Inspectierapport Alles Kits Europese school (BSO) Molenweidtje BC BERGEN NH Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport Alles Kits Europese school (BSO) Molenweidtje BC BERGEN NH Registratienummer Toezichthouder: GGD Hollands Noorden In opdracht van gemeente: BERGEN NH Datum inspectie: 06 mei 2014 Type onderzoek : Regulier onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 09 juli 2014

2 Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...4 Pedagogisch klimaat...4 Personeel en groepen...5 Veiligheid en gezondheid...7 Inspectie-items...8 Gegevens voorziening Gegevens toezicht Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 12

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Beschouwing Algemeen Buitenschoolse opvang (BSO) Alles Kits Europese school vindt plaats binnen de Europese school in Bergen en is een onderdeel van KOV Alles Kits BV. De buitenschoolse opvang is op dinsdag, woensdag en donderdag geopend. Op de maandag en de vrijdag wordt samengevoegd op de buitenschoolse opvang Van Reenenschool, tevens een locatie van Alles Kits. Inspectiegeschiedenis Tijdens de inspectie van januari 2012 zijn geen tekortkomingen geconstateerd. Tijdens de inspectie van december 2013 zijn tekortkomingen geconstateerd binnen de inhoud van het pedagogisch werkplan. Dit betrof nieuwe eisen binnen de Wet kinderopvang waarvoor een overgangstermijn gold en geen handhaving noodzakelijk was. De inspectie Omdat in het voorgaande jaar geen overtredingen zijn geconstateerd, waarop handhaving noodzakelijk was, heeft de toezichthouder geoordeeld dat een inspectie op een beperkt aantal items op deze locatie mogelijk is. In dit onderzoek is de nadruk gelegd op het pedagogisch beleid en klimaat, het aantal beroepskrachten op de groepen en hun diploma s en verklaringen omtrent het gedrag, de beroepskracht-kind-ratio en de aspecten rondom de veiligheid en hygiëne. Sinds 1 januari 2014 is een wetswijziging van kracht. Met de herschikking van domeinen zijn verschillende inspectie-items samengevoegd. Dit resulteert in een nieuwe opmaak van het inspectierapport. Ongeacht een enkele tekstuele aanpassing, is de strekking van de voorwaarden onveranderd gebleven. Achter in het inspectierapport staan de verschillende inspectie- items en voorwaarden genoemd, met daarbij de verwijzing naar het betreffende wetsartikel. Conclusie Niet aan alle voorwaarden is voldaan. Zie hiervoor de inhoud van het inspectierapport. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Hierbij rekening houdend met de verzachtende omstandigheden zoals beschreven bij domein 2.4 Opvang in groepen. 3 van 12

4 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Alles Kits beschikt over een overkoepelend pedagogisch beleid en daarnaast over locatiespecifieke werkplannen. In deze locatiespecifieke werkplannen wordt de vertaalslag gemaakt van het overkoepelend pedagogisch beleid naar de praktijk. Beroepskrachten ontvangen de (nieuwe of herziene) werkinstructies, protocollen of ander beleid voorafgaand of tijdens de wekelijkse werkoverleggen. Tijdens het overleg worden vragen en opmerkingen aangaande behandeld en de nodige aanpassingen doorgevoerd. Het pedagogisch werkplan en handelen staat jaarlijks in zijn geheel of tussentijds in delen op de agenda van het overleg. Enkele malen per jaar wordt bij beroepskrachten de inhoudelijke kennis van het pedagogisch beleid en het werkplan getoetst. De manager kinderopvang toetst naast het beleid ook de vertaling ervan, zoals de praktische kant (bijvoorbeeld wanneer een kind de handen moet wassen, de 5 stappen van de meldcode, etc.). Pedagogisch beleid Het pedagogisch werkplan is in januari 2014 herzien en aangepast op de laatste eisen van de Wet Kinderopvang. Tevens is de mogelijke taalbarrière ondervangen. Onder andere met 'taalkaarten', waarop het pictogram staat uitgebeeld met daaronder in verschillende talen de betekenis. Pedagogische praktijk Voor het toetsen van de pedagogische kwaliteit is een observatie-instrument gebruikt. Uit het inspectiebezoek is gebleken dat de pedagogische praktijk tijdens de observatie voldoet aan alle gestelde voorwaarden. Enkele bevindingen: De kinderen zijn tijdens de inspectie buiten aan het spelen. De sfeer is goed en optimistisch, kinderen spelen goed samen. Wanneer het oudere kind binnenkomt dat tot uur op school zit, wordt hij hartelijk ontvangen en krijgt wat te eten en te drinken aangeboden. Hij krijgt een eigen plekje aan tafel en mag in alle rust zijn cracker eten. Verschillende ouders komen hun kind halen en vragen naar het verloop van de dag. Het merendeel is buitenlands en spreekt de leidsters in het Engels aan. De communicatie is kort maar helder. Rond half 5 komen de kinderen weer naar binnen voor fruit en drinken. Ook wordt dan afscheid genomen van de stagiaire die gedurende 6 maanden stage heeft gelopen op de BSO. Zij krijgt een boekwerk met werkjes van de kinderen. Zij zijn in klein groepsverband naar binnen gegaan tijdens het buitenspelen om hun persoonlijke boodschap te maken. Ouders ontvangen enkele malen per jaar een nieuwsbrief in het Engels of het Nederlands. Deze bevat praktische informatie over beroepskrachten, kinderopvangtoeslag en activiteiten. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (contact per met mevrouw M. Kriek) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan (2014) 4 van 12

5 Personeel en groepen De Overheid heeft besloten dat alle mensen, werkzaam in de kinderopvang of in het peuterspeelzaalwerk, continu moeten worden gescreend op functieaspecten passende bij hun functie. Wanneer aan de functieaspecten wordt voldaan, wordt een verklaring omtrent het gedrag afgegeven. De continue screening is ingegaan vanaf 1 maart De centrale planning van Alles Kits is verantwoordelijk voor de planning en plaatsing. De beroepskracht-kindratio wordt berekend met behulp van de rekentool van het Ministerie. Verklaring omtrent het gedrag De manager kinderopvang van Alles Kits, heeft een verklaring omtrent het gedrag (VOG) dat is aangevraagd op het screeningsprofiel Onderwijs. Dit geldt alleen voor kinderen vanaf 4 jaar, wat in orde is voor de werkzaamheden bij een BSO. Echter, Alles Kits heeft ook een peuterspeelzaal. Bij deze opvangvorm worden kinderen onder de 4 jaar opgevangen. Daarvoor moet het functieaspect 84 minimaal zichtbaar zijn. Gezien de functie van de manager kinderopvang binnen de organisatie, zijn tevens andere functieaspecten van toepassing, zoals 11 en 22. Tevens vervoeren de beroepskrachten kinderen van locatie A naar B. Hiervoor is het raadzaam om tevens functieaspect 63 '(Rijdend) vervoer waarbij personen worden vervoerd', zichtbaar te maken. Bovenstaande is kenbaar gemaakt bij de manager kinderopvang en de houder. De houder heeft aangegeven dat de persoon in kwestie sinds 12 juni 2014 uit dienst is. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Tijdens de inspectie was van één van de beroepskrachten het diploma niet op locatie inzichtelijk. Deze is digitaal opgevraagd bij de manager kinderopvang en inzichtelijk gemaakt voor de toezichthouder. Aan de voorwaarde is voldaan. Beroepskracht-kindratio Tijdens de inspectie waren 16 kinderen aanwezig, onder begeleiding van 2 vaste beroepskrachten en 2 stagiaires. Opvang in groepen Er is één basisgroep van maximaal 20 kinderen per dag. Het komt in de praktijk voor, dat de kinderen worden opgevangen op een andere locatie en dus basisgroep, dan gebruikelijk. Navraag over deze procedure bij de manager kinderopvang leert: 'Ouders tekenen niet separaat als men een dag extra of een dag wenst te ruilen voor zijn/haar kind(eren). Tijdens het intake gesprek, het contract en ook in ons info boekje, wordt aangegeven op welke dagen wij op welke BSO locaties opvang bieden. Ook wordt ouders verteld dat wij alleen op de Van Reenen locatie 3 verschillende leeftijdsgroepen hebben. (met uitzondering van de woensdag / vrijdag). Ook in het pedagogisch beleid wordt hier een en ander over uiteengezet'. 5 van 12

6 In de huidige werkwijze van Alles Kits tekenen ouders een algemeen akkoord voor het mogelijk samenvoegen van groepen en/of locaties. Tussen ouder en houder staat niet vastgelegd of benoemd op welk moment/ voor welke periode het kind in een andere dan de eigen basisgroep wordt opgevangen, zoals de eis omschrijft. Op 01 juli 2014 heeft telefonisch overleg plaatsgevonden tussen de houder en de toezichthouder. Tijdens dit gesprek zijn onduidelijkheden over bovenstaande besproken. De houder heeft aangegeven niet op de hoogte te zijn van deze werkwijze in de praktijk en hierover onmiddelijk afspraken gemaakt. Indien de spontane opvang op een andere locatie wordt gecontinueerd, dienen ouders voorafgaand deze wijziging van opvanglocatie een schriftelijk akkoord te geven voor de dag of overeengekomen periode. De houder heeft aangegeven hiervoor in het bezit te zijn van de benodigde documenten, echter zijn deze in de praktijk (nog) niet gebruikt. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Indien een kind in een andere basisgroep dan de vaste basisgroep wordt opgevangen, dan duurt dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode. (art lid 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art. 6 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (contact per met mevrouw M. Kriek) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Plaatsingslijsten Presentielijsten Personeelsrooster 6 van 12

7 Veiligheid en gezondheid De documenten die de toezichthouder nodig heeft om de veiligheid en gezondheid op het kindercentrum te beoordelen waren aanwezig op de locatie. Wanneer een nieuwe inventarisatie is opgesteld, krijgen de beroepskrachten deze inventarisatie ter inzage aangeboden. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de meest recente risico-inventarisatie. Tijdens het bepalen van de risico's worden de beroepskrachten actief betrokken. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De inventarisatie is in juni en juli 2013 opgesteld en beoordeeld tijdens de inspectie in december Tijdens het wekelijkse teamoverleg worden de beroepskrachten inhoudelijk bijgepraat en op de hoogte gehouden van niet alleen de risico-inventarisatie maar ook de bijbehorende beleidstukken en protocollen. Op is een brandoefening gehouden met kinderen. Deze is goed verlopen. Opgemerkt moet worden, dat producten in de koelkast die zijn geopend niet allemaal zijn voorzien van datum van openen, terwijl hiervoor wel de middelen aanwezig zijn. Ook staan niet alle producten op de lijst die aan de koelkast hangt, waarop de periode van houdbaarheid staat aangegeven, zoals smeer leverworst. Meldcode kindermishandeling De beroepskracht werkzaam op de BSO is de aandachtsfunctionaris voor Alles Kits. Aankomende oktober heeft zij de jaarlijkse bijscholing. De collega's zijn geïnformeerd tijdens het wekelijkse teamoverleg. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (contact per met mevrouw M. Kriek) Interview anderen (beroepskrachten) Risico-inventarisatie veiligheid (juni 2013) Risico-inventarisatie gezondheid (juli 2013) Actieplan veiligheid Actieplan gezondheid Ongevallenregistratie Veiligheidsverslag Gezondheidsverslag Huisregels/groepsregels Meldcode kindermishandeling (versie juni 2013) 7 van 12

8 Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 12

9 De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 12

10 De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Indien een kind in een andere basisgroep dan de vaste basisgroep wordt opgevangen, dan duurt dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode. (art lid 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art. 6 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 10 van 12

11 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Alles Kits Europese school Website : Aantal kindplaatsen : 20 Gegevens houder Naam houder : Kinderopvang Alles Kits BV Adres houder : West 56 Postcode en plaats : 1621 AW HOORN NH Website : KvK nummer : Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Hollands Noorden Adres : Postbus 324 Postcode en plaats : 1740 AH SCHAGEN Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : Mevrouw R. Kuipers Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : BERGEN NH Adres : Postbus 175 Postcode en plaats : 1860 AD BERGEN NH Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Hoor en wederhoor : Zienswijze houder : Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 12

12 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 12 van 12