Handleiding oppervlakteaangifteformulier en aanvraag steun 2011 Eerste luik : hoe moet u de oppervlaktaangifteformulier invullen?

Transcriptie

1 Handleiding oppervlakteaangifteformulier en aanvraag steun 2011 Eerste luik : hoe moet u de oppervlaktaangifteformulier invullen? cielmabelgique.skynetblogs.be Wallonie Service public de Wallonie

2

3 Handleiding oppervlakteaangifteformulier en aanvraag steun 2011 Eerste luik : hoe moet u de oppervlaktaangifteformulier invullen? DIRECTION GÉNÉRALE OPÉRATIONNELLE DE L AGRICULTURE, DES RESSOURCES NATURELLES ET DE L ENVIRONNEMENT Département des Aides Direction des Surfaces agricoles N Vert : (informations générales)

4 SPW - Jean-Louis Carpentier

5 Voorwaarden Voorwoord Het invullen van uw oppervlakteaangifte vormt een belangrijke stap in het kader van de steun van de 1e pijler en van de 2e pijler van het GLB. De twee luiken van de handleiding zijn bedoeld om u te helpen bij het invullen van uw oppervlakteaangifteformulier, maar ook om u een overzicht te geven van de verschillende steunregelingen, evenals van de geldende wetgevingen, in het bijzonder wat de voorwaardelijkheid betreft. Er werden inspanningen gedaan om u te helpen bij het invullen van uw oppervlakteaangifte, vooral dan in de editie van de fotoplannen met het drukken van de laag NATURA De vergoeding voor landbouwpercelen gelegen in het netwerk Natura 2000 is in 2010 beperkt tot de 8 eerste sites die de Waalse Regering opgaf, en zal vanaf campagne 2011 worden uitgebreid naar het hele netwerk, dit wil zeggen 240 sites. Rekening houden met milieubescherming en met biologische verscheidenheid, en met waterbeheer zijn constanten die zich steeds meer opdringen. Om die reden werden er nieuwe voorwaardelijkheidsregels opgesteld, vooral met betrekking tot de strijd tegen bodemerosie en het behoud van de topografische bijzonderheden. Om deze nieuwe maatregelen na te leven worden u in de loop van 2011 bijkomende fotoplannen toegestuurd om er enerzijds de landschapselementen grafisch op te vermelden, zoals hagen en plassen in het kader van de aangegane MML-verbintenissen, en anderzijds om u te informeren over de situatie van de perceeldelen met een helling van meer dan 10% (nieuwe erosienorm, code R10 en R15). De graspremie die in 2010 werd ingevoerd om de veeteeltsector te ondersteunen, wordt in 2011 gehandhaafd. Ik wens iedereen een vruchtbaar werk. Ir. Claude Delbeuck, Directeur-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu 3

6 Inhoud Voorwoord 3 Inleiding 7 Te respecteren data 9 I. na te leven voorwaarden per rubriek op het formulier 11 a. ALGEMEEN 11 1 Indienvoorwaarden van de oppervlakteaangifte 11 2 Na te leven voorwaarden 11 3 Latere wijzigingen van de oppervlakteaangifte 12 4 Wijziging, overdracht en omzetting van verbintenissen 12 5 Landbouwers die onder het Waalse Gewest vallen die percelen uitbaten in het Vlaamse Gewest en/of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 12 6 Landbouwers die vallen onder het Vlaamse Gewest en die percelen uitbaten in het Waalse Gewest 12 b. RUBRIEK 1: Identificatiegegevens van de aangever 13 c. RUBRIEK 1: Landbouwpercelen gelegen in het Vlaamse Gewest of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 13 d. RUBRIEK 3: Gebruik van bedrijfstoeslagrechten 13 e. RUBRIEK 4: OVERZICHT VAN DE STEUNAANVRAGEN (UITGEZONDERD MML); BTR, CVBG, BIO, NATURA 2000 EN GRASPREMIE 13 f. RUBRIEK 5: Oppervlakteaangifte 14 1 Algemeenheden en ter herinnering 14 2 Hoe rubriek 5 van het formulier invullen? 14 3 Invullen van kolommen 1 tot 11 (perceelgegevens en alle steunregelingen, uitgezonderd MML) 15 4 Invullen van de kolommen 12 tot 24 (methodes voor milieuvriendelijke landbouw of MML) 17 5 Kolom 25: Onderzoek Schade door everzwijnen 21 g. RUBRIEK 6: Subsidieaanvragen milieuvriendelijke landbouw (MML) 21 Rubriek 6.1: Initiële verbintenisaanvraag (nieuwe aanvraag in 2011) in het MML-stelsel 21 Rubriek 6.2: Jaarlijkse subsidieaanvraag milieuvriendelijke landbouwmethoden 22 h. RUBRIEK 7: Informatie met betrekking tot de voorwaarden 22 1 Spreidingskadaster 22 2 Hoe rubriek 7 invullen? 23 I. RUBRIEK 8: Handtekening(en) 23

7 II. wat is het formulier perceelinformatie? 25 RUBRIEK B: Subsidies voor een milieuvriendelijke landbouw 25 RUBRIEK C: Informatiecodes 26 III. Hoe moet u de fotoplannen invullen? 29 a. INLEIDING 29 b. BESCHRIJVING VAN DE PLANNEN 29 1 Kader Producent 29 2 Kader Legende 29 3 Kader Tekening 29 4 Kader Referentieblok 30 c. Gebruiksinstructies van de plannen 30 1 Principe 30 2 Nummering van de percelen 31 3 Tips en problemen 31 Bijlagen 35 Bijlage 1 : Lijst van de Buitendirecties- Waals Gewest 35 Bijlage 2 : Lijst met provinciale kantoren-vlaams Gewest 36 Bijlage 3: Teeltcodes 37 Bijlage 4: Tabellen met de combineerbare mogelijkheden 40 Bijlage 5 : Samenvatting van de bijlagen die bij het oppervlakteaangifteformulier moeten worden gevoegd 41 Formulier 1 : WIJZIGING VAN DE OPPERVLAKTEAANGIFTE Formulier 2 : INITIËLE VERBINTENISAANVRAAG 2011 (MML) VOOR METHODE 6 FOKKEN VAN BEDREIGDE PLAATSELIJKE RASSEN 45 Formulier 3 : VOOR WIJZIGINGEN VAN MILIEUVRIENDELIJKE MAATREGELEN (MML) DIE ZIJN INGEGAAN IN 2007, 2008, 2009 OF Formulier 4 : AANVRAAG OMZETTING VAN SUBSIDIEVERBINTENISSEN MILIEUVRIENDELIJKE LANDBOUWMETHODEN (MML) AANGEGAAN IN 2007, 2008, 2009 of Formulier 5 : WIJZIGING VAN DE LOKALISATIE WINTERGRONDBEDEKKING (methode M4) 51 Formulier 6 : OVERDRACHT VAN VERBINTENIS AANGEGAAN IN HOOFDE VAN DE MML-STEUNREGELING (MML) 53 Formulier 7 : BETWISTING 55 5

8 SPW - Jean-Louis Carpentier

9 Inleiding Deze handleiding is bedoeld om het invullen van het oppervlakteaangifteformulier en de steunaanvraag voor 2011 te vergemakkelijken. Wij raden u aan om deze handleiding aandachtig te lezen voordat u het formulier invult. Het oppervlakteaangifteformulier en de steunaanvraag voor 2011 omvatten de volgende steunregelingen: 1/ De Bedrijfstoeslagregeling (BTR) 1e pijler van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), dit wil zeggen: graspremie bedrijfstoeslag (betaling van de gewone rechten); steun aan eiwithoudende gewassen; 2/ De steun aan de landelijke ontwikkeling 2e pijler van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, dit wil zeggen: compenserende vergoeding in benadeelde gebieden CVBG (maatregel 212 van het PwDR ); landbouwvergoeding in de zone Natura 2000 (maatregel 213 van het PwDR ); De milieuvriendelijke landbouwmethodes (bio, MML-) (maatregel 214 van het PwDR ); de volgende aanvragen om toelagen voor de maatregelen voor een milieuvriendelijke landbouw (MML) (maatregel 214 van het PwDR ): - jaarlijkse aanvragen voor het vijfde jaar van de MML verbintenissen die zijn ingegaan in 2007; - jaarlijkse aanvragen voor het vierde jaar van de MML verbintenissen die zijn ingegaan in 2008; - jaarlijkse aanvragen voor het derde jaar van de MML verbintenissen die zijn ingegaan in 2009; - jaarlijkse aanvragen voor het tweede jaar van de MML verbintenissen die zijn ingegaan in 2010; - nieuwe aanvragen van MML-verbintenissen (aanvankelijke verbintenisaanvragen) voor het jaar 2011; steun voor de biologische productiemethode (maatregel 214 van het PwDR ). Belangrijke opmerking: Aangezien het gaat om informatie en verwijzingen naar teksten die officieel werden gepubliceerd, zijn enkel de teksten gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie 1 of in het Belgisch Staatsblad 2 of in officiële omzendbrieven rechtsgeldig. Het indienen van het oppervlakteaangifteformulier en het steunaanvraagformulier 2010 gebeurt met volledige kennis van de geldende Europese en Waalse reglementering, waaronder meer bepaald de voorschriften in de Verordeningen (EG) nr. 73/2009, 1698/2005, en hun toepassingsregels (meer bepaald Verordening (EG) nr. 1974/2006, 1975/2006, 380/2009, 484/2009, 1120/2009 en 1122/2009). Het indienen van een oppervlakteaanvraagformulier geeft niet noodzakelijk recht op de gevraagde steun. Overeenkomstig artikel 44 bis van de Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, moet het Waalse Gewest instaan voor de jaarlijkse publicatie a posteriori van de namen van de begunstigden van het ELFG en van het ELFPO, evenals de bedragen die elke begunstigde ontving in het kader van deze fondsen. Deze verplichting geldt voor de uitgaven van het ELFG vanaf 16 oktober 2007 en de uitgaven van het ELFPO vanaf 1 januari

10 SPW - Jean-Louis Carpentier

11 Te respecteren data De volgende documenten moeten worden ingediend bij de Directies Buitendiensten 3 van het Departement Steun van de Waalse Overheidsdienst (zie adressen in bijlage 1). Tabel 1. Uiterlijke data voor het indienen van de documenten 31 maart mei 2011 In te dienen 1 Oppervlakteaangifte: formulier, fotoplannen en bijlagen 2 Maatregelen voor een milieuvriendelijke landbouw (MML) - Aanvankelijke verbintenisaanvraag of jaarlijkse MLM-aanvraag betreffende de MML-verbintenissen aangegaan vanaf desbetreffende bijlagen Wijzigingen 4 met verhoging van de steun via het 3 Steunaanvraag voor de biologische productiewijze Formulier 1 tot wijziging van de oppervlakteaangifte 4 Compenserende vergoeding in benadeelde gebieden (CVBG) Jaarlijkse aanvraag en attest(en) van inschrijving in een kas voor sociale verzekeringen voor zelfstandige beroepen 5 Graspremie 6 Natura 2000 In september vezelvlas en hennep Officiële zaadetiketten, enkel voor hennep 7.1 Aankoop-verkoopcontract en verwerkingsverbintenis voor 15 september 7.2 Contract voor loonverwerking voor 15 september 7.3 Steunaanvraag verwerkingspremie voor 20 september Boetes voor laattijdige indiening Het laattijdig indienen van de aangifte leidt tot een vermindering van het steunbedrag met 1% per werkdag vertraging. Bovendien worden aanvragen ingediend na 25 april als onontvankelijk beschouwd en ze geven geen recht op enige steun. 3. De kantoren van de Directies Buitendiensten van de Waalse Overheidsdienst zijn open tot uiterlijk u. 4. Opmerking: elke andere wijziging moet onverwijld worden ingediend in de loop van het jaar (oppervlaktevermindering, ) zie punt A 3. 9

12 SPW - Jean-Louis Carpentier

13 Voorwaarden I. Na te leven voorwaarden per rubriek op het formulier. A. ALGEMEEN Het formulier voor de oppervlakteaangifte en de steunaanvraag 2011 wordt aan de landbouwers in twee exemplaren overhandigd: een exemplaar is bestemd voor de aanvrager; een exemplaar moet worden teruggestuurd naar de Directie Buitendiensten, waarvan het correspondentieadres vermeld is in het briefhoofd van het oppervlakteaangiftedocument. Opmerking: telkens er in deze handleiding wordt verwezen naar de Directie Buitendiensten, gaat het om de Directie Buitendiensten van het Departement Steun dat belast is met het administratieve beheer van de landbouwer en waarvan het adres in het kader links van de namen en het adres vermeld staat op het oppervlakteaangifteformulier. Ter herinnering. Om u te helpen bij het invullen van het oppervlakteaangifteformulier vindt u bij het oppervlakteaangifteformulier een lijst van de verbintenissen die van kracht zijn op de percelen van de landbouwer, en verdere informatie die nuttig kan zijn met betrekking tot uw percelen via het formulier perceelinformatie. U mag dit formulier bijhouden en hoeft het niet te overhandigen met de aangifte. Men raadt u aan om eerst de kopie die voor uzelf bedoeld is in te vullen om eventuele fouten of doorhalingen achteraf op het originele formulier te vermijden. Wanneer de hele perceelinventaris is afgesloten, neemt u de gegevens over op het formulier bestemd voor de Administratie. Opgelet, dit formulier moet worden gescand en de letters worden optisch ingelezen. U moet erop letten dat u het formulier met de grootste zorg invult om de gegevens efficiënt te kunnen inlezen en codeerfouten te vermijden. Bovendien moet het oppervlakteaangifteformulier worden ingevuld in zwart of blauw, in tegenstelling tot de fotoplannen, waarop u gevraagd wordt de omtreklijnen in het rood te zetten. Bepaalde documenten moeten afzonderlijk worden ingediend bij de Directie Buitendiensten op formulieren die daarvoor bestemd zijn, met naleving van de uiterlijke indiendata. Het feit dat men niet tijdig een oppervlakteformulier 2011 heeft ontvangen, of fotoplan(nen) kan nooit 5. De producenten die onder het Vlaamse Gewest of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vallen, moeten de uiterlijke indiendatum bepaald door het Vlaamse Gewest naleven, met name 21 april 2011 (onder voorbehoud van latere wijziging). worden ingeroepen als reden om een laattijdige indiening van een steunaanvraag te rechtvaardigen. Landbouwers die in dit geval zijn moeten het ontbrekende document op tijd aanvragen bij de Directie Buitendiensten. 1 Indienvoorwaarden van de oppervlakteaangifte Moeten worden ingediend uiterlijk op donderdag 31 maart 2011, indien het over producenten gaat beheerd door het Waalse Gewest 5 : een jaar; enkele oppervlakteaangifte en steunaanvraag per bij de Directie Buitendiensten van het Departement Steun; het ORIGINELE oppervlakteaangifteformulier; de fotoplannen6 ; de (eventuele) steunaanvragen; alsook de desbetreffende bijlagen. hetzij via een aangetekend schrijven (de poststempel geldt als bewijs); hetzij tegen ontvangstbewijs voor alle andere wijzen van afgifte aan de Directie Buitendiensten (uiterlijk tegen 17 uur). 2 Na te leven voorwaarden 1. Alle percelen die door de aanvrager in België worden benut tijdens de desbetreffende campagne, moeten worden aangegeven. Het niet aangeven van een perceel kan leiden tot straffen die een invloed kunnen hebben op de betaling van de steun. 2. Enkel percelen die zich op het gebied van het Waalse Gewest bevinden moeten in de rubriek worden vermeld 5 op het oppervlakteaangifteformulier. De percelen die zich bevinden op het gebied van het Vlaamse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moeten worden vermeld op het formulier dat wordt geleverd door het Vlaamse Gewest en bij rubriek 2 van het Waalse formulier. 3. De oppervlakten gelegen buiten het Belgische grondgebied (in Frankrijk, Luxemburg, enz.) moeten worden vermeld in rubriek 7 van het oppervlakteaangifteformulier voor landbouwers die vallen onder het Waalse Gewest. Landbouwers die vallen onder het Vlaamse Gewest moeten deze percelen enkel aangeven via hun formulier van het Vlaamse Gewest. 6. De fotoplannen (op schaal 1/5.000) die nodig zijn voor de ligging van elk landbouwperceel, door aanduiding van het volgnummer, zoals vermeld in rubriek 5 van de oppervlakteaangifte, en met de exacte contouren van de reëel gebruikte oppervlakte, moeten bij de oppervlakteaangifte worden gevoegd. 11

14 4. Alle eventuele wijzigingen met betrekking tot de percelen en hun gebruik moeten onverwijld worden meegedeeld aan de Directie Buitendiensten met behulp van het formulier 1 vermeld als bijlage en volgens de beschreven modaliteiten in punt A.3 hieronder. 5. Indien de aangegeven gronden zouden worden overgenomen door een andere landbouwer voor het einde van de verbintenissenperiode, let er dan op dat de overnemer de aangegane verbintenissen voortzet tot het einde van deze periode. 6. De oppervlaktes aangegeven op de steunaanvraag moeten de reëel gebruikte oppervlaktes zijn (Zie glossarium deel 2). 7. De aangegeven percelen moeten dienen voor persoonlijke exploitatie in normale groeiomstandigheden en overeenkomstig de lokale normen. 8. Elk landbouwperceel is bestemd voor één enkele teelt en moet worden uitgebaat door een enkele landbouwer. Elk conflict tussen landbouwers die het persoonlijk gebruik van eenzelfde perceel vereisen kan leiden tot een geldboete voor de landbouwer die dit perceel niet echt uitbaat gedurende een bepaald landbouwseizoen. 9. De reglementering inzake landbouw, milieu en dierenwelzijn, evenals de bepalingen die werden vastgelegd in het kader van de voorwaarden moeten worden nageleefd. 3 Latere wijzigingen van de oppervlakteaangifte De wijzigingen van de oppervlakteaangifte mogen enkel worden aanvaard indien ze schriftelijk werden meegedeeld aan de Directie Buitendienst via het formulier 1 dat u terugvindt als bijlage. Elke wijziging moet onverwijld worden meegedeeld. Wijzigingen die leiden tot een verhoging van het steunbedrag worden echter in aanmerking genomen zonder boete als ze ten laatste tegen 31 mei 2011 worden ingediend. Na deze datum houdt men enkel nog rekening met de wijzigingen die niet leiden tot een verhoging van het steunbedrag en die worden ingediend voor eender welke controle. 4 Wijziging, overdracht en omzetting van verbintenissen 4.1 Wijzigingen Voor aanvankelijke MML-aanvragen voor 2011 moeten de aangebrachte wijzigingen worden ingediend: voor 31 mei 2011, door middel van formulier 1 opgenomen als bijlage. Elke wijziging van dit type ingediend na 31 mei 2011 is ontvankelijk indien deze wijzigingen leiden tot een verhoging van de initiële verbintenis; uiterlijk binnen de 10 werkdagen volgend op de datum vanaf wanneer de desbetreffende verbintenissen niet langer worden nageleefd indien deze wijzigingen leiden tot een daling van de initiële verbintenis (zie formulier 1 opgenomen als bijlage); voor de zaaidatum van de bodembedekking waarop de MML-verbintenis betrekking heeft (zie formulier 5 in bijlage) indien deze wijzigingen enkel betrekking hebben op de ligging van de percelen waarop de methode M4 wintergrondbedekking wordt toegepast, zonder dat deze wijzigingen leiden tot een vermindering of toename van de oppervlakte waarin aanvankelijk voorzien was voor de voornoemde methode. 4.2 Overdracht van MML-verbintenissen Bij gedeeltelijke of volledige overdracht tussen landbouwers van een MML-verbintenis moet u het formulier 6 van de verbintenissenoverdracht invullen. Dit formulier moet worden teruggestuurd naar de Directie Buitendienst die het dossier van de overdrager beheert. 4.3 Overdracht van MML-verbintenissen Het is ook mogelijk om binnen de grenzen vastgelegd door het BWRvan 24 april 2008 een MML-verbintenis MML aangegaan volgens dit stelsel om te vormen tot een nieuwe verbintenis van 5 jaar. De nieuwe MML-verbintenis moet minstens betrekking hebben op de oppervlakten of andere elementen die eerder waren genoemd in de verbintenis en de nieuwe MMLmethoden voorgesteld in het nieuwe stelsel moeten er worden toegepast overeenkomstig de concordantietabel van de methoden vermeld op de keerzijde van formulier 4. Om die omzetting uit te voeren, moet u een aanvankelijke MML-verbintenisaanvraag indienen met vermelding van alle aangegane verbintenissen en de betrokken percelen, en door ook het aanvraagformulier 4 van verbintenisomzetting in te vullen. Dit formulier moet bij de initiële verbintenisaanvraag worden gevoegd. Opmerking: voor alle nuttige bijkomende informatie in geval van een verbintenisoverdracht wordt aangeraden contact op te nemen met de Directie Buitendienst. 5 Landbouwers die onder het Waalse Gewest vallen die percelen uitbaten in het Vlaamse Gewest en/of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Landbouwers die percelen uitbaten in het Vlaamse Gewest en/of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moeten het formulier invullen dat hen daarvoor speciaal werd toegestuurd door de bevoegde Vlaamse Administratie, en zij moeten dat, ten laatste tegen 31 maart 2011, terugsturen naar het adres vermeld op het formulier van het Vlaamse Gewest. Opgelet, de voorwaarden voor het invullen van het formulier van het Vlaamse Gewest verschillen van deze bepaald in het Waalse Gewest. Gelieve daarom de aanwijzingen in de handleiding bij het formulier van het Vlaamse Gewest te raadplegen. Een landbouwer die geen formulier heeft ontvangen van het Vlaamse Gewest, terwijl hij percelen zou willen aangeven in Vlaanderen (en/of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), moet zich tijdig aanmelden bij de Directie Buitendiensten. 7. Reëel gebruikte oppervlakte: aangepaste oppervlakte van de teelt met het oog op de aanwezigheid van bomen, wegen, enz

15 6 Landbouwers die vallen onder het Vlaamse Gewest en die percelen uitbaten in het Waalse Gewest Landbouwers die onder het Vlaamse Gewest vallen en die percelen uitbaten gelegen in het Waalse Gewest moeten het formulier invullen dat hen rechtstreeks werd bezorgd door de Waalse Administratie en zij moeten dat terugsturen, ten laatste op de datum bepaald door het Vlaamse Gewest, naar het adres van de Directie Buitendiensten dat staat vermeld op het formulier van het Waalse Gewest. Opgelet, de voorwaarden voor het invullen van het formulier van het Waalse Gewest verschillen van deze bepaald in het Vlaamse Gewest. De uitbaters worden dus gevraagd om de aanwijzingen in deze verklarende handleiding te volgen. Een landbouwer die geen formulier zou ontvangen hebben van het Waalse Gewest terwijl hij percelen wenst aan te geven gelegen in het Waalse Gewest moet dit melden bij het provinciaal beheerbureau in Vlaanderen. Tabel 2: Overeenkomsten van de provinciale bureaus van het Vlaamse Gewest met de bureaus van de Directies Buitendiensten Waalse Gewest Wavre Ath Thuin Huy Malmédy Libramont Ciney Vlaamse Gewest Vlaams-Brabant Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant Limburg Limburg Limburg Vlaams-Brabant b. RUBRIEK 1: Identificatiegegevens van de aangever Ongeacht of een uitbater een of meerdere productieeenheden uitbaat, mag hij slechts een oppervlakteaangifte per jaar indienen. Dit betekent dat er per landbouwer slechts een correspondentieadres wordt gebruikt. Dit adres wordt bepaald door de Directie Buitendiensten die de aanvraag beheert, instaat voor de ontvangst en de verwerking van de steunaanvragen. Het adres van de Directie Buitendiensten belast met het dossier van de aanvrager staat vermeld in het kader dat zich links bevindt van de namen en het adres op het oppervlakteaangifteformulier. Indien de landbouwer een oppervlakteaangifte op naam ontvangt, dan moet hij zorgvuldig zijn identiteit, zijn adres en zijn btw-nummer, telefoonnummer en bankrekeningnummer controleren. Eventuele correcties aangebracht op het formulier zullen worden geregistreerd, op voorwaarde dat de aanvrager ook zijn identiteitskaart verbetert. Een verbeterde identificatiekaart moet per afzonderlijke zending naar de betrokken Directie Buitendiensten worden gestuurd. Indien de uitbater zelf een oppervlakteaangifteformulier moest aanvragen, dan moet hij alle identificatiegegevens vermelden in HOOFDLETTERS, op leesbare wijze, in de daarvoor voorziene vakjes (inclusief het producentennummer om zo de optische lezing van het formulier te vergemakkelijken). c. RUBRIEK 2: Landbouwpercelen gelegen in het Vlaamse Gewest of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De aanvrager duidt met een kruisje in het vakje aan of hij percelen uitbaat gelegen in het Vlaamse Gewest (of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) en hij vermeldt ook de overeenkomstige totale oppervlakte. Men mag niet vergeten om het specifiek aangifteformulier van het Vlaamse Gewest in te vullen en terug te sturen naar het provinciaal bureau van het Vlaamse Gewest en dit tegen uiterlijk 31 maart D. RUBRIEK 3: Gebruik van bedrijfstoeslagrechten Om de gebruiksvolgorde van zijn rechten te bepalen, kan de landbouwer kiezen tussen 2 voorstellen: hij duidt voorstel 1 aan met een kruisje indien hij zijn rechten wenst te activeren overeenkomstig de gebruiksvolgorde vooropgesteld door de Administratie. Deze volgorde wordt uitgelegd in het formulier met betrekking tot de gebruiksrechten. In dit geval moet hij het formulier met betrekking tot de gebruiksrechten niet bij zijn oppervlakteaangifteformulier voegen; indien hij niet beschikt over bedrijfstoeslagrechten; hij duidt met een kruisje voorstel 2 aan indien hij zelf de gebruiksvolgorde van zijn rechten wenst te bepalen. In dit geval moet de landbouwer zijn zorgvuldig ingevuld en ondertekend gebruiksformulier erbij voegen. Indien er geen keuze werd gemaakt tussen deze twee voorstellen, dan zal voorstel 1 standaard worden toegepast voor het dossier. e. RUBRIEK 4: OVERZICHT VAN DE STEUNAANVRAGEN (UITGEZONDERD MML); BTR, CVBG, BIO, NATURA 2000 EN GRASPREMIE Opmerking over rubriek 4: Om deze rubriek in te vullen moet de aanvrager eerst de kolommen van rubriek 5 invullen inzake de steun verbonden aan de oppervlaktes (zie punt F hierna, voor de te volgen stap om rubriek 5 in te vullen). Punt 4.1: Percelen gebruikt om het gebruik van de gewone rechten te rechtvaardigen Men moet de som maken van de oppervlaktes van de aangegeven percelen met hoofdbestemming A in kolom 9 van rubriek 5, dit wil zeggen de percelen die de landbouwer wenst te gebruiken om het gebruik van zijn gewone rechten te rechtvaardigen. De verkregen oppervlakte moet worden vermeld in het overeenkomstige vak 4.1 Voorwaarden 13

16 Punt 4.2 : Aangegeven percelen met het oog op het verkrijgen van steun voor de biologische productiewijze. De landbouwer die steun aanvraagt voor de biologische productiewijze moet alle oppervlakten van zijn bedrijf samentellen die zich in conversiefase naar biologische landbouw bevinden (de eerste twee jaar) en alle oppervlaktes die reeds het statuut van biologische productie genieten. Het totaal van deze oppervlaktes vermeld in kolom 10 van rubriek 5 met secundaire bestemming B moet worden vermeld in vak 4.2. De naam van de erkende privécontrole-instelling, belast met de controle van de toepassing van het lastenboek voor biologische landbouw binnen uw bedrijf, moet worden aangekruist in het ad hoc-vakje. Punt 4.3: Percelen bestemd voor het verkrijgen van steun voor eiwithoudende gewassen Men moet de som maken van de oppervlaktes van de aangegeven percelen met een secundaire bestemming PR (kolom 10 van rubriek 5), dit wil zeggen de percelen waarvoor de aanvrager steun kan genieten voor eiwithoudende gewassen. Punt 4.4: Graspremie Om de graspremie aan te vragen, moet men enkel het overeenkomstige vakje aankruisen. Voor de toelaatbaarheidcriteria, zie punt 2.3 van het 2 e luik van de handleiding. Punt 4.5: Compenserende vergoeding in benadeelde gebieden (CVBG) Om te kunnen genieten van de compenserende vergoeding in benadeelde gebieden, moet de aanvrager met een kruisje het ad hoc-vakje van deze rubriek aanvinken en het aantal landbouwuitbaters preciseren die het recht op de vergoeding openen (zie de definitie van de landbouwuitbater en de verkiesbaarheidvoorwaarden daarvoor in punt 3.1 van het 2 e luik van de handleiding). Bovendien moet voor elk van de landbouwuitbaters die het recht op de vergoeding openen de aanvraag vergezeld zijn van een attest van inschrijving bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandige beroepen (zie bij punt 3.1 van het 2 e luik van de handleiding). Punt 4.6: Aanvraag van vergoeding in de zone Natura 2000 Om te kunnen genieten van de vergoeding in de zone Natura 2000 moet de landbouwer het desbetreffende vakje van punt 4.6 van rubriek 4 aankruisen. Hij moet ook de vakjes invullen vermeld in kolom 11 van rubriek 5 van het oppervlakteaangifteformulier, voor de percelen waarvoor hij deze vergoeding vraagt. F. RUBRIEK 5: Oppervlakteaangifte 1 Algemeenheden en ter herinnering Men mag niet uit het oog verliezen dat bepaalde percelen verbonden kunnen zijn aan meerjarige ver- bintenissen. Om u te herinneren aan de lopende verbintenissen, perceel per perceel, wordt u een lijst met percelen en verbintenissen bezorgd op het formulier perceelinformatie, waarvan de inhoud wordt beschreven in hoofdstuk II. van deze handleiding. Bepaalde informatie kan ook van enorm belang zijn voor het beheer van de percelen. Deze info is ook terug te vinden op het formulier perceelinformatie. Om het invullen van de steunaanvraag te vergemakkelijken, omvat het oppervlakteaangifteformulier 2011 voor de percelen aangegeven in 2010, bepaalde voorgedrukte gegevens, met name: het nummer van het perceel (kolom 1); het nummer van het fotoplan (kolom 2); de aanwezigheid van het perceel in de zone Natura 2000 (kolom 3); het nummer van het referentieblok waarin het perceel gelegen is (kolom 5); de oppervlakte, de teeltcode (indien permanente teelt). 2 Hoe rubriek 5 van het formulier invullen? Opmerking: voor het schrappen van voorgedrukte percelen, het wijzigen van bestaande percelen (wijzigen van omtrekken, splitsen van percelen, ), om nieuwe percelen te creëren wordt aangeraden om punt C. van hoofdstuk III. te raadplegen, Hoe de fotoplannen invullen?. Stap 1: Percelen die niet langer worden gebruikt Op het fotoplan moet de landbouwer de landbouwpercelen identificeren die hij niet meer uitbaat in 2011, hij moet het nummer schrappen op het fotoplan en het vakje aanvinken dat vermeld staat in rubriek 5, kolom 4, naast het nummer van het te schrappen perceel. Opgelet: in geen geval de overeenkomstige lijn op het formulier schrappen. Stap 2: Gewijzigde percelen Op het fotoplan moet de landbouwer de landbouwpercelen uitgebaat in 2011 identificeren die zijn gewijzigd ten aanzien van 2010, hij moet correct de contouren van de gewijzigde percelen aftekenen met rode inkt, hij moet het nummer schrappen op het fotoplan en het vakje aankruisen in kolom 4 naast het nummer van het te wijzigen perceel. Vervolgens moet men naar het einde van de lijst gaan om dit perceel aan te geven en het nieuwe perceelnummer in te schrijven op het fotoplan. Vervolgens moet men zo nauwkeurig mogelijk op het fotoplan het nr. van het referentieblok lokaliseren (bestaande uit een letter gevolgd door 4 cijfers) en kolom 5 invullen. Vervolgens kan de rest van de informatie worden ingevuld. Stap 3: Nieuw uitgebate percelen De aanvrager moet vooraf het fotoplan aanschaffen waarop het nieuwe uitgebate landbouwperceel staat vermeld.

17 Enkel de fotoplannen 2011 van de Administratie mogen worden gebruikt. Hij moet correct de contouren van het nieuwe perceel markeren met rode inkt, vervolgens moet hij naar het einde van de lijst gaan om dit perceel aan te geven en hij moet op het fotoplan het nieuwe perceelnummer vermelden. Vervolgens moet hij zo nauwkeurig mogelijk op het fotoplan het nummer van het referentieblok lokaliseren (bestaande uit een letter gevolgd door 4 cijfers) waarin het perceel gelegen is. Kolom 5 moet worden ingevuld, net als de rest van de informatie. Stap 4: Aangeven van percelen gelegen buiten een referentieblok Indien de landbouwer een perceel wenst aan te geven buiten een referentieblok, dan moet hij in kolom 5 het bloknummer Z9999 vermelden. Dit perceel zal dan specifiek worden opgevolgd door de Administratie. 3 Invullen van kolommen 1 tot 11 (perceelgegevens en alle steunregelingen, uitgezonderd MML) Kolom 1: Nummer van het landbouwperceel De nummering van de percelen in 2011 is een hernummering ten aanzien van De percelen aangegeven in 2010 krijgen in 2011 een doorlopende nummering (zowel op de administratieve aangifte als op het (de) fotoplan(nen). Er wordt dus geen rekening meer gehouden met de nummering van Voor de te wijzigen percelen of voor de nieuwe percelen toegevoegd in 2011, zie hoofdstuk F. 1 Algemeenheden en ter herinnering, supra. Kolom 2: Nummer van het fotoplan Men dient het nummer van het fotoplan te noteren waarop het desbetreffende perceel is aangeduid. Het nummer bestaande uit een of twee cijfers staat in het kader legende van de fotoplannen. Voorbeeld: plan 1/4 => het op te geven plannummer in kolom 2 is 1. Kolom 6: Aangegeven oppervlakte 2010 Dit is de oppervlakte die werd aangegeven als reëel gebruikte oppervlakte voor de productie. Het gaat dus niet over de oppervlakte vermeld op de documenten van het kadaster of de verkoopakten. Indien de aanvrager in kolom 6 een grotere of kleinere oppervlakte wil aangeven dan deze die werd voorgedrukt, dan kan hij deze gegevens enkel op de volgende manier wijzigen: op het formulier: het vakje aankruisen in kolom 4 om het desbetreffende perceel te schrappen en een nieuw perceel te creëren na de voorgedrukte inventaris van de landbouwpercelen van het bedrijf; op het fotoplan: het nummer van het geschrapte perceel moet worden geschrapt met een rood kruis. De plaats van het gewijzigde perceel moet worden opgegeven en de omtrek moet worden aangeduid in het rood op het fotoplan met vermelding van het nieuwe nummer. Onderaan de pagina moet men de som maken van alle oppervlaktes aangegeven in kolom 6, zodat de Administratie eventuele fouten in de optische karakterherkenning tijdens het scannen aan het licht kan brengen. Kolom 7 en 8: Gewas en gewascode In kolom 7 moet men verplicht de naam van de teelt vermelden (preciseren indien nodig), door erop te letten dat de grenzen van het hiervoor voorziene vak niet overschreden worden, evenals de gewascode van het perceel in kolom 8, overeenkomstig de opgenomen benamingen. De gewascodes en bestemmingen van de percelen staan vermeld in de tabellen van bijlage 3. Voorwaarden Kolom 3: Perceel in zone Natura 2000 Deze kolom geeft aan of het desbetreffende perceel al dan niet in de zone Natura 2000 ligt. Kolom 4: Te schrappen perceel Elk perceel dat in 2011 niet langer wordt uitgebaat of dat u wil wijzigen, mag enkel worden geschrapt door dit vakje aan te kruisen. Wat u niet mag doen is de hele lijn schrappen Kolom 5: Nummer van het referentieblok Dit is het identificatienummer (1 letter + 4 cijfers) dat de mogelijkheid biedt om het landbouwperceel administratief te lokaliseren. Het referentieblok omvat alle naast elkaar liggende landbouwoppervlakten die volgens de Administratie in aanmerking komen. Een landbouwperceel mag niet gelokaliseerd worden op meer dan een referentieblok. 15

18 Melkquota Landbouwers die een van de hieronder vermelde handelingen verrichtten met betrekking tot hun melkquota, moeten jaarlijks minstens 1 ha per liter melkquota aangeven en uitbaten (leveringen en rechtstreekse verkoop), inclusief leasing en de eventuele hoeveelheid (liter) die gevraagd werd aan het quotafonds. De percelen waarmee men rekening moet houden zijn de graasvlakten met de teeltcodes 201, 202, 61, 613, 62, 71, 72, 73 en 743; ongeacht de bestemming van het perceel ( A of I ). Tabel 3 : Handelingen inzake de melkquota Handelingen met betrekking tot de melkquota Overname exploitatie voor 1/4/2006 Overname exploitatie vanaf 1/4/2006 Oprichting van uitbating voor 1/4/ Oprichting van uitbating vanaf 1/4/2008 Samenvoeging/ cumul vanaf 1/4/2006 Samenvoeging/ cumul vanaf 1/4/2006 Hertoewijzing via het quotafonds Leasing Belangrijk De gronden aangeven (opgenomen met de melkquota of andere) gedurende 9 jaar vanaf de datum van overname De gronden aangeven (overgenomen met de melkquota of andere) tot 31/3/2015 De gronden aangeven (opgenomen met de melkquota of andere) gedurende 9 jaar vanaf de datum van oprichting De gronden aangeven (overgenomen met de melkquota of andere) tot 31/3/2015 De gronden aangeven (opgenomen met de melkquota of andere) gedurende 9 jaar vanaf de cumuldatum De gronden aangeven (overgenomen met de melkquota of andere) tot 31/3/2015 Voldoende gronden aangeven vanaf de laatste hertoewijzing en tot 31/3/2015 Voldoende gronden aangeven op de oppervlakteaangifte van het jaar waarin de leasing werd ingevoerd Bij een exploitatieoverdracht aan een overnemer als eerste installatie worden enkel de gronden die de overdrager aangaf in het jaar voor de overdracht in aanmerking genomen om de overdracht van quota te rechtvaardigen. 8. Tussen 01/04/2004 en 01/04/2008 was de bedrijfsoprichting niet mogelijk. Kolom 9: Verplichte hoofdbestemming Er moet verplicht een hoofdbestemming worden opgegeven voor elk perceel om te verduidelijken welke percelen het gebruik van een bedrijfstoeslagrecht rechtvaardigen. Het bedrijfstoeslagstelsel Voor elk perceel mag men slechts een van deze 2 verplichte hoofdbestemmingen gebruiken: A I Perceel dat het gebruik van de gewone rechten rechtvaardigt. Indien de uitbater beschikt over gewone rechten en betaling wenst te verkrijgen, dan moet hij zoveel aanvaardbare hectaren opgeven als hij rechten heeft. Ander perceel (niet in aanmerking genomen perceel om het gebruik van een recht te rechtvaardigen) Het gaat hier over alle percelen die niet zullen dienen om uw rechten te rechtvaardigen, ofwel omdat het percelen betreft die overeenkomstig de reglementering niet aanvaardbaar zijn, ofwel omdat de aanvrager niet wil dat er met deze percelen rekening wordt gehouden, ook al gaat het over aanvaardbare percelen. Het dient gezegd dat deze percelen aan dezelfde vereisten moeten voldoen inzake voorwaardelijkheid als de andere percelen. Het is ook niet toegelaten om percelen aan te geven die niet worden uitgebaat door de aangever Kolom 10: Nevenbestemmingen De hoofdbestemming zal desgevallend worden aangevuld door een of meerdere nevenbestemmingen beoogd in tabel 4. Tabel 4. Nevenbestemmingen B Perceel waarvoor er een steunaanvraag werd ingediend voor de biologische productiewijze (perceel in conversie of met biologische landbouwpraktijk E Perceel waarvoor er een subsidieaanvraag werd ingediend voor milieuvriendelijke landbouwmethode. IR Geïrrigeerd perceel PR Perceel waarvoor er een steunaanvraag werd ingediend voor eiwithoudende gewassen. De aanvrager kan meerdere van deze bestemmingen gebruiken om de aangevraagde steun te verduidelijken of desgevallend de toegepaste milieuvriendelijke landbouwmethoden. Deze bestemmingen zijn onderling en met de hoofdbestemmingen cumuleerbaar, overeenkomstig de compatibiliteitstabel vermeld in bijlage 4. Bestemming B Hoe de steunaanvraag invullen voor de biologische productiewijze? Wat de steunaanvraag betreft voor de biologische productiewijze raadpleegt men ook best de informatie en gegevens vermeld bij rubriek C van het formulier Per-

19 ceelinformatie (zie hoofdstuk II. van deze handleiding). Voor alle percelen die het voorwerp uitmaken van een steunaanvraag voor de biologische productiewijze, ongeacht het biostatuut van het perceel (reconversiestatuut of biostatuut), moet men verplicht de hoofdbestemming A of I vermelden en de nevenbestemming B. De percelen waarvoor de nevenbestemming B wordt vermeld in kolom 10 van rubriek 5 worden in aanmerking genomen voor het berekenen van de biosteun voor 2011, op voorwaarde dat alle toekenningsvoorwaarden zijn vervuld. Het totaal van alle oppervlaktes van de percelen vermeld met bestemming B bij rubriek 5 zal worden geregistreerd bij punt 4.2. van rubriek 4. Opgelet: de percelen in reconversie moeten worden onderscheiden van de andere percelen die reeds in biologische productiewijze zitten (zij mogen niet worden aangegeven onder eenzelfde perceelnummer). Teken desgevallend twee afzonderlijke percelen en geef deze twee percelen afzonderlijk aan in kolom 1. Bestemming E Het is belangrijk de secundaire bestemming E op te geven voor elk van de percelen waarop een methode voor milieuvriendelijke landbouw (MML) loopt in Bestemming IR In het kader van de voorwaarden moeten landbouwers die irrigatie toepassen in 2011 voor elk perceel de secundaire bestemming IR opgeven in kolom 10. Bestemming PR: eiwithoudende gewassen Landbouwers die deze steun wensen te verkrijgen moeten hun percelen opgeven met de gewascodes 51, 52, 53 of 54 in kolom 8 en verplicht met de secundaire bestemming PR in kolom 10. Zij moeten bovendien punt 4.3 invullen van rubriek 4 van het oppervlakteaangifteformulier en er het totaal aantal aangegeven oppervlaktes vermelden. Kolom 11: Aanvraag vergoeding Natura 2000 Om een landbouwsubsidie binnen een site Natura 2000 aan te vragen met betrekking tot een landbouwperceel gelegen binnen een Natura 2000 site, dient men met een kruis het vakje in kolom 11 aan te kruisen voor het betrokken perceel. Niet vergeten om met een kruisje het vakje opgenomen bij punt 4.6 van rubriek 4 van het formulier aan te kruisen. 4 Invullen van de kolommen 12 tot 24 (methodes voor milieuvriendelijke landbouw of MML) Nieuwe verbintenis 2011 Algemeen Het oppervlakteaangifteformulier omvat de oorspronkelijke verbintenisaanvraag 2011 voor het nieuwe MMLstelsel dat werd ingevoerd door de Verordening BWR van 24 april Elke nieuwe MML-verbintenis voor 2011 gaat in op 1 april 2011 en eindigt op 31 maart Geen enkel ander formulier van aanvankelijke MML-verbintenisaanvraag is ontvankelijk. De oorspronkelijke verbintenisaanvraag geldt enkel voor de percelen gelegen op het geografisch grondgebied van het Waalse Gewest. Elke aanvankelijke MML-verbintenisaanvraag van het Vlaamse Gewest voor percelen (of delen van percelen) gelegen op grondgebied van het Vlaamse Gewest, moet worden ingediend bij het bevoegde Bestuur van het Vlaamse Gewest volgens de voorwaarden waarin het Vlaamse Gewest voorziet. Het oppervlakteaangifteformulier mag in geen geval dienen als formulier om MML-subsidies aan te vragen van het Vlaamse Gewest. Opmerkingen Een aanvankelijke aanvraag voor methode 6 Fokken van bedreigde plaatselijke rassen moet worden ingediend via rubriek 6.1 van het formulier. De lengtes, het aantal elementen of de oppervlaktes aangegeven in de kolommen 14 tot 24 mogen niet worden opgeteld onderaan deze kolommen. Mogelijke cumuls: bepaalde MML-methodes zijn onderling combineerbaar, maar ook met de biologische landbouw voor eenzelfde perceel. Het overzicht opgenomen als bijlage 4 toont de mogelijke cumuls tussen de ML-methodes, alsook met de biologische landbouw. Om deze mogelijkheid te activeren moet men de overeenkomstige kolommen aanvullen met het oog op het (de) desbetreffende perceel(en). Kolom 12 en 13: jaarlijkse aanvraag met betrekking tot MML-rotatieverbintenissen die moeten worden geherlokaliseerd in 2011 (verbintenissen aangegaan vanaf 2007) Om u te helpen bij het invullen van deze kolommen kunt u de rubrieken B en C van het formulier Perceelinformatie raadplegen, beschreven in hoofdstuk II van deze handleiding. Ter herinnering, de desbetreffende MML-methodes zijn MML-verbintenissen aangegaan in 2007, 2008, 2009 of 2010 voor de methodes: M4: wintergrondbedekking ; M5: extensief verbouwen van graangewassen. Voorwaarden 17

20 Voor de jaarlijkse subsidieaanvraag voor milieuvriendelijke landbouwmethoden van de MML M4 of M5, moet de aanvrager: rubriek 6.2 van het oppervlakteaangifteformulier invullen door het juiste vak aan te kruisen, in het daartoe voorziene vak in een van de genummerde kolommen 12 of 13 een van de volgende cijfers vermelden: 7: indien de MML-verbintenis begon te lopen in 2007; 8: indien de MML-verbintenis is ingegaan in 2008; 9: indien de MML-verbintenis is ingegaan in 2009; 10: indien de MML-verbintenis begon te lopen in Zo verklaart de landbouwer dat hij de MML (M4 of M5) toepast op het hele perceel of enkel op een deel ervan als de oppervlakte die hij aangeeft in zijn oorspronkelijke verbintenis kleiner is dan de oppervlakte van het perceel. Als hij de MML (M4 of M5) niet wil toepassen op het hele perceel, maar enkel op een deel ervan, kan hij dit perceel ook opsplitsen en nieuwe percelen creëren door de volledige MML (M4 of M5) toe te passen op een (of meerdere) ervan. Zie daaromtrent hoofdstuk III. C 1 Gebruikersinstructies voor de plannen, inzake het opsplitsen van de percelen. Twee oorspronkelijke MML-verbintenissen voor eenzelfde methode die begint te lopen op verschillende tijdstippen kunnen niet toegepast worden op eenzelfde perceel. Tabel 5. Samenvattende tabel van MML-methoden Kolom 15: Submethode M1B Geïsoleerde bomen, struiken, struikgewas, geïsoleerde bosjes en hoogstammige fruitbomen 9 De verbintenis voor deze submethode vereist dat men kolom 15 invult en dat men daar het aantal desbetreffende elementen vermeldt. Kolom 16: Submethode M1C Poelen 9 De verbintenis voor deze submethode vereist dat men kolom 16 invult en dat men daar het aantal in aanmerking komende poelen aanwezig op het perceel vermeldt. Kolom 17: Eensluidend advies Methodes voor de instandhouding van het ecologisch netwerk en het landschap, methodes van het type 1. Indien het perceel in aanmerking komt voor de toepassing van de methoden M1A, M1B en/of M1C, en indien het perceel in een zone ligt die wordt erkend als Ecologische hoofdstructuur (EHS-gebied) of Natura 2000-gebied, dit wil zeggen indien het perceel opgenomen is met een code S of N in de kolom Informatiecodes van het document Perceelinformatie dat als bijlage bij de oppervlakteaangifte 2011 gevoegd wordt, dan kan de uitbater het eensluidend advies vragen van het Departement Landelijke Zaken en Waterlopen door in kolom 17 het vakje Eensluidend advies aan te kruisen met betrekking tot het betrokken perceel. Om dit eensluidend advies te bekomen hoeft u dus geen contact op te nemen met het Departement Landelijke Zaken en Waterlopen. Methode-code Naam van de MML Typen methode Toepassingswijze M1A Heggen en houtsingels Methode type 1* Geen rotatie M1B Geïsoleerde bomen, struiken, struikgewas en Methode type 1* Geen rotatie geïsoleerde bosjes, hoogstammige fruitbomen M1C Poelen Methode type 1* Geen rotatie M2 Natuurweide Methode type 2** Geen rotatie M3A Extensieve groenstroken Met gras bezaaide Methode type 3*** Geen rotatie perceelsranden (inclusief perceelsranden langs waterlopen) M3B Extensieve groenstroken Extensieve Methode type 3*** Geen rotatie weilandstrook M4 Wintergrondbedekking Methode type 2** Geen rotatie M5 Extensief verbouwen van graangewassen Methode type 2** Geen rotatie M7 Handhaving van een lage veebezetting Methode type 2** Geen rotatie M8 Weide met hoge biologische waarde Methode type 2** Geen rotatie M9 Ingerichte perceelstrook Methode type 3*** Geen rotatie * Methode type 1: Methodes voor de instandhouding van het ecologisch netwerk en het landschap. ** Methode type 2: methodes met betrekking tot de oppervlaktes. *** Methode type 3: methodes met betrekking tot de oppervlaktes en de lengtes Kolom 14: Submethode M1A Heggen en houtsingels 9 De verbintenis voor deze submethode vereist dat u kolom 14 invult en er de lengten van de heggen en/of houtsingels die opgenomen zijn voor het betrokken perceel op vermeldt. Die lengte moet uitgedrukt zijn in meter. Na controle door de Administratie of het perceel inderdaad tot het EHS-gebied of Natura 2000-gebied behoort en na het verlenen van eensluidend advies, worden de overeenstemmende MML-toelagen verhoogd met 20 % 10 Kolom 18 en 20: Methodes betreffende oppervlaktes van het type 2 (M2, M4, M5, M7 en M8) De methodes inzake de oppervlaktes hebben betrekking op de MML-methodes die van toepassing zijn op een 9. Deze drie submethoden ((M1A, M1B, M1C) zijn cumuleerbaar op eenzelfde perceel. 10. Krachtens het BWR van 24 april 2008, art. 2.

21 oppervlakte bepaald op het ogenblik van de initiële verbintenis. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen methodes zonder rotatie (M2, M7 en M8) en methodes met rotatie (M4 en M5). (zie samenvattende tabel 5 van de MML-methodes). Deze methodes zijn onderling cumuleerbaar overeenkomstig het overzicht opgenomen als bijlage 4.2. Voor de methoden: M2 Natuurweide ; M7 Handhaving van een lage veebezetting ; M8 Weide met hoge biologische waarde. Enkel het blijvend grasland (gewascodes 61 en 613) valt onder de toepassing van de drie methodes. De verbintenis moet betrekking hebben op de totale oppervlakte van elk van de percelen van de verbintenis. De minimale oppervlakte van een perceel moet minstens 10 are bedragen. Om een perceel te binden volgens de methode M2, M7 of M8, dient men de kolom 18 in te vullen met vermelding van de code M2 of M7 of M8. Indien de kolommen 18 en 19 reeds werden gebruikt voor de toepassing van de methode M2, M7 of M8, dan moeten de kolommen 20 en 21 worden gebruikt. Voor de methoden M4 wintergrondbedekking ; M5 extensief verbouwen van graangewassen. De minimale oppervlakte van een perceel moet minstens 10 are bedragen. Om de methode M4 of M5 toe te passen op een perceel moet men de kolom 18 invullen met vermelding van code M4 of M5. Indien de kolommen 18 en 19 reeds worden gebruikt voor de toepassing van de methode M4 of M5, dan moeten de kolommen 20 en 21 worden gebruikt. MML 4, wintergrondbedekking, is niet meer toegankelijk op de perceeldelen met een helling van meer dan 10%. De betrokken percelen worden opgegeven met een code R10 en R15 in rubriek C van het «perceelinformatieformulier». De weergave van de perceeldelen met een helling van meer dan 10% wordt verfijnd en in de loop van het jaar wordt u een precieze cartografie bezorgd. Kolom 19 en 21: Eensluidende adviezen voor de methoden betreffende de oppervlaktes (M2 en M8) Eensluidend advies methode M2 Indien het perceel gelegen is in een zone erkend als Ecologische hoofdstructuur (EHS-gebied) of Natura 2000-gebied, dit wil zeggen indien het perceel opgenomen is met een code S of N in de kolom Informatiecodes van het document Perceelinformatie dat als bijlage bij de oppervlakteaangifte 2011 gevoegd wordt, dan kan de uitbater het eensluidend advies vragen van het Departement Landelijke Zaken en Waterlopen door in kolom 19 of 21 het vakje Eensluidend advies aan te kruisen met betrekking tot het betrokken perceel. Om dit eensluidend advies te bekomen dient men geen contact op te nemen met dit Departement. Na controle door de Administratie of het perceel inderdaad tot het EHS-gebied of Natura 2000-gebied behoort en na het verlenen van eensluidend advies, worden de overeenstemmende MML-toelagen verhoogd met 20% 11 Eensluidend advies methode M8 De verbintenis in deze methode wordt verplicht voorgelegd voor eensluidend advies van het Departement Landelijke Zaken en Waterlopen. Het eensluidend advies moet bij de initiële MML-aanvraag worden gevoegd. Zonder dit schriftelijk eensluidend advies is de verbintenisaanvraag onontvankelijk. Voor het desbetreffende perceel moet men het vak Eensluidend advies invullen in de kolom 19 of 21. Om het eensluidend advies te bekomen van het Departement Landelijke Zaken en Waterlopen, moet u vooraf contact opnemen met dit Departement. Tabel 6. Samenvattende tabel met eensluidende adviezen voor de methoden M2 tot M9 Zogenaamde oppervlakte methoden Methoden zonder rotatie Methoden met rotatie M2, M3A en M3B M7 M9 M8 M4 M5 Eensluidend advies Criteria voor het in aanmerking komen Facultatief Indien ja, het vak van kolom 19 of 21, of 23 aankruisen Indien EHS-zone Indien site Natura 2000 Neen Verplicht Kolom 23 Aankruisen Voorafgaand advies van de directie van Waterlopen toe te voegen aan de SA Verplicht Voorafgaand advies van de directie van Waterlopen toe te voegen aan de SA Neen Neen Voorwaarden Voorwerp 20% vermeerdering van de subsidie 11. Krachtens het BWR van 24 april 2008, art

22 Kolom 22 en 24: Methodes betreffende oppervlaktes en lengtes (M3A, M3B en M9), zogenaamde type 3-methoden De desbetreffende methodes zijn opgenomen onder de volgende codes: M3A: Extensieve groenstroken Met gras bezaaide perceelsranden (inclusief perceelsranden langs waterlopen); M3B: Extensieve groenstroken Extensieve weilandstrook ; M9: Ingerichte perceelstrook. 1. Methode M3A - Extensieve groenstroken Met gras bezaaide perceelsranden Het betreft hier twee types perceelsranden: met gras bezaaide perceelsranden die voor het eerst werden aangelegd voor een termijn van 5 jaar op een akkerbouwteeltperceel (dit wil zeggen een perceel dat werd aangegeven voor de oppervlakteaangifte onder andere gewascodes dan 61, 613, 891, 971, 9201 of 9202); de met gras bezaaide perceelsranden die al aangelegd zijn in het kader van het stelsel van toelagen voor een milieuvriendelijke landbouw, en die het voorwerp uitmaken van een verbintenisoverdracht toegestaan door artikel 13, 3 van het BWR van 24 april Geval van aanleg van een nieuwe met gras bezaaide perceelsrand langs akkerbouwteelten Het perceel waarop een dergelijke rand wordt aangelegd, moet worden opgesplitst in twee percelen 12 een akkerbouwteeltperceel en een perceel dat overeenstemt met de aangelegde rand. De initiële aanvraag voor de methode M3A dient op de volgende manier te gebeuren: met het oog op de nieuwe met gras bezaaide perceelsrand moet het volgende worden vermeld: de oppervlakte van de rand in kolom 6; code 751 (met gras bezaaide perceelsrand) in kolom 8; code methode M3A in kolom 22 ; de totale lengte van de perceelsrand uitgedrukt in meter in kolom 24. Geval van een reeds aangelegde met gras bezaaide perceelsrand ofwel in het kader van het ingevoerde MML-stelsel waarvan de verbintenis nog loopt in 2011 en die het voorwerp uitmaakt van een omzetting van verbintenis, toegestaan door artikel 13, 3 van het BWR van 24 april 2008 ; of waarvan de verbintenis ten einde loopt op 31 maart 2011 en die het voorwerp uitmaakt van een nieuwe verbintenis na aanpassing aan de criteria die in aanmerking komen voorzien in het BWR van 24 april In dit geval staat de bestaande perceelrand met gras reeds vermeld als volwaardig perceel op de voorgedrukte oppervlakteaangifte voor U hoeft dus geen perceelsrand te creëren op de oppervlakteaangifte voor 2011, tenzij indien de bestaande perceelsrand wordt gewijzigd (wijziging van oppervlakte, lengte of breedte). In dit geval dezelfde regels volgen als wanneer er een nieuwe grasrand wordt aangelegd zie vorig geval). Om op een perceel de methode M3A toe te passen, moet men: de gewascode 751 vermelden in kolom 8 om het aanwezige gewas op de reeds bestaande perceelsrand aan te duiden; code methode M3A in kolom 22 vermelden; de totale lengte van de perceelsrand uitgedrukt in meter in kolom 24 vermelden; Opmerking: de breedte van een rand moet op elk punt 12 meter bedragen. 2. Methode M3B - Extensieve groenstroken Extensieve weilandstrook Voor de toepassing van de methode Extensieve weilandstrook (code methode M3B), moet het deel van het desbetreffend perceel worden aangeduid op het fotoplan. Deze methode betreft de aanleg van een extensieve weilandstrook binnen de omtrek van een perceel blijvend grasland (gewascodes 61 of 613). Deze grasstrook moet niet worden aangegeven als afzonderlijk perceel binnen het perceel waarin ze is aangelegd. 12. De na te leven regels voor het aangeven van de splitsing van de percelen zijn beschreven in hoofdstuk III C.1 van deze handleiding SPW - Jean-Louis Carpentier

23 Onder deze methode valt de extensieve weilandstrook: die ofwel het voorwerp uitmaakte van een MML-verbintenis in 2007, 2008, 2009 of 2010 en die een omvorming ondergaat in de voorwaarden voorzien in de artikels 7 3 of 13 3 van het BWR van 24 april 2008; of die het voorwerp uitmaakte van een nieuwe verbintenis in De initiële aanvraag moet worden aangevuld op de volgende manier. Inzake het desbetreffend perceel blijvend weiland moet men vermelden: code methode M3B in kolom 22; de totale lengte van de strook extensief weiland uitgedrukt in meter in kolom 24. Opmerking: de breedte van een strook extensief weiland moet op elk punt 12 meter bedragen. 3. Methode M9 - Ingerichte perceelstrook Belangrijke herinnering. De toegang tot deze methode vereist het eensluidend advies van het Departement Landelijke Zaken en Waterlopen. Dit advies moet verplicht bij de initiële MML-verbintenisaanvraag worden gevoegd. Men dient dus vooraf contact op te nemen met de externe dienst van dit Departement. De aangelegde ingerichte perceelstrook moet als volwaardig perceel worden aangegeven. Het overeenkomstige vak moet worden aangekruist in kolom 23. Het initiële akkerbouwteeltperceel waarop de ingerichte perceelstrook wordt aangelegd moet worden opgesplitst in twee delen: een akkerbouwteeltperceel; en een perceel dat overeenstemt met de aangelegde ingerichte perceelstrook. De na te leven regels om deze opgesplitste percelen aan te geven staan beschreven in hoofdstuk III.C.1, Gebruiksinstructies van de plannen van deze handleiding. Na het opsplitsen van het initiële perceel dient men met betrekking tot de gecreëerde ingerichte perceelstrook het volgende te vermelden: de oppervlakte van de aangelegde perceelstrook in kolom 6; de gewascode 751 in kolom 8 om de teelt aan te duiden op de ingerichte perceelstrook; de methodecode M9 in kolom 22; het vak van kolom 23 aankruisen; de totale lengte van de ingerichte perceelstrook uitgedrukt in meter in kolom 24; Opmerking: de breedte van de ingerichte perceelstrook moet tussen de 3 en 21 meter bedragen. Kolom 23: Eensluidend advies Methoden met betrekking tot de oppervlaktes en de lengtes Eensluidend advies: methoden M3A en M3B Indien het perceel dat onder de methode M3A of M3B valt gelegen is in een zone erkend als Ecologische hoofdstructuur (EHS-gebied) of Natura 2000-gebied, dit wil zeggen indien het perceel opgenomen is met een code S of N in de kolom Informatiecodes van het document Perceelinformatie dat als bijlage bij de oppervlakteaangifte 2011 gevoegd wordt, dan kan de uitbater het eensluidend advies vragen van het Departement Landelijke Zaken en Waterlopen door in kolom 23 het vakje Eensluidend advies aan te kruisen met betrekking tot het desbetreffend perceel. Om dit eensluidend advies te bekomen dient men geen contact op te nemen met dit Departement. Na controle door de Administratie of het perceel inderdaad tot het EHS-gebied of Natura 2000-gebied behoort en na het verlenen van een eensluidend advies worden de overeenkomstige MML-subsidies vermeerderd met 20% 13. Indien blijkt dat er een eensluidend advies kan worden verleend, dan zal de genoemde methode worden toegepast op het desbetreffend perceel zonder verhoging van 20% van de MML-toelagen. 5 Kolom 25: Onderzoek Schade door everzwijnen De schade aangericht door everzwijnen op landbouwpercelen (maïs, grasland, aardappelen, ) is de laatste jaren toegenomen. Om de omvang van de schade en de evolutie doorheen de tijd beter te begrijpen, werd een kolom ingevoegd bij rubriek 5 van de jaarlijkse oppervlakteaangifte. Door het vak aan te kruisen opgenomen in kolom 25, duidt de uitbater voor het perceel aangegeven in 2011 aan of er schade werd vastgesteld door everzwijnen tijdens de periode gaande van april 2010 tot maart Enkel schade die meer dan 5% van de huidige oppervlakte van het perceel betreft, komt in aanmerking. Deze informatie zou de mogelijkheid moeten bieden om de evolutie van de schade te volgen en om de noodzaak in te schatten van een aanpassing van de jachtwet met betrekking tot het everzwijn. G. RUBRIEK 6: Subsidieaanvragen milieuvriendelijke landbouw (MML) Rubriek 6.1: Initiële verbintenisaanvraag (nieuwe aanvraag in 2011) in het MMLstelsel Deze rubriek moet verplicht worden ingevuld indien de uitbater een initiële MML-verbintenisaanvraag indient in Opdat de initiële verbintenisaanvraag volledig zou zijn, moet het totaal van de oppervlaktes, lengtes of aantallen worden ingevuld in de vakken van de punten a tot l met het oog op de overeenkomstige methodes. Bovendien 1. moet de uitbater voor de methode M6 Fokken van bedreigde lokale rassen : de overeenkomstige vakken invullen van punt i met vermelding, voor de desbetreffende dierencate- Voorwaarden 13. Krachtens het BWR van 24 april 2008, art

24 gorie van het totale aantal dieren van het(de) ras(sen) waartoe hij zich verbindt dit te behouden tijdens de 5 jaar van zijn MML-verbintenis; het formulier 2 invullen van onderhavige handleiding en hij moet deze bij zijn aanvraag voegen; eveneens alle vereiste bewijsstukken bijvoegen die bewijzen dat elk dier behoort tot het desbetreffend lokaal ras (zie bijlage 5 verplicht toe te voegen bewijsdocumenten bij de initiële MML-verbintenisaanvraag). 2. voor de methode M10 Actieplan voor een milieuvriendelijke landbouw, moet de exploitant: een specifiek voor deze methode initiële verbintenisaanvraag indienen bij het Departement Landelijke Zaken en Waterlopen (u neemt best contact op met dit Departement om de indienvoorwaarden van deze aanvraag te kennen). Deze aanvraag moet worden ingediend bij het voornoemde departement binnen de toegestane termijn voor het indienen van het oppervlakteaangifteformulier en de steunaanvraag. Deze specifieke initiële aanvraag vormt de initiële verbintenisaanvraag voor de methode M10; kruis het daartoe voorziene vakje aan in punt Opgelet, het feit dat u het vak van punt van de rubriek 6.1 aankruist vormt GEEN initiële verbintenisaanvraag voor de methode M10. De initiële aanvraag voor de methode M10 is deze die werd ingediend bij het Departement Landelijke Zaken en Waterlopen; het eensluidend advies en een kopie van het beheerplan afgeleverd door het Departement van Landelijke Zaken en Waterlopen voor deze methode bijvoegen; de modaliteiten naleven inzake elk van de onderschreven MML. 3. voor de methoden M8 Weide met hoge biologische waarde en M9 Ingerichte perceelstroken, moet de uitbater bij zijn initiële verbintenisaanvraag een kopie voegen van het eensluidend advies verstrekt door het Departement Landelijke Zaken en Waterlopen. 4. voor elke initiële MML-verbintenisaanvraag (nieuwe verbintenis 2011), moeten de bewijsdocumenten vermeld als bijlage 5 bij de aanvraag worden gevoegd. Men moet dus: het vakje betreffende de bevestiging van uw MML-verbintenissen 2007, 2008, 2009 en/of 2010 steeds aankruisen Opmerkingen: door het vakje met betrekking tot de bevestiging van zijn verbintenissen aan te kruisen, bevestigt de aanvrager dat de oppervlakten en/of het aantal dieren waarop hij de verschillende MML-methoden toepast overeenstemmen met deze weerhouden door de Administratie in het kader van de initiële verbintenisaanvraag MML van 2007, 2008, 2009 of 2010, desgevallend geactualiseerd op basis van de grafische gegevens of van andere gegevens afkomstig van controles ter plaatse (metingen, controle van de toepassingsvoorwaarden van de lastenboeken, ); Indien er in het document Perceelinformatie, een vergetelheid of een incoherentie zou voorkomen ten aanzien van de lopende MML-verbintenissen in de tabel die de MML-verbintenissen samenvat of op de lijst van de percelen onder rubriek C van dit document, dan dient men zo snel mogelijk contact op te nemen met de Directie Buitendiensten; Indien wijzigingen leiden tot een inkrimping van de aangegane MML-verbintenissen, dan moet de aanvrager dit onmiddellijk en schriftelijk melden aan de Directie Buitendiensten. Het Formulier 3 voor wijzigingen van MML-verbintenissen moet behoorlijk ingevuld bij uw oppervlakteaangifte voor 2011 worden gevoegd; Behoudens in een behoorlijk gerechtvaardigd geval van overmacht (bewijsdocument bijvoegen), impliceert elke inkrimping van de MML-verbintenis financiële sancties (terugbetaling van ten onrechte ontvangen steun). Rubriek 6.2: Jaarlijkse subsidieaanvraag milieuvriendelijke landbouwmethoden Deze rubriek gaat enkel over de MML-verbintenissen die begonnen te lopen in 2007, 2008, 2009 of 2010 Deze rubriek moet verplicht worden ingevuld om MMLsubsidies aan te vragen betreffende: het vijfde jaar van de MML verbintenissen die zijn ingegaan in 2007; het vierde jaar van de MML verbintenissen die zijn ingegaan in 2008; het derde jaar van de MML verbintenissen die zijn ingegaan in 2009; het tweede jaar van de MML verbintenissen die zijn ingegaan in 2010;

25 H. RUBRIEK 7: Informatie met betrekking tot de voorwaarden Het is nodig om correct de informatie in te vullen gevraagd bij rubriek 7 met het oog op het naleven van de verbintenissen die betrekking hebben op de voorwaarden. Voor meer details over de voorwaarden kunt u deel 2 van deze handleiding raadplegen, Overzicht van wetgevingen en voorwaarden. 1 Spreidingskadaster In het kader van de toepassing van het Waalse Programma voor duurzaam stikstofbeheer in de landbouw (artikel R 188 en volgende van het Waals Waterwetboek) en teneinde het grondgebondenheidscijfer (GG) te kunnen berekenen van uw uitbating voor uw spreidingscontract, moet de jaarlijkse veelast van uw uitbating worden geëvalueerd. Negen diergroepen (runderen, varkensachtigen, geiten, schaapachtigen, loopvogels, gevogelte, hertachtigen, konijnen en paarden) worden in aanmerking genomen. De landbouwer moet bij rubriek 7 ook het aantal konijnen en paarden aanwezig op de exploitatie registreren, die laatste gegevens zijn nog niet bekend bij Sanitrace. Bij rubriek 7 moet men ook het aantal hectare weiland en/of het aantal hectare andere gewassen die buiten het Belgisch gebied worden geteeld opgeven, aangezien het totaal van de oppervlakten van de uitbating, inclusief de oppervlaktes uitgebaat buiten het Belgische grondgebied gegevens zijn die nodig zijn voor de berekening van het grondgebondenheidscijfer (GG). 2 Hoe rubriek 7 invullen? Inventaris van het aantal paarden en konijnen in het kader van het spreidingskadaster Het aantal paarden en/of konijnen opgeven in de overeenkomstige vakjes, en erop letten dat er een gelijke verdeling is tussen de twee categorieën: paarden van minder dan een jaar en paarden van meer dan een jaar. Het aantal konijnen opgeven in de overeenkomstige vakjes, en erop letten dat er een gelijke verdeling is tussen de twee categorieën: moederkonijnen indien meer dan 10 konijnen en konijnen voor vetmesting, indien meer dan 100 konijnen. Percentage varkens op biobeheerst strobed Het stikstofgehalte van een varken gekweekt op biobeheerst strobed bedraagt minder dan dat van een andere soort veehouderij. Daarom moet desgevallend het percentage varkens die op biobeheerst strobed gefokt zijn i.v.t. de totale varkensstapel, vermeld zijn. Voorbeelden: 200 varkens op 200, 100% vermelden; 80 varkens op 200, 40% vermelden. Het gemiddeld jaarlijks aantal varkens aanwezig op de exploitatie wordt meegedeeld via Sanitrace. Gelieve niets te vermelden indien deze techniek niet wordt toegepast. Inventaris van de oppervlakten die buiten het Belgisch grondgebied worden uitgebaat in het kader van het spreidingskadaster De totale geëxploiteerde oppervlakten, met inbegrip van de oppervlakten die buiten het Belgisch grondgebied worden uitgebaat zijn gegevens die nodig zijn voor het berekenen van het grondgebondenheidscijfer (GG). U moet dus de oppervlaktes weiland opgeven die worden uitgebaat buiten het Belgische grondgebied en/ of de oppervlaktes andere gewassen die worden uitgebaat buiten het Belgische grondgebied. Die oppervlaktes moeten worden opgegeven in hectare, met twee cijfers na de komma. Gebruik van zuiveringsslib In het kader van de voorwaarden moeten de bepalingen inzake het gebruik van zuiveringsslib of van slib afkomstig van behandelingscentra van septische putten op of in de grond nageleefd worden. Landbouwers die in 2011 op of in hun gronden zuiveringsslib gebruiken, op welk perceel dan ook, moeten dit in deze rubriek opgeven door het aankruisen van het daartoe bestemde vak. Het is nodig om correct de informatie in te vullen die wordt gevraagd bij rubriek 7 met het oog op de naleving van de verbintenissen inzake de voorwaarden. Voorwaarden I. RUBRIEK 8: Handtekening(en). Door het plaatsen van uw handtekening bevestigt de landbouwer dat deze oppervlakteaangifte en de bijlagen waar en correct zijn. Alle betrokken leden of hun gemachtigde(n) moeten het aanvraagformulier ondertekenen indien de oppervlakteaangifte een associatie of cotitularissen betreft. Landbouwers die hun oppervlakteaangifte op elektronische wijze (diskette) indienen, mogen op het oppervlakteaangifteformulier enkel in rubriek 8 notities aanbrengen, en zij moeten, naast de oppervlakteaangifte, tevens de outprints van het aangiftedossier dateren en ondertekenen. 23

26 SPW - Jean-Louis Carpentier erceelnformatie

27 Voorwaarden II. Wat is het formulier perceelinformatie? perceelinformatie Alle nuttige informatie en de nog lopende verbintenissen vindt u terug op het formulier genaamd Perceelinformatie. RUBRIEK B: Subsidies voor een milieuvriendelijke landbouw Deze lijst is een samenvatting van uw lopende verbintenissen inzake toelagen voor milieuvriendelijke landbouw (MML). Voor elke verbintenis worden vermeld: de datum waarop de verbintenis begint te lopen; de einddatum van de verbintenis; het aantal reeds betaalde jaarlijkse schijven; de oppervlakte, de lengte of het aantal elementen die bepaald werden bij de laatste betaling. De gebruikte afkortingen zijn hieronder opgenomen, maar ook bij rubriek C van het desbetreffende formulier. Opgelet. Deze gegevens worden u verstrekt ter informatie. De aanvrager moet de juistheid ervan verifiëren ten aanzien van zijn meerjaarlijkse verbintenissen. Indien er een fout of een incoherentie wordt vastgesteld (ontbrekende MLL-code, bijv.), dan dient men contact op te nemen met de Directie Buitendiensten om desgevallend de aangebrachte of aan te brengen meldingen te verbeteren. De desbetreffende meerjarige verbintenissen zijn de MML-verbintenissen aangegaan sinds De oppervlakten waarvoor de uitbater een verbintenis aanging stemmen overeen met de door de Administratie geactualiseerde vastgestelde oppervlakten, ze stemmen niet noodzakelijk overeen met de gegevens van uw aanvankelijke verbintenissen. Tabel 7. Beschrijvingen van de verbintenissen aangegaan sinds 2007 Methode-code Beschrijving van de verbintenis verbintenissen aangegaan in 2007, 2008, 2009 of 2010 (Code M) M 1a Instandhouding van elementen uit het ecologisch netwerk en het landschap Heggen en houtsingels M 1b Instandhouding van elementen uit het ecologisch netwerk en het landschap Bomen of geïsoleerde struiken hoogstammige fruitbomen en bosjes M 1c Instandhouding van elementen uit het ecologisch netwerk en het landschap Poelen M 2 Natuurweide M 3a Extensieve groenstroken Met gras bezaaide perceelsranden M 3b Extensieve groenstroken Extensieve weilandstrook M 4 Wintergrondbedekking (rotatiemeting) M 5 Extensieve graanteelten (rotatiemeting) M 6 Fokken van bedreigde plaatselijke rassen M 7 Handhaving van een lage veebezetting M 8 Weide met hoge biologische waarde M 9 Ingerichte perceelstrook 25

28 RUBRIEK C: Informatiecodes De lijst van landbouwpercelen 2011 omvat voor elk van deze percelen: in kolom b, het fotoplannummer; in kolom c, de oppervlakte van het perceel in 2011; in kolom d, bruikbare informatie (bijzondere situaties, landbouwstelsels, ); in kolom e, de meerjarige niet-rotatieverbintenissen die de uitbater moet naleven. Indien de MML-verbintenissen niet meer worden nageleefd, dan moet de uitbater eventueel desgevallend een deel of alle bedragen die hij reeds ontving voor de overeenkomstige steun terugbetalen. Voor de percelen die voor het eerst werden aangegeven, dient men kennis te nemen van de desbetreffende informatiecodes bij de overlatende landbouwer of bij de Directie Buitendiensten. Informatie Deze verschillende informatie is nuttig in het kader van een goed beheer van het perceel, want alle gegeven informatie houdt verband met reglementaire bepalingen die onder andere deel uitmaken van de voorwaardelijkheid van de steun. Er werd een controlesysteem ingesteld dat kan leiden tot straffen indien deze voorwaarden niet vervuld blijken. De informatie in rubriek C wordt ter informatie gegeven. Het kan zijn dat bepaalde informatiecodes niet de werkelijkheid weergeven (voornamelijk voor wat de R-codes betreft). Het is aan de uitbater om de maatregelen uit te voeren die van toepassing zijn op de reële situatie van zijn percelen. Tabel 8. Informatiecodes van de percelen C Perceel gelegen in de nabijheid van een winningsgebied Cfr punt (a) hieronder D Perceel gelegen in benadeelde gebieden Cfr punt 4.5 van de rubriek 4 G Parcelle située en bordure ou en amont d une zone Cfr punt (b) hieronder de baignade N Perceel gelegen in Natura 2000-gebied (gedeeltelijk Cfr punt 4.6 van de rubriek 4 of volledig) P Perceel beschouwd als permanent grasland Cfr punt (c) hieronder + voorwaardelijkheid R10 Perceel met een erosierisico Cfr punt (d) hieronder + voorwaardelijkheid (helling tussen 10 % en 15 %) R15 Perceel met een erosierisico (helling van meer dan 15 %) Cfr punt (d) hieronder + voorwaardelijkheid S Perceel gelegen in een gebied met een ecologische Cfr kolommen 17, 19, 21 en 23 van rubriek 5 hoofdstructuur (EHS-gebied) V Perceel gelegen in een kwetsbare zone Cfr voorwaardelijkheid (a) Artikel R165 van de Code de l eau (Waterwetboek). (b) Informatie G bij een perceel betekent dat dit perceel gelegen is aan de rand of stroomopwaarts van een badzone, bedoeld in bijlage IX, a, van het reglementair gedeelte van het Waterwetboek (online op de website van het DGARNE). Wanneer dit perceel begraasd wordt door vee, dan moet het worden omheind overeenkomstig de bepalingen van de artikels R. 106 en volgende van het Waalse waterwetboek. De landbouwer moet daarom een oppervlakterecht verlenen dat nodig is voor het plaatsen van een omheining langs de desbetreffende perimeter. (c) Code P: een perceel wordt beschouwd als permanent grasland wanneer het 5 jaar na elkaar aangegeven wordt met een bedekking van het type grasland. (d) De code R duidt aan dat een perceel, op basis van de elementen waarover de Administratie beschikt, wordt beschouwd als een hellend perceel. Klachten betreffende het verkeerd aanbrengen van deze code op percelen tijdens de campagne van 2010 zijn in aanmerking genomen in het kader van het dossierbeheer van deze campagne. Het is echter mogelijk dat deze codes, die in 2010 schriftelijk bestreden zijn, opnieuw voorkomen op de oppervlakteaangifte 2011, in deze gevallen dient u niet te reageren. Opmerking De informatiecodes met betrekking tot de landbouwgebieden, de beheereenheden Natura 2000 en de meerjarige verbintenissen voor biologische productie en de MML-maatregelen worden gedetailleerd beschreven in de rubriek C van het document Perceelinformatie.

29 SPW - Jean-Louis Carpentier Perceelinformatie perceelinformatie 27

30 otoplannen SPW - Jean-Louis Carpentier

31 Voorwaarden III. Hoe moet u de fotoplannen invullen? A. INLEIDING Er werden twee sets fotoplannen opgezonden: de fotoplannen (kopie) zijn bestemd voor de aanvrager en moeten niet worden teruggezonden naar de Administratie; de ORIGINELE fotoplannen moeten worden ingevuld en terugbezorgd aan de Directie Buitendienst die uw dossier beheert, samen met het oppervlakteaangifteformulier en de steunaanvraag. B. BESCHRIJVING VAN DE PLANNEN fotoplannen Opmerking: Het is niet toegestaan om een kopie van een fotoplan van een andere landbouwer te gebruiken voor de aangifte. De belangrijkste informatie die wordt vermeld op de fotoplannen is: de grenzen van de percelen aangegeven door de uitbater bij de vorige campagne (in het geel, fijne lijn) met hun nummer (nummer vermeld op het voorgedrukt formulier DS 2011, hernummering van uw percelen van 2010); de grenzen van de referentieblokken (in het roze, dikke lijn) met hun identificatie (bestaande uit 5 tekens: een letter en 4 cijfers). Deze fotoplannen zijn op schaal 1/5.000ste, of 1 cm op het plan komt overeen met 50 m op het terrein. Nieuw In de loop van 2011 zullen er fotoplannen verstuurd worden: fotoplannen waarop de uitbaters die zich inschreven voor de milieuvriendelijke landbouwmethode MML 1 de landschapselementen grafisch moeten vermelden, zoals hagen, plassen,.; fotoplannen die de perceeldelen weergeven met een helling van meer dan 10% binnen de percelen die worden opgegeven met een code «R10 of R15» op het formulier «Perceelinformatie». Figuur 1. Algemene structuur van de plannen 1 Kader Producent Dit kader vermeldt de identificatie van de uitbater: links in het kader staan zijn naam en zijn correspondentieadres; rechts staat zijn producentnummer en zijn dossiernummer voor 2011, die precies dezelfde moeten zijn als deze op uw oppervlakteaangifteformulier. 2 Kader Legende Dit kader bevat informatie die nuttig is om het plan te lezen. Links van boven naar onder een aanwijzing van de schaal van de tekening; 1/5.000 betekent dat 1 cm op het plan gelijk is aan 50 meter op het terrein; Plan aantal 1/aantal 2 nummert elk plan ten opzichte van het totaal aantal plannen dat u hebt ontvangen. Dit nummer moet worden vermeld in kolom 2 van rubriek 5; Perc/e/el(en) aantal 1/aantal 2 vermeldt het aantal percelen van de aangifte van 2010; aantal 2 is het totaal aantal percelen aangegeven in 2010; aantal 1 is het aantal percelen in het geel op elk plan. 29

32 In het midden staat de betekenis van de gekleurde lijnen die worden gebruikt op het plan: in het rose: de omtrek van de referentieblokken; in het blauw: de waterlopen, bij wijze van voorbeeld; in malve: de grens tussen het Waalse Gewest en het Vlaamse Gewest en de nationale grens; rode tekst: de namen van de gemeenten. In het groen: de grenzen van de zone Natura Kader Tekening Dit kader bevat 8 soorten grafische informatie: het luchtfotografisch grondvlak, de percelen van de aangifte 2010, de referentieblokken, de waterlopen, de grenzen tussen het Waalse en Vlaamse Gewest, de nationale grens en de namen van de gemeenten. Het luchtfotografisch grondvlak bevat talrijke elementen waardoor men zich kan situeren (steden en dorpen, wegen, alleenstaande huizen, wegen, bomen, enz.). Tussen deze elementen tekenen de landbouwpercelen zich scherp af. Aangezien de luchtfoto s voor de plannen werden gemaakt in 2009 en 2010, komen de zichtbare percelen op die plannen niet systematisch overeen met de grenzen van de percelen van dit jaar; Indien er een verschil blijkt tussen het fotoplan en de situatie op het terrein, dan komt het aan de aangever toe om zijn percelen te tekenen op basis van zijn terreinkennis. Hij moet namelijk de niet in aanmerking komende elementen die niet worden vermeld op de fotoplannen uitdekken; De percelen van de aangifte van 2010 zijn getekend in het geel en omvatten de nummers zoals ze zijn opgenomen op het administratief formulier 2011 (en niet noodzakelijk de gebruikte nummering in 2010). De positie van de plannen is zodanig berekend dat de percelen van de landbouwer minstens een keer volledig voorkomen op een van de ontvangen plannen; De percelen aangegeven door andere landbouwers in 2010 zijn getekend in oranje op de plannen, op anonieme wijze. Ze zijn bedoeld om u recente referentiepunten te geven, maar ook om u de mogelijkheid te bieden om gemakkelijker percelen te tekenen die u zou hebben verwisseld of verworven; De referentieblokken zijn getekend in het roze (dikke lijn). Zij moeten dienen om de landbouwpercelen te lokaliseren van de uitbater op het administratief formulier 2011, naast de tekening van de percelen op de fotoplannen; Niet bevaarbare waterlopen zijn gedrukt in het blauw bij wijze van voorbeeld. Bevaarbare trajecten zijn niet getekend; De grenzen tussen het Waalse en Vlaamse Gewest zijn aangeduid met een malve streep. Percelen die zich gedeeltelijk in beide Gewesten bevinden, moeten worden opgesplitst. De nationale grens wordt ook weergegeven door een malve streep; De namen van de gemeenten staan in het rode vermeld. De namen stemmen overeen met deze die voorkomen op de NGI-kaart. De zone Natura 2000 is in het groen getekend. Ze bevat alle Natura 2000-sites waarvoor al dan niet een aanwijzingsbesluit werd uitgevaardigd Y X X = Y = Illustratie 2. Bepaling van de coördinaten op het plan De graduatie voor de lokalisering is rond de fotografische zone getekend. De cijfers zijn uitgedrukt in meter en bieden de mogelijkheid om gegevens te bekomen van elk punt van het gebied in het lokalisatiesysteem dat wordt gebruikt door het Nationaal Geografisch Instituut (Belgisch Lambertsysteem 72). Dit coördinatiesysteem is terug te vinden op alle NGI-kaarten. Voor het lezen van de coördinaten op het plan, moet het plan eerst met het noorden naar boven toe worden gericht. In deze positie kan het plan bovenop de overeenkomstige NGI-kaart worden geplaatst. Op elke graduatie is de afstand tussen twee lijnen 100 meter. Om de positie van een punt te bepalen, moet men eerst de X-positie lezen (op de horizontale as) en vervolgens op de Y-as (op de verticale as) (Illustratie 2). Bij wijze van voorbeeld laat het volgende uittreksels van een fotoplan (illustratie 3) een concreet geval zien van een referentieblok afgebakend met een roze streep. Binnen dit blok (met nummer F6443) zijn de landbouwpercelen van de aangever geel, terwijl de percelen die aangegeven worden door andere landbouwers oranje zijn. Rq: Voor een betere zichtbaarheid liggen de percelen in het geel boven elkaar door de grenzen van het referentieblok te verbergen.

33 fotoplannen Illustratie 3 Uittreksel van een fotoplan 4 Kader Referentieblok Een referentieblok (of referentieperceel) is een aaneenliggende oppervlakte, over het algemeen afgebakend met vaste landschapselementen (wegen, bossen, gebouwen ) of niet aangegeven landbouwzones. Deze oppervlakte geeft toegang tot de BTR. Als de uitbater een landbouwperceel buiten een referentieblok moet aangeven (gedeeltelijk of volledig), zou er een aanpassing van de grafische laag «referentieperceel» worden doorgevoerd door de Administratie voor zover de nieuw aangegeven oppervlakte in aanmerking komt. Dit kader bevat een overzichtstabel van de oppervlaktes van de referentieblokken op het fotoplan. Opgelet, de totale oppervlakte van de blokken wordt overgebracht, zelfs indien een blok slechts gedeeltelijk op het fotoplan zou zijn aangegeven. De geel gemarkeerde blokken stemmen overeen met de referentieblokken waarin de voorgedrukte percelen zijn opgenomen. c. Gebruiksinstructies van de plannen 1 Principe Enkel de omtrekken van de nieuwe percelen en van de percelen gewijzigd in 2011 moeten in het rood worden hertekend op de fotoplannen. Er wordt veel zorg besteed aan het tekenen van de landbouwpercelen. De elementen die permanent niet in aanmerking komen (gebouwen...), zoals vermeld en beschreven in punt 1.3 van luik 2 van de handleiding, al dan niet zichtbaar op de luchtfoto s, mogen niet worden opgenomen in de aangegeven landbouwpercelen. Ook moet elke landbouwer het initiatief aan de dag leggen om deze elementen uit te dekken op het fotoplan, dit om sancties te vermijden. De omtrekken van de ongewijzigde percelen en hun nummers moeten in het geel gelaten worden op het fotoplan. De rode kleur is verplicht op de fotoplannen. Gebruik liever geen balpen die te fijn schrijft, markeerstiften zijn niet toegelaten. Het binnenvlak van de percelen mag niet worden ingevuld of gearceerd, ook niet met fluorescerende viltstiften. De rechte stukken van de omtrek moeten met een liniaal worden getrokken. Wanneer er reeds een gele of roze lijn bestaat op de plaats waar een rode lijn moet worden getrokken, dan moet u zo nauwkeurig mogelijk de bestaande lijn overtekenen. Hoe deze fotoplannen invullen en versturen? Stap 1: Voorbereiding op kopieën alvorens de originele exemplaren in te vullen U ontvangt twee exemplaren van de fotoplannen en van het formulier. De aanvrager wordt aangeraden om zijn landbouwperceel voor te bereiden op de kopieën (kleurfoto) die voor hem zijn voorbehouden voor hij de wijzigingen aanbrengt op de originele fotoplannen (zwartwitte foto) die zullen moeten gestuurd worden naar de Directie Buitendiensten die het dossier beheert. Er wordt sterk aangeraden aan de aanvrager om zijn aangifte voor te bereiden op kopieën van de plannen, om te vermijden dat er fouten worden gemaakt, en om een dubbel van zijn aangifte bij te houden. Stap 2: Schrappen van voorgedrukte percelen Om een bestaand perceel te schrappen moet men eerst en vooral het desbetreffend perceel van het formulier DS 31

34 2011 schrappen door het vak van kolom 4 aan te kruisen en vervolgens met een rode balpen het nummer van het perceel op het fotoplan te doorstrepen. Stap 3: Wijziging van de bestaande percelen (wijziging van de omtrek, opsplitsing van percelen, ) In de volgende gevallen: de oppervlakte van het aan te geven formulier in kolom 6 van rubriek 5 verschilt van de waarde gedrukt op het formulier; de geografische grenzen van het perceel werden gewijzigd, een landbouwperceel werd in twee opgesplitst, er werd een gebouw opgetrokken, twee landbouwpercelen zijn samengevoegd,. In deze gevallen dient men het desbetreffend perceel van het formulier DS 2011 te schrappen door het vak van kolom 4 aan te kruisen en door een nieuw perceel te creëren onderaan het formulier. Vervolgens dient u met een rode balpen enkel de omtrek van het gewijzigde perceel te tekenen en het te nummeren in overeenkomst met het nummer (vermeld in kolom 1 van rubriek 5 van het formulier DS 2011) van het nieuwe perceel dat net gecreëerd werd. Stap 4: Creëren van nieuwe percelen Er moet een nieuw perceel worden toegevoegd aan rubriek 5, na de voorgedrukte inventaris van de landbouwpercelen van de uitbater: de landbouwer tekent met rode balpen enkel de omtrek van het nieuwe perceel en nummert het in overeenstemming met het nummer van het perceel vermeld in kolom 1 van rubriek 5 van het aangifteformulier. Mocht het nieuwe perceel niet zichtbaar zijn op de door de Administratie verstrekte fotoplannen, dan moet de aanvrager een fotoplan aanschaffen bij de Directie Buitendiensten die het dossier beheert. Mocht het nieuwe perceel niet zichtbaar zijn op de door de Administratie verstrekte fotoplannen, dan moet de aanvrager een fotoplan aanschaffen bij de Directie Buitendiensten die het dossier beheert. BELANGRIJK: Bij wijziging van een perceel of de creatie van een nieuw perceel, als het aangegeven perceel een element bevat dat niet in aanmerking komt, al dan niet zichtbaar op de foto (gebouw, vijver, bosje, ): integraal ingesloten in het landbouwperceel, dan moet de omtrek van dit element ook in het rood getekend worden (illustratie 4). De oppervlakte van deze tweede omtrek zal van de eerste worden afgetrokken. Illustratie 4. Uitsluiting van een element dat niet in aanmerking komt en dat volledig ingesloten is in een landbouwperceel gelegen aan de rand van het landbouwperceel, moet de omtrek van dit element worden gecorrigeerd (illustratie 5). Illustratie 5. Uitsluiting van een element dat niet in aanmerking komt en dat gelegen is aan de rand van een landbouwperceel

35 Stap 5: Versturen van fotoplannen met oppervlakteaangifte en steunaanvraag 2011 De ingevulde originele fotoplannen moeten samen met het oppervlakteaangifteformulier worden verstuurd naar de Directie Buitendiensten, en dit ten laatste tegen donderdag 31 maart Opgelet, alle plannen, zelfs deze die dit jaar niet worden gebruikt, moeten worden terugbezorgd aan de Directie Buitendiensten. De plannen moeten dubbel worden gevouwen en moeten samen worden verstuurd met het aangifteformulier (naar het adres van de Directie Buitendiensten dat vermeld staat op de eerste pagina van het aangifteformulier). De envelop moet voldoende gefrankeerd zijn. Opmerking: indien de aanvrager percelen heeft uitgebaat die niet voorkomen op de ontvangen plannen, dan dient hij contact op te nemen met de Directie Buitendiensten, teneinde de overeenkomstige fotoplannen te ontvangen. Opgelet, in deze gevallen dient men inlichtingen in te winnen over de informatiecodes verbonden aan de percelen die zullen uitgebaat worden. De geografische ligging van een perceel, het specifiek gebruik of de fysieke kenmerken kunnen tot beperkingen leiden, onder andere wat betreft de steunvoorwaarden. 2 Nummering van de percelen Indien er een nieuw perceel moet worden genummerd, dan moet het nummer worden vermeld in het binnenvlak indien er voldoende ruimte is, of in de onmiddellijke nabijheid indien dit niet het geval is. Indien het perceel wordt verwijderd, volstaat het om het nummer te schrappen met een rood kruis. De nummers moeten exact overeenstemmen met deze van rubriek 5 van het oppervlakteaangifteformulier. Er zal geen rekening worden gehouden met niet genummerde percelen. De nummering die in het geel op het plan staat stemt overeen met de nummering van de percelen gerealiseerd door de Administratie voor 2011 en niet noodzakelijk met deze gebruikt op de aangifte van Heel kleine percelen zijn soms moeilijk te tekenen. In dit geval moet men zo goed mogelijk hun omtrek tekenen en de nummers buiten de percelen schrijven, en niet erin. fotoplannen 3 Tips en problemen De fotoplannen (zwart en wit) die worden opgestuurd naar de Administratie moeten klaar en duidelijk zijn. Vlekken en nutteloze opmerkingen dienen te worden vermeden. De originele plannen moeten worden gestuurd naar de Administratie, en de kopieën moeten worden bewaard door de aanvrager. Enkel de fotoplannen gemaakt voor de campagne 2011 mogen worden gebruikt, geen enkele andere drager (NGIkaart, enz.) zal worden aanvaard. 17. Voor landbouwers die onder het Vlaamse Gewest vallen is de uiterlijke indiendatum 21 april 2011 (onder voorbehoud van latere wijzigingen). 33

36 ijlagen SPW - Jean-Louis Carpentier

37 Voorwaarden Bijlagen, Bijlage 1: Lijst van de Buitendirecties-Waals Gewest Kantoor van WAVER Kantoor van THUIN Kantoor van ATH Bevoegdheden en adres Telefoon Fax Bevoegd voor de arrondissementen van Nijvel en Namen 010/ / SERVICE PUBLIC DE WALLONIE - Département des Aides Direction extérieure - Bureau de Wavre Avenue Pasteur 4, 1300 WAVRE Bevoegd voor de arrondissementen van Thuin, Charleroi 071/ / en Bergen SERVICE PUBLIC DE WALLONIE - Département des Aides Direction extérieure - Bureau de Thuin Rue du Moustier 13, 6530 THUIN Bevoegd voor de arrondissementen van Doornik, Ath, 068/ / Moeskroen en Soignies SERVICE PUBLIC DE WALLONIE - Département des Aides Direction extérieure - Bureau de Ath Chemin du Vieux Ath 2c, 7800 ATH 085/ / Kantoor van HOEI Bevoegd voor de arrondissementen van Luik, Hoei en Waremme SERVICE PUBLIC DE WALLONIE - Département des Aides Direction extérieure - Bureau de Huy Chaussée de Liège, 39 1er étage, 4500 HUY Kantoor van MAL- MÉDY Kantoor van LIBRAMONT Kantoor van CINEY Bevoegd voor het arrondissement van Verviers SERVICE PUBLIC DE WALLONIE - Département des Aides Direction extérieure - Bureau de Malmédy Av. des Alliés 13, 4960 MALMEDY Bevoegd voor de arrondissementen van Neufchâteau, Bastogne, Virton en Aarlen, en voor de gemeenten Gedinne, Bièvre en Vresse-sur-Semois SERVICE PUBLIC DE WALLONIE - Département des Aides Direction extérieure - Bureau de Libramont Rue Fleurie, 2-3e étage LIBRAMONT Bevoegd voor de arrondissementen van Marche-en Famenne, Philippeville en Dinant, met uitzondering van de gemeenten Gedinne, Bièvre en Vresse-sur-Semois SERVICE PUBLIC DE WALLONIE - Département des Aides Direction extérieure - Bureau de Ciney Rue Edouard Dinot, 30, 5590 CINEY 080/ / / / / / Bijlagen 35