BACHELOR-THESIS FISCALE ECONOMIE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BACHELOR-THESIS FISCALE ECONOMIE"

Transcriptie

1 BACHELOR-THESIS FISCALE ECONOMIE In welke mate en in hoeverre is het begrip fiscale geheimhoudingsplicht na de wetswijziging van 2008 veranderd en wat zijn de toekomstige ontwikkelingen op dit gebied ten aanzien van de reikwijdte? Naam: Martijn Hermans Administratienummer: Studierichting: Fiscale Economie Onderwijsinstelling: Universiteit van Tilburg, TiSEM Examencommissie: Prof. mr. J.L.M. Gribnau Mr. M.B.A. van Hout Vak: Formeel Belastingrecht Bachelor-thesis Fiscale Economie: Afstudeerdatum: 21 mei 2012 Collegejaar: UNIVERSITEIT VAN TILBURG

2 Inhoudsopgave Lijst van afkortingen...3 Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Aanleiding Probleemstelling Plan van aanpak.6 Hoofdstuk 2: 2.1 Geheimhoudingsplicht Wat houdt het begrip geheimhoudingsplicht in? Welke betekenis geeft de geheimhoudingsplicht? Wat is het belang van de geheimhoudingsplicht? Voor wie geldt in beginsel de geheimhoudingsplicht? Welke wetswijziging heeft met ingang van 2008 plaatsgevonden? Toekomstige wetswijziging openbaarheid van belastingrechtspraak Welke wetswijziging zal plaatsvinden en wat zijn de gevolgen?...21 Hoofdstuk 3: Conclusies en aanbevelingen...23 Bijlage I: Relevante wetteksten inzake geheimhoudingsplicht 25 Literatuurlijst Jurisprudentieregister 35 2

3 Lijst van afkortingen ABRvS Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State art. artikel Awb Algemene wet bestuursrecht AWR Algemene Wet inzake Rijksbelastingen BNB Beslissing Nederlandse Belastingzaken BW Burgerlijk Wetboek B&W Burgemeester en Wethouders EVRM Europees Verdrag van de Rechten van de Mens Ex Op grond van FED Fiscaal Weekblad FED Gw Grondwet HR Hoge Raad Wet IB 2001 Wet Inkomstenbelasting 2001 Inv Invorderingswet 1990 jo. juncto LJN Landelijk Jurisprudentie Nummer MvA Memorie van Antwoord MvT Memorie van Toelichting NJ Nederlandse Jurisprudentie NDFR Nederlandse Documentatie Fiscaal Recht NTFR Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht Stb. Staatsblad Stcrt. Staatscourant SV Wetboek van Strafvordering TFB Tijdschrift Formeel Belastingrecht VIV 93 Voorschrift Informatieverstrekking 1993 VN Vakstudie Nieuws WFR Weekblad Fiscaal Recht WBP Wet Bescherming Persoonsgegevens WOB Wet Openbaarheid van Bestuur Wet RO Wet op de rechterlijke organisatie 3

4 Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Aanleiding In het kader van mijn opleiding aan de Universiteit van Tilburg wordt in de afrondende fase van de bachelor opleiding fiscale economie een scriptie geschreven. Het onderwerp dat hierin zal worden besproken is de reikwijdte ten aanzien van artikel 67 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, (hierna: AWR) inhoudende de fiscale geheimhoudingsplicht. In mijn scriptie wordt voornamelijk de nadruk gelegd op de strekking en bedoeling van dit begrip in samenhang met de (recente) wetswijziging in Daarnaast zal aandacht worden besteed aan het toekomstige, alsmede actuele wetsvoorstel inzake openbaarheid van belastingrechtspraak. Het begrip geheimhoudingsplicht wordt in de wet omschreven in een drietal bepalingen: algemeen en abstract als lex generalis 1 in artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht 2 (hierna: Awb), specifiek en concreet als lex specialis 3 in artikel 67 Invorderingswet (hierna: Inv. 1990) en tevens op overeenkomstige wijze in artikel 67 AWR. Het laatstgenoemde artikel zal feitelijk als hoofdthema dienen en uitgewerkt worden in mijn scriptie. Dit artikel is begin jaren 60 van de vorige eeuw in werking getreden en met ingang van 1 januari 2008 gedeeltelijk gewijzigd, mede door sterke invloed van de Registratiekamer 5 op basis van het in 1999 uitgebrachte rapport Informatieverstrekking door de fiscus. 6 In het rapport werd geconcludeerd dat een wijziging van art. 67 AWR noodzakelijk was, omdat in hoofdlijnen dit artikel onvoldoende transparant was en daarnaast ontoereikende wettelijke waarborgen bevatten tegen ongewenste inbreuken op het grondrecht de bescherming van de (persoonlijke) levenssfeer. 7 Met ingang van 2008 heeft de wetgever besloten tot herziening van deze wet. Het hoofddoel voor deze wetswijziging is het versterken van de fiscale rechtshandhaving. 8 Er wordt nadrukkelijk gestreefd naar een duidelijke en transparante regeling inzake gegevensverstrekking. Het is voor de belastingheffing noodzakelijk dat belastingplichtigen op een juiste wijze de benodigde gegevens verstrekken aan de Belastingdienst. 1 Hier wordt onder verstaan volgens Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal: een algemene wet of algemeen recht 2 Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 in werking getreden bij wet van 4 juni 1992 Stb. 315 (Wetsvoorstel ). 3 Hier wordt onder verstaan volgens Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal: een wet om een bijzonder geval te regelen 4 De Invorderingswet 1990 (Inv. 1990), wet van 30 mei 1990, Stb. 221, zal buiten het bereik van mijn scriptie vallen. In groot aantal gevallen waar de geheimhoudingsplicht in artikel 67 AWR wordt beschreven zal deze ook in gelijke gevallen van toepassing zijn voor Inv De huidige benaming is het College Bescherming van Persoonsgegevens (CBP). Met ingang van 2001 de opvolger van de Registratiekamer. 6 Dit rapport is online te raadplegen via: en tevens voor de volledigheid na te slaan in het uitgebrachte verslag: J. de Zeeuw, Informatieverstrekking door de fiscus, Registratiekamer, D. Liem, Weekblad Fiscaal Recht (WFR), De fiscus: geheimhouder of poortwachter?, 6806, 2 april 2009, p Staatsblad nr. 376, jaargang 2007, Wet van 27 september

5 Door de technologische en maatschappelijke ontwikkelingen in de afgelopen decennia lijkt dit steeds eenvoudiger te zijn geworden, maar hiervan is op dit moment in de praktijk geen sprake. Dit heeft diverse oorzaken; waaronder de toenemende mondigheid van burgers, de voortgaande maatschappelijke vraag om transparantie, alsmede complexe en voortdurend veranderende informatiesystemen. Binnen de overheid wordt gestreefd dat burgers slechts maar één keer informatie hoeven te verstrekken en dat overheidsorganen gegevens onderling zorgvuldig en secuur met elkaar kunnen uitwisselen. Dit proces wordt ook wel aangeduid met het begrip renseignering. 9 Voorbeelden van renseignementen kunnen zijn: de uitwisseling van gegevens met betrekking tot de rente van banken, gemeentelijke sociale diensten en ten slotte nog ten aanzien van premiewoningen of verstrekte huursubsidies. 10 Recentelijk, per 1 januari 2011, heeft rondom dit begrip een wetswijziging plaatsgevonden. 11 Hierdoor is het begrip in de wet uitgebreid en verder geconcretiseerd. De Belastingdienst beschikt door renseignering vaak over vertrouwelijke en privacygevoelige informatie. Om ervoor te zorgen dat de belastingplichtigen bereid zijn om deze gegevens te verstrekken, is een plicht tot geheimhouding opgenomen in de wet. Het ontvangen van informatie van derden over mogelijk fiscaal relevante aangelegenheden ten aanzien van belastingplichtigen vormt een belangrijke ondersteunende factor bij de fiscale rechtshandhaving. 12 Uitsluitend in bijzondere en concrete gevallen, bijvoorbeeld in het kader van fraudeopsporing- en bestrijding, kan en mag hierop een uitzondering worden gemaakt. Het (onbewust) openbaar maken kan bijvoorbeeld leiden tot het verstoren van concurrentieverhoudingen op bedrijfsniveau, maar daarnaast ook nog op diverse relevante gebieden ten aanzien van privéverhoudingen. Voorbeelden hiervan zijn de echtscheidings- en alimentatiezaken. Het probleem van de geheimhoudingsplicht heeft te maken met in hoeverre de reikwijdte van de geheimhouding strekt in dergelijke situaties binnen het huidige fiscale recht. Dit zal verder worden verwoord in mijn probleemstelling als onderzoeksvraag. 1.2 Probleemstelling De hoofdvraag van mijn scriptie luidt: In welke mate en in hoeverre is het begrip fiscale geheimhoudingsplicht na de wetswijziging van 2008 veranderd en wat zijn de toekomstige ontwikkelingen op dit gebied ten aanzien van de reikwijdte? 9 Dit begrip is voor de volledigheid in de inleiding opgenomen en tevens in de wet onder artikel 53, tweede en derde lid Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR) en artikel 10:8 Wet Inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001). Echter zal dit buiten het bereik van mijn scriptie vallen 10 Dit is recent, inzake scheefhuren, nog ter sprake gekomen en zal verder worden besproken in paragraaf MvF 25 november 2010, nr. DB/2010/250 M de facto wijziging art. 22 Uitvoeringsbesluit Inkomstenbelasting Kamerstukken V, 19 december 1990, nr. 5 Memorie van Antwoord (MvA) 5

6 1.3 Plan van aanpak De opbouw van de scriptie is al volgt. Allereerst volgt een algemene uiteenzetting over de geheimhoudingsplicht ex art. 67 AWR. Daartoe wordt in de eerste paragraaf van hoofdstuk twee het begrip geheimhoudingsplicht concreet beschreven. Daarnaast zal een vergelijking worden gemaakt met wetsartikelen waar de geheimhoudingsplicht eveneens in de wet wordt beschreven. In hoofdstuk twee zal een begin worden gemaakt om het begrip verder uit te werken en hierbij de strekking, inhoud en het belang van de plicht tot de geheimhouding weer te geven. Daarnaast zal de reikwijdte worden beschreven met betrekking tot de geheimhoudingsplicht en zal de expliciete vraag worden gesteld: voor wie geldt in beginsel de geheimhoudingsplicht? Bovendien zullen diverse manieren van bekendmaken (openbaarmaking) in samenhang met de wetswijziging van 2008 worden behandeld. Hierin wordt onder andere de bekendmaking via de bestuursrechter zelf, via de belastingrechter en hierop een tweetal uitzonderingen besproken. Tevens zal uitgebreid aandacht worden besteed aan de wetswijziging van art. 67 AWR. Hierbij zal nadrukkelijk gelet worden op de oorzaak-gevolg relatie van deze wijziging. Het artikel zal inhoudelijk gedetailleerd worden vergeleken van de periode daterend voor de wetswijziging van 2008 ten opzichte van de periode na Naar aanleiding van deze wetswijziging wordt hierbij de uitbreiding en de invoering van art. 43c Uitvoeringsregeling AWR behandeld. Hierin wordt een opgesomde lijst beschreven in welke gevallen binnen het fiscale recht de geheimhoudingsverplichting niet van toepassing wordt verklaard. Deze uitzonderingen waren in het verleden tot 1 januari 2008 beperkt opgenomen in het Voorschrift Informatie Verstrekking 1993 (hierna: VIV 93). De VIV 93 is bij het herzien van de wet op 1 januari 2008 in zijn geheel komen te vervallen. 13 In de tweede paragraaf van hoofdstuk twee wordt nog een vrij recente, maar nog niet ingegane wetswijziging besproken over de openbaarheid van belastingrechtspraak. Met als gevolg dat art. 67 AWR wederom zal worden uitgebreid en zodoende de facto art. 67 lid 2 sub d AWR in de wetgeving zal worden toegevoegd ten aanzien van de geheimhoudingsplicht. Dit zal ten gevolge hebben dat een wettelijke basis bestaat om de fiscale geheimhoudingsplicht te doorbreken. Hierdoor wordt de geheimhoudingsplicht feitelijk beperkt, omdat deze niet zal gaan gelden indien de rechter bepaald dat een afschrift van een uitspraak ongeanonimiseerd wordt verstrekt. Ten slotte worden in hoofdstuk drie de belangrijkste conclusies en de aanbevelingen besproken omtrent de fiscale geheimhoudingsplicht. Hierin zullen de hoofdvraag en deelvragen kort, samenvattend en beargumenteerd beantwoord worden en zal een persoonlijk standpunt worden ingenomen ten aanzien van de geheimhoudingsplicht. 13 Ingetrokken bij besluit van 18 januari 2008, Stcrt. 2008, 21 en Stcrt. 2008, 24 (V-N 2008/8.2) 6

7 Hoofdstuk 2: 2.1. Geheimhoudingsplicht Wat houdt het begrip geheimhoudingsplicht in? Op grond van art. 67 AWR geldt een geheimhoudingsplicht binnen het fiscale recht. Deze bepaling is in beginsel ingevoerd ten aanzien van belastingambtenaren, maar geldt bovendien ook voor arbeidscontractanten en deskundigen van de belastingeenheid. 14 De vraag wie in beginsel nog meer verplicht zijn tot geheimhouding zal uitvoerig worden beschreven in paragraaf en Dit artikel is op 1 oktober 1962 in werking getreden en met ingang van 1 januari 2008 gewijzigd. 15 De fiscale geheimhoudingsplicht is in wezen al veel eerder in de wet erkend. In 1892 werd tijdens de parlementaire behandeling een geheimhoudingsverplichting in de wet opgenomen, 16 ten aanzien van de vermogensbelasting Het begrip geheimhoudingsplicht kan in fiscale zin vanuit een tweetal perspectieven worden gezien. Ten eerste kan dit worden gezien met betrekking tot de belastingplichtige in eigen persoon, alsmede ook worden bezien vanuit de administratieplichtige. Ten aanzien van de belastingplichtige mogen de verstrekte gegevens alleen worden gebruikt voor specifieke, goedgekeurde doeleinden. Hierbij doel ik expliciet op de heffing en invordering van rijksbelastingen. Zij vertrouwen erop dat derden geen kennis kunnen en zullen mogen nemen van de verstrekte privacygevoelige en persoonlijke informatie. Daardoor zullen zij eerder bereid kunnen zijn om de fiscus te voorzien van juiste en volledige informatie ten aanzien van de benodigde gegevens, waardoor het heffings- en invorderingsproces wordt vereenvoudigd. 17 Met betrekking tot de administratieplichtige moet de bereidheid groter zijn om gegevens af te staan, die met nadruk niet voor andere doeleinden zullen worden gebruikt. Hierbij doel ik expliciet op gegevens in het kader van de uitvoering van de belastingwet. Dit betekent dat sprake moet zijn van actieve medewerking van de belastingplichtigen in eigen persoon inzake de gegevensverstrekking, daarnaast dient de administratieplichtige adequaat, behoudend en zorgvuldig te handelen. 14 Dr. Mr. R.M.P.G. Niessen-Cobben, Wegwijs in de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, vijfde druk, p Wet van 27 september 2007 inhoudende de wijziging van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR) en enige andere fiscale wetten, in het kader van het versterken van de fiscale rechtshandhaving en het verkorten van de beslistermijnen, Stb. 2007, Kamerstukken II, 1891/92, 125, nr. 7, p. 51 jo R. Steenman, Weekblad Fiscaal Recht (WFR), Fiscus, wat weet u van mij?, 23 februari 2012, p

8 In het fiscale recht zijn drie wettelijke geheimhoudingsbepalingen van wezenlijk belang, namelijk art. 2:5 Awb, art. 67 Inv en art. 67 AWR. In het eerstgenoemde wetsartikel is in lid 1 bepaald dat een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. Dit moet feitelijk worden gezien als een lex generalis bepaling, namelijk het bevatten van een algemeen en abstract uitgangspunt, conform de modelgeheimhoudingsbepaling. 18 In het tweede lid van art. 2:5 Awb wordt nog een expliciete verbreding aangebracht ten aanzien van het eerste lid. Hieruit volgt dat het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen. Hieronder zullen ook adviesorganen vallen en de daartoe deel uitmakende of werkende personen. 19 In tegenstelling tot art. 2:5 Awb wordt in art. 67 lid 1 AWR de reikwijdte ten aanzien van de geheimhoudingsplicht als volgt in de wet omschreven: het is een ieder verboden hetgeen hem uit of in verband met enige werkzaamheid bij de uitvoering van de Belastingwet over de persoon of zaken van een ander blijkt of wordt meegedeeld, verder bekend te maken dan noodzakelijk is voor de uitvoering van een belastingwet of voor de invordering van enige rijksbelastingen als bedoeld in de Invorderingswet 1990 (geheimhoudingsplicht). Door het begrip een ieder wordt verwezen naar het feit dat de geheimhoudingsplicht in beginsel geldt voor iedereen, dat wil zeggen tegenover ieder ander dan degene die tot geheimhouding is verplicht, dus ook tegenover de belastingplichtige zelf. 20 In paragraaf zal hier concreter op worden ingegaan. Een concreet voorbeeld in de jurisprudentie ten aanzien van de geheimhoudingsplicht, wanneer deze niet geldt bij uitvoering van de wet, is het uitwisselen van gegevens onderling tussen verschillende onderdelen en instanties van de Belastingdienst. Om die reden is het ook toegestaan en geoorloofd om gegevens wederzijds met elkaar te renseigneren tussen de inspecteur en de ontvanger Model-geheimhoudingsbepaling is met ingang van 1983 te raadplegen in punt 73 van de aanwijzingen van de wetgevingstechniek (Stcrt. 1984, 52), zie hierover ook artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht (Awb), Memorie van Toelichting (MvT) 19 Kamerstukken II , , Memorie van Toelichting (MvT) 20 HR 28 november 1991, NJ 1992, 277 FED 1992/3 21 Rechtbank Haarlem 26 januari 1988, NJ 1989, 660 V-N 1990/2668, 34 8

9 Wanneer dit niet zou kunnen en mogen plaatsvinden, zal dit resulteren tot een ongewenste situatie om met elkaar te communiceren en informatie onderling aan elkaar te kunnen verstrekken. Dit zal evenzeer tot een zeer zwakke efficiëntie, als niet-gewenste werkomstandigheden in de praktijk ten gevolge kunnen hebben. Waar deze bepaling, art. 67 AWR, juist specifiek is ten aanzien van het fiscale recht is het begrip in de Awb veel algemener en abstracter van aard. Desalniettemin kan worden afgevraagd of art. 2:5 Awb nog wel van toepassing is binnen het huidige fiscale recht. In het verleden is echter in de jurisprudentie bepaald, en tevens meermaals bevestigd, dat art. 2:5 Awb gehandhaafd dient te blijven binnen het fiscale recht. De praktijk van de informatieverstrekking in fiscalibus is, aldus de regering, zodanig ingespeeld op en verweven met de zeer strakke geheimhoudingsverplichting, dat deze gehandhaafd moet en dient te blijven. 22 Art. 2:5 Awb dient te worden gezien als een lex generalis bepaling en dient als algemeen en gangbaar uitgangspunt te worden genomen. Een expliciet voorbeeld waarbij dit artikel vanuit het bestuursrecht van toepassing is, zijn de vertrouwelijke bedrijfsgegevens in het kader van een vergunningsaanvraag. Art. 2:5 Awb is derhalve naast het bestuursrecht, concluderend uit het vorige, ook nog steeds van belang voor het fiscale recht. Tevens zou voor het belastingrecht ook een beroep op dit artikel kunnen worden gedaan voor zover een geheimhoudingsplicht niet kan en zal mogen voortvloeien uit het fiscale art. 67 AWR. Dit heeft echter tot op heden in de praktijk, en tevens in de jurisprudentie, nog geen enkele rol van betekenis gehad. Zoals eerder concreet is beschreven, dient de verhouding tussen lex generalis (Awb) en lex specialis (AWR) als uitgangspunt te worden genomen Dit betekent, mede gelet op het aanvullend karakter van art. 2:5 Awb en in aanmerking nemende dat voor het specifieke art. 67 AWR een zwaardere geheimhoudingsplicht geldt dan voor art. 2:5 Awb, dat er enkel vanuit kan worden gegaan dat art. 67 AWR van toepassing is voor het fiscale recht Kamerstukken II 1991/92, , nr. 5 punt 2.43 Memorie van Antwoord (MvA) 23 De Blieck, Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, 2011, p

10 Welke betekenis geeft de geheimhoudingsplicht? In art. 67 lid 1 AWR wordt sinds begin jaren 60 van de vorige eeuw de reikwijdte van de geheimhoudingsplicht beschreven. Deze verplicht in beginsel een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de belastingwetgeving tot het geheimhouden van de verstrekte gegevens. De Hoge Raad (hierna: HR) heeft in 1964 overwogen dat in beginsel de geheimhoudingsplicht geldt tegenover iedereen, dat wil zeggen tegenover ieder ander dan degene die tot geheimhouding is verplicht. 24 Dit betekent dus ook expliciet tegenover de belastingplichtige zelf. 25 De geheimhoudingsverplichting heeft niet alleen betrekking op ambtenaren, maar ook op arbeidscontractanten en niet-ambtelijke deskundigen, alsmede op inhoudingsplichtigen, leden en griffiers van de rechterlijke macht. 26 Dit kan worden afgeleid uit de zinsnede van lid 1 een ieder. Hierop zal verder worden ingegaan in paragraaf 2.1.4, waarin wordt besproken voor wie in principe de geheimhoudingsplicht geldt. In het tweede lid wordt weergegeven wanneer de geheimhoudingsplicht niet van toepassing is. Deze bepaling is in de wet opgedeeld in een drietal sub bepalingen, letters a tot en met c. Deze is met ingang van 1 januari 2008 gewijzigd en zal de facto in paragraaf worden besproken. Het derde lid en tevens laatste lid van art. 67 AWR geeft aan dat de Minister van Financiën (Onze Minister) de bevoegdheid heeft tot het verlenen van een ontheffing van de geheimhoudingsverplichting. Hierbij geldt ook dat bij het verlenen van een ontheffing inzake de gegevensverstrekking deze geheimhoudingsverplichting in overeenstemming dient en moet zijn met de beginselen 27 van proportionaliteit en subsidiariteit. 28 Alle verzoeken om fiscale informatie die betrekking kunnen hebben op personen of zaken dienen voortaan met nadruk alleen beoordeeld te worden door de staatssecretaris aan de hand van art. 67 AWR en art. 67 Inv De staatssecretaris van Financiën heeft meermaals bevestigd dat de fiscale geheimhouding een groot goed is HR 14 mei 1964, NJ 1964, HR 8 november 1991, nr. 7877, V-N 1991/3353, NJ 1992/ De Blieck, Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, 2011, p Bijvoorbeeld in LJN: BQ8097, Hoge Raad, 10/ Hierin gaat het over de verwerking van persoonsgegevens jo. art. 8 EVRM 28 Onder het subsidiariteitsbeginsel wordt verstaan volgens Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal: een beginsel dat zaken die door een lager orgaan kunnen worden verricht niet door een hoger ter hand orgaan behoren te worden genomen 29 Kamerstukken II, , nr. 3, p Bijvoorbeeld de brief van de staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer van 12 maart 2001, kamerstukken II 2000/01, IXB, nr. 27, blz. 1 (V-N 2001/18.9) 10

11 Wat is het belang van de geheimhoudingsplicht? De geheimhoudingsplicht dient ten eerste het algemene belang van de bescherming van persoonsgegevens te behartigen. Hierover heeft de HR zich uitgesproken in 1991 inzake de fiscale geheimhoudingsplicht. De HR heeft overwogen dat de geheimhoudingsplicht van een belastingambtenaar zijn rechtvaardiging vindt in een algemeen belang van het publiek. 31 Het publiek dient gerechtvaardigd en derhalve ook volgens de normen van redelijkheid en billijkheid te worden behandeld. Zo moet het publiek, ofwel belastingplichtigen, erop kunnen vertrouwen dat het verstrekken van belangrijke en privacygevoelige gegevens aan de Belastingdienst niet voor andere doeleinden mogen worden gebruikt, dan alleen het expliciet noodzakelijk heffen van belastingen. De fiscale geheimhoudingsplicht strekt zich bovendien uit tot bescherming van onder andere bedrijfsgeheimen en zaken ten aanzien van de persoonlijke levenssfeer. De belastingplichtigen mogen nadrukkelijk niet van worden weerhouden om de benodigde gegevens te verstrekken, bijvoorbeeld omdat gegevens voor andere doeleinden worden gebruikt. Deze gegevens dienen overeenkomstig en ten aanzien van een correcte uitvoering van een belastingwet gebruikt te worden. De HR illustreert hiermee dat veel waarde wordt gehecht aan de geheimhoudingsplicht van de fiscus. 32 Aan de Belastingdienst zijn ingrijpende bevoegdheden toegekend om informatie te kunnen verkrijgen. Deze bevoegdheden uiten zich in de verplichting in de wet tot veel, maar daardoor ook om privacygevoelige en vergaande gedetailleerde informatie te verstrekken. Dit vindt onder andere zijn wettelijke grondslag in de verplichting om aangifte te doen (ex art. 8 AWR), de verplichting tot informatieverstrekking (ex art. 47 AWR) en ten slotte met betrekking tot administratie van bepaalde informatie ten aanzien van administratieplichtigen. 33 Concluderend uit het vorige blijkt een geheimhoudingsplicht inzake de gegevensverstrekking in het fiscale recht binnen een groot aantal gevallen van essentieel en noodzakelijk belang. 31 HR 8 november 1991, nr. 7877, NJ 1992, 277, r.o D. Liem, Weekblad Fiscaal Recht (WFR), De fiscus: geheimhouder of poortwachter?, 6806, 2 april 2009, p Mr. P.A. van Rooijen, Accountant Adviseur, Informatieverplichting jegens fiscus brokkelt af, nr. 10, oktober

12 Voor wie geldt in beginsel de geheimhoudingsplicht? Zoals eerder abstract vermeld in paragraaf geldt de fiscale geheimhoudingsplicht in beginsel niet alleen voor belastingambtenaren, maar ook voor een ieder die betrokken is of kennis ontleent in verband met de uitvoering van een belastingwet. Onder de zinsnede de uitvoering, af te leiden uit lid 1, vallen niet alleen instanties die rechtstreeks betrokken zijn bij de heffing en invordering van belastingen, maar ook alle werkzaamheden die bijdragen tot de uitvoering hiervan. Hierbij kan men denken aan arbeidscontractanten, bijvoorbeeld uitzendkrachten, tijdelijk personeel en stagiaires, die een (tijdelijk) dienstverband hebben bij de Belastingdienst. Het wetsartikel is zeer ruim en verplicht in beginsel ook advocaten 34, belastingadviseurs en accountants tot de geheimhoudingsplicht. Bovendien kunnen hier griffiers, rechters, niet-ambtelijke deskundigen, inhoudingsplichtigen, administratieplichtigen, getuigen en getuigen-deskundigen onder vallen. 35 Echter gelden voor deze beroepsgroepen ook hun eigen publiek- of privaatrechtelijke beroepsregels. De geheimhoudingsplicht geldt in beginsel ook tegenover personeelsleden 36 en de echtgenoot. 37 Met betrekking tot schending van de geheimhoudingsplicht betreffende de echtgenoot is recent in de jurisprudentie 38 aan de orde geweest. Het ging hierbij over een deurwaarder van de Belastingdienst die een navorderingsaanslag over de inkomstenbelasting overhandigt aan de echtgenote. Op dat moment was de belastingplichtige zelf niet thuis. De deurwaarder maakte bekend aan de echtgenote dat de navorderingsaanslag circa 1,8 miljoen euro bedraagt. De belastingplichtige doet zijn beklag bij de Nationale Ombudsman, omdat de deurwaarder de geheimhoudingsplicht heeft geschonden en zich derhalve ook onbehoorlijk heeft gedragen. De deurwaarder heeft ter plaatse voor het huis van die belastingplichtige tegen zijn echtgenote het bedrag van de opgelegde aanslag genoemd. Daarnaast waren ook andere mensen in de buurt, waaronder zijn schoonvader en ingehuurde schilders, die vrij eenvoudig de mededeling van de deurwaarder hebben kunnen meeluisteren. De Belastingdienst geeft aan dat geen sprake is van het schenden van de geheimhoudingsplicht, omdat wordt beweerd dat de desbetreffende deurwaarder in eerste instantie heeft geïnformeerd of de belastingplichtige thuis was. Bovendien heeft hij daarna gecontroleerd of hij te maken heeft gehad met de belastingplichtige. De deurwaarder beweert onder andere dat hij uit noodzaak heeft gehandeld, om diens echtgenote erop te wijzen om de desbetreffende aanslag spoedig en zo correct mogelijk te overhandigen. 34 Zie tevens voor de volledigheid artikel 46 Advocatenwet inzake geheimhoudingsplicht, maar dit zal buiten het bereik van mijn scriptie vallen. 35 R.P.M. Lemmen, NDFR, commentator betreffende artikel 67 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen 36 N O 25 februari 1994, V-N blz e.v. 37 Ν Ο 13 januari 1993, V-N 1993, blz. 756 e.v. 38 Ontleend aan Nationale Ombudsman, 21 juni 2010, nr. 2010/162, rapport 15 juli 2010, tevens aan NTFR 2010/769, mededeling hoogte aanslag aan echtgenoot is schending van geheimhoudingsplicht. Dit is al eerder bevestigd in ABRvS van 14 april 2010, LJN: BM1041, zaaknr /1/HR. Deze casus zal uitvoerig worden behandeld, mede het geringe aantal jurisprudentie inzake geheimhoudingsplicht 12

13 Echter, volgens de Nationale Ombudsman is wel sprake van schending van de geheimhoudingsplicht, omdat feitelijk een mededeling betreffende de aanslag heeft plaatsgevonden. Hierbij kan men zich afvragen of deze mededeling noodzakelijk was. Daarnaast stelt de Nationale Ombudsman dat sprake is van schending van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Concluderend uit het vorige, beweert de Nationale Ombudsman dat de deurwaarder zich onbehoorlijk heeft gedragen, ongeacht of anderen kennis hebben genomen over de opgelegde navorderingsaanslag. De klacht wordt derhalve gegrond verklaard ten aanzien van de gedragingen van de deurwaarder, omdat het behoorlijkheidsvereiste en de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer worden geschonden 39 en deze dienen te worden gerespecteerd ten aanzien van art. 67 AWR. De HR heeft in beginsel besloten dat de geheimhoudingsplicht geldt tegenover iedereen, met andere woorden: tegenover ieder ander dan degene die tot geheimhouding is verplicht. Hieruit kan worden afgeleid dat deze ook van toepassing wordt verklaard voor de belastingplichtige zelf. 40 Dit is recent nog bevestigd in de Memorie van Toelichting (MvT) inzake het wetsvoorstel openbaarheid van belastingrechtspraak (TFB 2011/4). 41 In de literatuur wordt nog vaak gediscussieerd of dit wel juist is. Geldt nu ook de fiscale geheimhoudingsplicht jegens de belastingplichtige zelf? In beginsel heeft de wetgever als uitgangspunt genomen dat de Belastingdienst ook gegevens die de belastingplichtige zelf kunnen betreffen geheim moet houden ten aanzien van de belastingplichtige, ook wanneer deze gegevens door hem in eigen persoon of namens hem zijn verstrekt. 42 Ik verwijs hier naar het arrest van HR 14 mei 1964, NJ 1964, 430 en HR 8 november 1991, NJ 1992, 277, die dit uitgangspunt bevestigen. In de literatuur wordt beoogd, door onder andere de redactie van Vakstudie Nieuws, dat de wetgever het begrip betrokken bij de uitvoering van de belastingwet wel erg beperkt wordt in dit verband. Zij stellen dat de belastingplichtigen, die niet als inhoudingsplichtige kunnen optreden niet als betrokkene kunnen worden gezien. Op dit moment, door de wetswijzing in 2008, is in de fiscale wetgeving opgenomen, dat bekendmaking plaatsvindt aan degene op wie de gegevens betrekking hebben, voor zover deze gegevens door of namens hem zijn verstrekt, zie hiervoor de uitwerking van art. 67 lid 2 sub c AWR. De geheimhoudingsverplichting is zodoende dan niet van toepassing. Ook wanneer de verstrekking noodzakelijk is ten aanzien van de uitvoering van de belastingwet zal de geheimhoudingsplicht de facto niet gelden. 39 Dit begrip wordt concreet beschreven in artikel 10 Grondwet (Gw). 40 HR 14 mei 1964, NJ 1964, 430 in samenhang met HR 8 november 1991, NJ 1992, Het wetsvoorstel zal verder concreet en gedetailleerd worden besproken in paragraaf Kamerstukken II, , nr. 3, p

14 Welke wetswijziging heeft met ingang van 2008 plaatsgevonden? Met ingang van 1 januari 2008 heeft een belangrijke wetswijziging 43 plaatsgevonden met betrekking tot art. 67 AWR. Het artikel is verder uitgebreid en tevens is een nieuwe uitvoeringsregeling in de wet ingevoerd, namelijk art. 43c Uitvoeringsregeling AWR. Hierin wordt uitputtend, letters a t/m z en diverse aanvullingen, geregeld wanneer de geheimhoudingsplicht niet van toepassing is. Naar aanleiding van een brief op 3 juni zijn onderzoeken en maatregelen aangekondigd om te voorkomen dat de Belastingdienst afspraken maakt met belastingplichtigen, die in strijd kunnen zijn met de wet. 45 Ten gevolge van dit onderzoek heeft men maatregelen genomen, welke leiden tot een verandering van de fiscale wetgeving ten aanzien van onder andere de fiscale geheimhoudingsplicht. Hierbij wordt concreet gestreefd naar het versterken van de fiscale rechtshandhaving en zijn voorstellen gemaakt ter aanpassing van de wet. In het rapport, Informatieverstrekking door de fiscus 46, werd geconcludeerd dat het bestaande ontheffingenstelsel van art. 67, tweede lid, AWR geen adequate wettelijke grondslag is voor de verstrekking van persoonsgegevens door de Belastingdienst. Op grond van het toenmalige lid 1 werd een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de belastingwetgeving verplicht tot geheimhouding van de ontvangen gegevens. Na 2008 is dit lid in beperkte zin aangevuld, verder gemoderniseerd conform de bedoeling van de wetgever en zijn (kleine) ondergeschikte wijzigingen aangebracht. 47 Hierdoor is de wettekst zorgvuldiger geworden op het gebied van de inhoud, doordat diverse striktere woorden zijn toegevoegd in tegenstelling tot de wettekst die voor 2008 van toepassing was voor het fiscale recht. Zodoende is bijvoorbeeld het woord nodig vervangen door het woord noodzakelijk. Hiermee heeft de wetgever getracht een betere aansluiting te krijgen met de wetgeving, gelet op de strekking en bedoeling van de wet, in art. 2:5 Awb 48 en art. 8 Wet Bescherming Persoonsgegevens 49 (hierna: WBP). Dit heeft de wetgever bovendien al eerder beperkt proberen te realiseren door invoering van de VIV 93. Vanaf 2008 wordt in de wet zelf beschreven dat art. 67 AWR ook van toepassing wordt verklaard voor de Invorderingswet Er is gekozen voor een bepaling van gelijke strekking in art. 67 invorderingswet en art. 10, eerste lid, van de Registratiewet 1970 wat betreft het begrip geheimhoudingsplicht. 43 Wet van 27 september 2007 inhoudende de wijziging van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR) en enige andere fiscale wetten, in het kader van het versterken van de fiscale rechtshandhaving en het verkorten van de beslistermijnen, Stb. 2007, Kamerstukken II, , nr Kamerstukken II, , nr. 3 Memorie van Toelichting (MvT) 46 Dit rapport is online te raadplegen via: en tevens voor de volledigheid na te slaan in het uitgebrachte verslag: J. de Zeeuw, Informatieverstrekking door de fiscus, Registratiekamer, Bijlage I: Wetteksten artikel 67 AWR voor en na invoering wetswijziging met ingang van 1 januari Artikel 2:5 AWB is eerder uitgebreid behandeld inzake de geheimhoudingsplicht en tevens een vergelijking gemaakt in paragraaf Kamerstukken II , nr. 3, p. 17. Deze wet is ingevoerd per 1 september 2001, de opvolger van de Wet op de Persoonsregistratie (WPR) 14

15 Met ingang van 1 januari 2008 is een geheel vernieuwde lid 2 in de wet opgenomen. Voor het jaar 2008 kon Onze Minister 50 ontheffing verlenen van het in het eerste lid vervatte verbod. Dit hield in dat de Minister van Financiën een (discretionaire) bevoegdheid kreeg tot ontheffing van de geheimhoudingsverplichting. Deze bepaling is met ingang van 2008 in zijn geheel verplaatst naar lid 3. Hierbij diende constant rekening te worden gehouden, met inachtneming van het Voorschrift Informatie Verstrekking 1993 (VIV 93) 51, in welke gevallen sprake kon zijn van een ontheffing en in welke gevallen juist deze niet van toepassing was. Deze is door de wetswijziging met ingang van 1 januari 2008 geheel komen te vervallen. 52 In plaats hiervan is per 2008 een geheel nieuwe uitvoeringsregeling ingevoerd, namelijk art. 43c Uitvoeringsregeling AWR. Deze zal uitvoeriger worden besproken na de uiteenzetting van de overige leden van art. 67 AWR. In lid 2, dat met ingang van 2008 (deels) is komen te vervallen, kon de geheimhoudingsplicht op een viertal manieren worden ingeperkt. 53 Ten eerste door de verplichtingen in andere wetten tot het verstrekken van privacygevoelige informatie aan diverse overheidsdiensten, alsmede door de aangifteplicht van art. 162 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Ten tweede door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, hierbij voornamelijk gericht op het vertrouwens- en gelijkheidsbeginsel. Ten derde door de Wet Bescherming Persoonsgegevens (hierna: WBP) en ten slotte nog door de normstelling in de Wet Openbaarheid van Bestuur (hierna: WOB) met betrekking tot openbaring van persoonlijke gegevens door aanvraag van de burger. Met ingang van 2008 is in het nieuwe lid 2, van art. 67 AWR bepaald in welke gevallen de geheimhoudingsplicht niet van toepassing is. In lid 2 sub a wordt beschreven wanneer sprake is van een enig wettelijk voorschrift tot bekendmaking, waarbij de geheimhoudingsplicht niet zal gelden binnen het fiscale recht. In beginsel is bepaald in de jurisprudentie dat een wettelijke verplichting inzake het verstrekken van persoonlijke gegevens altijd prevaleert boven de fiscale plicht tot geheimhouding. Voorbeelden van verplichtingen tot bekendmaking kunnen zijn: de verstrekking van gegevens uit naam van bijstandsuitkeringen en de diverse toeslagen Waar in de wet (artikel 67 AWR) Onze Minister staat beschreven wordt beoogd de Minister van Financiën. 51 Besluit 14 december 1993, nr. AFZ92/9318, Stcrt. 1992, 251, gewijzigd bij Besluit 1 december 1998, nr. AFZ98/3534N, Stcrt. 1998, Ingetrokken bij besluit van 18 januari 2008, Stcrt. 2008, 21 en Stcrt. 2008, 24 (V-N 2008/8.2) 53 Wattel, Algemeen Belastingrecht, Fiscaal commentaar, 1999, p Kamerstukken II, , nr. 3, p

16 Het gaat hierbij niet alleen over nationale wettelijke voorschriften met betrekking tot lid 2 sub a, maar ook om voorschriften 55 ten aanzien van internationaal 56 en interregionaal recht. Een voorbeeld hiervan is art. 13 Wet op de internationale bijstandsverlening 57 met betrekking tot de heffing van belastingen. Kenmerkende voorbeelden van lid 2 sub a zijn onder andere: 58 - Art. 87 Comptabiliteitswet 2001: Het gaat hierbij over het verstrekken van gegevens en de bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer. - Art. 64 lid 1 Wet Werk en Bijstand: Het verplicht afstaan van gegevens aan College van Burgemeester en Wethouders (B&W). In lid 2 sub b wordt tevens bepaald in welke gevallen de geheimhoudingsplicht niet van toepassing wordt verklaard. Dit lid is van toepassing indien bij regeling van de Minister van Financiën (Onze Minister) is bepaald dat bekendmaking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak van een bestuursorgaan. Naar aanleiding van lid 2 sub b is een ministeriële regeling (zie Uitvoeringsregeling art. 43c AWR) uitgewerkt en ingevoerd, in de vorm van een delegatiebepaling, waarin wordt beschreven in welke gevallen gebruik kan worden gemaakt van deze ontheffingsmogelijkheid. 59 Hierbij dient wederom rekening te worden gehouden met de beginselen 60 van proportionaliteit 61 en subsidiariteit. 62 De ministeriële regeling zal volgens de richtlijnen van de parlementaire behandeling inzake de geheimhoudingsplicht periodiek worden aangepast ten aanzien van de ontheffingsmogelijkheden. Ten slotte wordt nog in lid 2 sub c bepaald dat de geheimhoudingsplicht niet geldt, in gevallen wanneer bekendmaking plaatsvindt aan degene op wie de gegevens betrekking hebben, voor zover deze gegevens door of namens hem zijn verstrekt. Hierbij wijkt het ingevoerde wetsartikel af van het uitgangspunt wat destijds werd geformuleerd door de HR Kamerstukken II, , nr. 3, p Een voorbeeld hiervan is artikel 7 richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 december 1977 nr. 77/799/EEG inzake geheimhouding. Zie hierover ook artikel 13 Wet op de Internationale Bijstandsverlening. 57 Dit wetsartikel is tevens opgenomen in de bijlage wetsartikelen. 58 Bijlage I: Artikel 87 Comptabiliteitswet / Bijlage I: Artikel 64 lid 1 Wet Werk en Bijstand 59 Kamerstukken II, , nr. 3, p. 19. Als kenmerkende voorbeelden worden hierin genoemd de gegevensverstrekking aan de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst / Economische Controle Dienst (FIOD-ECD), Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMA) en de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) 60 Eerder beschreven in paragraaf Hieronder moet worden verstaan volgens Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal: het middel dient in redelijke verhouding te staan tot het doel. 62 Hierbij kan concreet de vraag worden gesteld: zijn er andere maatregelen, die minder aangrijpend zijn om het doel te bereiken? 63 HR 8 november 1991, nr. NJ 1992,

17 Als vertrekpunt wordt genomen dat de geheimhoudingsplicht zonder uitzondering van toepassing wordt verklaard voor gegevens die de belastingplichtigen zelf betreffen. Dit is wederom bevestigd tijdens de parlementaire behandeling van de Wet versterking fiscale rechtshandhaving. 64 Op dit moment, met ingang van wetswijzing in 2008, is echter in de fiscale wetgeving opgenomen dat bekendmaking plaatsvindt aan degene op wie de gegevens betrekking hebben voor zover deze gegevens door of namens hem zijn verstrekt. In het nieuwe ingevoerde lid 3 van art. 67 AWR is de mogelijkheid opgenomen dat de Minister van Financiën ontheffing kan verlenen ten aanzien van de geheimhoudingsplicht. Deze bevoegdheid was - voor de wetswijziging van 1 januari ook al verleend in het toenmalige lid 2. Met als gevolg dat de wet hierdoor veel beperkter is geworden dan voor de wetswijziging van 2008 in samenhang met de afschaffing van VIV 93. Dit komt mede, omdat vanaf 2008 de algemene en normale ontheffing op dit moment in beginsel onder de wet zal vallen, vaak in lid 1, of derhalve uitvoerig en gespecificeerd is opgenomen in de lijst van Uitvoeringsregeling art. 43c AWR. Naar aanleiding van jurisprudentie zal in de toekomst de Belastingdienst op grond van het derde lid hieronder vallen. 65 Deze ontheffing zal alleen van toepassing zijn voor incidentele of onvoorziene gevallen. Dit kan bijvoorbeeld een rol spelen ten aanzien van een groot maatschappelijk belang. De staatssecretaris heeft de Belastingdienst ex art. 67 lid 3 AWR ontheven van de geheimhoudingsplicht, met als gevolg dat het in beginsel geoorloofd is om door de Belastingdienst gegevens te kunnen verstrekken over een specifiek geval, namelijk inzake het geschil over het verstrekken van inkomensgegevens aan verhuurders. Als voorwaarde wordt gesteld, dat slechts gegevens mogen worden opgevraagd ten aanzien van dit expliciet doel. In dit concrete geval kunnen verhuurders alleen informatie krijgen die betrekking heeft op woningen waarvan zij verhuurder zijn. Het gaat hierbij over het toekomstige wetsvoorstel 66 van het kabinet om mensen met een belastbaar inkomen van meer dan een huurverhoging te geven van 5%. 67 De regering vindt in deze kwestie de pressing social need, namelijk de bevordering van doorstroming van de huidige woningmarkt, van expliciet belang. 64 Hierbij verwijs ik naar paragraaf waar dit onderwerp inhoudelijk expliciet wordt besproken. 65 Dit is onlangs bevestigd op 29 februari 2012, inzake het verstrekken van gegevens aan verhuurders door de Belastingdienst, namelijk in het antwoord op de schriftelijke vragen (Kamervragen) met kenmerk 2012Z02999 en 2012Z Kamerstukken II, , nr. 3 Memorie van Toelichting (MvT). Het wetsvoorstel is op 12 april 2012 goedgekeurd door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel moet echter nog door de Eerste Kamer worden goedgekeurd om het wetsvoorstel in werking te kunnen laten treden. Dit zal niet voor 1 mei 2012 geschieden, waardoor de huurverhoging per 1 juli 2012 niet zal kunnen plaatsvinden. Dit heeft als reden dat een huurverhoging minimaal twee maanden van te voren moet worden aangekondigd. 67 Hieronder zullen niet de inkomens van thuiswonende kinderen gaan vallen, wanneer deze minder bedragen dan Dit is tevens bevestigd op 5 april 2012 door minister Spies (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) 17

18 Uit onderzoek 68 blijkt dat ongeveer huurders met een belastbaar inkomen van meer dan een huurwoning hebben, die tegen de gereguleerde huurprijs wordt gehuurd. Met als consequentie dat zij in de toekomst een marktconforme huurprijs moeten gaan betalen. Door het introduceren van een huurverhoging voor deze groep huurders dient gekeken te worden naar het totale huishoudinkomen. Wanneer deze lager bedraagt dan , dan zal dit geen gevolgen hebben voor de huurverhoging van 5 %, maar dient wel rekening te worden gehouden met het jaarlijkse inflatiepercentage. Door het kabinet wordt stellig beweerd dat door invoering van deze wet de privacy van huurders zo min mogelijk zal worden aangetast. Daarnaast worden de administratieve lasten beperkt bij zowel de huurder als bij de verhuurder. Dit houdt in, dat de Belastingdienst slechts een verklaring dient te overleggen aan verhuurders, waarin staat of het gezamenlijk jaarinkomen meer dan bedraagt. Er zullen geen specifieke inkomensgegevens verstrekt worden, maar alleen een verklaring of wordt voldaan aan de inkomenseis van of meer. Voor het gebruik van deze inkomensgegevens verwijs ik naar art. 21f AWR. Er wordt de facto alleen concreet bepaald of het inkomen onder, boven of onbekend is. In hoeverre is dan sprake van schending van privacy? Naar aanleiding van een onderzoek van de Woonbond 69, door uitvoering van een advocatenbureau 70, komt men tot de volgende drie juridische bezwaren inzake het wetsvoorstel huurververhoging op grond van inkomen. Ten eerste ontbreekt de grondslag in de wet om gegevens kunnen en mogen te openbaren. Ten tweede is geen sprake van directe noodzaak om de privacy van huurders te mogen schenden. Ten slotte worden de huurders slecht geïnformeerd over deze huidige situatie. Al met al, kan worden afgevraagd of sprake is van een groot maatschappelijk belang, ten aanzien van scheefhuren. Mijns inziens lijkt het maatschappelijk belang vrij groot. Het gaat hierbij over huurders op een totaal van 2,6 miljoen woningen. 71 Om de huizenmarkt weer op de rails te kunnen krijgen, lijkt het mij verstandig en noodzakelijk, mede op grond van de argumenten in de Memorie van Toelichting (MvT), om dit wetsvoorstel in te voeren. Hierdoor zullen huurders, die meer dan belastbaar inkomen hebben, wellicht kunnen besluiten tot het kopen van een woning, om de huizenmarkt te verbeteren. Dit zal tevens ten gevolge hebben dat een betere doorstroming plaatsvindt, op de huurmarkt. Derhalve lijkt het mij gerechtvaardigd om in dit specifiek geval de geheimhoudingsplicht te doorbreken, mede op grond van het nauwelijks schenden van de privacy. Echter, dient dan wel alleen beperkt getoetst te worden of er is voldaan aan de gestelde inkomenseis. 68 Kamerstukken II, , nr. 3 Memorie van Toelichting (MvT), p inzake schending privacy van huurders, 7 maart Advocatenbureau Kennedy Van der Laan 71 Kamerstukken II, , nr. 3 Memorie van Toelichting (MvT), p. 3 18

19 Uit onder andere het voorgaande blijkt dat het ontheffingsstelsel met betrekking tot lid 3 slechts nog in een drietal situaties gehandhaafd dient te blijven. Deze zal alleen nog maar voor toepassing zijn voor bijzondere en specifieke uitzonderingsgevallen. 72 Ten eerste de ontheffing met betrekking tot de verstrekking van gegevens aan de belastingplichtige zelf, voor zover deze door of namens hem zijn verstrekt. Ook wanneer deze gegevens zijn verstrekt door de belastingplichtige kan de geheimhoudingsplicht ex art. 67 AWR worden doorbroken. Ten tweede, wanneer sprake is van de bepaling in lid 3, zal de ontheffing betrekking hebben op bekendmaking van gegevens die noodzakelijk zijn voor een goede vervulling van een publiekrechtelijke taak van een bestuursorgaan. Ten slotte kan nog sprake zijn van een ontheffing voor incidentele of onvoorziene gevallen, waarop een beroep kan worden gedaan om ontheffing te verlenen ten aanzien van de geheimhoudingsplicht. Naar aanleiding van jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State dient de Minister van Financiën de toepasbaarheid van de ontheffing in samenhang af te stemmen op de maatstaven van de Wet Openbaarheid Bestuur met betrekking tot de openbaarmaking. 73 De wetgever heeft beoogd het (oude) lid 2 door te schuiven naar lid 3 om de reikwijdte van het ontheffingsstelsel in grote mate te beperken. Een reden hiervoor is dat het oude ontheffingsstelsel geen adequate grondslag vormt voor de verstrekking van persoonsgegevens. Door de nieuwe ingevoerde aanpassingen is het ontheffingsstelsel vrijwel in zijn geheel ingeperkt en speelt nauwelijks nog een rol in en binnen het huidige fiscale recht. Naast de afschaffing enerzijds van VIV 93 en herziening van de reeds bestaande Uitvoeringsregeling AWR 1994 is anderzijds wel een nieuwe specifieke uitvoeringsregeling ingevoerd, namelijk art. 43c Uitvoeringregeling AWR. 74 Hierin worden nagenoeg een dertigtal uitzonderingen gespecificeerd en uitputtend onder elkaar opgesomd (a t/m z). Belangrijk hierbij is dat ontheffingen ten aanzien van de geheimhoudingsplicht niet beperkt zijn tot bestuursorganen die zich alleen bezig houden met het heffen van belasting. Voorbeelden waaraan ontheffing wordt verleend zijn onder andere de Minister van Financiën, provincies en andere diverse en specifieke (kleine) overheidsinstellingen. Deze lijst is behoorlijk gespecificeerd en kent bijna aan elk concreet overheidsorgaan, die betrokken is bij kennisneming van fiscale gegevens een ontheffingsbevoegdheid toe. Deze worden allen één voor één uitgezonderd voor de geheimhoudingsplicht zoals bedoeld in art. 67 eerste lid AWR, art. 67 eerste lid Inv en art. 10, eerste lid, van de Registratiewet inzake de verstrekking van essentiële gegevens. 72 Kamerstukken II, , nr. 3 p / NTFR Beschouwingen januari 2008/4, Geheimhoudingsplicht Belastingdienst en verkorting beslistermijnen. 73 Afdeling Rechtspraak Raad van State, 26 juli 1984, V-N 1985/ Bijlage I: Artikel 43c Uitvoeringsregeling Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR) 19

20 In de uitvoeringsregeling staat nauwkeurig en concreet beschreven aan welk bestuursorgaan ontheffing wordt verleend, voor welke informatie deze ontheffing kan worden verleend en voor welke doeleinden deze informatie kan en mag worden gebruikt. Hiervan dient - zoals al een aantal keer eerder expliciet is vermeld - rekening te worden gehouden met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Ook ten aanzien van art. 43c lid 2 Uitvoeringsregeling AWR kan alleen informatie- en gegevensverstrekking plaatsvinden op nadrukkelijk verzoek. In lid 3 wordt voor de volledigheid nog een aantal begrippen omschreven en concreet verwezen naar diverse wetten. 20

21 2.2 Toekomstige wetswijziging openbaarheid van belastingrechtspraak Welke wetswijziging zal in de toekomst plaatsvinden en wat zijn de gevolgen? Al jarenlang vindt de belastingrechtspraak in Nederland achter gesloten deuren plaats. Onder invloed van Europese rechtspraak is wel een openbaarheid gecreëerd ten opzichte van bestuurlijke boetes binnen het fiscale recht. De HR heeft ten aanzien van Nederlandse belastingrechtspraak voor het eerst een mededeling in het openbaar gedaan, inzake een beslissing van een bestuurlijke boete 75, op 26 juni Vaak worden bestuurlijke boetes in onderling verband gebracht met het begrip criminal charge, mede door invloed van Europese jurisprudentie. In Europa is het gebruikelijk dat sprake is van (beperkte) openbaarheid van rechtspraak. 77 In art. 121 van de Nederlandse Grondwet (hierna: Gw) is bepaald dat een rechtszitting in beginsel in het openbaar plaatsvindt. Dit artikel is nader uitgewerkt in art. 4 Wet op de Rechterlijke Organisatie (hierna: Wet RO). Hierin wordt bepaald, en tevens bevestigend herhaald, dat zittingen openbaar zijn, tenzij bij de wet anders is bepaald. Dit wordt eveneens in het bestuursrecht als algemeen uitgangspunt genomen. Hierbij verwijs ik naar art. 8:62 Awb, wetgeving inzake openbaarheid van rechtspraak. De doelstelling van de openbaarheid van belastingrechtspraak is het voorkomen van geheime procedures en tevens om het optreden van de rechterlijke macht duidelijker en controleerbaarder te maken. 78 De hoofdregel, die betrekking heeft op vrijwel alle rechtsgebieden, is de openbaarheid van rechtspraak. In Nederland vindt ten aanzien van belastingzaken, vooral met betrekking tot de belastingaanslag, de zitting tot op de dag van vandaag achter gesloten deuren plaats, ex art. 27c AWR. Dit artikel zal met ingang van deze wetswijziging komen te vervallen, conform het wetsvoorstel. Het andere doel van de wetswijzing is het beogen en streven naar een ruimere wettelijke grondslag ten aanzien van het publiceren van uitspraken. Het kabinet is van mening dat sprake kan zijn van belangen, die niet de uitvoering van de belastingwet raken, maar die wel zwaarwegend genoeg zijn voor kennisneming van de ongeanonimiseerde uitspraak. Daarnaast streeft men ernaar, door het toevoegen van een nieuw onderdeel in lid 2, het mogelijk te maken in die situaties waar fiscale uitspraken ongeanonimiseerd worden gepubliceerd. 75 Ten aanzien van fiscale boetezaken worden deze wel in het openbaar behandeld, omdat deze vallen onder de werking van art. 6 EVRM de facto Europese jurisprudentie. 76 HR 19 juni 1985, nr , BNB 1986/29 77 Als voorbeelden van landen kunnen worden genoemd: Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk en België. 78 Kamerstukken II, , , Memorie van Toelichting (MvT), nr. 3, p

22 Om in dergelijke gevallen niet in conflict te komen met de huidige geheimhoudingsverplichting van art. 67 AWR, wordt aan het tweede lid van art. 67 AWR een nieuw onderdeel toegevoegd. Dit onderdeel biedt hiermee een wettelijke basis voor de rechterlijke macht om de fiscale geheimhoudingsplicht te kunnen doorbreken. In feite zal dit ten gevolge hebben dat art. 67, tweede lid, onderdeel d wordt toegevoegd aan art. 67 AWR luidende: de rechter bepaalt dat een afschrift van een uitspraak ongeanonimiseerd wordt verstrekt. Door invoering van deze bepaling krijgt de belastingrechter een ruimere mogelijkheid om zijn uitspraak te publiceren. In het wetsvoorstel wordt ten aanzien van de openbare zitting als uitgangspunt genomen: De openbaarheid van zitting, tenzij. Onder deze tenzij-clausule kunnen vallen: (a) wanneer iets in strijd is met de openbare orde of de goede zeden, (b) veiligheid van de staat, (c) privacybelangen of (d) indien de openbaarheid het belang van de goede rechtspleging ernstig zou schaden. 79 Daarentegen wordt wel van belang geacht door het kabinet, dat de belastingrechter de mogelijkheid houdt om de zitting, op grond van de tenzij-clasule, in specifieke zaken achter gesloten deuren te houden. Met betrekking tot de fiscale geheimhoudingsplicht kan derhalve worden afgevraagd in hoeverre deze nog van toepassing is ten opzichte van de aanwezigen, die de zitting bijwonen. Hierdoor ontstaat een nieuw soort groep, namelijk het gewone publiek. Deze geheimhoudingsplicht zal in beginsel hier niet voor gaan gelden. 80 Het kabinet beargumenteert dat dit een bewuste keuze is. Dit zal zodoende in overeenstemming zijn met andere rechtsgebieden en zaken omtrent de fiscale boete. Al met al, is het kabinet van oordeel dat het belang ten aanzien van de openbaarheid van belastingrechtspraak in beginsel dient voor te gaan ten opzichte van de privacy. "Transparante, controleerbare belastingrechtspraak vind ik belangrijk" 81 aldus Weekers. 82 Dit is in tegenspraak met tot wat onder andere de Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs concluderen 83. Zij stellen dat de motivering ten aanzien van deze radicale wijziging te mager is. Ook komt men tot de conclusie dat, als gevolg van deze ingrijpende wetswijziging, burgers niet meer de vrije toegang zullen nemen naar de rechter door de belemmerende werking hiervan. 79 RB-commentaar Openbaarheid Belastingrechtspraak, mei 2011, door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs. Deze tenzij-clausule voorbeelden staan tevens al vermeld in het huidige art. 8:62 lid 2 Awb. 80 Wetsvoorstel openbaarheid van rechtspraak, Tijdschrift Formeel Belastingrecht 2011/4 (TFB), Memorie van Toelichting (MvT) Mr. drs. F.H.H. Weekers werd op 14 oktober 2010 benoemd tot staatssecretaris van Financiën in het kabinet-rutte-verhagen. 83 Ter bevestiging: ook de conclusie uit het consultatiewetsvoorstel volgens onder andere CPB, Ernst & Young LLP, NOB en NOVA 22

23 Hoofdstuk 3: Conclusies & aanbevelingen De Belastingdienst heeft de beschikking over een behoorlijk aantal privacygevoelige gegevens om de belastingheffing op een juiste wijze te kunnen laten plaatsvinden. Vanwege de aanwezigheid hiervan wordt op grond van art. 67 AWR een geheimhoudingsplicht in de fiscale wetgeving opgenomen. Het is een ieder verboden hetgeen hem uit of in verband met enige werkzaamheid bij de uitvoering van de Belastingwet over de persoon of zaken van een ander blijkt of wordt meegedeeld, verder bekend te maken dan noodzakelijk is voor de uitvoering van een belastingwet of voor de invordering van enige rijksbelastingen als bedoeld in de Invorderingswet 1990 (geheimhoudingsplicht). Over art. 67 AWR is tot op heden weinig jurisprudentie te vinden, waardoor het moeilijk is om aan te geven hoe ver de reikwijdte geldt ten aanzien van de geheimhoudingsplicht. In het fiscale recht wordt vaak afgevraagd of art. 2:5 AWB gehandhaafd dient te worden binnen het fiscale recht. De voorkeur gaat uit naar aan art. 67 AWR, in tegenstelling tot de gangbare bepaling, namelijk art. 2:5 Awb. Deze bepaling moet worden gezien als een lex generalis bepaling. Dit in tegenstelling tot art. 67 AWR, betreffende een lex specialis bepaling. Dit heeft als argument dat mede gelet op het aanvullend karakter van art. 2:5 Awb, algemeen en abstract van aard en in aanmerking nemende dat voor het specifieke art. 67 AWR in principe een zwaardere geheimhoudingsplicht geldt. In art. 67 lid 1 is bepaald dat in beginsel een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de belastingwetgeving verplicht is tot het geheimhouden van de verstrekte gegevens. Tot op dit moment, recent nog in de jurisprudentie bevestigd, is in diverse situaties bepaald dat deze in beginsel geldt tegenover iedereen, met andere woorden tegenover ieder ander dan degene die tot geheimhouding is verplicht. Hieruit kunnen we afleiden dat deze ook van toepassing wordt verklaard ten aanzien van de belastingplichtige zelf. De geheimhoudingsverplichting is zeer ruim. De geheimhoudingsplicht dient ten eerste het algemene belang van de bescherming van persoonsgegevens te behartigen. Hierbij verwijs ik naar de uitspraak van de HR op 8 november 1991, nr. 7877, NJ 1992, 277, r.o De strekking van de geheimhoudingsplicht geldt bovendien ook tot de bescherming van bedrijfsgeheimen en ten aanzien van de persoonlijke levenssfeer. Concluderend uit paragraaf blijkt een geheimhoudingsplicht inzake de gegevensverstrekking in het fiscale recht in een groot aantal gevallen van essentieel en noodzakelijk belang. Met ingang van 1 januari 2008 heeft een wetswijziging plaatsgevonden inzake de geheimhoudingsplicht. Het artikel is verder uitgebreid, conform de bedoeling van de wetgever en tevens een nieuwe uitvoeringsregeling ingevoerd, namelijk art. 43c Uitvoeringsregeling AWR. 23

24 Zodoende is, door het zorgvuldiger en strikter opstellen, de wettekst concreet aangepast. In lid 1 wordt verondersteld dat de geheimhoudingsplicht niet geldt als de bekendmaking van de gegevens noodzakelijk is voor de heffing en invordering van belastingen. Met ingang van 2008 is in het nieuwe lid 2 van art. 67 AWR bepaald in welke gevallen de geheimhoudingsplicht niet van toepassing is. In lid 2 sub a 84 wordt beschreven wanneer sprake is van enige wettelijk voorschrift tot bekendmaking verplicht afgezien kan worden van de plicht tot geheimhouding. In lid 2 sub b wordt bepaald bij regeling van Onze Minister in welke gevallen de geheimhoudingsplicht niet van toepassing is. Bovendien wordt in lid 2 sub c bepaald dat de geheimhoudingsplicht niet geldt, in gevallen waarin bekendmaking plaatsvindt aan degene op wie de gegevens betrekking hebben voor zover deze gegevens door of namens hem zijn verstrekt. Ten slotte wordt ook in het nieuwe ingevoerde lid 3 de mogelijkheid opgenomen om door de Minister van Financiën (Onze Minister) ontheffing te verlenen. Dit lijkt zijn kracht te hebben verloren door de algemene en normale ontheffing, die in beginsel onder de wet zal vallen, vaak in lid 1, of derhalve uitvoerig en gespecificeerd is opgenomen in de lijst van Uitvoeringsregeling art. 43c AWR. Al met al, heeft de Wet versterking fiscale rechtshandhaving, conform de bedoeling van de wetgever bewerkstelligd dat de wetswijzing met ingang van 2008 een betere basis vormt binnen het fiscale recht, dan in tegenstelling tot de periode daarvoor. Hierbij heeft ook de nieuwe uitvoeringsregeling een belangrijke rol gespeeld, mede omdat deze zeer uitputtend en specifiek in de wet wordt beschreven. Bovendien wordt hierdoor ook tegemoet gekomen ten aanzien van de uitgangspunten in het rapport informatieverstrekking door de fiscus. De toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot de geheimhoudingsplicht, zijn in het huidig wetsvoorstel en in de zeer beperkte jurisprudentie terug te vinden. Al met al, is men van oordeel dat het belang ten aanzien van de openbaarheid van belastingrechtspraak in beginsel dient voor te gaan ten opzichte van de privacy. Dit is in tegenspraak met tot wat onder andere de Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs concluderen. Zij stellen dat de motivering ten aanzien van deze radicale wijziging te mager is. Ook komt men tot de conclusie dat, als gevolg van deze ingrijpende wetswijziging, burgers niet meer de vrije toegang naar de rechter zullen nemen door de belemmerende werking hiervan. Alles overziend lijkt het mij niet vrij eenvoudig om dit wetsvoorstel door te voeren, mede omdat er meer nadelen aan zitten dan voordelen. Hierbij verwijs ik naar verschillende onderzoeken, zogenoemde internetconsultaties, in opdracht van het kabinet. Concluderend dat dit zeer ingrijpende en niet noodzakelijke maatregelen zijn. 84 Diverse voorbeelden worden beschreven in paragraaf

25 Bijlage I: Wetteksten inzake geheimhoudingsplicht Artikel 67 AWR in de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december Het is een ieder verboden hetgeen hem in enige werkzaamheid bij de uitvoering van de belastingwet, of in verband daarmede, nopens de persoon of de zaken van een ander blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan nodig is voor de uitvoering van de belastingwet of voor de heffing of de invordering van enige rijksbelasting. 2. Onze Minister kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid vervatte verbod. Artikel 67 AWR na wetswijzing 1 januari 2008: / gelijkluidend in artikel 67 Invorderingswet 1. Het is een ieder verboden hetgeen hem uit of in verband met enige werkzaamheid bij de uitvoering van de belastingwet over de persoon of zaken van een ander blijkt of wordt meegedeeld, verder bekend te maken dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de belastingwet of voor de invordering van enige rijksbelasting als bedoeld in de Invorderingswet 1990 (geheimhoudingsplicht). 2. De geheimhoudingsplicht geldt niet indien: a. enig wettelijk voorschrift tot de bekendmaking verplicht; b. bij regeling van Onze Minister is bepaald dat bekendmaking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak van een bestuursorgaan; c. bekendmaking plaatsvindt aan degene op wie de gegevens betrekking hebben voorzover deze gegevens door of namens hem zijn verstrekt. 3. In andere gevallen dan bedoeld in het tweede lid kan Onze Minister ontheffing verlenen van de geheimhoudingsplicht. Artikel 2:5 Awb vanaf 1 januari Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. 2. Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen. 25

26 Artikel 87 Comptabiliteitswet 1.De Algemene Rekenkamer is bevoegd, voor zover zij een en ander nodig acht voor het uitoefenen van haar taak, bij alle dienstonderdelen van het Rijk alle goederen, administraties, documenten en andere informatiedragers op door haar aan te geven wijze te onderzoeken. 2.Onze Ministers zijn gehouden desgevraagd de inlichtingen te verstrekken die de Algemene Rekenkamer voor haar taak nodig acht. 3.Het eerste en tweede lid worden met betrekking tot de begrotingsartikelen Geheim verricht door of verstrekt aan de president van de Algemene Rekenkamer in persoon. Artikel 77, tweede en derde lid, zijn niet van toepassing. 4.De president van de Algemene Rekenkamer is ten aanzien van de gegevens die hem ter beschikking worden gesteld met betrekking tot de begrotingsartikelen Geheim verplicht tot geheimhouding. 5.Voor zover hij dat van belang acht, deelt hij Onze betrokken Minister in persoon de resultaten mee van zijn bevindingen. Art. 64 lid 1 Wet Werk en Bijstand: 1. De hieronder vermelde instanties zijn verplicht desgevraagd aan het college of, indien het college aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen mandaat heeft verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening van bijstand, aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, kosteloos opgaven en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet door het college: a. het college van andere gemeenten; b. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank; c. de Belastingdienst; d. het College zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, de Nederlandse Zorgautoriteit, bedoeld in de Wet marktordening gezondheidszorg en de zorgverzekeraars in de zin van de artikelen 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet of van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten ; e. de bedrijfstakpensioenfondsen, ondernemingspensioenfondsen, risicofondsen, stichtingen tot uitvoering van een regeling inzake vervroegd uittreden en andere organen belast met het doen van uitkeringen of verstrekkingen die bij of krachtens artikel 8 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers als inkomen worden aangemerkt; f. de Kamers van Koophandel, met dien verstande dat dit, in afwijking van de aanhef van dit lid, geschiedt tegen betaling van de daarvoor op grond van de Handelsregisterwet 2007 vastgestelde vergoeding; g. de korpschef en de bevelhebber van de Koninklijke marechaussee in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 ; h. de Belastingdienst/Toeslagen betreffende de toekenning van tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties betreffende de toepassing van de Wet bevordering eigenwoningbezit; 26

27 i. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dan wel, voor zover het betreft het onderwijs of onderzoek op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie betreffende de toepassing van de Wet studiefinanciering 2000, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek ; j. Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie betreffende de omvang van de productiebeperkende maatregelen voor het bedrijf van de ondernemer in de agrarische sector; k. Onze Minister van Veiligheid en Justitie voor zover het betreft de persoon die rechtens zijn vrijheid is ontnomen of de persoon die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel; l. de instanties en personen die woonruimte verhuren; m. de instanties die in het kader van de openbare nutsvoorziening energie en water leveren; n. derden die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de arbeidsinschakeling van personen bevorderen; o. de geneesheer-directeur, bedoeld in de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen ; p. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties betreffende de toepassing van de Wet inburgering. Artikel 43C Uitvoeringsregeling AWR 1 De geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 67, eerste lid, van de wet, artikel 67, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en artikel 10, eerste lid, van de Registratiewet 1970, geldt niet voor verstrekking aan de hierna genoemde bestuursorganen voor zover het betreft de hierna genoemde gegevens ten behoeve van de hierna genoemde publiekrechtelijke taak: a. de Minister van Financiën: 1. gegevens die worden gebruikt door de Rijksauditdienst ten behoeve van controles en onderzoeken als bedoeld in hoofdstuk VI van de Comptabiliteitswet 2001, of ten behoeve van door de Belastingdienst aan de Rijksauditdienst opgedragen werkzaamheden; 2. gegevens over het vermoeden van het bestaan van een onbeheerd gelaten nalatenschap, vermogens- en persoonsgegevens en eventuele andere van belang geachte gegevens die nodig zijn voor de vereffening door het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf van onbeheerde nalatenschappen; b. de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: 1. gegevens ten behoeve van de aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst opgedragen taken; 2. gegevens over het inkomen van voormalige ambtenaren over een bepaalde periode ten behoeve van de uitvoering van ontslaguitkeringsregelingen van de sector Rijk; 3. gegevens over het inkomen van voormalige ambtsdragers over een bepaalde periode ten behoeve van de uitvoering van de wachtgeldregeling op basis van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers; 4. loonheffingennummers behorende bij de instellingen die zijn opgenomen in het overzicht van de Stichting Pensioenfonds ABP, ten behoeve van het koppelen van overheidswerkgevers aan de bestaande arbeidsvoorwaardelijke sectoren in het kader van beleidsonderzoek; 27

28 c. de Minister van Defensie: 1. gegevens over het inkomen van voormalige militairen over een bepaalde periode ten behoeve van de uitvoering van ontslaguitkeringsregelingen; 2. gegevens ten behoeve van de aan de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst opgedragen taken; d. de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie: 1. gegevens die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen; 2. gegevens met betrekking tot bedrijven als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001 ten behoeve van de uitvoering van die wet; 3. gegevens over het inkomen van uitgetreden vissers, ten behoeve van het controleren van de juistheid van de aan die vissers toegekende financiële tegemoetkoming, bedoeld in artikel 4:9, eerste lid, onderdeel d, van de Regeling LNV-subsidies door de Dienst Regelingen; e. de Minister van Veiligheid en Justitie: 1. gegevens over mogelijke ongebruikelijke transacties ten behoeve van de uitvoering en de handhaving van de Wet ter voorkoming van witwassen financieren van terrorisme door de Financial Intelligence Unit Nederland; 2. gegevens die van belang kunnen zijn bij het uitwisselen van rechtshulpverzoeken in het kader van de aanpak van grensoverschrijdende, zware criminaliteit door het Korps landelijke politiediensten/dienst IPOL; 3. gegevens die worden gebruikt voor de uitvoering van de Politiewet 1993 door de Rijksrecherche; f. de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: gegevens over het inkomen over een bepaalde periode van (voormalige) ambtenaren ten behoeve van de vaststelling van werkloosheidsuitkeringen; g. de Minister van Infrastructuur en Milieu: 1. de aantallen personen die werkzaam zijn in bedrijven en de onttrokken hoeveelheden grondwater waarover grondwaterbelasting is berekend, ten behoeve van het vaststellen van de vervuilingswaarde voor de Waterwet; 2. gegevens die worden gebruikt door de Inspectie Verkeer en Waterstaat ten behoeve van het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, voor zover de Inspectie Verkeer en Waterstaat als toezichthouder is aangewezen, alsmede werkzaamheden ter bevordering van de veiligheid en de kwaliteit van het leefmilieu voor zover vallend binnen de toezichtdomeinen van de Inspectie Verkeer en Waterstaat; 3. gegevens omtrent rechthebbenden van auto s, welke rechthebbenden eerste kentekenhouder zijn van een nieuw motorrijtuig met een roetfilter, ten behoeve van de uitvoering en handhaving door Agentschap NL van de Subsidieregeling voor motorrijtuigen met emissiearme dieselmotor en recht op teruggaaf BPM; 4. specifieke branche- en productkennis, resultaten en bevindingen van ingestelde onderzoeken en acties alsmede gegevens van burgers en bedrijven die behoren tot de doelgroep vuurwerkimporteurs, groothandelaren en detailhandelaren, ten behoeve van het selecteren van door de VROM-inspectie te inspecteren vuurwerkbedrijven; h. de voorzitter van het managementteam van de FIOD: gegevens die door de FIOD worden gebruikt in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde ingevolge artikel 3 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten; 28

29 i. de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Holland Midden: gegevens die worden gebruikt in het kader van de aan dit organisatieonderdeel toegewezen niet-fiscale toezichts- en opsporingstaken, doch met uitzondering van gegevens die worden gebruikt in het kader van de uitvoering en handhaving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme; j. gemeenten: 1. winst uit onderneming, loon en resultaat uit overige werkzaamheden in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 over een bepaalde periode en identificerende gegevens van een eventuele inhoudingsplichtige in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 van (voormalige) ambtenaren ten behoeve van de vaststelling van en controle op betalingen van werkloosheidsuitkeringen op grond van gemeentelijke verordeningen; 2. gegevens over uit te betalen voorlopige teruggaven inkomstenbelasting wegens toegekende heffingskortingen, op naam van de belastingschuldige staande bankrekeningnummers zoals deze blijken uit de Rentebase, kentekenregistergegevens en identificerende gegevens van een eventuele inhoudingsplichtige in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 ten behoeve van de inning van gemeentelijke belastingen; 3. gegevens over bewoning van een eigen woning ten behoeve van het tegengaan van permanente bewoning van recreatiewoningen; 4. gegevens die bij de aanvraag van een sociaal-fiscaalnummer aan de inspecteur worden verstrekt ten behoeve van de handhaving door gemeenten van de Woningwet een leefmilieuverordening als bedoeld in artikel 9, derde lid, van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing en overige regelingen betreffende brandgevaar, onhygiënische omstandigheden en overbewoning; 5. kentekenregistergegevens van circus- en kermisauto s als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 ten behoeve van de uitvoering en handhaving van het gemeentelijke ontheffingenbeleid inrijverbod milieuzones; 6. de naam, het adres en de woonplaats van erfgenamen, ten behoeve van het innen van openstaande gemeentelijke belastingschulden van de overledene; k. waterschappen: gegevens over uit te betalen voorlopige teruggaven inkomstenbelasting wegens toegekende heffingskortingen, op naam van de belastingschuldige staande bankrekeningnummers zoals deze blijken uit de Rentebase, kentekenregistergegevens en identificerende gegevens van een eventuele inhoudingsplichtige in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 ten behoeve van de inning van waterschapsbelastingen; l. de officier van justitie: 1. gegevens die van belang kunnen zijn voor het instellen van vorderingen tot ontbinding van rechtspersonen; 2. gegevens over het inkomen en vermogen van degene tegen wie een strafrechtelijk financieel onderzoek is ingesteld als bedoeld in artikel 126 van het Wetboek van Strafvordering ten behoeve van de uitvoering door de met het strafrechtelijk financieel onderzoek belaste opsporingsambtenaar; 3. gegevens over strafbare feiten waarvoor een ieder op grond van artikel 161 van het Wetboek van Strafvordering bevoegd is aangifte te doen; 4. gegevens over het inkomen en vermogen van degene tegen wie een strafrechtelijk onderzoek is ingesteld, ten behoeve van een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht; 29

30 5. gegevens die van belang zijn voor de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen op grond van artikel 553 van het Wetboek van Strafvordering; m. gemeenten, provincies, de politie, de officier van justitie, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Koninklijke marechaussee, de Arbeidsinspectie, de Sociale verzekeringsbank of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: gegevens die nodig zijn om de samenwerking in het kader van de integrale toepassing en handhaving van overheidsregelingen effectief en efficiënt te laten verlopen voor zover een convenant is gesloten met deze bestuursorganen; n. academische ziekenhuizen: gegevens over het inkomen en vermogen van (voormalige) werknemers over een bepaalde periode ten behoeve van de vaststelling van werkloosheidsuitkeringen; o. universiteiten: gegevens over het inkomen en vermogen van (voormalige) werknemers over een bepaalde periode ten behoeve van de vaststelling van werkloosheidsuitkeringen; p. de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit: gegevens die van belang zijn voor de handhaving van de Mededingingswet, de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet; q. de Pensioen- en Uitkeringsraad: gegevens over het inkomen en vermogen over een bepaalde periode ten behoeve van het vaststellen van pensioenbijdragen krachtens de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers , de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers , de Wet buitengewoon pensioen , de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers of de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet; r. de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen: gegevens over het inkomen en vermogen over een bepaalde periode ten behoeve van het vaststellen van de buitengewone pensioenen volgens de Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen of de Uitkeringswet KNIL beroepsmilitairen; s. De Nederlandsche Bank N.V. en de Stichting Autoriteit Financiële Markten: gegevens over opgelegde vergrijpboetes ten behoeve van de uitvoering van de betrouwbaarheidstoetsing, bedoeld in artikel 14 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, artikel 7 van het Besluit prudentiële regels Wft, artikel 2 van de Beleidsregel inzake de betrouwbaarheidstoetsing van (kandidaat)(mede)beleidsbepalers van en houders van gekwalificeerde deelnemingen in onder toezicht staande instellingen (Stcrt. 2005, 20), artikel 2 van de Beleidsregel 06-1 inzake de betrouwbaarheidstoets van (kandidaat)(mede)beleidsbepalers van accountantsorganisaties van 19 september 2006 (Stcrt. 2006, 90) en artikel 33 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling; t. het Bureau Financieel Toezicht, De Nederlandsche Bank N.V., de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Holland Midden en de Stichting Autoriteit Financiële Markten: gegevens die van belang kunnen zijn bij de uitvoering en de handhaving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme; u. de participanten van het samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid Financieel Expertise Centrum (FEC), genoemd in artikel 1 van het Convenant houdende afspraken over de samenwerking in het kader van het Financieel Expertise Centrum (Stcrt. 2009, 71): de gegevens die noodzakelijk zijn ter uitvoering van de in dat convenant opgenomen verplichtingen; v. de Consumentenautoriteit: gegevens die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet handhaving consumentenbescherming; 30

31 w. provincies: 1. gegevens die van belang kunnen zijn voor de uitvoering en het toezicht op naleving van de Waterwet; 2. gegevens die van belang kunnen zijn voor vergunningverlening en het houden van toezicht in het kader van de Wet milieubeheer; x. de Arbeidsinspectie, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gemeenten, de Sociale verzekeringsbank, het openbaar Ministerie, de politie en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (zoals vertegenwoordigd in de landelijke Stuurgroep Interventieteams): gegevens die nodig zijn voor de uitvoering van samenwerkingsprojecten door middel van interventieteams ter voorkoming en terugdringing van belasting- en premiefraude, uitkeringsfraude, illegale tewerkstelling en de daarmee samenhangende misstanden; y. de gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst Rijnmond: gegevens die van belang kunnen zijn voor de vergunningverlening, en het toezicht en de handhaving van de gemeentelijke en provinciale taken in het kader van de Wet milieubeheer, de Wet bodembescherming en de Wet geluidhinder; z. de Voedsel en Waren Autoriteit: gegevens met betrekking tot het doen van loonaangifte door horecaondernemers ten behoeve van het op grond van artikel 11a, eerste en vierde lid, van de Tabakswet te maken onderscheid tussen werkgevers met werknemers en werkgevers zonder werknemers; aa. de inspecteur, bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van het Besluit tegemoetkoming specifieke zorgkosten, en de ontvanger, bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van dat besluit: gegevens die van belang zijn voor de uitvoering van het Besluit tegemoetkoming specifieke zorgkosten; ab. de Minister van Infrastructuur en Milieu of het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting: de resultaten van bestandsbevragingen ter verificatie van bij de VROM-inspectie of het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting aanwezige informatie, voor zover niet afkomstig uit opsporingsonderzoeken, ten behoeve van het toezicht op woningcorporaties. 2 De in het eerste lid bedoelde gegevens worden verstrekt op verzoek van het betreffende bestuursorgaan. De eerste volzin is niet van toepassing op de verstrekking van gegevens als bedoeld in het eerste lid, onderdeel l, onder 3, alsmede de onderdelen h, i en t, voor zover het gegevens betreft die worden verstrekt aan de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Holland Midden. 3 Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder: a. inkomen: het inkomensgegeven, bedoeld in artikel 21, onderdeel e, van de wet; b. vermogen: de rendementsgrondslag, bedoeld in artikel 5.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001; c. Rentebase: op jaarlijkse basis door de Belastingdienst op geautomatiseerde wijze van banken en soortgelijke instellingen verkregen gegevens over rente en saldi van bankrekeningen, gekoppeld aan een burgerservicenummer, of bij het ontbreken daarvan, een sociaal-fiscaalnummer, en opgenomen in een bestand; d. kentekenregistergegevens: gegevens afkomstig van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, bestaande uit de datum van het afgeven van het kenteken, de naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de houder van het kenteken en het merk en type auto. 31

32 Artikel 13 Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen 1 Onze Minister verstrekt geen inlichtingen indien: a. de verstrekking daarvan niet voortvloeit uit verplichtingen van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 december 1977, nr. 77/799/EEG, PbEG 1977, L336, of uit andere verplichtingen van internationaal en interregionaal recht; b. de openbare orde van de Nederlandse staat zich daartegen verzet; c. die inlichtingen in Nederland krachtens wettelijke bepalingen of op grond van de administratieve praktijk niet zouden kunnen worden verkregen voor de heffing van een in artikel 1 bedoelde belasting, alsmede voor de renten daarover of bestuursrechtelijke sancties of boeten die daarmee verband houden; d. aannemelijk is dat de bevoegde autoriteit in de eigen staat niet eerst de gebruikelijke mogelijkheden voor het verkrijgen van de door haar gevraagde inlichtingen heeft aangewend; e. de bevoegde autoriteit voor wie de inlichtingen zouden zijn bestemd, niet bevoegd of in staat is Onze Minister soortgelijke inlichtingen te verstrekken. 2 Onze Minister verstrekt ter uitvoering van de verplichtingen ingevolge het op 25 januari 1988 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken (Trb. 1991, 4) voorts geen inlichtingen indien de verstrekking ten dienste zou staan van belastingheffing in de staat die om inlichtingen verzoekt, welke hij strijdig acht met algemeen aanvaarde beginselen van belastingheffing, met de bepalingen van een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting of met de bepalingen van enig ander verdrag dat Nederland met die staat mocht hebben gesloten. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing indien met een bestuurlijke eenheid regelen ter voorkoming van dubbele belasting zijn vastgesteld. 3 Onze Minister behoeft geen inlichtingen te verstrekken indien daarmede een commercieel, een industrieel of een beroepsgeheim zou worden onthuld. 4 Dit artikel vindt geen toepassing ten aanzien van de inlichtingen, bedoeld in artikel 6a. 32

33 Literatuurlijst: L.A. de Blieck, P.J. van Amersfoort, J. de Blieck, E.A.G. van der Ouderaa en R.J. Koopman, Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, negende druk, 2011 R.H. Happé, P.M.F. van Loon, J.P.F. Slijpen en M.R.T. Pauwels, Algemeen fiscaal bestuursrecht, dertiende druk, 2010 L.W. Sillevis, M.L.M. van Kempen, Cursus Belastingrecht, studenteneditie , druk 2010 Prof. mr. R.J.N. Schlössels en Prof. mr. S.E. Zijlstra, Bestuursrecht in de sociale rechtstaat, 2010 Prof. dr. M.W.C. Feteris, Formeel belastingrecht, tweede druk, 2007 Mr. drs. J. Den Boer, Dr. R.J. Koopman en Prof. mr. P.J. Wattel, Algemeen Belastingrecht Fiscaal commentaar, 1999 Mr. J. de Zeeuw, Informatieverstrekking door de fiscus, 1999, Registratiekamer H.R.B.M. Kummeling en W.E.J. Tjeenk Willink, Relatieve geheimhoudingsverplichtingen, 1997 F.J. Burger, De geheimhoudingsplicht van de belastingadviseur, 1983, NOB Mr. drs. R. Steenman, Fiscus, wat weet u van mij?, Weekblad Fiscaal Recht, 2012, p A.F.M. Brenninkmeijer, A. Stehouwer en R. Beemster. Met de Belastingdienst gaat het steeds beter. Een impressie vanuit het werk van de Nationale ombudsman, Weekblad Fiscaal Recht, 2010, p D. Liem, De fiscus: geheimhouder of poortwachter?, Weekblad Fiscaal Recht, 2009, p M. Hendriks, Geheim bewijs in fiscale zaken, Weekblad Fiscaal Recht, 2006, p

34 P. Fortuin, Geheimhoudingsplicht Belastingdienst en verkorting beslistermijnen, NTFR beschouwingen, 2008/4, p ABRvS van 14 april 2010, LJN: BM1041, zaaknr /1/Hr LJN BR5343, Gerechtshof Arnhem, Afdeling Rechtspraak Raad van State, 26 juli 1984, V-N 1985/194 Rechtbank Haarlem 26 januari 1988, NJ 1989, 660 V-N 1990/2668, 34 Rechtbank Arnhem, nrs. Awb 11/1635 en 11/1636, 7 februari 2012 Nationale Ombudsman, 21 juni 2010 nr. 2010/162 J. Renkema, Schrijfwijzer, SDU 2010 Leidraad voor juridische auteurs, Deventer: Kluwer 2007 Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal, Grote van Dale, 14 e druk, 2005 Kamerstukken: Kamerstukken V, Kamerstukken II, Kamerstukken II, Kamerstukken II, Kamerstukken II, Kamerstukken II, Kamerstukken II,

35 Jurisprudentieregister: Jurisprudentie: HR 14 mei 1964, NJ 1964, 430 (V-N 1965, blz. 124) HR 19 juni 1985, BNB 1986/29 HR 16 januari 1985, BNB 1986/72 HR 8 november 1991, NJ 1992/277 (FED 1992/3) HR 11 februari 2003, nr , NTFR 2003/667 HR 5 maart 2010, BNB 2010/167 HR 12 maart 2010, BNB 2010/155 NTFR 29 juli 2010, NTFR 2010/1769, Mededeling van hoogte aanslag aan echtgenoot is schending van geheimhoudingsplicht 35

Gepubliceerd in Jurisprudentie Bestuursrecht 2010-137. ABRvS van 14 april 2010, LJN: BM1041, zaaknr. 200906092/1/Hr

Gepubliceerd in Jurisprudentie Bestuursrecht 2010-137. ABRvS van 14 april 2010, LJN: BM1041, zaaknr. 200906092/1/Hr Gepubliceerd in Jurisprudentie Bestuursrecht 2010-137 ABRvS van 14 april 2010, LJN: BM1041, zaaknr. 200906092/1/Hr http://www.rechtspraak.nl/ljn.asp?ljn=bm1041 Art.: art. 2, lid 1, en 3, lid 1, Wob, art.

Nadere informatie

Onderwerp: Uitvoeringsregeling informatieverstrekking 2014. De directeur van de gemeenschappelijke regeling Cocensus ;

Onderwerp: Uitvoeringsregeling informatieverstrekking 2014. De directeur van de gemeenschappelijke regeling Cocensus ; Besluit 2013/D007 Onderwerp: Uitvoeringsregeling informatieverstrekking 2014. De directeur van de gemeenschappelijke regeling Cocensus ; gericht op de uitvoering van de werkzaamheden welke op grond van

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 mei 1998 Rapportnummer: 1998/191

Rapport. Datum: 27 mei 1998 Rapportnummer: 1998/191 Rapport Datum: 27 mei 1998 Rapportnummer: 1998/191 2 Klacht Op 26 januari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Bonn (Duitsland) met een klacht over een gedraging van

Nadere informatie

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek.

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek. R e g i s t r a t i e k a m e r Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid..'s-Gravenhage, 19 januari 1999.. Onderwerp AMvB informatieplicht banken Bij brief van 8 oktober 1998 heeft u de Registratiekamer

Nadere informatie

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie en Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel Rapport Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gedeeltelijk gegrond.

Nadere informatie

Uitspraak /1/A3

Uitspraak /1/A3 Uitspraak 201506945/1/A3 Datum van uitspraak: woensdag 3 februari 2016 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: de staatssecretaris van Financiën Hoger beroep Algemene kamer Hoger Beroep Overige ECLI:NL:RVS:2016:253

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs

Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs Commentaar op het wetsvoorstel Openbaarheid belastingrechtspraak Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs Op 14 maart 2011 heeft het ministerie van Financiën het wetsvoorstel

Nadere informatie

Kennedy Van der Laan. Dhr. R. Paping. H.H. de Vries. Nederlandse Woonbond / Privacy. 6 maart 2012 45241/HVR/792435

Kennedy Van der Laan. Dhr. R. Paping. H.H. de Vries. Nederlandse Woonbond / Privacy. 6 maart 2012 45241/HVR/792435 Memo Kennedy Van der Laan aan Dhr. R. Paping van H.H. de Vries inzake Nederlandse Woonbond / Privacy datum 6 maart 2012 referentie 45241/HVR/792435 Inleiding en conclusie De Vereniging Nederlandse Woonbond

Nadere informatie

Notitie geheimhouding

Notitie geheimhouding Notitie geheimhouding Gemeente Harlingen.. Augustus 2016 INHOUD 1. INLEIDING... 3 2. GEHEIMHOUDING... 3 3. GEVOLGEN GEHEIMHOUDING... 4 4. GEHEIM EN VERTROUWELIJK... 4 5. OPENBAAR EN NIET-OPENBAAR... 4

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

LJN: BW2236, Rechtbank 's-gravenhage, / KG ZA Print uitspraak

LJN: BW2236, Rechtbank 's-gravenhage, / KG ZA Print uitspraak LJN: BW2236, Rechtbank 's-gravenhage, 414756 / KG ZA 12-247 Print uitspraak Datum uitspraak: 13-04-2012 Datum publicatie: 13-04-2012 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie:De

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de minister van Economische Zaken,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 21 287 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen tot aanpassing van de administratieve verplichtingen ten dienste van de belastingheffing

Nadere informatie

Belastingdienst mag aan verhuurder geen inkomensgegevens van huurders verstrekken

Belastingdienst mag aan verhuurder geen inkomensgegevens van huurders verstrekken Regelingen en voorzieningen CODE 4.1.3.351 Belastingdienst mag aan verhuurder geen inkomensgegevens van huurders verstrekken bronnen raadvanstate.nl, persbericht d.d. 3.2.2016 woonbond.nl persbericht d.d.

Nadere informatie

DE GEHEIMHOUDINGSPLICHT VAN DE FISCUS, ARTIKEL 67 AWR (in het belang van zowel de belastingplichtige als de fiscus)

DE GEHEIMHOUDINGSPLICHT VAN DE FISCUS, ARTIKEL 67 AWR (in het belang van zowel de belastingplichtige als de fiscus) Thesis masteropleiding fiscaal recht studiejaar 2013/2014 DE GEHEIMHOUDINGSPLICHT VAN DE FISCUS, ARTIKEL 67 AWR (in het belang van zowel de belastingplichtige als de fiscus) Zijn uw geheimen veilig bij

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 december 2007 Rapportnummer: 2007/306

Rapport. Datum: 13 december 2007 Rapportnummer: 2007/306 Rapport Datum: 13 december 2007 Rapportnummer: 2007/306 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Noord/kantoor Groningen de brief van 29 maart 2007 aan zijn gemachtigde in handen heeft gesteld

Nadere informatie

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wijziging in SZW wetgeving

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wijziging in SZW wetgeving POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De minister van Sociale Zaken en

Nadere informatie

Openbaarheid van bestuur. Fiscale geheimhouding

Openbaarheid van bestuur. Fiscale geheimhouding Openbaarheid van bestuur VS Fiscale geheimhouding Cornelis van der Sluis Arjen Schep sluis@thna.nl schep@law.eur.nl 1. Afbakening onderwerp 2. Wob Algemeen 3. Fiscale geheimhouding Opzet 4. Fiscale geheimhouding

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

Klacht Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens is de klacht als volgt geformuleerd:

Klacht Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens is de klacht als volgt geformuleerd: POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN een Zorgverzekeraar DATUM 3 juli 2003 CONTACTPERSOON

Nadere informatie

In de werkgroep over DIS/TTP heeft het CBP in meerdere instanties nadrukkelijk op deze aandachtspunten gewezen.

In de werkgroep over DIS/TTP heeft het CBP in meerdere instanties nadrukkelijk op deze aandachtspunten gewezen. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en

Nadere informatie

Ook zet het CBP vraagtekens bij de noodzaak voor het van toepassing verklaren van het gehele hoofdstuk VIII van de AWBZ.

Ook zet het CBP vraagtekens bij de noodzaak voor het van toepassing verklaren van het gehele hoofdstuk VIII van de AWBZ. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de Minister van Justitie DATUM 2

Nadere informatie

2009D Anonimisering in belastingzaken VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG. Vastgesteld... november 2009

2009D Anonimisering in belastingzaken VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG. Vastgesteld... november 2009 2009D56371... Anonimisering in belastingzaken Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld... november 2009 Binnen de vaste commissie voor Financiën hebben enkele fracties de behoefte om over de

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 13 juni Rapportnummer: 2012/101

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 13 juni Rapportnummer: 2012/101 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 13 juni 2012 Rapportnummer: 2012/101 2 Feiten Verzoekster was werkzaam bij het gerechtshof te Den Haag. Op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) A OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 12-06-2008 Datum publicatie 24-07-2008 Zaaknummer AWB 07/3464 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Het horen van de huiseigenaar in de bezwaarprocedure van de huurder Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

Het horen van de huiseigenaar in de bezwaarprocedure van de huurder Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam Rapport Gemeentelijke Ombudsman Het horen van de huiseigenaar in de bezwaarprocedure van de huurder Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam 14 februari 2007 RA0612500 Samenvatting Verzoeker is eigenaar van

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3051

ECLI:NL:CRVB:2016:3051 ECLI:NL:CRVB:2016:3051 Instantie Datum uitspraak 12-08-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/6172 WWAJ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Een onderzoek naar het gebruik van een bodycam/pda door een BOA van de gemeente Maastricht.

Een onderzoek naar het gebruik van een bodycam/pda door een BOA van de gemeente Maastricht. Rapport Een onderzoek naar het gebruik van een bodycam/pda door een BOA van de gemeente Maastricht. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over gemeente Maastricht gegrond. Datum: 8 januari

Nadere informatie

De minister voor Wonen en Rijksdienst. Postbus XP Den Haag. Geachte,

De minister voor Wonen en Rijksdienst. Postbus XP Den Haag. Geachte, POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 60 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl AAN De minister voor Wonen en Rijksdienst Postbus 20011 2515 XP Den Haag

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/304

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/304 Rapport Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/304 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het college van burgemeester en wethouders van Veendam zijn beroep tegen de beslissing om hem geen kwijtschelding

Nadere informatie

3. Voor een overzicht van de relevante bepalingen wordt verwezen naar de bijlage bij dit besluit.

3. Voor een overzicht van de relevante bepalingen wordt verwezen naar de bijlage bij dit besluit. Besluit Kenmerk: 678047/691431 Betreft: verzoek om openbaarmaking Beschikking van het Commissariaat voor de Media betreffende het verzoek van [verzoeker] om openbaarmaking van informatie op grond van de

Nadere informatie

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78 HR 7 januari 1970, Vertrouwen op beleid 1 Vertrouwen op beleid 7 januari 1970, nr. 16.201 AX6845 BNB 1970/78 Voorafgaande beslissing: Gerechtshof Amsterdam 23 januari 1969 Belanghebbende beroept zich op

Nadere informatie

Klager bevindingen en beoordeling inzake klacht verzoeker/scholengemeenschap

Klager bevindingen en beoordeling inzake klacht verzoeker/scholengemeenschap POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Klager DATUM 27 oktober 2005 CONTACTPERSOON

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband met de openbaarheid van belastingrechtspraak

Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband met de openbaarheid van belastingrechtspraak Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband met de openbaarheid van belastingrechtspraak VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 juli 2007 Rapportnummer: 2007/156

Rapport. Datum: 24 juli 2007 Rapportnummer: 2007/156 Rapport Datum: 24 juli 2007 Rapportnummer: 2007/156 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop de gemeente Oirschot in het kader van de uitvoering van de Wet werk en bijstand is omgegaan met haar

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen te Utrecht. Datum: 6 mei 2013. Rapportnummer: 2013/047

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen te Utrecht. Datum: 6 mei 2013. Rapportnummer: 2013/047 Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen te Utrecht Datum: 6 mei 2013 Rapportnummer: 2013/047 2 Klacht Verzoeksters klagen over de beslissing van de Belastingdienst/Toeslagen van

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link:

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link: ECLI:NL:HR:2017:130 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2017:130 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10 02 2017 Datum publicatie 10 02 2017 Zaaknummer 16/02729 Formele

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Raad 23 februari februari Wob-verzoek informatie DEVO Burger en Bestuur

RAADSVOORSTEL. Raad 23 februari februari Wob-verzoek informatie DEVO Burger en Bestuur RAADSVOORSTEL Agendapunt Raad 23 februari 2017 Afdeling Strategie & Control Voorstelnummer 182166 Datum 14 februari 2017 Onderwerp Programma Wob-verzoek informatie DEVO Burger en Bestuur Inlichtingen bij

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:5573

ECLI:NL:RBZWB:2015:5573 ECLI:NL:RBZWB:2015:5573 Instantie Datum uitspraak 01-07-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 6149 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rapport. Onderzoek uit eigen beweging naar het verstrekken van persoonsgegevens aan derden door de Belastingdienst. Datum: 22 augustus 2011

Rapport. Onderzoek uit eigen beweging naar het verstrekken van persoonsgegevens aan derden door de Belastingdienst. Datum: 22 augustus 2011 Rapport Onderzoek uit eigen beweging naar het verstrekken van persoonsgegevens aan derden door de Belastingdienst Datum: 22 augustus 2011 Rapportnummer: 2011/257 2 Bevindingen Storten op een verkeerd rekeningnummer

Nadere informatie

R e g i s t r a t i e k a m e r. Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek

R e g i s t r a t i e k a m e r. Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek R e g i s t r a t i e k a m e r Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek 1..'s-Gravenhage, 12 maart 1999.. Onderwerp verstrekking aan Centraal Meldpunt en toegang tot CVS-JC In uw fax van 23 november 1998 stelt

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BM1206

ECLI:NL:HR:2010:BM1206 ECLI:NL:HR:2010:BM1206 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 08/03539 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM1206

Nadere informatie

6 NOV Rijksvastgoedbedrijf. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

6 NOV Rijksvastgoedbedrijf. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Korte Joorhout 7 Afdeling Verkoop Projecten Directie Transacties & Rljksvastgoedbedrijl > Retouradres Postbus 16700, 2500 BS Den Haag omdat dit document reeds openbaar is. Ik heb besloten om het document

Nadere informatie

het college van gedeputeerde staten van Zeeland.

het college van gedeputeerde staten van Zeeland. . Datum uitspraak: 5 augustus 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op de hoger beroepen van: [appellant A], [appellant B], wonend te [woonplaats], [appellant C], wonend te [woonplaats], [appellant

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wetgevingsadvies AMvB wijziging Besluit SUWI

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wetgevingsadvies AMvB wijziging Besluit SUWI POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Sociale Zaken en

Nadere informatie

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087 Rapport Rapport over een klacht over de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Schiedam om geen gevolg te geven aan het verzoek tot vermindering van de aanslagen WOZ voor de jaren 2008 en

Nadere informatie

Algemene wet inzake rijksbelastingen. Voorschrift informatie fiscus/banken. Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s

Algemene wet inzake rijksbelastingen. Voorschrift informatie fiscus/banken. Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s Algemene wet inzake rijksbelastingen. Voorschrift informatie fiscus/banken Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s Besluit van 28 januari 2011, nr. BLKB2011/109M, Staatscourant 8 februari 2011,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1985

ECLI:NL:RBNHO:2015:1985 ECLI:NL:RBNHO:2015:1985 Instantie Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak 23-03-2015 Datum publicatie 07-04-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 1993 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Besluit. A. Verzoek om openbaarmaking. B. Relevante bepalingen. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

Besluit. A. Verzoek om openbaarmaking. B. Relevante bepalingen. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking Besluit Kenmerk: 668532/686086 Betreft: verzoek om openbaarmaking Beschikking van het Commissariaat voor de Media betreffende het verzoek van xxx om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid

Nadere informatie

Beleidsregels VOOR HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN VAN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN. vastgesteld bij besluit van 18 februari 2014

Beleidsregels VOOR HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN VAN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN. vastgesteld bij besluit van 18 februari 2014 Beleidsregels VOOR HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN VAN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN vastgesteld bij besluit van 18 februari 2014 Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Gelderland-midden, thans regionale eenheid Oost-Nederland. Datum: 17 oktober 2013

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Gelderland-midden, thans regionale eenheid Oost-Nederland. Datum: 17 oktober 2013 Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Gelderland-midden, thans regionale eenheid Oost-Nederland. Datum: 17 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/148 2 Klacht Verzoeker klaagt erover

Nadere informatie

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 27 januari 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 27 januari 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman. Dossiernummer 09-2009 OORDEEL Verzoekster Mevrouw V. te Raalte. Datum verzoek Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 27 januari 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Nadere informatie

Welke bepalingen kent de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) met betrekking tot terugmelden?

Welke bepalingen kent de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) met betrekking tot terugmelden? Bijlage 2. Juridisch kader gekwalificeerd terugmelden Bijlage bij artikel 2, vierde lid Inleiding Het college van burgemeester en wethouders van een bijhoudingsgemeente (hierna: college) is verantwoordelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2013 Datum publicatie 03-04-2014 Zaaknummer AMS 13-2085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/348

Rapport. Datum: 13 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/348 Rapport Datum: 13 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/348 2 Klacht Op 3 februari 2003 besloot de Nationale ombudsman een onderzoek uit eigen beweging in te stellen naar een gedraging van de Informatie Beheer

Nadere informatie

Privacyreglement Spoor 3 BV. Artikel 1. Begripsbepalingen. Voor zover niet uitdrukkelijk anders blijkt, wordt in dit reglement verstaan onder:

Privacyreglement Spoor 3 BV. Artikel 1. Begripsbepalingen. Voor zover niet uitdrukkelijk anders blijkt, wordt in dit reglement verstaan onder: Privacyreglement Spoor 3 BV Artikel 1. Begripsbepalingen Voor zover niet uitdrukkelijk anders blijkt, wordt in dit reglement verstaan onder: de wet: de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) het reglement:

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 Instantie Datum uitspraak 28-03-2007 Datum publicatie 05-04-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 04-5151 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

Convenant inzake de samenwerking op grond van art. 64 Wet SUWI

Convenant inzake de samenwerking op grond van art. 64 Wet SUWI Belastingdienst Convenant inzake de samenwerking op grond van art. 64 Wet SUWI Datum Convenant samenwerking 64 Suwt Pagina 1 van 5 Partijen: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheld handelend in

Nadere informatie

Informatieverstrekking door de fiscus

Informatieverstrekking door de fiscus mr. J. de Zeeuw Informatieverstrekking door de fiscus Ontheffing van de fiscale geheimhoudingsplicht in het licht van privacywetgeving Registratiekamer, december 1999 2 Voorwoord Overeenkomstig de jaarplannen

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 31 oktober 2003, kenmerk , is gemotiveerd uiteengezet om welke redenen het dossier in zaak 3257 wordt gesloten.

BESLUIT. 2. Bij brief van 31 oktober 2003, kenmerk , is gemotiveerd uiteengezet om welke redenen het dossier in zaak 3257 wordt gesloten. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3824-16 Betreft zaak: Zaak 3824 / GfK Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen zijn beslissing

Nadere informatie

Klachtenregeling NPO. conform Hoofdstuk 9 Algemene Wet Bestuursrecht

Klachtenregeling NPO. conform Hoofdstuk 9 Algemene Wet Bestuursrecht Klachtenregeling NPO conform Hoofdstuk 9 Algemene Wet Bestuursrecht 1 Klachtenregeling Nederlandse Publieke Omroep, als bedoeld in Hoofdstuk 9 Algemene Wet Bestuursrecht De Raad van Bestuur van de Nederlandse

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:5823

ECLI:NL:RBZWB:2016:5823 ECLI:NL:RBZWB:2016:5823 Instantie Datum uitspraak 20-09-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer BRE - 15 _ 7455 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld

Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld Workshop Landelijk Congres Huiselijk Geweld 16 november 2009 Inhoud Waar hebben we het over Juridisch Kader Achtergrond Afweging: geheim doorbreken? Stappenplan Casusposities

Nadere informatie

Dit reglement is van toepassing op iedere verwerking van persoonsgegevens van betrokkene en van Stichting De Paarse Pelikaan, gevestigd te Hilversum.

Dit reglement is van toepassing op iedere verwerking van persoonsgegevens van betrokkene en van Stichting De Paarse Pelikaan, gevestigd te Hilversum. Privacy Reglement Reglement ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met de verwerking van persoonsgegevens van cliënten van Stichting De Paarse Pelikaan. Paragraaf 1 - INLEIDENDE BEPALINGEN

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546 ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 24-11-2009 Datum publicatie 26-05-2010 Zaaknummer AWB 08/5062 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Bekendmaking Goedkeuring Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen

Bekendmaking Goedkeuring Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen Bekendmaking Goedkeuring Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft een aanvraag ontvangen tot het afgeven van een verklaring in

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073 Rapport Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni 2013 Rapportnummer: 2013/073 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een consulent van de sociale dienst van de gemeente Weert hem heeft

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Datum 16 AUG2018. Betreft Wob-besluit

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Datum 16 AUG2018. Betreft Wob-besluit 201S000069977g > Retouradres Postbus 20011 2500 baden Haag Turtmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag wwwrijksoverheid.ni bepaalde in de artikelen 10 en 11. Wob, wordt een verzoek om informatie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 Rapport Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst niet de hem bekende inkomensgegevens over het jaar 2005 heeft gebruikt als basis voor het bepalen

Nadere informatie

VERTROUWELIJKHEID VAN VERGADERINGEN EN STUKKEN VAN PROVINCIALE STATEN VAN DRENTHE

VERTROUWELIJKHEID VAN VERGADERINGEN EN STUKKEN VAN PROVINCIALE STATEN VAN DRENTHE VERTROUWELIJKHEID VAN VERGADERINGEN EN STUKKEN VAN PROVINCIALE STATEN VAN DRENTHE Assen, 4 juni 2012 - 2 - INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Recht van informatie van PS 1.3 Doel van de notitie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 431 Besluit van 29 augustus 2005 tot vaststelling van het Uitvoeringsbesluit Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen Wij Beatrix, bij de

Nadere informatie

R e g i s t r a t i e k a m e r. Burgemeester en wethouders van gemeente X

R e g i s t r a t i e k a m e r. Burgemeester en wethouders van gemeente X R e g i s t r a t i e k a m e r Burgemeester en wethouders van gemeente X..'s-Gravenhage, 16 februari 2000.. Onderwerp Subsidiëring en gegevensverstrekking Bij brief van 14 september 1999 heeft u zich

Nadere informatie

Wettelijk kader integriteit

Wettelijk kader integriteit Wettelijk kader integriteit Afleggen eed of belofte Provinciewet Artikel 14 lid 1: Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van Provinciale Staten in de vergadering, in handen van de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ2838

ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ2838 ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ2838 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 28-09-2012 Datum publicatie 01-03-2013 Zaaknummer 12/1407 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Kabinet Minister-President

Kabinet Minister-President Ministerie van Algemene Zaken > Retouradres Postbus 20001 2500 ER Den Haag Binnenhof 19 2513 AA Don I1ag Postbus 20001 2500 EA Den Haag www.rijksoverheidni 3927710 () 2 maart 2017 Betreft Uw Wob-verzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 Instantie Datum uitspraak 19-07-2016 Datum publicatie 01-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 15 _ 5497 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Turfrnarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den -laag www.rijksoverheid.nl/venj B1 beantwoording de datum en

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2839 4 februari 2014 Besluit van het bestuur van de huurcommissie, onderscheidenlijk de voorzitter van de huurcommissie,

Nadere informatie

Kwijtschelding voor ondernemers Dienst Belastingen

Kwijtschelding voor ondernemers Dienst Belastingen Rapport Gemeentelijke Ombudsman Kwijtschelding voor ondernemers Dienst Belastingen 8 mei 2006 RA0611562 Samenvatting Met enige regelmaat wenden ondernemers met financiële problemen zich tot de ombudsman.

Nadere informatie

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen.

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen. Excellentie, Met uw brief van 23 april 2008 hebt u ons ter consultatie toegezonden het conceptwetsvoorstel Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie. Het conceptwetsvoorstel geeft ons aanleiding

Nadere informatie

Renswoude, 2 februari Aan: gemeenteraad Renswoude Onderwerp: Openbaarheid van bestuur Indiener: ChristenUnie Renswoude

Renswoude, 2 februari Aan: gemeenteraad Renswoude Onderwerp: Openbaarheid van bestuur Indiener: ChristenUnie Renswoude Renswoude, 2 februari 2016 Aan: gemeenteraad Renswoude Onderwerp: Openbaarheid van bestuur Indiener: ChristenUnie Renswoude Samenvatting Wanneer moet geheimhouding opgelegd worden aan de gemeenteraad of

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10250 16 april 2015 Samenwerkingsprotocol Autoriteit Consument en Markt, het Openbaar Ministerie, en Belastingdienst/FIOD

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Agendanummer 11-68 Registratienummer raad 629115 Behorend bij het B&W-advies met registratienummer 629114 Moet in elk geval behandeld zijn in de raadsvergadering van de

Nadere informatie

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

P r o v i n c i e F l e v o l a n d P r o v i n c i e F l e v o l a n d S t a t e n v o o r s t e l Aan: Provinciale Staten Onderwerp: Wijziging Grondwaterheffingsverordening Flevoland. Statenvergadering: 6 december 2001 Agendapunt: 11 1.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:1150

ECLI:NL:RBGEL:2016:1150 ECLI:NL:RBGEL:2016:1150 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 03-03-2016 Datum publicatie 04-03-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 3732 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 4 september 2007 gelet op artikelen 30 eerste lid en 32, tweede lid van de Archiefwet 1995

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 4 september 2007 gelet op artikelen 30 eerste lid en 32, tweede lid van de Archiefwet 1995 DE RAAD DER GEMEENTE SIMPELVELD; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 4 september 2007 gelet op artikelen 30 eerste lid en 32, tweede lid van de Archiefwet 1995 B e s l u i t : vast

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond. Rapport Een onderzoek naar de beslissing van de directeur Belastingen van de Belastingdienst op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3698-22 Betreft zaak: natuurlijke persoon Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie