niet van toepassing is. Reactie DC Druckchemie Benelux BV is vanwege de opslag van meer dan 10 gevaarlijke afvalstoffen een gpbv-installatie. Gelet op artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht is de inrichting niet aangewezen als categorie zoals bedoeld in artikel 2.1 waarvoor een OBM moet worden afgegeven. Zienswijze 2: Het bedrijf is gelegen op het bedrijventerrein Zuid-Oost Brabant. Voor dit bedrijventerrein is een geluidszone vastgesteld volgens de Wet geluidhinder. De aanvraag dient hieraan te worden getoetst door de zonebeheerder. Hiervoor is het noodzakelijk om inzicht te hebben in de geluidsbelasting van het bedrijf op de betreffende zonebewakingspunten. Reactie In de ontwerpbeschikking hebben wij ons beperkt tot die onderdelen van het toetsingskader waarvan wij op dat moment van mening waren dat deze relevant waren. In de revisievergunning die is afgegeven op 15 januari 2010 (kenmerk ) is uitgegaan van de aankomst en het vertrek van 6 zware vrachtwagens per dag. Omdat de onderhavige uitbreiding van de aanvoer van afvalstoffen zal plaatsvinden door optimaal gebruikt te maken van het bestaande vervoersbewegingen, aangevuld met een extra vrachtwagen per week voor de afvoer van materiaal, zal het aantal vergunde vervoersbewegingen niet worden overschreden. In de revisievergunning die is afgegeven op 15 januari 2010 (kenmerk ) is aangegeven dat de geluidsbelasting op het hoogst belaste zonebewakingspunt 13 db(a) etmaalwaarde DruckChemie, Helmond 5/14

6 bedraagt. De geluidbelasting bij de woning aan de Heibergweg 5 bedraagt 9 db(a) etmaalwaarde. Naar aanleiding van rekenresultaten is op 27 juli 2009 telefonisch overleg gevoerd met de zonebeheerder. Geconcludeerd is dat de aangevraagde geluidruimte inpasbaar is op de zone. De bijdrage op de woning Heibergweg 5 is zodanig laag dat deze als nihil beschouwd kan worden. De geluidsituatie is met de onderhavige aanvraag niet anders dan ten tijde van de afgifte van de revisievergunning d.d.15 januari 2010 (kenmerk ). De geluidsgrenswaarden uit de Wet geluidhinder worden daarom ook met de onderhavige aanvraag in acht genomen. Naar aanleiding van deze zienswijze hebben wij een nieuw hoofdstuk (Hoofdstuk 7 Geluid) opgenomen binnen het onderdeel Toetsingskader milieu. Zienswijze 3 In voorschrift van de revisievergunning van 15 januari 2010 (kenmerk ) zijn de euralcodes die geaccepteerd en binnen de inrichting mogen worden opgeslagen expliciet genoemd. In de onderhavige aanvraag en ontwerpbeschikking worden ook (nieuwe) andere gevaarlijke afvalstoffen opgenomen dan die in voorschrift zijn vergund. Het betreft de volgende gevaarlijke afvalstoffen met de euralcodes: Afvalstof Euralcode Inktslib dat gevaarlijke afvalstoffen bevat * Niet-gechloreerde emulsies * Niet-gechloreerde minierale moter-, transmissie- en smeerolie * Het feit dat het bij de aanvraag gevoegde AV-beleid en AO/IC geen deel uitmaakt van de (ontwerp)beschikking en de nieuw aangevraagde hoeveelheden in de beschikking niet zijn vastgelegd, zal naar de mening van de gemeente Helmond het handhaven van voorschrift bemoeilijken. De onderhavige aanvraag is gebaseerd op een jaarlijkse doorzet aan afvalstoffen van 1000 ton/jaar en een maximale opslagcapaciteit van 100 ton. In voorschrift van de revisievergunning van 15 januari 2010 (kenmerk ) zijn de maximale acceptatie- en opslagcapaciteit voor gevaarlijke afvalstoffen opgenomen van respectievelijk 23,5 ton en 4,7 ton. De gemeente Helmond is van mening dat voorschrift van de revisievergunnig aangepast dient te worden. Reactie Naar aanleiding van deze zienswijze hebben wij een nieuw voorschrift (2.2.1) opgenomen ter vervanging van het bestaande voorschrift van de revisievergunning. Zienswijze 4 In voorschrift dient het woord "slechte" vervangen te worden door "slechts". Reactie Naar aanleiding van deze zienswijze is voorschrift aangepast. DruckChemie, Helmond 6/14

7 7 Adviezen In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.5 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies aan de gemeente Helmond gezonden. DruckChemie, Helmond 7/14

8 TOETSINGSKADER MILIEU 1 Inleiding De aanvraag heeft betrekking op het veranderen of veranderen van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e Wabo. De Wabo omschrijft in artikel 2.14 het milieuhygiºnische toetsingskader van de aanvraag. 2 Toetsing Bij onze beslissing op de aanvraag hebben wij: - de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder a van de Wabo betrokken; - met de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder b van de Wabo rekening gehouden; - de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder c van de Wabo in acht genomen. In de onderstaande hoofdstukken lichten wij dit nader toe, waarbij wij ons beperken tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed (kunnen) zijn. 3 Milieu-effectrapportage De voorgenomen activiteit valt niet onder een categorie van de C-lijst of de D-lijst van het Besluit milieueffectrapportage. Er bestaat dan ook geen noodzaak tot een MeR-beoordeling of een MeRprocedure. 4 Best Beschikbare technieken (BBT) Algemeen In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu moeten aan de vergunning voorschriften worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken (BBT) worden toegepast. Bij de bepaling van BBT moeten wij in zijn algemeenheid de in de artikel 5.4 lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) vermelde aspecten betrekken, rekening houdend met de voorzienbare kosten en baten van maatregelen en met het voorzorg- en het preventiebeginsel. In het bijzonder moeten wij bij de bepaling van BBT rekening houden met artikel 9.2 van de Regeling omgevingsrecht (Mor) en bijbehorende bijlage 1 uit deze regeling. Voor gpbv-installaties moet in ieder geval rekening worden gehouden met de in tabel 1 van bijlage 1 van de in de Regeling omgevingsrecht (Mor) opgenomen informatiebronnen. Met de in tabel 2 van de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen documenten moet rekening worden gehouden, voor zover deze betrekking hebben op onderdelen van of activiteiten binnen de inrichting. Concrete bepaling beste beschikbare technieken De aangevraagde activiteiten worden genoemd in bijlage I van de EG-richtlijn inzake ge ntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (richtlijn nr. 2008/1/EG) en wel in categorie 5.1 (Installaties voor de verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in de lijst van artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG in de zin van de bijlagen II A en II B (handelingen R1, R5, R6, R8 en R9) van Richtlijn 75/442/EEG en van Richtlijn DruckChemie, Helmond 8/14

9 75/439/EEG van de Raad van 16 juni 1975 inzake de verwijdering van afgewerkte olie (3) met een capaciteit van meer dan 10 ton per dag). Bij het bepalen van de beste beschikbare technieken hebben we rekening gehouden met de BREF Waste Treament. Bij het bepalen van de beste beschikbare technieken hebben wij rekening gehouden met de volgende van toepassing zijnde Nederlandse informatiedocumenten: Landelijk afvalstoffenbeheersplan 2; PGS 15 Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen (Richtlijn voor brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid). Conclusies BBT De inrichting voldoet - met inachtneming van de aan dit besluit gehechte voorschriften - aan de beste beschikbare technieken (BBT). Voor de overwegingen per relevant milieuthema wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf. 5 Afvalstoffen Het kader voor de toetsing doelmatig beheer van afvalstoffen Op grond van artikel 2.14 van de Wabo kan de omgevingsvergunning in het belang van de bescherming van het milieu worden geweigerd. Onderdeel van het begrip "bescherming van het milieu" is de zorg voor het doelmatig beheer van afvalstoffen. In artikel 1.1 van de Wm is aangegeven wat moet worden verstaan onder het doelmatig beheer van afvalstoffen. Op grond hiervan moeten wij rekening houden met het geldende afvalbeheersplan dan wel het bepaalde in de artikelen 10.4 en 10.5 van de Wm (artikel van de Wm). In het bedoelde afvalbeheersplan (het Landelijk Afvalbeheerplan , hierna aangeduid als het LAP) is het afvalstoffenbeleid neergelegd. Op grond van de Wm dient het LAP als toetsingskader voor het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor zover deze betrekking heeft op afvalbeheer. De hoofdlijnen van het beleid zijn vastgelegd in het LAP. De doelstellingen van het LAP geven invulling aan de voorkeursvolgorde voor afvalbeheer zoals die in artikel 10.4 van de Wm is opgenomen en als volgt is samen te vatten: het stimuleren van preventie van afvalstoffen; het stimuleren van hergebruik/nuttige toepassing van afvalstoffen door het promoten van afvalscheiding aan de bron en nascheiding van afvalstromen. Afvalscheiding maakt produkthergebruik en materiaalhergebruik (nuttige toepassing) mogelijk en beperkt de hoeveelheid te storten of in een afvalverbrandingsinstallatie (AVI) te verbranden afvalstoffen; het optimaal benutten van de energie-inhoud van afval dat niet kan worden hergebruikt (nuttig toepassen als brandstof); het verwijderen van afvalstoffen door verbranding; het verwijderen van afvalstoffen door storten. Bij de vaststelling van het LAP is ook rekening gehouden met de in artikel 10.5 van de Wm vermelde aspecten van doelmatig afvalbeheer. Bijlage 4 bij het LAP bevat een invulling van het beleid voor specifieke afvalstoffen. In het LAP is aangegeven op welke wijze het bevoegd gezag bij het beoordelen van een vergunningaanvraag voor het inzamelen, bewaren en be- en verwerken van afvalstoffen rekening moeten houden met een aantal algemene bepalingen aangaande het LAP. DruckChemie, Helmond 9/14

10 De minimumstandaard geeft de meest laagwaardige wijze van be- en verwerking van de betreffende afvalstoffen, waarvoor nog vergunning verleend mag worden. Als de minimumstandaard bestaat uit verschillende be- en verwerkingshandelingen bij diverse inrichtingen kan voor de afzonderlijke bewerkingsstappen een vergunning worden verleend. Toetsing van de aangevraagde afvalactiviteiten Voor de onderhavige aanvraag is sectorplan 18 (KCA/KGA) in bijlage 4 van het LAP van toepassing. Aangezien KCA/KGA uit een grote diversiteit aan afvalstoffen bestaat is er geen minimumstandaard voor deze volledige stroom. De gescheiden stromen dienen conform de eigen minimumstandaard te worden verwerkt. De bij DruckChemie opgeslagen stoffen zullen na opbulking en een beperkte vorm van bewerken (afscheiding van drijflaag) moeten worden afgevoerd naar verwerkers die beschikken over een vergunning conform de van toepassing zijnde minimumstandaard. -/verwerking In de aanvraag is voor de geretourneerde grafische wasmiddelen de volgende bewerkingsmethode beschreven: geretourneerde grafische wasmiddelen worden binnen de inrichting opgeslagen in IBC s; in de IBC s zullen de waterfractie en de organische wasmiddelfractie ontmengen; De opdrijvende fractie (het grafische wasmiddel) wordt door Druckchemie afgepompt en opgebulkt; Het opgebulkte grafische wasmiddel wordt aangeboden aan een bewerker (vergunninghouder) voor terugwinning van het wasmiddel. Het beleid voor (halogeenarme) oplosmiddelen is neergelegd in 67 en is gericht op hergebruik. In het sectorplan 67 is daartoe een minimumstandaard opgenomen. De minimumstandaard voor het be- en verwerken van regenereerbare halogeenarme oplosmiddelen is destilleren. De bewerkingstap - het afpompen van de drijflaag is gericht op verder verwerking conform de minimumstandaard. De in de aanvraag beschreven bewerkingsroute voldoet daarom aan de minimumstandaard. -beleid en AO/IC In het LAP is aangegeven dat een inrichting dat afvalstoffen accepteert over een adequaat acceptatie- en verwerkingsbeleid (AV-beleid) en een systeem voor administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) moet beschikken. In het AV-beleid moet zijn aangegeven op welke wijze binnen de inrichting acceptatie en verwerking van afvalstoffen plaatsvinden In de AO/IC is vastgelegd hoe door technische, administratieve en organisatorische maatregelen de relevante processen binnen een inrichting kunnen worden beheerst en geborgd om de risico s binnen de bedrijfsvoering te minimaliseren. Bij de aanvraag is een beschrijving van het AV-beleid en de AO/IC gevoegd. Daarin is per afvalstof aangegeven op welke wijze acceptatie en verwerking plaats zullen vinden. Hierbij is rekening gehouden met de specifieke bedrijfssituatie. Het beschreven AV-beleid en de AO/IC voldoen aan de randvoorwaarden zoals die in het LAP zijn beschreven. Conclusie Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening dat de aangevraagde activiteiten in overeenstemming zijn met het geldende afvalbeheersplan en daarmee bijdragen aan een doelmatig beheer van afvalstoffen. DruckChemie, Helmond 10/14

11 6 Opslag gevaarlijke stoffen (Externe veiligheid) Binnen de inrichting zijn de volgende voorzieningen voor de opslag van gevaarlijke stoffen in emballage aanwezig: - drie ruimten (opslag 1, 2 en 3) voor de opslag van gevaarlijke (afval)stoffen (> 10 ton); - drie kluizen (opslag 4, 5 en 6) voor de opslag van gevaarlijke (afval)stoffen (< 10 ton); - een opstellingsruimte voor CO2-gasflessen ten behoeve van de automatische blusgasinstallatie. In opslagruimten 1 en 2 worden brandbare vloeistoffen (ADR-klasse 3) opgeslagen. In opslagruimte 3 worden was- en reinigingsmiddelen (ADR-klasse 8) en vervuilde poetsdoeken opgeslagen. In opslagruimte 4 worden sprays (spuitbussen ADR-klasse 3) en wasmiddelen opgeslagen. In opslagruimten 5 en 6 wordt lege emballage opgeslagen. De PGS15 richtlijn bevat voorschriften waaraan opslagplaatsen voor gevaarlijke stoffen in emballage moeten voldoen. Hieronder is beschreven op welke wijze bij Druckchemie de belangrijkste voorschriften uit de richtlijn zijn ge mplementeerd. Voor de CO2-gasflessen ten behoeve van de automatische gasblusinstallatie (opslagruimten 1 en 2) worden de voorschriften en richtlijnen van het P-blad van de Arbeidsinspectie aangehouden. Controle hierop wordt jaarlijks uitgevoerd door een onafhankelijk gecertificeerde inspectiebureau. Deze opslagplaatsen hebben wij reeds vergund in onze Wm-vergunning d.d. 4 maart 2011 (kenmerk ). De verandering In opslagruimte 3 worden geen brandbare stoffen (ADR klasse 3) opgeslagen, alleen was- en reinigingsmiddelen met ADR-klasse 8 (bijtende stoffen). Deze ruimte is dusdanig groot, dat er voldoende ruimte gecreºerd kan worden tussen de opslag van (maximaal) twee IBC s met afvalwasmiddel en de overige producten. Dit wasmiddel is weliswaar geclassificeerd als ADR klasse 3, maar betreft een mengsel van water, wasmiddel en papierstof met een vlampunt hoger dan 61 C. De twee IBC s worden in opslagruimte 3 geplaatst tegen de scheidingswand met opslagtuimte 1. Tussen de IBC s en de overige opgeslagen producten wordt een afstand van 5 meter in acht gehouden. De IBC s worden geplaatst in een lekbak. Scheiding van de waterige- en de solvent-fase (zoals eerder aangegeven zonder bewerking van buitenaf) is binnen 24 uur gerealiseerd. Na afpompen van de solventfase en aflaten van de waterige fase kunnen de 2 IBC s met eenduidige producten worden verplaatst naar opslagruimte 1, waarna weer nieuwe IBC s met gemengd afvalproduct in opslagruimte 3 kunnen worden geplaatst. Conclusie De opslag en het overtappen van de (gevaarlijke) afvalstoffen vindt plaats conform de PGS15 richtlijn. Er zijn maatregelen getroffen en voorzieningen beschikbaar ter voorkoming van calamiteiten en voor het beperken van de gevolgen hiervan. Deze maatregelen en voorzieningen zijn reeds door ons beoordeeld en vergund met onze Wm-vergunning d.d. 4 maart 2011 (kenmerk ). Op basis van het voorgaande achten wij de risico s van de activiteiten acceptabel en vergunbaar. DruckChemie, Helmond 11/14

12 7 Geluid In de revisievergunning die is afgegeven op 15 januari 2010 (kenmerk ) is uitgegaan van de aankomst en het vertrek van 6 zware vrachtwagens per dag. De uitbreiding van de aanvoer van afvalstoffen zal vooral plaatsvinden door optimaal gebruikt te maken van het bestaande vervoersbewegingen aangevuld met een extra vrachtwagen per week voor de afvoer van materiaal. Het aantal vervoersbewegingen zal het aantal vergunde vervoersbewegingen niet overschrijden. In de revisievergunning die is afgegeven op 15 januari 2010 (kenmerk ) is aangegeven dat de geluidsbelasting op het hoogst belaste zonebewakingspunt 13 db(a) etmaalwaarde bedraagt. De geluidbelasting bij de woning aan de Heibergweg 5 bedraagt 9 db(a) etmaalwaarde. Naar aanleiding van rekenresultaten is op 27 juli 2009 telefonisch overleg gevoerd met de zonebeheerder. Geconcludeerd is dat de aangevraagde geluidruimte inpasbaar is op de zone. De bijdrage op de woning Heibergweg 5 is zodanig laag dat deze als nihil beschouwd kan worden. De geluidsituatie is met de onderhavige aanvraag niet anders dan ten tijde van de afgifte van de revisievergunning d.d.15 januari 2010 (kenmerk ). De geluidsgrenswaarden uit de Wet geluidhinder worden daarom ook met de onderhavige aanvraag in acht genomen. 8 Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op de aangevraagde verandering van een inrichting zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. DruckChemie, Helmond 12/14

13 VOORSCHRIFTEN 1 Het overtappen van gevaarlijke afvalstoffen Het wisselen van een verpakkingseenheid, het loskoppelen en aansluiten van slangen moet geschieden met zodanige voorzorgen, dat lekken en morsen van gevaarlijke stoffen wordt voorkomen De plaats waar de overtapwerkzaamheden plaatsvinden, moet gemakkelijk bereikbaar zijn en moet ten minste 5 meter verwijderd zijn van de overige in de ruimte opgeslagen producten In de opslagruimte mogen maximaal slechts 2 IBC s aanwezig zijn ten behoeve van overtapwerkzaamheden Lek- en morsvloeistof dient zo snel mogelijk te worden verwijderd. In de inrichting moeten voldoende absorberende middelen voor gemorste vloeistoffen aanwezig zijn Binnen de inrichting moet het veiligheidsinformatieblad (VIB) van de aanwezige gevaarlijke stoffen beschikbaar zijn. De VIB moet voldoen aan EG-richtlijn 91/155/EEG In de ruimte waarin de opslag en het gebruik plaatsvindt is opgesteld, mogen geen stookinstallaties of andere warmte afgevende apparatuur zoals luchtverhitters en warmtewisselaars zijn opgesteld. Tevens mogen in deze ruimten geen werkzaamheden worden verricht waarbij risico voor beschadiging van de verpakking bestaat Alle leidingen en appendages moeten bestand zijn tegen de inwerking van de betreffende gevaarlijk stoffen Alle leidingen en appendages moeten bovengronds zijn gelegen en vloeistofdicht te zijn uitgevoerd De doseerpompen voor het verpompen van gevaarlijke stoffen moeten in of boven een vloeistofkerende opvangbak zijn geplaatst. DruckChemie, Helmond 13/14

14 2 Afvalstoffen Acceptatie In de inrichting mogen maximaal 1000 ton van de hieronder vermelde afvalstoffen per kalenderjaar worden geaccepteerd en mogen op enig moment niet meer afvalstoffen worden opgeslagen dan 100 ton. Afvalstof Euralcode Verf en lak Niet onder vallend afval van verf en lak Slib van verf of lak Inktslib dat gevaarlijke afvalstoffen bevat Ontwikkelingvloeistof en activatoroplossing op basis van water Ontwikkelingvloeistof voor offsetplaten op basis van water Fixeervloeistof Fotografische film en papier die zilver of zilververbinding bevatten Niet-gechloreerde emulsies Niet-gechloreerde minierale moter-, transmissie- en smeerolie Overige oplosmiddelen en mengsels van oplosmiddelen Metalen verpakkingen Verpakking die resten van gevaarlijke stoffen bevatten Absorbentia, filtermateriaal petsdoeken en beschermende kleding die met gevaarlijke stoffen zijn verontreinigd DruckChemie, Helmond 14/14