GEMOTIVEERD VERZOEK TOT ONTHEFFING PROJECT-MER SEINE-SCHELDE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "GEMOTIVEERD VERZOEK TOT ONTHEFFING PROJECT-MER SEINE-SCHELDE"

Transcriptie

1 GEMOTIVEERD VERZOEK TOT ONTHEFFING PROJECT-MER SEINE-SCHELDE Bouwen van een Vb-sluis met breedte 16 m op de Leie te Sint-Baafs-Vijve Deel I - Algemeen deel Definitief Dit project wordt medegefinancierd door het TEN-T programma van de Europese Unie. In deze publicatie wordt slechts de mening van de auteur weergegeven. De Europese Unie is niet aansprakelijk voor het gebruik dat eventueel wordt gemaakt van de informatie in deze publicatie. Waterwegen en Zeekanaal nv Afdeling Bovenschelde Guldensporenpark Merelbeke Merelbeke, 8 juli 2016

2 Verantwoording Titel : Gemotiveerd verzoek tot ontheffing project-mer Bouwen van een Vb-sluis met breedte 16 m op de Leie te Sint-Baafs-Vijve Subtitel : Deel I - Algemeen deel Projectnummer : Referentienummer : Revisie : 00 Datum : 8 juli 2016 Auteur(s) : D Hondt Bert, projectingenieur adres : Bert.dhondt@wenz.be Initiatiefnemer : Waterwegen en Zeekanaal nv Afdeling Bovenschelde Afdelingshoofd Ir. Agnes Peil Contact : Waterwegen en Zeekanaal nv Afdeling Bovenschelde Guldensporenpark Merelbeke T F bovenschelde@wenz.be Pagina 2 van 43

3 Inhoudsopgave Handtekeningenlijst Inleiding Intentie van het project Toetsing aan de MER-plicht Initiatiefnemer Opbouw van voorliggend rapport Situering project Beleidsmatige situering Grensoverschrijdend project Seine-Schelde Seine-Schelde in Vlaanderen Seine-Schelde in Sint-Baafs-Vijve Milieubeoordeling Seine-Schelde Ruimtelijke situering Projectkenmerken Projectbeschrijving uit project-mer PR Ontwerpaanpassingen ten opzichte van project-mer PR Vb-sluis Sluiskolk Sluishoofden en sluisdeuren Vul- en ledigingsysteem Voorhavens Aanhorigheden Afbraak Va-sluis + bouw keerconstructie Renovatie stuw Vispassage Verdiepen gekanaliseerde Leie en aanbrengen bodembescherming Kaaimuren en oeverinrichting Bedieningsgebouw en opslagruimte Omgevingsaanleg Toegangsweg tot de sluis, bedieningsgebouw en opslagruimte Afwatering linkeroever Aanlegfase Fasering Werfzone: afbakening en inrichting Grondverzet Niet weerhouden alternatieven Behoud van Va-sluis in combinatie met Vb-sluis met breedte 12,5 m (scenario 1) Verbreding Vb-sluis richting linkeroever (scenario 2) Met afbraak Va-sluis (scenario 2a) Met gedeeltelijk behoud Va-sluis(afbraak bovenbouw en deuren)(scenario 2b) Omgevingskenmerken Pagina 3 van 43

4 Handtekeningenlijst 6 Juridisch en beleidsmatig kader Geplande ontwikkelingen Ingrepen in het kader van Seine-Schelde Aanpassingen aan de vaarweg Ingrepen in het kader van rivierherstel Algemene gebiedsvisie voor Sint-Baafs-Vijve Concrete acties Economische ontwikkelingen Afbakening kleinstedelijk gebied Waregem Ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos (AGNAS Leiestreek) Beschikbare informatie Informatie in kader van het globale project Seine-Schelde Vervolgstudie Seine-Schelde Rivierherstel Leie Project-MER Verdieping en lokale verbreding van de Leie, Grensleie en Afleidingskanaal Natuurdoelstellingen voor de oevers van de gekanaliseerde Leie Pagina 4 van 43

5 Handtekeningenlijst Auteurs Bert D Hondt Charlotte Beels Interne deskundige Oppervlaktewater Stefaan Hermans Interne deskundige Bodem Vera De Vlieger Interne deskundigen Fauna en flora Jeroen Van Waeyenberge Nathalie Devaere Interne deskundige Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Elien Du Rang Initiatiefnemer Waterwegen en Zeekanaal nv Afdeling Bovenschelde Afdelingshoofd Ir. Agnes Peil Pagina 5 van 43

6 Inleiding 1 Inleiding 1.1 Intentie van het project Het te beoordelen project kadert binnen het ruimere project Seine-Schelde, dat gericht is op een betere ontsluiting van de waterweg. In het kader van dit globale project Seine-Schelde wordt de Leie uitgebouwd tot een Europese hoofdvaaras voor schepen van de CEMT-klasse Vb 1. De huidige sluis 2 te Sint-Baafs-Vijve is slechts gedimensioneerd op schepen tot klasse Va 3, zodat de bouw van een klasse Vb-sluis noodzakelijk is. Daarnaast wordt het project aangegrepen om conform de Europese Kaderrichtlijn Water, de Benelux Beschikking inzake vrije vismigratie en de Europese Palingverordening ook het bestaande vismigratieknelpunt ter hoogte van het huidige stuwsluizencomplex aan te pakken. Het voornemen om een nieuwe sluis en vismigratieroute te realiseren te Sint-Baafs-Vijve werd binnen een vooronderzoek uitgewerkt tot een projectvoorstel. Hierbij werd op basis van de omgevingskenmerken (ruimtelijke structuur en milieukenmerken) en de kenmerken van de bestaande infrastructuur alsook rekening houdend met het beleidskader gezocht naar een projectvoorstel dat tevens voldoet aan de technische en functionele vereisten. Verschillende inrichtingsalternatieven werden in beeld gebracht en onderling vergeleken en getoetst aan de vooropgestelde functionele eisen, aan de mate waarin ze ruimtelijke mogelijkheden benutten en rekening houdend met de omgevingskenmerken. Vanuit deze afweging werd vervolgens het projectvoorstel (op conceptniveau) geformuleerd. Het projectvoorstel omvat volgende onderdelen: realiseren nieuwe Vb-sluis met breedte 16 m op de gekanaliseerde Leie, met inbegrip van voorhavens; sloop bestaande Va-sluis en herinrichting als insteekdok; renoveren van de stuw 4 op de stuwarm; inrichten van de oude klasse I sluis op de stuwarm als vispassage; bouwen van een dienstgebouw en opslagruimte op de linkeroever van de gekanaliseerde Leie. 1.2 Toetsing aan de MER-plicht De lijst van MER-plichtige activiteiten is opgenomen in het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (BS 17/02/2005). Op basis van dit besluit dient het voorliggend project onderverdeeld te worden in Bijlage II-projecten (een project-mer of een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting moet worden opgesteld). Volgens 3 van artikel van het MER/VR-decreet van 5 april 1995 kan de initiatiefnemer in de gevallen bedoeld in artikel van het decreet een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting indienen bij de administratie. Volgens de bepalingen van artikel kan onderstaande rechtsgrond ingeroepen worden voor het voorliggende project: 1 Afmetingen: 185m x 11,40m (tot ton) en met een diepgang van 3,5m 2 Een sluis vormt de verbinding tussen twee delen van een waterweg die niet op hetzelfde niveau liggen. Het niveauverschil wordt het verval genoemd. Een schip vaart de sluis binnen, waarna de schutdeuren worden gesloten. Daarna wordt het water in of uit de sluis gelaten tot het andere waterniveau is bereikt, waarna de volgende deuren kunnen worden geopend. In vakjargon heet dat een schip schutten en daarom heet men zo n sluis ook wel eens een schutsluis. 3 Afmetingen: 110m x 11,40m (tot ton) 4 Een vaste waterkering die het water, van een deel van een rivier, pas bij het bereiken van een bepaalde waterhoogte laat wegstromen doordat de stuw overstroomt of door het openen van schuiven of deuren. Pagina 6 van 43

7 Inleiding - De administratie kan een project toch ontheffen van de verplichting tot het opstellen van een project-mer als ze oordeelt dat vroeger al een plan-mer werd goedgekeurd betreffende een plan of programma waarin een project met vergelijkbare effecten beoordeeld werd of een project-mer werd goedgekeurd betreffende een project waarvan het voorgenomen initiatief een herhaling, voortzetting of alternatief is, en een nieuwe project-mer redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten. Er werd immers voor het bouwen van een nieuwe sluis al een project-mer goedgekeurd op 14/11/2013 met projectnummer PR0716. Het goedkeuringsverslag is terug te vinden in bijlage van dit rapport. Het huidige project is grotendeels ongewijzigd t.o.v. het project dat beoordeeld werd in het project-mer PR0716 (voor de noodzakelijk geachte aanpassingen aan het reeds beoordeelde ontwerp wordt verwezen naar 3). De beslissing om dit project van de MER-plicht te ontheffen kan door de bevoegde administraties worden genomen wanneer zij op basis van de informatie in dit verzoek tot ontheffing besluiten dat de wijzigingen aan het voorliggende project geen aanzienlijke gevolgen zal hebben voor het milieu. De bevoegde administratie neemt hierover een beslissing binnen de zestig dagen na indiening van het verzoek tot ontheffing. 1.3 Initiatiefnemer Waterwegen en Zeekanaal nv Afdeling Bovenschelde Guldensporenpark 105, 9820 Merelbeke Contactpersoon: Charlotte Beels 1.4 Opbouw van voorliggend rapport Voorliggend document is als volgt opgebouwd: Boekdeel 1 Dit deel bevat onder meer een uitvoerige beschrijving van het project. Hierbij wordt allereerst gefocust op de ontwerpaanpassingen die ten gronde liggen van dit verzoek tot ontheffing van de project-milieueffectrapportage. Vervolgens wordt de opbouw van boekdeel 1 van de goedkeurde project-mer (PR0716) gevolgd, waarin de uitbreidingen en wijzigingen ten gevolge van de ontwerpaanpassingen worden beschreven. Boekdeel 2 Deel 2 beschrijft de algemene werkwijze waarop de milieubeoordeling wordt opgebouwd. Hierbij worden eerst de verschillende aandachtspunten uit het project-mer PR0716 weergegeven en wordt gemotiveerd welke hiervan ongewijzigd blijven ten opzichte van de beschrijving en beoordeling in het project-mer PR0716. Vervolgens volgt een beschrijving en beoordeling van de gewijzigde milieueffecten, waarbij dezelfde disciplines als in het project- MER PR0716 beschouwd werden. Boekdeel 3 Boekdeel 3 omvat de actualisatie van de bijlagen, zoals opgenomen in het project-mer PR0716. Pagina 7 van 43

8 Situering project 2 Situering project 2.1 Beleidsmatige situering Grensoverschrijdend project Seine-Schelde De vaarweg tussen Seine en Schelde verbeteren, dat is in het kort waar Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen samen aan werken in het project Seine-Schelde. Door zijn ligging past Vlaanderen met zijn waterwegen in een goed uitgebouwd netwerk van waterwegen, gecentreerd rond de delta van Schelde en Rijn en van daaruit richting Benelux, Duitsland en Noord-Frankrijk. Het zuidelijker gelegen bekken van de Seine is eveneens goed uitgebouwd voor hedendaagse scheepvaart. Tussenin is echter een missing link. Deze zal door de Franse waterwegbeheerder VNF worden weggewerkt door de bouw van een nieuw kanaal volgens de hedendaagse normen tussen Compiègne in het zuiden en Cambrai in het noorden. Naar aanleiding van dit gegeven worden zowel in Wallonië als in Vlaanderen verbeteringen gepland aan het aansluitende netwerk. Figuur 2.1. Situering missing link in Frankrjik Pagina 8 van 43

9 Situering project Dit alles, namelijk de werken in Frankrijk, Vlaanderen en Wallonië, wordt overkoepelend het project Seine- Schelde genoemd en kadert in het Trans-Europese Netwerk voor Transport. In de toekomst moet het hierdoor mogelijk zijn om met schepen tot ton (CEMT klasse Vb-schepen) van Parijs naar Antwerpen te varen (en omgekeerd). Figuur 2.2. Situering binnenvaartproject Seine-Schelde in Vlaanderen (rood) Het project Seine-Schelde streeft met andere woorden een verbeterde ontsluiting van de waterweg na Seine-Schelde in Vlaanderen In Vlaanderen loopt het traject in hoofdzaak via de Leie en de Ringvaart rond Gent naar het kanaal Gent-Terneuzen, waarbij de Leie wordt aangepast van een ton vaarweg naar een ton vaarweg. Grosso modo is hiervoor een verdieping van de vaargeul met ca. 1m nodig, hetgeen resulteert in de beoogde 4,5m waterdiepte vereist voor schepen met een diepgang van 3,5m. Lokaal worden bochtverbredingen uitgevoerd om een scheepslengte tot 185m mogelijk te maken en worden passeerstroken voor de grootste scheepstypes voorzien (die met het nieuwe gabariet van de Leie slechts in één richting kunnen varen). De verdieping van de Leie betekent eveneens het herbouwen van de stuwsluizen in Sint-Baafs-Vijve en Harelbeke. Om ook de toenemende tendens van containervaart te faciliteren, wordt gestreefd naar een vrije doorvaarthoogte onder de bruggen zodat 3-laags stapelen van containers mogelijk wordt. Aan het binnenvaartproject Seine-Schelde is voor de Leie het projectluik Rivierherstel gekoppeld 5. De gekanaliseerde Leie moet immers volgens de bepalingen van de Europese kaderrichtlijn Water zodanig worden aangepast dat het ecologisch potentieel van de rivier gemaximaliseerd wordt. Concreet betekent dit het zoveel als mogelijk voorzien van natuurvriendelijke oeververdedigingen langsheen de gekanaliseerde Leie, het opnieuw aankoppelen en doorstromen van (door de kanalisatie) afgesneden dode meanders en het herstellen van de mogelijkheden tot vismigratie. Naast deze ecologische doelstellingen zijn ook een aantal landschappelijke en recreatieve maatregelen opgenomen in het project. Bijvoorbeeld het visueel aantrekkelijker maken van ruimtes onder de bruggen en het bouwen van fiets- en voetgangersbruggen op strategische locaties. Dit maakt van het project Seine-Schelde een geïntegreerd project. De doelstelling overstijgt de binnenvaart en omvat ook het streven naar meerwaarden voor natuur, landschap en recreatie. In de gebiedsvisie zoals deze werd opgesteld binnen het geïntegreerd strategisch plan voor rivierherstel van de Leie werd een ruimtelijke ontwikkelingsvisie uitgewerkt voor de Leie aan de hand van twee pijlers, namelijk: de gekanaliseerde Leie als harde ruggengraat met als belangrijkste functie deze van economische vaarweg en mogelijkheid tot watergebonden bedrijvigheid 5 Vervolgstudie Seine-Schelde Rivierherstel Leie Geïntegreerd Strategisch Plan, Waterwegen en Zeekanaal, Afdeling Bovenschelde, Pagina 9 van 43

10 Situering project de meanderende Leie als zachte ruggengraat met potenties op het vlak van recreatie, natuurontwikkeling en landbouw en aandacht voor landschapszorg. Figuur 2.3. Harde en zachte ruggengraat van de gebiedsvisie Seine-Schelde Seine-Schelde in Sint-Baafs-Vijve Het geïntegreerd strategisch plan voor rivierherstel van de Leie werd uitgewerkt tot een locatiespecifieke gebiedsvisie voor Sint-Baafs-Vijve. Het te beoordelen projectvoorstel past binnen deze gebiedsvisie waarin onder meer volgende elementen zijn opgenomen: Het binnengebied van de stuwarm van St.-Baafs-Vijve dient gedifferentieerd ontwikkeld te worden met de oude Leiearm (stuwarm) als zachte ruggegraat en de gekanaliseerde Leie als harde ruggegraat waarbij de potenties voor watergebonden bedrijvigheid geoptimaliseerd worden. Aanleg van een vispassage naast de stuw van St.-Baafs-Vijve. Voorzien van landschappelijk aangepaste groenbuffering t.h.v. storende bebouwing. De gebiedsvisie wordt verder toegelicht onder hoofdstuk Milieubeoordeling Seine-Schelde Het globale project Seine-Schelde in Vlaanderen werd reeds op milieueffecten onderzocht. De milieu-impact werd onderzocht in een plan-mer (Code PL0021, juni 2008), waarbij zowel de elementen van het luik binnenvaart als van het luik rivierherstel werden beoordeeld. Specifiek voor het projectgebied in Sint-Baafs-Vijve werden onder andere volgende elementen meegenomen: vernieuwen sluis, bochtaanpassingen, verbreding en verdieping vaarweg, Daarnaast werd een project-mer opgesteld (Code PR0399, juni 2010) voor de verdieping en lokale verbreding van de Leie, Grensleie en Afleidingskanaal. Tot slot werd een project-mer opgesteld (Code PR0716, november 2013) voor o.a. de bouw van een Vb-sluis op de Leie te Sint-Baafs- Vijve en de bouw van een vispassage in de bestaande klasse I sluis. Het projectvoorstel horende bij deze project-mer wordt hernomen in 3.1. Pagina 10 van 43

11 Situering project 2.2 Ruimtelijke situering Het projectgebied 6 omvat de Leie en de stuwarm tussen de Rijksweg N357 en de gemeentegrens en provinciegrens tussen Zulte en Wielsbeke, ter hoogte van de monding van de stuwarm in de Leie. Een strook van ongeveer 100 meter op de oevers van de Leie en de stuwarm wordt mee in beschouwing genomen. Delen van het projectgebied zijn gelegen in de gemeenten Waregem, Wielsbeke en Zulte en in de provincies West- en Oost-Vlaanderen. Figuur 2.4. Ruimtelijke situering project 6 Het projectgebied is het gebied waarbinnen de projectingrepen plaatsvinden. Pagina 11 van 43

12 3 Projectkenmerken 3.1 Projectbeschrijving uit project-mer PR0716 In onderstaande paragraaf wordt het algemene concept, waarop de goedgekeurde project-mer (PR0716) gebaseerd is, hernomen. In het vervolg van dit verzoek tot ontheffing van de projectmilieueffectrapportage wordt deze projectbeschrijving als referentiesituatie beschouwd. Zoals reeds beschreven kadert voorliggend project binnen het globale Seine-Schelde project, welke een verbeterde ontsluiting van de waterweg beoogt. De nieuwe sluis te Sint-Baafs-Vijve vormt immers een noodzakelijk onderdeel van de aanpassingswerken aan de Leie om deze waterweg toegankelijk te maken voor grotere schepen (tot klasse Vb). Het projectvoorstel, zoals weergegeven op onderstaande figuur, omvat de verschillende projectingrepen op hoofdlijnen en geeft de basisprincipes aan van het ontwerp. Bij de opmaak van het ontwerp worden de basisprincipes van dit projectvoorstel verder verfijnd. Het projectvoorstel kan als volgt worden samengevat: Een nieuwe Vb-sluis wordt gerealiseerd op de gekanaliseerde Leie ter hoogte van Sint- Baafs-Vijve. De Vb-sluis situeert zich op de linkeroever van de waterweg, net opwaarts van de bestaande Va-sluis. De Vb-sluis met bijhorende infrastructuur (fuiken, voorhavens, uitlooplengtes, ) is gepositioneerd tussen de brug van de N357 en de monding van de Mandel. De bestaande Va-sluis wordt aan de afwaartse zijde gedeeltelijk gedempt en gebruikt als keerconstructie. De bovenbouw van de Va-sluis wordt afgebroken en de sluisdeuren worden verwijderd. De Va-sluis wordt heringericht zodat deze gebruikt kan worden als insteekdok. De huidige stuw wordt behouden, ook na het uitdiepen van de gekanaliseerde Leie, maar er dienen (minstens) een aantal renovatiewerken te gebeuren. De vispassage wordt naast de stuw voorzien, in de bestaande klasse I sluis. De Leie wordt verdiept met een minimale waterdiepte van 4,50 meter ten opzichte van het nominale waterpeil. De bestaande kaaimuren en oevers op de gekanaliseerde Leie worden waar nodig aangepast (verstevigd) volgens het gewijzigde bodempeil. Op de linkeroever van de Leie wordt een nieuw bedieningsgebouw gerealiseerd. Het bedieningsgebouw wordt gedimensioneerd zodat het in de toekomst eveneens dienst kan doen als bedieningsruimte op afstand voor de Leie. Naast het dienstgebouw wordt ook de nodige opslagruimte voorzien. Pagina 12 van 43

13 Projectkenmerken Figuur 3.1. Conceptschets van het projectvoorstel In wat volgt wordt eerst dieper ingegaan op een beschrijving van de ontwerpaanpassingen ten opzichte van project-mer PR0716. Vervolgens volgt een beschrijving van de verschillende projectingrepen. Hierbij wordt de structuur van het project-mer PR0716 gevolgd, waarbij de nodige wijzigingen/toevoegingen ten gevolge van de ontwerpaanpassingen geïncorporeerd worden. Het voorontwerp wordt in een volgende fase uitgewerkt tot een gedetailleerd ontwerp. Hierbij worden vooral de technische details gespecificeerd. Bij deze verdere detaillering zullen onder andere ook vaarsimulaties worden uitgevoerd, wordt de werking van de vispassage gedetailleerd, Dit kan aanleiding geven tot (kleine) wijzigingen aan het project zoals hieronder voorgesteld. De beschreven principes zullen worden behouden. 3.2 Ontwerpaanpassingen ten opzichte van project-mer PR0716 Het voorontwerp opgenomen in project-mer PR0716 voorziet een nieuwe sluis met sluisbreedte van 12,5 m, hetgeen een reductie in breedte inhoudt ten opzichte van de huidige sluis met breedte 16,0 m. De huidige sluis met breedte 16,0 m laat uitzonderlijke transporten toe, welke niet toegelaten kunnen worden met de nieuw te bouwen sluis (sluisbreedte van 12,5 m). Gelet op een klantbewuste bedrijfsvoering wordt het ontwerp van de nieuwe sluis aangepast naar een sluisbreedte van 16,0 m, zodat alle schepen die nu door de huidige sluis kunnen varen ook door de nieuwe sluis kunnen varen. De extra ruimte-inname ten gevolge van de sluisverbreding wordt volledig gerealiseerd richting rechteroever en dus in de vaarweg. Ten gevolge van de sluisverbreding richting rechteroever enerzijds en noodzaak tot een afwaartse voorhaven met afmetingen conform de geldende regelgevingen anderzijds, dient de bestaande Va-sluis na ingebruikname van de nieuwe sluis volledig gesloopt te worden ten behoeve van de bouw van een voldoende brede voorhaven voor deze nieuwe sluis. In het voorontwerp opgenomen in het project-mer PR0716 werd reeds een groot deel van de bestaande sluis opgebroken, namelijk de bovenbouw en de sluisdeuren. Ook het afwaarts sluishoofd werd volledig gedempt waardoor enkel de betonnen kolk en het betonnen opwaarts sluishoofd behouden konden blijven en omgevormd werden tot insteekdok. Het beoogde insteekdok in het aangepaste ontwerp wordt gerealiseerd door constructie van een nieuwe kaaimuur op rechteroever en realisatie van een waterkering tussen opwaarts en afwaarts pand. Pagina 13 van 43

14 Projectkenmerken Een principe-overzicht van de gewijzigde projectingrepen wordt gevisualiseerd in onderstaande figuren. Figuur 3.2. Conceptschets van het projectvoorstel inclusief ontwerpwijziging Figuur 3.3. Principe-overzicht wijziging ontwerp Pagina 14 van 43

15 Projectkenmerken 3.3 Vb-sluis De schutsluis te Sint-Baafs-Vijve wordt zo uitgevoerd dat een schip CEMT-klasse Vb met een lengte van 185 m, een breedte van 11,40 m en een diepgang van 3,50 m het sluizencomplex kan passeren. Aanvullend wordt de sluis tevens gedimensioneerd op overmaatse transporten met breedte tot 15,0 m, zodat alle huidige transporten tevens door de nieuwe sluis kunnen geschut worden. De kolk 7 zal worden gebruikt door zowel beroepsvaart als recreatievaart en wordt daarom ingericht voor gemengd verkeer. Daarnaast dient de sluis ook als waterkering waarmee de waterstanden van het bovenpand en het benedenpand van elkaar gescheiden worden. Naast de sluiskolk op zich wordt ook de bijhorende infrastructuur (fuiken 8, voorhavens, uitlooplengtes, ) gerealiseerd. De totale lengte aan infrastructuur op de linkeroever bedraagt ca. 1250m Sluiskolk De nieuwe sluis te Sint-Baafs-Vijve wordt voorzien als een klasse Vb-sluis met een tussenhoofd. Het tussenhoofd wordt zo geplaatst dat er een sluiskolk klasse IV en een sluiskolk klasse Va ontstaat. Op deze manier kunnen kleinere schepen sneller worden versast en kan het waterverlies uit het bovenpand worden beperkt. De deuren van het tussenhoofd dienen eveneens als reservedeuren. De sluis heeft volgende afmetingen (indicatief): Nuttige kolklengte: kolk klasse IV = 95m (afstand tussen de stopstrepen) kolk klasse Va = 125m (afstand tussen de stopstrepen) kolk klasse IV + tussenhoofd + kolk klasse Va = kolk klasse Vb. De totale kolklengte verlengt met ca. 1,8 m wegens een iets langer middenhoofd. Dit ten gevolge van de bredere sluisdeuren t.o.v. de referentiesituatie. De totale lengte van de sluis (inclusief boven en benedenhoofd) neemt met ca. 4,0 m toe. Nuttige breedte = 16,0m (alle aanhorigheden zoals bolders, ladders,... worden verzonken in de kolkwand uitgevoerd) Minimale drempeldiepte = 4,7m Figuur 3.4. Detail grondplan sluiskolk klasse Vb-sluis inclusief ontwerpwijziging De sluiskolk en de sluishoofden worden grond- en waterdicht uitgevoerd. Zowel de volledige sluis als elk sluishoofd afzonderlijk kan worden droog gezet. Hiervoor worden aan de hoofden langs beide kanten van de sluisdeuren uitsparingen voorzien waar schotbalken in geplaatst 7 De sluiskolk is het hart van de sluis: het is de ruimte voor de vaartuigen tussen de sluisdeuren. 8 Constructie bij het remmingswerk dat de toegang tot de sluis vormt. Pagina 15 van 43

16 Projectkenmerken kunnen worden en op een aantal locaties worden pompputten voorzien. De sluiskolk heeft een wandbreedte van ca. 1,8m en een vloerplaat van ca. 2,4m dik. De bovenzijde van de sluiskolk en de sluishoofden ligt op 10,15 mtaw. Dit is analoog als in de bestaande sluis en is 2,15m boven het nominaal opwaartse peil Sluishoofden en sluisdeuren Om in de gewenste twee deelkolken te voorzien is behalve een bovenhoofd en benedenhoofd ook een tussenhoofd aanwezig. In de sluishoofden worden de deuren aangebracht en wordt de aandrijving ingebouwd. Op de gekanaliseerde Leie is de waterkering telkens in dezelfde richting. Aangezien de vervalrichting constant is wordt per hoofd één set van twee puntdeuren aangebracht, met de punt stroomopwaarts gericht. In het sluishoofd worden naast de sluisdeuren ook de nodige aanhorigheden (ladders, bolders, ) aangebracht. Ten gevolge van de bredere sluisdeuren vergroot de lengte van een sluishoofd met ongeveer 1,8m t.o.v. de referentiesituatie tot ca. 18,3 m. De drie sluishoofden zijn alle drie identiek, alsook de deuren. De sluisdeuren worden in staal voorzien en zijn onderling uitwisselbaar. De tussendeur kan dus dienen als reservedeur. De bovenzijde van de deurbeplating wordt gelijk genomen met de bovenzijde van de sluiskolk en sluishoofden (10,15mTAW) om overstroming en overtopping van de sluisdeuren te vermijden Vul- en ledigingsysteem Het vullen en ledigen van de sluis gebeurt via openingen in de deuren. Het vul- en ledigingssysteem zal tijdens het ontwerp verfijnd worden. Een vergroting van de sluisbreedte impliceert een hoger te versassen volume. In de bredere deuren kunnen echter grotere doorstroomopeningen voorzien worden, waardoor eenzelfde nivelleertijd als in de referentiesituatie kan beoogd worden (ca. 8 minuten) Voorhavens Zowel op- als afwaarts de sluis wordt een voorhaven voorzien. Beide voorhavens worden voorzien van minstens 1 aanlegplaats voor een schip klasse Vb. De configuratie zoals weergegeven in van het goedgekeurde project-mer PR0716 wordt grotendeels behouden. Wijzigingen worden weergegeven in figuren 3.5 en 3.6. fuik, waarbij de fuikwand onder een hoek 1:5 wordt aangelegd en een gekromde aansluiting van het geleidewerk op het sluishoofd wordt voorzien; aanlegplaats met een lengte van ca. 230m; uitlooplengte vanaf de kop van de voorhaven tot het eerste remmingswerk om het schip de gelegenheid te geven vaart te minderen als het vanaf de vaarweg de voorhaven binnenloopt. De uitlooplengte wordt onder een hoek van 1:10 aangelegd en biedt ook de mogelijkheid om het vaarwegprofiel aan te sluiten op de voorhaven. Het verloop in de bodembreedte van de vaarweg naar de opstelruimte is 1:10. Pagina 16 van 43

17 Projectkenmerken Figuur 3.5. Grondplan opwaartse voorhaven Figuur 3.6. Grondplan afwaartse voorhaven Ten gevolge van de sluisverbreding interfereert de geleidingswand van de afwaartse voorhaven met de bestaande Va-sluis. Na in dienst name van de nieuwe Vb-sluis dient de bestaande sluis afgebroken te worden opdat de afwaartse voorhaven verruimd kan worden conform de geldende regelgevingen (zie ook 3.4). Gedurende de sloop van de bestaande Va-sluis kan de niet conforme voorhaven aanvaard worden gelet op de tijdelijke situatie. De voorhavens bestaan uit een kaaimuur met een grondanker en een betonnen kopbalk. De kaaimuren sluiten aan op het maaiveld (dienstweg of graszone). Figuur 3.7. Type dwarsprofiel ter hoogte van de voorhavens (opmerking: deze figuur is indicatief, zeker wat betreft de aanduiding van de grondankers) Pagina 17 van 43

18 Projectkenmerken Aanhorigheden Aan de binnenwanden van de sluiskolk en in de voorhavens worden op regelmatige afstanden elementen voorzien waaraan een schip zich kan vastmaken (bolders, haalpennen, ) en worden ladders geplaatst. Op de sluiswanden worden leuningen geplaatst en op de sluisdeuren wordt een loopbrug voorzien, enkel toegankelijk voor personeel van W&Z. Ter hoogte van de nieuwe infrastructuur worden de nodige koker(s) voorzien voor nutsleidingen. 3.4 Afbraak Va-sluis + bouw keerconstructie De huidige Va-sluis wordt buiten dienst gesteld eens de nieuwe Vb-sluis operationeel is. De Vasluis wordt volledig afgebroken ten behoeve van de bouw van de afwaartse voorhaven van de nieuwe Vb-sluis. Aangezien de huidige Va-sluis als scheiding tussen opwaarts en afwaarts pand fungeert, dient voorafgaandelijk de afbraak, een pandscheiding voorzien te worden opwaarts van de huidige Va-sluis. Volgende ingrepen worden voorzien: Bouw van nieuwe pandscheiding opwaarts Va-sluis. Bouw van een nieuwe kaaimuur evenwijdig met bestaande Va-sluis in het verlengde van de kaaimuur opwaarts op rechteroever. De bovenbouw (portiek) van de Va-sluis wordt afgebroken. De sluisdeuren worden verwijderd. De sluishoofden en sluiskolk worden afgebroken tot onder het toekomstige bodempeil. Na afbraak van de Va-sluis kan de afwaartse voorhaven worden afgewerkt, zie Renovatie stuw In de stuwgeul worden geen aanpassingen doorgevoerd ten opzichte van de goedgekeurde project-mer PR0716. De bestaande stuw wordt behouden en gerenoveerd, wat betekent dat het hoofddebiet analoog als in de huidige situatie via de stuwarm blijft verlopen. Bijkomend worden een aantal elementen geplaatst om het risico op aanvaringen in de zone opwaarts de stuw te beperken. In deze zone treedt een sterkere stroming op waardoor schepen kunnen afdrijven richting de stuw en zo in aanvaring komen met de jachthaveninfrastructuur langs de rechteroever. Als beveiligingsmaatregel worden daarom grote diameter buispalen aangebracht ter hoogte van de aftakking van de stuwarm. De onderlinge afstand van de buispalen wordt zo gekozen opdat beroepsvaart niet in de stuwarm kan afdrijven, maar de jachthaven toegankelijk blijft voor pleziervaart. Daarnaast wordt een gelijkaardige constructie voorzien nabij de stuw die de pleziervaart belemmert om af te drijven richting de stuw. 3.6 Vispassage In de stuwgeul worden geen aanpassingen doorgevoerd ten opzichte van de goedgekeurde project-mer PR0716. De klasse I sluis wordt ingericht als een vispassage. De exacte vormgeving en inrichting van de vispassage wordt uitgewerkt binnen de opmaak van het ontwerp. In de milieubeoordeling in het project-mer PR0716 werd uitgegaan van een werkhypothese. In deze werkhypothese werd uitgegaan van een vispassage onder de vorm van een bekkentrap en werd de maximale ruimte- Pagina 18 van 43

19 Projectkenmerken inname van de bekkentrap vooropgesteld. Op deze manier wordt een worst case situatie meegenomen in de milieubeoordeling, worst case op het vlak van ruimte-inname en aanpassingen aan de infrastructuur van de klasse I sluis. 3.7 Verdiepen gekanaliseerde Leie en aanbrengen bodembescherming Er worden principieel geen aanpassingen doorgevoerd ten opzichte van de goedgekeurde project-mer PR0716. Er is enkel een uitbreiding ter hoogte van de af te breken Va-sluis. De gekanaliseerde Leie wordt ter hoogte van het projectgebied (ruwweg is dit de zone afwaarts de brug N357 en opwaarts de monding van de Mandel) verdiept naar een minimale waterdiepte van 4,50m ten opzichte van het nominale waterpeil. Dit geeft volgende toekomstige bodempeilen: opwaarts de sluis = 3,50 mtaw afwaarts de sluis = 1,11 mtaw Om erosie te vermijden, wordt tevens bodembescherming aangebracht. Dit onder de vorm van steenbestorting, gepenetreerd met beton (of open steen-asfaltmatten) over een diepte van ca. 0,5m. Deze bodembescherming wordt aangebracht op- en afwaarts de Vb-sluis (over een lengte van grootteorde 50m) en langsheen de voorhavens. 3.8 Kaaimuren en oeverinrichting Op- en afwaarts de nieuwe Vb-sluis worden op de linkeroever van de gekanaliseerde Leie voorhavens ingericht (zie eerder). Deze voorhavens sluiten zowel op- als afwaarts aan op de bestaande oeverinrichting langsheen de gekanaliseerde Leie. Langsheen de rechteroever van de gekanaliseerde Leie en langsheen de stuwarm worden geen aanpassingen aan de huidige oeverinrichting voorzien. Uitzondering zijn de bestaande kaaimuren en oevers op de gekanaliseerde Leie die worden aangepast aan het verdiepte bodempeil van de Leie en de nieuwe kaaimuur evenwijdig met de te slopen Va-sluis ter realisatie van het insteekdok. 3.9 Bedieningsgebouw en opslagruimte Aan het bedieningsgebouw worden geen aanpassingen doorgevoerd ten opzichte van de goedgekeurde project-mer PR0716. Het bedieningsgebouw en de opslagruimte worden gerealiseerd op de linkeroever van de Leie, ter hoogte van de nieuwe Vb-sluis. Het geheel (bedieningsgebouw en stockageruimte) beslaat een oppervlakte van ca m² en wordt ingepast in de ruimte tussen het jaagpad en de Leie. In deze zone worden ter hoogte van de sluishoofden eveneens technische zones (verharde zone) aangebracht voor kranen. Vanaf het jaagpad takt de bedieningsweg af die naar de sluis, het bedieningsgebouw en de opslagruimte leidt. De overige ruimte wordt onverhard aangelegd Omgevingsaanleg Door de sluisverbreding uit te voeren richting rechteroever (in de waterweg) worden geen aanpassingen doorgevoerd ten opzichte van de goedgekeurde project-mer PR0716. Bij de bepaling van de maaiveldpeilen wordt getracht om zoveel als mogelijk rekening te houden met de reeds bestaande peilen. Pagina 19 van 43

20 Projectkenmerken De ingrepen aan het stuwsluiscomplex brengen ook een aantal ingrepen aan de infrastructuur in de omgeving met zich mee. Meer bepaald gaat het om volgende ingrepen: lokale wijziging van de wegenis om een toegangsweg te realiseren naar de nieuwe sluis, het bedieningsgebouw en de opslagruimte; wijziging in afwatering op linkeroever; Toegangsweg tot de sluis, bedieningsgebouw en opslagruimte Door de lokale verbreding van de waterweg ter hoogte van de nieuwe sluis, wordt het jaagpad (Barrage) op de linkeroever lokaal ca. 10m opgeschoven. Deze lokale verschuiving van de Barrage gebeurt over ca. 1km ter hoogte van de nieuwe sluis en bijhorende infrastructuur, meer bepaald in de zone tussen de woningen op de hoek Hooiestraat-Barrage en de landbouwzetel stroomafwaarts (stroomopwaarts de monding van de Mandel). Het jaagpad krijgt een breedte van ca. 5m en wordt afgewerkt met een asfaltlaag. De breedte van het jaagpad is afgestemd op onderhoudsmachines voor de sluis. Het jaagpad blijft toegankelijk voor fietsverkeer. Er wordt analoog als in de bestaande situatie geen afzonderlijk fietsof voetpad of verlichting voorzien. De zone tussen de Leie en het jaagpad wordt ingericht als een groenzone met grazige vegetatie. Wanneer een interessante zaadbank aanwezig is dan wordt de bodemtoplaag, met de gewenste zaadbank afgegraven en gestockeerd. Na de grondwerken wordt de gestockeerde bodemtoplaag uitgespreid als afdeklaag. Indien geen interessante zaadbank aanwezig is of de bodem is vervuild of de bodem bevat zaden of wortelstokken van invasieve plantenexoten, dan wordt deze groenzone ingezaaid met een graszaadmengsel. De zone tussen het jaagpad en de landbouwpercelen wordt voorzien van een afwateringsgracht en aan de buitenzijde wordt een groenzone met grasland en verspreide bomen. De breedte van de groenzone bedraagt ca. 7m. Figuur 3.8. Typeprofiel jaagpad Om de lokale verbreding van de Leie en de verschuiving van het jaagpad te kunnen realiseren, wordt een oppervlakte van ca. 1,25 ha landbouwpercelen ingenomen. Specifiek ter hoogte van de landbouwzetel en de woningen is de beschikbare ruimte beperkt en wordt het wegprofiel van het jaagpad smaller uitgevoerd (de groenzones worden tot een minimum beperkt, het jaagpad wordt iets smaller uitgevoerd (maar met nog steeds minimum de huidige breedte) en de afwateringsgracht wordt lokaal ingebuisd). Pagina 20 van 43

21 Projectkenmerken Vanaf het verlegde jaagpad wordt ook de huidige toegang tot de landbouwpercelen hersteld en wordt ook de toegangsweg tot de sluis, het nieuwe dienstgebouw en de opslagruimte aangelegd. De toegang tot de landbouwpercelen worden aangelegd als een onverharde weg met een lokale inbuizing van de afwateringsgracht. De dienstweg voor de sluis, het bedieningsgebouw en de opslagruimte bestaat uit een asfaltweg van ca. 5m breed. Aan de zijde van de Leie wordt een leuning en/of vangrail aangebracht. Figuur 3.9. Typeprofiel jaagpad en toegangsweg sluis en dienstgebouw Afwatering linkeroever RWA Het merendeel van het hemelwater zal analoog als in de huidige situatie infiltreren in de onverharde zones naast de wegenis. Het overtollige hemelwater afkomstig van de zones rondom het dienstgebouw en van het dienstgebouw zelf wordt verzameld in een collector rondom het dienstgebouw. In eerste instantie wordt het opgevangen hemelwater hergebruikt voor het sanitair, het overige gedeelte wordt deels gebufferd in de afvoerleiding en vervolgens aangesloten op de nieuwe afwateringsgracht langs de Barrage, waar het in de ondergrond kan infiltreren. De percelen op de linkeroever van de Leie wateren momenteel af via de langsgracht langsheen het jaagpad. Deze langsgracht watert vervolgens af naar de gekanaliseerde Leie. Daarnaast vertrekt er vanaf de langsgracht ook een inbuizing (sifon) onder de gekanaliseerde Leie. In het projectvoorstel wordt de sifon verwijderd en verloopt de afwatering van deze percelen op linkeroever enkel via de langsgracht langs de Barrage. De langsgracht staat eveneens in voor de afwatering van het hemelwater afkomstig van het dienstgebouw en de wegenis errond. Deze gracht loost in de Leie, net afwaarts de sluis, op een hoogte van 7,8mTAW. De langsgracht wordt ontworpen met een profiel, bestaande uit een diepte van minimaal 0,5m en een bodembreedte van minimaal 0,5m. De taluds worden gerealiseerd onder een helling van 4/4. De helling van de bestaande gracht wordt behouden en bedraagt ca. 10 mm/m. DWA Uit het zoneringsplan van de VMM blijkt dat op vandaag geen bestaand openbaar rioleringstelsel aanwezig is in de omgeving van het toekomstige dienstgebouw. Het afvalwater afkomstig van het dienstgebouw zal daarom met een IBA worden behandeld. De IBA wordt voorzien in de zone rondom het dienstgebouw. Indicatief wordt de vuilvracht begroot op ca. 2 inwonersequivalenten (IE). Pagina 21 van 43

22 Projectkenmerken 3.11 Aanlegfase Fasering De verschillende projectingrepen worden gefaseerd uitgevoerd. Globaal kunnen drie onderdelen in de fasering worden onderscheiden: bouw nieuwe Vb-sluis en overige werken op de linkeroever van de Leie, afbraak bestaande Va-sluis en overige werken op de rechteroever van de Leie, renovatie stuw en realisatie vispassage. In onderstaande tabel wordt de aanleg verder onderverdeeld in fasen. Per fase wordt een beknopte omschrijving gegeven van de werken. Het betreft een eerste en indicatieve beschrijving van de uitvoering van de projectingrepen. Dit wordt verder gedetailleerd in de fase van het technisch uitvoeringsontwerp, waarbij bijvoorbeeld projectingrepen nog kunnen worden aangepast of de onderlinge timing van de projectingrepen nog kan worden gewijzigd. Voorafgaand aan de werken wordt de werfzone ingericht (zie verder) en worden de nutsleidingen verplaatst. Bij het opstellen van de fasering werd rekening gehouden met volgende eisen: Hinder voor de scheepvaart moet steeds tot een minimum beperkt blijven. De waterafvoer dient ten allen tijde gegarandeerd te worden. Opwaarts en afwaarts pand mogen in geen geval verbonden worden met elkaar tijdens de werken. De realisatie van de projectingrepen gebeurt in een periode van ca. 3 jaar. Opgemerkt wordt dat de fasering en uitvoeringstermijn indicatief zijn weergegeven en onder meer afhankelijk zijn van de beschikbare kredieten. Tijdens de uitvoering van de werken kunnen een aantal fasen ook parallel worden uitgevoerd. In de voorliggende timing van het dossier wordt de aanvang van de werken voorzien begin Tabel 3.1. Beschrijving fasering Fase Fase 1 Omschrijving Plaatsen van de bouwput, bouwen nieuwe Vb-sluis: sluiskolk en hoofden Aan het begin van deze fase wordt een gesloten (waterdichte) bouwput aangelegd (van ca m², hetgeen een vergroting is van ongeveer 10% ten opzichte van de referentiesituatie). Dit door het intrillen van damplanken tot in de onderliggende kleilaag. De bouwput wordt drooggezet en de bestaande kaaimuren en oeververdedigingen (opwaarts de Va-sluis) die zich binnen de bouwput bevinden, worden afgebroken, alsook de achtergelegen rijweg. Er wordt uitgegraven binnen de bouwput tot op de gewenste diepte (gemiddeld ca. -2,5mTAW). De sluiskolk en sluishoofden worden in den droge gebouwd, net als de aansluitingen van de voorhavens opwaarts en afwaarts het respectievelijke sluishoofd. De bouwput wordt aan het einde van deze fase verwijderd. Fase 2 Aanleg voorhavens: opwaarts en afwaarts In deze fase worden de voorhavens stroomopwaarts en stroomafwaarts aangelegd. Ook de geleidingsconstructie stroomopwaarts voor de nieuwe sluis zal gebouwd worden in deze fase. De dam- Pagina 22 van 43

23 Projectkenmerken planken worden vanaf de linkeroever ingetrild. Verder worden uitgravingen voorzien om de kesp ter plaatse te storten en de grondankers te plaatsen. Tijdens deze fase zullen trillingsmetingen gebeuren ter hoogte van de gebouwen op de linkeroever. Indien nodig wordt overgeschakeld op een trillingsarme methode om de kaaimuren te realiseren. Fase 3 Bouw dienstgebouw en elektromechanica sluis In deze fase wordt het dienstgebouw en de stockageruimte aangelegd. De nodige voorzieningen voor de elektromechanica worden geplaatst. Deze gebouwen dienen volledig afgewerkt te zijn voor de nieuwe sluis in dienst kan genomen worden. Fase 4 Plaatsen constructie langs de bestaande sluis Langsheen de bestaande sluis wordt een constructie gebouwd zodat de bestaande sluis stabiel is alvorens het uitbaggeren wordt aangevat. Deze constructie is tijdelijk en wordt verwijderd tijdens fase 9. Fase 5 Grondwerken linkeroever (opwaarts en afwaarts) In deze fase wordt het gewenste bodempeil gerealiseerd op linkeroever zowel op- als afwaarts de nieuwe sluis. Er wordt gebaggerd voor de kaaimuren van de toekomstige voorhavens tot de gewenste toekomstige diepte. Opwaarts de nieuwe sluis tot 3,5mTAW, afwaarts tot 1,1mTAW. Ter hoogte van de zones waar bodembescherming wordt aangebracht, wordt lokaal ca. 0,5m dieper uitgegraven. Ter hoogte van de aansluiting met de nieuwe sluis zal de overgang tussen deze bodempeilen en het bodempeil van de sluis (0,9mTAW) met een bodemhelling van 1/10 worden opgevangen. De nodige bodembescherming zal worden aangebracht rond de voorhavens. Door de plaatsing van een constructie parallel aan de bestaande sluis (zie vorige fase) is de stabiliteit van de bestaande sluis gegarandeerd na het uitbaggeren tot het toekomstig peil. Op rechteroever blijft het bestaande bodempeil nog behouden. Tussen het nieuwe bodempeil op linkeroever en het bestaande bodempeil op rechteroever zal het verschil in talud worden opgevangen. De baggerwerken op linkeroever gebeuren vanop het water. De bestaande sluis op rechteroever blijft in dienst. Pagina 23 van 43

24 Projectkenmerken Fase 6 Omgevingsaanleg linkeroever In deze fase zal de linkeroever definitief heraangelegd worden, inclusief de wegenis noodzakelijk voor de ontsluiting van het dienstgebouw en de stockageruimte. De definitieve weg Barrage wordt aangelegd, inclusief de langsgracht en de riolering om de afwatering te kunnen verzekeren. De nodige veiligheidsmaatregelen worden voorzien zoals onder andere leuningen op de sluisrand en vangrails op de kaaimuren die op korte afstand van de weg gelegen zijn, alvorens de weg in dienst kan genomen worden. De kaaimuren dienen volledig gebruiksklaar gemaakt te worden: plaatsing ladders, wrijfhouten, bolders, haalkommen, Na deze fase kan de nieuwe sluis in dienst worden genomen. Fase 7 Constructie kofferdam als waterscheiding tussen opwaarts en afwaarts pand Vanaf deze fase is de nieuwe sluis operationeel. In deze fase zal de afsluitconstructie opwaarts van de bestaande sluis uitgevoerd worden. Fase 8 Constructie nieuwe kaaimuur vanop land, evenwijdig met de bestaande Va-sluis. Opbraak bestaand dienstgebouw. Fase 9 Opbraak bestaande Va-sluis tot onder niveau toekomstig bodempeil, inclusief constructie ter stabilisatie Va-sluis (fase 4). Fase 10 Bouw fuik en geleidingswerk afwaartse voorhaven Vb-sluis Pagina 24 van 43

25 Projectkenmerken Fase 11 Stabiliseren bestaande kaaimuren en oevers De bestaande kaaimuren en oevers moeten gestabiliseerd / verstevigd worden om de verdieping van de gekanaliseerde Leie toe te laten. Fase 12 Grondwerken rechteroever (opwaarts en afwaarts). In het opwaarts pand wordt de gekanaliseerde Leie uitgediept tot 3,5mTAW, in het afwaarts pand tot 1,11mTAW. Het overgangstalud in de bodem tussen linker- en rechteroever wordt mee weggebaggerd zodat het bodempeil over de volledige breedte constant is. Ter hoogte van bestaande kaaimuren zal indien nodig bodembescherming aangebracht worden en bijgevolg lokaal iets dieper worden uitgegraven. Fase 13 Inrichting Oude Leiearm, renovatie bestaande stuwsluiscomplex en aanleg vispassage In de laatste fase zal de vispassage aangelegd worden in de bestaande klasse I sluis en wordt ook de renovatie van de stuw aangevat. Ook wordt de aanvaarbeveiliging aan de aftakking van de stuwarm en opwaarts de stuw aangebracht. De renovatie van de stuw wordt uigevoerd in twee fasen zodat de stuw altijd in dienst kan blijven. De bestaande sluis wordt niet meer gebruikt. De vispassage wordt ingericht Werfzone: afbakening en inrichting Aan de werfzone worden geen aanpassingen doorgevoerd ten opzichte van de goedgekeurde project-mer PR0716. Voorafgaand aan de werken wordt de werfzone ingericht. De werfzone wordt afgebakend als het projectgebied, met inbegrip van de gekanaliseerde Leie en de oeverzone tot aan de eigendomsgrenzen van W&Z vanaf ca. de brug N357 tot aan de monding van de Mandel en de stuwarm met oeverzone tot aan de eigendomsgrenzen van W&Z. Op de rechteroever wordt het openbaar domein als werfzone gebruikt. De beschikbare huidige kadastrale gegevens worden op onderstaande figuur aangegeven en geven met andere woorden een indicatieve afbakening van de werfzone weer. Deze afbakening van de werfzone wordt nog verder uitgebreid met de ruimte die op linkeroever wordt ingenomen door de projectingrepen en de percelen die in ei- Pagina 25 van 43

26 Projectkenmerken gendom zijn van W&Z (zoals bvb het perceel op de linkeroever van de stuwarm, ter hoogte van de stuwsluis). Figuur Kadastrale gegevens omgeving projectingrepen Figuur Een aantal specifieke bepalingen met betrekking tot de aanlegfase, zoals bijvoorbeeld in te zetten machines en type, organisatie van de werfzone, worden vastgelegd bij het opstellen van het ontwerp of behoren tot de vrijheidsgraad van de aannemer. Om hinderaspecten tijdens de aanlegfase te beperken, zullen werkprocedures worden opgesteld en opgevolgd. Hierbij wordt gestreefd naar een vorm van good practice waarbij volgende richtlijnen gerespecteerd zullen worden: inrichting van de werfzone: vooraleer de werfzone wordt ingericht, worden de totale boombeschermingszones voorzien voor de te behouden bomen. Indien toch binnen de totale boombeschermingszones werkzaamheden noodzakelijk zijn, worden beschermde maatregelen genomen. de werfzone wordt duidelijk afgebakend en voorzien van de nodige waarschuwingsborden; opstellen en opvolgen van werkprocedures die periodiek op hun efficiëntie worden gecontroleerd; voorkomen van calamiteiten door het treffen van voorzorgsmaatregelen, zoals: rekening houden met een aantal praktische aspecten zoals tanken op een centrale plaats die bij voorkeur van een vloeistofdichte verharding is voorzien, gebruik van vaten en jerrycans zoveel mogelijk vermijden en bij gebruik ze voorzien van goede schenktuiten en flexibele vulslangen; oordeelkundig gebruik van verontreinigende stoffen; calamiteiten worden voorkomen door een veilige inrichting van de werfzone. minder hinder aspecten: minimaliseren van werfverkeer door onder andere maximaal gebruik te maken van de capaciteit van transportmiddelen, maximaal transport via de waterweg en maximaal inzetten op een gesloten grondbalans. In het aspect mobiliteit worden verdere aanbevelingen geformuleerd, ook inzake de te gebruiken werfroutes; voorzien van communicatie met omwonenden en inrichten van een centraal meldpunt waar omwonenden terecht kunnen met vragen en klachten (klachtenbus), e.d.; Pagina 26 van 43

27 Projectkenmerken er zal voldoende parkeerplaats voorzien worden voor de (onder)aannemers in de werfzone zelf; op de werf worden voorzieningen voor de arbeiders getroffen (refter, kleedruimte, toiletten, ); vermijden van opwaaiend stof van opgeslagen grond in drogere periodes, bvb door grond nat te houden/af te dekken en door eventueel verharde werfzones aan te leggen; opvolgen trillingshinder tav omliggende gebouwen (woningen en landbouwzetel op linkeroever); baggerwerken waar mogelijk afstemmen op het halen van een hoge nauwkeurigheid en een beperkt aandeel aan mors en vertroebeling, waarbij wordt gestreefd om een beperkt gehalte aan omgevingswater op te nemen; beperken van licht- en geluidshinder: oordeelkundige inplanting van tijdelijke werfinstallaties en machines rekening houdend met de ligging van gevoelige receptoren (woningen) en afschermende objecten; gebruik van geluidsarme (cfr. KB van februari 2006) en goed onderhouden machines; vermijden van hinder bij dichtklappen van laadkleppen en lossen van materiaal; er zal tijdens de werken enkel verlichting gebruikt worden wanneer dit strikt noodzakelijk is en de eventuele verlichting zal directe verlichting zijn zodat lichtvervuiling tot een minimum beperkt wordt; indien door het werfverkeer schade wordt toegebracht aan de bestaande wegenis, zal deze na de werken in de oorspronkelijke staat hersteld worden; voorzien van omleidingswegen, zowel voor langzaam verkeer als voor autoverkeer: vanuit de milieubeoordeling, meer bepaald het aspect mobiliteit, zal voor elke verkeersmodus een voorstel van omleidingswegen worden geformuleerd; tijdens de werken wordt het gebruik van de omleidingswegen opgevolgd en wordt de interferentie met eventuele overige werken in de omgeving opgevolgd; het aantal faseringen wordt minimaal gehouden zodat per fase steeds een stabiele verkeerssituatie kan ontstaan. Voorafgaand aan de werken is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd bestaande uit een bureauonderzoek en een paleolandschappelijk booronderzoek. Agentschap Onroerend Erfgoed oordeelde dat geen bijkomend archeologisch onderzoek noodzakelijk was. De gronden werden vrijgegeven voor de infrastructuurwerken met een aangetekend schrijven d.d. 07/10/2015. Pagina 27 van 43

28 Projectkenmerken Grondverzet Er wordt gestreefd naar een gesloten grondbalans, waarbij een minimum aan grond zal worden afgevoerd. Gezien de mogelijkheden voor hergebruik binnen het project eerder beperkt zijn en grote hoeveelheden worden uitgegraven, is er een belangrijk grondoverschot. Het merendeel van het grondoverschot (ca m³ van de ca m³) heeft betrekking op baggerspecie, afkomstig van het verdiepen van de gekanaliseerde Leie. De resultaten van het milieuhygienisch onderzoek bepalen of en voor welke toepassingen de baggerspecie kan worden hergebruikt. Bij het droge grondverzet wordt ook rekening gehouden met de aanwezigheid van wortelstokken van de invasieve exoot Japanse duizendknoop. Alle grondverzet zal conform de geldende regelgeving verlopen (Vlarebo/Vlarema). Onderstaande tabel geeft indicatief de grondbalans aan voor de belangrijkste projectingrepen. Ten opzichte van de referentiesituatie is er ca. 10% meer grondverzet. Tabel 3.2. Geraamde hoeveelheid grondverzet Fase Beschrijving Hoeveelheid uitgegraven grond (m³) Hoeveelheid hergebruik of aanvoer (m³) Grondbalans (m³) 1 Bouw nieuwe sluis: uitgraven sluiskolk Aanleg kaaimuren: uitgraven kesp en grondankers en heraanvullen na plaatsen kesp en grondankers Plaatsen kaaimuur: uitgraven kesp en grondankers 5 Grondwerken linkeroever: baggeren op- en afwaarts de nieuwe sluis 6 Omgevingsaanleg linkeroever: aanleg afwatering 9 Grondwerken rechteroever: baggeren open afwaarts de bestaande sluis 10 Grondwerken rechteroever: baggeren/uitgraven ter hoogte van bestaande sluis ter realisatie van insteekdok TOTAAL Pagina 28 van 43

29 Niet weerhouden alternatieven 4 Niet weerhouden alternatieven 4.1 Behoud van Va-sluis in combinatie met Vb-sluis met breedte 12,5 m (scenario 1) Dit alternatief werd reeds in het goedgekeurde project-mer PR0716 behandeld. Op basis van voornamelijk bedrijfseconomische argumenten (investeringsrendement, onderhoudskost en potenties watergebonden bedrijvigheid) en veiligheid (kruisend scheepvaartverkeer, gemeenschappelijke voorhavens met moeilijke navigatie naar Va-sluis) werd besloten om de bestaande sluis niet in werking te houden in combinatie met de Vb-sluis. Potenties watergebonden bedrijvigheid bij in bedrijf houden Va-sluis Potenties watergebonden bedrijvigheid bij afbreken Va-sluis Bijkomend is door nader onderzoek vastgesteld dat bij het behoud van de Va-sluis, de voorziene afmetingen voor de afwaartse voorhaven van de Vb-sluis niet conform de geldende regelgevingen zijn, dit ten gevolge van de ruimte-inname door de stabilisatie-constructie (zie fase 4 in ). Deze stabilisatie-constructie wordt schetsmatig in onderstaande figuren weergegeven (boven: grondplan, onder: dwarsdoorsnede). De Va-sluis dient gestabiliseerd te worden door een grondmassief (inclusief grondkering) van minsten 8 m breedte, gemeten vanaf de binnenzijde van de kolkwand. Dit impliceert een versmalling van circa 3 m van de afwaartse voorhaven van de Vb-sluis ten opzichte van de referentiesituatie. Pagina 29 van 43

30 Niet weerhouden alternatieven Figuur 4.1 Schetsmatige weergave stabilisatie-constructie (grondplan) Figuur 4.2 Schetsmatige weergave stabilisatie-constructie (dwarsdoorsnede) Deze versmalling is, na advies van het Waterkundig Labo, vanuit veiligheidsstandpunt voor de scheepvaart niet te weerhouden. Hieraan kan verholpen worden door de afwaartse voorhaven circa 3 m op te schuiven richting linkeroever. De contouren van de voorhaven na deze translatie zijn indicatief weergegeven met rode belijning op onderstaande figuren. Pagina 30 van 43

31 Niet weerhouden alternatieven Figuur 4.3 Weergave afwaartse voorhavencontour + extra onteigeningen t.g.v. translatie voorhaven Deze verschuiving impliceert extra ruimte-inname op linkeroever en bijhorende onteigeningen. De extra benodigde onder- en bovengrondse onteigeningen worden op bovenstaande figuren weergegeven met respectievelijk blauwe en gele arcering t.b.v. een totaliteit van circa 0,15 ha. In het bijzonder zal de translatie van de voorhaven leiden tot de onteigening van de landbouwzetel afwaarts van de sluis (groen omcirkeld in bovenstaande figuur). Gelet op de eerder genomen maatregelen in de referentiesituatie ter vrijwaring van extra onteigeningen op- en afwaarts (rotatie voorhaven, versmalling jaagpad, reductie groenzone), gelet op de afname in veiligheid voor de scheepvaart (kruisend scheepvaartverkeer, gemeenschappelijke voorhavens met moeilijke navigatie naar Va-sluis) en gelet op bedrijfseconomische redenen is deze oplossing niet weerhouden. 4.2 Verbreding Vb-sluis richting linkeroever (scenario 2) Een verbreding van de sluis met 3,5 m richting linkeroever noodzaakt analoog extra ruimteinname op land zijde linkeroever. Dit zowel ter hoogte van de sluis als ter hoogte van de beide voorhavens. Ter hoogte van de klasse Vb-sluis wordt verwacht dat de sluisverbreding van 3,5 Pagina 31 van 43

32 Niet weerhouden alternatieven m kan gecompenseerd worden door beperkte aanpassingen aan de omgevingsaanleg (versmalling groenzone, aanpassing inplanting dienstgebouw, ), waardoor geen extra onteigeningen dienen voorzien te worden. Ter hoogte van de opwaartse voorhaven worden de extra benodigde onder- en bovengrondse onteigeningen gevisualiseerd in figuur 4.4. De extra onteigeningen worden geschat op 0,20 ha. Figuur 4.4 Weergave opwaartse voorhavencontour + extra onteigeningen t.g.v. sluisverbreding Ter hoogte van de afwaartse voorhaven dient nog onderscheid gemaakt te worden tussen onderstaande twee scenario s Met afbraak Va-sluis (scenario 2a) Ten gevolge van de sluisverbreding schuift de afwaartse voorhaven-contour op linkeroever tevens 3,5 m richting linkeroever op. Dit impliceert een onteigeningszone gelijkaardig aan deze gevisualiseerd in figuur 4.3, t.b.v. circa 0,17 ha. Ook in dit scenario dient de landbouwzetel afwaarts de sluis onteigend te worden. Door de volledige afbraak van de bestaande sluis worden de onteigeningen op linkeroever kleiner in vergelijking met het scenario beschreven in en worden de potenties voor watergebonden bedrijven gemaximaliseerd. Het insteekdok is immers toegankelijk voor alle schepen op de Leie. Na afbraak van de klasse Va-sluis kan de voorhaven symmetrisch uitgevoerd worden conform de geldige regelgeving Met gedeeltelijk behoud Va-sluis(afbraak bovenbouw en deuren)(scenario 2b) Ten gevolge van de sluisverbreding en de stabilisatie-constructie schuift de afwaartse voorhaven-contour op linkeroever 6,5 m richting linkeroever op. Dit impliceert afwaarts een grotere onteigeningszone t.b.v. circa 0,32 ha. De potenties voor watergebonden bedrijven zijn kleiner aangezien de bestaande sluis als insteekdok niet toegankelijk is voor schepen met een diepgang van 3,5 m gezien de ligging van de sluisbodem. De bestaande sluis kan in dit scenario gedeeltelijk behouden blijven en kan mits grondige aanpassingen (de bovenbouw en sluisdeuren worden verwijderd) een nieuwe functie krijgen en dienst doen als insteekdok (weliswaar met een beperking qua diepgang), net zoals in de referentiesituatie. In onderstaande tabel wordt de impact van de hierboven beschreven scenario s samengevat en afgewogen tegen het huidige projectvoorstel (scenario 3, waarbij klasse Vb-sluis richting rechteroever verbreed wordt). Pagina 32 van 43

33 Tabel 4.1. Impact behandelde scenario s Scenario 1 Scenario 2a Scenario 2b Scenario 3 Veiligheid - Kruisend scheepvaartverkeer / / / - Gemeenschappelijke voorhavens Bijkomende ruimte-inname 0,15 ha 0,20+0,17=0,37 ha 0,20+0,32=0,52 ha 0 ha inclusief onteigening landbouwzetel afwaarts inclusief onteigening landbouwzetel afwaarts en bewoning opwaarts inclusief onteigening landbouwzetel afwaarts en bewoning opwaarts Potentie watergebonden nijverheid Minder ruimte voor kaaimuren op rechteroever door behoud van Va-sluis Maximale ruimte voor kaaimuren op rechteroever, insteekdok niet toegankelijk voor Vb-scheepvaart Maximale ruimte voor kaaimuren op rechteroever, insteekdok niet toegankelijk voor Vb-scheepvaart Impact op Va-sluis Behoud Volledige afbraak Gedeeltelijk behoud (enkel betonconstructie) Maximale ruimte voor kaaimuren op rechteroever, insteekdok toegankelijk voor Vb-scheepvaart Volledige afbraak Pagina 33 van 43

34 Na grondige afweging van de vier alternatieven werd de voorkeur gegeven aan de oplossing om de nieuwe Vb-sluis te verbreden richting rechteroever en de huidige sluis uit dienst te nemen: - Geen nood aan bijkomende ingrepen (waaronder bijkomende onteigeningen) op linkeroever. - Na sloop van de Va-sluis voorziening in afwaartse voorhaven met afmetingen conform de geldende regelgevingen, welke de veiligheid van de scheepvaart garanderen. - Maximaliseren van watergebonden industrie. - Volledige opbraak van de bestaande sluis. Pagina 34 van 43

35 Omgevingskenmerken 5 Omgevingskenmerken Er wordt verwezen naar Boekdeel I, 6 in het project-mer PR0716 voor de omgevingskenmerken van de bestaande situatie. Deze zijn ongewijzigd gebleven. Aanvullend op in Boekdeel I van het project-mer PR0716 worden de trafiekgegevens voor uitzonderlijke transporten in breedte (> 12,5 m) tussen Harelbeke en Deinze toegevoegd (zie onderstaande grafiek). In de laatste twaalf jaar kwamen deze slechts zeer sporadisch voor (1x in 2004, 20x in 2013, 1x in 2015) Jaarlijks aantal uitzonderlijke transporten Figuur 5.1 Weergave uitzonderlijke transporten Harelbeke Deinze tussen 2004 en 2015 De verbreding van de klasse Vb-sluis is noodzakelijk om eenzelfde functionaliteit, met betrekking tot uitzonderlijke transporten, als in huidige situatie te behouden. Gelet op bovenstaande trafiekgegevens zijn deze uitzonderlijke transporten zeer occasioneel te noemen. Het verbreden van de klasse Vb-sluis zal bijgevolg geenszins leiden tot een verhoging van de beoogde scheepvaarttrafiek op de Leie. Onderstaande tabel wordt ontleend uit de trafiekprognose studie uitgevoerd door Arcadis en heeft een inschatting van de verwachte trafiek te Sint-Baafs-Vijve tot en met Figuur 5.2 Trafiekprognose Sint-Baafs-Vijve (Arcadis, 2016) Pagina 35 van 43

36 Juridisch en beleidsmatig kader 6 Juridisch en beleidsmatig kader Bijlage 3 geeft een gedetailleerd overzicht van de relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden. Wielsbeke wordt in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen aangeduid als economisch knooppunt op Vlaams niveau en als structuurondersteunend hoofddorp. Sint-Baafs-Vijve wordt aangeduid als woonkern. Waregem wordt als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied op Vlaams niveau aangeduid. De A14 Lille-Kortrijk-Gent-Antwerpen (E17) op ca m ten zuiden wordt aangeduid als hoofdweg, de N382/ Expresweg als primaire weg type II op ca ten westen, de N357 op ca m ten zuidwesten als secundaire weg type I en de N43 aansluitend op het projectgebied en de R35 op ca m ten zuiden als secundaire wegen type II. Ten zuiden van het projectgebied is op ca m de spoorlijn Gent-Kortrijk, als onderdeel van het hoofdspoorweg voor personenvervoer, gelegen. Het projectgebied is gelegen in het gewestplan Roeselare-Tielt, nr. 6, vastgelegd in het KB van 19 april 1995, en kent verschillende bestemmingen (Kaart 4 in project-mer PR0716): gebied voor watergebonden bedrijvigheid; gebied voor milieubelastende industrieën; agrarisch gebied van ecologisch belang; landschappelijk waardevol agrarisch gebied; natuurgebied. Conform de omzendbrief kleine wijzigingen kan het project vergund worden binnen de bestaande bestemmingszones. De bevaarbare waterloop de Leie, als onderdeel van het hoofdwaterwegennet op Vlaams niveau, doorkruist het projectgebied. De Leie, Leiemeander en Mandel (geklasseerde waterloop eerste categorie ten oosten) zijn aangeduid als toeristisch-recreatieve lijnelementen op provinciaal niveau. Ten zuiden van het projectgebied loopt de Gaverbeek, een geklasseerde waterloop eerste categorie. Het projectgebied behoort tot een ruimer effectief overstromingsgevoelige zone (parallel aan de Leie, ten noorden en zuiden ervan). Het projectgebied is grotendeels aangeduid als van nature overstromingsgevoelig en behoort tot het valleigebied van de Gaverbeek en de Mandel (Kaart 9 in project-mer PR0716). De ligging in valleigebied weerspiegelt zich ook in de bodemkaart, met het voorkomen van natte klei (E) en natte en vochtige zandleemgronden (L) (Kaart 6 in project-mer PR0716). In de nabije omgeving van het projectgebied liggen geen beschermingszones, die de huidige ecologische en landschappelijke waarde van het gebied aanduiden en beschermen. Het projectgebied is in de relictzone Leievallei (R30072) gelegen (Kaart 10 in project-mer PR0716). Pagina 36 van 43

37 Geplande ontwikkelingen 7 Geplande ontwikkelingen 7.1 Ingrepen in het kader van Seine-Schelde Aanpassingen aan de vaarweg In het kader van de verbinding Seine-Schelde wordt de Leie uitgebouwd tot een Europese hoofdvaaras voor schepen van de CEMT-klasse Vb. Hiervoor zijn een aantal aanpassingen nodig aan de eigenlijke vaarweg (bvb verdieping, bochtverbreding, passeerstroken), oevers (bvb oeververdediging) en kunstwerken (bvb sluizen, bruggen). Naast het voorliggende project worden ook volgende ingrepen voorzien in de omgeving van het projectgebied: een nieuwe brug tussen Ooigem en Desselgem, een passeerstrook voor grote duwkonvooien in Machelen en in Wielsbeke, het stuwsluiscomplex in Harelbeke wordt vernieuwd Ingrepen in het kader van rivierherstel Algemene gebiedsvisie voor Sint-Baafs-Vijve Daarnaast worden in het kader van rivierherstel ook maatregelen voorzien. Dit om het beeld van een meanderende rivier te herstellen (aansluiten oude meanders) en anderzijds om potenties te creëren voor waterafhankelijke fauna (vispopulaties) en flora (bvb moerasvegetaties). Voor de omgeving van de stuwarm van Sint-Baafs-Vijve, de meander van Oeselgem en de (rechtgetrokken) monding van de Mandel werd volgende visie vooropgesteld: Het binnengebied van de stuwarm van St.-Baafs-Vijve dient gedifferentieerd ontwikkeld te worden: langs de stuwarm zelf, die de zachte ruggegraat vormt, kunnen de ecologische potenties ontwikkeld worden, langs de gekanaliseerde Leie, die de harde ruggegraat van het gebied vormt en als hoofdas fungeert, dient de reeds aanwezige bedrijvigheid geoptimaliseerd te worden, dit ten behoeve van watergebonden industrie. De monding van de Mandel, die in het verleden werd rechtgetrokken, wordt hersteld volgens de historische loop met uitmonding in de meander van Oeselgem Te Lake, waarbij de meander van Oeselgem opnieuw aangesloten wordt op de gekanaliseerde Leie. Pagina 37 van 43

38 Geplande ontwikkelingen Legende Figuur 7.1. Ruimtelijke uitwerking gebiedsvisie thv Sint-Baafs-Vijve (bron: Vervolgstudie Seine-Schelde Rivierherstel Leie, Kaartblad 04) Concrete acties Wat betreft het herstel van de vroegere meanders (ontwikkeling van natte natuur), worden de deelgebieden aangeduid waarvoor zal worden overgegaan tot concrete inrichtingsmaatregelen. In de omgeving van St.-Baafs-Vijve worden de omgeving van de vroegere monding van de Mandel en de meander van Oeselgem als potentiële zones onderzocht. Wat betreft de overige elementen van de gebiedsvisie (zoals opgenomen in punt ) zijn momenteel geen concrete ontwikkelingen (acties) gekend. Wat betreft de aansluiting van de meanders en de monding van de Mandel werden wel volgende beslissingen genomen: Voorlopig wordt geen aankoppeling voorzien van de meander van Oeselgem te Lake. Hier zal eerst het opstellen van de inrichtingsplannen van het achterliggend gebied afgewacht worden. Het is wel de ambitie van ANB om de Mandel weer aan te koppelen. Eerst zal de waterkwaliteit moeten verbeterd worden. Pagina 38 van 43

39 Geplande ontwikkelingen 7.2 Economische ontwikkelingen Verschillende bestaande bedrijven hebben plannen om uit te breiden op achterliggende percelen: SAX Logistics (WI3); Ciers Betonsystemen / CBS Montage (WI4); Snoeck Gebroeders (WI5). Daarnaast zijn er plannen voor nieuwe ontwikkelingen op het terrein D Hooie: Realisatie van windturbines/ Er werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor de bouw van twee windturbines. Daarnaast zijn nog een aantal initiatieven lopende om windturbines ter hoogte van de site D Hooie te realiseren. Met betrekking tot deze initiatieven zijn geen concrete gegevens gekend. Te vermarkten terrein door Waterwegen en Zeekanaal NV: Het terrein zal beschikbaar gesteld worden aan één of meerdere kandidaten om daarop een watergebonden project te ontwikkelen. Het terrein heeft een oppervlakte van plus minus 1,5 hectare. Figuur 7.2. Situering economische ontwikkelingen 7.3 Afbakening kleinstedelijk gebied Waregem De deputatie heeft op 28 mei 2009 het afbakeningsvoorstel voor het kleinstedelijk gebied Waregem goedgekeurd. Procedureel bevindt het afbakeningsproces zich in de fase van de plan- MER. Volgende elementen zijn relevant vanuit het afbakeningsproces: Pagina 39 van 43

40 Geplande ontwikkelingen Bedrijventerrein D Hooie Het bedrijventerrein D Hooie (grondgebied Wielsbeke) valt binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied Waregem. Aan de ontwikkeling van het bedrijventerrein wordt geen ruimtelijk uitvoeringsplan gekoppeld. Dit betekent dat: o de huidige bestemming van het gewestplan blijft behouden; o de bestemming van het gewestplan niet wordt gedetailleerd; o het bedrijventerrein niet wordt uitgebreid. Herlocalisatie camping Door de ontwikkeling van het Regenboogstadion in Waregem, dient de stedelijke camping te worden geherlocaliseerd naar een locatie langs de Leie, tussen Leiesas, N357, Emiel Clausstraat en Leievoeders. De stad maakt hiervoor een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op. Het ruimtelijk uitvoeringsplan maakt tevens het stadvernieuwingsproject mogelijk ter hoogte van de stedelijke loskaai-barrage-spinnerijstraat. 7.4 Ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos (AGNAS Leiestreek) In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) stelt de Vlaamse overheid een ruimtelijke visie op voor landbouw, natuur en bos voor de regio Leiestreek. Deze visie zal de basis vormen voor het opmaken van concrete afbakeningsplannen voor landbouw-, natuur- en bosgebieden. Het projectgebied is gelegen binnen de deelruimte zuidelijke Leievallei. Specifiek voor de linkeroever van de Leie geldt het ruimtelijke concept behoud en versterking van gevarieerde (open/half open) valleilandschappen met ruimte voor waterberging. Volgende actie is relevant voor het projectgebied en omgeving. Actie 32: opmaak van een RUP Leievallei Bavikhove-Zulte Dit RUP zou op korte termijn worden opgestart met als prioriteit het hernemen van de agrarische bestemming op de gewestplannen voor delen van het landbouwgebied samen met de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor onder andere het nader uitwerken van de verweving van landbouw, natuur en de waterbergingsfunctie in de Leievallei te Sint-Baafs-Vijve. het nader uitwerken van de verweving van landbouw, natuur, bos en de waterbergingsfunctie in de meander van Sint-Baafs-Vijve west (voormalige meander ten zuiden van de N457). Pagina 40 van 43

41 8 Beschikbare informatie 8.1 Informatie in kader van het globale project Seine-Schelde Vervolgstudie Seine-Schelde Rivierherstel Leie De economische studie verbinding Seine-Schelde, uitgevoerd in in opdracht van de Afdeling Bovenschelde van de Administratie Waterwegen en Zeewezen (AWZ), heeft aangetoond dat de uitbouw van de Seine-Scheldeverbinding tot ton duwvaart voor Vlaanderen een interessante investering is. Specifiek voor het traject Wervik - Deinze wordt hieraan het project 'Rivierherstel Leie' gekoppeld. In dit deelproject wordt een geïntegreerde visie uitgewerkt voor de Leie en haar oeversystemen ten aanzien van waterbeheer, natuurontwikkeling, landschap, recreatie en de ruimtelijke behoeften inzake wonen en werken. De finaliteit van dit "rivierherstel Leie" is te komen tot een rivier met een multifunctioneel karakter dat nauwer aansluit bij het natuurlijke rivierkarakter, en dit ook wil versterken. Het project Rivierherstel Leie is opgesteld aan de hand van volgende deelopdrachten: Deelopdracht 1: inventarisatierapport Nuttige informatie uit de inventarisatie wordt opgenomen in de beschrijving van de referentiesituatie (zie hoofdstuk 6 in Boekdeel I van het project-mer PR0716). Deelopdracht 2: geïntegreerd strategisch plan De visie die is opgesteld ter hoogte van St.-Baafs-Vijve wordt opgenomen in de beleidsmatige situering van het plan (zie hoofdstuk 2 in Boekdeel I van het project-mer PR0716). Deelopdracht 3: actualisatie economische studie, milieu-impactanalyse, werkgroep Leiemeanders, werkgroep profiel en oevers In het verleden werd in de context van het rivierherstelproject reeds een lijst van mogelijke inrichtingsmaatregelen voorgesteld. Het doel van het derde deel van deze vervolgstudie is het bijsturen en prioritiseren van deze lijst van inrichtingsmaatregelen. Daartoe worden twee deelstudies uitgevoerd: een ecohydrologische studie en een landschapsstudie. De resultaten van de landschapsanalyse (waarden, potenties en problemen) worden waar relevant opgenomen in de beschrijving van de referentiesituatie. In de ecohydrologische studie worden de ontwikkelingskansen voor natte natuur onderzocht. In het projectgebied en omgeving worden de monding van de Mandel en de afwaartse meander te Oeselgem aangeduid als zones voor natte tot vochtige ecotopen. Daarnaast worden de voormalige bochten langsheen de stuwarm en de voormalige meander D Hoye (gelegen op de linkeroever, tegenover de aftakking van de stuwarm) aangeduid als zones voor moeras of open water. Op basis van de potenties van elke zone werden vervolgens deelgebieden geselecteerd waar concrete inrichtingsmaatregelen worden gepland (zie ook punt ). De milieu-impact werd onderzocht in een plan-mer (juni 2008), waarbij zowel de elementen van het luik binnenvaart als van het luik rivierherstel werden beoordeeld. Specifiek voor het projectgebied in St.-Baafs-Vijve werden onder andere volgende elementen meegenomen: vernieuwen sluis, bochtaanpassingen, verbreding en verdieping vaarweg, De voorgestelde milderende maatregelen, relevant thv het projectgebied bevatten voornamelijk algemene aanbevelingen voor het uitvoeren van de werken. Deelopdracht 4: projectnota Een eerste conceptontwerp, onder andere voor de ingrepen ter hoogte van St.-Baafs-Vijve, werd uitgewerkt. Hierbij werd geopteerd voor een nieuwe sluis op de linkeroever en in de lengterichting asymmetrisch ten opzichte van de bestaande sluis en inclusief verdraaiing / verschuiving van de vaarweg, behoud bestaande stuw en een vispassage. Dit conceptont- Pagina 41 van 43

42 Beschikbare informatie werp vormde een eerste oplossingsrichting, nog niet in detail uitgewerkt. De basisideeën zijn meegenomen, afgewogen en verder verfijnd in de verdere uitwerking van het voorontwerp en uiteindelijke ontwerp Project-MER Verdieping en lokale verbreding van de Leie, Grensleie en Afleidingskanaal In het project-mer (juni 2010) werden volgende ingrepen beoordeeld: luik binnenvaart o verdieping en verbreding van de vaarweg o bochtverbredingen o passeerstroken o verplaatsen nutsleidingen o luik rivierherstel o plaatselijke verbredingen van de waterweg ter hoogte van parallelle meanders o afgraven overbodige dijken o aanleggen natuurvriendelijke oevers in buitengebied Specifiek voor de omgeving in Sint-Baafs-Vijve betreft het volgende ingrepen: Figuur 8.1. Situering projectingrepen Seine-Schelde thv Sint-Baafs-Vijve zoals meegenomen in het project-mer (bron: project-mer) De resultaten van het project-mer worden als basis gehanteerd voor de projectingrepen inzake het verdiepen van de Leie ter hoogte van de stuwsluis, als onderdeel van het te beoordelen project. Hierbij wordt nagegaan in hoeverre deze resultaten kunnen worden verfijnd of bijgesteld en in hoeverre de aangegeven milderende maatregelen in het project zijn opgenomen. Pagina 42 van 43

43 Beschikbare informatie Natuurdoelstellingen voor de oevers van de gekanaliseerde Leie De natuurdoelstellingen voor de oevers van de gekanaliseerde Leie betreft een richtinggevend plan voor de oeverinrichting langs de gekanaliseerde Leie opgemaakt door het INBO. Het gebruik van de waterweg voor de scheepvaart heeft geleid tot een beduidend grotere golfbelasting van de oevers. Om het achterliggende land te beschermen en de vrije diepte voor scheepvaart te bewaren is er nood aan bijkomende oeververstevigingen. In de studie wordt een analyse en inventaris opgemaakt om inzicht te krijgen in de aanwezige uitgangssituatie van de Leie oevers en dijken. Op basis van deze analyse werd een ecologische optimale visie geformuleerd. Er worden natuurdoelstellingen geformuleerd voor de oeverzones ingedeeld in verschillende oevertypes volgens verschillende habitattypes of habitatvereisten van soorten. De ecologische vereisten worden in de mate van het mogelijke weergegeven bij elk oevertype. Vervolgens werden criteria weergegeven die werden gebruikt voor implementatie van de visie en ruimtelijke projectie van de gewenste oevertypes op kaart. Op basis van de criteria worden vervolgens natuurdoelstellingen geformuleerd. Pagina 43 van 43

44

45 GEMOTIVEERD VERZOEK TOT ONTHEFFING PROJECT-MER SEINE-SCHELDE Bouwen van een klasse Vb-sluis met breedte 16 m op de Leie te Sint- Baafs-Vijve Deel II - Milieubeoordeling Definitief Dit project wordt medegefinancierd door het TEN-T programma van de Europese Unie. In deze publicatie wordt slechts de mening van de auteur weergegeven. De Europese Unie is niet aansprakelijk voor het gebruik dat eventueel wordt gemaakt van de informatie in deze publicatie. Waterwegen en Zeekanaal nv Afdeling Bovenschelde Guldensporenpark Merelbeke Merelbeke, 8 juli 2016

46 Verantwoording Titel : Gemotiveerd verzoek tot ontheffing project-mer Bouwen van een Vb-sluis met breedte 16 m op de Leie te Sint-Baafs-Vijve Subtitel : Deel II - Milieubeoordeling Projectnummer : Referentienummer : Revisie : 00 Datum : 8 juli 2016 Auteur(s) : D Hondt Bert, projectingenieur adres : Bert.dhondt@wenz.be Initiatiefnemer : Waterwegen en Zeekanaal nv Afdeling Bovenschelde Afdelingshoofd Ir. Agnes Peil Contact : Waterwegen en Zeekanaal nv Afdeling Bovenschelde Guldensporenpark Merelbeke T F bovenschelde@wenz.be Pagina 2 van 34

47 Inhoudsopgave 1 Algemene onderzoeksmethodiek Relevante disciplines en effectgroepen Opbouw per discipline Afbakening studiegebied Beschrijving en beoordeling milieueffecten Milderende maatregelen Synthese Milieueffectbeoordelingen in het kader van Seine-Schelde Motivering niet significante milieudisciplines Ontwerpwijzigingen ten opzichte van het project-mer PR Discipline bodem en grondwater Structuurwijziging Erosie Wijziging in bodemvochtregime/grondwaterkwantiteit Bodemzetting Wijziging in bodem- en grondwaterkwaliteit Discipline oppervlaktewater Wijziging in fysico-chemische en biologische waterkwaliteit Wijziging in structuurkwaliteit Discipline fauna en flora Ecotoop- en habitatwijziging: inname en creatie Barrièrewerking en versnippering Verstoring Ecotoopwijziging t.g.v. verdroging en vernatting Ecotoopwijziging t.g.v. verontreiniging Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Effectgroep wijzigingen perceptieve kenmerken (en belevingswaarde) Discipline mens socio-organisatorische aspecten Mobiliteit en bereikbaarheid Wijziging in ruimtelijke kwaliteit, belevingswaarde en ruimtelijke draagkracht Wijziging ruimtelijke structuren en relaties: ruimtelijke samenhang en barrièrewerking Profielwijziging Beoordeling van de milieueffecten Milderende maatregelen Wijziging in oppervlaktewaterkwantiteit Beoordeling van de milieueffecten Milderende maatregelen Wijziging landschappelijke structuren en relaties Beoordeling van de milieueffecten Wijziging erfgoedwaarde Beoordeling van de milieueffecten Pagina 3 van 34

48 6.1.1 Aanlegfase Exploitatiefase Milderende maatregelen Wijziging ruimtegebruikfuncties Beoordeling van de milieueffecten Geïntegreerd ontwikkelingsscenario Synthese Overzicht van de milieueffecten Pagina 4 van 34

49 1 Algemene onderzoeksmethodiek 1.1 Relevante disciplines en effectgroepen Rekening houdend met de omgevingskenmerken enerzijds en de projectkenmerken anderzijds werd in het goedgekeurde project-mer PR0716 een ingreep-effectentabel opgesteld (zie tabel 1.2). Via deze tabel werd onderzocht welke disciplines van belang waren in het kader van dit project, hetgeen resulteerde in tabel 1.1. Tabellen 1.1 en 1.2 worden overgenomen uit het goedgekeurde project-mer PR0716. De ontwerpwijzigingen ten opzichte van het goedgekeurde project-mer hebben geen wijzigingen in de ingreep-effectentabel tot gevolg. Wel hebben ze een effect op bepaalde disciplines. De meeste disciplines blijven echter ongewijzigd, deze worden doorstreept in tabel 1.1. In 2 van dit rapport wordt de doorstreping gemotiveerd. In 3 e.v. van dit rapport worden de milieueffecten ten opzichte van de referentiesituatie besproken. Tabel 1.1. Overzicht relevante disciplines en aandachtspunten Disciplines Fase* Aandachtspunten Bodem A Grondbalans A Structuurwijziging (thv onverharde delen linkeroever en overige delen werfzone) A, E Bodemkwaliteit (slibruiming) A Erosie Water A Invloed (eventuele) bemaling A Tijdelijke wijziging afvoercapaciteit en debiet A, E Beïnvloeding grondwaterstroming en -stand E Invloed (eventuele) wijziging waterpeilen op omliggende functies en afwatering E Impact waterverbruik sluis E Wijziging structuurkwaliteit, oeververdediging Natuur E Ecotoopinname en creatie (aanplant bomen, inrichting groenbuffer, ) E Barrièrewerking (harde infrastructuur) en migratie (vispassage) E Wijziging in hydrologische situatie Landschap A, E Aantasting, afbraak en renovatie bouwkundig erfgoed (bvb trillingen, wijziging context) en archeologie E Wijziging kleine landschapselementen (KLE s) (verwijderen, realiseren nieuwe groenelementen) E Wijziging landschappelijke structuur en visuele impact (visuele buffer bedrijvigheid, belevingswaarde stuwsluizencomplex, wijzigingen tav bovenbouw, ) Mens A Hinder (geluidsemissies agv werfverkeer, trillingen, stofhinder, werfverkeer, omleiding en bereikbaarheid) voor omliggende functies, scheepvaart, recreatie, A, E Aspect veiligheid (incl verkeersveiligheid en veiligheid scheepvaart aanlegfase) E Verlies en winst aan functies (landbouw, watergebonden bedrijvigheid, ) E Wijziging belevingswaarde en leefkwaliteit E Wijziging structuur en samenhang (bvb recreatie) * A: aanlegfase, E: exploitatiefase Pagina 5 van 34

50 Tabel 1.2. Ingreep-effectentabel Hoofdingrepen Directe effecten Indirecte effecten AANLEGFASE 1. Voorbereiding: afbakenen werkstrook verwijderen opgaande vegetatie verwijderen van constructies vrijmaken projectgebied, Fauna en flora: verstoring, direct ecotoopverlies (bvb. rooien bomen) Landschap: beïnvloeding structuur en erfgoed Mens: inname ruimte, invloed verkeersveiligheid, bereikbaarheid 2. Vergraving Bodem: structuurwijziging, beïnvloeding bodemprofiel Landschap: beïnvloeding archeologisch erfgoed Mens: invloed verkeersveiligheid, bereikbaarheid Calamiteiten: beïnvloeding bodem-, grond- of oppervlaktewaterkwaliteit 3. Tijdelijk ruimtebeslag: werforganisatie tijdelijke opslag gronden, afbraakmaterialen Bodem: bodemerosie, bodemkwaliteit Fauna en flora: ecotoopverlies Landschap: beïnvloeding landschapsstructuur Opslag van eventueel verontreinigd materiaal beïnvloeding bodem- en grond- of oppervlaktewaterkwaliteit 4. Beweging van voertuigen, inzetten machines Bodem: bodemcompactie (structuurwijziging) Mens: verkeershinder en veiligheid, bereikbaarheid 5. (Geo)hydrografische ingrepen Grondwater: daling grondwatertafel door tijdelijke bemaling Oppervlaktewater: beïnvloeding drainage, afvoer run-off Rustverstoring fauna Belevingswaarde Hinder en rustverstoring mens (bvb. geluid, stof, werfverkeer) Beïnvloeding bodemstabiliteit en -kwaliteit Calamiteiten: ecotoxicologische effecten, toxicologische effecten mens, vervuiling fauna en flora Hinder en rustverstoring fauna en mens (bvb. geluid, stof, werfverkeer) Calamiteiten: ecotoxicologische effecten, toxicologische effecten mens, vervuiling fauna en flora Wijziging belevingswaarde (visuele impact) Rustverstoring fauna Aantasting belevingswaarde en landschapsperceptie Hinder mens (bvb. geluid, stof, werfverkeer) Lokale verdroging en beïnvloeding levensgemeenschappen, ecotoopwijziging Erosie en sedimentatie (bvb door wijzigingen aan waterbodem) Pagina 6 van 34

51 Algemene onderzoeksmethodiek Hoofdingrepen Directe effecten Indirecte effecten 6. Definitief ruimtebeslag en constructie nieuwe infrastructuur inbreng vreemde materialen in bodem uitvoeren verhardingswerken realiseren kunstwerken Geluid: toename geluids- en trillingsniveau Lucht: toename uitwasemingen emissies Bodem: profielwijziging, bodemzetting Grondwater: invloed op grondwaterstroming en grondwaterpeil Oppervlaktewater: tijdelijke wijziging afvoercapaciteit, wijziging peilvakken Landschap: landschapsstructuur, erfgoed- en belevingswaarde 7. Afwerking (signalisatie, bermen, ) Fauna en flora: ecotoopcreatie en -ontwikkeling Landschap: beïnvloeding structuur, beleving en perceptie Mens: inname ruimte, beïnvloeding samenhang (inrichting restgronden), verlichting (lichtpollutie), GEBRUIKSFASE 8. Aanwezigheid en gebruik nieuwe infrastructuur gebruik infrastructuur (sluis, gerenoveerde stuw, vispassage) scheepvaarttrafiek globale gewijzigde situatie Geluid: geluidsimmissies nieuwe infrastructuur Bodem: wijziging in erosie en sedimentatie patroon Grondwater: invloed op grondwaterstroming en grondwaterpeil Oppervlaktewater: waterverbruik sluis, impact waterkwaliteit en structuurkwaliteit waterlopen, impact op globale afwatering, beheer piekdebieten en impact op overstromingsrisico Fauna en flora: ecotoopcreatie, verbinding vispassage, impact oeverinrichting, barrièrewerking bijkomende verharding Landschap: permanente impact op landschap (structuur, perceptie, erfgoed) Mens: gewijzigde bereikbaarheid scheepvaart (economisch, recreatief), impact op recreatie, ruimtelijke structuur en samenhang, hinder (geluid, lucht, licht, ), verkeersveiligheid 9. Accidentele situaties Bodem-, grondwater- en oppervlaktewaterverontreiniging Mens: veiligheid 11. Onderhoud (strooizouten, bermbeheer, groenonderhoud, ) Bodem en oppervlaktewater: kwaliteit Fauna en flora: ecotoopwijziging afhankelijk van het type bermbeheer, (rust)verstoring fauna Landschap: beïnvloeding structuur en perceptie Rustverstoring mens en fauna Beïnvloeding beleving landschap Verdroging, impact op leefbaarheid populaties Verstoring fauna door verlichting (lichtpollutie) Landschap: beïnvloeding beleving Beïnvloeding belevingswaarde, verkeersveiligheid Verstoring mens en fauna Wijziging belevingswaarde en erfgoedlandschappen Wijziging vegetatie- en faunasamenstelling Landschap: beïnvloeding belevingswaarde Pagina 7 van 34

52 1.2 Opbouw per discipline De bespreking per milieudiscipline werd in het goedgekeurde project-mer PR0716 beschreven volgens een vaste indeling per discipline, meer bepaald: Afbakening studiegebied Beschrijving en beoordeling milieueffecten tijdens de aanlegfase tijdens de exploitatiefase ten opzichte van het geïntegreerd ontwikkelingsscenario Milderende maatregelen Synthese Bovenstaande opbouw wordt hernomen in dit verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportage voor de disciplines waarvan de milieueffecten merkbaar wijzigen ten opzichte van het project-mer PR0716. In de beschrijving en beoordeling van de milieueffecten wordt het initiële ontwerp (zoals beschreven in het goedgekeurde project-mer PR0716) als referentiesituatie beschouwd. Voor de kenmerken van de bestaande situatie en milieueffecten ten gevolge van het initiële ontwerp wordt verwezen naar het goedgekeurde project-mer PR0716. Voor een beschrijving van de gewijzigde projectingrepen wordt verwezen naar boekdeel I, 3 van dit rapport Afbakening studiegebied Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het projectgebied en het studiegebied. Het projectgebied is het gebied waarbinnen de projectingrepen plaatsvinden. Het studiegebied is ruimer en omvat het volledige gebied tot waar de milieueffecten van de vooropgestelde ingrepen zich (kunnen) voordoen. Het studiegebied is afhankelijk van de beschouwde discipline en wordt voor elke discipline afzonderlijk bepaald. De ontwerpwijzigingen hebben echter geen effect op de afbakening van het studiegebied voor de afzonderlijke disciplines. Deze afbakening wordt daarom niet meer herhaald in dit rapport Beschrijving en beoordeling milieueffecten Het voorliggende project voorziet in de realisatie van een infrastructuurproject. Ten aanzien van een infrastructuurproject kunnen, zoals in het overzicht van de ingrepen en effecten (Tabel 1.2), twee deelfasen onderscheiden worden, namelijk: aanleg- en exploitatiefase. De aanlegfase is beperkt in de tijd en leidt op zich voornamelijk tot lokale effecten. Uitzonderingen zijn het effect op de verkeersafwikkeling (als gevolg van omleiding, transport, ) en hinderaspecten die kunnen leiden tot effecten op ruimere schaal. Bij de beoordeling van de aanlegfase wordt rekening gehouden met de richtlijnen inzake good practice en de minder hinder maatregelen zoals beschreven in Boekdeel I. Door het in acht nemen van deze uitgangspunten worden reeds heel wat mogelijk negatieve effecten tijdens de aanlegfase beperkt of vermeden. Vanuit de milieubeoordeling zal worden nagegaan in hoeverre aanvullende maatregelen en/of een verdere verfijning nodig/wenselijk zijn. De belangrijkste effecten zijn te verwachten tijdens de exploitatiefase. De milieueffecten tijdens de exploitatiefase worden beoordeeld ten opzichte van het initiële ontwerp zoals beschreven in het goedgekeurde project-mer PR0716. Bij de beschrijving en beoordeling van de milieueffecten wordt waar relevant een onderscheid gemaakt tussen effecten die optreden tijdens de aanlegfase en tijdens de exploitatiefase. De beoordeling van de milieueffecten gebeurt enkel voor de aandachtspunten in tabel 1.1 die niet doorstreept werden. Overige punten wijzigen niet merkbaar ten opzichte van de referentiesituatie. Dit wordt gemotiveerd in 2. Pagina 8 van 34

53 Algemene onderzoeksmethodiek De beoordeling van de milieueffecten gebeurt systematisch (aan elk effect wordt een significantieoordeel toegekend), onderbouwd en op een uniforme wijze. Volgende terminologie en codering wordt gebruikt in de significantiebepaling: Zeer significant negatief (---); Significant negatief (--); Matig negatief (-); Verwaarloosbaar of geen effect (0); Matig positief (+); Significant positief (++); Zeer significant positief (+++); Per discipline worden de beoordelingscriteria aangegeven en wordt telkens zo goed mogelijk de significantie gemotiveerd. Deze motivering is waar mogelijk kwantitatief onderbouwd Milderende maatregelen Het luik milderende maatregelen omvat een opgave van alle relevante maatregelen ter voorkoming of ter vermindering van negatieve effecten en ter bevordering van positieve effecten. Deze milderende maatregelen zijn aanbevelingen om de milieu-impact te minimaliseren. Er wordt verwezen naar de voorgestelde milderende maatregelen in het project-mer PR0716, welke allemaal geldig blijven. Indien de ontwerpwijzigingen leiden tot bijkomende milieu-impact, dan worden voor de relevante disciplines waar mogelijk bijkomende milderende maatregelen voorgesteld Synthese In de synthese worden de effecten samengevat met aanduiding van de significantie van de effecten en de mogelijke impact van milderende maatregelen. Bijzondere aandacht gaat hierbij uit naar significant negatieve effecten en mogelijke milderende maatregelen. 1.3 Milieueffectbeoordelingen in het kader van Seine-Schelde De milieubeoordeling in voorliggend verzoek tot ontheffing aan de milieueffectrapportage spitst zich toe op de mogelijke milieueffecten die kunnen optreden ten gevolge van de ontwerpwijzigingen zoals beschreven in Boekdeel 1, 3.2 van dit rapport. De projectingrepen werden reeds op planniveau beoordeeld in het plan-mer van het globale project Seine-Schelde (Code PL0021, juni 2008) en reeds op projectniveau beoordeeld in het project-mer voor de verbreding en verdieping van de Leie, Grensleie en Afleidingskanaal (Code PR0399, juni 2010) en in het project-mer voor het bouwen van een klasse Vb-sluis op de Leie te Sint-Baafs-Vijve (Code PR0716, november 2013). Voorliggend rapport bouwt verder op de resultaten van deze milieubeoordelingen. Concreet betekent dit het volgende: Bovenlokale effecten van het project Seine-Schelde, zoals bijvoorbeeld wijzigingen inzake mobiliteit en luchtkwaliteit als gevolg van een wijziging in modal split, werden in het plan- MER beoordeeld en worden hier niet hernomen. Milieueffecten van de projectingreep verdieping van de Leie, zoals bijvoorbeeld impact op het bodemvochtregime en grondwaterpeil, invloed profielaanpassingen van de vaarweg op waterkwantiteit (overstromingsrisico) en waterkwaliteit (toename turbiditeit tijdens de werken), geurhinder tijdens de baggerwerken, werden in het project-mer PR0399 beoordeeld en worden hier niet hernomen. De projectbeschrijving van deze ingreep is immers analoog aan de projectingreep zoals die werd beschreven en beoordeeld in het reeds opgemaakte en goedgekeurde project-mer. Ook de omgevingskenmerken werden sinds de Pagina 9 van 34

54 Algemene onderzoeksmethodiek opmaak van dit project-mer niet gewijzigd. Wel komen de cumulatieve effecten van het gehele project in voorliggende milieubeoordeling aan bod. Milieueffecten van de projectingrepen zoals vermeld in Boekdeel 1, 3.1, zoals bijvoorbeeld aantasting bouwkundig erfgoed, ecotoopinname, verkeersveiligheid, werden in het project-mer PR0716 beoordeeld. Niet al deze effecten worden in dit rapport opnieuw beschreven. Wanneer de ontwerpwijzigingen geen merkbaar effect hebben op deze disciplines, volstaat een beknopte motivering (zie 2). Disciplines die wel merkbaar wijzigen ten gevolge van de ontwerpwijzigingen worden beoordeeld op de cumulatieve milieueffecten. In het plan-mer en project-mer PR 0399 en PR0716 werden de positieve en negatieve milieueffecten van de geplande ingrepen beschreven en beoordeeld. Daarnaast werden milderende maatregelen voorgesteld om negatieve effecten te milderen en positieve effecten te versterken. In het kader van voorliggend rapport werd nagegaan in hoeverre het reeds uitgewerkte plan-mer en project-mer milderende maatregelen hebben voorgesteld die van toepassing blijven voor het project. Waar nodig kunnen bijkomende milderende maatregelen voorgesteld worden. Pagina 10 van 34

55 2 Motivering niet significante milieudisciplines 2.1 Ontwerpwijzigingen ten opzichte van het project-mer PR0716 Voor een uitvoerige beschrijving van de projectingrepen wordt verwezen naar 4 in Boekdeel I van het project-mer PR0716 en 3 in Boekdeel I van voorliggend rapport. Op onderstaande figuur wordt conceptueel met rode arcering weergegeven in welke gebieden van de projectzone wijzigingen worden aangebracht ten opzichte van het project-mer PR0716. De projectingrepen beperken zich tot de zone van de Va-sluis (die gesloopt en omgebouwd wordt tot insteekdok) en de Vb-sluis zijde rechteroever (die verbreed wordt richting rechteroever). Op linkeroever van de gekanaliseerde Leie, noch op de stuwarm wordt enige wijziging aangebracht ten opzichte van het project-mer PR0716. Pagina 11 van 34

56 Motivering niet significante milieudisciplines 2.2 Discipline bodem en grondwater Onderstaande tabel werd ontleend aan het goedgekeurde project-mer PR0716 en geeft een overzicht van de voor de discipline bodem en grondwater relevante effectgroepen bij de beoordeling van de referentiesituatie. De effectroepen die niet of nauwelijks wijzigen ten gevolge van de ontwerpwijzigingen worden doorstreept. Dit wordt in onderstaande paragrafen beknopt gemotiveerd. Effectgroepen Aanlegfase Exploitatiefase Structuurwijziging X Profielwijziging X Erosie X Wijziging in bodemvochtregime/ grondwaterkwantiteit X X Bodemzetting X X Wijziging in bodem- en grondwaterkwaliteit X X Structuurwijziging Deze effectgroep beslaat de wijziging van de structuur van de bovenste bodemlaag. Een mogelijke vorm van structuurwijziging is bodemverdichting van de oppervlakkige en/of diepere bodem (bvb. berijden met zware machines, opslag materiaal, ). De gevoeligheid voor bodemverdichting wordt in sterke mate bepaald door de textuur (hoe zandiger, hoe minder gevoelig) en het vochtgehalte (hoe natter, hoe gevoeliger) van de bodem. De significantie van de bodemverdichting wordt bepaald rekening houdend met de gevoeligheid voor bodemverdichting en de oppervlakte waarover de bodemverdichting zal optreden. Bodemverdichting treedt voornamelijk op tijdens de aanlegfase en zal voornamelijk relevant zijn ter hoogte van de tijdelijke werfzone. De werfzone wordt niet uitgebreid in vergelijking met deze beschreven in het project-mer PR0716. Hierdoor blijft eenzelfde beoordeling geldig Erosie Bodemerosie kan mogelijk lokaal optreden ten gevolge van de grondwerken en dit voornamelijk tijdens de aanlegfase en in het begin van de gebruiksfase. De aandacht gaat zowel naar winderosie als watererosie: Winderosie (opstuivend zand) is mogelijk ter hoogte van vergraven en opgeslagen gronden, bij het verwijderen van vegetaties en de aanleg van ophogingen en treedt voornamelijk op tijdens de werken en het begin van de gebruiksfase. Watererosie kan optreden tijdens de baggerwerken, ter hoogte van de nieuw aangelegde afwateringsgrachten en het sluis-insteekdok complex. Dit in hoofdzaak tijdens de werken en in het begin van de gebruiksfase alsook als gevolg van scheepvaartbewegingen ter hoogte van het sluis-insteekdok complex. De toename in winderosie ten opzichte van de referentiesituatie wordt als verwaarloosbaar ingeschat. Verder betreft het een zeer lokaal en tijdelijk effect, dat reeds beperkt wordt door een aantal minder hinder maatregelen vermeld in het project-mer PR0716 (zoals besproeien of afdekken van opgeslagen grond). Erosie (uitspoeling) van de waterbodem kan optreden ter hoogte van sluis-insteekdok complex maar wordt voorkomen door het toepassen van een bodembescherming. Pagina 12 van 34

57 Motivering niet significante milieudisciplines Ten opzichte van de referentiesituatie blijven de oeververdedigingen ongewijzigd, er is dus geen bijkomend risico op oevererosie Wijziging in bodemvochtregime/grondwaterkwantiteit Een wijziging in grondwaterkwantiteit kan optreden door: bemaling tijdens de werken (aanlegfase), de aanwezigheid van de nieuwe infrastructuur (stuw, sluis, voorhaven, ) (exploitatiefase). De verbrede klasse Vb-sluis wordt nog steeds gerealiseerd in een gesloten bouwput zodat de bemaling tijdelijk is en enkel de bouwput wordt drooggezet. De toename in afmetingen van de bouwput is verwaarloosbaar ten opzichte van het bodemvochtregime. De sloopwerkzaamheden aan de klasse Va-sluis worden in den natte uitgevoerd. Tijdens de exploitatiefase kan de grondwatertafel een invloed ondervinden door een toegenomen hoeveelheid verharding en/of een wijziging in grondwaterstroming. Zowel op linker- als op rechteroever worden echter geen wijzigingen aangebracht aan de oeververdedigingen, noch aan de verharding zoals voorzien in het project-mer PR0716. Er wordt dus geen bijkomende impact op de grondwatertafel verondersteld Bodemzetting Bodemzetting kan optreden door een belasting of ontwatering (bemaling) van een slappe (samendrukbare) (diepere) grondlaag en treedt voornamelijk op in veen- en kleigronden. In het studiegebied komen lokaal in de bovenste bodemlaag natte kleigronden voor. Vaak zullen zettingen ten gevolge van belangrijke grondwerken en grondwateronttrekking pas na de werken tot uiting komen. Bodemzetting kan optreden tijdens de aanlegfase ten gevolge van de ontwatering van een slappe samendrukbare laag. Het risico op dit type bodemzetting is ondervangen gezien de projectingrepen die bemaling vereisen worden uigevoerd in een gesloten bouwput. Bodemzetting als gevolg van langdurige belasting kan optreden tijdens de gebruiksfase. Uit de beschrijving van de geologische opbouw en de beschrijving van de bodemtextuur blijkt dat ter hoogte van het projectgebied klei voorkomt in de diepere grondlagen. De infrastructuur wordt echter grotendeels gerealiseerd ter hoogte van bestaande infrastructuur. Bijkomend wordt risico op bodemzetting adhv de resultaten uit grondmechanisch onderzoek in rekening gebracht in het ontwerp Wijziging in bodem- en grondwaterkwaliteit Beïnvloeding van de bodemkwaliteit treedt op als gevolg van: de verspreiding van bodemvreemde stoffen in de grond en dit als gevolg van: aan- en afvoer van vervuilde grond (grondverzet), bemaling, optreden van calamiteiten. Het grondverzet dient te gebeuren conform de vigerende wetgeving en wordt beschreven in Hoofdstuk 13 van het VLAREBO, het Vlaams Reglement betreffende de Bodemsanering. Deze regelgeving is van toepassing bij grondverzet van meer dan 250 m³ of wanneer de uitgegraven bodem afkomstig is van een verdachte grond. Op basis van het technische verslag waarin de bodemkwaliteit wordt vergeleken met de verschillende normen van VLAREBO, wordt bepaald of de bodem mag hergebruikt worden binnen de kadastrale werkzone en/of naar welke bodembestemmingstype de bodem buiten de kadastrale werkzone mag afgevoerd worden/ of gebruik Pagina 13 van 34

58 Motivering niet significante milieudisciplines van uitgegraven bodem voor bouwkundig bodemgebruik of in een vormvast product. Tevens wordt een traceerbaarheidsprocedure via erkende bodembeheerorganisaties vastgelegd. In 2015 werd door Talboom technische verslagen opgesteld voor de bodem op rechteroever en linkeroever. Zowel op linker-als rechteroever werd besloten dat het geplande grondverzet geen betekenisvol effect op het milieu noch bijkomend risico voor de volksgezondheid met zich meebrengt. Specifiek voor baggerspecie is de Vlarema regelgeving van toepassing. Ook in dit kader worden voorafgaand analyses van de te ruimen baggerspecie genomen om het mogelijke hergebruik van de baggerspecie te bepalen. Voor het hergebruik kan OVAM grondstofverklaringen afleveren. Tevens is er het Ministerieel besluit tot vaststelling van de code van goede praktijk inzake bagger- en ruimingsspecie waarin een aantal in het Vlarema vermelde codes van goede praktijk een concrete invulling krijgen (oa inzake monstername, analyses, toesting, oeverdeponie, on site ontwatering, noodruimingen, ).. In 2015 werd door Talboom een technisch verslag opgesteld voor de waterbodem. Het onderzoek toont aan dat het merendeel van de te baggeren specie (70%) voldoet aan de normen voor gebruik als Vlarema niet-vormgegeven bouwstof. De overige 30% dient te worden afgevoerd voor verwerking. Wat betreft de impact als gevolg van bemaling zal onderzocht worden of er gekende verontreinigingen voorkomen binnen de invloedssfeer voor bemaling. Gezien de projectingrepen die bemaling vereisen worden uigevoerd in een gesloten bouwput, reikt de invloedssfeer van bemaling niet verder dan de bouwput. Ook kan een impact optreden als gevolg van accidentele bodemverontreiniging. Verontreiniging kan bijvoorbeeld ontstaan door morsverliezen, lekken of calamiteiten van het ingezette materiaal tijdens de aanlegfase of tijdens het beheer van het openbaar domein. Gelet op bovenstaande worden de effecten van grondverzet, bemaling of calamiteiten niet anders ingeschat in vergelijking met de referentiesituatie in het project-mer PR Discipline oppervlaktewater Onderstaande tabel werd ontleend aan het goedgekeurde project-mer PR0716 en geeft een overzicht van de voor de discipline oppervlaktewater relevante effectgroepen bij de beoordeling van de referentiesituatie. De effectroepen die niet of nauwelijks wijzigen ten gevolge van de ontwerpwijzigingen worden doorstreept. Dit wordt in onderstaande paragrafen beknopt gemotiveerd. Effectgroepen Aanlegfase Exploitatiefase wijziging in oppervlaktewaterkwantiteit X X wijziging in fysico-chemische en biologische waterkwaliteit X X wijziging in structuurkwaliteit X Wijziging in fysico-chemische en biologische waterkwaliteit Een wijziging van de fysico-chemische en biologische oppervlaktewaterkwaliteit kan optreden ten gevolge van: Lozen van water uit de bouwput Hierbij wordt nagegaan in hoeverre de samenstelling van het lozingswater kan afwijken van het water in de Leie en of er een risico is op verspreiding van eventuele verontreiniging. Baggerwerken Pagina 14 van 34

59 Motivering niet significante milieudisciplines Bij de baggerwerken kan lokaal en tijdelijk een verhoging van de sedimentconcentratie optreden. Wat betreft deze impact wordt verwezen naar de onderzoeksresultaten uit het project-mer voor de verbreding en verdieping van de Leie. Calamiteiten. Verontreiniging kan bijvoorbeeld ontstaan door morsverliezen, lekken of calamiteiten van het ingezette materiaal tijdens de aanlegfase of tijdens het beheer van het openbaar domein. De ontwerpwijzigingen resulteren niet in een bijkomend risico ten opzichte van de referentiesituatie voor wat betreft punt 1 t.e.m.. Lozen van afvalwater Het project genereert geen bijkomend afvalwater ten opzichte van de referentiesituatie. Er worden immers geen aanpassingen doorgevoerd aan het dienstgebouw Wijziging in structuurkwaliteit Binnen de voorliggende ontwerpwijzigingen worden geen projectingrepen uitgevoerd die een invloed kunnen hebben op de structuurkwaliteit van de waterlopen binnen het projectgebied: de oeverinfrastructuren worden niet gewijzigd. Uitzondering hierop is de nieuwe kaaimuur op rechteroever ter hoogte van de bestaande Va-sluis. De huidige structuurkwaliteit is hier echter reeds slecht door de aanwezigheid van het sluisplateau. de stuwarm wordt niet gewijzigd. de langsgracht op linkeroever wordt niet gewijzigd. 2.4 Discipline fauna en flora Onderstaande tabel werd ontleend aan het goedgekeurde project-mer PR0716 en geeft een overzicht van de voor de discipline fauna en flora relevante effectgroepen bij de beoordeling van de referentiesituatie. De effectroepen die niet of nauwelijks wijzigen ten gevolge van de ontwerpwijzigingen worden doorstreept. Dit wordt in onderstaande paragrafen beknopt gemotiveerd. Effectgroepen Aanlegfase Exploitatiefase Ecotoop- en habitatwijziging: inname en creatie X X Barrièrewerking en versnippering X Verstoring X X Ecotoopwijziging t.g.v. verdroging en vernatting X X Ecotoopwijziging t.g.v. verontreiniging X X Ecotoop- en habitatwijziging: inname en creatie Waar werken uitgevoerd worden, worden bestaande ecotopen ingenomen. Deze ecotoopinname kan zowel tijdelijke als permanente inname betreffen. Tijdelijke ecotoopinname ontstaat in de aanlegfase door bijkomend ruimtebeslag ter hoogte van de werkzones, tijdelijke opslagplaatsen en werfwegen. Permanente ecotoopinname ontstaat waar nieuwe infrastructuren gerealiseerd worden. De ingenomen oppervlakte gaat verloren als habitat. Het al dan niet onderdeel uitmaken van een groter complex van (zeer) waardevolle ecotopen vormt hierbij een belangrijke parameter in de beoordeling. Als basis om deze ecotoopinname te kwantificeren, wordt gebruik gemaakt van de biologische waarderingskaart (BWK, versie 2, INBO). De beoordeling wordt aangevuld en/of verfijnd op basis van het terreinbezoek. Pagina 15 van 34

60 Motivering niet significante milieudisciplines Algemeen wordt bij de beoordeling van de ecotoop- en habitatinname rekening gehouden met: de waardering volgens de BWK onderdeel uitmaken van een groter natuurlijk geheel het habitatgebruik binnen het gebied integriteit van het gebied De sluisverbreding geschiedt volledig richting rechteroever (in de vaarweg). Hierdoor is er op linkeroever geen bijkomende inname van ecotopen/habitats. Op rechteroever ter hoogte van de bestaande Va-sluis wordt ter realisatie van het insteekdok ca ha extra ingenomen ten opzichte van de referentiesituatie. Het gaat hier om ruimte-inname op het industrieterrein D Hooie waar in huidige toestand reeds infrastructuur aanwezig is (sluisplatform met bedieningsgebouw). Het gaat bijgevolg niet om inname van waardevolle ecotopen/habitats Barrièrewerking en versnippering Bepaalde infrastructuren vormen voor bepaalde soorten een barrière binnen het leefgebied van deze soorten. Hierdoor zal migratie van deze soorten tussen de deelgebieden gehinderd worden. Versnippering omvat effecten van verlies van leefgebied, kleinere oppervlakte van de resterende fragmenten, toegenomen isolatie en toegenomen randeffecten. Hierdoor wijzigt de habitatkwaliteit van de overgebleven fragmenten. De barrièrewerking ten gevolge van toegepaste infrastructuren (sluis, verharde oevers en kaaien) vergroot niet ten opzichte van de referentiesituatie Verstoring Bij de effectgroep verstoring wordt rekening gehouden met drie vormen van verstoring, nl. geluidsverstoring, lichtverstoring en visuele verstoring (aanwezigheid en bewegingen). Door verstoring neemt de habitatkwaliteit van een gebied af. Verstoring leidt tot gedrags- en fysiologische reacties van gevoelige receptorsoorten. Voor nachtactieve fauna betekent verlichting bijvoorbeeld een beperking van de actieve periode (o.m. De Molenaar et al. 2000, de Molenaar 2003). Bij een aantal soorten leidt verlichting tot ontwijkgedrag. Hierdoor kunnen foerageergebieden of migratieroutes verloren gaan. De impact van het effect hangt van onder meer volgende criteria af: aard van verstoring (plots, continu, discontinu, tijdelijk, permanent) invloedszone van verstoring (beperkt, uitgebreid, waardevolle ecotopen binnen de verstoringzone) het belang van het studiegebied voor soorten verstoringgevoeligheid van soorten zeldzaamheid en natuurbehoudbelang van soorten (bescherming, Rode Lijst) Tijdens de aanlegfase kan verstoring (geluid, licht, beweging, ) optreden ten gevolge van de beweging van voertuigen, het inzetten van de machines bij het rijp maken van de percelen en de realisatie van de nieuwe infrastructuren. Hierbij dient het bestaande, omgevende verstoringsklimaat mee in rekening gebracht worden. Zowel de geluidsverstoring als lichtverstoring tijdens aanlegfase zullen niet merkbaar wijzigen ten opzichte van de referentiesituatie. Tijdens de exploitatiefase is, rekening houdend met de ondergeschiktheid van de geluidsverstoringseffecten van de sluis en scheepvaart ten opzichte van de industriële activiteiten enerzijds en met de ongewijzigde effecten ten opzichte van de referentiesituatie anderzijds het verstorende effect verwaarloosbaar Ecotoopwijziging t.g.v. verdroging en vernatting Pagina 16 van 34

61 Motivering niet significante milieudisciplines Verdroging is een verzamelterm voor de effecten die het gevolg zijn van menselijke verstoringen van de watercyclus, het waterlopenstelsel en de waterhuishouding van de bodem. Binnen de discipline fauna en flora wordt de impact geëvalueerd ten aanzien van de aanwezige natuurtypes en soorten. De uitwerking van deze effectengroep steunt in belangrijke mate op de disciplines bodem, grond- en oppervlaktewater. Mogelijke verdroging tijdens de aanlegfase kan ontstaan ten gevolge van bemaling. Gezien de projectingrepen die bemaling vereisen worden uigevoerd in een gesloten bouwput, reikt de invloedssfeer van bemaling niet verder dan de bouwput en is dit effect verwaarloosbaar. Tijdens de exploitatiefase kan verdroging en/of vernatting optreden ten gevolge van een gewijzigd waterpeil, hetzij op de Leie hetzij op een zijwaterloop of afwateringsgracht. Ten opzichte van de referentiesituatie wordt de pandscheiding in het insteekdok geherlokaliseerd (ter hoogte van afwaarts benedenhoofd van de Vb-sluis). Deze verschuiving is verwaarloosbaar en heeft geen verdrogende impact ten aanzien van voorkomende ecotopen en brengt geen wijzigingen aan op de zijwaterlopen Ecotoopwijziging t.g.v. verontreiniging Verontreinigingen van de bodem, het grond- en/of oppervlaktewater kunnen gevolgen hebben voor de kwaliteit van het ontvangende ecosysteem. De voor fauna en flora belangrijkste vormen van vervuiling die kunnen optreden bij het voorliggend project houden verband met: het optreden van calamiteiten/accidentele situaties, het lozen van verontreinigd bemalingswater, het uitvoeren van baggerwerken. Geen van bovenstaande wijzigen merkbaar ten opzichte van de referentiesituatie. 2.5 Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Onderstaande tabel werd ontleend aan het goedgekeurde project-mer PR0716 en geeft een overzicht van de voor de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie relevante effectgroepen bij de beoordeling van de referentiesituatie. De effectroepen die niet of nauwelijks wijzigen ten gevolge van de ontwerpwijzigingen worden doorstreept. Dit wordt in onderstaande paragrafen beknopt gemotiveerd. Effectengroep Aanlegfase Exploitatiefase Wijziging structuren en relaties X Wijziging erfgoedwaarde X X Wijziging perceptieve kenmerken X X Effectgroep wijzigingen perceptieve kenmerken (en belevingswaarde) Verstoring van perceptieve kwaliteiten (en de belevingswaarde) ontstaat door auditieve en visuele verstoring en het minder toegankelijk worden van het landschap. Anderzijds kunnen visueel aantrekkelijke nieuwe elementen een opwaardering van het landschap betreffen. Perceptieve kenmerken worden bepaald door de relatie met de context (samenhang), variatie en contrast, herkenbaarheid (oriëntatie, identiteit), gaafheid, zorg, netheid, gebruiksmogelijkheden en algemene sfeer. Volgende elementen bepalen de significantie voor deze effectgroep: relatie met de context (samenhang); Pagina 17 van 34

62 Motivering niet significante milieudisciplines variatie en contrast; herkenbaarheid (oriëntatie, identiteit); gaafheid, zorg, netheid; gebruiksmogelijkheden; algemene sfeer. De verstoring tijdens de werken is, gezien de ingrepen worden voorzien in een op vandaag reeds verstedelijkt en gefragmenteerd landschap waar de beleving en perceptieve kenmerken sterk worden bepaald door de aanwezige bedrijvigheid, van kleine orde. De ontwerpwijzigingen zijn bijkomend niet van die aard dat de belevingswaarde tijdens uitvoering wijzigt ten opzichte van de referentiesituatie. De verstoring tijdens exploitatie wordt veroorzaakt door: - Realisatie bedieningsgebouw - Realisatie Vb-sluis - Aanpassing bestaande kades en oevers - Omgevingsaanleg linkeroever - Projectingrepen op de stuwarm De ontwerpwijzigingen hebben enkel een impact op het tweede punt (realisatie Vb-sluis). De sluisverbreding van 12,5 m naar 16,0 m zal echter weinig tot geen effect hebben op de visuele waarneembaarheid van het projectgebied in de omgeving. 2.6 Discipline mens socio-organisatorische aspecten Onderstaande tabel werd ontleend aan het goedgekeurde project-mer PR0716 en geeft een overzicht van de voor de discipline mens socio-organisatorische aspecten relevante effectgroepen bij de beoordeling van de referentiesituatie. De effectroepen die niet of nauwelijks wijzigen ten gevolge van de ontwerpwijzigingen worden doorstreept. Dit wordt in onderstaande paragrafen beknopt gemotiveerd. Effectengroep Aanlegfase Exploitatiefase Mobiliteit en bereikbaarheid X Wijziging in ruimtegebruikfuncties X Wijziging ruimtelijke kwaliteit, belevingswaarde en X X ruimtelijke draagkracht Wijziging ruimtelijke structuren en relaties: ruimtelijke samenhang en barrièrewerking X Mobiliteit en bereikbaarheid De projectingrepen wijzigen de bestaande ontsluitingsstructuur van het gebied voor gemotoriseerd of langzaam verkeer niet. Het project kadert binnen het globale project om de Leie toegankelijk te maken voor grotere schepen. Dit effect is reeds beoordeeld op milieueffecten in het plan-mer Seine-Schelde. De exploitatie van het dienstgebouw zal niet leiden tot een sterk verkeersgenererend effect. Immers de omvang van het dienstgebouw en het aantal tewerkgestelden is beperkt (grootteorde van 10-tal medewerkers). Rekening houdend met bovenstaande wordt het aspect mobiliteit en bereikbaarheid niet behandeld tijdens de exploitatiefase. Wat betreft de aanlegfase worden onderstaande aspecten beoordeeld: - Aan- en afvoer van materialen Pagina 18 van 34

63 Motivering niet significante milieudisciplines De ontwerpwijzigingen leiden tot een beperkte toename in de aan- en afvoer van materialen. Dit ten gevolge van de grotere Vb-sluis, meer grondverzet en de afbraak van de bestaande Va-sluis. Er wordt nog steeds gestreefd naar het minimaliseren van het werfverkeer door het transport maximaal over de waterweg te organiseren. De toename in de aan- en afvoer van materialen ten opzichte van de referentiesituatie zal geen effect hebben op de capaciteit van de Leie en de sluizen. Voor het vervoer via de weg zullen, gezien maximaal wordt ingezet op transport over de Leie, een beperkt aandeel vrachtwagens bijkomend worden ingezet. Het bijkomend werfverkeer zal zowel de werfzone (opslag materialen ed.) op linkeroever (bouw klasse Vb-sluis) als de werken op rechteroever (bedrijventerrein d Hooie en oude klasse I sluis) moeten kunnen bereiken. De aanbevolen werfroutes zoals weergegeven in het project-mer PR0716 blijven gelden. - Bereikbaarheid o Scheepvaart Er wordt nog steeds gestreefd naar een minimum aantal scheepvaartstremmingen. Gelet op de verbreding van de Vb-sluis richting rechteroever, wordt de vaargeul in tijdelijke situatie (bij operationeel zijn van de Va-sluis) iets smaller. Nader onderzoek door het Waterkundig Labo geeft echter aan dat dit niet problematisch is. Voorts leiden de ontwerpwijzigingen niet tot een verslechtering in bereikbaarheid van de kades en de stuwarm. Het afwaartse insteekdok verkrijgt een breedte die ruim groter is dan hetgeen voorzien was in het initiële ontwerp (16 m), wat de bereikbaarheid voor de scheepvaart ten goede komt. o Fietsers en voetgangers Zowel de werfzone als de voorgestelde routes voor werfverkeer en fietsverkeer blijven ongewijzigd ten opzichte van de referentiesituatie, beschreven in het project-mer PR0716. o Gemotoriseerd verkeer De toename in werfverkeer ten gevolge van de ontwerpwijzigingen wordt als verwaarloosbaar beschouwd. De N357, N43 en Vijvestraat zullen bijgevolg niet merkbaar meer verkeer moeten verwerken ten opzichte van de referentiesituatie. o Functies Er wordt geen bijkomende hinder verwacht ten aanzien van de bereikbaarheid van de functies, beschreven in het project-mer PR0716, aangezien de werfzone noch routes voor het werfverkeer wijzigen Wijziging in ruimtelijke kwaliteit, belevingswaarde en ruimtelijke draagkracht De beoordeling gaat in op de aspecten geluid, trillingen, lucht (stofhinder) en licht. De stof- en geluidshinder veroorzaakt door het werverkeer zal niet merkbaar toenemen ten opzichte van de referentiesituatie. De sloop van de Va-sluis kan tijdelijk een toename in omgevingsgeluid veroorzaken. De werkzaamheden zullen echter geconcentreerd zijn op rechteroever waar het omgevingsgeluid reeds gedomineerd wordt door de aanwezige industrie. Er wordt geen bijkomende trillingshinder verwacht ten opzichte van de referentiesituatie. De trillingshinder wordt veroorzaakt door het intrillen van damplanken. De hoeveelheid in te trillen damplanken zal iets toenemen ten gevolge van de grotere bouwkuip voor de Vb-sluis en nieu- Pagina 19 van 34

64 Motivering niet significante milieudisciplines we kaaimuur op rechteroever ter hoogte van de Va-sluis. Dit is echter slechts een kleine toename ten opzichte van de referentiesituatie. In het project-mer PR0716 werd reeds aangehaald dat de geluidseffecten ten gevolge van de sluis en de passerende schepen verwaarloosbaar zijn ten opzichte van het omgevingsgeluid van de bedrijvigheid. De verbreding van de sluis heeft geen enkele impact op de geluidsgeneratie van de puntdeuren. Verder dient aangehaald te worden dat de sluisverbreding enkel uitgevoerd wordt met oog op uitzonderlijke transporten (enkele transporten per jaar) en bijgevolg niet leidt tot een stijging van de scheepvaarttrafiek Wijziging ruimtelijke structuren en relaties: ruimtelijke samenhang en barrièrewerking Deze effectengroep gaat na in welke mate de invulling van het project de ruimtelijke structuur van een gebied wijzigt en in welke mate de invulling de ruimtelijke samenhang beïnvloedt. Zoals in het project-mer PR0716 behandeld, versterkt de toe te passen bomenrij op linkeroever de scheiding tussen open ruimtegebied en stedelijk gebied. Dit werd als positief beoordeeld. De ontwerpwijzigingen hebben geen invloed op de omgevingsaanleg op linkeroever, bijgevolg kan eenzelfde beoordeling aangehouden worden. Pagina 20 van 34

65 3 Profielwijziging 3.1 Beoordeling van de milieueffecten Profielwijziging houdt verband met de impact van uitgravingen en ophogingen op het bodemprofiel en het inbrengen/verwijderen van bodemvreemde materialen. Vergraving, uitgraving en ophoging zullen in de eerste plaats aanleiding geven tot profielwijziging met wijziging van de oorspronkelijke gelaagdheid van de bodem en/of bedekking van de oorspronkelijke bodem. Bij deze effectgroep komt tevens het grondverzet aan bod. Profielwijziging treedt hoofdzakelijk op tijdens de aanlegfase en dit voornamelijk daar waar nieuwe infrastructuur en bijkomende verharding wordt gerealiseerd. Volgend significantiekader wordt gevolgd bij de beoordeling van de effecten: Effectbeschrijving Significantie Profielwijziging Geen vergraving of vergraving bodems die bodemvreemd materiaal bevatten (ondergrondse verwaarloosbaar 0 constructies, verharding, ) Grondbalans in evenwicht matig negatief - Vergraving van reeds verstoorde bodem of vergraving van niet verstoorde bodem over een oppervlakte < 10 ha Beperkt onevenwicht in de grondbalans (< m³) significant negatief -- Vergraving van niet verstoorde bodem over een oppervlakte van 10 tot 100 ha Onevenwicht in de grondbalans ( tot m³) zeer significant negatief Belangrijk onevenwicht in de grondbalans (> Vergraving van niet verstoorde bodem over een oppervlakte van > 100 ha --- m³) De ontwerpwijzigingen resulteren enkel in lokale wijzigingen van het profiel van de vaarweg: Vb-sluis en voorhavens De Vb-sluis wordt verbreed richting rechteroever en dus in de vaarweg. Het bodemprofiel op linkeroever blijft ongewijzigd ten opzichte van de referentiesituatie. Ook de oeververdediging op rechteroever ter hoogte van de Vb-sluis wijzigt niet. Sloop Va-sluis en ombouw tot insteekdok In laatste fase wordt een nieuwe kaaimuur voorzien op rechteroever parallel met de bestaande Va-sluis en wordt de bestaande Va-sluis-infrastructuur gesloopt. Hierdoor wordt een breder en dieper insteekdok gerealiseerd ten opzichte van de referentiesituatie. De projectingrepen houden vergravingen en het inbrengen of vervangen van bodemvreemde materialen in. Het betreft hier echter grotendeels lokale aanpassingen ter hoogte van (of in aanvulling op) reeds verstoorde bodemprofielen. Eenzelfde beoordeling als in het goedgekeurde project-mer kan toegekend worden. De profielwijziging werd globaal als matig negatief (-) beoordeeld. Ten gevolge van de ontwerpwijzigingen treedt bijkomend grondverzet op. Het betreft bijkomende uitgravingen. In het goedgekeurde project-mer PR0716 werd een grondbalans van ca m³ begroot, welke als significant negatief (--) werd beoordeeld. De bijkomende nodige ontgravingen worden begroot op ca m³ of 10% van de initiële grondbalans. Op basis van bovenstaand significantiekader blijft een significant negatieve beoordeling (--) gelden (grondbalans < m³). Pagina 21 van 34

66 Profielwijziging Onderstaande tabel geeft indicatief de gewijzigde grondbalans ten opzichte van de referentiesituatie aan voor de belangrijkste projectingrepen. Tabel 3.1. Indicatieve berekening grondbalans Fase Beschrijving Hoeveelheid uitgegraven grond (m³) Hoeveelheid hergebruik of aanvoer (m³) Grondbalans (m³) 1 Bouw nieuwe sluis: uitgraven sluiskolk Aanleg kaaimuren: uitgraven kesp en grondankers en heraanvullen na plaatsen kesp en grondankers Plaatsen kaaimuur: uitgraven kesp en grondankers 5 Grondwerken linkeroever: baggeren op- en afwaarts de nieuwe sluis 6 Omgevingsaanleg linkeroever: aanleg afwatering 12 Grondwerken rechteroever: baggeren open afwaarts de bestaande sluis 9 Grondwerken rechteroever: baggeren/uitgraven ter hoogte van bestaande sluis ter realisatie van insteekdok TOTAAL Milderende maatregelen Volgende milderende maatregelen worden overgenomen uit het project-mer PR0716. De ontwerpwijzigingen noodzaken geen bijkomende milderende maatregelen ten opzichte van deze voorgesteld in het project-mer PR0716. Het streven naar een gesloten grondbalans is reeds opgenomen als principe in de projectbeschrijving. In aanvulling met dit principe wordt aanbevolen om de afgegraven grond maximaal aan te wenden voor een natuurtechnische afwerking (gebiedseigen grond, microreliëf, respect voor bodemprofiel) van de restruimtes, werkzones en bermen. Vermenging met minder humushoudende onderliggende lagen vermijden. De nodige aandacht dient te gaan naar de regelgeving over grondverzet. Pagina 22 van 34

67 Wijziging in oppervlaktewaterkwantiteit 4 Wijziging in oppervlaktewaterkwantiteit 4.1 Beoordeling van de milieueffecten De voorliggende ontwerpwijzigingen betreffen geen wijzigingen aan de stuwgeul. Dezelfde peilen en afvoerdebieten worden bijgevolg gegarandeerd. Noch de nieuwe Vb-sluis, noch de te voorziene pandscheiding ter vervanging van de Va-sluis verschuiven merkbaar, waardoor het peilbeheer van de Leie ongewijzigd blijft. Een wijziging in de oppervlaktewaterkwantiteit kan optreden ten gevolge van: het lozen van bemalingswater, gewijzigde afwatering van omliggende gebieden, het gewijzigde waterverbruik van de nieuwe sluis en een toename van de verharde oppervlakte. Zoals reeds aangehaald in 2 van dit rapport, worden geen wijzigingen uitgevoerd aan de bemalingen, afwatering op linkeroever of verharde oppervlakte ten opzichte van de referentiesituatie. Ten opzichte van de referentiesituatie is er wel een significante toename van het waterverbruik van de Vb-sluis. Deze verbreed immers van 12,5 m naar 16 m (nuttige kolkbreedte) waardoor het waterverbruik bij een versassing met de volledige kolk toeneemt met 28% ten opzichte van de referentiesituatie. Versassingen met de volledige kolk dienen echter enkel te gebeuren bij een klasse Vb-konvooi. Uit de trafiekprognose te Sint-Baafs-Vijve (zie Boekdeel I, 5) blijkt dat tussen 2015 en 2040 het aandeel in klasse Vb-konvooien stijgt van 2,0% tot 4,1%. Voor de overige konvooien kan met de deelkolken geschut worden. Door toepassing van de reeds voorziene milderende maatregelen (zie 4.2) en met oog op de trafiekprognose te Sint-Baafs-Vijve kan ons inziens eenzelfde beoordeling (verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-)) als in het project-mer PR0716 toegekend worden. 4.2 Milderende maatregelen Volgende milderende maatregelen worden overgenomen uit het project-mer PR Voorzien van middenhoofd in sluiskolk. - Gegroepeerd schutten in droge periodes. - Ruimte voorzien voor pompinstallatie. Door toepassing van een middenhoofd wordt de volledige kolk opgesplitst in twee deelkolken met lengte van ca. 125 m en 95 m. Het waterverbruik door toepassing van een versassing met één van deze deelkolken is gelijkaardig aan het waterverbruik in bestaande toestand met de klasse Va-sluis. Enkel bij versassing van een klasse Vb-schip dient rekening gehouden te worden met het toegenomen waterverbruik. Dit extra waterverbruik kan gecompenseerd worden door voorziening van een pompinstallatie. Pagina 23 van 34

68 5 Wijziging landschappelijke structuren en relaties 5.1 Beoordeling van de milieueffecten Het effect op de landschappelijke structuren en relaties betreft de impact op de samenhang van waardevolle structuren en relaties. Hierbij gaat zowel aandacht uit naar de horizontale relaties als de verticale relaties. Ook de mate waarin de bouw van de sluis kadert in andere landschappelijke ontwikkelingen in de omgeving (grootschalige Seine-Schelde project) speelt hierbij een rol. Om de significantie te bepalen wordt o.a. rekening gehouden met: graad (omvang en duurtijd) van verandering; mate van samenhang; mate van versnippering. Hiervoor wordt volgend significantiekader vooropgesteld: Effect Significantie Globaal herstel of opwaardering van waardevolle structuren of relaties +++ Lokaal herstel of opwaardering van waardevolle structuren of relaties of globaal herstel of opwaardering minder waardevolle structuren of relaties Lokaal herstel of opwaardering van landschapsstructuur en relaties + Geen impact op samenhang of verstoring van processen 0 Beperkte, lokale verstoring of versnippering van landschapsstructuur en relaties of beperkte verstoring van reeds aangetaste structuren of relaties Vrij beperkte verstoring of versnippering van waardevolle structuren of relaties of een sterke, globale verstoring van reeds aangetaste structuren of relaties Verstoring of versnippering van waardevolle structuren of relaties Mesoniveau Op mesoniveau wordt het studiegebied gekenmerkt door de stuwarm (die de zachte ruggengraat van het projectgebied representeert) en de gekanaliseerde Leie (gekenmerkt door harde infrastructuur). De ontwerpwijzigingen situeren zich in de gekanaliseerde Leie, de verbreding van de Vb-sluis enerzijds en bouw van een nieuw insteekdok anderzijds passen in de visie om de gekanaliseerde Leie te ontwikkelen als de harde ruggengraat binnen het projectgebied. De beschrijving en beoordeling gegeven in het project-mer PR0716 blijft dan ook van kracht. Microniveau Niet enkel de bovenbouw met o.a. de hefportiek en de sluisdeuren, maar de gehele Va-sluis verdwijnt uit het landschap. Hierdoor wordt de structuur van de historische ontwikkeling van de sluizen in het landschap aangetast. Conclusie Door het verdwijnen van de betonnen kolk en de betonnen sluishoofden van de Va-sluis zal de verticale en horizontale landschappelijke structuur beperkt aangetast worden. Zoals aangegeven in Boekdeel I, 4 gaat het behoud van de Va-sluis gepaard met ingrijpende gevolgen waaronder: onveilige situatie voor de scheepvaart + noodzaak aan bijkomende omvangrijke onteige- Pagina 24 van 34

69 Wijziging landschappelijke structuren en relaties ningen. Er wordt geoordeeld dat de bijkomende afbraak van de betonnen kolk en de betonnen sluishoofden van de Va-sluis t.o.v. de referentiesituatie waarin de bovenbouw van de Va-sluis met o.a. hefportiek en sluisdeuren reeds volledig afgebroken werd, noodzakelijk is. Hierbij wordt verwezen naar Boekdeel I, paragraaf 4.. Verder dient aangehaald te worden dat de vermelde positieve effecten in het project-mer PR0716 (structuur van het landschap wordt leesbaarder, herinrichting klasse I sluis) behouden blijven. De effecten zijn cumulatief als verwaarloosbaar tot matig positief (0/+) te beoordelen. Pagina 25 van 34

70 Wijziging erfgoedwaarde 6 Wijziging erfgoedwaarde 6.1 Beoordeling van de milieueffecten De effecten op erfgoedwaarde betreffen effecten op de aanwezige relictzones, ankerplaatsen, punt- en lijnrelicten, op het landschap als historisch-ecologisch erfgoed en op het aanwezige bouwkundig en archeologisch erfgoed. De effecten op het bouwkundig en archeologisch erfgoed kunnen bestaan uit afbraak, aantasting van het erfgoed of uit wijzigingen van de context en/of ensemblewaarde. Hierbij speelt uiteraard de huidige erfgoedwaarde en ook aantastingen ervan door andere ontwikkelingen een bepalende rol. Enkele parameters om de significantie t.a.v. erfgoedwaarde in te schatten zijn: graad van bescherming (aanduiding als monument / landschap, selectie als relict, ); typologie en aard; ouderdom; zeldzaamheid; gaafheid (bewaard in goede staat); representativiteit. Er gaat niet enkel aandacht uit naar de effectieve waarde van het erfgoed op zich maar eveneens naar de mogelijke aantasting van de context of de ensemblewaarde van het erfgoed. Een onderscheid wordt gemaakt in zeer waardevol, waardevol, matig waardevol en weinig waardevol erfgoed. Daarnaast wordt ook in de grootteorde van de impact een rangorde opgesteld. Waardering van het erfgoed Zeer waardevol Beschermd erfgoed; opgenomen als te beschermen erfgoed Ankerplaats, erfgoedlandschap Waardevol Matig waardevol Weinig waardevol Gaaf, zeer kenmerkend/streekeigen landschapselement, bijzonder landschap Relictzone Beperkt aangetast, kenmerkend/streekeigen landschapselement, bijzonder landschap Lijnrelict, puntrelict Inventaris bouwkundig erfgoed Beperkt aangetast, matig kenmerkend/streekeigen landschapselement of landschap Overige Structureel aangetast landschap Nieuw landschap Grootteorde van de impact Hoog Volledig verdwijnen of gedeeltelijke aantasting met sterke schade aan de betekenisvolle elementen of structurele aantasting van de context- en/of ensemblewaarde of sterke versnijding Matig Gedeeltelijk verdwijnen met matige schade aan de betekenisvolle elementen of relatie beperkte aantasting van de context- en/of ensemblewaarde of beperkte versnijding Klein Gedeeltelijk verdwijnen met behoud van de betekenisvolle elementen of minimale aantasting van de context- en/of ensemblewaarde of minimale versnijding; tijdelijke impact Pagina 26 van 34

71 Wijziging erfgoedwaarde Een combinatie van bovenstaande, resulteert in volgend significantiekader: Waarde Impact Hoog Matig Klein Zeer waardevol +++/ /--- ++/-- Waardevol +++/--- ++/-- +/- Matig waardevol ++/-- +/- 0 Weinig waardevol +/- 0 0 Naar aanleiding van de geplande ingrepen werd op advies van het agentschap Onroerend Erfgoed een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in het voorjaar van Het archeologisch vooronderzoek bestond enerzijds uit een bureauonderzoek van de volledige projectzone en anderzijds uit een paleolandschappelijk booronderzoek op de linkeroever van de Leie. Uit het archeologische vooronderzoek is gebleken dat het aantreffen van archeologisch waardevol erfgoed binnen de zone waar ingrepen worden gepland, eerder laag is. Het agentschap Onroerend Erfgoed oordeelde dat geen bijkomend onderzoek noodzakelijk was. De gronden werden vrijgegeven voor de infrastructuurwerken met een aangetekend schrijven d.d. 07/10/2015. Wel geldt onverminderd de vondstmeldingsplicht Aanlegfase Tijdens de aanlegfase kan een aantasting van het bodemerfgoed ontstaan, zowel direct als gevolg van vergraving, als indirect als gevolg van verandering van de hydrologie, compactie of gewijzigd bodemgebruik. Bij ingrepen in de bodem is er steeds een kans dat archeologisch erfgoed wordt aangetast of vernietigd. In het project-mer PR0716 werd reeds aangehaald dat de impact op eventueel archeologisch materiaal van de kleinere, oppervlakkige ingrepen in het project als verwaarloosbaar (0) wordt beoordeeld. Dit werd tevens bevestigd door de Erfgoedconsulent van agentschap Onroerend Erfgoed die op basis van de bureaustudie enkel adviseerde een paleolandschappelijk booronderzoek uit te voeren op de linkeroever. Uit het archeologisch vooronderzoek is gebleken dat het aantreffen van archeologisch waardevol erfgoed binnen deze zone eerder laag is. Het agentschap Onroerend Erfgoed oordeelde dat geen bijkomend onderzoek noodzakelijk was. De ontwerpwijzigingen ten opzichte van de referentiesituatie hebben geen betrekking op de werken op linkeroever, eenzelfde conclusie blijft dus van kracht. Bijkomend ten opzichte van de referentiesituatie worden extra vergravingen voorzien ten behoeve van de sloop van de Va-sluis. Deze vergravingen zijn gelokaliseerd ter plaatse van bestaande infrastructuur en strekken zich in diepte niet verder uit dan de bestaande infrastructuur. Interferentie met archeologisch materiaal is bijgevolg uitgesloten. De invloedstraal van de bemaling op het eventuele aanwezige archeologisch erfgoed werd in het project-mer PR0716 als verwaarloosbaar beoordeeld, ten gevolge van het werken in gesloten bouwput. Dit wijzigt niet ten gevolge van de ontwerpwijzigingen. Conclusie Vergravingen, bemaling en intrillen van damplanken kunnen negatieve effecten veroorzaken tav archeologisch en bouwkundig erfgoed. Ten opzichte van de referentiesituatie wijzigt het risico op mogelijke milieueffecten in positieve zin daar in tussentijd kon worden aangetoond dat de infrastructuurwerkzaamheden naar alle waarschijnlijkheid geen archeologisch waardevol erfgoed zullen verstoren. Er wordt geopteerd om eenzelfde beoordeling (matig negatief tot verwaarloosbaar (-/0)) als in het project-mer PR0716 te hanteren. Pagina 27 van 34

72 Wijziging erfgoedwaarde Exploitatiefase De bestaande Va-sluis dient volledig verwijderd te worden tot onder het toekomstig bodempeil en wordt vervangen door een nieuw insteekdok. De Va-sluis dateert van de periode en is in gebruik genomen in Het inbrengen van nieuwe structuren en het verdwijnen of vervagen van bestaande is echter niet vreemd voor een landschap van sluizen en gekanaliseerde rivieren, dat gekenmerkt wordt door een grotere dynamiek. De sluis, inclusief het hefportiek, is opgenomen in de Inventaris Bouwkundig Erfgoed. Dit betekent dat bij een sloop van het hefportiek, het sluishoofd of andere elementen van de sluis steeds een advies dient te worden ingewonnen bij het agentschap Onroerend Erfgoed. Op basis van gedegen advies moet het vergunningverlenend bestuursorgaan kunnen oordelen of het belang van het project ten behoeve waarvan de sloopvergunning aangevraagd wordt, wel opweegt tegen het verlies van erfgoedwaarden. Het verdwijnen van de Va-sluis wordt vanuit industrieel-archeologisch oogpunt zeer significant negatief tot significant negatief (---/--) beoordeeld. In de stuwarm worden ten opzichte van de referentiesituatie geen ontwerpwijzigingen doorgevoerd. Hieronder worden bondig de ontwerpingrepen herhaald: - De bestaande stuw en oude klasse I sluis worden gerenoveerd, waarbij de bovenbouw van de stuw blijft behouden en wordt gerenoveerd. - Er wordt aan de klasse I sluis een nieuwe functie toegekend als vispassage. - De afwaartse geleidingsmuur en (in een worst case scenario) het afwaartse sluishoofd (inclusief sluisdeuren) zullen verdwijnen om conform de wetgeving de herinrichting tot een werkbare vispassage mogelijk te maken. Eenzelfde beoordeling (matig tot significant negatief (-/--)) als in het project-mer PR0716 blijft behouden. Conclusie Wat betreft de ingrepen op de stuwarm kan eenzelfde beoordeling als in het project-mer PR0716 aangehouden blijven. Het volledig verwijderen van de Va-sluis leidt tot een slechtere beoordeling. In Boekdeel I, 4 en Boekdeel II 5 werd echter de sloop van de Va-sluis afdoende gemotiveerd. Het geheel kan als significant tot zeer significant negatief beoordeeld worden (--/-- -). 6.2 Milderende maatregelen Vanuit de milieubeoordeling wordt gewezen op het belang van de milderende maatregelen die reeds in de projectdefinitie zijn geïntegreerd, zoals het uitgevoerd archeologisch vooronderzoek en het werken in een gesloten bouwput waar bemaling vereist is. Er worden geen aanvullende milderende maatregelen ten opzichte van deze vermeld in project-mer PR0716 voorgesteld. Pagina 28 van 34

73 7 Wijziging ruimtegebruikfuncties 7.1 Beoordeling van de milieueffecten De realisatie van de ontwerpwijzigingen leidt tot winst aan de mogelijkheden voor transport via de waterweg ten opzichte van de referentiesituatie. Door toepassing van een 16 m brede Vbsluis wordt immers niet enkel een capaciteitsverhoging ten opzichte van de bestaande toestand gecreëerd (zoals in de referentiesituatie), maar wordt ook de huidige functionaliteit met betrekking tot uitzonderlijke transporten gevrijwaard. Bijkomend wordt het te realiseren insteekdok zowel breder als dieper in vergelijking met de referentiesituatie. Hierdoor wordt dit insteekdok ook toegankelijk voor klasse Vb-schepen, wat niet mogelijk was met de ombouw van klasse Vasluis tot insteekdok in de referentiesituatie. De beoordeling zoals in het project-mer PR0716 (significant positief (++)) kan dus behouden en eventueel verbeterd worden (+++). Ten opzichte van de referentiesituatie wordt geen capaciteitsverhoging van de scheepvaart gerealiseerd. De verbreding van de Vb-sluis wordt immers enkel gerealiseerd met het oog op uitzonderlijke transporten, die maar enkele keren per jaar voorkomen. Gelet op de huidige omgevingskwaliteit is het cumulatief effect als verwaarloosbaar (0) te beoordelen. Door de verbreding van de sluis uit te voeren richting rechteroever (in de Leie) wordt geen extra landbouwgrond ingenomen (boven- noch ondergronds). Eenzelfde beoordeling als in het project-mer PR0716 (matig negatief (-)) kan dus behouden blijven. Pagina 29 van 34

74 8 Geïntegreerd ontwikkelingsscenario In het projectgebied en omgeving zijn naast het beoordeelde project ook overige ontwikkelingen gepland. Deze ontwikkelingen kaderen hoofdzakelijk binnen het globale project Seine- Schelde of hebben te maken met de verdere ontwikkeling van het eiland D Hooie als bedrijventerrein. Daarnaast zijn nog enkele andere initiatieven lopende. De verschillende ontwikkelingen worden opgelijst in Boekdeel I, hoofdstuk 8. Wat betreft het globale project Seine-Schelde geeft het project uitvoering aan één van de noodzakelijke aanpassingen aan de vaarweg om de Leie uit te bouwen tot een Europese hoofdvaaras voor schepen van de CEMT-klasse Vb. De overige geplande aanpassingen passen eveneens binnen dit ruimer kader, waaronder de aanpak van het vismigratieknelpunt ter hoogte van het huidige stuwsluiscomplex conform de Europese Kaderrichtlijn Water en het Europese Aalplan. De cumulatieve effecten van het beoordeelde project en de overige geplande aanpassingen aan de vaarweg werden reeds op milieueffecten beoordeeld in het project-mer Verdieping en lokale verbreding van de Leie, Grensleie en Afleidingskanaal (PR 0399). De algemene gebiedsvisie voor Sint-Baafs-Vijve zoals die werd uitgewerkt in het kader van het rivierherstel Leie (zie Boekdeel I, hoofdstuk 8), werd meegenomen in de afweging van de verschillende mogelijke inrichtingsalternatieven voor het project (zie PR0716 Boekdeel I, hoofdstuk 5). Dit uit zich onder meer in volgende aspecten: Het project voorziet in bijkomende harde infrastructuur langsheen de gekanaliseerde Leie, realiseert een vispassage via de stuwarm en formuleert aanbevelingen voor de verdere natuurontwikkeling langsheen de stuwarm; De visie-elementen met betrekking tot de voormalige meanders en de monding van de Mandel worden niet gehypothekeerd. Het project interfereert niet met de mogelijkheden voor ontwikkeling van natte natuur en de concrete grondverwerving die lopende is. Het jaagpad wordt lokaal verlegd, maar kan na de aanlegfase opnieuw gebruikt worden door fietsverkeer. Samen met de maatregelen die nodig zijn om de toegang van de nieuwe sluis te realiseren betekent de realisatie van de nieuwe sluis op de gekanaliseerde Leie en bijhorende infrastructuur (voorhavens ed.) dat de mogelijkheden langsheen de linkeroever van de gekanaliseerde Leie voor de ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers beperkt worden in de zone tussen de brug N357 en de monding van de Mandel. Verder houdt het project rekening met en geeft het invulling aan de landschapsvisie die in het kader van het Seine-Schelde project werd uitgewerkt. Dit via het realiseren van een bomenrij met struikengordel langsheen het jaagpad op de linkeroever van de gekanaliseerde Leie. Deze groenstructuur vormt een visuele buffer ten aanzien van de bedrijvigheid op het eiland D Hooie en beperkt de negatieve impact op de belevingswaarde van het valleilandschap. De overige elementen uit de landschapsvisie worden niet gehypothekeerd. In en rond het projectgebied zijn verschillende economische ontwikkelingen gepland, met als belangrijkste de verdere ontwikkeling van de bedrijvigheid op het eiland D Hooie. De voorgestelde configuratie van het project maximaliseert de mogelijkheden om watergebonden bedrijvigheid op het eiland D Hooie te realiseren. Onder andere de omvorming van de Va-sluis naar een insteekdok biedt opportuniteiten voor de creatie van bijkomende watergebonden bedrijvigheid. Daarnaast worden bestaande kades aangepast aan het verdiepte bodempeil en worden de mogelijkheden om bijkomende kades te realiseren, geoptimaliseerd. Deze ingrepen bieden Pagina 30 van 34

75 Geïntegreerd ontwikkelingsscenario mogelijkheden om het watergebonden karakter van het bedrijventerrein d Hooie uit te breiden en te optimaliseren. Deze effecten kunnen als matig positief (+) worden beoordeeld. Het project interfereert niet met de overige geplande ontwikkelingen (afbakening kleinstedelijk gebied Wielsbeke en de ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos (AGNAS Leiestreek)). Pagina 31 van 34

76 9 Synthese Het bouwen van een nieuwe klasse Vb-sluis te Sint-Baafs-Vijve kadert binnen het ruimere project Seine-Schelde, dat gericht is op een betere ontsluiting van de waterweg. De milieueffecten van het overkoepelend project Seine-Schelde werden reeds in beeld gebracht in het plan-mer Seine-Schelde (Code PL0021, juni 2008). De milieueffecten van het project te Sint-Baafs-Vijve werden reeds in beeld gebracht in het project-mer Bouw van een nieuwe klasse Vb-sluis op de Leie te Sint-Baafs-Vijve (Code PR0716, november 2013). Voorliggend gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportage gaat dieper in op de wijziging van milieueffecten ten opzichte van PR0716 ten gevolge van noodzakelijk geachte ontwerpwijzigingen. Het betreft: een verbreding van de voorziene klasse Vb-sluis naar een nuttige kolkbreedte van 16,0 m, waarbij de verbreding uitgevoerd wordt richting rechteroever (in de Leie); een volledige sloop van de Va-sluis en constructie van een nieuw insteekdok. 9.1 Overzicht van de milieueffecten Onderstaande tabel bevat een overzicht van de effectgroepen die merkbaar wijzigen ten opzichte van de referentiesituatie, beschreven in het project-mer PR0716. Zowel de milieubeoordeling als opgenomen in PR0716 (met inbegrip van milderende maatregelen) als na de beoogde ontwerpwijzigingen wordt vermeld. Enkel in de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie wordt een negatievere beoordeling bekomen, dit ten gevolge van de sloop van de Va-sluis. Effectgroepen BODEM EN GRONDWATER Profielwijziging algemeen grondverzet Milieu-beoordeling PR0716 Milieu-beoordeling Na ontwerpwijziging A E A E OPPERVLAKTEWATER wijziging in oppervlaktewaterkwantiteit LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEO- LOGIE Wijziging structuren en relaties / + / 0/+ Wijziging erfgoedwaarde 0/- -/-- 0/- --/--- MENS SOCIO-ORGANISATORISCHE ASPECTEN Wijziging in ruimtegebruikfuncties / 0/- tot ++ / 0/- tot / / - -- / / Pagina 32 van 34

77 Synthese - Algemene profielwijziging:ten gevolge van de ontwerpwijzigingen treden er lokaal wijzigingen op in de vaarweg ten opzichte van de referentiesituatie. Enerzijds wordt de Vbsluis met 3.5 m verbreed richting rechteroever. Anderzijds wordt de Va-sluis en een deel van het sluisplateau gesloopt om plaats te maken voor het insteekdok. Aangezien het hier gaat om lokale aanpassingen ter hoogte van reeds verstoorde bodemprofielen, kan eenzelfde beoordeling aangehouden worden. - Grondverzet: Het grondverzet neemt ten opzichte van de referentiesituatie met ca. 10% toe van m³ tot m³. Gebaseerd op het significantiekader in PR0716 blijft eenzelfde milieubeoordeling van kracht. - Wijziging in oppervlaktekwantiteit: Door de beoogde verbreding van de Vb-sluis neemt het waterverbruik bij een versassing met de volledige kolk toe met 28% ten opzichte van de referentiesituatie. Er wordt echter gewezen op het gebruik van een middenhoofd, waardoor alle schepen kleiner dan klasse Vb geschut kunnen worden aan een waterverbruik dat gelijkaardig is aan de huidige situatie. Verder biedt het project de mogelijkheid tot toepassing van een pompinstallatie waarbij water kan teruggepompt worden naar het opwaarts pand. - Wijziging structuren en relaties + erfgoedwaarde: door de bijkomende sloop van de betonnen kolk en sluishoofden van de Va-sluis wordt enerzijds de verticale en horizontale landschappelijke structuur en anderzijds de erfgoedwaarde aangetast. Dit gaat gepaard met een negatievere beoordeling volgens het significantiekader opgesteld in PR0716. Er wordt echter gewezen op de nefaste gevolgen die het behoud van de Va-sluis (als insteekdok) met zich meebrengt. Er kan in dit geval immers enkel een veilig ontwerp voor de scheepvaart bekomen worden mits een verschuiving van de Vb-sluis en zijn voorhavens richting linkeroever. Deze extra ruimte-inname gaat onvermijdelijk gepaard met een negatievere beoordeling van o.a. de discipline mens socio-organisatorische aspecten (bijkomende onteigeningen waaronder de landbouwzetel stroomafwaarts van de sluis en woningen opwaarts van de sluis).er wordt geoordeeld dat het vermijden van deze bijkomende omvangrijke onteigeningen en het creëren van een veilige sluis in- en uitvaart opweegt tegen het bijkomend verlies van erfgoedwaarde en landschappelijke structuur. - Wijziging in ruimtegebruikfuncties: Door toepassing van een 16 m brede Vb-sluis wordt niet enkel een capaciteitsverhoging ten opzichte van de bestaande toestand gecreëerd (zoals in de referentiesituatie), maar wordt ook de huidige functionaliteit met betrekking tot uitzonderlijke transporten gevrijwaard. Dit leidt tot een verbetering van de beoordeling toegekend in PR0716. Pagina 33 van 34

78 Synthese Pagina 34 van 34

79

80 GEMOTIVEERD VERZOEK TOT ONTHEFFING PROJECT-MER SEINE-SCHELDE Bouwen van een klasse Vb-sluis met breedte 16 m op de Leie te Sint-Baafs-Vijve Deel III - Bijlagen Definitief Dit project wordt medegefinancierd door het TEN-T programma van de Europese Unie. In deze publicatie wordt slechts de mening van de auteur weergegeven. De Europese Unie is niet aansprakelijk voor het gebruik dat eventueel wordt gemaakt van de informatie in deze publicatie. Waterwegen en Zeekanaal nv Afdeling Bovenschelde Guldensporenpark Merelbeke Merelbeke, 8 juli 2016

81 Verantwoording Titel Subtitel : Gemotiveerd verzoek tot ontheffing project-mer Bouwen van een klasse Vb-sluis met breedte 16 m op de Leie te Sint-Baafs-Vijve : Deel III - Bijlagen Projectnummer : Referentienummer : Revisie : 00 Datum : 8 juli 2016 Auteur(s) adres : D Hondt Bert, projectingenieur : Bert.dhondt@wenz.be Initiatiefnemer : Waterwegen en Zeekanaal nv Afdeling Bovenschelde Afdelingshoofd Ir. Agnes Peil Contact : Waterwegen en Zeekanaal nv Afdeling Bovenschelde Guldensporenpark Merelbeke T F bovenschelde@wenz.be Pagina 2 van 17

82 Inhoudsopgave Bijlage 1 Juridisch en beleidsmatig kader... 4 Bijlage 2 Besluit en goedkeuringsverslag PR

83 Bijlage 1 Juridisch en beleidsmatig kader In onderstaande tabel worden de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden opgelijst met de bespreking van de relevantie. Hierbij wordt aangegeven of het element juridisch (J), dan wel beleidsmatig (B) is. Aspecten die als niet relevant worden beschouwd, worden aangeduid met een (X). De bespreking van deze randvoorwaarden komt bij de uitwerking van de nota voor publieke consultatie verder aan bod bij de disciplines waarop deze van toepassing zijn. Opmerking - Verwijzing naar een decreet houdt impliciet een verwijzing in naar de latere aanvullingen van dit decreet. - Verwijzing naar een decreet houdt impliciet en voor zover niet reeds vermeld een verwijzing in naar de onderliggende uitvoeringsbesluiten.

84 Tabel. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden Algemeen m.e.r.-decreet en uitvoeringbesluit Decreet: 18 december 2002 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie Uitvoeringsbesluit: 10 december 2004 Decreet: 8 mei 2009 Decreet grond- en pandenbeleid Decreet 27 maart 2009 Gewestplan Koninklijk Besluit: 28 december 1972 Regelt de m.e.r.-procedure en geeft de categorieën van ingrepen waarvoor een milieueffectrapport moet worden opgemaakt De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (een coördinatie van het decreet ruimtelijke ordening) voert vernieuwingen in op drie belangrijke punten: vergunningen, planologie en handhaving. Deze codex regelt de organisatie van de ruimtelijke ordening in Vlaanderen en vervangt hierbij het Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en het Decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 Het decreet grond- en pandenbeleid is in werking sinds 1 september 2009 en kan worden opgedeeld in twee grote blokken. Enerzijds zijn er maatregelen mbt het aanbod aan sociale woningen en anderzijds omvat het ontwerp van decreet fiscale stimuli om het aandeel aan verwaarloosde of verkrotte woningen te laten dalen. Geeft de bestemming en het gebruik van de gronden in Vlaanderen weer. Gewestplanwijzigingen worden niet meer doorgevoerd. In het decreet van 18 mei 1999 is immers vastgelegd dat in de toekomst be- J J X J Project-m.e.r.-plichtig wegens: werken inzake kanalisering, met inbegrip van de vergroting of verdieping van de vaargeul, en ter beperking van overstromingen, met inbegrip van de aanleg van sluizen, stuwen, dijken, overstromingsgebieden en wachtbekkens, die gelegen zijn in of een aanzienlijke invloed kunnen hebben op een bijzonder beschermd gebied (rubriek 10h); wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I of II, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd en die aanzienlijk nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben (rubriek 13). Basis voor het ruimtelijk planningsstelsel op die bestuursniveaus, regelt de ruimtelijke structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen, stedenbouwkundige vergunningen, G Het projectgebied is gelegen in het gewestplan Roeselare-Tielt, nr. 6, vastgelegd in het KB van 19 april 1995, en kent verschillende bestemmingen (Kaart 4): gebied voor watergebonden bedrijvigheid;

85 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Wielsbeke Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie stemmingen vastgelegd worden in ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's). Decreet: 23 september 1997 Geeft een toekomstvisie over hoe we in Vlaanderen met onze schaarse ruimte moeten omgaan om een zo groot mogelijke ruimtelijke kwaliteit te krijgen (planhorizon loopt tot 2007). Het RSV behandelt de structuurbepalende elementen op Vlaams niveau. 6 maart 2002 Het PRS behandelt de structuurbepalende elementen Definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 29 mei 2002 op provinciaal niveau. De gewenste ruimtelijke structuur is richtinggevend op Provinciaal niveau. Bindende bepalingen leveren het kader voor uitvoerende maatregelen op Provinciaal niveau. Het GRS behandelt de structuurbepalende elementen op gemeentelijk niveau. B B B gebied voor milieubelastende industrieën; agrarisch gebied van ecologisch belang; landschappelijk waardevol agrarisch gebied; Natuurgebied; Wielsbeke wordt in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen aangeduid als Economisch knooppunt op Vlaams niveau en als structuurondersteunend hoofddorp. Sint-Baafs-Vijve wordt aangeduid als woonkern en Wakken als herlokalisatie hoofddorp op provinciaal niveau. Waregem wordt als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied op Vlaams niveau aangeduid. De A14 Lille-Kortrijk-Gent-Antwerpen (E17) wordt aangeduid als hoofdweg, de N382/ Expresweg als primaire weg type II op, de N357 als secundaire weg type I en de N43 en de R35 als secundaire wegen type II. De doelstellingen van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-- Vlaanderen voor de ruimtelijk-economische structuur zijn relevant voor voorliggend project zijn: Wielsbeke gelegen binnen de deelruimte Leieruimte Wielsbeke ondersteunend op vlak van bedrijvigheid voor het stedelijke gebied van Waregem; Wielsbeke als specifiek economisch knooppunt; Volgende structuurbepalende elementen zijn relevant voor het voorliggend project: Sterke functionele band van Sint-Baafs-Vijve met Waregem; Leiemeanders als recreatieve schakel; Wielsbeke als economisch knooppunt; Leefbaar Wielsbeke met industrie; De landschappelijk waardevolle Mandelvallei; Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Waregem Definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 5 december 2005 Het GRS behandelt de structuurbepalende elementen op gemeentelijk niveau. B Volgende structuurbepalende elementen zijn relevant voor het voorliggend project: Waregem als economisch knooppunt; Passende ontsluiting van bedrijventerreinen , Pagina 6 van 17

86 Afbakening Kleinstedelijk gebied Waregem Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie Bedrijventerreinen goed ingepast in de omgeving; Verweving van bedrijven in open ruimte en woonweefsel; Containerterminal op bedrijventerrein D Hooie langs de Leie op grondgebied Wielsbeke; Wielsbeke als ondersteunend knooppunt voor Waregem; Afbakeningsvoorstel goedgekeurd door de deputatie op 28 mei N382 als belangrijke ontsluitingsweg Afbakening in uitvoering van het RSV. B Procedureel bevindt het afbakeningsproces zich in de fase van de plan-mer. Volgende elementen zijn relevant vanuit het afbakeningsproces: Bedrijventerrein D Hooie; Herlocalisatie Camping; Bedrijventerrein Vijverstraat; Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische structuur, regio Leiestreek 24 oktober 2008 In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) stelt de Vlaamse overheid een ruimtelijke visie op voor landbouw, natuur en bos voor de regio Leiestreek. Deze visie zal de basis vormen voor het opmaken van concrete afbakeningsplannen voor landbouw-, natuur- en bosgebieden. B Het projectgebied is gelegen binnen de deelruimte zuidelijke Leievallei. Specifiek voor de linkeroever van de Leie geldt het ruimtelijke concept behoud en versterking van gevarieerde Gebiedsvisie Seine-Schelde Visie in kader van de verbinding Seine Schelde B In het kader van de verbinding Seine-Schelde wordt de Leie Vlaamse bouwmeester Besluit Vlaamse Regering: 1 december 1998 De Vlaamse Bouwmeester begeleidt de Vlaamse overheid in haar streven naar een goede en kwaliteitsvolle openbare architectuur. Openbare projecten moeten dan ook rekening houden met kwaliteitsbeleid zoals opgesteld door de Vlaamse Bouwmeester X (open/half open) valleilandschappen met ruimte voor waterberging. Volgende actie is relevant voor het projectgebied en omgeving. uitgebouwd tot een Europese hoofdvaaras voor schepen van de CEMT-klasse Vb 1. Hiervoor zijn een aantal aanpassingen nodig aan de eigenlijke vaarweg (bvb verdieping, bochtverbreding, passeerstroken), oevers (bvb oeververdediging) en kunstwerken (bvb sluizen, bruggen). Daarnaast worden in het kader van rivierherstel ook aanpassingen voorzien aan de waterweg. De beleidsvisie van Seine-Schelde en meerbepaald het projectgebied werd opgenomen in het projectvoorstel ton - éénrichtingsverkeer , Pagina 7 van 17

87 Besluit houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage Decreet houdende algemene bepalingen in verband met milieubeleid (DABM) Decreet milieuvergunningen Vlarem I en II Provinciaal milieubeleidsplan West-Vlaanderen Mobiliteit Ontwerp Mobiliteitsplan Vlaanderen Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie Besluit Vlaamse Regering: 26 januari 2007 Decreet: 05 april 1995 Decreet:28 juni 1985 Besluit Vlaamse Regering: 01 september 1991 (Vlarem I) 01 augustus 1995 (Vlarem II) Regelt de ruimtelijke veiligheidsrapportage X Indien 1 of meerdere stoffen boven een bepaalde drempelwaarde gestockeerd worden is de opmaak van een VR verplicht. Creëert een algemeen juridisch kader voor het milieubeleid J Deze regelgeving is vertaald op provinciaal en gemeentelijk ter overkoepeling van de bestaande sectora- niveau. Die documenten zullen als algemeen beleidskader le regelingen en omvat dus de doelstellingen en de meegenomen worden bij de beoordeling van de effecten van beginselen voor het milieubeleid in Vlaanderen de verschillende disciplines. Omvat het Vlaamse reglement betreffende de milieuvergunning. J Maatregelen ter bescherming van het milieu. Vlarem I: Waterkwaliteitsdoelstellingen zijn van toepassing bij Vlarem I behandelt de procedures voor meldingen en de evaluatie van de ingrepen en de milieuvoorwaarden zijn van milieuvergunningsaanvragen. De hinderlijke inrichtingen belang bij het voorstellen van milderende maatregelen. worden in Vlarem I ingedeeld in een aantal ru- Vlarem II: Van toepassing bij evaluatie en mildering van de brieken. ingrepen (grondverzet). Daarnaast zijn de algemene milieukwaliteitsnormen In Vlarem II worden de algemene en sectorale voorwaarden voor water, bodem en geluid van toepassing. beschreven, gekoppeld aan de vergunning tot exploitatie van een hinderlijke inrichting. Daarnaast bevat dit besluit milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, grondwater, lucht, geluid en bodem. 18 december 2008 Het provinciaal milieubeleid heeft de bescherming en B Het document zal als algemeen beleidskader meegenomen het beheer van het milieu tot doel. worden bij de beoordeling van de effecten van de verschillende disciplines. 17 oktober 2003 Bepaalt het Vlaamse mobiliteitsbeleid voor de komende B Het document zal als algemeen beleidskader meegenomen jaren. Dit plan vormt een algemeen kader worden bij de beoordeling van de effecten van de discipline voor het mobiliteitsbeleid en duurzame mobiliteit in mobiliteit. Vlaanderen. Hierbij worden doelstellingen en beleidsvoornemens inzake verkeersveiligheid geformuleerd. Het plan tracht de bereikbaarheid van steden en dorpen te garanderen, iedereen gelijkwaardig toegang tot mobiliteit te geven, de verkeersveiligheid te vergroten, een leefbare mobiliteit te realiseren en de milieuvervuiling terug te dringen , Pagina 8 van 17

88 Mobiliteitsplan Wielsbeke Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie Verbreding en verdieping In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle ruimtelijke B Het gemeentelijk mobiliteitsplan wordt meegenomen bij de mobiliteitsplan conform verklaard en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en behandeling van de discipline mobiliteit. op het PAC van 21 worden samenhangende verkeersmaatregelen en november 2011 ruimtelijke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die nadien in concrete acties worden omgezet. Mobiliteitsplan Waregem Verbreding en verdieping mobiliteitsplan conform verklaard op het PAC van 12 september 2011 In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle ruimtelijke en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en worden samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelijke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die nadien in concrete acties worden omgezet. B Verbreding en verdieping mobiliteitsplan Waregem - definitief beleidsplan richtinggevend deel van het gemeentelijk mobiliteitsplan wordt meegenomen bij de behandeling van de discipline mobiliteit. Bodem Decreet betreffende de bodemsanering en bodembescherming, Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en bodembescherming (Vlarebo 2008) Decreet: 27 oktober 2006 Besluit Vlaamse Regering: 14 december 2007 (en aanvullingen) Het nieuw bodemdecreet is in werking sinds 01 juni 2008 en vervangt het vroegere bodemsaneringdecreet. In het nieuwe decreet zijn de fundamentele principes uit het oorspronkelijke bodemsaneringdecreet behouden. Een aantal wijzigingen situeren zich op het gebied van saneringsplicht en overdracht van gronden en bodemonderzoek- en sanering. J Er zijn verdachte gronden in het projectgebied aanwezig (databank OVAM) op het Leie-eiland en de rechteroever van de Oude Leie-arm. De informatie mbt de verdachte gronden wordt meegenomen binnen de discipline bodem. Voor grondverzet van meer dan 250 m³, ook van niet-verdachte gronden, moet een technisch verslag en bodembeheerrapport worden opgemaakt, zelfs indien de uitgegraven grond wordt toegepast binnen dezelfde kadastrale werkzone of op de eigendom van de eigenaars van de uitgegraven grond. Bij aanvoer moet de aangevoerde bodem voldoen aan de specifieke voorschriften (attest) (zie ook Vlarebo). Decreet betreffende duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen Vlaams reglement voor duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Vlarema) Decreet: 23/12/2011 Besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 Het Vlaams Reglement voor het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA), bevat meer gedetailleerde voorschriften over (bijzondere) afvalstoffen, grondstoffen, selectieve inzameling, vervoer, de registerplicht en de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. J Indien bij de werkzaamheden baggerspecie vrijkomt, dient deze als afvalstof te worden beschouwd en kan deze enkel gebruikt worden als secundaire grondstof (hergebruik als bodem) als aan de voorwaarden van Vlarema is voldaan. Decreet oppervlakte delfstoffen en Uitvoeringsbesluit Decreet: 04 april 2003 Besluit Vlaamse Regering: 26 maart 2004 Het decreet schept een wettelijk kader dat toelaat beslissingen inzake ontginningen op systematische wijze te nemen. Hierbij wordt er gestreefd naar een X , Pagina 9 van 17

89 Mestdecreet Beheerovereenkomsten Water Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie beter beheer van de oppervlaktedelfstoffen en wil men de effectieve ontginning mogelijk maken. Ministerieel Besluit: 10 november 2000 Decreet: 22 december 2006 Het mestdecreet of het decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen heeft tot doel het beschermen van het leefmilieu tegen verontreinigingen van meststoffen. Ministerieel besluit dat beheerovereenkomsten op een landbouwbedrijf regelt Wet op de onbevaarbare waterlopen Koninklijk Besluit: 28 december 1967 Wet op de bevaarbare waterlopen Koninklijk Besluit: 05 oktober Kaderrichtlijn Water (KRW) 1992 Europese richtlijn: 22 december 2002 Grondwaterdecreet Decreet: 24 januari 1984 Regelt de bescherming van het grondwater. Het omvat onder meer de reglementering betreffende de grondwaterwinning, alsook bepaalt het de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones rond drinkwaterwinningen. Wijzigingen met de decreten van 12 december 1990 en 20 december Onbevaarbare waterlopen worden ingedeeld in drie verschillende categorieën: categorie 1 (bevoegdheid Vlaams Gewest) categorie 2 (bevoegdheid provincie) categorie 3 (bevoegdheid gemeente) de niet geklasseerde waterlopen vallen onder de bevoegdheid van de eigenaars van de percelen. Onder de bevoegdheid valt het beheer alsook de bepalingen voor beheer en onderhoud. Duidt onder meer aan welke waterlopen als bevaarbare waterlopen worden beschouwd. Ze vallen onder de bevoegdheid van het Vlaams Gewest. Deze richtlijn vormt het raamwerk voor integraal waterbeheer van de Europese Unie en haar lidstaten. Decreet integraal waterbeleid Decreet: 18 juli 2003 Legt de principes, doelstellingen en structuren vast voor een duurzaam waterbeleid conform de bindende bepalingen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Via X X J J Het projectgebied betreft geen agrarisch gebied dat op vandaag functioneert als mestafzetgebied. Binnen de discipline grondwater gaat aandacht uit naar mogelijke invloed op de grondwaterkwaliteit. De Mandel (1 ste categorie) in het noorden van het projectgebied en de Gaverbeek (1 ste categorie) in het zuidwesten van het projectgebied (zie Kaart 9) J De bevaarbare waterloop Leie en Vertakking van Zulte - J J Leiemeander t.h.v. St-Eloois-Vijve Hooie doorkruist het projectgebied (zie Kaart 9). In Vlaanderen gebeurt de omzetting van deze richtlijn via het decreet integraal waterbeleid. Het project is onderhevig aan de verplichting tot opmaak van een watertoets. Het MER zal hiertoe de nodige elementen aanleveren , Pagina 10 van 17

90 Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie dit decreet worden een aantal nieuwe instrumenten ingevoerd - zoals de watertoets - die de overheid in staat moeten stellen een effectief beleid inzake integraal waterbeheer te voeren. Recent werd het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde ( ) goedgekeurd. Het bekkenspecifiek deel voor het Leiebekken is van toepassing op dit gebied. Wet betreffende Wateringen Wet: 05 juli 1956 Regelt de bevoegdheid van de wateringen met als X Het projectgebied is niet in een watering gelegen doel in te staan voor de permanente afwatering van lagergelegen gronden. Oorspronkelijk was dit voornamelijk in functie van landbouw, maar sedert het decreet integraal waterbeleid is de taak van de wateringen meer multifunctioneel. Wet betreffende Polders Wet: 03 juni 1957 Regelt de bevoegdheid van de polders met als doel om het binnendijkse land te behoeden voor overstromingen door de zee, en het instellen van een optimaal peil in functie van het multifunctioneel gebruik van de gronden X Het projectgebied is niet in een polder gelegen Besluit houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Aanduiding kwetsbare zones water Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid Besluit Vlaamse Regering: Dit besluit gaat uit van het principe dat hemelwater in J Voorzien van de nodige hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, 05 juli 2013 eerste instantie dient hergebruikt te worden, in tweede instantie in de bodem infiltreert en in laatste instantie vertraagd wordt afgevoerd. Het besluit is o.m. van toepassing op het bouwen of herbouwen van gebouwen vanaf 40 m² dakoppervlakte, uitbreidingen vanaf 40 m² dakoppervlakte en aanleg van verharde grondoppervlaktes vanaf 40 m². buffervoorzieningen bij het realiseren van bijkomende verharding en de aanleg van een gescheiden systeem van afvalwater en hemelwater. Besluit Vlaamse Regering: Dit besluit biedt een kader aan maatregelen tegen X 14 juni 2002 verontreiniging van meststoffen. Hierbij werden VHAzones aangeduid waarbinnen beperkingen gelden voor de landbouwer die deze gronden gebruikt 23 maart 1999 Dit besluit regelt de voorwaarden en de verhoudingen J Vooral de codes van goede praktijk met betrekking tot te voorziene waarin het Gewest bijdraagt bij de bouw en verbetering buffervolumes en infiltratiemogelijkheden zijn van belang van openbare riolen. Tevens werden een aantal , Pagina 11 van 17

91 Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie codes van goede praktijk (herwaardering van grachtenstelsels en hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen) toegevoegd aan de bestaande codes Waterkwaliteitsdoelstellingen Besluit Vlaamse Regering: 24 mei 1983 De oppervlaktewateren worden hierbij opgedeeld volgends de bestemming: aangeduid die bestemd zijn voor de productie van drinkwater, zwemwater, schelpdierwater en viswater. Voor deze oppervlaktewateren gelden de overeenkomstige milieudoelstellingen zoals bepaald in hoofdstuk 2.3 van titel II van Vlarem J De relevante waterlopen hebben allen de basiswater kwaliteitsdoelstelling. De Leie afwaarts de bestaande sluis heeft de kwaliteitsdoelstelling viswater. Fauna en flora Regelgeving betreffende vrije vismigratie Benelux beschikking vrije vismigratie M (2009) Palingverordening (EG nr 1100/2007) Benelux beschikking tot opheffing en vervanging van beschikking M (96) inzake de vrije migratie van vissoorten in de hydrografische stroomgebieden van de Beneluxlanden. Verordening 1100/2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van de Europese aal In de Beschikking van de Benelux Economische Unie (26 april 1996) en in het Decreet Integraal Waterbeleid wordt vooropgesteld dat in alle waterlopen van de hydrografische stroomgebieden van de Benelux vrije migratie van alle vissoorten mogelijk gemaakt wordt tegen begin Bij de wijziging van de beschikking in 2009 werd een nieuwe(gefaseerde) timing ingevoerd. De knelpunten 1 ste prioriteit dienen allemaal opgelost tegen 2021 waarbij 90% reeds dient opgelost tegen 2015, knelpunten van 2 de prioriteit dienen opgelost tegen 2027, waarbij 50% reeds tegen 2015, 75% tegen De Palingverordening voorziet in de opmaak van beheersplannen voor aal. Voor België werd het beheersplan op 5/1/2010 goedgekeurd door de Europese commissie. J Een van de projectingrepen betreft het realiseren van een vispassage om het huidige vismigratieknelpunt ter hoogte van het stuwsluizencomplex weg te werken. De sluis te St Baafs vijve kreeg prioriteit 1 (ten laatste op te lossen tegen 2021). NATURA 2000: Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn Europese richtlijnen: 2 april mei 1992 NATURA 2000 is het streven van Europa om een samenhangend Europees netwerk te vormen van gebieden en beschermingszones. Omvat speciale beschermingszones aangewezen in toepassing van X Er zijn geen speciale beschermingszones in de onmiddellijke omgeving van het projectgebied gelegen , Pagina 12 van 17

92 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijke milieu Decreet tot wijziging van de regelgeving inzake natuur en bos. Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. 21 oktober 1997 Dit decreet heeft tot doel een bescherming, ontwikkeling (J) De VEN-gebieden worden gesitueerd op Kaart 7. Het VENken. en herstel van het natuurlijk milieu te verwezenlijgebied De West-Vlaamse Leievallei ligt ten noordoosten van Belangrijk hierbij zijn het standstill principe en de het projectgebied. In de discipline fauna en flora wordt nagegaan 25 april 2014 zorgplicht (Art. 14). Tevens voorziet het in de afbakening in welke mate het project een invloed uitoefent op dit van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het VEN-gebied. Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON). Art. 16, art. 26 bis en art. 36 ter leggen de opmaak van respectievelijk een natuurtoets, VENtoets en passende beoordeling vast. Art. 32 en 33 bieden het kader voor de erkenning van natuurreservaten. Het betreft natuurgebieden die van belang zijn voor het behoud en ontwikkeling van de natuur of het natuurlijk milieu Bosdecreet Decreet: 13 juni 1990 Regelt het behoud, bescherming, aanleg en beheer van bossen in Vlaanderen J De relevantie zal nagegaan worden bij de discipline fauna en flora Bermbesluit Besluit Vlaamse Regering: 27 juni 1984 Doet aanbevelingen naar bermbeheer in functie van de bescherming van fauna en flora X Jachtdecreet Decreet: 24 juli 1991 Regelt het verstandig gebruik van wildsoorten ten behoeve van de jacht X Ramsargebieden Conventie: 2 februari 1971 De Conventie van Ramsar heeft tot doel het behoud en het oordeelkundig gebruik van alle watergebieden door middel van plaatselijke, regionale en nationale acties en internationale samenwerking, als bijdrage tot het tot stand komen van een duurzame ontwikkeling in de gehele wereld. X Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot soortenbe- Besluit Vlaamse Regering: 15 mei 2009 Regelgeving die bescherming regelt van dieren en planten in Vlaanderen. Het besluit beoogt een meer J Bij de discipline flora en fauna zal worden nagegaan of er beschermde soorten in het studiegebied voorkomen , Pagina 13 van 17

93 scherming en soortenbeheer van 15 mei 2009 Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie systematische omzetting van de rechtstreekse soortenbescherming uit de Vogel- en Habitatrichtlijn in de Vlaamse regelgeving. Er wordt aangegeven welke soorten bescherming genieten, welke verbodsbepalingen gelden en welke actieve beschermingsmaatregelen genomen kunnen worden. Conventie van Bonn Ondertekening conventie: 1 Internationale overeenkomst ter bescherming van oktober 1990 door België migrerende diersoorten en op 3 mei 2002 door Vlaanderen bekrachtigd (in werking op 2 juni 2003) Gemeentelijk natuurontwikkelingsplan Heeft als doel om op gemeentelijk vlak het natuur- (GNOP) bestand in kaart te brengen en het beleid te schetsen opdat natuur maximale ontwikkelingskansen krijgt. Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Onroerenderfgoeddecreet Decreet: 12 juli 2013 Overkoepelende regelgeving ter bescherming, instandhouding, onderhoud en herstel van monumenten, stads- en dorpsgezichten, landschappen en archeologie. B B J De relevantie zal nagegaan worden in de discipline fauna en flora Het document zal als algemeen beleidskader meegenomen worden bij de beoordeling van de effecten van de discipline fauna en flora. In de onmiddellijke omgeving van het projectgebied komen geen beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten voor: Het dichts bijgelegen dorpsgezicht is De dorpskern van wakken (OW000822) op ca m ten noorden. In de omgeving van het projectgebied zijn geen ankerplaatsen gelegen. Decreet houdende maatregelen tot behoud van erfgoedlandschappen Decreet: 13 februari 2004 Erfgoedlandschappen zijn gebaseerd op de ankerplaatsen, de meest waardevolle landschappen van Vlaanderen, waarin een geheel van verschillende erfgoedelementen (naast landschappelijke ook monumentale of archeologische) voorkomt. De ankerplaatsen werden geïnventariseerd in de landschapsatlas. De Landschapsatlas geeft een inventaris van de landschappelijke relictgebieden van Vlaanderen. Volgende soorten worden onderscheiden: relictzones, J In de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie worden de relevante relictzones, ankerplaatsen, lijn- en puntrelicten opgesomd en besproken. Deze worden weergegeven op Kaart 10. Het projectgebied is gelegen binnen de relictzone Leievallei (R30072); Het lijnrelict De Leie met inbegrip van de oude Leiearmen (L34006) doorkruist het projectgebied; Lijnrelict De Mandel (L30041) grenst ten noorden aan het projectgebied; , Pagina 14 van 17

94 Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie ankerplaatsen, lijnrelicten, puntrelicten en zichten. De puntrelicten Kasteel ter Lake (P40249) en Steengatgroeve (P30592) zijn ten noorden van het projectgebied gelegen. Decreet op het archeologisch patrimonium Conventie van Malta Decreet: 30 juni 1993 Regionaal landschap Een regionaal landschap is een duurzaam samenwerkingsverband ter bevordering van ondermeer streekeigen karakter, natuur en beheer van kleine landschapselementen (Art. 54 van het decreet op natuurbehoud). Regelt de bescherming van het archeologisch patrimonium. Vanaf 1 januari 2004 wordt het beheer en beleid van het onroerend erfgoed in Vlaanderen (zowel monumenten, landschappen als archeologie) waargenomen door de afdeling Monumenten en Landschappen. Conventie: 16 januari 1992 Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed. Art. 5.3 van dit verdrag stelt dat milieueffectrapportages en de daaruit voortvloeiende beslissingen ten volle rekening houden met archeologische vindplaatsen en hun context. Art. 5.4 legt op om zorg te dragen, wanneer bestanddelen van het archeologische erfgoed zijn gevonden gedurende bouwwerkzaamheden. In artikel 6.2. wordt bepaald passende maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat bij grote particuliere of openbare ontwikkelingsprojecten de totale kosten van eventuele noodzakelijk daarmee verband houdende archeologische verrichtingen worden gedekt door gelden afkomstig uit de overheid- of privésector, al naargelang. Op de begroting voor deze projecten dient eveneens een post opgenomen te worden voor voorafgaande archeologische studies en onderzoeken, voor X J B Maatregelen dienen te worden genomen om het archeologisch bodemarchief te beschermen of te onderzoeken. Hierop zal verder ingegaan worden bij de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Maatregelen dienen te worden genomen om het archeologisch bodemarchief te beschermen of te onderzoeken. Hierop zal verder ingegaan worden bij de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie , Pagina 15 van 17

95 Decreet landinrichting en uitvoeringsbesluiten Inventaris van het bouwkundig erfgoed Type/Data Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie beknopte wetenschappelijke verslagen, alsmede voor de volledige publicatie en registratie van de bevindingen. 28 maart 2014 Het decreet reikt een instrumentenkoffer aan voor de X 6 juni 2014 inrichting en het beheer van gronden, voor grondverwerving en grondmobiliteit. Het decreet voorziet in de uitbouw van een flankerend beleid bij ingrepen met een ernstige impact op het gebruik van de ruimte. Het landinrichtingsinstrument als dusdanig is vereenvoudigd zowel wat overlegstructuren als procedure betreft. Vastgesteld 08/11/2012 De inventaris van het bouwkundig erfgoed ( Bouwen B Binnen het projectgebied zijn de sluis op oude Leiearm, op door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van grens tussen Sint-Baafs-Vijve en Sint-Eloois-Vijve (ID89616) het bouwkundig erfgoed in Vlaanderen ) vormt een en sluis op rechtgetrokken Leie (ID89617) opgenomen in de gebiedsdekkend overzicht van het bestaande bouwkundige inventaris bouwkundig erfgoed. erfgoed zowel beschermd als niet- Binnen de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en ar- beschermd in Vlaanderen. Aangezien de visie op cheologie wordt de relevantie nagegaan. onroerend erfgoed doorheen de jaren evolueert en het patrimonium in Vlaanderen onderhevig is aan veranderingen zoals verbouwingen, sloop en adreswijzigingen, is regelmatige actualisatie van de vastgestelde inventarisgegevens aangewezen. De vaststelling leidt tot een wettelijke erkenning van de objecten die opgenomen zijn , Pagina 16 van 17

96 Bijlage 2 Besluit en goedkeuringsverslag PR0716

97 AfOElll\r. flovi:~srh ELDf 1 9 NOV, 2013 MERELBEKE AANGETEKEND Mevrouw Charlotte Beels Waterwegen en Zeekanaal nv Afdeling Bovenschelde Guldensparenpark Merelbeke uw bericht van uw kenmerk Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Koning Albert ll-laan 20 bus BRUSSEL Tel. : 02/ Fax: 02/ ons kenmerk LNE/MER/PR07l6/ 2013/ bijlagen Verslag + rapport vragen naar I Koen Maertens Koen.maertens.lne@lne.vlaanderen.be telefoonnummer datum 1 4 NOV, 2013 Betreft: Project-MER - Waterwegen en Zeekanaal nv (Afdeling Bovenschelde) - Seine-Scheide Bouwen van een Vb-sluis op de Leie te Sint-Baafs-Vijve (Wielsbeke) Besluit en goedkeuringsverslag volgenshet Decreetvan 5 april1995houdendealgemenebepalingeninzakemilieubeleid(dabm),b.s. 3 Juni1995,zoalsherhaaldelijkgewijzigd Geachte heer, mevrouw, In bijlage vindt u het project-mer-verslag zoals bedoeld in artikel van het DABM. Op basis van deze bepalingen en de toetsing aan de definitieve richtlijnen wordt het bovenvermelde project-mer door de administratie goedgekeurd, Het goedkeuringsverslag heeft het nummer PRMER-0716-GK gekregen. Een digitale versie van het goedkeuringsverslag kunt u inkijken op onze website ( Klik daarvoor op 'dossierdatabank'. U vindt het verslag aan de hand van het nummer van het project-mer (PR07l6). Het goedgekeurde milieueffectrapport, of een eensluidend verklaard afschrift hiervan, moet deel uitmaken van uw vergunningsaanvraag. Conform de bepalingen van artikel van het DABM kan u binnen een termijn van 20 dagen een gemotiveerd verzoek tot heroverweging van deze beslissing indienen. Hoogachtend, Paul Van Sni Algemeen directeur Afdelingshoold AMNEB Kopie: Grontmij Belgium nv, t.a.v. Anne/ies Anthierens, Meersstraat 138A, 9000 Gent

98 Vlaamse overheid Departement leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Miheu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Konmg Albert tl-laan 20, bus BRUSSEL tel fax' Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Seine-Schelde - Bouwen van een Vb-sluis op de Leie te Sint-Baafs-Vijve (Wielsbeke) Initiatiefnemer: Waterwegen en Zeekanaal nv Afdeling Bovenschelde Guldensporenpark Merelbeke 13 november 2013 PRMER-0716-GK

99 1 Inleiding Dit milieueffectrapport is in kader van een project van Waterwegen en Zeekanaal nv (Afdeling Bovenschelde). Het betreft het bouwen van een Vb-sluis op de leie te Sint-Baafs Vijve (Wielsbeke). Het te beoordelen project kadert binnen het ruimere project Seine-Schelde, dat gericht is op een betere ontsluiting van de waterweg. In het kader van dit globale project Seine-Schelde wordt de leie uitgebouwd tot een Europese hoofdvaaras voor schepen van de CEMT-klasse Vb. De huidige sluis te Sint-Baafs-Vijve is slechts gedimensioneerd op schepen tot klasse Va, zodat de bouw van klasse Vb-sluis noodzakelijk is. Daarnaast wordt het project aangegrepen om ook het bestaande vismigratieknelpunt ter hoogte van het huidige stuwsluizencomplex aan te pakken. Het voornemen om een nieuwe sluis en vismigratieroute te realiseren te Sint-Baafs-Vijve werd binnen een vooronderzoek uitgewerkt tot een projectvoorstel. Hierbij werd op basis van de omgevingskenmerken (ruimtelijke structuur en milieukenmerken) en de kenmerken van de bestaande infrastructuur alsook rekening houdend met het beleidskader gezocht naar een projectvoorstel dat tevens voldoet aan de technische en functionele vereisten. Het projectvoorstel kan als volgt worden samengevat: EennieuweVb-sluiswordt gerealiseerdop de gekanaliseerdeleieter hoogtevan Sint-Baafs Vijve. De Vb-sluls situeert zich op de linkeroevervan de waterweg,net opwaartsvan de bestaande Va-sluis. De Vb-sluis met bijhorende infrastructuur (fuiken, voorhavens, uitlooplengtes,...) IS gepositioneerdtussen de brug van de N357 en de mondingvan de Mandel. De bestaandeva-sluis wordt aan de afwaartsezijde gedeeltelijkgedempt en gebruiktals keerconstructie.de bovenbouwvan de Va-sluiswordt afgebrokenen de sluisdeurenworden verwijderd.deva-sluiswordtheringerichtzodatdezegebruiktkanwordenals insteekdok. De huidigestuw wordt behouden,ook na het uitdiepenvan de gekanaliseerdeleie,maarer dienen(minstens)een aantal renovatiewerkente gebeuren.de vispassagewordt naast de stuwvoorzien,in de bestaandeklassei sluis. De Leie wordt verdiept met een minimalewaterdieptevan 4,50 meter ten opzichtevan het nominalewaterpeil. De bestaandekaaimurenen oevers op de gekanaliseerdeleie worden - waar nodig - aangepast(verstevigd)volgenshetgewijzigdebodempeil. Op de linkeroever van de Leie wordt een nieuw bedieningsgebouwgerealiseerd. Het bedieningsgebouwwordt gedimensioneerdzodat het in de toekomsteveneensdienst kan doen als bedieningsruimteop afstandvoor de Leie. Naast het dienstgebouwwordt ook de nodigeopslagruimtevoorzien. Het projectgebied omvat de leie en de stuwarm tussen de Rijksweg N357 en de gemeentegrens en provinciegrens tussen Zulte en Wielsbeke, ter hoogte van de monding van de stuwarm in de leie. Een strook van ongeveer 100 meter op de oevers van de leie en de stuwarm wordt mee in beschouwing genomen. Delen van het projectgebied zijn gelegen in de gemeenten Waregem, Wielsbeke en Zulte en in de provincies West- en Oost Vlaanderen. Het MER werd opgesteld in toepassing van het Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage. Overeenkomstig de huidige inzichten is deze activiteit onderworpen aan de MER-plicht volgens rubriek 10 h) en 13 van bijlage II van het besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage van 10 december 2004 (BS 17/ ), met name: Dienst Mer 2 Goedkeuring milieueffectrapportage PR0716. Seine-Schelde- Bouwen van een Yb-sluis op de Leie te Sint-Baafs-Vijve (Wielsbeke)

100 "Werken inzake kanalisering, met inbegrip van de vergroting of verdieping van de vaargeul, en ter beperking van overstromingen, met inbegrip van de aanleg van sluizen, stuwen, dijken, overstromingsgebieden en wachtbekkens, die gelegen zijn in of een aanzienlijke invloed kunnen hebben op een bijzonder beschermd gebied. " (rubriek 10 h) "Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I of /I, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd en die aanzienlijk nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben." (rubriek 13) Voor voorliggende project is aldus een ontheffing of MER vereist. De initiatiefnemer heeft ervoor gekozen om een MER op te stellen en geen gebruik te maken van de mogelijkheid tot opstellen van een ontheffingsdossier. Zo verloopt de opmaak van het project-mer geïntegreerd met de verdere uitwerking van het concept projectvoorstel in een voorontwerp. Het MER is vereist voor het vervolledigen van de aanvraag voor de stedenbouwkundige vergunning en/of milieuvergunning. De initiatiefnemer heeft er bij de start van de m.e.r.-procedure expliciet voor gekozen om de in de kennisgeving voorgestelde methodologie reeds verder uit te werken tot ontwerp-mer en beide gebundeld in te dienen als één document. De Dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid heeft het kennisgevingdossier volledig verklaard op 7 maart De ter inzage legging bij het stadsbestuur van Waregem en bij de gemeentebesturen van Wielsbeke en Zulte liep van 11 maart 2013 tot en met 10 april Deze ter inzage legging werd aan de bevolking op een gepaste wijze aangekondigd. Er werd enkel in Wielsbeke een inspraakreactie ontvangen, zowel in Waregem en Zulte zijn er geen inspraakreacties bezorgd. Parallel aan de ter inzage legging werden de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. De dienst Mer stelde bijzondere richtlijnen op en nam daarin zowel methodologische aandachtspunten en vereisten op als opmerkingen van instanties, die de inhoudelijke aanpak van het project-mer weergeven en waar nodig bijsturen. Deze richtlijnen werden betekend op 30 mei 2013 en daarin werden de ontvangen opmerkingen en adviezen verwerkt. De dienst Mer ontving het definitieve milieueffectrapport op 2 oktober 2013 en de goedkeuring ervan wordt met dit goedkeuringsverslag betekend. 2 In het MER beschreven en geëvalueerde alternatieven Inzake alternatieven wordt vooral ingegaan op locatie- en inrichtingsalternatieven. Hiervoor werden een aantalonderzoeksvragen onderzocht. 1 Zijn er locatiealternatieven voor het realiseren van de Vb-sluis? 2 Waar kan de Vb-sluis worden gerealiseerd t.h.v. Sint-Baafs-Vijve 3 Biedt het in bedrijf houden van de Va-sluis een meerwaarde? 4 Waar kunnen stuwen vismigratie gerealiseerd worden? 5 Welke zijn mogelijke innchtingsalternatieven voor sluis, stuwen vismigratie? Deze onderzoeksvragen kunnen niet los van elkaar gezien worden. De vijf gekozen onderzoeksvragen werden stapsgewijs overlopen om mogelijke locatie- en inrichtingsalternatieven onderling te vergelijken en af te wegen. Telkenmale is ook getoetst aan de vooropgestelde functionele eisen en aan de mate waarin de alternatieven ruimtelijke mogelijkheden benutten. Er werd ook rekening gehouden met de omgevingskenmerken. Vanuit deze afweging kwam men tot het projectvoorstel. Dienst Mer 3 Goedkeuring milieueffectrapportage PR0716: Seine-Schelde - Bouwen van een Vb-sluis op de Lere te Sint-Baafs-Vijve (Wielsbeke)

101 3 Toetsing van het MER aan de decretale vereisten art van het decreet algemeen bepalingen milieubeleid Het voorliggende milieueffectenrapport is een voldoende overzichtelijk document en bevat de wettelijk vereiste onderdelen. Na aftoetsing blijkt dat het MER voldoet aan de algemene richtlijnen, zoals opgenomen in de richtlijnenboeken inzake milieueffectrapportage (art ), aan de bijzondere richtlijnen (art , 2') zoals door de Dienst Mer geformuleerd in haar beslissing van 30 mei 2013 en aan de opmerkingen die werden geformuleerd in de loop van het m.e.r.-proces. In het bijzonder willen we wat betreft dit MER nog volgende zaken onder de aandacht brengen: Tijdens de aanleg van het voorliggend project worden geen significant negatieve effecten verwacht ten aanzien van de aanwezige natuurwaarden. Dit in hoofdzaak omwille van de omgevingskenmerken (beperkte waarde van de aanwezige natuurwaarden) en de projectkenmerken (met onder andere de richtlijnen inzake 'good practice' die tijdens de aanlegfase worden in acht genomen). Tijdens de aanlegfase zijn de effecten ten aanzien van het discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie voornamelijk gerelateerd aan wijzigingen aan erfgoedwaarden (archeologie) en wijzigingen van de perceptieve kenmerken en belevingswaarde. Wat betreft het aspect archeologie wordt de negatieve impact beperkt tot een verwaarloosbaar tot matig negatief effect door het werken in een gesloten bouwput waar bemaling vereist is en het geplande archeologisch vooronderzoek. De effecten t.a.v. perceptieve kenmerken en belevingswaarde zijn tijdens de aanlegfase, gezien de kenmerken van het huidige landschap (gefragmenteerd landschap met bedrijvigheid, verstedelijking,...) als matig negatief tot te verwaarlozen te beoordelen. Tijdens de werken kan de omgeving tijdelijk hinder ondervinden en dit onder de vorm van geluid-, stof-, en trillingshinder of hinder van het werfverkeer. Dit voornamelijk voor de woningen gelegen nabij de werfzone (t.h.v. de Barrage, Hooiestraat) en de jachthaven, alsook de woningen langsheen de werfroutes. Aandacht dient tevens uit te gaan naar hinder voor het scheepvaartverkeer en de interferentie met pleziervaart. Rekening houdend met het tijdelijk karakter en de impact van de reeds aanwezige functies op de ruimtelijke kwaliteit, wordt het effect als matig negatief beoordeeld. Bij de latere exploitatie worden er ten aanzien van de aanwezige erfgoedwaarde enerzijds negatieve effecten gegenereerd door het verwijderen van delen van de bestaande klasse Vasluis. Het verdwijnen van de portiek boven de klasse Va-sluis heeft een negatieve invloed op de relictzone. Anderzijds wordt de stuwen bovenbouw van de klasse I sluis gerenoveerd en wordt aan de klasse I sluis een nieuwe functie toegekend als vispassage. Hierbij worden echter (in een 'worst case' situatie) het afwaartse sluishoofd (incl. sluisdeuren) en de afwaartse geleidingsmuur afgebroken om de hennrichting tot een werkbare vispassage mogelijk te maken. De stuwen sluis vormen echter één functioneel geheel, waardoor de ingrepen op de sluis een negatieve impact zullen hebben op de erfgoedwaarde. De leesbaarheid van dit samenhangende geheel ('footprint) wordt door het verdwijnen van deze elementen aangetast. Omdat de stuwen bovenbouw worden gerestaureerd, maar delen van het samenhangende bouwkundig geheel worden aangetast in functie van de realisatie van een werkbare vispassage, als onderdeel van de positieve doelstellingen van het project in zijn totaliteit en conform de wetgeving (waaronder de Europese Kaderrichtlijn Water en het Europese Aalplan), wordt het geheel als een malig tot significant negatief effect beoordeeld Dienst Mer 4 Goedkeuring milieueffectrapportage PR0716: Seine-Schelde - Bouwen van een Vb-sluis op de Leie te Sint-Baafs-Vijve (Wielsbeke)

102 Besluit Het MER geeft een goed overzicht van de milieueffecten van het projectontwerp. Op basis van bovenstaande toetsing blijkt dat het MER alle inhoudelijke en vormelijke elementen bevat zoals bepaald door artikel van voormeld decreet. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. Gelet op het feit dat voor het voorgenomen project het projectm.e.r.-proces volledig en in overleg met de Dienst Mer doorlopen werd en gelet op de toetsing van het voltooide project MER, zoals voorgeschreven door artikel DABM, waarvan het resultaat hierboven is opgenomen, wordt het project-mer ingediend door Waterwegen en Zeekanaal nv (Afdeling Bovenschelde) voor het bouwen van een Vb-sluis op de Leie te Sint-Baafs-Vijve (Wielsbeke) goedgekeurd. 13 november 2012, Paul Van Sni Algemeen dir cteur Afdelingshoofd AMNEB DienstMer 5 Goedkeuring miheueffectrapportagc PR0716. Seine-Schelde - Bouwen van een Yb-sluis op de Leie te Sint-Baafs-Vijve (Wielsbeke)

103 Project-MER Seine-Schelde Bouwen van een Yb-sluis op de Leie te Sint-Baafs-Yijve Definitief project-mer Niet Technische Samenvatting ". G.. ~ rontmi] planning connecting respecting the future

104 Project-MER Seine-Schelde Bouwen van een Vb-sluis op de Leie te Sint-Baafs-Vijve Definitief project-mer.: Grontmij planning connecting respecting the future

terreinfiche Hooiemeersestraat te St-Baafs-Vijve (Wielsbeke)

terreinfiche Hooiemeersestraat te St-Baafs-Vijve (Wielsbeke) terreinfiche Hooiemeersestraat te St-Baafs-Vijve (Wielsbeke) 1. Algemeen Ligging: Het terrein ligt aan de Hooiemeersstraat te Wielsbeke aan de huidige sluis van St-Baaf-Vijve (zie onderstaande afbeelding).

Nadere informatie

STUDIE NAAR DE TOEKOMST VAN HET KANAAL BOSSUIT-KORTRIJK. Uitgangspunten en onderzoeksvragen in de studie Deel Zwevegem - Leie

STUDIE NAAR DE TOEKOMST VAN HET KANAAL BOSSUIT-KORTRIJK. Uitgangspunten en onderzoeksvragen in de studie Deel Zwevegem - Leie STUDIE NAAR DE TOEKOMST VAN HET KANAAL BOSSUIT-KORTRIJK Uitgangspunten en onderzoeksvragen in de studie Deel Zwevegem - Leie ! Uitgangspunten vertrekken vanuit de hoofddoelstelling van het onderzoek: het

Nadere informatie

TOELICHTEND. VERORDENEND Stedenbouwkundige voorschriften. toelichting en visie. 1. bestemmingsvoorschriften. 2. inrichting en beheer

TOELICHTEND. VERORDENEND Stedenbouwkundige voorschriften. toelichting en visie. 1. bestemmingsvoorschriften. 2. inrichting en beheer voorschriften art. 1: natuurgebied VERORDENEND Stedenbouwkundige voorschriften 1. bestemmingsvoorschriften Onderhavige zone wordt bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de

Nadere informatie

DEELNEMING EN OFFERTES

DEELNEMING EN OFFERTES TERECHTWIJZIGEND BERICHT BESTEK 16EGGE1638 Seine-Schelde. Bouwen van de voorhavens voor een Vb-sluis op linkeroever van de Leie te St-Baafs-Vijve en bouwen van een kaaimuur en een oeververdediging t.h.v.

Nadere informatie

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

STERKE EN SLIMME INFRASTRUCTUUR

STERKE EN SLIMME INFRASTRUCTUUR STERKE EN SLIMME INFRASTRUCTUUR ir. Chris Danckaerts algemeen directeur nv De Scheepvaart dia 1 REACTIES FISN-VRAAGSTELLING blijven investeren in uitbouw waterwegennet bekommernis verouderde infrastructuur

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag

Nadere informatie

DEURGANCKDOKSLUIS WELKOM. Ir. Fernand Desmyter secretaris-generaal

DEURGANCKDOKSLUIS WELKOM. Ir. Fernand Desmyter secretaris-generaal DEURGANCKDOKSLUIS WELKOM Ir. Fernand Desmyter secretaris-generaal Departement Mobiliteit en Openbare Werken Animatie SCHELDE DOELDOK WAASLANDKANAAL VERREBROEKDOK 1 Ir. Freddy Aerts Afdelingshoofd Afdeling

Nadere informatie

Verdieping en lokale verbredingen van de Leie, de Grensleie en het Afleidingskanaal (Vervolgstudie Seine Schelde, deel 4)

Verdieping en lokale verbredingen van de Leie, de Grensleie en het Afleidingskanaal (Vervolgstudie Seine Schelde, deel 4) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER

Nadere informatie

KENNISGEVING VAN AANVULLENDE INFORMATIE, INFORMATIE OVER EEN ONVOLLEDIGE PROCEDURE OF RECTIFICATIE

KENNISGEVING VAN AANVULLENDE INFORMATIE, INFORMATIE OVER EEN ONVOLLEDIGE PROCEDURE OF RECTIFICATIE 1/ 6 BE001 08/11/2016 - BDA nummer: 2016-534791 Standaardformulier 14 - NL D Hooie op rechteroever de Leie te Sint-Baafs-Vijve opwaarts de Bulletin der Aanbestedingen Publicatieblad de Federale Dienst

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing !"#$$%& '())*++,-.'())*++,) Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing Project: Kanaal Leuven-Dijle: Creëren van overdieptes in de vaargeul tussen Kampenhout en Zennegat Initiatiefnemer:

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Olivier Devriese, projectingenieur. Vergunning Zuidbrug. An Schoenmakers, studiebureau SBE. Ontwerp Zennebrug

Olivier Devriese, projectingenieur. Vergunning Zuidbrug. An Schoenmakers, studiebureau SBE. Ontwerp Zennebrug Olivier Devriese, projectingenieur Vergunning Zuidbrug An Schoenmakers, studiebureau SBE Ontwerp Zennebrug Infoavond Halle - 14 maart 2017 Programma Algemeen moderniseringsplan doortocht Halle Situering

Nadere informatie

Datum: 19/04/2017 Rita Heyvaert (Omgeving Vlaanderen) Betreft : Beschrijvende nota bouwaanvraag Polder van Lier

Datum: 19/04/2017 Rita Heyvaert (Omgeving Vlaanderen) Betreft : Beschrijvende nota bouwaanvraag Polder van Lier Nota Datum: 19/04/2017 Aan: Rita Heyvaert (Omgeving Vlaanderen) Auteur: Toon Goormans Nazicht: Michaël Van Rompaey Documentref: I/NO/11458/17.114/TGO Betreft : Inhoudstafel 1. INLEIDING... 2 1.1 VOORWERP

Nadere informatie

Streefbeeldstudie kanaal naar Charleroi en kanaalomgeving op het grondgebied van de stad Halle. Versie 03.02.2012

Streefbeeldstudie kanaal naar Charleroi en kanaalomgeving op het grondgebied van de stad Halle. Versie 03.02.2012 Streefbeeldstudie kanaal naar Charleroi en kanaalomgeving op het grondgebied van de stad Halle Versie 03.02.2012 Inhoud Situering ABC-as / kanaal naar Charleroi / studiegebied streefbeeld Historiek kanaal

Nadere informatie

Project Eiland Zwijnaarde Infovergadering infrastructuur. Merelbeke, 09/02/2015

Project Eiland Zwijnaarde Infovergadering infrastructuur. Merelbeke, 09/02/2015 Project Eiland Zwijnaarde Infovergadering infrastructuur Merelbeke, 09/02/2015 Panel Mathias De Clercq, eerste schepen Stad Gent; en voorzitter Raad van Bestuur nv Eiland Zwijnaarde Michel Deveen, Waterwegen

Nadere informatie

Controle van de voorwaarden uit de verordening hemelwater bij een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een melding

Controle van de voorwaarden uit de verordening hemelwater bij een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een melding Controle van de voorwaarden uit de verordening hemelwater bij een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een melding RO-01-131028 Waarvoor dient dit formulier? Met dit formulier kunt u nagaan

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

BEDRIJVENTERREIN LANDSCHAP LANDSCHAP LANDSCHAP STAP 1 STAP 2 STAP 3

BEDRIJVENTERREIN LANDSCHAP LANDSCHAP LANDSCHAP STAP 1 STAP 2 STAP 3 BEDRIJVENTERREIN LANDSCHAP LANDSCHAP LANDSCHAP STAP 1 STAP 2 STAP 3 De opzet voor het nieuwe bedrijventerrein is het maken van een open bedrijventerrein dat zijn bouwgrenzen opzoekt. Een aantal orthogonale

Nadere informatie

Nederschelde 2.0 Welkom!

Nederschelde 2.0 Welkom! Nederschelde 2.0 Welkom! Filip WATTEEUW - schepen van Mobiliteit en Openbare Werken Claudia VAN VOOREN Waterwegen en Zeekanaal NV Johny VAN ACKER Waterwegen en Zeekanaal NV Liselotte VERWEE - FARYS David

Nadere informatie

voorschriften bpa nr. 80 La Brugeoise

voorschriften bpa nr. 80 La Brugeoise voorschriften bpa nr. 80 La Brugeoise goedgekeurd dd. 19/01/2001 zones zone kleur en/of raster 1 2 3 4 5 Bpa 80 La Brugeoise goedgekeurd dd. 19/01/2001. Pagina 1 van 8 bestemmingen per zone Zone 1 bemerking(en)

Nadere informatie

ARCHEOLOGIENOTA. KNOKKE- HEIST KRAAIENNESTPLEIN (prov. WEST-VLAANDEREN) VERSLAG VAN RESULTATEN BUREAUONDERZOEK

ARCHEOLOGIENOTA. KNOKKE- HEIST KRAAIENNESTPLEIN (prov. WEST-VLAANDEREN) VERSLAG VAN RESULTATEN BUREAUONDERZOEK ARCHEOLOGIENOTA KNOKKE- HEIST KRAAIENNESTPLEIN (prov. WEST-VLAANDEREN) VERSLAG VAN RESULTATEN BUREAUONDERZOEK Auteurs: Bart BARTHOLOMIEUX, Gwendy WYNS Monument Vandekerckhove nv Oostrozebekestraat 54 8770

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed bij

Nadere informatie

De Seine-Scheldeverbinding Infrastructurele stand van zaken

De Seine-Scheldeverbinding Infrastructurele stand van zaken De Seine-Scheldeverbinding Infrastructurele stand van zaken ir. Eric Van den Eede algemeen directeur Waterwegen en Zeekanaal NV lid van het EESV Seine-Schelde - GEIE Seine-Escaut 1 Missie van het EESV

Nadere informatie

RAAP België - Rapport 85 Bouw twee handelspanden aan de Hendrik Consciencelaan (Waarschoot)

RAAP België - Rapport 85 Bouw twee handelspanden aan de Hendrik Consciencelaan (Waarschoot) RAAP België - Rapport 85 Bouw twee handelspanden aan de Hendrik Consciencelaan (Waarschoot) Archeologienota Archeologisch Vooronderzoek Programma van Maatregelen Bureauonderzoek 2017E109 Nazareth 2017

Nadere informatie

(Ontwerp-)Tracébesluit. Inhoud. Voorkeursvariant Ontwerptracébesluit Doelstelling Milieueffecten Vervolgstappen

(Ontwerp-)Tracébesluit. Inhoud. Voorkeursvariant Ontwerptracébesluit Doelstelling Milieueffecten Vervolgstappen (Ontwerp-)Tracébesluit Inhoud Voorkeursvariant Ontwerptracébesluit Doelstelling Milieueffecten Vervolgstappen Voorkeursvariant Voorkeursvariant Ontwerpkeuze (I) Oriëntatie sluis Breedte buitenhaven Havenmondverbreding

Nadere informatie

Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie

Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie 5 december 2013 Situering/Historiek Het onderzoek naar het nut van de ruilverkaveling Schelde-Leie werd opgestart in 2006. Na het inventarisatiewerk,

Nadere informatie

Infodossier Noorderlaanbrug

Infodossier Noorderlaanbrug Infodossier Noorderlaanbrug DEEL 1: PROJECTINFORMATIE Laatste update: 9/0/08 Inhoudstafel Inleiding Pagina 3 Situering Noorderlaanbrug 4 Onderdeel van het project Bruggen Albertkanaal 5 Huidige situatie

Nadere informatie

E313 spitsstroken Lummen <-> Beringen. Verklarende nota bij Omgevingsvergunningsaanvraag

E313 spitsstroken Lummen <-> Beringen. Verklarende nota bij Omgevingsvergunningsaanvraag E313 spitsstroken Lummen Beringen Verklarende nota bij Omgevingsvergunningsaanvraag 2 Inhoud 1 Inleiding... 4 2 Voorwerp en situering der werken... 5 2.1 Beschrijving der werken... 5 2.1.1 Wegenis...

Nadere informatie

Steenbakkerij Floren en Cie NV

Steenbakkerij Floren en Cie NV Steenbakkerij Floren en Cie NV gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften 1 van 6 2 van 6 gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Steenbakkerij Floren en Cie NV de

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Definities

Hoofdstuk 1: Definities OPGELET: De Vlaamse Regering heeft op 5 juli 2013 deze nieuwe verordening hemelwater definitief goedgekeurd. Het besluit treedt in werking op 1 januari 2014. Hieronder vindt u de tekst die van toepassing

Nadere informatie

Poperinge - Afkoppeling Vleterbeek HB Programma van Maatregelen

Poperinge - Afkoppeling Vleterbeek HB Programma van Maatregelen Poperinge - Afkoppeling Vleterbeek 21.924HB Programma van Maatregelen Amsterdam 2016 VUhbs archeologie 1 gemotiveerd advies Binnen plangebied Poperinge - Afkoppeling Vleterbeek zal de collector in de koker

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Windturbines Middelkerke - Gistel

Scopingsadvies Project-MER Windturbines Middelkerke - Gistel Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout. Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

GEMEENTERAAD - ONTWERPBESLUIT

GEMEENTERAAD - ONTWERPBESLUIT GEMEENTERAAD - ONTWERPBESLUIT OPSCHRIFT Vergadering van 15 oktober 2015 Besluit nummer: 2015_GR_00793 Onderwerp: Aanvraag om stedenbouwkundige vergunning nr. 2015/01099 - zaak van de wegen - Goedkeuring

Nadere informatie

Bedrijventerrein Woestijne

Bedrijventerrein Woestijne Bedrijventerrein Woestijne Aalter Inhoud 1. Inleiding en situering 1 2. Inrichtingsplan 4 2.1 Ontsluiting 6 2.2 Zonering 8 2.3 Woestijnegoed 10 2.4 Duurzaam bedrijventerrein 12 3. Uitgifte van terreinen

Nadere informatie

Addendum B25 Verordening hemelwater

Addendum B25 Verordening hemelwater Addendum B25 Verordening hemelwater 1 Met dit addendum kunt u nagaan of uw aanvraag of melding voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen,

Nadere informatie

Bouw van een nieuwe brug in Vroenhoven. bouw van een nieuwe brug in Vroenhoven

Bouw van een nieuwe brug in Vroenhoven. bouw van een nieuwe brug in Vroenhoven Bouw van een nieuwe brug in Waarom een nieuwe brug? Modernisering Albertkanaal tot klasse VIb (vierbaksduwvaart) : wegnemen van knelpunten ter hoogte van bruggen; Huidige kanaalbreedte in : 27 m; Benodigde

Nadere informatie

Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan Kuurne

Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan Kuurne Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan Kuurne Id: 6088 Cluster/GUP nummer: GUP-34023-011 AWV plant in 17-18 de uitvoering van wegeniswerken, hiervoor is een SOV met AWV in opmaak. De gemeente wenst hier een rioleringsdossier

Nadere informatie

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat

Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse Codex

Nadere informatie

RONSE-JOLYSTRAAT PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

RONSE-JOLYSTRAAT PROGRAMMA VAN MAATREGELEN RONSE-JOLYSTRAAT PROGRAMMA VAN MAATREGELEN Juni 2017 Archeologienota projectcode: 2017D59 Ronse-Jolystraat: aanleg bufferbekken Hoofdstuk 1: Gemotiveerd advies 1.1. Kader Provincie Oost-Vlaanderen wenst

Nadere informatie

SCHOONAARDE STATIONSOMGEVING

SCHOONAARDE STATIONSOMGEVING SCHOONAARDE STATIONSOMGEVING 2017C466 2017C467 Archeologienota DEEL 3 : Programma van Maatregelen Joris Pieter SERGANT LALOO Ghent Archaeological Team bvba Dorpsstraat 73 8450 Bredene Project: Schoonaarde

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL Tel (02)553 80 79 Fax (02)553 80 75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

SEINE SCHELDE RESOC - GRG

SEINE SCHELDE RESOC - GRG SEINE SCHELDE RESOC - GRG maandag 29/09/2014 ir Frank Serpentier & ir Els Serbruyns Wat u kan verwachten TEN-T 2007-2013 Totaalproject In Vlaanderen In Frankrijk TEN-T 2014-2020 Totaalproject In Vlaanderen

Nadere informatie

Inhoud. 1. Projectorganisatie 2. Noodzaak 3. Projectbeschrijving 4. Fasering van de werken & Timing 5. Minder hinder 6.

Inhoud. 1. Projectorganisatie 2. Noodzaak 3. Projectbeschrijving 4. Fasering van de werken & Timing 5. Minder hinder 6. Tweede sluis Waaslandhaven Infovergadering voor bedrijven Murielle Reyns 19 oktober 2011 CC Ter Vesten Beveren-Waas Vlaamse Overheid - TOD AMS Inhoud 1. Projectorganisatie 2. Noodzaak 3. Projectbeschrijving

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Addendum B25 Aanstiplijst hemelwater. 1 Vul de aanstiplijst hemelwater in.

Addendum B25 Aanstiplijst hemelwater. 1 Vul de aanstiplijst hemelwater in. Addendum B25 Aanstiplijst hemelwater 1 Vul de aanstiplijst hemelwater in. Controle van de voorwaarden uit de verordening hemelwater bij een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een melding

Nadere informatie

Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Beveren. gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Gevangenis Beveren. Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften

Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Beveren. gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Gevangenis Beveren. Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Beveren gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gevangenis Beveren Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Beveren gewestelijk

Nadere informatie

STADEN RENOVATIE RWZI Aquafinproject

STADEN RENOVATIE RWZI Aquafinproject STADEN RENOVATIE RWZI Aquafinproject 21.737 2017H259 Archeologienota Programma van Maatregelen Jonathan Pieter JACOPS LALOO Ghent Archaeological Team bvba Dorpsstraat 73 8450 Bredene Project: Aquafin 21.737:

Nadere informatie

GEMEENTELIJKE VERORDENING INZAKE HEMELWATERPUTTEN, INFILTRATIEVOORZIENINGEN, BUFFERVOORZIENINGEN, GESCHEIDEN LOZING VAN AFVALWATER EN HEMELWATER

GEMEENTELIJKE VERORDENING INZAKE HEMELWATERPUTTEN, INFILTRATIEVOORZIENINGEN, BUFFERVOORZIENINGEN, GESCHEIDEN LOZING VAN AFVALWATER EN HEMELWATER GEMEENTELIJKE VERORDENING INZAKE HEMELWATERPUTTEN, INFILTRATIEVOORZIENINGEN, BUFFERVOORZIENINGEN, GESCHEIDEN LOZING VAN AFVALWATER EN HEMELWATER Onderhavige verordening bevat voorschriften inzake het plaatsen

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 januari 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP De Beunt Lier voorlopige

Nadere informatie

Bestaand regionaal bedrijf

Bestaand regionaal bedrijf Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bestaand regionaal bedrijf N.V. Wijckmans te Ham Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57

Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57 Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57 Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed bij

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

Bezoek vzw Kanaalgidsen aan de sluis van Zemst op dinsdag 16 april 2013

Bezoek vzw Kanaalgidsen aan de sluis van Zemst op dinsdag 16 april 2013 Bezoek vzw Kanaalgidsen aan de sluis van Zemst op dinsdag 16 april 2013 Voorstelling van Waterwegen en Zeekanaal NV door Kevin Polfliet, communicatieverantwoordelijke afdeling Zeekanaal Vlaamse waterwegen

Nadere informatie

Objectbeschrijving sluiscomplex Heumen (Pepijn van Aubel, november 2016)

Objectbeschrijving sluiscomplex Heumen (Pepijn van Aubel, november 2016) Objectbeschrijving sluiscomplex Heumen (Pepijn van Aubel, november 2016) Het sluiscomplex Heumen (km. 1,4) bestaat uit de volgende onderdelen met bijbehorende kentallen: 1) De oude sluis (west) met 3 puntdeuren

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 10 MAART 1999. - Omzendbrief OW98/4 betreffende aanleg van riolen langs gewestwegen. - Deelname in de kosten door de administratie Wegen en Verkeer (AWV). - Trefwoorden

Nadere informatie

SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES

SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES Planologisch attest Scheys beton N.V. 30/09/2015 Titel Opdrachtgever Contactpersoon opdrachtgever Opdrachtnemer Plan-MER-screening Planologisch attest

Nadere informatie

Project-werksessie 20/11/2015

Project-werksessie 20/11/2015 SEINE SCHELDE IN VLAANDEREN Project-werksessie 20/11/2015 in Vlaanderen in Vlaanderen in Vlaanderen Transport via binnenvaart Milieuvriendelijke aanpak Multifunctioneel gebruik in Vlaanderen in Vlaanderen

Nadere informatie

VERHOGING SPOORBRUG KURINGEN

VERHOGING SPOORBRUG KURINGEN VERHOGING SPOORBRUG KURINGEN De twee huidige spoorbruggen over het Albertkanaal in Kuringen worden vervangen door één nieuwe boogbrug. De nieuwe brug heeft een doorvaarthoogte van 9,10 meter, wat maakt

Nadere informatie

Imog persberichten april / mei 2014

Imog persberichten april / mei 2014 Imog persberichten april / mei 2014 www.imog.be imo Bron: Het Nieuwsblad - 10 mei 2014 Bron: Het Wekelijks Nieuws - 9 mei 2014 Bron: Het Laatste Nieuws - 7 mei 2014 Bron: Het Nieuwsblad - 8 mei 2014 Bron:

Nadere informatie

Herbouwen van de brug in de Herentalsebaan over het Albertkanaal in Viersel. ir. Stefan Sablon nv De Scheepvaart Zandhoven 13 juni 2013

Herbouwen van de brug in de Herentalsebaan over het Albertkanaal in Viersel. ir. Stefan Sablon nv De Scheepvaart Zandhoven 13 juni 2013 Herbouwen van de brug in de Herentalsebaan over het Albertkanaal in Viersel ir. Stefan Sablon nv De Scheepvaart Zandhoven 13 juni 2013 Herbouwen brug Viersel Reden van herbouw Project Verhoging bruggen

Nadere informatie

Signalisatie Scheepvaart op Albertkanaal

Signalisatie Scheepvaart op Albertkanaal Signalisatie Scheepvaart op Albertkanaal UITVOERING VAN DE VERKEERSTEKENS. a) Kleuren Kleuren van verkeerstekens behoren te voldoen aan de algemene internationale norm van de Commission Internationale

Nadere informatie

VERBETERLIJST. Kanaal Gent - Terneuzen Editie / december 2017

VERBETERLIJST. Kanaal Gent - Terneuzen Editie / december 2017 VERBETERLIJST 105 Kaart Kanaal Gent - Terneuzen Editie 2016 Bijgewerkt t/m BaZ 26 / 2017 21 december 2017 De laatste versie van deze verbeteringen kan geraadpleegd worden op www.vlaamsehydrografie.be 2016

Nadere informatie

Binnenvaart, de vlotste verbinding tussen havens en hun hinterland

Binnenvaart, de vlotste verbinding tussen havens en hun hinterland Binnenvaart, de vlotste verbinding tussen havens en hun hinterland ir. Chris Danckaerts algemeen directeur nv De Scheepvaart International Congress 20 jaar PBV Inhoud Binnenvaart in Vlaanderen Uitdagingen

Nadere informatie

Contactpunt(en): ir. Jeroen Verbelen Tel. T.a.v.: Fax

Contactpunt(en): ir. Jeroen Verbelen Tel. T.a.v.:   Fax 1/ 6 BE001 28/11/2016 Standaardformulier 14 - NL Bulletin der Aanbestedingen Publicatieblad van de Federale Dienst e-procurement FOD P&O Wetstraat, 51 B-1040 Brussel +32 27905200 e.proc@publicprocurement.be

Nadere informatie

WELKOM OP DE BOUWPLAATS VAN DE GROOTSTE SLUIS TER WERELD!

WELKOM OP DE BOUWPLAATS VAN DE GROOTSTE SLUIS TER WERELD! WELKOM OP DE BOUWPLAATS VAN DE GROOTSTE SLUIS TER WERELD! DEURGANCKDOKSLUIS Inhoud Ligging Noodzaak Een gigantisch werk! Projectbeschrijving Voorbereidende werken Bouw van de sluis Aanleg toegangsgeulen

Nadere informatie

Inhoud. AMNE - Dienst Mer. Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) 09/08/2017 /

Inhoud. AMNE - Dienst Mer. Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) 09/08/2017 / AMNE - Dienst Mer Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) Onderwerp: Rubrieken: 09/08/2017 / Handleiding Aanleg van waterwegen en havens I, 11 en 12 II, 10f en 10g Inhoud 1. Doel... 3 2.

Nadere informatie

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 28/02/2007

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 28/02/2007 1/6 AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 28/02/2007 STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING MET BETREKKING TOT HET OVERWELVEN VAN BAANGRACHTEN Toelichting In de huidige gemeentelijke stedenbouwkundige

Nadere informatie

Het besluit treedt in werking op 1 februari 2005.

Het besluit treedt in werking op 1 februari 2005. besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden

Nadere informatie

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' 1. Inleiding Deze nota behandelt de adviezen die zijn binnengekomen in

Nadere informatie

Infomoment Verapazbrug

Infomoment Verapazbrug Infomoment Verapazbrug Toelichting kennisgevingsnota project-mer 08 december 2015 P/A BOVA ENVIRO+ NV WELLINGSTRAAT 102 9070 DESTELBERGEN Tel.: + 32 9 328 11 40 - Fax: + 32 9 328 11 50 Inhoud Mer: wat

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN ANTWERPEN DELWAIDEDOK

ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN ANTWERPEN DELWAIDEDOK ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN ANTWERPEN DELWAIDEDOK A. DEVROE DECEMBER 2016 COLOFON Project Archeologienota Antwerpen, Delwaidedok Opdrachtgever SEA-TANK 700B Skaldenstraat 1 9042 Gent Opdrachtnemer

Nadere informatie

Mesen/Heuvelland Herinrichting dorpskern

Mesen/Heuvelland Herinrichting dorpskern Mesen/Heuvelland Herinrichting dorpskern Wegenis- en rioleringswerken in de Ieperstraat, Gentstraat, Armentiersstraat, Armentierssteenweg Bewonersvergadering: 24 mei 2011 1 2 INITIATIEF IS SAMENWERKING

Nadere informatie

Herinrichting doortocht N43 Fase 2, deel 2 vak Nieuwstraat Gaverbeek Fase 3 vak Gaverbeek R8

Herinrichting doortocht N43 Fase 2, deel 2 vak Nieuwstraat Gaverbeek Fase 3 vak Gaverbeek R8 Herinrichting doortocht N43 Fase 2, deel 2 vak Nieuwstraat Gaverbeek Fase 3 vak Gaverbeek R8 Informatievergadering 19-10-2010 20 uur cultureel centrum het Spoor, Eilandstraat 6 te 8530 Harelbeke Herinrichting

Nadere informatie

Bijlage 1 Begrippenlijst

Bijlage 1 Begrippenlijst Bijlage 1 Begrippenlijst aanlegdiepte Zie Figuur 0-1 aanlegfase alternatief autonome ontwikkeling basculebrug bellenscherm binnenhaven binnenhoofd bouwkuip bouwput buitenhaven buitenhoofd caissonmethode

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 24 september 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Marnixdreef Lier voorlopige

Nadere informatie

gemeenteraad Besluit De volgende bepalingen zijn van toepassing inzake de bevoegdheid: - Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel en

gemeenteraad Besluit De volgende bepalingen zijn van toepassing inzake de bevoegdheid: - Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel en gemeenteraad Besluit OPSCHRIFT Vergadering van 27 juni 2016 Besluit nummer: 2016_GR_00580 Onderwerp: Aanvraag stedenbouwkundige vergunning nr. 2016/04007 - Reguliere procedure - zaak van de wegen - openbaar

Nadere informatie

Haven Vastgoed Event Gent 31 maart 2014. pag.

Haven Vastgoed Event Gent 31 maart 2014. pag. Haven Vastgoed Event Gent 31 maart 2014 pag. Nieuwe Grote Zeesluis Terneuzen: op schema voor 2020? Peter Mortier Haven VastgoedEvent 31 maart 2014 pag. Kanaal Gent-Terneuzen Nautische toegang tot de haven

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland Definitief Gemeente Kampen Grontmij Nederland bv Zwolle, 29 november 2005 @ Grontmij 11/99014943, rev. d1 Verantwoording Titel : Bergingsberekeningen

Nadere informatie

VOORSTELLING WERKEN OMGEVING SCHIJNPOORT

VOORSTELLING WERKEN OMGEVING SCHIJNPOORT VOORSTELLING WERKEN OMGEVING SCHIJNPOORT In het najaar van 2015 staan er werken gepland in de omgeving van Schijnpoort, de parking Ten Eekhove en de Noordersingel. Deze werken bereiden de omgeving voor

Nadere informatie

Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan Beersel

Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan Beersel Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan Beersel TzBdZcwD Id: 1206 Cluster/GUP nummer: Adres: Stropstraat 1 9000 Gent Voor de bezwaren op het voorliggend gebiedsdekkend uitvoeringsplan voor het grondgebied BEERSEL

Nadere informatie

Herstel sprengen en Grift in Apeldoorn

Herstel sprengen en Grift in Apeldoorn Verslag excursie subgroep Realisatie op de ALV-dag 21 april 2009 Herstel sprengen en Grift in Apeldoorn Met medewerking van Wim Vilsteren en Diederik Brem (Waterschap Veluwe) Op het programma staat een

Nadere informatie

KENNISGEVING VAN AANVULLENDE INFORMATIE, INFORMATIE OVER EEN ONVOLLEDIGE PROCEDURE OF RECTIFICATIE

KENNISGEVING VAN AANVULLENDE INFORMATIE, INFORMATIE OVER EEN ONVOLLEDIGE PROCEDURE OF RECTIFICATIE 1/ 5 BE001 11/12/2015 Standaardformulier 14 - NL Bulletin der Aanbestedingen Publicatieblad van de Federale Dienst e-procurement FOD P&O Wetstraat, 51 B-1040 Brussel +32 27905200 e.proc@publicprocurement.be

Nadere informatie

09/06/2015. Bewonersvergadering Wegenis- en rioleringswerken in de Akkerstraat (deel) te Malle

09/06/2015. Bewonersvergadering Wegenis- en rioleringswerken in de Akkerstraat (deel) te Malle 09/06/2015 Bewonersvergadering Wegenis- en rioleringswerken in de Akkerstraat (deel) te Malle 1 Inhoud presentatie 1. Voorstelling van het project 2. Detail voorstelling (door studiebureau) 3. Voorstelling

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Verkaveling Het Leeg - Rietbeemden - Advies Aquafin -

Verkaveling Het Leeg - Rietbeemden - Advies Aquafin - Gemeente Brasschaat Verkaveling Het Leeg - Rietbeemden - Advies Aquafin - Januari 2011 K. Van Hul, Bekkenverantwoordelijke Beneden-Schelde G. Defloor, Projectleider Projectbeheer OMSCHRIJVING VAN DE OPDRACHT

Nadere informatie

Dorsthoeveweg en Brouwersdreef - Aanleg Riolering en wegenis -

Dorsthoeveweg en Brouwersdreef - Aanleg Riolering en wegenis - Voorstelling bewonersvergadering dag maand 2013 Project Bonheiden: Dorsthoeveweg en Brouwersdreef - Aanleg Riolering en wegenis - Inhoud presentatie 1. Voorstelling Pidpa Riolering 2. Voorstelling van

Nadere informatie

1. Hoe lang op voorhand zal een stremming (tijdens de werken) aangekondigd worden?

1. Hoe lang op voorhand zal een stremming (tijdens de werken) aangekondigd worden? Infoavond stormvloedkering voor vaarsector vrijdag 16 maart 2018 Vragen en antwoorden Op 16 maart 2018 organiseerde afdeling KUST een infoavond over de stormvloedkering voor de vaarsector. Na de uitgebreide

Nadere informatie

Toelichting modelleringstudies Zenne- Kanaal Brussel Charleroi. Fernando Pereira 15/04/2014 Brussel

Toelichting modelleringstudies Zenne- Kanaal Brussel Charleroi. Fernando Pereira 15/04/2014 Brussel Toelichting modelleringstudies Zenne- Kanaal Brussel Charleroi Fernando Pereira 15/04/2014 Brussel Modellering Zenne Kanaal Brussel Charleroi Aanleiding: de was van november 2010 Vraag voor overkoepelende

Nadere informatie

Nieuwsbrief zuidwestelijke ontsluiting Waaslandhaven

Nieuwsbrief zuidwestelijke ontsluiting Waaslandhaven Nieuwsbrief zuidwestelijke Bestaand Eerste deel westelijke Mogelijk tracé laatste fase westelijke Uitbreiding Uitbreidingswerken aan de E34 tem rotonde Watermolen SAEFTINGHE R2 Start van de opmaak van

Nadere informatie

Riolerings- en wegeniswerken Kruisstraat. 21 november 2017

Riolerings- en wegeniswerken Kruisstraat. 21 november 2017 Riolerings- en wegeniswerken Kruisstraat 21 november 2017 Inhoud presentatie Verwelkoming Toelichting bij het ontwerp Toelichting bij de afkoppelingen Toelichting bij de uitvoering Vragen 21/11/2017 Riolerings-

Nadere informatie

KLANKBORDGROEP 2. PG0616 ProjectMER-studie vertramming lijn 3 en buslijnbundel

KLANKBORDGROEP 2. PG0616 ProjectMER-studie vertramming lijn 3 en buslijnbundel KLANKBORDGROEP 2 PG0616 ProjectMER-studie vertramming lijn 3 en buslijnbundel 7 9-10-2013 AGENDA 1. verwelkoming 2. bespreking inhoud kennisgevingsnota op hoofdlijnen 3. tafeldebatten 4. kort refl ectiemoment

Nadere informatie

ALGEMENE INFORMATIE. Verbindingsriolering Sint-Sebastiaanstraat LUMMEN OPDRACHTGEVERS: WAAROM DEZE WERKEN? WELKE WERKEN VOEREN WE UIT?

ALGEMENE INFORMATIE. Verbindingsriolering Sint-Sebastiaanstraat LUMMEN OPDRACHTGEVERS: WAAROM DEZE WERKEN? WELKE WERKEN VOEREN WE UIT? ALGEMENE INFORMATIE OPDRACHTGEVERS: WAAROM DEZE WERKEN? Doel: huishoudelijk afvalwater opvangen en transporteren naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie van Halen Waarom? Dit afvalwater komt nu nog ongezuiverd

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie