RAPPORT. Onderzoek effect peilopzet Oud-Hillegersberg. Beschrijving regionaal watersysteem en effecten van peilopzet op de grondwaterstand

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "RAPPORT. Onderzoek effect peilopzet Oud-Hillegersberg. Beschrijving regionaal watersysteem en effecten van peilopzet op de grondwaterstand"

Transcriptie

1 RAPPORT Onderzoek effect peilopzet Oud-Hillegersberg Beschrijving regionaal watersysteem en effecten van peilopzet op de grondwaterstand Klant: Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Referentie: WATBE1043R001D03 Versie: 03/Finale versie Datum: 8 maart 2016

2 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Postbus AM Rotterdam Netherlands Water Trade register number: royalhaskoningdhv.com T F E W Titel document: Onderzoek effect peilopzet Oud-Hillegersberg Ondertitel: Regionaal watersysteem en effecten peilopzet Referentie: WATBE1043R001D03 Versie: 03/Finale versie Datum: 8 maart 2016 Projectnaam: Onderzoek peilopzet Oud-Hillegersberg Projectnummer: BE1043 Auteur(s): Johan Boleij Opgesteld door: Johan Boleij Gecontroleerd door: Léon Brouwer Datum/Initialen: 8 maart 2016 Goedgekeurd door: Frans Jorna Datum/Initialen: 8 maart 2016 Classificatie Projectgerelateerd Disclaimer No part of these specifications/printed matter may be reproduced and/or published by print, photocopy, microfilm or by any other means, without the prior written permission of HaskoningDHV Nederland B.V.; nor may they be used, without such permission, for any purposes other than that for which they were produced. HaskoningDHV Nederland B.V. accepts no responsibility or liability for these specifications/printed matter to any party other than the persons by whom it was commissioned and as concluded under that Appointment. The quality management system of HaskoningDHV Nederland B.V. has been certified in accordance with ISO 9001, ISO and OHSAS maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 i

3 Inhoud 1 Inleiding Aanleiding en probleemstelling Doelstelling onderzoek Leeswijzer 4 2 Gebiedsbeschrijving Ligging onderzoeksgebied Beschrijving regionale situatie Beschrijving problematiek Overzicht uitgevoerde en geplande maatregelen 6 3 Watersysteemanalyse Maaiveldhoogte Bodemopbouw Oppervlaktewater Grondwater Riolering, drainage en overig ondergrondse infrastructuur Historische ingrepen in bodem en ondergrond Drooglegging en ontwatering Bebouwing en fundering Effecten van uitgevoerde en geplande maatregelen Integrale beschouwing onderlast Hillegersberg 25 4 Effecten van peilopzet op de grondwaterstand Introductie Primaire effecten Beschouwing afgeleide effecten 32 5 Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen 37 Referenties 38 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 1

4 Bijlagen 1. Themakaarten bodem, water en ondergrond 2. Kaart met bandbreedte (invloedsgebied) van grondwaterstandsverhoging als gevolg van peilopzet (onderscheiden naar peilopzet binnen projectgebied en peilgebied) 3. Modelbeschrijving en berekeningsresultaten 4. Gegevens peilbuizen meetnet Rotterdam 5. Gevoeligheidsanalyse 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 2

5 Samenvatting Aanleiding In de wijk Oud Hillegersberg, aan de noordzijde van Rotterdam, met voornamelijk woningen uit de jaren , komen funderingsproblemen voor als gevolg van te lage grondwaterstanden. Overleg hierover heeft geleid tot bestuurlijke afspraken tussen de bewonersorganisatie, de gemeente Rotterdam en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK). Eén van de afspraken betreft onderzoek (in opdracht van HHSK) naar de mogelijkheden van het verhogen van het oppervlaktewaterpeil in de wijk en de verwachte effecten daarvan op de grondwaterstanden in relatie tot de hoogte van de houten funderingen. In hoeverre kan deze maatregel ertoe bijdragen dat het grondwaterpeil in de wijk structureel wordt verhoogd? Andere effecten op gebruiksfuncties, samenhangend met peilbeïnvloeding, zijn in het kader van deze studie niet onderzocht. Grond-oppervlaktewatersysteem Oud-Hillegersberg ligt in het noordelijke deel van de voormalige polder Berg en Broek met een vast oppervlaktewaterpeil van NAP -2,85 meter. Deze polder is omgeven door droogmakerijen met een lagere hoogteligging en oppervlaktewaterpeilen (ruim 3 meter lager). De bodemopbouw in de wijk is divers. In het gebied komen zeeklei-, veen- en zandafzettingen voor. Ter hoogte van de kerk bevindt zich een rivierduin (zandige afzetting binnen de klei-/veenlagen). Deze rivierduin zorgt voor een grote variatie in de opbouw van de deklaag en grote verschillen in doorlatendheid en weerstand. Ook de aanwezigheid van (dikke) zandcunetten onder de wegen (gedeeltelijke ophoging van de wijk), draagt bij aan deze verschillen. Beschrijving problematiek Door de combinatie van een hoog oppervlaktewaterpeil ten opzichte van de omliggende polders en de (lokale) beperkte hydraulische weerstand van de deklaag is er in dit gebied sprake van een sterke infiltratiesituatie met als gevolg uitzakkende, lage freatische grondwaterstanden. De wijk bestaat grotendeels uit bebouwing uit de jaren met woningen met houten paalfunderingen. Bij de bouw was de grondwaterdekking van het bovenste funderingshout klein (woningen tot medio jaren twintig) tot voldoende (later gebouwde woningen). Door de geleidelijk optredende lagere grondwaterstand is de grondwaterdekking onvoldoende tot klein geworden, mede door de uitvoering van peilverlagingen in de vorige eeuw tot in de jaren 60. Sindsdien is het huidige peil niet veranderd. De lagere grondwaterstanden worden mede veroorzaakt door lekke, drainerende oude riolering. Een groot deel van het rioolstelsel in de wijk is in de afgelopen jaren vervangen en hersteld. Daarnaast zijn infiltratieleidingen aangelegd om de grondwaterstand te verhogen. In enkele delen van de wijk zijn oude rioleringsbuizen nog niet vervangen. Effect peilopzet Het effect van de peilopzet in het gebied varieert van 0 tot 5 cm. In gebieden waar de invloed van weerstand biedende lagen groot is en/of waar oppervlaktewater of infiltratieleidingen aanwezig zijn is deze maatregel het meest effectief. De bijdrage van de watergangen aan de verhoging van de grondwaterstand is het grootst. Wat betreft de afvoer van grondwater uit de wijk is de bijdrage van afstroming naar de omliggende, dieper gelegen polders het grootst. Combinatie maatregelen nodig Uit het onderzoek blijkt dat door de peilopzet de situatie lokaal verbetert maar niet volstaat om overal de funderingsproblematiek op te lossen. In veel gevallen is de huidige droogval van houten paalfunderingen naar verwachting veel meer dan 5 cm. Om de funderingsproblematiek op te lossen zijn aanvullende maatregelen nodig zoals het vervangen van de resterende oude riolering in de wijk, de aanleg van infiltratieleidingen, de aanleg van waterpasserende verhardingen en het afkoppelen van de hemelwaterafvoer. Aanbevolen wordt om de effectiviteit van de combinatie van deze maatregelen te onderzoeken. 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 3

6 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en probleemstelling In de wijk Oud-Hillegersberg Noord te Rotterdam, een woonwijk met voornamelijk woningen uit de jaren , komen funderingsproblemen voor als gevolg van te lage grondwaterstanden. De lokale bewonersorganisatie maakt zich sterk om deze funderingsproblematiek op de bestuurlijke agenda te krijgen. Dit heeft onder meer geleid tot bestuurlijke afspraken tussen de bewonersorganisatie, de gemeente Rotterdam en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) [bestuursafspraak 23 oktober 2013]. Eén van de afspraken betreft onderzoek (in opdracht van HHSK) naar de mogelijkheden en verwachte effecten van het verhogen van het oppervlaktewaterpeil in de wijk op de grondwaterstanden en funderingen. In hoeverre kan deze maatregel ertoe bijdragen dat het grondwaterpeil in de wijk structureel wordt verhoogd? In verband daarmee heeft HHSK aan Royal HaskoningDHV hier onderzoek naar te verrichten. HHSK richt zich bij de te onderzoeken maatregel verhoging oppervlaktewaterpeil in eerste instantie alleen op het projectgebied, de wijk Oud Hillegersberg. De reden hiervoor is dat een een eventuele peilverhoging voor dit deelgebied binnen Polder Berg en Broek veel minder consequenties heeft voor de omgeving en daarmee beter uitvoerbaar is dan een peilverhoging voor de gehele polder (inclusief de Bergse plassen). In voorliggend onderzoek zijn de effecten van beide opties wel in beeld gebracht, maar richt de analyse zich op de optie met alleen peilverhoging in de wijk Oud Hillegersberg. 1.2 Doelstelling onderzoek De algemene onderzoeksvraag voor dit onderzoek is als volgt geformuleerd door HHSK: Wat is het effect van 5 cm verhoging van het oppervlaktewaterpeil op de plaatselijke grondwaterstand? Vanuit deze algemene onderzoeksvraag zijn de volgende onderzoeksdoelen afgeleid: 1. Beschrijving van de werking van het regionale en lokale grond- en oppervlaktewatersysteem. 2. Beschrijving van de invloed van infrastructurele werken (rioolvervanging, aanleg drainage en infiltratie) op de grondwaterstand binnen de wijk voor en na reeds uitgevoerde of geplande maatregelen. 3. Kwantificering van het effect van 5 cm peilverhoging in het projectgebied (de wijk Oud Hillegersberg) op de lokale grondwaterstand 4. Een kwalitatieve beschouwing van de berekende grondwaterstandsverhoging op de aanwezige funderingen. In aanvulling hierop leveren de onderzoeksdoelen ook inzicht op in mogelijke andere te treffen maatregelen om de grondwaterstanden in de wijk zoveel mogelijk op peil te houden. Dit onderzoek richt zich alleen op de effecten van peilbeheer op het grondwater in relatie tot de aanwezige funderingen. Andere aspecten samenhangend met het peilbeheer en de (positieve of negatieve) effecten hiervan op het grondwater en de hieraan verbonden gebruiksfuncties blijven buiten beschouwing. 1.3 Leeswijzer Een beschrijving van het gebied en probleemstelling is gegeven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt het watersysteem beschreven. Hoofdstuk 4 gaat in op de effecten van 5 cm peilopzet. Het rapport sluit af met conclusies en aanbevelingen in hoofdstuk 5. 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 4

7 2 Gebiedsbeschrijving 2.1 Ligging onderzoeksgebied De wijk Oud Hillegersberg ligt in Hillegersberg-Schiebroek in het noordoosten van de Gemeente Rotterdam. Oud Hillegersberg ligt aan de Bergse Plassen en is onderdeel van de polder Berg en Broek en valt binnen het beheersgebied van Hoogheemraadschap Schieland & Krimpenerwaard. In Figuur 2-1 is de regionale ligging weergegeven.. Polder Berg en Broek Projectgebied Den Haag Bergse Achterplas Bergse Voorplas Beheersgebied HHSK Rotterdam Figuur 2-1: Ligging Oud Hillegersberg 2.2 Beschrijving regionale situatie De wijk Oud-Hillegersberg maakt samen met de Bergse Voorplas en de Bergse Achterplas en Hillegersberg-Zuid onderdeel uit van Polder Berg en Broek (GPG-408). Deze polder wordt omringd door de Polder Schiebroek, Polder 110 Morgen, Boezem Vaart Bleiswijk, de Rotte en de peilgebieden behorende bij Rotterdam Centrum. In Polder Berg en Broek wordt een relatief hoog oppervlaktewaterpeil gehandhaafd. De stijghoogte in het watervoerend pakket staat onder invloed van enerzijds het (hoge) peil in de Nieuwe Maas ten zuiden en anderzijds de diep gelegen polders (droogmakerijen) ten noordoosten van Polder Berg en Broek (Prins Alexander, Eendragtspolder en Zuidplaspolder). Ook de direct aangrenzende diepe polders (waaronder Polder Schiebroek) hebben invloed op deze grondwaterstroming. 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 5

8 Door deze combinatie en als gevolg van een lokaal relatief dunne deklaag is lokaal sprake van een (forse) infiltratiesituatie vanuit deze polder naar het onderliggende watervoerend pakket. Ook langs de noordwest- en noordoostrand van Polder Berg en Broek is sprake van horizontale afstroming naar de omliggende, lager gelegen polders. Oud Hillegersberg ligt in een gebied met klei- en veenafzettingen. Regionaal gezien is dit een gebied waar in het verleden rivierinvloeden hebben gezorgd voor verstoringen in de holocene ondergrond (deklaag). Het gaat hierbij om afwijkingen in de horizontale laagopbouw van de ondergrond. Daardoor kunnen zich binnen de klei- en veenlagen zandige geulafzettingen bevinden. Ook kunnen rivierduinen aanwezig zijn: pleistoceen zand dat als gevolg van (wind)invloeden uit het verleden hoger in het profiel ligt dan de bovenzijde van het eerste watervoerend pakket. Ter plaatse van deze rivierduinen is de Holocene deklaag dunner of zelfs grotendeels afwezig (dagzomend). In het projectgebied Oud-Hillegersberg komen geulafzettingen niet voor (wel in de omliggende polders), maar is de aanwezigheid van een dagzomende rivierduin wel een belangrijk element om rekening mee te houden. Deze rivierduin zorgt voor een grote variatie in de opbouw van de deklaag en grote verschillen in doorlatendheid en weerstand. Tenslotte komen ook ingeschakelde zeekleiafzettingen voor (de oude, blauwe zeeklei). Deze afzettingen kunnen lokaal juist voor meer weerstand in de ondergrond zorgen. 2.3 Beschrijving problematiek Door de combinatie van een hoog oppervlaktewaterpeil ten opzichte van de omliggende polders en de (lokale) beperkte hydraulische weerstand van de deklaag is er in dit gebied sprake van een sterke infiltratiesituatie met als gevolg uitzakkende, lage freatische grondwaterstanden. Als gevolg van de slechte bodemgesteldheid (veen), is de wijk gedeeltelijk opgehoogd, dat wil zeggen dat bij de bouw slechts ter plaatse van geplande wegen zand is opgebracht. Door zetting van de ondergrond daalde het maaiveld. Regelmatig werden de straten opgehoogd tot het oorspronkelijk peil (het uitgiftepeil). De aanwezigheid van (dikke) zandcunetten onder de wegen in de wijk zorgt voor variatie in de horizontale doorlatendheid van de deklaag. De wijk bestaat grotendeels uit bebouwing uit de jaren met woningen met houten paalfunderingen. Bij de bouw was de grondwaterdekking van het bovenste funderingshout klein (woningen tot medio jaren twintig) tot voldoende (later gebouwde woningen). Door de geleidelijk optredende lagere grondwaterstand is de grondwaterdekking onvoldoende tot klein geworden, mede door de uitvoering van peilverlagingen in de vorige eeuw tot in de jaren 60. Sindsdien is het huidige peil niet veranderd. Conform de huidige F3O normen (zie F3O/CUR/SBR, september 2012) dient de bovenzijde van het funderingshout idealiter minimaal 20 cm beneden de laagst optredende grondwaterstand aangelegd te zijn om droogval en aantasting van houten paalfunderingen te voorkomen. 2.4 Overzicht uitgevoerde en geplande maatregelen In de afgelopen jaren zijn al diverse maatregelen bedacht en deels ook al uitgevoerd om de grondwaterstanden in de wijk zoveel mogelijk op peil te brengen en te houden, zie tabel maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 6

9 Tabel 2.1: Overzicht uitgevoerde en geplande maatregelen Maatregel Jaar van uitvoering Verantwoordelijke partij(en) Terugdringen van het onttrekken van diep grondwater via beschikbare beleidsinstrumenten van vergunningen en (standaard) maatwerkvoorschriften. De grondwaterverordening ZH was van kracht vanaf 1970 en de Waterwet vanaf Decentrale vergunningverlening via provincie (melding of vergunningverlening via Hoogheemraadschap of provincie afhankelijk van aard en omvang van de onttrekking). Regen op wegen en trottoirs infiltreren in de bodem. Geen regenwater meer afvoeren naar riool via kolken. Woningen afkoppelen van het riool zodat regenwater van woningen wordt geïnfiltreerd in de bodem in de voor- en achtertuinen. Sinds 2008 (Waterwet) Nog niet bepaald Op individuele basis HHSK (tijdelijke onttrekkingen) of provincie (permanente, grote onttrekkingen) Gemeente Bewoners Vervangen van (drainerende) riolering (grotendeels al uitgevoerd, deels nog te doen). Nog te vervangen: - Straatweg (tussen Tivolibrug en Berglustlaan) en zijstraten Molenwerf, Korteweg, Bergse Plaslaan, Plaszicht, Wilgenoord en Plasoord. - Resterende oude riolering Berglustkwartier: (delen) Plaswijcklaan, Heer Vrankelaan, Jan van Ghestellaan, Van Ghestellaanbrug, Berglustlaan, Hoyledesingel, Willem Nagellaan, Kerstant van den Bergelaan, Nieuwe Kerkstraat en Hilleniussingel. Aanleg van infiltratieleidingen in de wijk (grotendeels al uitgevoerd) en nadere evaluatie werking infiltratiesysteem. Nog te doen: - Straatweg (tussen Tivolibrug en Berglustlaan), langs beide zijden van de straat (niet in de aanliggende zijstraten) - Berglustkwartier: per fase rioolvervanging wordt besloten over de uitvoering hiervan, inclusief het al dan niet aanleggen van infiltratieleidingen. Evaluatie bestaand drainagestelsel Aleyda van Raephorstlaan en omgeving Gemeente Gemeente en bewoners 2016 Gemeente en bewoners. Bestuurlijke discussie over effectief drainageniveau van drains (en waterhoogte in infiltratieleidingen) Voorliggend onderzoek gaat in op de effecten van de mogelijke maatregel om het waterpeil in Oud- Hillegersberg, gelegen in de polder Berg en Broek, met 5 cm te verhogen (HHSK). 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 7

10 3 Watersysteemanalyse 3.1 Maaiveldhoogte Op Kaart 1 is het verloop van de maaiveldhoogte ruimtelijk weergegeven. De beschrijving van de maaiveldhoogte is gebaseerd op het Actuele Hoogte bestand van Nederland (AHN3). Dit is een hoogtebestand gemaakt in 2014 op basis van laser altimetrie ingevlogen hoogtepunten met een dichtheid van n 0,5 x0,5 m. Het bestand is gefilterd op afwijkende hoogten zoals bebouwing, dijken en watergangen. Het maaiveldniveau in de omgeving van Oud Hillegersberg varieert sterk. In Polder 110 Morgen en Boterdorpse Polder ligt het maaiveld rond de NAP -5 meter en in de Polder Berg en Broek over het algemeen tussen de NAP -2,5 en -1,5 meter. Binnen Oud Hillegersberg is ook een sterke variatie in maaiveldhoogte aanwezig. Het straatniveau ligt rond NAP -1,7 meter. Ter plaatse van groenzones en tuintjes ligt het maaiveld lager, op circa NAP -2,5 meter. In de omgeving van de kerk loopt het maaiveld niveau op tot meer dan NAP +2 meter. Dit heeft te maken met de aanwezigheid van een dagzomende rivierduin in de wijk. Dit wordt verder toegelicht in paragraaf 3.2. Door zetting van de ondergrond daalde het maaiveld. Regelmatig werden de straten opgehoogd tot het oorspronkelijk peil (het uitgiftepeil). Voor het projectgebied varieert dit uitgiftepeil tussen circa NAP -1,3 en -2,0 meter (bron: gemeente Rotterdam). De aanwezigheid van (dikke) zandcunetten onder de wegen in de wijk zorgt voor variatie in de horizontale doorlatendheid van de deklaag. In aanvulling op de hoogtegegevens van het AHN is het uitgiftepeil in het projectgebied van belang. Het uitgiftepeil betreft het oorspronkelijke peil van de straten in de wijk. De gemeente Rotterdam bepaalt onder andere het voorkomen van structurele wateroverlast ten opzichte van dit uitgiftepeil. Op basis van informatie van de gemeente Rotterdam varieert het uitgiftepeil in het projectgebied grotendeels tussen NAP -1,3 en -2,0 meter (variërend per straat, deel van de wijk). 3.2 Bodemopbouw Op Kaart 2-1 zijn de aanwezige bodemtypen weergegeven. Op Kaart 2-2 zijn de algemeen beschikbare boringen uit Dinoloket geplot. Figuur 3-1 geeft een representatieve dwarsdoorsnede van de beschikbare boorprofielen in het gebied. Dit betreft regionale informatie en alleen boringen. Lokaal is meer specifieke informatie over de bodemopbouw beschikbaar in de vorm van sonderingen. Figuur 3-2 geeft een representatief dwarsprofiel weer van de wijk Oud Hillegersberg, gebaseerd op een aantal sonderingen in de wijk (bron: bewonersorganisatie Oud Hillegersberg). 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 8

11 Oud Hillegersberg A' A Figuur 3-1: Boorprofielen in de omgeving van Oud Hillegersberg (bron: Dinoloket) Figuur 3-2: Zuidwest-noordoost profiel Adriaen van der Doeslaan (bron: bewonersorganisatie Oud Hillegersberg) Tabel 3-1 geeft voor de wijk Oud Hillegersberg op basis van de beschikbare informatiebronnen een indeling van de bodemopbouw wat betreft voorkomen van zand, klei en veen. Zie ook Figuur maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 9

12 Tabel 3.1: Beschrijving van de bodemopbouw in Oud Hillegersberg Locatie Bodemopbouw (0,5 à 1 meter beneden maaiveld) Rivierduin Zuidelijke en zuidwestelijke flank rivierduin Noordwestelijke flank rivierduin Westzijde Zand Kleilaag wigt uit richting rivierduin (klei op zand) Veenlaag wigt uit richting rivierduin (veen op zand) Voornamelijk klei Oud Hillegersberg ligt in een gebied waar de bovenste meters van de bodem voornamelijk uit kleiig veen of oligotroof veen bestaat, gelegen op een kleiondergrond. Deze kleiondergrond loopt in dit gebied tot circa NAP -15 à -20 meter en vormt daarmee ook de onderkant van de Holocene deklaag. De maximale dikte van deze klei- en veenlagen in Oud Hillegersberg bedraagt 10 a 15 meter. De deklaag wordt op sommige plaatsen doorsneden met zandbanen. Deze zandbanen bestaan uit voormalige rivierduinen. Onder de Holocene afzettingen ligt het zandige pakket van de Pleistocene Formatie van Kreftenheye welke tot een diepte van circa NAP -35 meter reikt. Het zandige pakket wordt aan de onderzijde begrensd door kleiige sedimenten van de Formatie van Waalre met een dikte van 10 tot 20 meter. De eerste 0,5 à 1 meter van de bodem bestaat aan de zuidzijde van het projectgebied voornamelijk uit klei. In het noordwestelijke deel van de wijk bestaat de toplaag van de bodem meer uit veen. In het midden van de rivierduin is geen klei- of veenlaag aanwezig in het bodemprofiel, met uitzondering van een dunne kleilaag op de overgang van het Holoceen naar de Pleistoceen (zie Figuur 3-2). Het westen van de wijk is voornamelijk kleiig. De kerk van Oud Hillegersberg en de oude dorpskern bevinden zich op de rivierduin (vrijwel) zonder afdekkend klei-/veenpakket. Op de flanken van de rivierduin is een dunne afdekkende kleilaag aanwezig die naar de randen van het gebied steeds dikker wordt. De rivierduin en zijn flanken reiken ongeveer tot en met de Nieuwe Kerkstraat en halverwege de Hoyledesingel en Kerstant van den Bergelaan, zie Figuur maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 10

13 Rivierduin dagzomend Geen rivierduin Rivierduin niet dagzomend Figuur 3-3: Geschatte contour van de rivierduin in Oud Hillegersberg (uitsnede Kaart 4-2) met indicatie samenstelling afdekkend pakket Dit beeld, gebaseerd op beschikbare boringen in Regis, is gecontroleerd aan de hand van beschikbare sonderingen in de wijk, aangeleverd door de bewonersorganisatie. Deze sonderingen bevestigen in grote lijnen dit algemene beeld. Aangezien veel sonderingen in de openbare weg zijn geplaatst vertonen de bovenste meters soms een afwijkend beeld (grondverbetering met zand). Deze informatie kan worden gebruikt om de (variatie in) dikte van de zandige ophooglaag in de wijk in beeld te brengen (zie paragraaf 3.6). De informatie uit de sonderingen wordt verder meegenomen bij het modelonderzoek om de variatie in bodemopbouw en hierbij behorende weerstanden in beeld te brengen. 3.3 Oppervlaktewater Op Kaart 3 is het regionale watersysteem weergegeven met gemalen, stuwen, wateroppervlakten, peilgebieden en peilniveau s De Bergse Voorplas, Bergse Achterplas en Oud Hillegersberg vallen in zijn geheel binnen Polder Berg en Broek (GPG-408) met een streefpeil van NAP -2,85 meter. Deze polder grenst aan de noord- en westzijde aan Polder Schiebroek (GPG-410, streefpeil NAP -5,8 m), Polder 110 Morgen (GPG-409, streefpeil NAP - 6,2 m). Verder wordt de Bergse en Broekse polder in het oosten begrensd door de Boezem Vaart 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 11

14 Bleiswijk met een streefpeil van NAP -2,10 m en in het zuiden door de Rotte ( NAP -1,05 m). Ten zuiden wordt de polder begrensd door enkele peilgebieden in Rotterdam Centrum. In Oud Hillegersberg is circa 6% oppervlaktewater aanwezig. Voor het gehele peilgebied (inclusief aangrenzende Bergse Achterplas en Bergse Voorplas) bedraagt het percentage oppervlaktewater circa 35 %. Waterinlaat gebeurt vanuit de Rotte bij het Berg en Broekse Verlaat. De overtollige afvoer wordt vervolgens naar de Rotte afgevoerd via het gemaal Bergse en Broekse verlaat. In de wijk loopt een watergang vanaf de Oude Raadhuislaan naar de C.N.A. Looslaan. Deze watergang heeft een vertakking langs de Nieuwe Kerkstraat en Hoyledesingel. De watergang loopt in zijn geheel langs de C.N.A. Looslaan. De vertakking bij de Nieuwe Kerkstraat is doodlopend. De vertakking langs de van de Hoyledesingel loopt richting de Bergse Voorplas. Het totaal aan wateroppervlak in het projectgebied is 1,4 hectare, dit komt neer op 6 % van het totale oppervlak. Het overtollige water uit de Polder Schiebroek wordt via de Bergse Plassen afgevoerd. Gemaal Ringdijk voert het water uit Polder Schiebroek af op de Bergse Achterplas. Vanaf januari 2016 zal er nog beperkt water vanuit Schiebroek naar de Bergse plassen worden verpompt. Dit water zal door middel van een stuw die eind 2015 wordt gerealiseerd aan de Anky Verbeek Ohrlaan worden afgevoerd naar de polder Bleiswijk. Eind 2016 zal na realisatie van gemaal Bergweg Zuid geen water meer worden door gepompt door gemaal Ringdijk. 3.4 Grondwater Deze paragraaf gaat in op de grondwaterstanden, stijghoogte en grondwaterstroming in Oud Hillegersberg en de regio rondom de wijk. Onderstaand volgt hier een beschrijving van. Daarbij verwijzen wij naar de kaarten 4-1 tot en met 4-4:. - Kaart 4-1 (drooglegging) komt ter sprake in paragraaf Kaart 4-2 betreft de ruimtelijke interpretatie van de gemeten gemiddelde stijghoogte van het eerste watervoerend pakket in de omgeving. De gegevens zijn gebaseerd op de gegevens van de gemeente Rotterdam in het kader van het onderzoek naar de opbarstrisico s in de wijken Hillegersberg en Schiebroek [Borst, september 2014]. - Kaart 4-3 betreft de ruimtelijke weergave van de gemeten gemiddelde grondwaterstanden in en rond de wijk Hillegersberg, gebaseerd op metingen van de gemeente Rotterdam. Het betreft de gemiddelde situatie over ( - Kaart 4-4 geeft de kwel- en inzijgingsgebieden weer. Freatische grondwaterstand Gemiddeld ligt de grondwaterstand in de wijk rond NAP -3,0 meter. De hoogte en variatie in freatische grondwaterstanden is afhankelijk van een groot aantal factoren, waaronder het type bodem (zand, veen, klei) waarin het filter zich bevindt, de afstand tot oppervlaktewater, de afstand tot drainage- of infiltratiemiddelen (al dan niet in de vorm van lekke riolering), de mate van verharding (grondwateraanvulling) rondom het meetpunt en of het meetpunt zich bevindt in een kwel of inzijgingsgebied. In het onderzoek van de bewonersorganisatie (2014) is hier al aandacht aan besteed. In Figuur 3-4 zijn de gemeten, gemiddelde grondwaterstanden aangegeven (periode , na in werking stellen infiltratieleidingen) met een toelichting op de afwijkende waarden: 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 12

15 Figuur 3-4: Gemiddelde, freatische grondwaterstand periode (Bron: grondwatermeetnet gemeente Rotterdam, 2015) - Aan de west- en noordrand van de wijk worden de laagste grondwaterstanden gemeten. Deze zone staan onder invloed van de aangrenzende laag gelegen polders. Hier varieert de grondwaterstand tussen NAP -2,9 en -3,2 meter. Lokaal worden diepere grondwaterstanden waargenomen, met waardes dicht tegen de stijghoogte in het watervoerend pakket aan. Deze metingen bevinden zich op het centrale deel van de rivierduin waar de weerstand in de deklaag minimaal is. - Rond de Nieuwe Kerkstraat, Adriaen van der Doeslaan, Berglustlaan en Hilleniussingel ligt de grondwaterstand rond de NAP -2,9 m. - Ten westen van dit gebied is de bodem kleiiger, de rivierduin minder nadrukkelijk of niet aanwezig en hier liggen geen infiltratieleidingen. Hier ligt de grondwaterstand gemiddeld tussen NAP -2,7 m en -2,9 m. - De lage grondwaterstand (gemiddeld NAP -3,77 meter) ter plaatse van meetpunt 108 aan de westzijde is het gevolg van invloed van de naastgelegen Polder 100 Morgen in combinatie met de aanwezige drainage in de Ghisebrecht Bokellaan en omliggende straten. 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 13

16 Om een beeld te krijgen van de optredende variaties door de jaren heen in de wijk is een aantal meetpunten nader beschouwd (Bron: grondwatermeetnet gemeente Rotterdam, 2015), zie Figuur 3-5 en Figuur 3-6 (ingezoomd voor meetpunten buiten rivierduin). Figuur 3-5: Gemeten grondwaterstanden in verschillende delen van de wijk Figuur 3-6: Gemeten grondwaterstanden in verschillende delen van de wijk (ingezoomd) - Situatie op de dagzomende rivierduin (punt 1 in Figuur 3-4) De grondwaterstand in dit meetpunt wijkt sterk af ten opzichte van de overige meetpunten, met grondwaterstanden die in de buurt komen van de waarden die gelden voor de stijghoogte in het 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 14

17 watervoerend pakket. Op de rivierduin zijn vrijwel geen scheidende lagen aanwezig waardoor hier vrijwel direct contact is tussen het freatische grondwatersysteem en het watervoerend pakket. Uit Figuur 3-1 valt op te maken dat alleen op de overgang van rivierduin naar watervoerend pakket een relatief dunne, weerstand biedende laag aanwezig is. - Situatie binnen invloedsgebied rivierduin (punt 2/3 in Figuur 3-4) Deze meetpunten liggen in de zone waar de rivierduin nog wel aanwezig is, maar aan de bovenzijde wordt afgedekt door klei en/of veen. Meetpunt 2 ligt in een gebied waar de bovenste laag bestaat uit klei, voor meetpunt 3 is dat veen. De gemeten grondwaterstanden liggen enkele dm s lager dan de meetpunten buiten de invloed van de rivierduin. De variatie in grondwaterstand bedraagt 20 tot 40 cm. - Situatie buiten invloedsgebied rivierduin (punt 4/5 in Figuur 3-4) Onder deze meetpunten is geen rivierduin meer aanwezig. Beide meetpunten liggen in een zone waar de bovenste laag bestaat uit klei. Hier worden de hoogste grondwaterstanden gemeten. De variatie tussen hoogste en laagste grondwater bedraagt hier 25 tot 50 cm. Uiteindelijk is de exacte filterstelling bepalend voor hoe een grondwaterstand precies fluctueert. Een filter dat in een wegcunet (zand) staat zal veel stabieler reageren dan een filter in veen of in klei. Als een filter in de klei staat, maar de voet van het filter staat nog net in een zandlaag, dan zal die zandlaag vaak bepalend zijn voor de reactie van de grondwaterstand. Het voert nu te ver om op dit detailniveau al deze metingen te beoordelen. Meetpunten bewoners Voorgaande betreft een analyse van de grondwaterstanden van peilbuizen van de gemeente. Deze peilbuizen liggen in het openbaar gebied, vooral in de nabijheid van riolering. De meetfrequentie is vijf tot 10 metingen per jaar. Daarnaast zijn ook enkele metingen beschikbaar van bewoners. Dit betreffen metingen in tuinen en deze metingen hebben een hogere meetfrequentie. De beschikbare metingen zijn weergegeven in Figuur 3-7 (Oude Raadhuislaan 31) en 3-8 (Straatweg 252). Deze metingen geven waardevolle aanvullende informatie, vooral over het effect van natte en droge perioden op de grondwaterstand in de nabijheid van de funderingen. Uit Figuur 3-7 valt het volgende op te maken (gebaseerd op circa 1 jaar meten): - Er is een verschil in grondwaterstand aanwezig tussen voor- en achterzijde van de woning van maximaal circa 2 dm. - Dit maximale verschil treedt op in de natte periode. In de droge periode loopt dit verschil terug naar vrijwel 0 cm. - De fluctuatie in grondwaterstanden bedraagt 60 tot 80 cm (mede als gevolg van een droge periode in juli augustus 2010). - De gemeten grondwaterstanden liggen vrijwel altijd onder het oppervlaktewaterpeil. - De gemeten grondwaterstanden liggen altijd hoger dan de bob van het riool hetgeen een aanwijzing vormt dat het riool ten tijde van de metingen niet draineerde. Het dichtstbijzijnde meetpunt in de openbare weg betreft Dit meetpunt is bemeten vanaf juni 2011, terwijl de metingen van het hiervoor genoemde meetpunt zijn gestopt in april Tussen de meetpunten zit tevens een verschil in meetfrequentie. Meetpunt laat de werking van de infiltratieleiding zien met een grondwaterstand rond NAP -2,95 meter met als uitschieter naar beneden een waarde van circa NAP -3,1 meter. Uit Figuur 3-8 valt het volgende op te maken (gebaseerd op circa 8 maanden meten, meetpunt voorzijde ligt op circa 10 meter, meetpunt achterzijde op enkele 10-tallen meters van drainerend riool): - Er is een verschil in grondwaterstand aanwezig tussen voor- en achterzijde van de woning van maximaal circa 3 dm. 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 15

18 - Dit maximale verschil treedt op in de natte periode. In de droge periode loopt dit verschil terug naar vrijwel 0 cm of slaat om (van achterzijde hogere waterstanden naar voorzijde hogere waterstanden). - De fluctuatie in grondwaterstanden bedraagt 40 tot 70 cm. - De metingen bij de woningen liggen 5-40 cm (voorzijde) tot cm (achterzijde) hoger dan de grondwaterstand in het dichtstbijzijnde meetpunt in de openbare weg. Figuur 3-7: Gemeten grondwaterstanden Oude Raadhuislaan 31 (voorzijde woning: blauw, achterzijde woning: rood). Bron: Bewonersorganisatie Oud-Hillegersberg Figuur 3-8: Gemeten grondwaterstanden Straatweg 252 (voorzijde woning: rood, achterzijde woning: blauw, groene lijn: dichtstbijzijnde meetreeks gemeente nabij drainerend riool). Bron: Bewonersorganisatie Oud-Hillegersberg 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 16

19 GxG s Daarnaast zijn voor het peilbuizenbestand van de gemeente Rotterdam met grondwaterstandsmetingen in de periode 2012 tot en met 2015 de waarden voor de GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand), GG (Gemiddelde grondwaterstand) en GLG (Gemiddeld Laagste Grondwaterstand) berekend, zie Tabel 3.2 en kaart 4-3. Voor de meeste meetpunten is de variatie in optredende grondwaterstanden beperkt tot 5-30 cm. Voorgaande beschouwing wat betreft de grondwaterstandsmetingen nabij de woningen leert dat de fluctuatie hier groter kan zijn. Tabel 3.2: GxG analyse beschikbare grondwaterstandsmeetreeksen met meetreeks over de periode 2012 t/m 2015 (code gebied ). Voor alle meetpunten gaat om freatische meetpunten Code X Y Mv (NAP) Ok buis GHG GG GLG (NAP) (NAP) (NAP) (NAP) GHG-GLG (m) _ ,89-3,89-3,26-3,31-3,41 0, _ ,83-4,91-2,91-2,99-3,05 0, _ ,53-4,57-3,03-3,07-3,11 0, _ ,58-4,68-2,88-2,95-3,01 0, _ ,77-4,35-3,02-3,23-3,48 0, _ ,57-4,62-2,89-2,97-3,03 0, _ ,5-3,00-3,10-3,22 0, _ ,91-4,48-2,97-3,05-3,11 0, _ ,89-5,95-4,61-4,72-4,83 0, _ ,9-4,48-3,75-3,85-4,00 0, _ ,44-4,03-3,13-3,21-3,30 0, _ ,62-6,27-4,50-4,61-4,69 0, _ ,71-6,77-4,53-4,70-4,76 0, _ ,84-4,7-2,93-3,04-3,14 0, _ ,81-4,7-2,86-2,96-3,04 0, _ ,02-4,87-3,01-3,08-3,15 0, _ ,97-4,82-2,94-3,01-3,06 0, _ ,8-4,66-2,88-3,03-3,19 0, _ ,85-4,93-2,70-2,84-2,94 0, _ ,5-3,86-2,89-2,99-3,09 0, _ ,6-4,16-2,97-3,04-3,16 0, _ ,37-3,93-2,91-2,95-3,00 0, _ ,69-4,75-2,84-2,89-2,92 0, _ ,78-3,85-2,89-2,95-3,00 0, _ ,7-4,77-2,73-2,78-2,82 0, _ ,75-4,41-2,83-2,88-2,93 0, _ ,4-4,45-2,75-2,87-2,98 0, _ ,26-3,31-2,69-2,85-3,00 0, _ ,63-4,22-2,93-2,99-3,04 0, _ ,66-4,26-2,93-2,98-3,02 0, _ ,56-4,16-2,94-2,99-3,05 0, _ ,75-4,32-2,90-2,93-2,96 0, _ ,65-4,24-2,85-2,90-2,95 0, _ ,69-4,29-2,89-2,92-2,97 0, _ ,58-4,13-2,92-2,95-3,00 0, _ ,77-4,35-2,77-2,86-2,95 0, _ ,41-4,04-2,52-2,68-2,81 0,28 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 17

20 Stijghoogte De stijghoogte in het eerste watervoerend pakket in de omgeving van Oud Hillegersberg ligt rond NAP - 5,0 meter. Deze stijghoogte wordt gedomineerd door de omliggende diepe polders met polderpeilen rond de NAP -6,0 meter en de hoger gelegen delen in Rotterdam Centrum en de Nieuwe Maas. Het diepe grondwater stroomt van hogere polders in Rotterdam Centrum (stijghoogte NAP -4,5 m) richting de diepe polders ten noorden van Rotterdam (stijghoogte NAP -5,5 m). Tevens wordt de stijghoogte beïnvloed door de grote grondwaterwinning van DSM Gist te Delft. Ook andere permanente en tijdelijke onttrekkingen kunnen de stijghoogte beïnvloeden. Met het oog op het doel van deze studie is daar verder geen onderzoek naar verricht. Kwel/inzijging Het polderpeil in Polder Berg en Broek ligt enkele meters boven het stijghoogteniveau in het onderliggend watervoerend pakket. Een deel van het water in deze polder stroomt dus door het drukverschil naar het watervoerend pakket. Dit proces wordt ook wel inzijging genoemd. Deze polder wordt gekenmerkt door dit proces en wordt daarom een inzijgingsgebied genoemd. De mate van inzijging kan ruimtelijk sterk variëren door de heterogeniteit van de Holocene deklaag door de aanwezigheid van de rivierduin. 3.5 Riolering, drainage en overig ondergrondse infrastructuur Kaart 5 geeft een overzicht van het type, de ouderdom en de diepteligging van het rioolstelsel en aanwezige drainage- en infiltratieleidingen. In Oud Hillegersberg is in de jaren 70 een gemengd rioolstelsel aangelegd. Dit oude systeem is gaan verzakken en verweren waardoor scheurtjes en openingen zijn ontstaan in de rioolbuizen. Een groot deel van het rioolstelsel in de wijk is in de afgelopen jaren vervangen en hersteld. In enkele delen van de wijk zijn de oude buizen nog niet vervangen. Dit betreft het zuidwestelijke deel van de wijk (Jan van Ghestellaan en Hoyledesingel) en het oostelijke deel van de wijk (tussen de Willem Nagellaan, Nieuwe Kerkstraat, Kerkstraat en de Hilleniussingel) alsmede de hoek Straatweg - Plasoord. Deze rioolbuizen liggen lager dan het streefpeil. Daarmee is er een kans dat deze rioolbuizen grondwater draineren. Een overzicht van de nog te vervangen riolering in respectievelijk het Berglustkwartier en de Straatweg is weergegeven in de Figuren 3-9a en 3-9b. Figuur 3-9a: Nog te vervangen riolering in het Berglustkwartier (uitvoering voorzien in periode ) (bron: Bewonersorganisatie Oud Hillegersberg en gemeente Rotterdam) 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 18

21 Figuur 3-9b: Nog te vervangen riolering in de Straatweg (uitvoering voorzien in ) (bron: Bewonersorganisatie Oud Hillegersberg en gemeente Rotterdam) Figuur 3-9c: Aangelegde infiltratie (paars)- en drainageleidingen (rood/groen) in het Berglustkwartier (bron: Bewonersorganisatie Oud Hillegersberg en gemeente Rotterdam) 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 19

22 Naast het vervangen van de rioolbuizen zijn er infiltratieleleidingen aangelegd om de lage grondwaterstanden in de wijk te verhogen (aan de Adriaen van der Doeslaan, oostelijke helft van de Oude Raadhuislaan, de Berglustlaan en Bergluststraat), zie Figuur 3-9.c. Het effect van deze maatregel wordt verder toegelicht in paragraaf 3.9. In 1993 en in 2007 is in de Ghisebrecht Bokellaan, de Alyda van Spangensingel, de Aleyda van Raephorstlaan en de Heer Vrankelaan een drainagestelsel aangelegd, zie Figuur 3-9c. Dit stelsel heeft een effectief drainageniveau van NAP -3,15 meter. Het stelsel watert af op de laaggelegen Polder 110 Morgen. Een groot deel van de drainage in deze wijk is aangelegd (rood gemarkeerd, aanleg 2007) met de gedachte om te hoge grondwaterstanden als gevolg van rioolrenovatie te voorkomen. Het gedeelte uit 1993 (groen gemarkeerd) is aangelegd om geotechnische redenen: het voorkomen van te grote gradiënten in de grondwaterstand richting Polder 100 Morgen met als doel het tegengaan van zettingschade aan woningen, kade en infrastructuur. Ook het effect hiervan komt ter sprake in paragraaf 3.9. Ondergrondse infrastructuur zoals tunnels en ondergrondse parkeergarages zijn volgens bewoners en gemeente niet aanwezig. Wel zijn er in de wijk kelders aanwezig onder sommige woningen. Deze kelders liggen soms onder de gehele woning en soms onder een deel van de woning. Binnen de verschillende huizenblokken komen zowel panden met als zonder kelders voor. 3.6 Historische ingrepen in bodem en ondergrond Met uitzondering van tuinen is in vrijwel de gehele wijk een laag zand aangebracht ten behoeve van het bouwrijp maken van de woonwijk in de periode Regelmatig werden (en worden) de straten opgehoogd tot het oorspronkelijk peil (het uitgiftepeil). De aanwezigheid van (dikke) zandcunetten onder met name de wegen in de wijk zorgt voor variatie in de horizontale doorlatendheid van de deklaag. Onder de wegen liggen de rioolbuizen in de opgebrachte zandlaag. Door de bewonersorganisatie is het totale bestand met in de loop van de tijd verzamelde boringen en sonderingen beschikbaar gesteld voor het onderzoek. Op basis van de beoordeling van een selectie van een aantal boringen en sonderingen is een beeld gevormd van de variatie in dikte van voorkomen van het zand binnen de wijk. Daarbij ligt de focus in eerste instantie op de situatie onder de verschillende wegen. Beoordeeld zijn in eerste instantie sonderingen ter hoogte van de Jan van Ghestellaan, Ghisebrecht Bokellaan, Looslaanbrug, Hoyledesingel, Aleyda van Spangensingel, Nieuwe Kerkstraat, Adriaan van der Doeslaan, Bergse Dorpsstraat, Argonautenweg en Straatweg. In Tabel 3-3 is deze variatie in beeld gebracht. De dikte varieert tussen 0 en maximaal 6 meter. Soms betreft dit puur (ophoog)zand, maar meestal een afwisseling van zand met kleiige of siltige tussenlaagjes. De gemiddelde dikte van de zandige ophooglaag (onder wegen) komt neer om circa 2,5 meter (met lokaal voorkomen van zanddiktes tot 5 a 6 meter). De dikte van de zandcunetten is sterk afhankelijk van de holocene opbouw van de ondergrond. In gebieden waar het Hollandveen vrijwel tot het maaiveld voorkomt zijn de zandcunetten in het algemeen dik, in gebieden met oude zeeklei minder dik. 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 20

23 Figuur 3-10: Ligging gebruikte sonderingen (nummerverwijzing Tabel 3-3) Tabel 3.3: Variatie in dikte en samenstelling ophooglaag ter hoogte van wegen (geïnterpreteerde sonderingen verspreid over de wijk) Nr 1) Dikte (m) Samenstelling Nr Dikte (m) Samenstelling 1 1,1 siltig, lemig 10 3 zandlaag, met kleiige of siltige tussenlaagjes 2 2,4 zand, siltige tussenlaagjes 11 6,1 leem/silt 5 4,1 kleilaag (1 meter) met daaronder siltig zand met af en toe een kleilaagje 6 1,6 zand, met een kleiig tussenlaagje 20 1,2 zand, siltig 3 5,4 afwisseling zand-kleilaagjes, siltig zand geen zand, direct circa 2,5 meter klei 4 3,4 zand, siltige of kleiige tussenlaagjes 16 4,5 a 5,2 zandlaag, daaronder gelaagd klei/zand ,5 a 4,2 zand, hier en daar siltig tussenlaagje 7 3 zand, met enkele kleiige of siltige 21 1,5 klei met zandig/siltige tussenlaagjes tussenlaagjes 8 2,3 zand, deels siltig 22 1,4 klei met zandig/siltige tussenlaagjes 9 2,1 zand, met een kleilaagje 23 1,5 klei met zandig/siltige tussenlaagjes 1). Verwijzing naar nummers in kaartuitsneden Figuur maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 21

24 3.7 Drooglegging en ontwatering Op Kaart 4-1 is de drooglegging in Oud Hillegersberg weergegeven. Drooglegging De drooglegging binnen Oud Hillegersberg varieert sterk. Ter plaatse van wegen varieert de drooglegging tussen de 80 en 120 cm. Bij huizen is dit over het algemeen wat groter met een drooglegging van 110 tot 150 cm. In laaggelegen parken en tuinen is de drooglegging op sommige plekken minder dan 20 cm. Nabij de kerk is het maaiveld enkele meters hoger, waardoor de drooglegging enkele meters groot is (250 tot 500 cm). Ontwatering Afvoer van het regenwater verloopt voornamelijk via ontwateringsmiddelen als sloten en watergangen. Toestroming van regenwater naar de ontwateringsmiddelen gaat onder druk verschil. Naast ontwateringsmiddelen zoals sloten en drains liggen er in Oud Hillegersberg ook oude rioolstelsels die scheuren of spleten hebben ontwikkeld in de loop der jaren. Deze kunnen voor extra ontwatering zorgen. Daarnaast zijn er bewust drainage- (en infiltratie)middelen aangelegd in de wijk. Over het algemeen is er in het westelijke, laaggelegen deel van Nederland in het grootste deel van het jaar sprake van opbolling van de grondwaterstand (hogere grondwaterstanden op grotere afstand van de sloot). In droge perioden kan sprake zijn van holle (uitzakkende) grondwaterstanden (lagere grondwaterstanden verder van de sloot), zie Figuur Des te meer ontwaterings-/ of infiltratiemiddelen des te kleiner de opbolling/uitzakking. Figuur 3-11: Conceptuele weergave van een bolle (blauwe lijn) en holle grondwaterstand (rode lijn). In Oud Hillegersberg wijkt de situatie af van deze gemiddelde laag Nederland situatie. De wijk wordt gekenmerkt door: - een groot, neerwaarts drukverschil tussen polderpeil en stijghoogte in het watervoerend pakket; - lokaal weinig bodemweerstand tussen het freatische en diepe grondwatersysteem. Als gevolg van deze combinatie van factoren stroomt er gemakkelijk water van het freatische systeem naar het diepe systeem. Op sommige plaatsen (met name op en rond de rivierduin) is de mate van grondwateraanvulling door regenwater minder groot dan de mate van inzijging van grondwater naar het watervoerend pakket. Daardoor zakken de grondwaterstanden niet alleen in droge perioden weg tot onder streefpeil (holle grondwaterstanden), maar ook onder natte omstandigheden. Het water uit sloten en watergangen stroomt in deze situatie vrijwel het gehele jaar de bodem in. 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 22

25 3.8 Bebouwing en fundering Kaart 6 betreft de ruimtelijke weergave van de ouderdom en type fundering van de woningen. De meeste woningen in de woonwijk Oud Hillegersberg zijn in de jaren 20 en 30 gebouwd. In deze periode werden de huizen op houten palen gefundeerd. Voor 1925 gebeurde dat met de, zogenaamde Rotterdamse fundering, waarbij op de houten fundering langshout werd aangebracht waarop de funderingsmuur werd gemetseld. In de periode is gebouwd met een betonnen funderingsbalk in plaats van langshout (voorgeschreven vanaf 1927 in de verordening maar in de praktijk al jaren eerder in gebruik). Vanaf 1960 zijn betonnen opleggers gebruikt. Het merendeel van de woningen is gefundeerd met een betonnen funderingsbalk. Op en nabij de donk is wel op staal gebouwd. Tot 1920 werd in den regel de fundering onder polderpeil aangelegd. In de periode werd funderingshout onder de grondwaterstand aangelegd. Vanaf 1929 zijn de eisen verscherpt en mocht de funderingsbalk niet hoger dan 25 cm onder polderpeil liggen. In 1939 is de regel verscherpt en moest de fundering onder de laagst verwachtte grondwaterstand worden aangelegd. Het merendeel van de wijk is gebouwd in de periode toen een polderpeil tussen de NAP - 2,48 meter en NAP -2,63 meter gold. De funderingsbalken zijn volgens voorschriften aangelegd op NAP 2,88 meter. Op veel plekken zijn kelders aangelegd, waar het funderingshout dieper ligt. Het niveau NAP - 2,88 meter kan als bovengrens worden aangehouden. Om het risico op paalrot te voorkomen dient het niveau van de fundering ten minste 5 cm onder de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) te liggen maar bij voorkeur minimaal 20 cm. Een kleinere dekking is onvoldoende. Het voor deze studie afgesproken formele zaagpeil van de wijk is NAP -2,88 meter. Dit is de formele bovengrens van het bovenste funderingshout in de wijk. In de praktijk kan dit peil lokaal nog hoger liggen, omdat tot in de jaren twintig funderingshout hoger mocht worden aangelegd (bron: Bewonersorganisatie Oud Hillegersberg). In de praktijk zal het zaagpeil dan ook van straat tot straat verschillen, maar een zaagpeil van NAP -2,88 meter mag worden gezien als het maatgevende, hoogste funderingshout niveau. Uit Tabel 3-2 volgt dat in vrijwel alle gevallen de gemeten GLG in de wijk (ter plaatse van de meetpunten) lager is dan dit zaagpeil. Door de toegenomen verharding bij de ontwikkeling van de wijk en nadien is het aannemelijk dat de grondwateraanvulling in de wijk geleidelijk aan is afgenomen. 3.9 Effecten van uitgevoerde en geplande maatregelen Voor het verminderen van grondwateronderlast zijn enkele maatregelen voorgesteld waarvan er al enkele zijn uitgevoerd door de gemeente en bewoners (zie ook paragraaf 2.4). Daaronder valt: - Het vervangen van oude riolering - Aanleg van infiltratieleidingen - Vervangen van funderingen Vervangen riolering In de afgelopen jaren is in een groot deel van de wijk de oude riolering vervangen. In enkele delen van de wijk ligt nog een oud stelsel, te weten ter plaatse van de Jan van Ghestellaan en Heyledesingel, tussen de Willem Nagellaan, Nieuwe Kerkstraat, Kerkstraat en de Hilleniussingel alsmede ter hoogte van de hoek Straatweg Plasoord. Vervanging van de riolering in de Straatweg is in voorbereiding en wordt binnenkort 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 23

26 uitgevoerd ( ) Vervanging van de overige oude riolering in het projectgebied is gepland voor de periode ) [Informatie gemeente Rotterdam]. Vervangen fundering Voor vrijwel alle woningen geldt dat de funderingen zijn aangelegd in de periode tot 1970 (zie kaart 6). Alleen enkele panden ten noorden en ten zuiden van de kerk hebben zeer recente funderingen (na 1970). Onduidelijk is of het hier om bewust funderingsherstel gaat. Vermoedelijk betreft het inbreiding/herstructurering van oude panden waarbij tegelijkertijd de fundering is vernieuwd. Aanleg infiltratieleiding Aan de Adriaen van der Doeslaan, de oostelijke helft van de Oude Raadhuislaan, de Berglustlaan en Bergluststraat zijn infiltratieleidingen aangelegd. Deze staan in direct contact met het oppervlaktewater met een peil van NAP -2,85 meter. De infiltratieleidingen zijn opengesteld in oktober In 2013 is een evaluatie uitgevoerd door gemeentewerken Rotterdam (Gemeentewerken, juni 2013). Onderstaand zijn de conclusies van deze evaluatie overgenomen (let wel, dit betreft slechts de evaluatie van 1 jaar en betreft dus nog niet de situatie in een droge zomer): - duidelijke stijging van de grondwaterstand in de straten waarin de infiltratieleiding ligt. Afname van de jaarlijkse fluctuatie van de grondwaterstand, vooral door stijging van de laagste grondwaterstand; - maximale verschillen voor en na in werking stellen infiltratieleiding: 2 tot circa 50 cm (bij gemiddelde grondwaterstanden) en 6 tot circa 70 cm (bij gemiddeld laagste grondwaterstanden) - in het zuidelijk deel van de Adriaen van der Doeslaan werkt de infiltratieleiding ook als drain; - er is ook een significante stijging te zien van de grondwaterstand in de zijstraten van de Adriaen van der Doeslaan; - het verschil tussen het oppervlaktewaterpeil en de grondwaterstand neemt langs de infiltratieleiding toe naar mate de afstand tot het inlaatpunt groter wordt. Ter hoogte van het oostelijk deel van de Oude Raadhuislaan bedraagt het verschil 1 tot 2 decimeter; - het is nog niet bekend hoe het systeem reageert op een droge zomer; - er kunnen nog geen voorspellingen gedaan worden over het op termijn dichtslibben van de leiding door zwevende deeltjes en algen. In aanvulling hierop heeft de bewonersorganisatie nog de volgende opmerkingen geplaatst: - De algemene conclusie is dat de infiltratieleiding de gemiddelde grondwaterstand in een wijdere omgeving rond de leiding net onder NAP -2,85 meter houdt, behalve aan de uiteinden van de leiding waar de grondwaterstand 1 tot 2 dm lager blijft door drukverschillen 1. - Tevens is bij meerdere woningen geconstateerd dat de verhoging van de grondwaterstand zich zowel aan de voor- als aan de achterzijde van de woningen voordoet. Aanleg drainage In de Ghisebrecht Bokellaan, de Alyda van Spangensingel, de Aleyda van Raephorstlaan en de Heer Vrankelaan is een drainagestelsel aangelegd. Het stelsel loost op het veel lager gelegen oppervlaktewater in Polder 110 Morgen. Het drainagestelsel is aangelegd in 2007 na vervanging van de riolering om eventuele grondwateroverlast te voorkomen. Daarnaast is in 1993 een stuk drainagesysteem aangelegd in de Ghisebrecht Bokellaan met als doel het oorspronkelijke gradiënt in de grondwaterstand te herstellen en daarmee ongelijkmatige zetting van woningen te voorkomen, alsmede voor het verbeteren van de stabiliteit van de Ghisebrecht Bokellaan en de taluds naar Polder 110 Morgen. 1 Door drukverval in de drainageleiding zelf (weerstand) is de drukopbouw aan het begin van de leiding groter dan aan het eind van de leiding. Er treedt drukverlies op over de lengte van de leiding. 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 24

27 De bewonersorganisatie concludeert in haar onderzoeksrapport dat het effectieve drainageniveau in delen van deze wijk te diep is in relatie tot de aanleghoogte van het funderingshout. Geconcludeerd wordt dat het drainage stelsel, in ieder geval langs de rand met Polder 110 Morgen, bijdraagt aan actuele droogstand van het funderingshout. Een infiltratiestelsel zou hier meer op zijn plaats zijn dan een drainagestelsel. Dit betreft echter een lastig deel van het projectgebied omdat hier verschillende deels tegengestelde invloeden samenkomen (onderlast woningen, wegzijging naar diepe naastgelegen polder, groot zettingsverhang onder de woningen als gevolg van polderpeilverschillen). In dit gebied zijn helaas zeer weinig meetpunten/metingen beschikbaar zodat het niet mogelijk is om hier een actuele analyse van grondwaterstanden voor uit te voeren. Meetpunt (Ghisebrecht Bokellaan) laat een grondwaterstandsverloop zien met waarden tussen NAP -3,72 en -4,16 meter (meetperiode vanaf oktober 2009, meetpunt in de straat). Volgens de gemeente Rotterdam is het aanlegniveau van de drainage NAP -3,35 meter en is het effectieve drainageniveau NAP -3,15 meter. Het hoogste funderingshout ligt hier op NAP -2,88 meter. Geconstateerd wordt dat de grondwaterstand in de straat dus ruim onder genoemde waarden ligt Integrale beschouwing onderlast Hillegersberg Binnen de wijk is veel heterogeniteit aanwezig in maaiveldhoogte, bodemopbouw, aanwezigheid van water en ouderdom riolering. Door deze aspecten is het risico op onderlast in delen van de wijk verschillend en daarmee is er ook een direct verband met de mate waarin peilopzet een effectieve maatregel kan zijn. Zo is bijvoorbeeld in een deel van de wijk sprake van onderlast, mogelijk veroorzaakt door drainagemiddelen (omgeving Ghisebrecht Bokellaan, de Alyda van Spangensingel, de Aleyda van Raephorstlaan, de Heer Vrankelaan). Het effect van peilopzet wordt hierdoor waarschijnlijk afgezwakt. Elders in de wijk is sprake van grote inzijging naar het watervoerend pakket. In deze gebieden is het effect van peilopzet op de grondwaterstand waarschijnlijk beperkt omdat een groot deel in zijgt naar het watervoerend pakket met lagere grondwaterstanden als gevolg. Om de relaties tussen alle aspecten te beschouwen is daarom een onderverdeling gemaakt in gebieden met (min of meer) gelijke eigenschappen. De grenzen van deze gebieden zijn weergegeven in Figuur Op Kaart 7 (Combinatiekaart eigenschappen Oud Hillegersberg) zijn de verschillende systeem aspecten op één kaart weergegeven. Hierbij is tevens ook de gebiedsindeling weergegeven. In Tabel 3-4 is een kwalitatieve beoordeling gegeven van de kwetsbaarheid van de verschillende deelgebieden voor het optreden van grondwateronderlast. In aansluiting op de tabel is een toelichting gegeven. Bij het beoordelen van de kwetsbaarheid is enerzijds gekeken naar de aspecten die de natuurlijke kwetsbaarheid bepalen (de bodemweerstand en de aanwezigheid van oppervlaktewater). Anderzijds is de effectiviteit van maatregelen beoordeeld om deze natuurlijke kwetsbaarheid te verminderen. Daarbij zijn we uitgegaan van de situatie die optreedt in 2021 als alle riolen vervangen zijn en er dus geen grondwater meer draineert via de riolen (dus de aanwezigheid van nu nog lekke riolen is buiten beschouwing gelaten vanuit het idee dat al deze riolen over enige tijd vervangen zijn). Deelgebied 1 betreft het gebied op het dagzomende deel van de rivierduin. Door het ontbreken van kleien veenlagen en de aanwezigheid van een zandige ondergrond zijn de (meeste) woningen in dit deelgebied op staal gebouwd en daarmee niet gevoelig voor lage grondwaterstanden. Daarom is dit deelgebied buiten beschouwing gelaten in deze paragraaf. 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 25

28 Figuur 3-12: Begrenzing deelgebieden integrale beschouwing. Tabel 3-4: Kwalitatieve beoordeling kwetsbaarheid deelgebieden en effectiviteit maatregelen voor grondwateronderlast Nr. Aspect Natuurlijke kwetsbaarheid grondwateronderlast Effect maatregelen (verhoging gws droge periode) Deelgebied Deklaagweerstand Oppervlaktewater Kwetsbaarheid Infiltratie hemelwater 1 Oude kern Verhoging peil oppervlaktewater Invloed infiltratieleidingen (en drainage) 2 Dunne deklaag en oud riool ***** * *** ** 1) 3 Kleiig gebied, invloed van diepe polder ** **? ** 1) 4 Grensvlak rivierdonk en oud/nieuw riool ** *** ** ** 1) 5 Kleiig gebied ** ***? ** 6 Dunne deklaag en nieuw riool **** ** ** ** 1) 7 Gedraineerd gebied *** *? ** 8 Oude lintbebouwing **** *** ** ** 1) Binnen deze deelgebieden dient ook de noodzaak tot aanleg van drainage (om te hoge grondwaterstanden te voorkomen) te worden afgewogen (zie verder de toelichting). 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 26

29 Natuurlijke kwetsbaarheid Deklaagweerstand Hoe hoger de deklaagweerstand hoe gunstiger dit is voor de grondwaterstanden in de wijk ten aanzien van grondwateronderlast (minder uitzakken van de grondwaterstanden). Samen met het stijghoogteverschil bepaalt de deklaagweerstand de mate van inzijging. De variatie in deklaagweerstand is veel groter dan de variatie in stijghoogteverschil, vandaar dat de bodemweerstand als maatgevend is aangehouden. Deelgebieden met lage weerstanden zijn ongunstig beoordeeld, deelgebieden met hoge weerstand als gunstig. De deelgebieden 2, 6 en 8 zijn beoordeeld als ongunstig omdat hier de (Calais)klei binnen de deklaag ontbreekt of zeer dun is. In de deelgebieden 3, 4, 5 en 7 is de (Calais)klei binnen de deklaag wel aanwezig. Oppervlaktewater Vrijwel overal in de wijk ligt het gemiddelde grondwaterniveau onder het oppervlaktewaterpeil. Hoe meer water in een deelgebied (hoe meer infiltratiecapaciteit) des te gunstiger dit is voor de grondwaterstanden in de wijk. Deelgebieden met relatief veel oppervlaktewater zijn als gunstig beoordeeld, deelgebieden met geen of weinig oppervlaktewater zijn beoordeeld als ongunstig. In de deelgebieden 2 en 7 is vrijwel geen oppervlaktewater aanwezig (ongunstig). In de overige deelgebieden is sprake van aanwezigheid van watergangen, soms langs de randen van een deelgebied of soms tussen huizenblokken door binnen het deelgebied). Beoordeling natuurlijke kwetsbaarheid De deelgebieden 3, 4 en 5 zijn van nature het minst kwetsbaar doordat de deklaag relatief goed ontwikkeld is (aanwezigheid kleilagen) en door de aanwezigheid van redelijk wat oppervlaktewater. Deelgebied scoort minder gunstig omdat hier oppervlaktewater ontbreekt, maar de deklaag is hier goed ontwikkeld. De deelgebieden 6 en 8 scoren minder goed omdat de deklaag hier minder goed ontwikkeld is. Wel is er oppervlaktewater aanwezig. Deelgebied 2 scoort het minst gunstig vanwege zowel de beperkte bodemweerstand als het ontbreken van oppervlaktewater. Effect maatregelen Verhoging peil oppervlaktewater Voor het effect van deze maatregel is alvast de relatie gelegd met de resultaten van de uitgevoerde berekeningen zoals gepresenteerd in hoofdstuk 4. In de deelgebieden 4, 5 en 8 is het effect van de verhoging van het oppervlaktewater het grootst door de aanwezigheid van relatief veel, deels breed oppervlaktewater. De deelgebieden worden twee of driezijdig begrenst door oppervlaktewater. De deelgebieden 3 en 6 scoren minder gunstig doordat minder oppervlaktewater aanwezig is en de deelgebieden invloed ondervinden van de naastgelegen diepere polders. In de deelgebieden 2 en 7 is vrijwel geen oppervlaktewater aanwezig. Hier is de invloed van peilopzet het minst groot. Invloed infiltratieleidingen Langs de rand van deelgebied 2 ligt een infiltratieleiding in de Oude Raadhuislaan. Dit gebied heeft de grootste natuurlijke kwetsbaarheid. Het effect van deze infiltratieleiding op de grondwaterstand is groter dan je ooit kan bereiken met het effect van de peilverhoging in het oppervlaktewater (op grote afstand). Daarmee is dit voor dit deelgebied een zeer effectieve maatregel. Ook in deelgebied 8 ligt een infiltratieleiding. Deze infiltratieleiding ligt tussen twee watergangen in en versterkt daarmee het effect dat deels ook al door de peilverhoging in het oppervlaktewater wordt veroorzaakt. Daarmee is het effect hiervan eveneens groot, maar minder groot dan in deelgebied 2. De infiltratieleiding in de Oude 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 27

30 Raadhuislaan grenst eveneens aan de deelgebieden 4 en 6. In deze deelgebieden is, evenals in deelgebied 8, relatief veel oppervlaktewater aanwezig. Daarmee vormt ook hier het effect van de infiltratieleiding een aanvulling op het effect vanuit het oppervlaktewater. In de deelgebieden 3, 5 en 7 zijn geen (invloeden vanuit de) infiltratieleidingen aanwezig. Bij deze deelgebieden speelt de vraag of de aanleg van een infiltratieleiding hier effectief is. - Bij de deelgebieden 3 en 7 is de invloed van de noordwestelijk gelegen diepe polder groot. De invloed van een infiltratieleiding zal hierdoor mogelijk minder effectief zijn en deels teniet worden gedaan. In deelgebied 7 ligt bovendien drainage. Een deel van deze drainage is aangelegd om te steile gradiënten in de grondwaterstand richting de naastgelegen polder te voorkomen. Een ander deel is aangelegd vanuit het idee om grondwateroverlast in de wijk als gevolg van het vervangen van lekke riolering tegen te gaan. - Bij deelgebied 5 is al sprake van relatief veel invloed van oppervlaktewater vanuit de randen van dit deelgebied. De invloed van een eventuele extra infiltratieleiding (bijvoorbeeld halverwege de twee watergangen) voegt naar verwachting niet heel veel toe aan het effect vanuit oppervlaktewater en is dan ook niet zo effectief. Invloed drainage Naast de aanwezigheid van drainage in deelgebied 7, waarbij het de vraag is of een deel van deze drainage zinvol is (wordt hier niet onnodig water afgevoerd?), speelt ook de vraag of aanleg van extra drainage binnen de deelgebieden 3, 4 en 5 zinvol is. Hierbij gaat het om het afwegen van grondwateroverlast en -onderlast die beide kunnen voorkomen binnen een deelgebied. Op basis van het afwegen van deze belangen moeten de juiste keuzes worden gemaakt over de aanleg van drainage bij rioolvervanging en vooral ook het bepalen van de effectieve drainageniveaus. Infiltratie hemelwater Infiltratie van hemelwater (zowel via waterpasserende verharding als via afkoppelen van hemelwaterafvoer van woningen) vormt naar verwachting een zeer effectieve maatregel. Zeker het afkoppelen van het regenwater vanaf de woningen vormt een effectieve maatregel die heel gericht bij de funderingen kan plaatsvinden. Het ontwerp hiervan moet wel goed worden doordacht en vergt maatwerk : - In perioden met veel beschikbaarheid van regenwater moet voorkomen worden dat er ook grondwateroverlast gaat optreden; - Het probleem met te lage grondwaterstanden bij de funderingen speelt vooral in de droge periode, als er weinig regenwater beschikbaar is, of het regenwater in de vorm van piekbuien beschikbaar komt. Er zal dus gezocht moeten worden naar slimme manieren om regenwater tijdelijk te bergen en zo beschikbaar te houden voor perioden dat er weinig regenwater beschikbaar is. 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 28

31 4 Effecten van peilopzet op de grondwaterstand 4.1 Introductie Op basis van de beschikbare gegevens, gebruikt in de watersysteem beschrijving in hoofdstuk 3, is een eenvoudig stationaire grondwatermodel opgebouwd. Dit grondwatermodel heeft als belangrijkste doel een gevoel te krijgen bij het grondwatersysteem in Oud Hillegersberg. Doel van het model is niet het creëren van een 100% betrouwbaar beeld van absolute grondwaterstanden maar om de gevoeligheid van de grondwaterstand op de weerstand van de deklaag, de doorlatendheid van de freatische laag en de invloed van de watergangen te onderzoeken. De verschillen tussen berekende en gemeten grondwaterstanden zijn met een korte kalibratieslag dichter bij elkaar gebracht. Veel van de grondwaterstanden zijn relatief goed benadert en wijken tot 10 à 20 cm af van de metingen. Het grondwatersysteem in Oud Hillegersberg is daarmee voor het beoogde doel voldoende in beeld gebracht met behulp van het grondwatermodel. Met een gevoeligheidsanalyse is binnen de onzekerheidsmarge van de modelparameters, van met name drainage- en infiltratieweerstanden en deklaagweerstanden, de bandbreedte van de grondwaterstand in de huidige situatie en in de situatie met peilopzet geschat. Het verschil hiertussen is beschouwd. Paragraaf 4.2 beschrijft de resultaten van de gevoeligheidsanalyse. Vervolgens worden in paragraaf 4.3 de primaire effecten (de verandering van de grondwaterstand) gepresenteerd behorende bij de bestguess-situatie. In paragraaf 4.4 volgt een beschouwing op de afgeleide effecten (te weten de effecten op de funderingen). De achtergronden bij het grondwatermodel dat is gebruikt voor deze analyse zijn te vinden in bijlage Gevoeligheidsanalyse Er is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd. Voor een aantal maatgevende parameters zijn de resultaten van de berekeningen voor de referentiesituatie (best-guess) vergeleken met de resultaten van een berekening voor dezelfde parameters met een realistische ondergrens- en bovengrenswaarde. De volgende parameterwaarden zijn gevarieerd (zie bijlage 5 voor de gekozen parameterwaarden): - Deklaagweerstand - Weerstand infiltratieleiding - Weerstand drainageleiding - Infiltratie- en drainageweerstand oppervlaktewater - De doorlatendheid van de ophooglaag - De grondwateraanvulling Per berekening is nagegaan wat de relatieve verandering is op de waterbalans van het projectgebied ten opzichte van de referentiesituatie en daarmee op de relatieve verandering van de grondwaterstand. De waterbalansberekening is uitgevoerd voor het projectgebied als geheel. In Tabel 4-1 is het resultaat van de gevoeligheidsanalyse weergegeven. Hieruit blijkt dat de doorlatendheid van het ondiepe (freatisch) pakket de meest bepalende parameter is voor de waterbalans van de freatische laag (door een lagere doorlatendheid stroomt er minder water uit de infiltratieleiding en watergangen de bodem in), gevolgd door de grondwateraanvulling en de deklaagweerstand. De keuze voor de (infiltratie-/drainage)weerstand van de infiltratie-/drainageleidingen en het oppervlaktewater is minder bepalend. 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 29

32 Tabel 4-1: Resultaat gevoeligheidsanalyse Parameter Bandbreedte invoerparameter % Verandering waterbalans Ondergrens Deklaagweerstand ± 25% + 12% - 8% Bovengrens Weerstand infiltratieleiding ± 80% + 1,7% - 1,2% Weerstand drainageleiding ± 80% + 9,3% - 3,3% Infiltratie-/drainageweerstand oppervlaktewater ± 80% + 2,9% - 2,6% Doorlatendheid ophooglaag ± 80% - 26% + 19% Grondwateraanvulling ± 50% - 10% - 11% 4.3 Primaire effecten Verandering grondwaterstanden De relevante, primaire effecten betreffen in dit geval de effecten op de freatische grondwaterstand. Als gevolg van peilopzet met 5 cm stijgt de grondwaterstand in Oud Hillegersberg met 0 tot 5 cm. Het effect van peilopzet verschilt sterk binnen de wijk. In Figuur 4.1 zijn de verhogingscontouren weergegeven met een onderverdeling in deelgebieden. De effecten worden hieronder per deelgebied beschreven. Deelgebied 1 In dit gebied, waar de rivierduin dagzoomt, is het effect klein. Dit heeft enerzijds te maken met de beperkte aanwezigheid van oppervlaktewater en anderzijds met de relatief lage weerstand van de deklaag. Deelgebied 2 Ook het effect in deelgebied 2 is klein. In de flank van de rivierduin is de deklaagweerstand door beperkte dikte klein. Daarnaast is ook hier het aandeel wateroppervlak klein. De infiltratieleiding aan de rand van het gebied kan weinig verhoging realiseren. Deelgebied 4, 5 en 6 Net buiten de flank van de rivierduin is de deklaagweerstand hoger en beperkt daardoor de infiltratie naar het diepere pakket. Ook is er meer oppervlaktewater aanwezig waardoor de peilverhoging zich beter door kan zetten in het freatisch grondwater. Deelgebied 3 en 7 De deklaagweerstand in deze gebieden is hoog en beperkt daarmee de infiltratie naar het diepere pakket. Daarnaast zijn aan de randen van de gebieden brede watergangen aanwezig *. De verhoging van de grondwaterstand wordt hier echter beperkt door de aangrenzende diepe polder en aanwezigheid van drainage in deelgebied 7. * Nadat de berekeningen waren afgerond zijn we er achter gekomen dat de watergang tussen de C.N.A. Looslaan en de Jan van Ghestellaan niet in het model is opgenomen. Hierdoor wordt het effect van de peilverhoging in deelgebied 3 onderschat. Op basis van het berekeningsresultaat van het peilgebied als geheel (waarbij een peilverhoging in de brede watergang ten zuidwesten van de C.N.A. Looslaan wel is meegenomen, zie bijlage 2, tweede kaart) mag binnen deelgebied 3 een effect van 0 cm (noordelijke punt) tot maximaal 5 cm (ter hoogte van watergang tussen C.N.A. Looslaan en Jan van Ghestellaan) worden aangenomen. Ook de situatie binnen deelgebied 7 wordt daarmee iets gunstiger alhoewel de invloed van de diepe polder en de aanwezige drainage in dit deelgebied hier aanwezig blijft. 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 30

33 Deelgebied 8 Dit gebied ligt in de flank van de rivierduin maar grenst ook aan de Voorbergse en Achterbergse plas. Bovendien loopt er een infiltratieleiding dwars door het gebied. Hierdoor is er relatief veel effect zichtbaar van de peilverhoging. In aanvulling hierop is ook gekeken naar het effect van peilverhoging in het gehele peilgebied Polder Berg en Broek. Het resultaat hiervan is eveneens opgenomen in bijlage 2 maar wordt hier verder niet besproken. Maximaal Best-guess Minimaal Figuur 4.1: De maximale, minimale en meest waarschijnlijke grondwaterstandsverhoging in Oud Hillegersberg bij een peilopzet van 5 cm binnen het projectgebied. Veranderingen in de waterbalans Evenals bij de gevoeligheidsanalyse is voor de referentiesituatie (zonder peilopzet) en de situatie met peilopzet een balansberekening uitgevoerd voor het gehele gebied. Tabel 4-2 geeft de resultaten van deze waterbalansberekening weer. - De toename van de aanvoer van water naar het freatisch pakket als gevolg van peilopzet (totaal 5,4%) komt voor circa 80% voor rekening van het (bestaande) oppervlaktewater en voor circa 20% voor rekening van de (bestaande) infiltratieleidingen. 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 31

34 - De toename van de afvoer van water vanuit het freatisch pakket (totaal 5,4%) als gevolg van peilopzet komt voor circa 55% voor rekening van horizontale afstroming naar naastgelegen polders, voor circa 35% door (bestaande) drainageleidingen (exclusief lekke riolering) en voor circa 10% door inzijging naar het watervoerend pakket. Tabel 4-1: Waterbalansberekening referentiesituatie en situatie met peilopzet Balanspost Referentie Scenario met peilopzet Verandering IN Neerslag 55,8 % 55,8 % 0,0 % Infiltratieleiding 15,7 % 16,8 % 1,1 % Watergang 28,5 % 32,8 % 4,4 % Totaal 100 % 105,4 % 5,4 % UIT Drainageleiding 20,5 % 22,4 % 1,9 % Horizontale afstroming 28,2 % 31,2 % 3,0 % Inzijging naar WVP1 51,3 % 51,8 % 0,6 % Totaal 100 % 105,4 % 5,4 % 4.4 Beschouwing afgeleide effecten Peilverhoging moet er toe leiden dat de oude houten fundering in de wijk minder droog komt te staan dan in de huidige situatie het geval is. Het model is te onnauwkeurig om de berekende vlakdekkende, absolute grondwaterstanden te gebruiken om te analyseren hoe de grondwaterstand zich verhoudt tot de funderingshoogte. Het model is immers tot 10 à 20 cm nauwkeurig en de peilverhoging betreft enkel 5 cm. Om het effect toch te vertalen naar absolute waardes is er voor gekozen de berekende verhoging van het best-guess scenario bij de gemeten GLG op te tellen. Zo kunnen de gemeten absolute grondwaterstanden plus de verwachtte, berekende verhoging van de grondwaterstanden een indicatie geven van het effect ten opzichte van de funderingshoogte. In Tabel 4-3 en Figuur 4-2 is per meetpunt, gelegen binnen of op de rand van het projectgebied, de grondwaterstand weergegeven ten opzichte van bovenkant funderingshout (worst-case aanname op NAP -2,88 m). De resultaten zijn in drie categorieën verdeeld, mede gebaseerd op gangbare normen (F3O/CUR/SBR, september 2012): - Te laag: grondwaterstand t.o.v. funderingshout < 0 - Voldoende: grondwaterstand t.o.v. funderingshout 5 20 cm 2 - Goed: grondwaterstand t.o.v. funderingshout > 20 cm 2 Tabel 4-3: Gemiddelde laagste grondwaterstand ten opzichte van de bovenkant funderingshout. Situatie peilverhoging is een optelling van de berekende, verwachtte grondwaterstandsverhoging en de statistiek van de huidige gemeten grondwaterstanden. Code Berekende verhoging gws (A) meter GLG huidige situatie (gemeten) (B) meter t.o.v. hoogste funderingshout GLG situatie na peilverhoging (B+A) meter t.o.v. hoogste funderingshout _015 0,04-0,17-0, _093 0,04-0,23-0, _095 0,03-0,13-0, _098 0,01-0,15-0,14 2 Deze normen zijn gebaseerd op F3O/CUR/SBR, september maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 32

35 Code Berekende verhoging gws (A) meter GLG huidige situatie (gemeten) (B) meter t.o.v. hoogste funderingshout GLG situatie na peilverhoging (B+A) meter t.o.v. hoogste funderingshout _099 0,03-0,34-0, _100 0,05-0,23-0, _103 0,02-1,95-1, _108 0,00-1,12-1, _110 0,04-0,42-0, _114 0,05-0,26-0, _115 0,05-0,16-0, _116 0,05-0,27-0, _117 0,05-0,18-0, _118 0,04-0,31-0, _119 0,01-0,06-0, _121 0,02-0,28-0, _122 0,04-0,12-0, _123 0,05-0,04 0, _124 0,04-0,12-0, _125 0,05 0,06 0, _126 0,05-0,05 0, _129 0,04-0,16-0, _130 0,04-0,14-0, _131 0,04-0,17-0, _132 0,05-0,08-0, _133 0,05-0,07-0, _134 0,04-0,09-0, _135 0,05-0,12-0, _136 0,04-0,07-0, _137 0,01 * 0,07 0,08 * De berekende verhoging ter plaatse van dit meetpunt is naar verwachting 3 cm hoger omdat het effect van de nabijgelegen watergang niet is meegenomen in de berekening. Toelichting kleurcodes: lager dan 20 cm beneden niveau hoogste funderingshout 5 tot 20 cm beneden niveau hoogste funderingshout 5 cm beneden tot 5 cm boven niveau hoogste funderingshout 5 tot 20 cm boven niveau hoogste funderingshout hoger dan 20 cm boven niveau hoogste funderingshout De gehanteerde GLG is berekend als de 10-percentielwaarde van de gehanteerde meetreeksen. De GLG wijkt hiermee mogelijk iets af van het toetsingscriterium dat sinds 2008 door de Gemeente Rotterdam wordt gehanteerd in relatie tot droogstand van paalkoppen (brief wethouder Karakus aan commissie FIBS, 25 juni 2008). Uitgangspunt hierbij is dat de grondwaterstand slechts bij hoge uitzondering en gedurende korte tijd lager mag staan dan de bovenkant van het funderingshout. Hiervoor wordt als GLG definitie 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 33

36 gehanteerd: de laagste grondwaterstand per jaar, gemiddeld over een periode van minimaal 5 jaar. De indicator voor droogstand is daarbij het verschil tussen de GLG en bovenkant funderingshout. De gebruikte meetpunten laten het volgende beeld zien in de situatie met peilopzet: - Voor 8 meetpunten geldt dat de GLG (ruim) 20 cm beneden het maatgevende hoogste funderingshout ligt. Meetpunt 103 heeft een zeer lage grondwaterstand. Dit meetpunt ligt op de dagzomende rivierduin waar de grondwaterstanden wegzakken, maar waar de funderingssituatie ook minder kritisch is. Ook meetpunt 108 heeft een forse afwijking. Dit meetpunt ligt in de wijk van de Ghisebrecht Bokellaan waar de invloed van de nabijgelegen diepe polder en de drainage in de wijk aanwezig is. De meetpunten 99 en 110 hebben een afwijking van meer dan 30 cm. Deze meetpunten liggen aan de noordzijde van de wijk, net op het overgangsgebied naar de dagzomende rivierduin. Voor de overige meetpunten geldt een afwijking van net iets meer dan 20 cm. - Voor 15 meetpunten geldt dat de GLG 5 tot 20 cm te laag is. Voor zover meetpunten beschikbaar zijn gaat het vooral om de gebieden die grenzen aan de zone met de dagzomende rivierduin en het noordelijke deel van het projectgebied. - Voor 5 meetpunten geldt dat de GLG rond het maatgevend hoogste funderingshout ligt (+/- 5 cm). Deze meetpunten liggen vooral in het centrale deel van het projectgebied in de omgeving van infiltratieleiding. - Voor 2 meetpunten geldt dat de GLG 5 tot 20 boven het maatgevend hoogste funderingshout ligt. Geconcludeerd wordt dat het verschil tussen de huidige situatie en het scenario met peilverhoging beperkt is. Veel meetlocaties in de openbare weg hebben een huidige GLG die (veel) meer dan 5 cm onder het minimaal nagestreefde grondwaterniveau liggen. Op de meeste locaties wordt deze te lage grondwaterstand door 5 cm peilverhoging dus niet gecompenseerd. Wat wel opvalt is dat voor de meeste meetpunten de GLG binnen de klasse van 5 tot 20 cm te lage grondwaterstanden valt. Bedacht moet worden dat de gemeten grondwaterstand de grondwaterstand betreft in de openbare ruimte (vaak in de nabijheid van lek riool). Uit de metingen van bewoners die beschikbaar zijn gesteld (zie paragraaf 3.4) valt op te maken dat de grondwaterstand nabij de woningen nog tot enkele dm s hoger kan zijn dan in de openbare ruimte. Dit betekent dat in de praktijk de situatie bij de funderingen gunstiger zal zijn dan zoals gepresenteerd in Tabel 4-3. Indien meer meetpunten/meetreeksen ter plaatse van de woningen beschikbaar zijn dan kan deze analyse verder worden verdiept. 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 34

37 Figuur 4.2: Gemiddeld laagste grondwaterstand ten opzichte van bovenkant fundering ter plaatse van meetpunten weergegeven met verhogingscontouren 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 35

38 5 Conclusies en aanbevelingen 5.1 Conclusies Effecten peilopzet op de grondwaterstanden Effecten van 5 cm peilopzet op de grondwaterstand zijn marginaal gezien de beperkte peilverhoging. Echter, het grondwatermodel laat binnen een ruime bandbreedte zien dat de peilopzet in sommige delen van de wijk tot tientallen meters van de watergang nog meer dan 3 cm verhoging creëert. Dit betekent dat de watergangen en infiltratieleidingen binnen de wijk van grote invloed zijn om de grondwaterstand en de grondwaterstand naar verhouding sterk kunnen verhogen. Effecten peilopzet op de waterbalans Een vergelijking van de waterbalansen van de huidige situatie en de situatie met peilopzet (gebaseerd op de modelberekeningen) laat zien dat de toename van de aanvoer van water naar het freatisch pakket als gevolg van peilopzet (totaal 5,4%) voor circa 80% voor rekening komt van het (bestaande) oppervlaktewater en voor circa 20% voor rekening van de (bestaande) infiltratieleidingen. De afvoer van water vanuit het freatisch pakket vindt plaats als gevolg van horizontale afstroming naar naastgelegen polders (circa 55%), van (bestaande) drainageleidingen (circa 35%) en van inzijging naar het watervoerend pakket (circa 10%). Gevoeligheidsanalyse modelberekeningen Uit de gevoeligheidsanalyse volgt dat de meest bepalende parameter in de berekening de doorlatendheid van de ophooglaag betreft, gevolgd door de grondwateraanvulling en de deklaagweerstand. De keuze voor de (infiltratie-/drainage)weerstand van de infiltratie-/drainageleidingen en het oppervlaktewater is minder bepalend. De onzekerheden in de verschillende parameters beïnvloeden de uitkomsten van het effect echter niet significant. Het (vrijwel) ontbreken van oppervlaktewater en infiltratievoorzieningen in deelgebied 7 maakt dat hier voor alle berekeningen sprake is van een minimaal effect (0 tot 2 cm). Ook ter plaatse van de dagzomende rivierduin en de hieraan grenzende flanken zijn weinig tot geen oppervlaktewater en infiltratievoorzieningen aanwezig en is bovendien de bodemweerstand laag. Ook hier is het effect van peilopzet beperkt (0 tot 3 cm). In het centrale en zuidoostelijke deel van de wijk is voor alle berekeningen sprake van het grootste effect (4 tot 5 cm) als gevolg van een combinatie van relatief gunstige bodemweerstand en de aanwezigheid van oppervlaktewater en infiltratieleidingen. Relatie met GLG en funderingssituatie Het uiteindelijke positieve effect van 5 cm peilopzet op de fundering blijft beperkt. Naar verwachting zal op vrijwel geen enkele plek de GLG hiermee op het juiste niveau komen. Daarvoor is de peilopzet te beperkt. Hierbij moet worden aangetekend dat de GLG-analyse heeft plaatsgevonden op basis van meetpunten in de openbare ruimte, vaak in de nabijheid van lek riool. Een beperkte set met meetgegevens van bewoners laat zien dat de grondwaterstanden bij de woningen tot enkele dm s hoger kunnen zijn dan in de openbare ruimte. Uit het onderzoek blijkt verder dat voor grote delen van de wijk geldt dat de GLG na peilopzet niet meer dan 20 cm onder het aangenomen funderingsniveau ligt. Om die reden zien wij peilopzet (eventueel met meer dan 5 cm) in combinatie met andere maatregelen in de wijk als kansrijke maatregelen om op deze plaatsen de grondwaterstand minimaal in de buurt van de bovenkant van het hoogste funderingshout te krijgen. 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 36

39 5.2 Aanbevelingen Combineren van maatregelen Omdat de effecten marginaal zijn, zal het significant verbeteren van de situatie gezocht moeten worden in de cumulatieve effecten van meerdere maatregelen. Om de situatie te verbeteren worden de volgende zaken meegegeven: - Door de grondwateraanvulling te maximaliseren kan naar verwachting veel winst worden behaald (de gevoeligheidsanalyse geeft aan dat met circa 50% meer grondwateraanvulling, circa 10% meer water kan worden vastgehouden in het gebied). De eerder voorgestelde maatregelen door bewoners en gemeente voor het afkoppelen van de hemelwaterafvoer vanaf de woningen en de aanleg van waterdoorlatende verharding c.q. het gebruiken van de wegcunetten als waterbuffers, zal naar verwachting dan ook een positieve bijdrage leveren. - Om het effect van peilopzet te vergroten en de infiltratiecapaciteit te vergroten kan ook gedacht worden aan het creëren van extra watergangen of infiltratieleidingen. - Zoek naar mogelijkheden om binnen de wijk meer peilopzet (> 5 cm) te realiseren. Meer peilopzet geeft weliswaar meer infiltratie/afstroming, maar zal netto toch voor hogere grondwaterstanden in de wijk zorgen. Echter, voorkomen moet worden dat dit lokaal weer tot overlastsituaties leidt. - Bij de resterende rioolvervangingen goed nagaan wat de netto werking is van lekke riolering op de grondwaterstand. Overweeg het meeleggen van infiltratieleidingen. In gebieden waar naast grondwateronderlast ook -overlast kan optreden moet een kritische afweging worden gemaakt over het wel of niet aanleggen van drainage, maar vooral ook over de in te stellen effectieve drainageniveaus. - Eventuele extra maatregelen mogen vanzelfsprekend niet leiden tot structurele wateroverlast. Men dient rekening te houden met wat hierover in het GRP is afgesproken ten aanzien van het uitgiftepeil en het hierop gebaseerde beoordelingskader voor grondwateroverlast (GRP, oktober 2015). Verdiepingsslag onderzoek Wat betreft het uitgevoerde onderzoek wordt aanbevolen om een verdiepingsslag uit te voeren waarbij wordt ingezoomd op de interactie in hydrologie tussen de openbare ruimte en rond de woningen. Door het uitvoeren van tijdsafhankelijke grondwatermodelberekeningen in combinatie met het gebruiken van beschikbare meetreeksen van bewoners ter plaatse van (voor- en achter)gevels kan de GLG-analyse (zomersituatie met laagste grondwaterstanden) ten opzichte van het maatgevende, hoogste funderingshout worden verfijnd en het effect van additionele maatregelen worden onderzocht. Nieuwe gegevens die hierbij kunnen worden ingebracht zijn: - Grondwatermeetgegevens onderscheiden naar openbare ruimte en nabij funderingen, beschouwen variatie in grondwaterstanden gedurende het jaar - Variatie in hoogte funderingshout - Variatie in verhardingssituatie rond de woningen - Variatie in neerslag en verdamping gedurende het jaar Integrale afweging van belangen Tenslotte wordt opgemerkt dat peilbeïnvloeding meer functies in en rond het projectgebied raken dan alleen de woningen op houten paalfunderingen. Deze aspecten zijn nu niet onderzocht. Uiteindelijk dienen (bijvoorbeeld in een peilbesluitprocedure) al deze functies en belangen onderling goed te worden afgewogen door de gemeente en het hoogheemraadschap. 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 37

40 Referenties De Jong, S., Van Oosten, T., Toetenel, J., Bewonersorganisatie Oud-Hillegersberg, maatregelen tegen paalrot, 30 januari Bewonersorganisatie Oud Hillegersberg, Presentatie Cossee terrein, 22 februari Bewonersorganisatie Oud Hillegersberg, Presentatie schade aan funderingen, daling grondwaterstand en klink veen-klei, 18 juli Bewonersorganisatie Oud Hillegersberg, Presentatie grondwaterherstel, 5 oktober Bewonersorganisatie Oud Hillegersberg, Presentatie analyse grondwaterstanden, 22 oktober GisWeb2, gemeente Rotterdam, 2015 Gemeentelijk rioleringsplan , Stadsbeheer Rotterdam, afdeling water, 6 oktober 2015 Borst, M., gemeente Rotterdam, Opbarstrisicokaart deelrapport Hillegersberg-Schiebroek, 23 september Chemielinco, Nulonderzoek en aanvullend onderzoek aan de Kerkstraat 41 te Rotterdam, 17 december 1994 Geoservices Nederland, Plaatsen peilbuizen te Rotterdam, 11 december 2007 Blomsteel/David J.L., gemeente Rotterdam, Verkennend bodemonderzoek A. Van der Doeslaan, 18 juni 2009 Fugro, Grondwaterproblematiek Oud Hillegersberg, 21 februari 2011 Gemeente Rotterdam, Evaluatie infiltratieleiding Oud Hillegersberg, 21 juni 2013 Buma, J., Deltares, Grondwaterstanden Oude Raadhuislaan 29-39: meetresultaten Wal van der, J., gemeente Rotterdam, Monitoringsplan A van der Doeslaan, 5 augustus 2010 Wal van der, J., gemeente Rotterdam, Rioolvervanging A va der Doeslaan, 16 augustus maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 38

41 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 1

42 Bijlage 1 Themakaarten bodem, water en ondergrond

43 Projectgeb... N Maaiveld grof [m+nap] Maaiveld fijn [m+nap] < Waterlichaam > -1.1 Titel: Maaiveldhoogte Oud Hillegersberg Project: BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Schieland & Krimpenerwaard Datum: Schaal: 04/11/2015 1:12500 Figuur: Kaart 1 Gecontroleerd door: J.H. Boleij, MSc. Volgnummer: 1 Copyright ondergrond:topografiscge Dienst Kadaster ,000 Meters Path: C:\Users\905380\Box Sync\BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg\BE1043 Team\BE1043 Technical Data\05 GIS\05 Projecs\Kaart 1 Maaiveldhoogte\Kaart 1 Maaiveldhoogte.mxd Legenda

44 Legenda Projectgebied N Zandbanen Geulafzettingen Stroombanen generatie E in Formatie van Echteld Verspreidingsgebied rivierduinen Moerige gronden 201 Kleiig veen op zavel- en kleiondergrond Veengronden 101 Kleiig moerige bovengrond of kleidek op eutroof veen tot tenminste 120 cm-mv. 105 Kleiig moerige bovengrond of kleidek op oligotroof veen veelal tot dieper dan 120 cm-mv. 107 Oligotroof veen tot dieper dan 120 cm-mv. Kleigronden 405 Zware klei op veen (marien) 415 Zware klei of zware tussenlaag (marien en fluviatiel) 420 Lichte klei met een eerdlaag (marien) 421 Lichte klei homogeen profiel (marien) Overig 422 Zware klei (fluviatiel, komgronden) 999 Bebouwing, dijken, groeves enz. Titel: Bodemkaart en zandbanenkaart Oud Hillegersberg Project: BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Schieland & Krimpenerwaard Datum: Schaal: 17/08/2015 1:15000 Figuur: Kaart 2-1 Gecontroleerd door: J.H. Boleij, MSc. Volgnummer: 2 Copyright ondergrond:topografiscge Dienst Kadaster ,200 Meters Path: C:\Projdirs\Hillegersberg\BE1043 Technical Data\05 GIS\05 Projecs\Kaart 2 Bodemopbouw\Kaart 2-1 Bodemkaart.mxd 998 Water

45 N Legenda Projectgebied Dwarsprofielen Profiel A Profiel B Zandbanen Geulafzettingen Stroombanen generatie E in Formatie van Echteld Verspreidingsgebied rivierduinen Verdeling bodem zand leem klei veen Titel: Boringen Oud Hillegersberg Project: BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg Opdrachtgever: A` B Hoogheemraadschap Schieland & Krimpenerwaard Datum: Schaal: 21/01/2016 1:17500 Figuur: Kaart 2-2 Gecontroleerd door: J.H. Boleij, MSc. Volgnummer: 3 Copyright ondergrond:topografiscge Dienst Kadaster ,000 1,500 2,000 Meters Path: C:\Users\905380\Box Sync\BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg\BE1043 Team\BE1043 Technical Data\05 GIS\05 Projecs\Kaart 2 Bodemopbouw\Kaart 2-2 Boringen.mxd B`

46 N " / " / # *! GPG-58 peil = Projectgebied Gemaal Inlaatt Stuw VasteDam Waterlijn Oppervlaktewater Streefpeil [m+nap] < GPG-66 ondergrens = -6.7 bovengrens = GPG-409 peil = -6.2 # * " / # * Titel: GPG-192 peil = GPG-151 ondergrens = -2.1 bovengrens = Oppervlaktewater systeem regio Oud Hillegersberg # * " /# * # * # * # * Project: BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg # *" / Opdrachtgever:! # * # * # * " / GPG-230 peil = -6.7 Datum: GPG-207 peil = -6.8 # *" / " / # * " / GPG-409 # * GPG-408 GPG-155 peil = -1.3 " / 900 GPG-166 peil = -2.3 GPG-154 peil = ,200 Meters " / # * # * GPG-407 peil = -3.1 " / GPG-65 # * GPG-159 peil = -1.4 " / GPG-158 peil = -0.6 GPG-167 peil = /01/2016 GPG-409 GPG-157 GPG-156 peil = peil = -3.7 " / GPG-191 peil = -5.9 " / Hoogheemraadschap Schieland & Krimpenerwaard # * GPG-190 peil = GPG-408 peil = GPG-399 ondergrens = -1.2 bovengrens = -0.9 peil = ! GPG GPG-65 ondergrens = -6.2 bovengrens = -6 # * GPG-230 peil = -6.7 GPG-400 peil = -2.3 GPG-410 peil = # * GPG-170 peil = GPG-151 # * GPG-214 peil = -7 Schaal: 1:15000 Figuur: Kaart 3 Gecontroleerd door: J.H. Boleij, MSc. Volgnummer: 4 Copyright ondergrond:topografiscge Dienst Kadaster Path: C:\Users\905380\Box Sync\BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg\BE1043 Team\BE1043 Technical Data\05 GIS\05 Projecs\Kaart 3 Oppervlaktewater\Kaart 3 Oppervlaktewater.mxd Legenda GPG-53 ondergrens = -6.7 bovengrens = -6.55

47 N Meters Legenda Titel: Drooglegging Oud Hillegersberg Project: BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Schieland & Krimpenerwaard Datum: Figuur: Projectgebied Drooglegging [cm] < 0 Schaal: 22/01/2016 1:5000 Kaart Gecontroleerd door: J.H. Boleij, MSc. 5 Volgnummer: Copyright ondergrond:topografiscge Dienst Kadaster Path: C:\Users\905380\Box Sync\BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg\BE1043 Team\BE1043 Technical Data\05 GIS\05 Projecs\Kaart 4 Grondwatersysteem\Kaart 4-1 Drooglegging.mxd

48 Projectgebied N Stijghoogte contourlijnen gemeente Rotterdam Titel: Stijghoogte Oud Hillegersberg Project: BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg -5 Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Schieland & Krimpenerwaard -4 Datum: Schaal: 22/01/2016 1:15000 Figuur: Kaart 4-2 Gecontroleerd door: J.H. Boleij, MSc. Volgnummer: 6 Copyright ondergrond:topografiscge Dienst Kadaster ,200 Meters Sources: Esri, HERE, DeLorme, Intermap, increment P Corp., GEBCO, USGS, FAO, NPS, NRCAN, GeoBase, IGN, Kadaster NL, Ordnance Survey, Esri Japan, METI, Esri China (Hong Kong), swisstopo, MapmyIndia, OpenStreetMap contributors, and the GIS User Community Path: C:\Users\905380\Box Sync\BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg\BE1043 Team\BE1043 Technical Data\05 GIS\05 Projecs\Kaart 4 Grondwatersysteem\Kaart 4-2 Stijghoogte (gemeente).m Legenda

49 N nr Meters nr nr nr nr nr nr nr nr nr nr nr nr nr 132 nr nr nr nr nr nr nr nr nr nr nr nr nr nr nr nr nr nr nr nr nr Legenda Projectgebied Grondwaterstand [m+nap] < -3.5 Titel: Gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand puntmetingen en interpolatie Oud Hillegersberg Project: BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Schieland & Krimpenerwaard Datum: Figuur: Grondwaterstand vlak [m+nap] < Schaal: 22/01/2016 1:2500 Kaart 4-3 Gecontroleerd door: J.H. Boleij, MSc. 7 Volgnummer: Copyright ondergrond:topografiscge Dienst Kadaster Path: C:\Users\905380\Box Sync\BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg\BE1043 Team\BE1043 Technical Data\05 GIS\05 Projecs\Kaart 4 Grondwatersysteem\Kaart 4-3 Freatische grondwaterstand

50 Projectgebied N Kwel Infiltratie Titel: Kwel- en infiltratie gebieden omgeving Oud Hillegersberg Project: BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Schieland & Krimpenerwaard Datum: Schaal: 22/01/2016 1:7860 Figuur: Kaart 4-4 Gecontroleerd door: J.H. Boleij, MSc. Volgnummer: 8 Copyright ondergrond:topografiscge Dienst Kadaster Meters Sources: Esri, HERE, DeLorme, Intermap, increment P Corp., Path: C:\Users\905380\Box Sync\BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg\BE1043 Team\BE1043 Technical Data\05 GIS\05 Projecs\Kaart 4 Grondwatersysteem\Kaart 4-4 Kwel_infiltratie vbackup.m Legenda

51 Type Aanlegjaar Legenda Type Riolering N Onbekend Drainage Meters Diepteligging Titel: Riolering en ondegrondse infrastructuur Oud Hillegersberg Project: BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Schieland & Krimpenerwaard Datum: Figuur: Schaal: 22/01/2016 1:5000 Kaart 5 Infiltratie Gemengd Vuilwater Regenwater Aanlegjaar Riolering Onbekend < > 2000 Diepteligging Riolering [m+nap] < > -2 Gecontroleerd door: J.H. Boleij, MSc. 9 Volgnummer: Copyright ondergrond:topografiscge Dienst Kadaster Path: C:\Users\905380\Box Sync\BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg\BE1043 Team\BE1043 Technical Data\05 GIS\05 Projecs\Kaart 5 Riolering\Kaart 5 Riolering.mxd

52 Bouwjaar woningen Type fundering Legenda N Bouwjaar Projectgebied Meters * Titel: Woningen Oud Hillegersberg Project: BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Schieland & Krimpenerwaard Datum: Figuur: < > 2000 Type fundering Rotterdamse fundering Fundering met betonbalk Fundering met betonnen opzetter Beton fundering * Fundering op donk grotendeels op staal Schaal: 22/01/2016 1:5000 Kaart 6 Gecontroleerd door: J.H. Boleij, MSc. 10 Volgnummer: Copyright ondergrond:topografiscge Dienst Kadaster Path: C:\Users\905380\Box Sync\BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg\BE1043 Team\BE1043 Technical Data\05 GIS\05 Projecs\Kaart 6 Woningen\Kaart 6 Woningen.mxd

53 Deelgebieden Watervlak N Type fundering Rotterdamse fundering Fundering met betonbalk Fundering met betonnen opzetter Maaiveldhoo... [m+nap] Beton fundering Aanlegjaar Riolering Onbekend < > 2000 Zandbanen 7 Geulafzettingen 6 Stroombanen generatie E in Formatie van Echteld Verspreidingsg... rivierduinen Verdeling bodem Waterlichaam zand leem klei 4 3 veen Titel: Combinatie eigenschappen Oud Hillegersberg 2 5 Project: BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Schieland & Krimpenerwaard Datum: Schaal: 22/01/2016 1:5000 Figuur: Kaart 7 Gecontroleerd door: J.H. Boleij, MSc. Volgnummer: 11 Copyright ondergrond:topografiscge Dienst Kadaster Meters 7-8 Path: C:\Users\905380\Box Sync\BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg\BE1043 Team\BE1043 Technical Data\05 GIS\05 Projecs\Kaart 7 Combinatie\Kaart 7 Combinatiekaart deelgebieden.mxd Legenda

54 Bijlage 2 Kaart met bandbreedte (invloedsgebied) van grondwaterstandsverhoging als gevolg van peilopzet (onderscheiden naar peilopzet binnen projectgebied en peilgebied)

55 Legenda deelgebieden N 7 Verhoging 6 < 1 cm 1-2 cm cm cm 4-5 cm Best-guess verhoging Titel: Grondwaterstandsverhoging peilopzet projectgebied Hoogheemraadschap Schieland & Krimpenerwaard 22/01/2016 1:8000 Gecontroleerd door: J.H. Boleij, MSc Meters Volgnummer: 12 Copyright ondergrond:topografiscge Dienst Kadaster Schaal: Kaart Datum: Figuur: BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg Opdrachtgever: 8 Minimale verhoging 0 Project: 8 Path: C:\Users\905380\Box Sync\BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg\BE1043 Team\BE1043 Technical Data\05 GIS\05 Projecs\Kaart 8 Resultaten\Kaart 8-1 Grondwaterstandsverhoging peilopz Maximale verhoging

56 Legenda N deelgebieden 7 Verhoging 6 < 1 cm 1-2 cm cm cm 4-5 cm Best-guess verhoging Titel: Grondwaterstandsverhoging peilopzet peilgebied Hoogheemraadschap Schieland & Krimpenerwaard 22/01/2016 1:8000 Gecontroleerd door: J.H. Boleij, MSc Meters Volgnummer: 13 Copyright ondergrond:topografiscge Dienst Kadaster Schaal: Kaart Datum: Figuur: BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg Opdrachtgever: 8 Minimale verhoging 0 Project: 8 Path: C:\Users\905380\Box Sync\BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg\BE1043 Team\BE1043 Technical Data\05 GIS\05 Projecs\Kaart 8 Resultaten\Kaart 8-2 Grondwaterstandsverhoging peilopz Maximale verhoging

57 Huidige situatie N Situatie met 5 cm peilopzet Meters Legenda GLG tov fundering Verhoging Titel: GLG ten opzichte van funderingshoogte Project: BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Schieland & Krimpenerwaard Datum: Figuur: > 20 cm onder fundering 5-20 cm onder fundering 5 cm onder/boven fundering 5-20 cm boven fundering > 20 cm boven fundering < 1 cm 1-2 cm 2-3 cm 3-4 cm 4-5 cm Schaal: 25/01/2016 1:5000 Kaart 8-3 Gecontroleerd door: J.H. Boleij, MSc. 14 Volgnummer: Copyright ondergrond:topografiscge Dienst Kadaster Path: C:\Users\905380\Box Sync\BE1043 Onderzoek peilopzet Oud Hillegersberg\BE1043 Team\BE1043 Technical Data\05 GIS\05 Projecs\Kaart 8 Resultaten\Kaart 8-3 GLG tov fundering.mxd

58 Bijlage 3 Modelbeschrijving en berekeningsresultaten

59 Voor deze studie is een nieuw grondwatermodel opgezet in het eindige elementen pakket voor grondwaterstroming flairs, binnen de schil Triwaco, versie (Royal HaskoningDHV, 2012). In dit memo wordt besproken hoe het model is opgebouwd. Modelgrens, discretisatie en randvoorwaarden Om het effect van peilopzet binnen Oud Hillegersberg te berekenen zijn met name het freatische systeem en de interactie met het watervoerend pakket van belang. De stijghoogte in het watervoerend pakket wordt met name gestuurd door de diepe polders ten noorden en de Maas en relatief hooggelegen polders ten zuiden van het gebied. Een kleine peilopzet van 5 cm heeft vrijwel geen effect op dit systeem. Daarnaast is het drukverschil tussen freatisch pakket en watervoerend pakket erg groot, een +/- 10 à 20 cm hogere stijghoogte in het watervoerend pakket heeft marginaal verschil op het freatisch systeem. Normaliter wordt de spreidingslengte gebruikt om een minimale afstand van de modelgrens te bepalen, maar in dit geval is dat niet gedaan omdat: Effecten in het watervoerend pakket gering tot verwaarloosbaar zullen zijn; Effecten in het watervoerende pakket geen onderzoeksvraag zijn. Modelgrens Met bovenstaande beredenering meegenomen is de modelgrens vrij dicht op het projectgebied gekozen. In ogenschouw nemende dat de doorlatendheid in de bovenste laag beperkt is en de weerstand van de deklaag doorgaans hoog. Discretisatie In het projectgebied is een standaard knooppuntafstand van 5 meter gehanteerd. Nabij watergangen en ontwaterings-/infiltratiemiddelen is de knooppunt afstand verdicht naar 0,5-2 meter. Watergangen en drainagemiddelen zijn als lijn gemodelleerd. Randen van grotere wateroppervlaktes zijn ook als rivierlijn in het grid gezet, maar zijn niet actief als rivier. Dit is gedaan om de overgang van watervlak naar land netjes in het model te kunnen schematiseren. Randvoorwaarden Op de modelrand zijn vaste stijghoogte en grondwaterstanden gedefinieerd: - Bovenste freatische laag op streefpeil - stijghoogte in het watervoerend pakket 1 gelijk aan de stijghoogtecontouren (gebaseerd op gemiddelde metingen), bron: gemeente Rotterdam - Geohydrologische basis van het model ligt onder watervoerend pakket 1 - De modellagen tussen de bovenste modellaag (freatisch) en onderste modellaag (1e watervoerende pakket) een gemiddelde waarde van streefpeil en stijghoogte watervoerend pakket 8 maart 2016 BIJLAGE 3 WATBE1043R001D03 A5

60 Figuur 1: Modelgrid Oud Hillegersberg Modelopbouw In tabel 1 is de bodemschematisatie van het model weergegeven. De bovenkant van de deklaag ligt 0,5 tot 2,5 meter onder maaiveld. - Ter plaatse van wegen 2,5 meter zand - Ter plaatse van huizen 1 meter zand - Ter plaatse van parken en tuinen 0,5 meter zand De doorlatendheid van deze zandlaag is geschat op 5 m/d. De deklaag loopt ongeveer tot NAP -15 m. Dit is als onderkant van de deklaag beschouwd in het model. De weerstand van de deklaag is geschat op basis van de rivierduinenkaart en onderzoeken van de gemeente, Deltares en bewonersorganisatie. Verder zijn uiteraard boringen en sonderingen uit Dinoloket, van gemeente en bewoners gebruikt. Buiten de rivierduin is de weerstand hoog en ter plaatse van de rivierduin is deze laag. De zones zijn weergegeven in figuur 2. 8 maart 2016 BIJLAGE 3 WATBE1043R001D03 A6

61 Tabel 1: Bodemschematisatie van het model. Modellaag Diepte t.o.v. m Diepte t.o.v. Omschrijving Opbouw Parameter NAP mv [m] Aq1-1,5 tot -4,00 0 tot 2,5 Freatisch Zand, matig fijn 0,5 tot 2,5 m 2 /d C1-4,0 tot -15,00 2,5 tot 13,5 Deklaag Veen en klei met lokaal d rivierduinzand Aq2-15,0 tot 35,00 13,5 tot 33,5 WVP1 Zand, matig fijn tot matig grof 1500 m 2 /d Geohydrologische modelbasis Figuur 2: Onderverdeling van de deklaag in zones. Ontwaterings- en afwateringssysteem Voor het oppervlaktewatersysteem zijn twee wijze van schematisatie gecombineerd: als vlak en als lijn. Vlakdrainage Daar waar een brede watergang of een meer ligt is dit als vlak gemodelleerd. Het vlak heeft een drainageweerstand van 1 dag en een infiltratieweerstand van 5 dagen. Het drainageniveau van het vlak is gelijk aan streefpeil. 8 maart 2016 BIJLAGE 3 WATBE1043R001D03 A7

62 Lijndrainage Kleinere watergangen en drainage/infiltratiemiddelen zijn gemodelleerd als lijn. Gedefinieerde parameters zijn natte omtrek, weerstanden en drainageniveau. Een overzicht van de parameters is weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 2: Parameterdefinitie lijndrainage. Natte omtrek Drainage weerstand Infiltratie weerstand Drainage niveau Lijnelement Eenheid [m] [d] [d] Watergang Streefpeil Drainage 1 2,5 5 Als <streefpeil dan streefpeil anders drainageniveau Infiltratie 1 2,5 1 Streefpeil Lekke riolen zijn niet opgenomen in het model. Dit heeft te maken met het feit dat het model-technisch gezien lastig was (vanwege de korte afstand) om riolen én drainageleidingen met voldoende knooppuntsafstand in het model te krijgen. Het op de juiste wijze invoeren van de infiltratiemiddelen had daarbij de voorkeur boven de riolen. Bovendien is een groot deel van de riolen inmiddels al vervangen. Deze riolen hoeven niet in het model te worden opgenomen omdat deze geen interactie hebben met het grondwater. Grondwateraanvulling Het gemiddelde neerslag overschot (neerslag verdamping) in deze regio is 0,8 mm/d. Omdat 50 % van het oppervlak verhard is, is aangenomen dat 50 % van de neerslag wordt afgevoerd via het rioolstelsel (en dus niet ten goede komt aan het grondwater). Als modelinvoer is daarom 0,4 mm/d gehanteerd. Gevoeligheidsanalyse Op basis van de watersysteem beschrijving wordt verwacht dat het systeem het meest gevoelig is voor de deklaag weerstand en doorlatendheid. Om een volledig beeld te schetsen van de gevoeligheden binnen het gebied is voor een aantal parameters een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd. In tabel 3 is weergegeven wat de initiële parameterwaarde betreft en in welke bandbreedte de gevoeligheid is bekeken. In de laatste kolom is de relatieve gevoeligheid ten opzichte van andere parameters beoordeeld met +, +/- of (+ = sterk gevoelig; - = weinig gevoelig). Tabel 3: Overzicht keuzes gevoeligheidsanalyse model Parameter Initieel Ondergrens Bovengrens Gevoeligheid Drainageweerstand Watergangen [d] /- Buizen [d] /- Infiltratieweerstand Watergangen [d] /- Buizen [d] /- Deklaagweerstand [d] Doorlatendheid Freatische [m/d] zandlaag Grondwateraanvulling [m/d] Resultaten Het niveau van de grondwaterstand is met name gevoelig voor de hoeveelheid grondwateraanvulling, doorlatendheid en de deklaagweerstand. De deklaag is zeer heterogeen en lastig de hydraulische eigenschappen van de schatten. De grondwateraanvulling kan een stuk nauwkeuriger worden geschat. In deze studie is de grondwateraanvulling niet uitgebreid uitgezocht. De gevoeligheid van het model op drainage- en infiltratieweerstand valt mee en valt binnen de orde grootte van 1 tot 5 % toe- of afname gebiedsbreed. 8 maart 2016 BIJLAGE 3 WATBE1043R001D03 A8

63 Kalibratie en validatie Het model is beperkt gekalibreerd op de situatie na Hiervoor is gebruik gemaakt van grondwater metingen over de periode 2012 t/m De interesse bij dit onderzoek ligt met name bij effecten van ingrepen (de mate van veranderingen in het gebied) en niet zozeer op de absolute grondwaterstanden uit het model. Voor het bepalen van absolute grondwaterstanden is een model bij voorkeur beter gekalibreerd dan voor het bepalen van effecten/veranderingen. Om een goed beeld te krijgen van de veranderingen is het wel belangrijk dat de gekozen parameterwaardes dicht bij de realiteit liggen en de karakteristiek van het gebied vooral kunnen weergegeven. Met behulp van de zonering, toegelicht onder het kopje bodemopbouw, zijn wat aanpassingen gedaan aan de deklaagweerstand om zo het model dichter bij de meetresultaten te brengen. De residuen van het model waarmee de effecten zijn bepaald zijn weergegeven in onderstaande figuur 3. Figuur 3: Stationaire modelresultaten (positief = hoger dan gemeten, negatief = lager dan gemeten). Dit model rekent stationair, op basis van een langjarige, gemiddelde grondwateraanvulling en hiermee samenhangende grondwaterstroming. Het effect van kortdurende, hevige piekbuien (snelle afvoer) wordt niet meegenomen in het model. In de praktijk zal bij deze situaties ook een relatief groot deel van de neerslag via riolering en oppervlakkige afstroming naar het oppervlaktewater worden afgevoerd en niet ten goede komen aan het grondwater. 8 maart 2016 BIJLAGE 3 WATBE1043R001D03 A9

64 Bijlage 4 Gegevens peilbuizen meetnet Rotterdam

65 pb_code kaart nr xcoor ycoor pakket start eind merk mv mv_corr bk_buis l_buis l_fil ok_buis bk_buismv ok_buismv GvG GhG GlG F ,5-1,5-1,5-1,5 2, ,5-2,7612-2,654-2, F ,26-1,7-1,7 2,15 1-3,85 0 2,15-2,988-2,94-3, ,3 F ,84-1,46-0,84-1,46 3,06 1-4,52 0,62 3,68-3,296-2,94-3, F ,48-1,21-1,21 2,85 1-4,06 0 2,85-3,17-3,01-3, F ,07-1,69-1,69 3,1 1-4,79 0 3,1-3,2472-3,172-3, F ,36-1,56-1,56 2,19 1-3,75 0 2,19-2,8648-2,76-3, F ,84-1,32-1,32 2,47 1-3,79 0 2,47-2,93-2,76-3, F ,69-1,89-1, , ,772-2,67-3, F ,16-1,61-1,61 2,02 1-3,63 0 2,02-3,358-3,29-3, F ,81-1,81-1,81-1,89 2,5 1-4,39 0,08 2,58-2,722-2,676-2, F ,83-1,83-1,83-1, ,91 0,08 3,08-2,9248-2,88-3, H ,19-2,19-2,19-2,25 4,8 1-7,05 0,06 4,86-5,2392-5,292-5, , ,3 F ,79-1,79-1,79-1, ,82 0,03 3,03-3,0368-3,026-3, , ,9 F ,53-1,53-1,53-1, ,57 0,04 3,04-3,13-3,04-3, , ,9 F ,85-1,85-1,85-1, ,92 0,07 3,07-3,0572-3,03-3, , ,3 F ,58-1,85-1,58-1, ,68 0,1 3,1-2,9804-2,9-3, , ,5 F ,98-1,98-1,98-2, ,03 0,05 3,05-3,0638-3,074-3, , ,5 F ,77-1,77-1,77-1,85 2,5 1-4,35 0,08 2,58-3,1368-3,05-3, , ,3 F ,57-1,57-1,57-1, ,62 0,05 3,05-2,9864-2,9-3, F ,5 1-3,5-1 2,5-3,1964-2,994-3, , ,2 F ,91-1,91-1,91-1,98 2,5 1-4,48 0,07 2,57-3, , , F ,14-2,14-2,14-2,2 2,5 1-4,7 0,06 2,56-3,1394-3,101-3, , ,8 F ,12-2,12-2,12-2,18 2,5 1-4,68 0,06 2,56-3,0216-3,06-3, ,7 F ,89-0,89-0,89-0, ,95 0,06 5,06-4,684-4,44-4, , ,9 F ,93-1,93-1,93-1,94 2,2 1-4,14 0,01 2,21-2,9044-2,91-3, , ,5 F ,02-2,02-2,02-2,05 2,5 1-4,55 0,03 2,53-3,2078-3,23-3,389 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 1

66 pb_code kaart nr xcoor ycoor pakket start eind merk mv mv_corr bk_buis l_buis l_fil ok_buis bk_buismv ok_buismv GvG GhG GlG , ,5 F ,11-2,11-2,11-2,18 2,5 1-4,68 0,07 2,57-2, , , ,3 F ,5-1,5-1,5-1,64 4,2 1-5,84 0,14 4,34-4,509-4,41-4, , ,8 F ,9-1,9-1,9-1,98 2,5 1-4,48 0,08 2,58-3,77-3, F ,5-1,5-1,5-1,64 2,5 1,6-4,14 0,14 2,64-3,3946-3,281-3, F ,44-1,44-1,44-1,53 2,5 2-4,03 0,09 2,59-3,2-3,09-3, , ,7 F ,62-1,62-1,62-1,67 4,6 1-6,27 0,05 4,65-4,442-4,35-4, , F ,71-1,71-1,71-1, ,77 0,06 5,06-4,464-4,38-4, , ,2 F ,76-1,76-1,76-1, ,84 0,08 3,08-2,8072-2,774-2, , ,4 F ,84-1,84-1,84-1,9 2,8 2-4,7 0,06 2,86-2,956-2,93-3, , ,1 F ,81-1,81-1,81-1,9 2,8 2-4,7 0,09 2,89-2,888-2,86-3, , ,7 F ,02-2,02-2,02-2,07 2,8 2-4,87 0,05 2,85-2,996-3,02-3, , F ,97-1,97-1,97-2,02 2,8 2-4,82 0,05 2,85-2,924-2,94-3, , ,4 F ,8-1,8-1,8-1,86 2,8 2-4,66 0,06 2,86-2,93-2,88-3, , ,8 F ,85-1,85-1,85-1, ,93 0,08 3,08-2,732-2,7-2, , ,4 F ,5-1,5-1,5-1,56 2,3 2-3,86 0,06 2,36-2,9792-2,89-3, , ,4 F ,6-1,6-1,6-1,66 2,5 1-4,16 0,06 2,56-3,057-2,996-3, , ,9 F ,37-1,37-1,37-1,43 2,5 1-3,93 0,06 2,56-3,0132-2,92-3, , ,4 F ,69-1,69-1,69-1, ,75 0,06 3,06-2,876-2,85-2, , F ,78-1,78-1,78-1, ,85 0,07 2,07-2,8912-2,874-2, , ,9 F ,7-1,7-1,7-1, ,77 0,07 3,07-2,7612-2,734-2, , ,3 F ,75-1,75-1,75-1,81 2,6 1-4,41 0,06 2,66-2,8532-2,834-2, , ,5 F ,4-1,4-1,4-1, ,45 0,05 3,05-2,837-2,72-2, , ,2 F ,26-1,26-1,26-1, ,31 0,05 2,05-2,853-2,694-2, , ,3 F ,63-1,63-1,63-1,72 2,5 2-4,22 0,09 2,59-2,9814-2,939-3, , ,2 F ,66-1,66-1,66-1,76 2,5 2-4,26 0,1 2,6-2,9626-2,928-3, , ,5 F ,56-1,56-1,56-1,66 2,5 2-4,16 0,1 2,6-3,0048-2,948-3, , ,8 F ,75-1,75-1,75-1,82 2,5 2-4,32 0,07 2,57-2,9112-2,899-2, , ,9 F ,65-1,65-1,65-1,74 2,5 2-4,24 0,09 2,59-2,8954-2,859-2, , ,2 F ,69-1,69-1,69-1,79 2,5 2-4,29 0,1 2,6-2,9172-2,889-2,97 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 2

67 pb_code kaart nr xcoor ycoor pakket start eind merk mv mv_corr bk_buis l_buis l_fil ok_buis bk_buismv ok_buismv GvG GhG GlG , ,8 F ,58-1,58-1,58-1,63 2,5 2-4,13 0,05 2,55-2,9572-2,91-2, , ,7 F ,77-1,77-1,77-1,85 2,5 2-4,35 0,08 2,58-2,8084-2,778-2, , F ,41-1,41-1,41-1,54 2,5 2-4,04 0,13 2,63-2,6484-2,524-2, , ,7 F ,56-1,56-1,56-1,6 2,5 2-4,1 0,04 2,54-3,05-2,985-3, , ,4 F ,97-1,97-1,97-2, ,07 0,1 3,1-3,9018-3,919-4, , ,9 F ,03-2,03-2,03-2,08 2,7 1-4,78 0,05 2,75-3,1372-3,182-3, , ,4 F ,02-2,02-2,02-2,1 2,5 2-4,6 0,08 2,58-3, , , ,9 F ,17-2,17-2,17-2,23 2,5 2-4,73 0,06 2,56-3,823-3,885-3, , F ,07 2,5 2-5,57 0,07 2,57-3,05-3,285-3,36 8 maart 2016 REGIONAAL WATERSYSTEEM EN EFFECTEN PEILOPZET WATBE1043R001D03 3

68 Bijlage 5 Gevoeligheidsanalyse

69 Projectgerelateerd Uitgangspunten gevoeligheidsanalyse Deklaagweerstand Bandbreedte 25 % Parameter Referentie Ondergrens Bovengrens zone 5/ zone zone zone zone ,25 18,75 Infiltratie/drainage weerstand Bandbreedte 80 % Parameter Referentie Ondergrens Bovengrens infiltratie leiding 1 0,2 1,8 drainage leiding 2,5 0,5 4,5 infiltratie watergang drainage watergang 1 0,2 1,8 Doorlatendheid ophooglaag Bandbreedte 80 % Parameter Referentie Ondergrens Bovengrens Wegen Woningen Tuinen & parken 1 0,2 1,8 Grondwateraanvulling Bandbreedte 50 % Parameter Referentie Ondergrens Bovengrens Verhard 0,1 0,05 0,15 Onverhard 0,8 0,4 1,2 totaal 0,4 0,2 0,6 8 maart 2016 BIJLAGE 5 WATBE1043R001D03 A5

RAPPORT. Compensatieopgave bosje N737 - Oude Vliegveldweg Deurningen

RAPPORT. Compensatieopgave bosje N737 - Oude Vliegveldweg Deurningen RAPPORT Compensatieopgave bosje N737 - Oude Vliegveldweg Deurningen Klant: ADT Referentie: BD9217/R001/Zwo Versie: 01/Finale versie Datum: 11 februari 2016 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Postbus 593 8000

Nadere informatie

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam MEMO Onderwerp Geohydrologisch vooronderzoek Amsterdam, WTC 5C, 2 oktober 2013 Van mw. M. Duineveld MSc. Afdeling IBZ Aan ZuidasDok Projectnummer D03011.000284. Opgesteld door mw. M. Duineveld MSc. Ons

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

RAPPORT. Quickscan varianten Keutelbeek fase 1B. Royal HaskoningDHV Enhancing Society Together. Datum: 20 juni 2017

RAPPORT. Quickscan varianten Keutelbeek fase 1B. Royal HaskoningDHV Enhancing Society Together. Datum: 20 juni 2017 RAPPORT Quickscan varianten Keutelbeek fase 1B Klant: Gemeente Beek Referentie: Versie: T&PBD6566101106R001F04 04/Finale versie Datum: 20 juni 2017 Enhancing Society Together HASKONINGDHV NEDERLAND B.V.

Nadere informatie

Notitie. Aan : Jorg Pieneman, Irene Quakkelaar. Kopie aan : Jasper Overbeeke, Albert Kemeling. Datum : 9 maart 2017

Notitie. Aan : Jorg Pieneman, Irene Quakkelaar. Kopie aan : Jasper Overbeeke, Albert Kemeling. Datum : 9 maart 2017 Notitie Stadsontwikkeling Ingenieursbureau Aan : Jorg Pieneman, Irene Quakkelaar Kopie aan : Jasper Overbeeke, Albert Kemeling Datum : 9 maart 2017 Betreft : Binnentuinen Ageniesebuurt Bezoekadres: De

Nadere informatie

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg Notitie Contactpersoon Johannes Weemstra Datum 21 november 2012 Kenmerk N003-1210450WEJ-rrt-V01-NL Geohydrologische situatie Burg. Slompweg 1 Inleiding In opdracht van de gemeente Steenwijkerland heeft

Nadere informatie

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Definitief Bouwfonds Ontwikkeling Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 6 april 2009 Verantwoording Titel : Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Subtitel : Projectnummer : 275039 Referentienummer

Nadere informatie

RAPPORT. Uitgangspuntenrapport Constructie. Verbouwing entree NEMO

RAPPORT. Uitgangspuntenrapport Constructie. Verbouwing entree NEMO RAPPORT Uitgangspuntenrapport Constructie Verbouwing entree NEMO Klant: NEMO Referentie: I&BR001D01 Versie: 03/Finale versie Datum: 19 oktober 2016 O p e n HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Entrada 301 1114

Nadere informatie

OORZAKEN DALING GRONDWATERSTAND

OORZAKEN DALING GRONDWATERSTAND OORZAKEN DALING GRONDWATERSTAND Droge voeten én natte palen, geen eenvoudig te combineren doelen. Droge voeten symboliseert wateroverlast op straat, natte palen grondwateronderlast. Wateroverlast op straat

Nadere informatie

Stromingsbeeld Rotterdam

Stromingsbeeld Rotterdam Rotterdam centraal en Provenierswijk Bert de Doelder 17-4-2014 Stromingsbeeld Rotterdam Z Maas Freatische grondwaterstand N diepe polders NAP 6,2 m holocene deklaag NAP -5 m 1e watervoerend pakket 1e

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw

Nadere informatie

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt Notitie Aan: Waternet Van: Ben van der Wal, Geert Kerkvliet Datum: 28 mei 2015 Kopie: Gemeente Amsterdam Ons kenmerk: INFRABD3912N004F02 Classificatie: Project gerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Infrastructure

Nadere informatie

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam Notitie Projectleider drs. A.J. (Arjan) Varkevisser Adviseur drs I.A. (Inger) de Groot Datum 19 november 2013 Kenmerk N001-1217942AJA-vvv-V01-NL Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt

Nadere informatie

Doel voor vanavond. Voorkomen voortschrijding paalrot

Doel voor vanavond. Voorkomen voortschrijding paalrot 1 Doel voor vanavond Voorkomen voortschrijding paalrot 2 LAGE GRONDWATERSTAND EN PAALROT PROCES EN OORZAKEN PAALROT VERLAGING POLDERPEIL ONTTREKKEN DIEP GRONDWATER ONDIEPE GRONDWATER EN RIOLERING 3 PROCES

Nadere informatie

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 2 februari 2006 Kenmerk N001-4425137TER-pla-V01-NL 1.1 Bodemopbouw De regionale bodemopbouw is afgeleid uit de Grondwaterkaart van Nederland 1 en boorgegevens

Nadere informatie

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd) MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015

Nadere informatie

RAPPORT. Beeldkwaliteitsplan Hoebenakker- Salmespad. Gemeente Nederweert

RAPPORT. Beeldkwaliteitsplan Hoebenakker- Salmespad. Gemeente Nederweert RAPPORT Beeldkwaliteitsplan Hoebenakker- Salmespad Klant: Gemeente Nederweert Referentie: T&PBF5682R002F0.1 Versie: 0.1/Finale versie Datum: 17 september 2018 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Amerikalaan 110

Nadere informatie

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt Waarom aan de slag in de Agniesebuurt? Oude stadswijken zoals de Agniesebuurt, die dichtbebouwd zijn met veel verharding en weinig open water en groen, zijn kwetsbaar

Nadere informatie

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen SAMENVATTING Aanleiding In het westelijke deel van het Schilderskwartier zijn de woningen gefundeerd op houten palen met betonopzetters. Uit onderzoeken in de jaren 90 is gebleken dat de grondwaterstand

Nadere informatie

Startpunt Wonen. Caspar Cluitmans Bert Hage (verificatie) Peter Geerts (validatie)

Startpunt Wonen. Caspar Cluitmans Bert Hage (verificatie) Peter Geerts (validatie) Memo Aan Startpunt Wonen Van Caspar Cluitmans Bert Hage (verificatie) Peter Geerts (validatie) Betreft Herontwikkeling Viteliaterrein te Neer Onderdeel: Watertoets Projectnummer: LEU139-0002 Datum 23-06-2016

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsverband Houten C.V. voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een parkeerkelder onder het nieuw realiseren

Nadere informatie

Betreft: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw (bureaustudie) ter plaatse van de Landgoed Huize Winfried te Wapenveld (gemeente Heerde).

Betreft: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw (bureaustudie) ter plaatse van de Landgoed Huize Winfried te Wapenveld (gemeente Heerde). Projectnummer 2013-11-002: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw Landgoed Huize Winfried Natuurbegraven Nederland T.a.v. de heer W. Peters Postbus 29 5201 AA s-hertogenbosch Betreft: Variatie in

Nadere informatie

OUD HILLEGERSBERG MAATREGELEN TEGEN PAALROT. Bewonersorganisatie Oud Hillegersberg Commissie Grondwater

OUD HILLEGERSBERG MAATREGELEN TEGEN PAALROT. Bewonersorganisatie Oud Hillegersberg Commissie Grondwater OUD HILLEGERSBERG MAATREGELEN TEGEN PAALROT Bewonersorganisatie Oud Hillegersberg Commissie Grondwater OUD HILLEGERSBERG, MAATREGELEN TEGEN PAALROT elke centimeter verhoging van grondwaterstand telt Bewonersorganisatie

Nadere informatie

RAPPORT. Verkeersproductie MAA 2015 en actualisatie 2015

RAPPORT. Verkeersproductie MAA 2015 en actualisatie 2015 RAPPORT Verkeersproductie MAA 2015 en 2025 actualisatie 2015 Klant: LievenseCSO Referentie: MO-MA20150127 Versie: 01/Concept Datum: 19 november 2015 Projectg ere lateerd % RoyaL HaskOning D HV HASKONINGDHV

Nadere informatie

Lievenset. nfra water milieu. Bijlage 1: Rapport verkeersproductie MAA 2015 en 2025

Lievenset. nfra water milieu. Bijlage 1: Rapport verkeersproductie MAA 2015 en 2025 Lievenset nfra water milieu Bijlage 1: Rapport verkeersproductie MAA 215 en 225 M.E.R.-BEOORDELINGNOTTIE 1 AANVRM LUCHTHAVENBESLUIT MAASTRICHT AACHEN AIRPORT 1 DOCUMENTCORE: 14A34.RAPO22.FW.GL V1.8 Status:

Nadere informatie

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen Notitie / Memo Aan: Kees de Vries Van: Anke Luijben en Jasper Jansen Datum: 25 januari 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE5026-136N001D0.2 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Nadere informatie

Natuurbegraafplaats Fryslan-west

Natuurbegraafplaats Fryslan-west Natuurbegraafplaats Fryslan-west advies (geo-)hydrologie Definitief Vollmer & Partners Arnhemseweg 6 3817 CH AMERSFOORT Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 3 maart 2016 Verantwoording Titel : Natuurbegraafplaats

Nadere informatie

Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden

Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden Opdrachtnummer : 1220128 Opdrachtgever : Wooncorporatie ProWonen Postbus 18 7270 AA BORCULO Coördinaten: X = 218.040 Y = 457.210 Datum : 14 december

Nadere informatie

RAPPORT. Variantenstudie geluidseffecten Arnhemseweg (Zevenaar) T.b.v. ondersteuning onderbouwing landschappelijk inpassing. Provincie Gelderland

RAPPORT. Variantenstudie geluidseffecten Arnhemseweg (Zevenaar) T.b.v. ondersteuning onderbouwing landschappelijk inpassing. Provincie Gelderland RAPPORT Variantenstudie geluidseffecten Arnhemseweg (Zevenaar) T.b.v. ondersteuning onderbouwing landschappelijk inpassing Klant: Provincie Gelderland Referentie: 20160059 Versie: 01/Finale versie Datum:

Nadere informatie

Documentnummer AMMD

Documentnummer AMMD MEMO Kopie aan V. Friedrich-Drouville Van H. Meuwese Onderwerp impact aanleg Oeverdijk en peilbeheer Tussenwater op grondwaterstand dijk en achterland Datum 20 december 2016 Inleiding In dit memo is de

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.125 en Y = 455.100.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.125 en Y = 455.100. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van de Gemeente Utrecht voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van het tot stand brengen van de Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) baan

Nadere informatie

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water Notitie / Memo Aan: Waterschap Hunze & Aa's Van: Carolien Steinweg/Martijn van Houten Datum: 15 januari 2018 Kopie: Ons kenmerk: WATBF7316N001F1.0 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland

Nadere informatie

2. KORTE TOELICHTING EERDERE ONDERZOEKEN

2. KORTE TOELICHTING EERDERE ONDERZOEKEN leeswijzer In deze onderbouwing wordt achtereen volgens ingegaan op: - een beknopt overzicht van uitgevoerde waterhuishoudkundige onderzoeken en de wijze waarop rekening is gehouden met de natuurgebieden;

Nadere informatie

Figuur 1: Hoogteligging plangebied ( AHN, Rijkswaterstaat)

Figuur 1: Hoogteligging plangebied ( AHN, Rijkswaterstaat) 2.6 Geohydrologie 2.6.1 Algemeen Ten behoeve van het ontwerp van de locatie dient inzicht te worden verkregen in de opbouw van de bodem, de heersende grondwaterregimes en de terreingesteldheid. In deze

Nadere informatie

PvE Stedelijk Water. Deel: Functionele Eisen Grondwater. Versie 1.1

PvE Stedelijk Water. Deel: Functionele Eisen Grondwater. Versie 1.1 PvE Stedelijk Water Deel: Functionele Eisen Grondwater Versie 1.1 Stadsbeheer / Stadsontwikkeling Water / Ingenieursbureau Datum : 8 mei 2018 Wijziging : Versie : 1.0 Status : Definitief Bezoekadres: De

Nadere informatie

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt

Nadere informatie

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming NOTITIE Onderwerp Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming Project Grensmaas Opdrachtgever Projectbureau Consortium Grensmaas Projectcode HEEL14-29 Status Definitief Datum 18 mei 2016 Referentie

Nadere informatie

1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doel 4 1.3 Gebruikte gegevens 4

1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doel 4 1.3 Gebruikte gegevens 4 Pagina 2 van 12 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doel 4 1.3 Gebruikte gegevens 4 2 Geologie 5 2.1 Opbouw 5 2.1.1 Boringen 5 2.1.2 Sonderingen 6 2.2 Doorlatendheden 7 2.3 Ondergrond van

Nadere informatie

Watergebiedsplan Tjalk Langedijk

Watergebiedsplan Tjalk Langedijk Watergebiedsplan Tjalk Langedijk Toelichting bij de partiële herziening van het peilbesluit Geestmerambacht 2 3 Inhoudsopgave Samenvatting 4 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 2 Gebiedsbeschrijving 6 2.1 Ligging

Nadere informatie

Inhoudelijke voortgangsrapportage van het project afronding onderzoek verhoging grondwaterstand (periode november 2014 t/m juni 2015)

Inhoudelijke voortgangsrapportage van het project afronding onderzoek verhoging grondwaterstand (periode november 2014 t/m juni 2015) Inhoudelijke voortgangsrapportage van het project afronding onderzoek verhoging grondwaterstand (periode november 2014 t/m juni 2015) Op 7 november 2014 heeft de commissie grondwater Oud Hillegersberg

Nadere informatie

Module B2300. Inhoud. 1 Inleiding Verantwoording Wat is veranderd? Opstellers en begeleidingscommissie 4 1.

Module B2300. Inhoud. 1 Inleiding Verantwoording Wat is veranderd? Opstellers en begeleidingscommissie 4 1. Module B2300 Functioneel ontwerp: grondwater(overlast) maatregelen Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Verantwoording 3 1.2 Wat is veranderd? 4 1.3 Opstellers en begeleidingscommissie 4 1.4 Leeswijzer 4 2 Functioneren

Nadere informatie

Geohydrologisch onderzoek Nieuwe Driemanspolder

Geohydrologisch onderzoek Nieuwe Driemanspolder Geohydrologisch onderzoek Nieuwe Driemanspolder Definitief Projectorganisatie Nieuwe Driemanspolder Grontmij Nederland B.V. Houten, 12 november 2009 Verantwoording Titel : Geohydrologisch onderzoek Nieuwe

Nadere informatie

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld Notitie Contactpersoon Inkie Goijer Datum 1 augustus 2008 Kenmerk N002-4579913IGO-evp-V03-NL 1.1 Inleiding De watertoets De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst op de mate waarin

Nadere informatie

Tevens is een aantal besluiten genomen en is een nadere analyse naar mogelijke effecten uitgevoerd. Deze zijn hieronder opgenomen.

Tevens is een aantal besluiten genomen en is een nadere analyse naar mogelijke effecten uitgevoerd. Deze zijn hieronder opgenomen. Notitie Onderwerp: Notitie geohydrologie aandachtsgebieden Wickevoort Projectnummer: 353959 Referentienummer: CL/AM-02 Datum: 02-05-2017 1 Inleiding Deze notitie is een aanvulling op de Watertoets Landgoed

Nadere informatie

Groene Waterberging Operalaan e.o. te Oldenzaal

Groene Waterberging Operalaan e.o. te Oldenzaal Groene Waterberging Operalaan e.o. te Oldenzaal 12 februari 2019 Verantwoording Titel Groene Waterberging Operalaan e.o. te Oldenzaal Opdrachtgever Gemeente Oldenzaal Projectleider Hans van Breugel Auteur(s)

Nadere informatie

EFFECTEN PEILVERHOGING watergang langs het voormalige DEK terrein nabij Oostersingel en Vlietsingel te MEDEMBLIK

EFFECTEN PEILVERHOGING watergang langs het voormalige DEK terrein nabij Oostersingel en Vlietsingel te MEDEMBLIK De Meern: 20-07-2016 Aangepast: 21-07-2016 Aangepast: 06-09-2016 Opdrachtnr.: 710241 Betreft: Project: EFFECTEN PEILVERHOGING watergang langs het voormalige DEK terrein nabij Oostersingel en Vlietsingel

Nadere informatie

Het centrum van het gebied is gelegen op de coördinaten: X = 168.480 en Y = 448.450

Het centrum van het gebied is gelegen op de coördinaten: X = 168.480 en Y = 448.450 Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van het Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van het bouwrijp maken van deelgebied De Buurtstede

Nadere informatie

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Inleiding Dit document is opgesteld als vervolg en update van de analyse van de waterhuishouding, opgesteld in januari 2008. Toen is geconstateerd dat de

Nadere informatie

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied uit: Riet Moens / Bouwrijp maken http://team.bk.tudelft.nl/publications/2003/earth.htm Uit: Standaardgidsen (1999) 1.7.3 Uitwerking voor stedelijke functies De

Nadere informatie

Ons Kenmerk: IBZ7339. Versie. Definitief. Datum: 1 mei Kopiën aan:

Ons Kenmerk: IBZ7339. Versie. Definitief. Datum: 1 mei Kopiën aan: MEMO Onderwerp: IO 08-Me-70 Bepalen waterbezwaar voor bemaling Piet Kranenbergpad Opgesteld door: L.F.M. van Beek Van: IBZ Aan: Gemeente Amsterdam Ons Kenmerk: IBZ7339 Versie Definitief Datum: 1 mei 2017

Nadere informatie

Gemeente Leiden Ingenieursbureau ing. J.E.M. Vermeulen. Postbus 9100 2300 PC LEIDEN. 1 Inleiding

Gemeente Leiden Ingenieursbureau ing. J.E.M. Vermeulen. Postbus 9100 2300 PC LEIDEN. 1 Inleiding Gemeente Leiden Ingenieursbureau ing. J.E.M. Vermeulen Postbus 9100 2300 PC LEIDEN datum Delft, 23 juni 2010 referentie B. Everts uw kenmerk betreft vervanging riolering Fruitbuurt te Leiden 1 Inleiding

Nadere informatie

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Logo MEMO Aan : Henrike Francken Van : Michiel Krutwagen Kopie : Dossier : BA1914-112-100 Project : SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Ons

Nadere informatie

Inventarisatie wateraspecten Haringbuys te Bloemendaal. Rapport. Uitgebracht aan: Gemeente Bloemendaal Postbus 201 2050 AE OVERVEEN

Inventarisatie wateraspecten Haringbuys te Bloemendaal. Rapport. Uitgebracht aan: Gemeente Bloemendaal Postbus 201 2050 AE OVERVEEN Inventarisatie wateraspecten Haringbuys te Bloemendaal Rapport Uitgebracht aan: Gemeente Bloemendaal Postbus 201 2050 AE OVERVEEN Projecttitel : Inventarisatie wateraspecten Haringbuys te Bloemendaal

Nadere informatie

Betreft Effecten ontwikkeling Oosterdalfsen op grondwaterstanden en natuurwaarden EHS

Betreft Effecten ontwikkeling Oosterdalfsen op grondwaterstanden en natuurwaarden EHS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0132952 13 mei 2014 307856 Betreft Effecten ontwikkeling Oosterdalfsen op grondwaterstanden en natuurwaarden EHS 1 Algemeen De ontwikkeling van Oosterdalfsen heeft

Nadere informatie

Nota van beantwoording

Nota van beantwoording Nota van beantwoording Ontwerp-peilbesluit polder Capelle aan den IJssel Behorende bij besluit van verenigde vergadering 27 juni 2012 peilbesluit polder Capelle aan den IJssel Status Definitief Datum 27

Nadere informatie

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Adviescode: 2015.020 Auteur: R. Terluin, archeoloog gemeente Vlaardingen Oktober 2017 Inleiding Scoutinggroepen worden verplaatst

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

Rapport Haalbaarheidsstudie tankstations te Maarsbergen

Rapport Haalbaarheidsstudie tankstations te Maarsbergen Rapport Haalbaarheidsstudie tankstations te Maarsbergen Klant: Provincie Utrecht Referentie: T&P-T-BE8512R003F01 Versie: 01/Finale versie Datum: 20 december 2016 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Laan 1914 no.35

Nadere informatie

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden 0 SOB Research, 26 juni 2014 1 1. Archeologisch onderzoek 1.1 Inleiding

Nadere informatie

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast?

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast? grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast? grondwater doorgrond Grondwater bestaat uit regenwater en oppervlaktewater dat in de bodem is weg gezakt en kwelwater dat onder druk uit lager

Nadere informatie

: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier : Andries van Houwelingen : Ilse Hergarden, Carola Hesp

: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier : Andries van Houwelingen : Ilse Hergarden, Carola Hesp HaskoningDHV Nederland B.V. Logo MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier : Andries van Houwelingen : Ilse Hergarden, Carola Hesp : BD2867 : Natuurontwikkeling

Nadere informatie

Het waterschap en Grondwater. Bewonersavond 24 maart 2016

Het waterschap en Grondwater. Bewonersavond 24 maart 2016 Het waterschap en Grondwater Bewonersavond 24 maart 2016 Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Verantwoordelijk voor: übescherming tegen overstroming; üpeilbeheer in oppervlaktewater ükwaliteit

Nadere informatie

Grondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren

Grondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren Grondwatereffectberekening Paleis het Loo Project: Grondwatereffectberekening Paleis het Loo Datum: 16 september 2016 Auteur: Goswin van Staveren 1. Inleiding Voor de ondergrondse uitbreiding van het museum

Nadere informatie

De duiker bevindt zich globaal op de volgende coördinaten: X = en Y =

De duiker bevindt zich globaal op de volgende coördinaten: X = en Y = Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Projectbureau Leidsche Rijn voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de aanleg van een duiker in de Veldhoenwetering, deelgebied

Nadere informatie

Amsterdam In de peilfilters zijn de grondwaterstanden waargenomen. Dit is met

Amsterdam In de peilfilters zijn de grondwaterstanden waargenomen. Dit is met Aan Contactpersoon Jeroen Ponten Onderwerp Partikulier polderriool in het woonblok 1e Helmersstraat, G. brandtstraat, Overtoom, 2e C. Huygensstraat Doorkiesnummer 020 608 36 36 Fax afdeling 020 608 39

Nadere informatie

Onderzoek naar de oorzaak van eep. Onderzoek naar de oorzaak van een drassige plaats in de noordwestelijke kade van de Schinkelpolder

Onderzoek naar de oorzaak van eep. Onderzoek naar de oorzaak van een drassige plaats in de noordwestelijke kade van de Schinkelpolder Onderzoek naar de oorzaak van een drassige plaats in de noordwestelijke kade van de Schinkelpolder CENTRUM VOOR ONDERZOEK WATERKERINGEN Onderzoek naar de oorzaak van een drassige plaats in de noordwestelijke

Nadere informatie

Waterhuishoudingsplan

Waterhuishoudingsplan Waterhuishoudingsplan Herinrichting N377 Waterhuishoudingsplan Provincie Overijssel juni 2013 concept Waterhuishoudingsplan Herinrichting N377 Waterhuishoudingsplan dossier : BC1618103105 registratienummer

Nadere informatie

Paalrot door lekke drainerende riolen

Paalrot door lekke drainerende riolen Stichting Platform Fundering Nederland (SPFN) Postbus 192 3300 AD Dordrecht e-mail: fundering@cs.com. internet: www.platformfundering.nl bankrek 10.22.67.847 KvK: 24370117 Paalrot door lekke drainerende

Nadere informatie

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer,

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer, DATUM 15 maart 2016 REGISTRATIENUMMER ONDERWERP Watersysteem Bijdorp Geachte mevrouw, heer, 1. Aanleiding De wijk Bijdorp ondervindt bij zware neerslag wateroverlast. De gemeente Schiedam en Delfland zijn

Nadere informatie

Memo. Algemeen. drs. D.H. Edelman. Datum 5 maart 2012 Onderwerp Ontwatering Wienercomplex. Van

Memo. Algemeen. drs. D.H. Edelman. Datum 5 maart 2012 Onderwerp Ontwatering Wienercomplex. Van Memo Datum 5 maart 2012 Onderwerp Ontwatering Wienercomplex Van drs. D.H. Edelman Telefoon +31 (0)73 658 22 72 Fax +31 (0)73 658 22 99 E-mail dedelman@breijn.nl Bijlage(n) 1 Aan Dhr. M. van Vemden, Waternet

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Betreft Geohydrologisch onderzoek terrein van de voormalige Apostolische kerk te Naarden

Betreft Geohydrologisch onderzoek terrein van de voormalige Apostolische kerk te Naarden Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 13/991685\AsR 11 november 21 296813 Betreft Geohydrologisch onderzoek terrein van de voormalige Apostolische kerk te Naarden 1 Inleiding 2 Bodemopbouw en grondwaterstroming

Nadere informatie

Grondwaterstanden juni 2016

Grondwaterstanden juni 2016 Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand

Nadere informatie

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda TNO Kennis voor zaken : Oplossing of overlast? Kunnen we zomaar een polder onder water zetten? Deze vraag stelden zich waterbeheerders, agrariërs en bewoners in de Middelburg-Tempelpolder. De aanleg van

Nadere informatie

Grondwatertoets Jeruzalem

Grondwatertoets Jeruzalem /snk Land & Water Grondwatertoets Jeruzalem Auteur J.J.M. Steenbergen Opdrachtgever Stadsdeel Oost-Watergraafsmeer Projectnummer 50330 Inhoudsopgave 1 Inleiding...2 2 Basisinformatie en uitgangspunten...3

Nadere informatie

REVIEW FUGRO EN WARECO

REVIEW FUGRO EN WARECO REVIEW FUGRO EN WARECO GRAVEN- EN BLOEMENBUURT OORZAKEN DROOGSTAND FUNDERINGSHOUT Inleiding In juni 2016 heeft de commissie grondwater Oud Hillegersberg op verzoek van bewoners een verkenning uitgebracht

Nadere informatie

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Waterparagraaf Heistraat Zoom Waterparagraaf Heistraat Zoom In Zeelst aan de Heistraat is een ontwikkeling gepland. Voor deze ontwikkeling dient een omgevingsvergunning te worden opgesteld waarvan deze waterparagraaf onderdeel uit

Nadere informatie

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Notitie / Memo Aan: Nora Koppert en Henk Kolkman Van: Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Kopie: Carola Hesp Ons kenmerk: WATBE9859N001D0.1 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V.

Nadere informatie

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden. Notitie Referentienummer Kenmerk 190509/Ack 277242 Betreft Waterbergingsopgave Hogewegzone Concept d.d. 19 mei 2009 1 Inleiding De Hogewegzone in de gemeente Amersfoort wordt de komende jaren vernieuwd.

Nadere informatie

Bij de beoordeling is de focus gelegd op de actualiserende oplegnotitie met het huidige plangebied.

Bij de beoordeling is de focus gelegd op de actualiserende oplegnotitie met het huidige plangebied. nl_notitie.docx 20161201 Notitie Onderwerp: Second opinion Waterhuishoudkundig plan Stationsstraat Zetten-Zuid Projectnummer: 356706 Referentienummer: SWNL0206480 Datum: 16-05-2017 1 Inleiding Aan de zuidelijke

Nadere informatie

Notitie. De kamp. Figuur 1 Locatie De Kamp in Cothen. Referentienummer Datum Kenmerk 4 oktober 2010 300342. Betreft Geohydrologisch onderzoek Cothen

Notitie. De kamp. Figuur 1 Locatie De Kamp in Cothen. Referentienummer Datum Kenmerk 4 oktober 2010 300342. Betreft Geohydrologisch onderzoek Cothen Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 4 oktober 2010 300342 Betreft Geohydrologisch onderzoek Cothen 1 Inleiding De gemeente Wijk bij Duurstede is gestart met de ontwikkeling van een woningbouwprogramma

Nadere informatie

Terrein- en bodemgesteldheid

Terrein- en bodemgesteldheid Inleiding Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft zichzelf tot doel gesteld tot het uitbrengen van een geotechnisch advies ten behoeve van een definitieve peilverlaging in de watergang naast het spoor

Nadere informatie

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd. partner in bouwputadvies en grondwatertechniek 1/5 Project : HT140056 Park Waterrijk Hekelingen Datum : 1 September 2014 Betreft : Nota waterhuishouding Opsteller : M. (Marco) Zieverink, MSc Documentstatus

Nadere informatie

Geohydrologisch onderzoek Mr.Treublaan 1-3 te Amsterdam

Geohydrologisch onderzoek Mr.Treublaan 1-3 te Amsterdam Geohydrologisch onderzoek Mr.Treublaan 1-3 te Amsterdam Concept, 23 februari 2012 Geohydrologisch onderzoek Mr.Treublaan 1-3 te Amsterdam Verantwoording Titel Opdrachtgever Projectleider Auteur(s) Projectnummer

Nadere informatie

Freatische bemaling fundaties bestaande brug over de Gaasp (KW022) fase 2

Freatische bemaling fundaties bestaande brug over de Gaasp (KW022) fase 2 Memo Freatische bemaling fundaties bestaande brug over de Gaasp (KW022) fase 2 Revisie 2.0 Auteur Peter Kramer Controleur Simon Hoitsema Autorisator Malou van der Pal Citeertitel - Object Activiteittype

Nadere informatie

RAPPORT. Akoestisch onderzoek Windturbines Tata Steel

RAPPORT. Akoestisch onderzoek Windturbines Tata Steel RAPPORT Akoestisch onderzoek Windturbines Tata Steel Akoestisch onderzoek als onderdeel van een aanvraag voor een omgevingsvergunning/ruimtelijke onderbouwing Klant: Infinergie Referentie: T&PR002D0.1

Nadere informatie

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 Memo Aan Port of Rotterdam, T.a.v. de heer P. Zivojnovic, Postbus 6622, 3002 AP ROTTERDAM Datum Van Johan Valstar, Annemieke Marsman Aantal pagina's 5 Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 E-mail johan.valstar

Nadere informatie

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). Afbeelding I.1. Vorming stuwwal Nijmegen en stuwwal Reichswald Zandige

Nadere informatie

MEMO. Memo Afkoppelen / infiltreren project Herinrichting Julianastraat Raadhuisstraat d.d pagina 1 / 5

MEMO. Memo Afkoppelen / infiltreren project Herinrichting Julianastraat Raadhuisstraat d.d pagina 1 / 5 MEMO Aan : bewoners Plakstraat - Raadhuisstraat - Julianastraat - Kerkstraat Van : Cristian Timmermans projectleider gemeente Stein Jean-Philippe Janssens Ducot Engineering & Advies Datum : 24 juni 2015

Nadere informatie

huidig praktijk peil (AGOR) [m NAP]

huidig praktijk peil (AGOR) [m NAP] TOELICHTING INDICATIEVE SCENARIOBEREKENING Voor het herstel van de natuur in de N2000 gebieden zijn enkele indicatieve scenarioberekeningen uitgevoerd ter verkenning van het effect op het (kwantitatieve)

Nadere informatie

De locatie Het ontwerp van het winkelcentrum en directe omgeving is opgenomen in figuur 1.

De locatie Het ontwerp van het winkelcentrum en directe omgeving is opgenomen in figuur 1. Notitie Datum: 17 juni 2015 Betreft: Afkoppelen nieuwbouw Handelstraat, Apeldoorn Kenmerk: BP30, NOT20150617 Bestemd voor: Bun Projectontwikkeling BV Ter attentie van: de heer J. Spriensma Opgesteld door:

Nadere informatie

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten Achtergrondartikel grondwatermeetnetten Wat is grondwater Grondwater is water dat zich in de ondergrond bevindt in de ruimte tussen vaste deeltjes, zoals zandkorrels. Indien deze poriën geheel met water

Nadere informatie

Nieuwe riolering in uw straat

Nieuwe riolering in uw straat R Nieuwe riolering in uw straat Vervangen riolering Binnenkort wordt de riolering in uw straat vervangen. Wat doet de gemeente en waarvoor bent u verantwoordelijk? We hopen in ieder geval dat u zo min

Nadere informatie

: BügelHajema (Linda Smoors, Hermien Kerperien) : Evert de Lange : Waterschap Veluwe (Wietske Terpstra), 03-Projectontwikkeling (René Kroes)

: BügelHajema (Linda Smoors, Hermien Kerperien) : Evert de Lange : Waterschap Veluwe (Wietske Terpstra), 03-Projectontwikkeling (René Kroes) Logo MEMO Aan : BügelHajema (Linda Smoors, Hermien Kerperien) Van : Evert de Lange Kopie : Waterschap Veluwe (Wietske Terpstra), 03-Projectontwikkeling (René Kroes) Dossier : BA6227-100-100 Project : Zuiderzeestraatweg

Nadere informatie

Geohydrologische effecten afgraven voorland en terugstorten in diepe delen Gijster

Geohydrologische effecten afgraven voorland en terugstorten in diepe delen Gijster Notitie / Memo Aan: Mariëlle Cats Van: Tony Kok Datum: 30 maart 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE7248-102-100N001D0.1 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water Onderwerp: Geohydrologische

Nadere informatie

Kloosterstraat. Loon op Zand. Geohydrologisch onderzoek en waterparagraaf SAB. juli 2009 concept

Kloosterstraat. Loon op Zand. Geohydrologisch onderzoek en waterparagraaf SAB. juli 2009 concept Kloosterstraat Loon op Zand Geohydrologisch onderzoek en waterparagraaf SAB juli 2009 concept Kloosterstraat Loon op Zand Geohydrologisch onderzoek en waterparagraaf dossier : C6592.01.001 registratienummer

Nadere informatie

Het centrum van het bouwrijp te maken gebied ligt op de coördinaten: X = , Y =

Het centrum van het bouwrijp te maken gebied ligt op de coördinaten: X = , Y = Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsbedrijf Vathorst voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van het bouwrijp maken van deelgebied Boulevard Oost van Vinex

Nadere informatie

Verslag bewonersavond 24 november 2016

Verslag bewonersavond 24 november 2016 Verslag bewonersavond 24 november 2016 Datum: 28 november 2016 Betreft: Aanpak grondwateroverlast Villapark Eindhoven Kenmerk: BY11, NOT20161128 Bestemd voor: Gemeente Eindhoven Opgesteld door: Wareco

Nadere informatie

Ten aanzien van deze watersaspecten is contact geweest, overlegd en advies gevraagd aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Ten aanzien van deze watersaspecten is contact geweest, overlegd en advies gevraagd aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0152812 3 december 2015 336542 Betreft Watertoets De Ontbrekende Schakel (D02) 1 Inleiding De gemeente Schagen is van plan om een verbindingsweg aan te leggen

Nadere informatie