IMARES Wageningen UR

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "IMARES Wageningen UR"

Transcriptie

1 Effecten van de garnalenvisserij in de Natura 2000 kustgebieden Ingrid Tulp, Jeroen Jansen, Johan Craeymeersch, Josien Steenbergen & Robbert Jak Offerte Afdeling: Vis Contactpersoon IMARES: Ingrid Tulp Akkoord: Dr. A.A. Dijkhuizen Voorzitter College van Bestuur Stichting DLO Handtekening: Akkoord: Dr. IJ.J.H. Breukink Lid College van Bestuur Stichting DLO Handtekening: 20 juni 2011 Deze offerte heeft een geldigheidsduur van 3 maanden na dagtekening IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Dienst Regelingen De heer R.J. v.d. Berg, Kamer 285 POSTBUS CM Den Haag Publicatiedatum 20 juni 2011

2 IMARES is: een onafhankelijk, objectief en gezaghebbend instituut dat kennis levert die noodzakelijk is voor integrale duurzame bescherming, exploitatie en ruimtelijk gebruik van de zee en kustzones; een instituut dat de benodigde kennis levert voor een geïntegreerde duurzame bescherming, exploitatie en ruimtelijk gebruik van zee en kustzones; een belangrijke, proactieve speler in nationale en internationale mariene onderzoeksnetwerken (zoals ICES en EFARO). P.O. Box 68 P.O. Box 77 P.O. Box 57 P.O. Box AB IJmuiden 4400 AB Yerseke 1780 AB Den Helder 1790 AD Den Burg Texel Phone: +31 (0) Phone: +31 (0) Phone: +31 (0) Phone: +31 (0) Fax: +31 (0) Fax: +31 (0) Fax: +31 (0) Fax: +31 (0) IMARES Wageningen UR Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van IMARES. IMARES aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. IMARES, onderdeel van Stichting DLO. KvK nr , IMARES BTW nr. NL B16. Op al onze onderzoeksopdrachten en/of leveringen zijn onze algemene voorwaarden van toepassing (Algemene voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan Wageningen UR, gedeponeerd bij de Arrondissementsrechtbank te Arnhem). Een exemplaar van deze voorwaarden is bijgesloten en kunt u vinden op In geval van tegenstrijdigheden tussen de inhoud van deze offerte en de algemene voorwaarden prevaleren de bepalingen van deze offerte. A_1_1_1-V van 38 Offerte nummer

3 Algemene informatie IMARES richt zich op strategisch en toegepast marien ecologisch onderzoek met als focus Marine Living Resource Management (het duurzaam beschermen van, het oogsten uit en het meervoudig gebruik van zee- en kustgebieden). Het instituut is opgericht in 2006 en is samengesteld uit het vroegere Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) en onderdelen van Alterra en TNO. Bij IMARES werken ruim 200 deskundige medewerkers aan projecten voor opdrachtgevers afkomstig van overheden en bedrijfsleven, nationaal en internationaal. Het instituut beschikt over moderne onderzoeksfaciliteiten en is ISO-9001 gecertificeerd. Kerncompetenties zijn: ecologie van het (zoute) water, waterkwaliteit en daaraan gerelateerde milieurisico s van contaminanten, biologische productiesystemen en optimalisatie van duurzaam multifunctioneel (ruimte)gebruik van zee, kust- en stroomgebieden. Hiervoor richt het zich onder andere op veldonderzoek, experimenten op realistische schaal, verkennende studies op labschaal, datamanagement en modellering. De nadruk van ons onderzoek ligt daarbij op: o Ecosysteem dynamica van onder andere natuurlijke versus door de mens geïnduceerde veranderingen. o Beoordeling van (economische) gebruiksfuncties en multifunctioneel ruimtegebruik vanuit ecologisch perspectief. o Bescherming van mariene ecosystemen, vooral habitat en voedseleisen van toppredatoren en kwetsbaarheid van bodemfauna. o Ontwikkeling van beheersystemen waaronder integrale datasystemen en advisering over de gevolgen van beheerscenario s voor de zee en visserij (modellering). Offerte nummer van 38

4 Inhoudsopgave Algemene informatie... 3 Inhoudsopgave De onderzoeksvragen Visie op het onderwerp Het onderzoeksplan Ontwikkeling benthos - monitoring gesloten gebieden Power in het algemeen Power schelpdiermonitoring Methode schelpdiermonitoring Gevoelige soorten Analyse survey data Effecten van de garnalenvisserij op het bodemecosysteem BACI opzet Ervaring uit het PRODUS-onderzoek Aantal monsters per vak Het aantal onderzoeksvakken Ligging onderzoeksvakken Visserij-intensiteit en effecten op macrozoobenthos Experimentele opzet Wat wordt er gemeten? Effecten op het bodemecosysteem Kwaliteitsborging Bijvangst Rationale Aanpak Zelfbemonsteringsprogramma Praktische uitvoering van de bemonstering aan boord en verwerking van de monsters Kwaliteitsborging Effecten op bestanden Theoretische inbedding: inzet post-doc Onderzoeksplanning Praktisch werk Rapportages en communicatie Vertrouwelijkheid Kwaliteit van het in te zetten team Personeel Expertise Imares Afbakening: toepassingsmogelijkheden in het kader van Natura Randvoorwaarden voor het projectresultaat van 38 Offerte nummer

5 8 Literatuur Kwaliteit Toepasselijkheid algemene voorwaarden Bijlage CV betrokken medewerkers Offerte nummer van 38

6 1 De onderzoeksvragen IMARES is gevraagd offerte uit te brengen voor onderzoek naar de effecten van de garnalenvisserij binnen de Natura 2000-gebieden, waarbij ook onderzoek is opgenomen over de effecten van de mitigerende maatregelen die worden genomen voor de verduurzaming van de garnalenvisserij. Onder mitigerende maatregelen verstaan we met name het sluiten van gebieden en eventueel het toepassen van innovatief tuig zoals beschreven in het concept VIBEG akkoord. Het onderzoek moet antwoord geven op de volgende vragen: 1) Hoe is de ontwikkeling van langlevende en kwetsbare benthossoorten in de gebieden die binnen de N2000 gebieden zijn gesloten voor garnalenvisserij? 2) Wat zijn de effecten van de garnalenvisserij met de klossenpees op het bodemecosysteem? 3) Wat is de omvang en samenstelling van de bijvangst in de Natura 2000-gebieden in de garnalenvisserij? Bij alle onderzoeksvragen dient het onderzoek ruimtelijk dekkend te zijn voor de Natura 2000-gebieden (Waddenzee, Noordzeekustzone en zo mogelijk Vlakte van de Raan en Voordelta) en representatief te zijn voor de Nederlandse garnalenvloot, dan wel zodanig opgezet te worden dat het minimaal mogelijk is de resultaten op te schalen naar voornoemde Natura 2000-gebieden. 2 Visie op het onderwerp Garnalenvisserij is een tot nu toe ongereguleerde visserij die voornamelijk opereert in de Nederlandse kustzone, Waddenzee en het gebied rondom Sylt (ICES 2010). Het overgrote deel van de garnalenvisserij vindt plaats in Natura 2000-gebieden, die soms ook nog een additionele beschermingsstatus hebben, zoals bv de Waddenzee (Ramsar Conventie, Werelderfgoedlijst van Unesco). Voor de Noordzeekustzone geldt conform de Natura2000 aanwijzingsbesluiten een verbeterdoelstelling voor de kwaliteit van Habitattype 1110_B en voor de Waddenzee een verbeterdoelstelling voor Habitattype 1110_A. Aangezien het effect van het garnalentuig op het bodemecosysteem niet goed bekend is, en er in de toekomstige vergunningverlening en de bijbehorende passende beoordeling duidelijk gemaakt zal moeten worden wat dit effect is, is onderzoek essentieel. Gezien de tot nu toe geringe informatie over bijvangsten in de garnalenvisserij is ook voor de bijvangst van typische soorten voor genoemde habitattypes en doelsoorten van Natura 2000 (fint Alosa fallax, rivierprik Lampetra fluviatilus, zeeprik Petromyzon marinus) aanvullende informatie nodig. Het voornemen zoals verwoord in het concept VIBEG akkoord om een aantal gebieden te gaan sluiten voor alle vormen van bodemberoerende visserij, biedt unieke mogelijkheden voor experimenteel onderzoek naar de effecten van deze visserij. Dit zou niet alleen voor Nederland, maar ook voor Europa, een unieke onderzoekssituatie opleveren. Daar waar evaluaties van bijvoorbeeld de Scholbox en het bodembeschermingsgebied in de Voordelta bemoeilijkt worden doordat er geen enkele zone gevrijwaard is van alle vormen van bodemberoerende visserij, en ook vaak onduidelijk is wat de visserij inspanning geweest is in het semi-gesloten gebied, zou dit de eerste mogelijkheid worden om met behulp van een experiment het effect van bevissing op de bodem te onderzoeken. In de Voordelta vindt een dergelijk experiment al plaats, maar is de visserij slechts gesloten in een beperkt aantal raaien waarbij de helft bevist en de andere helft niet bevist wordt. De ervaring met de scholbox (Grift et al. 2004; Beare et al. 2010) heeft geleerd dat door het ontbreken van onbeviste referentiegebieden het onmogelijk was om wetenschappelijk vast te stellen in welke mate de waargenomen veranderingen veroorzaakt zijn door de visserijsluiting of door veranderingen in andere factoren zoals eutrofiering of klimaatverandering. Hierdoor is de discussie over het nut en noodzaak van dit gesloten gebied in een patstelling geraakt (Beare et al. 2010). 6 van 38 Offerte nummer

7 Wij doen in deze offerte een voorstel om de beschikbare kennis via vier routes te vergroten waarin beschrijvend en experimenteel veldwerk wordt gekoppeld aan theoretisch modelwerk. Deze benadering maakt het mogelijk om het onderzoeksbudget efficiënt te besteden aan de aspecten waarvoor kennis ontbreekt en tevens gebruik te maken van de binnen IMARES beschikbare monitoring gegevens (bodemfauna, vis, visserij) en de beschikbare methodes om de impact in de Natura 2000-gebieden af te zetten tegen de impact op de populaties. Combinatie van veld- en theoretisch werk biedt de mogelijkheid tot krachtiger interpretaties te komen van de inherent variabele veldgegevens. Het effect van de garnalenvisserij op de bodem zal experimenteel onderzocht worden door de bodemfauna in beviste en niet beviste plots binnen de te sluiten gebieden met elkaar te vergelijken. Omdat de mate van bevissing mogelijk ook een rol speelt zal in één van de gekozen gebieden een opzet gehanteerd worden waarbij met verschillende bevissingsfrequenties gewerkt wordt. De resultaten van deze experimenten zullen worden afgezet tegen een baseline monitoring die de natuurlijk variaties in het ecosysteem beschrijft. We stellen voor de ontwikkeling van de bodemfauna te volgen in de gehele Nederlandse kustzone en Waddenzee middels de bestaande monitoring in het kader van het Wettelijke Onderzoekstaken Visserij (WOT Visserij) programma die al sinds 1994 jaarlijks wordt uitgevoerd. Door ontwikkelingen te koppelen aan visserij intensiteit zullen we de ontwikkelingen van de bodemfauna beschrijven in gebieden variërend in visserij intensiteit en uiteindelijk ook vergelijkingen kunnen maken met de ontwikkeling van de bodemfauna in gesloten gebieden. Door gebruik te maken van de aangebrachte zonering is het ook mogelijk om de ontwikkeling in gebieden waarin met innovatieve technieken gevist wordt te vergelijken met open en geheel gesloten gebieden. Mits dit soort gebieden natuurlijk binnen de looptijd van dit onderzoeksprogramma worden geëffectueerd en dit soort typen visserij daar uiteindelijk zullen worden uitgeoefend. Deze beide onderzoeksrichtingen vormen de input voor theoretisch modelwerk. De effecten van garnalenvisserij op het functioneren van het bodemecosysteem zal worden gemodelleerd teneinde de waargenomen veranderingen te kunnen relateren aan de sturende ecologische mechanismen en om voorspellingen te kunnen doen over de herstelsnelheid van het ecosysteem. Door middel van een grootschalig programma zullen de bijvangsten in de garnalenvisserij in de Natura 2000-gebieden geregistreerd worden. De informatie die hier tot nu toe over is verzameld is te summier om de variatie in ruimte en tijd goed te kunnen beschrijven. Het registreren van bijvangst in Natura 2000-gebieden alleen biedt echter geen inzicht in het effect op populatieniveau en daarom stellen we een uitgebreider programma voor, waarin het effect van de bijvangsten van jonge vis op de bestandsontwikkeling van de commerciële bestanden zal worden gekwantificeerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van bij IMARES ontwikkelde methodes. Dit is met name van belang voor de beoordeling van de externe werking in de passende beoordeling. Vanwege de gevoeligheid van het onderwerp en de mogelijke implicaties voor beheer lijkt het ons van wezenlijk belang dat de wetenschappelijke kwaliteit gewaarborgd is. Om deze reden en vanwege kosten effectiviteit stellen we de inzet van een post-doc onderzoeker voor. Deze post-doc kan zich gedurende de looptijd van het programma 100% wijden aan dit onderzoek, gesteund door vaste onderzoekers van IMARES, een hoogleraar en assistenten. We streven er naar om door middel van een aantal publicaties de wetenschappelijke output en de internationale acceptatie door middel van het daaraan verbonden peer review proces te waarborgen. Omdat we het belang begrijpen van dit programma in het kader van de toepassing van de resultaten in de passende beoordeling voor de beoordeling voor de NBwetvergunning, hebben we er zoveel mogelijk Offerte nummer van 38

8 naar gestreefd om het programma zo op te zetten dat de uitkomsten direct op dit doel toegepast kunnen worden. 3 Het onderzoeksplan Voor elke vraag hebben we een toegespitst onderzoeksplan opgesteld. Hieronder wordt de opzet per vraag beschreven. 3.1 Ontwikkeling benthos - monitoring gesloten gebieden In de Noordzeekustzone heeft binnen VIBEG kader zonering plaatsgevonden (Fig. 1). Tevens wordt er gesproken over het aanwijzen van gesloten gebieden in de Waddenzee en een onderzoeksgebied in de Vlakte van de Raan. Het monitoren van de ontwikkeling van het benthos in deze gesloten gebieden en ook in de voor pulskor en sumwing (of eventueel andere experimentele tuigen) opengestelde gebieden vormt een belangrijk deel van het door ons voorgestelde onderzoek. Om iets over ontwikkelingen in dit omvangrijke gebied te kunnen zeggen, willen we gebruik maken van de reeds bestaande schelpdierinventarisaties die binnen het kader van de Wettelijke Onderzoekstaken (WOT) en andere projecten plaatsvinden (Wijsman en Jol 2007; Kesteloo et al. 2009; Goudswaard et al. 2010; Troost et al. 2010). Per jaar bemonstert IMARES in de Waddenzee, Noordzeekustzone en de Delta tussen de 3000 en 4000 locaties (Fig. 2). Voor een groot deel betreft het hier tijdseries (sinds 1993 in de Voordelta en sinds 1995 in de overige gebieden), waardoor kennis van de temporele veranderingen in het benthos op die locaties beschikbaar is. Zeker de laatste jaren investeert IMARES in deze inventarisaties door naast de doelsoorten (kokkel, mossel, strandschelp, mesheft) ook de overige soorten te registreren. Zo is over de laatste jaren een unieke dataset ontstaan, speciaal bedoeld om veranderingen in het benthos op grote schaal en over langere tijd in beeld te brengen (de Mesel et al. 2011). Een groot aantal monsterpunten ligt binnen de door VIBEG aangewezen zones en een deel er buiten. Het gaat om ca. 20 tot 30 monsterpunten per gebied. Door temporele veranderingen op die vaste monsterpunten te analyseren, kan vastgesteld worden of de zones zich verschillend ontwikkelen. Op een beperkt aantal locaties zal IMARES extra monsterpunten neerleggen zodat het aantal monsters in de gezoneerde gebieden ongeveer gelijk is (rekening houdend met oppervlakte) Power in het algemeen Zowel in dit onderdeel als ook in de hierna beschreven BACI experimenten is het belangrijk om een idee van het onderscheidend vermogen van het onderzoeksprogramma te hebben (de power ). In een onderzoek is er altijd een risico dat een effect dat er wel is niet wordt aangetoond (type 2 fout). Bij een hogere power van een experiment wordt de kans op een type 2 fout kleiner. Als vuistregel wordt een power van 0.8 aangehouden. Wat inhoudt dat de kans op een type 1 fout 20% is. Een tweede aspect van de power van een experiment is de aan te tonen effectgrootte (delta). Deze hangt nauw samen met de (ruimtelijke) variatie in de benthoselementen die voor de analyse van belang zijn. Je kunt bijvoorbeeld stellen dat je een effectgrootte van 25% minimaal wilt kunnen detecteren, maar je kunt ook kijken naar de relatie tussen het aantal benodigde onderzoeksvakken en de verandering in delta. Deze relatie is niet lineair en waar in eerste instantie de detecteerbare effectgrootte snel afneemt met het aantal waarnemingen, zal deze vanaf een bepaalde effectgrootte nog maar langzaam dalen. De toename van de inspanning (kosten) staat dan niet meer in verhouding tot de toename in de kwaliteit van het onderzoek. 8 van 38 Offerte nummer

9 Figuur 1. Nederlandse kustwateren met daarin de Natura 2000-gebieden, de Vlakte van de Raan en de zogenaamde VIBEG kaart van 28 februari 2011 (zie legenda in figuur). Boven in beeld is een uitvergroting van een binnen VIBEG kader aangewezen gebied te zien met daarin drie sets onderzoeksvakken (zie paragraaf 3.2). Let wel dit is een voorbeeld van hoe de onderzoeksvakken zouden kunnen komen te liggen. De daadwerkelijke locaties zullen in een later stadium bepaald worden Power schelpdiermonitoring In een eenvoudige vergelijking van twee gebieden (t-test) kunnen alleen grote verschillen in de dichtheid van organismen met een power van 0.8 worden aangetoond. Dit houdt in dat een 80% kans om een aanwezig effect daadwerkelijk significant aan te tonen alleen gehaald wordt bij grote veranderingen in dichtheid (Fig. 3). Ofschoon dergelijke veranderingen in het totale aantal organismen per m 2 niet voor de hand liggen, zijn verandering in die ordegrootte in specifieke taxa (zoals specifieke gevoelige soorten) realistischer. Ook kunnen complexere (multivariate) analyses veranderingen in de bodemdiergemeenschap aan het licht brengen. Dergelijke veranderingen zullen in de hieronder beschreven experimenten nader worden onderzocht. Offerte nummer van 38

10 Figuur 2. Monstergrid van de schelpdiersurvey. Figuur 3. De power van de t-test om verschillen in de (log-getransformeerde) totale dichtheid aan te tonen in functie van effectgrootte en het aantal monsters per gebied (n). De standaarddeviatie van de verschillen is berekend uit de variantie in totale dichtheid in 2009 tijdens de WOT schelpdiersurvey (variantie van verschil = tweemaal waargenomen variantie). Een verschil van 10% in totale dichtheid komt neer op een effectgrootte van 0.05 in de getransformeerde dichtheden; bij een effectgrootte van 0.8 bedraagt het verschil tussen twee gebieden ruim een factor van 38 Offerte nummer

11 3.1.3 Methode schelpdiermonitoring De WOT surveys vinden plaats in het voorjaar (april-juni) met het onderzoeksvaartuig Isis en het kokkelvaartuig Anna Elizabeth (YE42). Er wordt gevist met drie verschillende vistuigen: 1) een bodemschaaf, 2) een aangepaste zuigkor en 3) een Van Veen-happer. De bodemschaaf bestaat uit een kooi die aan de onderzijde is voorzien van een mes van 10 cm breed. De kooi fungeert tijdens het vissen als zeef (maaswijdte 0.5 cm). Dit is het meest toegepaste vistuig tijdens deze survey. De aangepaste zuigkor aan boord van de YE42 heeft een mesbreedte van 20 cm en wordt ingezet in de ondiepe gedeelten van de Voordelta. Zowel de kor als de spoelmolen is voorzien van gaas met een maaswijdte van 0.5 cm. Beide vistuigen bemonsteren de bovenste 7 cm van het sediment. Op iedere locatie wordt gevist over een afstand van ongeveer 150 meter. De exacte afstand wordt ofwel bepaald door middel van een elektronische teller die verbonden is aan een meetwiel dat over de bodem gaat of aan de hand van de met DGPS vastgelegde positie en route van het schip tijdens het vissen. De bemonsterde oppervlakte per locatie beslaat daardoor ±15 m 2 met de bodemschaaf en ± 30 m 2 met de zuigkor. In het gebied De Stenen van Texel wordt vanwege de grote hoeveelheid stenen gemonsterd met een Van Veen-bodemhapper met een oppervlak van 0.1m 2. Per locatie worden 3 happen genomen met een totaal bemonsterd oppervlak van 0.3m 2. De monsterpunten worden over het onderzoeksgebied verdeeld volgens een grid, waarbij voor een efficiënte verdeling van de onderzoeksinspanning het gebied is ingedeeld in een aantal strata: gebieden met een verschillende kans of verwachting op het voorkomen van mesheften, strandschelpen en kokkels (met name in de Voordelta). De indeling is daarbij gebaseerd op informatie uit eerdere bestandsopnames. Strata waar veel schelpdieren worden verwacht, zijn met een fijner grid bemonsterd dan die strata waar lage dichtheden werden verwacht. Strata waar geen schelpdieren verwacht worden, worden het minst intensief bemonsterd. Gezien de complexe geomorfologie van de Voordelta (geulen en platen) wordt daar standaard met een fijner grid bemonsterd dan in de rest van het onderzoeksgebied (Goudswaard et al. 2010). Elk bemonsterd punt in de bestandsopname staat voor een bepaald oppervlak. In totaal worden er zes verschillende strata met elk een verschillende vermenigvuldigingsfactor toegepast (Goudswaard et al. 2010). Afhankelijk van de grootte van de vangst, worden alle levende organismen of uit de totale vangst of uit een deelmonster gedetermineerd en geteld. Niet kapotte exemplaren worden, per soort en per monster gewogen (versgewicht op 0.1 g nauwkeurig). Kapotte exemplaren worden meegenomen in de aantallen indien een duidelijk herkenbaar slot en vleesresten aanwezig zijn. Van mesheften Ensis sp. worden vaak alleen de topjes gevonden. Van deze topjes worden de schelpbreedtes opgemeten. Tevens is een onderscheid gemaakt tussen grote en kleine mesheften. Hierbij wordt de grens tussen groot en klein gelegd bij een schelpbreedte van 16 mm, een breedte die correspondeert met een lengte van ca. 120 mm. Dit is een wettelijke minimum lengte voor mesheften in de visserij. Voor strandschelpen Spisula sp en zaagjes Donax vittatus wordt een onderscheid gemaakt tussen meerjarige en 1-jarige individuen. De schelplengte van alle strandschelpen wordt opgemeten. Voor venusschelpen Chamelea striatula en tapijtschelpen Venerupis pullastra wordt geen onderscheid gemaakt in jaar- of lengteklassen. Voor kokkels Cerastoderma edule wordt een leeftijdsverdeling tussen 0-jarigen, 1-jarige kokkels en meerjarige kokkels gemaakt. Mosselen Mytilus edulis worden onderscheiden in drie klassen: zaad (<4.5 cm) (broedval voorgaande jaar), middelgrote (tot 4.5 cm) en grote (>4.5 cm) mosselen. Otterschelpen Lutraria lutraria worden tijdens de survey niet onderscheiden naar formaat omdat er uitsluitend siphonen worden aangetroffen (Fig. 4). Offerte nummer van 38

12 Figuur 4. Siphonen van otterschelpen met de soortkenmerkende paarse stippen. De grootteverschillen tonen mogelijk diverse formaten/jaarklassen Gevoelige soorten In deze schelpdiersurveys wordt een aantal soorten niet standaard geregistreerd omdat een kwantitatieve schatting met het gebruikte monstertuig niet mogelijk is. Hierbij gaat het om soorten zoals de schelpkokerworm Lanice conchilega en zeecypres (Sertularia cupressina), die van grote waarde zijn voor dit onderzoek. Ten bate van dit onderzoek zal de dichtheid van de zeecypres, de schelpkokerworm en andere kokerwormen in categorieën gescoord worden (0, 1-10, , >100). Voor andere kwetsbare soorten zoals de zeeklit Echinocardium cordatum en zee-appel Psammechinus miliaris zal alleen de aan- of afwezigheid genoteerd worden, omdat deze dieren uiteenvallen in de bodemschaaf en als zodanig niet meer te tellen of te wegen zijn. De bodemschaaf zeeft met een maaswijdte van 5mm. Kleinere organismen verdwijnen door die mazen en komen niet in de monsters voor. De effecten van garnalenvisserij op deze fractie klein macrozoobenthos worden in een specifiek experiment getoetst, waarin met een ander monstertuig (de boxcorer) en een 1mm zeef wordt gewerkt (zie paragraaf 3.2.6) Analyse survey data In de zomer van 2013 zullen de eerste effecten van de zonering (het sluiten van gebieden, dan wel open stellen voor pulse kor en sumwing) op het benthos worden geëvalueerd. Hierbij gaat het er niet alleen om of er per zone specifieke veranderingen zijn opgetreden in de periode , maar ook om hoe die veranderingen zich verhouden tot de variatie die in deze gebieden optreedt over langere termijn. Het in perspectief kunnen plaatsen van mogelijke effecten is van grote waarde bij de interpretatie ervan in de passende beoordeling. Ter illustratie: het nonnetje, Macoma balthica is een typische soort van H1110. In bepaalde segmenten van de Noordzee kustzone is het nonnetje over de afgelopen jaren sterk toegenomen, terwijl haar abundantie in delen van de kustzone en Waddenzee juist is afgenomen (Fig. 5). De betekenis van een toename van deze soort in een voor garnalenvisserij gesloten gebied en de eventuele afname ervan in een nabij gelegen open gebied hangt voor een groot deel af van de ontwikkeling van de populaties in de jaren ervoor. 12 van 38 Offerte nummer

13 os 2 kzh 1 1 Y Time Time 1 Y Time 1 Y Time 1 Y Y 0 ws 2 kvd 1 Y Time kwz 1 wze Y Time 2 wzw 1 Y 0-1 knh Time Time Figuur 5. DFA-analyse van trends van het nonnetje: gestandaardiseerde waargenomen (punten) en gemodelleerde (lijn) dichtheid (os = Oosterschelde, ws = Westerschelde, kwz = kustzone boven de Waddeneilanden, knh = Noordhollandse kustzone, kzh = Zuidhollandse kustzone, kvd = Voordelta, wze = oostelijke Waddenzee, wzw = westelijke Waddenzee). 3.2 Effecten van de garnalenvisserij op het bodemecosysteem Door de ontwikkeling van het bodemleven in gesloten gebieden (zone 1, 2 en 3) te vergelijken met gebieden die open blijven voor bodem beroerende visserij, wordt geen beeld verkregen van het effect van de garnalenvisserij alleen. Om de hypothese (H0) te toetsen die stelt dat garnalenvisserij geen effect heeft op de kwaliteit van H1110, moet een experiment worden uitgevoerd BACI opzet In dit onderzoek wordt er gekozen voor een BACI benadering (BACI = Before, After, Control and Impact), waarin in twee aaneengesloten onderzoeksvakken een T0 bemonstering wordt uitgevoerd (Green 1979; Underwood 1994). Vervolgens wordt een van de twee vakken experimenteel bevist (Impact), terwijl het andere vak dient als referentie (Controle) vak. Enige tijd na de behandeling worden Offerte nummer van 38

14 beide vakken opnieuw bemonsterd. De data-analyse is een two-way ANOVA, waarin significante interactie tussen de variabelen tijd (T0 en T1) en behandeling (Impact en Control) op een effect van garnalenvisserij duidt. Een dergelijke opzet wordt versterkt als zo n experiment in meerdere Control en Impact gebieden plaatsvindt (Underwood 1992) Ervaring uit het PRODUS-onderzoek Sinds 2006 is in de Waddenzee het Project Duurzame Schelpdiervisserij (PRODUS) gaande. Met als doel de effecten van mosselzaadvisserij te bestuderen, maakt dit onderzoek eveneens gebruik van een BACI benadering met onderzoeksvakken. De zogenaamde PRODUS-vakken hebben een afmeting van 200x200 meter. Uit de analyse van eerste resultaten ( ) bleek dat gemiddelde afname van het aantal macrozoobenthos soorten door bevissing aantoonbaar was. Voor het onderzoek naar de effecten van de garnalenvisserij willen we grotere vakken inzetten van 200x500 meter per vak (i.e. 400x500 meter per set vakken), omdat daar beter (experimenteel) in gevist kan worden met een garnalentuig Aantal monsters per vak De bodemschaaf monstert trekken van 10 cm breed. Bij een vakbreedte van 200 meter worden bodemschaafmonsters van 150 meter lang over de breedterichting van het vak genomen. Dit resulteert in monsters van 15m 2. Het aantal monsters per vak heeft een beperkte invloed op de kosten van het onderzoek en mag vanuit dat oogpunt ruim voldoende gekozen worden. Aan de andere kant kan een te intensieve bemonstering zelf een effect hebben op het bodemleven, waardoor er niet met een ongestoorde situatie vergeleken kan worden. Op basis van bodemschaafmonsters die genomen zijn op een aantal PRODUS-vakken in de Waddenzee kan een inschatting gemaakt worden van het benodigde aantal monsters per vak. Voor de PRODUS-vakken zijn verschillen in totale biomassa bodemdieren per m 2 berekend aan de hand van respectievelijk 1, 2, 3 en 4 bodemschaaf monsters per set vakken. Hierbij zijn 1, 2 of 3 monsters per set vakken random genomen. Op basis van deze verschillende is de standaard deviatie berekend, waarmee vervolgens een power analyse (power.t.test in R) is uitgevoerd op basis van 15 onderzoeksvakken, een significantie niveau van 0.05 en een power van 0.8. Hoe de onderscheidbare effect grootte (delta) afhangt van het aantal monsters per vak is weergegeven in figuur 6. Hierin is delta uitgedrukt als het percentage van de range (maximale hoeveelheid biomassa per m 2 dat in deze monsters is waargenomen) % of range number of samples per plot Figuur 6. Aantoonbare effectgrootte als functie van het aantal bodemschaafmonsters per set vakken (8 hectare). 14 van 38 Offerte nummer

15 3.2.4 Het aantal onderzoeksvakken In figuur 7 is af te lezen dat vanaf 10 a 15 onderzoeksvakken de detecteerbare effectgrootte nog maar langzaam afneemt als de steekproef verder wordt uitgebreid. Deze resultaten zijn gebaseerd op de verschillen binnen 40 sets PRODUS-vakken, bemonsterd voor de visserij. De monsterdichtheid in de PRODUS-vakken is één bodemschaafmonster per 2 hectare. Delta (detecteerbare effectgrootte) Totale biomassa n 29% of LOG(range) Figuur 7. De detecteerbare verandering in de totale biomassa van het benthos als functie van het aantal onderzoeksvakken (steekproefgrootte) (power = 0.8, sd = 0.833, sign. level = 0.05, type = paired) Ligging onderzoeksvakken De 15 sets onderzoeksvakken worden verdeeld over 5 gebieden, zodat in een vaartocht tenminste drie sets vakken bemonsterd of experimenteel bevist kunnen worden (fig. 1). De drie vakken per gebied worden a-select gepositioneerd. Wij stellen voor drie gebieden in het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone, een gebied in de Waddenzee en een gebied in de Vlakte van de Raan te selecteren. In de kustzone denken we aan het gesloten gebied bij Petten, boven Ameland en Schiermonnikoog. Deze gebieden in de relatief diepe kustzone zijn aangewezen als geschikte locaties voor langlevende bodemdieren (Jak et al. 2011) Visserij-intensiteit en effecten op macrozoobenthos Het derde onderdeel van dit onderzoek bestudeert niet zo zeer of er een significant effect is van garnalenvisserij op het bodemecosysteem, maar kijkt naar de identiteit van dat effect: het mechanisme waarmee de verstoring (al dan niet) optreedt. Om dit te bestuderen zal in deze studie met verschillende visserij-intensiteiten experimenteel worden gevist en worden de volgende onderzoeksvragen behandeld: Wat is het effect van garnalenvisserij op de rekrutering van soorten? Wat is het effect van garnalenvisserij op de ontwikkeling van kwetsbare soorten (zeecypres, zeeklit, zeeappel, schelpkokerworm, etc.)? Wat is het effect van garnalenvisserij op de directe sterfte van organismen? Wat is de rol van de intensiteit waarmee gevist wordt? Mechanismen waar we ons op zullen richten zijn dus directe sterfte onder kwetsbare organismen, een beperktere ontwikkeling van kwetsbare organismen en het remmen van de rekrutering van Offerte nummer van 38

16 (bijvoorbeeld) schelpdieren. Daartoe zullen we in één van de gebieden een uitgebreidere bemonstering uitvoeren waarbij niet alleen bodemschaafmonsters worden genomen, maar er ook gemonsterd zal worden met de boxcorer. Hierbij worden bodemmonsters over een 1mm maaswijdte zeef gezeefd. Wat op deze zeef achter blijft is gedefinieerd als het macrozoobenthos. Bovendien blijft op deze maaswijdte ook het schelpdierbroed achter, informatie die inzicht geeft in de eerste fase van de rekrutering. De verdere ontwikkeling van dergelijke cohorten kunnen met name aan de hand van de bodemschaafmonsters worden gevolgd Experimentele opzet Op één locatie in de Noordzee kustzone worden vijf onderzoeksvakken gedefinieerd. Hierbij wordt gedacht aan het gebied voor Petten of het gebied boven Ameland. Deze gebieden zijn beschreven als de relatief diepe kustzone die van belang zijn als leefgebied van zeehonden en de bruinvis en als foerageergebied voor zee-eenden. Tevens zijn deze gebieden aangeduid als potentieel leefgebied voor langlevende bodemdieren (Jak et al. 2011). De vijf onderzoeksvakken zijn 200 x 500 meter groot en liggen naast elkaar. In de vakken wordt met 5 intensiteiten gevist met een garnalentuig, variërend van geen visserij tot zeer intensieve visserij. De exacte niveaus hiervoor zullen bepaald worden aan de hand van recente gegevens over een gangbare range aan intensiteiten. Ieder vak beschikt over een binnenvak van 100 bij 400 meter, waarin per bemonstering 12 boxcorermonsters worden genomen. Poweranalyses die aan de hand van resultaten uit het PRODUS-onderzoek wijzen uit dat dit een geschikt aantal monsters is om verandering in het totale aantal soorten en de totale biomassa van deze soorten per m 2 waar te nemen (Fey et al. 2008). Daarnaast worden per vak per bemonstering ook 5 bodemschaaf monsters genomen, waarvoor wel het totale vak wordt benut. Om een beeld te kunnen krijgen van de effecten op de rekrutering vindt dit experiment aan het eind van de zomer van 2012 plaats. Voor en direct na de behandeling (experimentele visserij) en laat in het najaar worden de onderzoeksvakken bemonsterd (T0, T1 en T2) Wat wordt er gemeten? Bij het analyseren van de data uit de BACI en de visserij intensiteit studie worden mogelijke effecten op habitat 1110 vanuit verschillende invalshoeken benaderd. Er wordt specifiek aandacht besteed aan de veranderingen in aantallen en biomassa van typische soorten, waaronder een aantal schelpdieren en kokerwormen (Jak et al. 2011). Het idee achter de typische soorten is dat ze een zogenaamde dwarsdoorsnede vormen van het habitattype waarin ze voorkomen. Een aantal soorten dat niet in deze lijst is opgenomen hoeft daarom niet minder typisch te zijn en worden in dit onderzoek meegenomen. Hieronder vallen o.a. enkele grote schelpdiersoorten zoals Mesheften en otterschelpen, maar ook de grote hydropoliepen zoals de zeecypres en enkele zeer algemene fragiele soorten zoals o.a. de zeeklit. In de kwaliteitsbeoordeling van Habitat 1110 A/B wordt gesproken over structuur en functie. Bij het functionele aspect van H1110 gaat het om de functie als habitat voor bepaalde doelsoorten en om de functie van het bodemecosysteem. Doelsoorten die in dit geval relevant zijn, zijn de eidereend Somateria mollissima en de zwarte zeeeend Melanitta nigra die van schelpdierbanken afhankelijk zijn als voedselbron. Effecten op de populatie ontwikkeling van kleinere schelpdieren (zoals de stevige strandschelp Spisula subtruncata) en de rekrutering van grotere schelpdieren zoals mesheften worden daarom apart geëvalueerd. De functie van het bodemecosysteem wordt eveneens bekeken in termen van de dichtheid bodemdieren, de soortenrijkdom en de verdeling van functionele groepen. Naast het bestuderen van veranderingen in de populaties typische soorten zoals die op dit moment beschreven zijn zullen we de analyse van ons onderzoek afstemmen op de meest recente ontwikkelingen in de beschrijving van H1110. Naast een uitgebreide analyse van verschillen in de ecologische ontwikkeling tussen beviste en onbeviste onderzoeksvakken en gebieden zal IMARES een specifieke analyse uitvoeren die mogelijke effecten op H1110 inzichtelijk maakt. Deze analyse zal als praktische leidraad kunnen dienen bij het schrijven van de passende beoordeling. 16 van 38 Offerte nummer

17 3.2.9 Effecten op het bodemecosysteem Uit de experimenten zal informatie naar voren komen over de wijze waarop het vissen met een garnalentuig de overleving en ontwikkeling van soorten beïnvloedt. Met de boxcorer zal in detail worden gekeken hoe de directe visserij-mortaliteit afhangt van de visserij-intensiteit. En met de bodemschaaf zal worden gekeken hoe deze effecten zich uiten op een wat langere termijn (2 jaar) en in de verschillende typen gebieden van de Kustzone en Waddenzee. Naast het toetsen van de opgestelde hypothesen (vanuit de opdrachtgever gestelde onderzoeksvragen) zullen de veranderingen in het benthos modelmatig worden geanalyseerd. Verandering in soortensamenstelling zal hierin vertaald worden naar verandering in functionele groepen (en andere karakteristieken) en daarmee naar het functioneren van het benthische voedselweb. De output van het model zal verder kunnen worden gebruikt om uitspraken te doen over veranderingen in biodiversiteit en ecosysteemfunctioneren als gevolg van veranderende intensiteit van garnalenvisserij. De uitkomsten kunnen worden getoetst aan de hand van de jaarlijkse monitoring in de kustzone en Waddenzee. Dr. Tobias van Kooten is al enige tijd actief betrokken bij het ontwikkelen van dergelijke modellen voor de Noordzee en zal dit onderdeel begeleiden. Dit onderzoek geeft inzicht in de directe effecten van garnalenvisserij, vooral als resultaat van het onderzoek visserij-intensiteit en effecten op macrozoöbenthos. De ontwikkelingen in de gesloten gebieden worden gedurende twee jaar gevolgd. Het kan echter zo zijn dat herstel van de bodemdierengemeenschap en met name de langzaam groeiende, grotere en langlevende soorten als gevolg van de sluiting van een gebied voor bodemberoerende visserij, pas op een langere tijdschaal optreedt (Kaiser et al. 2006). Uit een wereldwijde meta-analyse van dergelijk studies naar herstel van bodemfauna is een range van <1 jaar tot 8 jaar gerapporteerd (Kaiser et al. 2006) Kwaliteitsborging Het IMARES benthos lab is aangesloten bij Europees ringonderzoek ( Daarnaast heeft het lab haar eigen (structurele) kwaliteitscontrole voor zowel het uitzoekwerk als het determineren. Voor het team dat de schelpdierinventarisaties uitvoert wordt een jaarlijkse bijeenkomst soortherkenning georganiseerd om de taxonomische kennis op pijl te houden en over nieuwe soorten te leren. Bij twijfel over de taxonomische status van soorten worden monsters meegenomen naar het lab voor nadere determinatie en indien nodig wordt aan de hand van genetisch onderzoek het onderscheid met vergelijkbare taxa gecontroleerd. Voorbeelden hiervan zijn mosselsoorten in de Nederlandse Delta, mesheften in de Kustzone en recentelijk wordt er gekeken naar verschillen tussen populaties fuikhorens in de kustzone. Deze analyses worden begeleid door Dr. Hilde van Pelt van IMARES. 3.3 Bijvangst Rationale De garnalenvisserij is aselectief door de kleine maaswijdte (ca 20 mm) die wordt gebruikt. De bijvangst van onder andere juveniele platvissoorten is dan ook een onderkend probleem van deze visserij (Revill en Holst 2004). In Nederland zijn garnalenvissers (met uitzondering van de maand augustus) verplicht tot het gebruiken van de zeeflap (een netaanpassing die bijvangsten uit de netten weert). De zeeflap blijkt echter niet te werken voor vissen onder de 10 cm (Catchpole et al. 2008), en ten tijde van hoge dichtheden aan wieren en/of kwallen. Tot nu toe zijn bijvangstwaarnemingen in de Nederlandse garnalenvisserij beperkt tot een project in (Tulp et al. 2010) en een waarnemersprogramma gestart in 2009 dat valt onder de Data Collectie Verordening (DCV) van de EU (EU 1543/2000 en 10121/2009). Beide onderzoeken zijn uitgevoerd door IMARES. Het waarnemersprogramma is momenteel echter zeer beperkt van omvang. Met slechts acht dagreizen per jaar wordt minder dan 0.5% bemonsterd van de totale vangstinspanning Offerte nummer van 38

18 van de Nederlandse garnalenvloot. Tijdens deze reizen wordt van alle trekken de bijvangst aan boord gemeten. Zeker gezien de grote variatie van bijvangsten is acht dagreizen te weinig om variatie veroorzaakt door locatie, tijd van het jaar, scheeps- en tuigtype in kaart te kunnen brengen. Het uitvoeren van bijvangstwaarnemingen met behulp van een waarnemer aan boord is echter een erg kostbare zaak. Daar komt bij dat er grotere variatie is tussen reizen dan binnen een reis. Daarom is het wenselijk om meer reizen te bemonsteren. Om de vraag: wat is de omvang en de samenstelling van de bijvangst in de garnalenvisserij te kunnen beantwoorden stellen we voor om deze te monitoren via een zelfbemonsteringsprogramma gecombineerd met een waarnemersprogramma. Middels dit programma zal dit onderzoek zich specifiek richten op: Bijvangst van jonge vis die niet uit het net wordt geweerd door de zeeflap De bijvangst van N2000 doelsoorten zoals fint, rivierprik en zeeprik en van de typische vissoorten van habitattype H1110_A en _B Bijvangstwaarnemingen laten zien dat de bijvangsten in de garnalenvisserij grote variatie in ruimte en tijd vertonen (Tulp et al. 2010). In het buitenland zijn onder andere in het kader van diverse EU programma s wel veel bijvangstwaarnemingen gedaan (Duitsland, België, Engeland) en daaruit weten we dat met name in het voorjaar en zomer de bijvangsten van jonge vis groot kunnen zijn (van Marlen et al. 1998; Revill et al. 1999; Neudecker en Damm 2010). Over de bijvangst van de Natura 2000 doelsoorten fint, rivierprik en zeeprik is veel minder bekend. Dit betreft relatief zeldzame soorten. Van deze drie is in het DCV bijvangstprogramma alleen de rivierprik tot nu toe waargenomen (in 4% van de bemonsterde trekken). In de Demersal Fish Survey (DFS), een survey met een zes meter garnalenkor, die elke nazomer door IMARES o.a. in de Natura 2000-gebieden wordt uitgevoerd, worden deze soorten ook weinig gevangen. Fint kan in sommige jaren in grote aantallen voorkomen en zal dan naar alle waarschijnlijkheid ook bijgevangen worden in de garnalenvisserij (Fig. 8). Rivierprik wordt elk jaar wel een aantal keer gevangen (Fig. 9). Figuur 8. Vangsten van fint in de DFS survey in 2005, 2006 en van 38 Offerte nummer

19 Figuur 9. Vangsten van rivierprik in de DFS survey in 2007, 2008 en Aanpak Middels een zelfbemonsteringsprogramma zal op een kosten-efficiënte wijze de bijvangst in de garnalenvisserij in kaart worden gebracht. Sinds 2009 heeft IMARES ervaring met het toepassen van deze vorm van bemonsteren in de platvisvisserij (Uhlmann et al. 2011). Door deze aanpak is het aandeel bemonsterde trekken van de totale visserij intensiteit sterk vergroot. Daarnaast zijn de mogelijkheden om een goede dekking in ruimte en tijd te verkrijgen veel beter dan op basis van een alleen een waarnemersprogramma. Ter controle van de gegevens verzameld in het zelfbemonsteringsprogramma zullen extra waarnemersreizen worden uitgevoerd. Het streven is om minimaal 10% van de te bemonsteren trekken door waarnemers te laten verzamelen. Deze zullen anders van aard zijn dan het waarnemersprogramma binnen de DCR. Binnen dit laatste programma worden de monsters aan boord genomen en uitgewerkt door twee waarnemers. Dit is echter tijdrovend en dus kostbaar. In plaats daarvan zal een medewerker van IMARES zelf aan boord van de schepen het discards en garnalen monster verzamelen op dezelfde manier als dit in het zelfbemonsteringsprogramma gebeurt (zie hieronder) Zelfbemonsteringsprogramma Er wordt naar gestreefd om een representatieve steekproef van de vloot te observeren binnen de middelen van het project. Daarnaast moet het project ook logistiek te hanteren zijn. Daarom zal worden gewerkt met een referentievloot. In totaal zijn er 225 vergunningen voor het vissen op garnalen in Nederland. Een referentie vloot van vissers zal zorgen voor een dekking van (bijna) 10% van de vloot. Deze schepen zullen 10 keer per jaar worden gevraagd een tweetal monsters te nemen tijdens hun reis. Dit komt uiteindelijk neer op een bemonstering van 200 reizen c.q. 400 trekken per jaar. De selectie van de referentievloot zal gestratificeerd gebeuren om een representatieve steekproef van de vloot te verkrijgen. Om dit te bereiken is het volgende raamwerk voor de bemonstering ontwikkeld: 1) Eerst wordt de doelpopulatie bepaald. In totaal zijn er in Nederland 225 schepen met een vergunning om op garnaal te vissen. De schepen variëren in vermogen (188pk-300pk) en afmeting (18m-24m). In 2010 zijn ca 90% (7000) van het totaal aantal reizen (8000) in Nederlandse wateren gemaakt (Fig. 10). Offerte nummer van 38

20 2) Daarna wordt een referentievloot geselecteerd. De selectie van de referentievloot zal gemaakt worden op basis van de volgende criteria: Een evenredige verdeling over de verschillende gebieden, waarbij aanlandingshaven gebruikt wordt als proxy De praktische mogelijkheid om aan boord te monsteren (verzamelen, opslaan en afleveren van bijvangsten van twee trekken per reis) Het moet fysiek mogelijk zijn om de bijvangsten aan boord op te vangen. De manier van afvoer varieert nogal tussen schepen. De pijp die de bijvangsten overboord loost moet losgekoppeld kunnen worden. In sommige gevallen zal het niet mogelijk zijn de bijvangsten op te vangen. Schepen moeten gebruik maken van een zeeflap Bemanning moet bereid zijn om mee te werken Zolang als de selectie representatief is voor de doelpopulatie, zal het submonster van geselecteerde schepen een goede weergave geven van de hele vloot. We houden tevens de mogelijkheid open om schepen met innovatieve tuigen (zoals bijvoorbeeld de pulskor) mee te nemen in het programma. 3) Stratificatie Om de bijvangst in de gehele vloot te kwantificeren moet bemonstering zo representatief mogelijk plaatsvinden, waarbij we ons beperken tot de Natura 2000-gebieden. Zo n bemonsteringsopzet is gebaseerd op de redenering dat de bijvangstsamenstelling (aantal bijgevangen vis per uur vissen) erg variabel is in ruimte en tijd, en veel meer variatie vertoont tussen reizen dan tussen opeenvolgende trekken binnen een reis (Tulp et al. 2010). Daarom is ervoor gekozen on in plaats van veel monsters per reis te nemen (zoals nu gedaan wordt in het waarnemersprogramma van de DCV) zoveel mogelijk reizen te bemonsteren. Deze procedure zal zodoende de effectieve monstergrootte maximaliseren (Pennington en Vølstad 1994). Vanwege de grote variatie in tijd en ruimte van de bijvangsten (zowel proportioneel t.o.v. de totale vangst als de totale hoeveelheden) is het belangrijk dat de bemonsteringsinspanning door de geselecteerde referentievloot gestratificeerd wordt in tijd en ruimte. Onder de aanname dat bijvangsten het hele jaar plaatsvinden en direct gerelateerd zijn aan vistijd, zullen het aantal zeedagen per haven gebruikt worden om de bemonsteringsinspanning proportioneel en representatief voor de vloot te verdelen binnen de strata ruimte en tijd. Een dergelijke opzet is optimaal om de bijvangst van jonge vis te kwantificeren voor de vloot als geheel, maar wellicht niet optimaal voor het andere doel van het bijvangstprogramma: een goed beeld te krijgen van de bijvangsten van Natura2000 doelsoorten (fint, rivierprik en zeeprik). Voor dat doel zou de stratificatie en bemonsteringsinspanning vooral uitgevoerd moet worden in gebieden waar de detectiekans van deze soorten groot is (om een hogere precisie te verkrijgen). Omdat er tot nu toe nog niet veel informatie over de vangkans van deze soorten beschikbaar is, is het niet haalbaar om het programma in het eerste jaar al met dit doel te optimaliseren. Een dergelijke aanpassing zou mogelijk wel op basis van de resultaten in het eerste jaar gedaan kunnen worden. 20 van 38 Offerte nummer

21 Figuur 10. Verspreiding van visserij intensiteit van de Nederlandse vloot in Praktische uitvoering van de bemonstering aan boord en verwerking van de monsters Voor een onafhankelijke waarneming zal vooraf worden bepaald van welke trekken (bv de derde en tiende van de reis) een monster wordt genomen. Of dit daadwerkelijk de trek is die bemonsterd is kan later geverifieerd worden aan de hand van logboekinformatie. De zelfbemonstering voor de garnalenvisserij zal als volgt in zijn werk gaan: De vissers nemen zelf per week een monster van twee trekken. Evenals in het discardprogramma voor de platvisvisserij zal met een standaard protocol gewerkt worden. Hierbij wordt ook van de vissers gevraagd per trek meta informatie (positie/tijd en schatting van de totaalvangst etc) te verzamelen. Als de vangst aan boord komt schat de visser de totale vangst in liters. Daarna neemt de visser een monster (1 liter) garnaal. Dit bestaat uit zowel maatse als ondermaatse garnaal. Vervolgens wordt de hele vangst door de spoelsorteermachine geleid waarbij alle bijvangst op wordt gevangen, gelabeld en op ijs gezet in het koelruim. Uit de totale vangst, de totale aanlanding (maatse garnaal) en de totale bijvangst van vis en benthos kan het totaal volume garnaal en de hoeveelheid ondermaatse garnaal berekend worden. Het monster garnaal van 1 liter dient dan als check om de verhouding maats/ondermaats te bepalen. Door alle bijvangsten van een trek te verzamelen worden ook eventuele aanwezige zeldzame soorten gemeten. De monsters worden verzameld in de havens in samenwerking met de buitendienstmedewerkers van het Productschap Vis. De monsters worden opgehaald en in het IMARES lab geanalyseerd. De vissen worden op soort gebracht en aantallen en lengtes worden gemeten. Voor benthos worden aantallen per soort Offerte nummer van 38

22 genoteerd. Daarnaast nemen de vissers een monster van de gevangen garnalen. De lengtes van de garnalen worden eveneens gemeten door IMARES medewerkers. Middels een lengte-frequentie verdeling zal het aandeel maatse en ondermaatse garnaal in de vangst worden bepaald. Data worden na een grondige foutencontrole opgeslagen in de IMARES database. Verwerking van de vangsten zal gebeuren volgens het IMARES survey handboek (van Damme et al. 2003). Dit handboek is op aanvraag beschikbaar voor de opdrachtgever. Gezien de omvang van dit handboek hebben we er voor gekozen dit niet aan de offerte toe te voegen. In de spoelsorteermachine wordt de bijvangst gescheiden van de garnalen Kwaliteitsborging Bij een zelfbemonsteringsprogramma bestaat natuurlijk het risico dat er niet goed gerapporteerd of bemonsterd wordt. Ook al zal in het protocol vermeld worden welke trekken bemonsterd dienen te worden (bv trek 3 en 10 van elke reis) en is er een beperkte mogelijkheid tot de controle hiervan via de logboeken. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde vissen uit de trek verwijderd worden voordat de monsters verzameld worden. Ter validatie worden controle reizen uitgevoerd door eigen waarnemers. Hierbij bemonsteren de waarnemers op dezelfde wijze als de vissers. Daarbij opereren ze vanaf een schip dat op één dag probeert zoveel mogelijk schepen van de referentievloot te bezoeken en op elk schip één trek te bemonsteren. Op een dag zullen meerdere schepen worden bezocht. Hierbij wordt dan gebruik gemaakt van EL&I controleschepen (bv Stormvogel) of een watertaxi. Het streven is om minimaal 10% van de totaal te verzamelen monsters door eigen waarnemers te laten nemen. Wanneer blijkt dat het zelfbemonsteringsprogramma structureel op lagere bijvangsten uitkomt dan dat uitgevoerd door de waarnemers, dan zal dat duidelijk worden in de analyses waarbij de twee datasets vergeleken worden. We gaan ervan uit dat een dergelijke uitkomst ook voor de vissers niet wenselijk zou zijn gezien het negatieve effect hiervan op het verduurzamingstraject van de garnalenvisserij. 22 van 38 Offerte nummer

Uitdagingen bij onderzoek garnalenvisserij

Uitdagingen bij onderzoek garnalenvisserij Uitdagingen bij onderzoek garnalenvisserij aansluiting bij beleid en praktijk 7 maart 2014 Ingrid Tulp, Josien Steenbergen & Tobias van Kooten Garnalenvisserij internationaal Weinig beheer Vergunningensysteem

Nadere informatie

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer:

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer: Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Schelpdieren in de Nederlandse kustwateren Bestandsopname 2011

IMARES Wageningen UR. Schelpdieren in de Nederlandse kustwateren Bestandsopname 2011 Schelpdieren in de Nederlandse kustwateren Bestandsopname 2011 P.C. Goudswaard, K.J. Perdon, J. Jol, J.J. Kesteloo, C. van Zweeden & K. Troost Rapport C094/11 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Schelpdieren in de Nederlandse kustwateren, een kwantitatieve en kwalitatieve bestandsopname in 2010

IMARES Wageningen UR. Schelpdieren in de Nederlandse kustwateren, een kwantitatieve en kwalitatieve bestandsopname in 2010 Schelpdieren in de Nederlandse kustwateren, een kwantitatieve en kwalitatieve bestandsopname in 2010 P.C. Goudswaard, K.J. Perdon, J.J. Kesteloo, J. Jol, C. van Zweeden, E. Hartog, J.M.J Jansen & K. Troost

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Ridens & Récifs. Marcel Machiels. Rapport C073/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Ridens & Récifs. Marcel Machiels. Rapport C073/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Waardekaarten Ridens & Récifs Marcel Machiels Rapport C073/15 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: Nederlandse Vissersbond T.a.v. Pieter Kuijt

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Banc de Flandres. Marcel Machiels Rapportnummer C (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR. Banc de Flandres. Marcel Machiels Rapportnummer C (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Banc de Flandres Marcel Machiels Rapportnummer C059.14 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: P. Visser en P. Kuyt Postbus 59 8320 AB URK Publicatiedatum:

Nadere informatie

Mesheften (Ensis directus), halfgeknotte strandschelpen (Spisula subtruncata) en kokkels (Cerastoderma edule) in de Nederlandse kustwateren in 2007

Mesheften (Ensis directus), halfgeknotte strandschelpen (Spisula subtruncata) en kokkels (Cerastoderma edule) in de Nederlandse kustwateren in 2007 Mesheften (Ensis directus), halfgeknotte strandschelpen (Spisula subtruncata) en kokkels (Cerastoderma edule) in de Nederlandse kustwateren in 2007 K.J. Perdon & P.C. Goudswaard Rapport C087/07 Opdrachtgever:

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Effecten van garnalenvisserij in Natura 2000 gebieden

IMARES Wageningen UR. Effecten van garnalenvisserij in Natura 2000 gebieden Effecten van garnalenvisserij in Natura 2000 gebieden Sander Glorius, Johan Craeymeersch, Tessa van der Hammen, Anneke Rippen, Joel Cuperus, Babeth van der Weide, Josien Steenbergen & Ingrid Tulp Rapport

Nadere informatie

De halfgeknotte strandschelp, Spisula subtruncata, in de Nederlandse kustwateren in 2003

De halfgeknotte strandschelp, Spisula subtruncata, in de Nederlandse kustwateren in 2003 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 197 AB IJmuiden 44 AB Yerseke Tel.: 255 564646 Tel.: 113 6723 Fax.: 255 564644 Fax.: 113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Postbus EK Den Haag. Handtekening: Datum: februari 2003

Postbus EK Den Haag. Handtekening: Datum: februari 2003 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Rapportnummer C069/08 1 van 27. P. C. Goudswaard, J.J. Kesteloo, K.J. Perdon & J. M. Jansen. Rapport C069/08. Vestiging Yerseke

Rapportnummer C069/08 1 van 27. P. C. Goudswaard, J.J. Kesteloo, K.J. Perdon & J. M. Jansen. Rapport C069/08. Vestiging Yerseke Mesheften (Ensis directus), halfgeknotte strandschelpen (Spisula subtruncata), kokkels (Cerastoderma edule) en otterschelpen (Lutraria lutraria) in de Nederlandse kustwateren in 2008 P. C. Goudswaard,

Nadere informatie

De halfgeknotte strandschelp, Spisula subtruncata, in de Nederlandse kustwateren in 2002

De halfgeknotte strandschelp, Spisula subtruncata, in de Nederlandse kustwateren in 2002 A R I V D 0542 De halfgeknotte strandschelp, Spisula subtruncata, in de Nederlandse kustwateren in 2002 J. A. Craeymeersch & J. Perdón RIVO rapport nr. C004/03 Januari 2003 WAG ENINGEN U R Nederlands Instituut

Nadere informatie

Pulsvisserij: wat weten we wel en niet?

Pulsvisserij: wat weten we wel en niet? Pulsvisserij: wat weten we wel en niet? Nathalie Steins & Adriaan Rijnsdorp, IMARES Wageningen UR 20 juni 2016 Background NL vloot heeft 80% Noordzee tong quota Zorgen over traditionele vangstmethode (boomkor)

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Borssele. Karin van der Reijden Rapport C002/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Borssele. Karin van der Reijden Rapport C002/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Waardekaarten Borssele Karin van der Reijden Rapport C002/15 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: W. van Broekhoven Postbus 59 8320 AB URK Publicatiedatum:

Nadere informatie

Wageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies

Wageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies Wageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies Vestiging IJmuiden Postbus 68 1970 AB IJmuiden Tel.: 0255 564646 Fax: 0255 564644 Vestiging Yerseke Postbus 77 4400 AB Yerseke Tel.:

Nadere informatie

Kwantitatieve bemonstering in het zandsuppletiegebied Ameland in 2009 op de aanwezigheid van schelpdierbanken.

Kwantitatieve bemonstering in het zandsuppletiegebied Ameland in 2009 op de aanwezigheid van schelpdierbanken. Kwantitatieve bemonstering in het zandsuppletiegebied Ameland in 2009 op de aanwezigheid van schelpdierbanken. Kees Goudswaard 1, Joke Kesteloo 1, Carola van Zweeden 1 & Thomas Vanagt. Rapport C083/09

Nadere informatie

Intensiteit van de visserij op de Noordzee,

Intensiteit van de visserij op de Noordzee, Indicator 20 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De gebieden met hoge ecologische

Nadere informatie

Advies. Aan: Waddenfonds Van: Waddenacademie Datum: April 2015 Betreft: Garnalenvisserij. Inleiding

Advies. Aan: Waddenfonds Van: Waddenacademie Datum: April 2015 Betreft: Garnalenvisserij. Inleiding Advies Aan: Waddenfonds Van: Waddenacademie Datum: April 2015 Betreft: Garnalenvisserij Inleiding Het Waddenfonds heeft de Waddenacademie gevraagd advies uit te brengen ten aanzien van het thema garnalenvisserij.

Nadere informatie

Ecologische duurzaamheid van de bodemvisserij op de Noordzee,

Ecologische duurzaamheid van de bodemvisserij op de Noordzee, Ecologische duurzaamheid van de bodemvisserij op de Noordzee, 2007-2011 Indicator 20 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere

Nadere informatie

Wageningen IMARES. De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling van de Waddenzee. Pauline Kamermans

Wageningen IMARES. De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling van de Waddenzee. Pauline Kamermans De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling van de Waddenzee Pauline Kamermans is een samenwerkingsverband tussen Wageningen UR en TNO De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling

Nadere informatie

Effecten van mosselzaadvisserij op sublitorale natuurwaarden in de westelijke Waddenzee

Effecten van mosselzaadvisserij op sublitorale natuurwaarden in de westelijke Waddenzee Effecten van mosselzaadvisserij op sublitorale natuurwaarden in de westelijke Waddenzee Achtergrond De kweek van mosselen in Nederland is gebaseerd op bodemcultuur. Deze vindt plaats op mosselkweekpercelen

Nadere informatie

Vergunningen Huis. Onderwerp: Aanvraag wijziging vergunning Wet natuurbescherming. Lelystad, 15 augustus Geachte mevrouw van Dijk,

Vergunningen Huis. Onderwerp: Aanvraag wijziging vergunning Wet natuurbescherming. Lelystad, 15 augustus Geachte mevrouw van Dijk, 03 Ministerie van Economische Zaken Directoraat-generaal Natuur & Regio Directie Regio en Ruimtelijke Economie T.a.v. mw. mr. S.N.M. van Dijk Postbus 20401 2500 EK Den Haag Onderwerp: Aanvraag wijziging

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Beantwoording helpdeskvraag Onderzoeksgebieden Vlakte van de Raan

IMARES Wageningen UR. Beantwoording helpdeskvraag Onderzoeksgebieden Vlakte van de Raan Beantwoording helpdeskvraag Onderzoeksgebieden Vlakte van de Raan Karin Troost, Margriet van Asch en Johan Craeymeersch Rapport C054/14 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem

Nadere informatie

KK Garnalen Noord - De zeeflap & zeefmat

KK Garnalen Noord - De zeeflap & zeefmat KK Garnalen Noord - De zeeflap & zeefmat De eerste resultaten 9 December 2016 Alicia Hamer Pieke Molenaar Josien Steenbergen Europese Unie, Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij Presentatie ter

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Bestanden van mesheften, halfgeknotte strandschelpen en andere schelpdieren in de Nederlandse kustwateren in 2015

IMARES Wageningen UR. Bestanden van mesheften, halfgeknotte strandschelpen en andere schelpdieren in de Nederlandse kustwateren in 2015 Bestanden van mesheften, halfgeknotte strandschelpen en andere schelpdieren in de Nederlandse kustwateren in 2015 K. Troost, K.J. Perdon, J. Jol, M. van Asch en D. van den Ende Rapport C143/15 IMARES Wageningen

Nadere informatie

Notitie actualisatie Passende beoordeling Garnalenvisserij Vergunningaanvraag Wet natuurbescherming

Notitie actualisatie Passende beoordeling Garnalenvisserij Vergunningaanvraag Wet natuurbescherming Notitie actualisatie Passende beoordeling Garnalenvisserij Vergunningaanvraag Wet natuurbescherming 2017-2022 Auteur: T. Portegijs Opdrachtgevers: Visserijbedrijf P. de Visser BV VOF Koster Visserijbedrijf

Nadere informatie

Wageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies. Rapport C012/07

Wageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies. Rapport C012/07 Wageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies Vestiging IJmuiden Vestiging Yerseke Vestiging Den Helder Vestiging Texel Postbus 68 Postbus 77 Postbus 57 Postbus 167 1970 AB IJmuiden

Nadere informatie

WOT schelpdiermonitoring in de Nederlandse kustzone in 2016

WOT schelpdiermonitoring in de Nederlandse kustzone in 2016 WOT schelpdiermonitoring in de Nederlandse kustzone in 2016 K.J. Perdon, K. Troost, M. van Asch en J. Jol Wageningen University & Research Rapport C093/16 WOT schelpdiermonitoring in de Nederlandse kustzone

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Het bestand aan commercieel belangrijke schelpdiersoorten in de Nederlandse kustwateren in 2013 P.C. Goudswaard, K.J. Perdon, J. Jol, M. van Asch & K. Troost. Rapport nummer: C133/13 IMARES Wageningen

Nadere informatie

Kenniskring garnaal NO

Kenniskring garnaal NO Kenniskring garnaal NO Introductie KK & bijvangsten Lauwersoog 9 oktober 2015 Europees Visserijfonds: Investering in duurzame visserij AGENDA 13:00 Kennismaking en verwachtingen 13:15 Aanlandplicht, wat

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d. 23 september 2010 SCHELPDIERINVENTARISATIES VLAKTE VAN DE RAAN INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d. 23 september 2010 SCHELPDIERINVENTARISATIES VLAKTE VAN DE RAAN INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2010-3332, d.d. 23 september 2010 SCHELPDIERINVENTARISATIES VLAKTE VAN DE RAAN INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN DE AANVRAAG De aanvraag heeft betrekking op de jaarlijkse onderzoeksactiviteiten

Nadere informatie

Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Het bestand aan mesheften, halfgeknotte strandschelpen, kokkels, mosselen, otterschelpen en venusschelpen in de Nederlandse kustwateren in 2014 K.J. Perdon, J. Jol, A. Bakker en M. van Asch Rapport C130/14

Nadere informatie

Kokkels in Waddenzee en Zeeuwse Delta,

Kokkels in Waddenzee en Zeeuwse Delta, Indicator 2 juli 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De natuurlijke dynamiek van het

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. PFOS in waterbodems Schiphol II. M. Hoek-van Nieuwenhuizen Rapportnummer C007/12

IMARES Wageningen UR. PFOS in waterbodems Schiphol II. M. Hoek-van Nieuwenhuizen Rapportnummer C007/12 PFOS in waterbodems Schiphol II M. Hoek-van Nieuwenhuizen Rapportnummer C007/12 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: Tijhuis Ingenieurs BV,

Nadere informatie

Ecologische monitoring; standaardisatie?

Ecologische monitoring; standaardisatie? Ecologische monitoring; standaardisatie? Auteur: H.E. Keizer-Vlek Methode zou moeten afhangen van het doel Maar data worden vaak voor meerdere doeleinden gebruikt: vaststellen ecologische toestand detecteren

Nadere informatie

Kwalitatieve bemonstering in het zandwingebied Zeeland in 2009 S7W, SW0 en S7X op de aanwezigheid van schelpdier banken.

Kwalitatieve bemonstering in het zandwingebied Zeeland in 2009 S7W, SW0 en S7X op de aanwezigheid van schelpdier banken. Kwalitatieve bemonstering in het zandwingebied Zeeland in 2009 S7W, SW0 en S7X op de aanwezigheid van schelpdier banken. Kees Goudswaard & Jack Perdon Rapport C031/09 Opdrachtgever: Stichting LaMer t.

Nadere informatie

Stichting Wageningen Research Centrum voor Visserijonderzoek (CVO)

Stichting Wageningen Research Centrum voor Visserijonderzoek (CVO) Stichting Wageningen Research Centrum voor Visserijonderzoek (CVO) Schelpdierbestanden in de Nederlandse kustzone in 2017 K. Troost, K.J. Perdon, J. van Zwol, J. Jol en M. van Asch CVO rapport: 17.014

Nadere informatie

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapport Nummer: C052/05

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapport Nummer: C052/05 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 1970 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 0255 564646 Postbus 77 Fax.: 0255 564644 4400 AB Yerseke E-mail: visserijonderzoek.asg@wur.nl

Nadere informatie

Sportvisserij binnen de grenzen van Natura 2000

Sportvisserij binnen de grenzen van Natura 2000 Sportvisserij de grenzen Vissen binnenbinnen de grenzen van Natura 2000 van Natura 2000 Afspraken over het visserijbeheer in de Noordzeekustzone en Vlakte van de Raan voor de ontwikkeling vanopnatuur en

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Ontwikkelingen boomkorvisserij met wekkerkettingen in de Nederlandse kustzone. Floor Quirijns en Marcel Machiels Rapport C043/14

IMARES Wageningen UR. Ontwikkelingen boomkorvisserij met wekkerkettingen in de Nederlandse kustzone. Floor Quirijns en Marcel Machiels Rapport C043/14 Ontwikkelingen boomkorvisserij met wekkerkettingen in de Nederlandse kustzone Floor Quirijns en Marcel Machiels Rapport C043/14 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem

Nadere informatie

Het kokkelbestand in de Nederlandse kustwateren in 2002

Het kokkelbestand in de Nederlandse kustwateren in 2002 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Visvangst in de Noordzee,

Visvangst in de Noordzee, Indicator 4 september 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Door overbevissing zijn veel

Nadere informatie

RIVO Rapport Nummer : C070/03. Het mosselareaal en -bestand op de droogvallende platen in de Waddenzee in het voorjaar van 2003.

RIVO Rapport Nummer : C070/03. Het mosselareaal en -bestand op de droogvallende platen in de Waddenzee in het voorjaar van 2003. Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle

Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle Waddenzee als opgroeigebied Residente (standvis)soorten: hele levenscyclus in Waddenzee Trekvis: op doortrek

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR

IMARES Wageningen UR Beantwoording helpdeskvraag voorgestelde gesloten gebieden Vlakte van de Raan Tobias van Kooten & Johan Craeymeersch Rapport C106/13 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem

Nadere informatie

Project Best Practices II Tussenrapportage Innovatieprojecten aanlandplicht Selectiviteit Periode 1 maart december 2016

Project Best Practices II Tussenrapportage Innovatieprojecten aanlandplicht Selectiviteit Periode 1 maart december 2016 Project Best Practices II Tussenrapportage Innovatieprojecten aanlandplicht Selectiviteit Periode Opgesteld door: R. Martens d.d. 20 maart 2017 Inhoudsopgave 1. Algemene Projectinformatie...3 2. Voortgang

Nadere informatie

MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee

MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee EUCC, The Coastal Union Wageningen IMARES Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-CEME) Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ)

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november 2012

IMARES Wageningen UR. Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november 2012 Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november 2012 O.A. van Keeken, M. de Graaf, J.A.M. Wiegerinck, & E. Kuijs Rapportnummer C157/12 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute

Nadere informatie

Wadden Sea Fish Haven: Development agenda for fish in the Wadden Sea and overview of species

Wadden Sea Fish Haven: Development agenda for fish in the Wadden Sea and overview of species Vis in de Waddenzee Ontwikkelagenda voor vis in de Waddenzee en overzicht van soorten Wadden Sea Fish Haven: Development agenda for fish in the Wadden Sea and overview of species Inleiding De Waddenzee

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Het areaal aan mosselbanken op de droogvallende platen in de Waddenzee in het voorjaar van 2011

IMARES Wageningen UR. Het areaal aan mosselbanken op de droogvallende platen in de Waddenzee in het voorjaar van 2011 Het areaal aan mosselbanken op de droogvallende platen in de Waddenzee in het voorjaar van 2011 C. van Zweeden, K. Troost, D. van den Ende, M. van Stralen Rapport C097/12 IMARES Wageningen UR (IMARES -

Nadere informatie

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Keizersgracht 5 5611 HB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven www.minlnv.nl Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij Geachte heer, Bij brief van

Nadere informatie

Onderzoeksproject duurzame schelpdiervisserij (PRODUS). Deelproject 1A: Bepaling bestand mosselpercelen in de Waddenzee najaar 2005

Onderzoeksproject duurzame schelpdiervisserij (PRODUS). Deelproject 1A: Bepaling bestand mosselpercelen in de Waddenzee najaar 2005 Onderzoeksproject duurzame schelpdiervisserij (PRODUS). Deelproject 1A: Bepaling bestand mosselpercelen in de Waddenzee najaar 2005 J.W.M. Wijsman, J. Jol Rapport nr. C004/07 Januari 2007 Wageningen IMARES

Nadere informatie

Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2 Wnb; overwegingen; Spisulavisserij in Natura 2000- gebieden; Nederlandse kustzone voor zover gelegen buiten de Natura 2000-gebieden (maar binnen de NAP - 20 meter dieptelijn) Noordzeekustzone, Vlakte van

Nadere informatie

Visbestanden in de Noordzee,

Visbestanden in de Noordzee, Indicator 11 juli 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Door overbevissing staan veel visbestanden

Nadere informatie

Besluit. Nederlandse Vissersbond U.A. T.a.v de heer Postbus AB Emmeloord

Besluit. Nederlandse Vissersbond U.A. T.a.v de heer Postbus AB Emmeloord > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Nederlandse Vissersbond U.A. T.a.v de heer Postbus 64 8300 AB Emmeloord Directoraat-generaal Agro en Directie en Biodiversiteit Bezoekadres Bezuidenhoutseweg

Nadere informatie

Datum: 27 juni 2014 Kenmerk: EG/AWo/WvdH/14134

Datum: 27 juni 2014 Kenmerk: EG/AWo/WvdH/14134 Ministerie van Economische Zaken DG Natuur en Regio t.a.v. mevrouw mr. S.N.M. van Dijk Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Aantekenen Datum: 27 juni 2014 Kenmerk: EG/AWo/WvdH/14134 Betreft: Zienswijze garnalenvisserij

Nadere informatie

Natuurcompensatie Voordelta

Natuurcompensatie Voordelta Natuurcompensatie Voordelta Ervaringen met gebiedsbescherming in een ondiepe kustzone Mennobart van Eerden Job van den Berg Aanleiding De natuurcompensatie in de Voordelta als gevolg van de aanleg en aanwezigheid

Nadere informatie

Ruimtelijke verschillen en temporele fluctuaties in het voorkomen van een aantal schelpdieren in de Voordelta. J.A. Craeymeersch, J.W.M.

Ruimtelijke verschillen en temporele fluctuaties in het voorkomen van een aantal schelpdieren in de Voordelta. J.A. Craeymeersch, J.W.M. Ruimtelijke verschillen en temporele fluctuaties in het voorkomen van een aantal schelpdieren in de Voordelta J.A. Craeymeersch, J.W.M. Wijsman Rapport nr. C013/06 Juli 2006 Wageningen IMARES Institute

Nadere informatie

Pauline Kamermans, Divera Baars, Johan Jol, Joke Kesteloo en Henk van der Mheen. Postbus AD Den Burg. Project nummer:

Pauline Kamermans, Divera Baars, Johan Jol, Joke Kesteloo en Henk van der Mheen. Postbus AD Den Burg. Project nummer: Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 1970 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 0255 564646 Postbus 77 Fax.: 0255 564644 4400 AB Yerseke E-mail: visserijonderzoek.asg@wur.nl

Nadere informatie

De otterschelp Lutraria in de Nederlandse wateren J.A. Craeymeersch & J. Perdon

De otterschelp Lutraria in de Nederlandse wateren J.A. Craeymeersch & J. Perdon De otterschelp Lutraria in de Nederlandse wateren J.A. Craeymeersch & J. Perdon Inleiding Het afgelopen jaar waren in het Zeepaard twee artikelen gewijd aan waarnemingen van de otterschelp Lutraria lutraria

Nadere informatie

Vaarrapport Maasvlakte 2 (nulmeting zandwinning)

Vaarrapport Maasvlakte 2 (nulmeting zandwinning) TNO IMARES Ambachtsweg 8a Postbus 57 1780 AB Den Helder T 0223-638800 F 0223-630687 Vaarrapport Maasvlakte 2 (nulmeting zandwinning) Datum 19 oktober 2006 Auteurs K.J. Perdon & N.H.B.M. Kaag Projectnummer

Nadere informatie

Wageningen IMARES. Overzicht bestaande werkzaamheden. Bert Brinkman

Wageningen IMARES. Overzicht bestaande werkzaamheden. Bert Brinkman Overzicht bestaande werkzaamheden Bert Brinkman Lopende projecten (1) NWO-ZKO: Draagkracht Waddenzee en Noordzee-kustzone (IMARES / NIOZ / NIOO / SOVON / RUG /...) BO-project: Draagkracht en vogels (LNV;

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Het mosselbestand en het areaal aan mosselbanken op de droogvallende platen in de Waddenzee in het voorjaar van 2011

IMARES Wageningen UR. Het mosselbestand en het areaal aan mosselbanken op de droogvallende platen in de Waddenzee in het voorjaar van 2011 Het mosselbestand en het areaal aan mosselbanken op de droogvallende platen in de Waddenzee in het voorjaar van 2011 C. van Zweeden, K. Troost, D. van den Ende, M. van Stralen Rapport C154/11 IMARES Wageningen

Nadere informatie

Vestiging IJmuiden Vestiging Yerseke Vestiging Den Helder Vestiging Texel Postbus 68 Postbus 77 Postbus 57

Vestiging IJmuiden Vestiging Yerseke Vestiging Den Helder Vestiging Texel Postbus 68 Postbus 77 Postbus 57 Wageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies Vestiging IJmuiden Vestiging Yerseke Vestiging Den Helder Vestiging Texel Postbus 68 Postbus 77 Postbus 57 Postbus 167 1970 AB IJmuiden

Nadere informatie

Nederlandse monitoring op de Noordzee

Nederlandse monitoring op de Noordzee Zicht op zee Nederlandse monitoring op de Noordzee 4 oktober 2012 Martine van den Heuvel-Greve, Martin Baptist, Katja Philippart, Jakob Asjes, Meinte Blaas, Remi Laane Inhoud 1. (Inter)nationale kaders

Nadere informatie

Pilot bruikbaarheid onderwatervideocamera voor de signalering van randeffecten op de onderzoeksvakken van PRODUS dp 3

Pilot bruikbaarheid onderwatervideocamera voor de signalering van randeffecten op de onderzoeksvakken van PRODUS dp 3 Pilot bruikbaarheid onderwatervideocamera voor de signalering van randeffecten op de onderzoeksvakken van PRODUS dp 3 Frouke Fey-Hofstede en Jeroen Jansen Rapport C030/09 / HDV nr.: HDV 08-66 PRODUS dp

Nadere informatie

Pulsvisserij Overzicht Onderzoek

Pulsvisserij Overzicht Onderzoek Pulsvisserij Overzicht Onderzoek Platvis Bob van Marlen Inhoud Historisch overzicht onderzoek RIVO-IMARES garnaal en vooral platvis EU-verbod ICES vragen in 2006 en onderzoek hierop gericht Vangstvergelijking

Nadere informatie

EFFECTIVIEITSBEPALING VAN HET WEGVANGEN VAN DE OESTERBOORDER (UROSALPINX CINEREA & OCINEBRELLUS

EFFECTIVIEITSBEPALING VAN HET WEGVANGEN VAN DE OESTERBOORDER (UROSALPINX CINEREA & OCINEBRELLUS EFFECTIVIEITSBEPALING VAN HET WEGVANGEN VAN DE OESTERBOORDER (UROSALPINX CINEREA & OCINEBRELLUS INORNATUS) OP EEN PROEFLOCATIE (PERCEEL 119) IN DE OOSTERSCHELDE Tussenrapportage Delta Academie 17 augustus

Nadere informatie

Overzicht Wadvisserij Deelproject A bijvangst garnalenvisserij

Overzicht Wadvisserij Deelproject A bijvangst garnalenvisserij Overzicht Wadvisserij Deelproject A bijvangst garnalenvisserij voortgangsrapportage Ingrid Tulp, Twan Leijzer, Edwin van Helmond & Floor Quirijns Rapport C097/08 Opdrachtgever: Ministerie LNV LNV-DK Postbus

Nadere informatie

Vissen met zorg. factsheets kwaliteit en duurzaamheid. staandwant-, puls-, twinrig- en flyshootvisserij. Kees Taal. Wim Zaalmink.

Vissen met zorg. factsheets kwaliteit en duurzaamheid. staandwant-, puls-, twinrig- en flyshootvisserij. Kees Taal. Wim Zaalmink. Vissen met zorg factsheets kwaliteit en duurzaamheid staandwant-, puls-, twinrig- en flyshootvisserij Kees Taal Wim Zaalmink Maart 2012 LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag Voorwoord Met trots presenteer

Nadere informatie

Project Innovatieve discardvermindering in de praktijk

Project Innovatieve discardvermindering in de praktijk Europese Visserijfonds, investering in duurzame visserij Project Innovatieve discardvermindering in de praktijk Eerste inzicht in de mogelijke effecten van het verlagen van de minimuminstandhoudingsreferentiemaat

Nadere informatie

Baseline studie vis MVII: veldwerkrapportage najaar 2007

Baseline studie vis MVII: veldwerkrapportage najaar 2007 Baseline studie vis MVII: veldwerkrapportage najaar 2007 Bram Couperus, André Dijkman Dulkes, Niels Hintzen, Twan Leijzer, Thomas Pasterkamp, Hendrik Jan Westerink, Jan van Willigen Rapport C132/07 Wageningen

Nadere informatie

Mr. H.J. van Geesbergen Postbus AC YERSEKE. Project nummer: Ir. H. van der Mheen Clusterleider Zeecultuur en Visteelt

Mr. H.J. van Geesbergen Postbus AC YERSEKE. Project nummer: Ir. H. van der Mheen Clusterleider Zeecultuur en Visteelt ederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus Postbus 68 Centrum voor 1970 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 0255 564646 Postbus 77 Fax.: 0255 564644 4400 AB Yerseke E-mail: visserijonderzoek.asg@wur.nl

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Wageningen Marine Research (voorheen IMARES)

Samenvatting. 1. Wageningen Marine Research (voorheen IMARES) Vergunningsaanvraag Natuurbeschermingswet voor monitoring in de Noordzeekustzone in het kader van het onderzoeksprogramma Ecologisch Gericht Suppleren (EGS) Samenvatting Dit document geeft informatie over

Nadere informatie

MOSSELWAD ( ) Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee

MOSSELWAD ( ) Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee MOSSELWAD (2009 2014) Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee EUCC, The Coastal Union Wageningen IMARES Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-CEME) Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek

Nadere informatie

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. RIVO Rapport Nummer: C067/04

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. RIVO Rapport Nummer: C067/04 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Zelfbemonstering MSC. Urk, Inger Wilms Duurzame visserij

Zelfbemonstering MSC. Urk, Inger Wilms Duurzame visserij Zelfbemonstering MSC Urk, 20-03-2014 Inger Wilms Duurzame visserij MSC Certificering CVO twinrig, flyshoot, outrig Geslaagd onder voorwaarden (conditions) 1. Meer informatie nodig over bijvangst/discards

Nadere informatie

Fax: Fax: Fax: Fax: P. C. Goudswaard, M. R. van Stralen, J. J. Kesteloo, J. Jol, C.

Fax: Fax: Fax: Fax: P. C. Goudswaard, M. R. van Stralen, J. J. Kesteloo, J. Jol, C. Wageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies Vestiging IJmuiden Vestiging Yerseke Vestiging Den Helder Vestiging Texel Postbus 68 Postbus 77 Postbus 57 Postbus 167 1970 AB IJmuiden

Nadere informatie

BEDENKINGEN BIJ DE EVOLUTIE VAN HET GARNAALBESTAND

BEDENKINGEN BIJ DE EVOLUTIE VAN HET GARNAALBESTAND ILVO-NOTA 2017.03 BEDENKINGEN BIJ DE EVOLUTIE VAN HET GARNAALBESTAND HANS POLET INHOUD Grijze garnaal in de Noordzee 3 www.ilvo.vlaanderen.be BEDENKINGEN BIJ DE EVOLUTIE VAN HET GARNAALBESTAND HANS POLET

Nadere informatie

Ondiepe Kust, Schiermonnikoog, Egmond, Macrobenthos, Medusa, 2005

Ondiepe Kust, Schiermonnikoog, Egmond, Macrobenthos, Medusa, 2005 Laan van Westenenk 501 Postbus 342 7300 AH Apeldoorn The Netherlands TNO- B&O-DH Zandige kust www.tno.nl T +31 55 549 34 93 F +31 55 549 39 01 info@mep.tno.nl Date 18 th Oktober 2005 Author J.A. van Dalfsen

Nadere informatie

Inventarisatie van het wilde mosselbestand in de Oosterschelde en Voordelta in het najaar van 2005

Inventarisatie van het wilde mosselbestand in de Oosterschelde en Voordelta in het najaar van 2005 onderzoek en advies - mariene ecologie, visserij en schelpdierkweek Elkerzeeseweg 77 4322 NA Scharendijke tel./fax: 0111-671584 mobiel: 06-44278294 e-mail: marinx@zeelandnet.nl notitie nr. 2005.48.1 Inventarisatie

Nadere informatie

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Visserij Service Nederland sterk in viswerk Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Bemonstering, vaststellen ecologisch effect, aanvragen ontheffing Opgesteld: Januari 2012 Update februari 2014 Visserij

Nadere informatie

De verspreiding van 5 platvissoorten en 1 roggensoort in de Noordzee.

De verspreiding van 5 platvissoorten en 1 roggensoort in de Noordzee. Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 1970 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 0255 564646 Postbus 77 Fax.: 0255 564644 4400 AB Yerseke E-mail: visserijonderzoek.asg@wur.nl

Nadere informatie

Ing. S.W. Verver, dr. ir. R.E. Grift, mw. ir. F.J. Quirijns. RIVM, Milieu- en natuurplanbureau De heer drs. W. Ligtvoet Postbus BA BILTHOVEN

Ing. S.W. Verver, dr. ir. R.E. Grift, mw. ir. F.J. Quirijns. RIVM, Milieu- en natuurplanbureau De heer drs. W. Ligtvoet Postbus BA BILTHOVEN Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 572781 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Eilanden en biotische veranderingen in zee. Dr. ir. M.J. Baptist

Eilanden en biotische veranderingen in zee. Dr. ir. M.J. Baptist Eilanden en biotische veranderingen in zee Dr. ir. M.J. Baptist Megasuppletie Zandmotor Megasuppleties kunnen in de vorm van een eiland of schiereiland worden uitgevoerd. Eerste ontwerp ( Kustboekje,

Nadere informatie

Wageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies

Wageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies Wageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies Vestiging IJmuiden Postbus 68 1970 AB IJmuiden Tel.: 0255 564646 Fax: 0255 564644 Vestiging Yerseke Postbus 77 4400 AB Yerseke Tel.:

Nadere informatie

Bemonsteringsplan de Zandmotor

Bemonsteringsplan de Zandmotor Bemonsteringsplan de Zandmotor Werkplan maart 2012 EcoShape Building with Nature Project: Smart nourishments: improve ecosystem services Report title: Bemonsteringsplan de Zandmotor; Werkplan maart 2012

Nadere informatie

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij. Geachte heer,

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij. Geachte heer, > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Keizersgracht 5 5611 HB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven www.minlnv.nl Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij Geachte heer, Bij brief van

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR HWE. Passende beoordeling Boomkorvisserij op vis in de Nederlandse kustzone: Deelrapport Vlakte van de Raan

IMARES Wageningen UR HWE. Passende beoordeling Boomkorvisserij op vis in de Nederlandse kustzone: Deelrapport Vlakte van de Raan Passende beoordeling Boomkorvisserij op vis in de Nederlandse kustzone: Deelrapport Vlakte van de Raan C. Deerenberg en F. Heinis (HWE) Rapport C130/11, deel 4/5 IMARES Wageningen UR Institute for Marine

Nadere informatie

Bestandsopname van mosselen op mosselkweekpercelen in de Waddenzee in juni 2018

Bestandsopname van mosselen op mosselkweekpercelen in de Waddenzee in juni 2018 Bestandsopname van mosselen op mosselkweekpercelen in de Waddenzee in juni 2018 Auteurs Jacob J. Capelle en Marnix R. van Stralen Wageningen University & Research rapport C063/18 Bestandsopname van mosselen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting De verspreiding en aantallen dieren, zowel in ruimte als tijd, staan centraal in de ecologie. Inzicht in soortsverspreiding creëert niet alleen methodologische en analytische uitdagingen, maar vraagt ook

Nadere informatie

Inventarisatie van het sublitorale wilde mosselbestand in de westelijke Waddenzee in het voorjaar van 2008

Inventarisatie van het sublitorale wilde mosselbestand in de westelijke Waddenzee in het voorjaar van 2008 Inventarisatie van het sublitorale wilde mosselbestand in de westelijke Waddenzee in het voorjaar van 2008 J.M.J. Jansen 1, M.R. van Stralen 2, J.J. Kesteloo 1, C. van Zweeden 1 Rapport C044/2008 1 Wageningen

Nadere informatie

Duurzame garnalenvisserij VOF Koster

Duurzame garnalenvisserij VOF Koster Duurzame garnalenvisserij VOF Koster WR 3 Noordster van VOF Koster en duurzaamheid De maatschap VOF Koster van Dirk en Wilma Koster vist met de WR3 Noordster op garnalen, vanaf het historische visserseiland

Nadere informatie

Praktijktest antifouling op touwen

Praktijktest antifouling op touwen Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Datum: 21 februari 2014 Kenmerk: EG/AWo/WvdH/14040

Datum: 21 februari 2014 Kenmerk: EG/AWo/WvdH/14040 Ministerie van Economische Zaken DG Natuur en Regio t.a.v. mevrouw mr. S.N.M. van Dijk Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Aantekenen Datum: 21 februari 2014 Kenmerk: EG/AWo/WvdH/14040 Betreft: Zienswijze garnalenvisserij

Nadere informatie

Nederlandse Vissersbond T.a.v. de heer J.K. Nooitgedagt Postbus AB EMMELOORD

Nederlandse Vissersbond T.a.v. de heer J.K. Nooitgedagt Postbus AB EMMELOORD > Retouradres Postbus 6111 5600 HC EINDHOVEN Nederlandse Vissersbond T.a.v. de heer J.K. Nooitgedagt Postbus 64 8300 AB EMMELOORD Keizersgracht 5 5611 HB EINDHOVEN Postbus 6111 5600 HC EINDHOVEN www.rijksoverheid.nl/eleni

Nadere informatie

De ontwikkeling van de Japanse oester in de Nederlandse Waddenzee: Situatie 2006

De ontwikkeling van de Japanse oester in de Nederlandse Waddenzee: Situatie 2006 De ontwikkeling van de Japanse oester in de Nederlandse Waddenzee: Situatie 26 Frouke Fey, Norbert Dankers, Andre Meijboom, Martin de Jong, Piet-Wim van Leeuwen, Elze Dijkman, Jenny Cremer pagina 2 van

Nadere informatie

Proeftuinplan: Meten is weten!

Proeftuinplan: Meten is weten! Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van

Nadere informatie

Overleving van MZI zaad: heeft krabben vangen zin?

Overleving van MZI zaad: heeft krabben vangen zin? Overleving van MZI zaad: heeft krabben vangen zin? Pauline Kamermans, Jack Perdon, Monique Blankendaal, Arnold Bakker, Liesbeth van der Vlies, Martin de Jong, Maarten van Hoppe Vraat door krabben MZI zaad

Nadere informatie

Wat zijn de effecten van suppleties op de Habitats van zeebaars en harder?

Wat zijn de effecten van suppleties op de Habitats van zeebaars en harder? Wat zijn de effecten van suppleties op de Habitats van zeebaars en harder? Telt dit door in de aanwezigheid en vangbaarheid? 30-04-16, Marcel Rozemeijer Europese Unie, Europees Fonds voor Maritieme Zaken

Nadere informatie