BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

Transcriptie

1 BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE SYNTHESE VAN DE ANTWOORDEN OP DE RAADPLEGING OP VRAAG VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 11 OKTOBER 2006 MET BETREKKING TOT DE OPERATOREN DIE NOMADISCHE SPRAAKDIENSTEN AANBIEDEN DOOR MIDDEL VAN IP-TECHNOLOGIE : LOKALISATIEPROBLEMATIEK VAN DE NOODOPROEPEN BIPT - Astrotoren - Sterrenkundelaan 14 bus Brussel Tel Fax

2 0. Voorafgaande opmerkingen a. De openbare raadpleging met betrekking tot de operatoren die nomadische spraakdiensten aanbieden door middel van IP-technologie : lokalisatieproblematiek van de noodoproepen werd gehouden van 13 oktober 2006 tot 24 november b. Vijf operatoren of verenigingen van operatoren hebben opmerkingen naar het BIPT gestuurd. In alfabetische volgorde : - Belgacom - Belgacom Mobile (Proximus) - Sound & Motion bvba (IP-ology) - Scarlet - Platform van operatoren en dienstenleveranciers c. Verder in dit document hanteert het BIPT de term "respondent" om die ondernemingen of organisaties aan te duiden. De volgorde waarin de antwoorden op de raadpleging worden vermeld komt niet noodzakelijk overeen met de volgorde van de bovenstaande lijst. d. Deze samenvatting heeft tot doel de meningen en de opmerkingen te weerspiegelen die werden geformuleerd bij de openbare raadpleging. Zij anticipeert helemaal niet op de standpunten die het BIPT zou kunnen innemen na afloop van de raadpleging. e. Een aantal gemaakte opmerkingen of suggesties hadden geen verband met het onderwerp van de consultatie ; zij werden niet hernomen in het synthesedocument. 1. Algemeen a. Verschillende respondenten vinden het voorbaring zich definitief uit te spreken. b. Een respondent vindt dat een grondig onderzoek nodig is en er ook gekeken moet worden naar de in het buitenland gemaakte keuzes. c. Enkele respondenten verwijzen naar hun reactie op de consultatie van 31 maart 2006 van de markt over de interpretatie van de nummeroverdraagbaarheid in het kader van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie toegepast op VoIP-diensten met nomadische karakter (datum 24 maart 2006), "operatoren die nomadische spraakdiensten aanbieden door middel van IP-technologie". d. Enkele respondenten stellen de vraag of de PSTN-logica voor de lokalisatie van noodoproepen moet doorgetrokken worden op de nieuwe vormen van elektronische communicatie. e. Enkele respondenten merken op dat gelet het belang voor de nooddiensten van de lokalisatieproblematiek in het algemeen en de consultatie in het bijzonder het begrip "nomadisch" éénduidig dient te worden gedefiniëerd in de regelgeving en stellen voor de consultatie te herhalen eenmaal dit is gebeurd. f. Enkele respondenten merken op dat de markt van spraakdiensten door middel van IP-technologie zich in een opstartfaze bevindt. g. Door het gebruik van IP-technologie stellen zich specifieke problemen : (1) Verschillende respondenten merken op dat bij bepaalde toepassingen, zoals VPN/NAT, de lokatie van de gebruiker gemaskeerd wordt door het aansluitpunt van de toepassing aan het publieke communicatienetwerk. (2) Enkele respondenten merken op dat in veel toepassingen IP-adressen dynamisch worden toegewezen. synthese van de bijdragen Pagina 1

3 (3) Een respondent merkt op dat in bepaalde toepassingen IP-adressen vertaald worden waardoor het oorspronkelijke IP-adres wordt gemaskeerd wat tot een foute lokalisatie leidt. (4) Een respondent merkt op dat IP-toepassingen vatbaar zijn voor aanvallen langs elektronische weg. Dientengevolge kunnen sommige toepassingen door derden kwaadwillig gebruikt worden. h. Een respondent vreest dat de financiële draagkracht van kleinere marktspelers onvoldoende is om een lokalisatiesysteem te implementeren. i. Wat betreft de regulatoire verplichtingen van de verschillende spelers op de markt : (1) Enkele respondenten merken op dat de regulatoire verplichtingen van de elektronische communicatiediensten (PATS en vooral ECS) op het vlak van lokalisatie van noodoproepen duidelijk dienen te worden vastgelegd (net als de rechten en plichten op het vlak van nummering en nummeroverdraagbaarheid) ; (2) Enkele respondenten merken op dat in het bijzonder de positie van spelers op de markt die fysisch niet aanwezig zijn in België duidelijk moet worden bepaald. (3) Enkele respondenten merken op dat het verschil in verplichtingen op dit vlak van de ene speler op de markt tegenover de andere een concurrentiëel onevenwicht creëert (o.a. op het vlak van de nummeroverdraagbaarheid en de toegang tot de nooddiensten). (4) Een respondent is van oordeel dat een centraal element in de bescherming van de eindgebruikers transparantie van de dienst is, zowel op het vlak van nummeroverdraagbaarheid als op het vlak van toegang in de beste omstandigheden tot de nooddiensten. Deze respondent meent dat er in principe geen verschil dient te bestaan in termen van recht op nummeroverdraagbaarheid en op het vlak van toegang tot de nooddiensten ; mocht er een verschil bestaan, dan is het van fundamenteel belang dat de eindgebruiker duidelijk en expliciet wordt in kennis gesteld van de eventuele onmogelijkheid zijn nummer over te kunnen dragen, de eventuele onmogelijkheid de nooddiensten op te kunnen roepen of ook nog de eventuele onmogelijkheid gelokaliseerd te worden mocht hij de nooddiensten oproepen. (5) Een respondent wijst op de Europese regelgeving die stelt dat nationale regelgeving technologisch neutraal dient te zijn en dat dit principe eveneens dient toegepast voor de nomadische diensten. g. Een respondent merkt op dat tot op heden voor nomadische spraakdiensten op een tijdelijke basis geografische nummers werden toegekend. Omwille van de technologische neutraliteit en het niet-discriminatie-principe dienen de rechten en verplichtingen toepasbaar te zijn op alle operatoren aan wie deze worden toegewezen. 2. Voorstellen en opmerkingen betreffende het lokalisatieprincipe voor de nooddiensten a. Meerdere respondenten merken op dat de eindgebruiker duidelijk dient ingelicht te worden over het verschil tussen nomadische diensten en de klassieke (vaste) telefoondienst. De beperkingen van de dienst op het vlak van lokalisatie in geval van noodoproepen en het uitvallen van de dienst bij stroomonderbrekingen en andere (natuurlijke of door de mens veroorzaakte) calamiteiten moeten hem nadrukkelijk meegedeeld worden (er wordt gesproken over "ontrading"). Er wordt onder andere voorgesteld een duidelijke waarschuwing dienaangaande aan te brengen op alle toestellen die op een telefoon lijken. b. Verschillende respondenten menen dat de oplossing voor de lokalisatieproblematiek een remmend effect kan hebben op de ontwikkeling van nomadische spraakdiensten gebaseerd op IP-technologie. synthese van de bijdragen Pagina 2

4 c. Een respondent stelt dat de lokalisatieproblematiek een internationaal probleem is. De voorkeur dient uit te gaan naar standaarden die hiervoor zijn of worden uitgewerkt. d. Verschillende respondenten merken op dat voor de oplossing van de lokalisatieproblematiek een kosten-baten analyse dient te worden uitgevoerd zodat de toegevoegde waarde van de weerhouden oplossing kan worden geëvalueerd. De toegevoegde waarde van een lokalisatiesysteem voor nomadische diensten wordt door een aantal respondenten in vraag gesteld. e. Een respondent merkt op dat op grond van de onzekerheden die gepaard gaan met IP-toepassingen de lokalisatiegegevens die door operatoren aangeleverd worden moeten gezien worden als zijnde naar best vermogen bepaald door de operatoren. f. Een respondent merkt op dat wat ook de weerhouden oplossing voor de lokalisatieproblematiek, om technische en organisatorische redenen voor de implementatie ervan met een zekere termijn (minstens een jaar) rekening moet gehouden worden. g. Een respondent stelt dat alle marktspelers de weerhouden oplossing voor de lokalisatieproblematiek dienen te implementeren. h. Een respondent vraagt zich af of de lokalisatie ook voor private netwerken (VPN) zal moeten geleverd worden. i. Een respondent merkt op dat de weerhouden oplossing voor de lokalisatieproblematiek eveneens toepasbaar dient te zijn op draadloze toegangstechnieken (WiFi, WiMax, ) ; of er dient een aangepaste oplossing voor uitgewerkt. j. Een respondent drukt zijn bezorgdheid uit over het feit dat de weerhouden oplossing voor de lokalisatieproblematiek voor nomadische diensten deze voor de bestaande "klassieke" netwerken en diensten zal beïnvloeden. k. Een respondent merkt op dat verschillende oplossingen verschillende nauwkeurigheden geven voor de lokalisatie en hun performantie verschillen. l. Een respondent gesuggereert dat de nooddiensten via één enkele beheerscentrale zouden kunnen werken. 3. Opmerkingen betreffende de voorgestelde procedure a. Een respondent verwijst naar de "Expert Group on emergency Access" van de Europese Commissie en informeert naar de stand van de werkzaamheden van deze groep. b. Een respondent vindt het consultatiedocument summier en een aanzet moet zijn om onderzoek naar de lokalisatieproblematiek op te starten. c. Een respondent ziet de voorgestelde procedure als disproportioneel daar de VoIP-markt in ontwikkeling is en de klassieke vaste telefoondienst en mobiele telefoondienst ruim verspreid zijn en als alternatief kunnen worden gebruikt om contact op te nemen met de nooddiensten. d. Een respondent stelt dat de voorgestelde procedure het samenwerken van alle bij de communicatie betrokken partijen vereist ; het falen van één ervan leidt tot het falen van de lokalisatie. Bovendien zijn niet alle marktspelers geneigd samen te werken en bevinden zich sommige betrokken partijen in het buitenland. Het aansprakelijkheidsvraagstuk in deze is uiterst complex. e. Verschillende respondenten merken op dat de voorgestelde procedure het uitwerken van een aantal concrete aspecten vereist, zoals signaliseringsprotocollen, databasestructuren, welke voor alle operatoren dienen uitgewerkt en geïmplementeerd. synthese van de bijdragen Pagina 3

5 Deze oefening dient voor alle operatoren gezamenlijk te worden uitgevoerd ; individuele oplossingen dienen te worden vermeden. 4. Voorgestelde alternatieven a. Een respondent stelt voor de eindgebruiker zijn lokatiegegevens in werkelijk tijd aan te laten passen telkens hij van de nomadische dienst gebruik maakt. Dit betekent dat hij vooraleer van de dienst gebruik te kunnen maken (of zijn IP-adres verandert) hij eerst zijn lokatiegegevens dient in te geven. Deze gegevens dienen dan ingeval van een noodoproep door de operator aan de nooddiensten doorgegeven. Hij stelt dat deze oplossing inhoudt dat de noodcentrales VoIP-gesprekken kunnen ontvangen en de meegestuurde extra informatie kunnen verwerken ; de respondent ziet dit als een mogelijke betere oplossing : hij stelt dat ze onafhankelijk is van een bepaalde netwerktechnologie en niet berust op de aangeboden identificatie van de oproepende lijn, ze minder tijd vergt, goedkoper is en gemakkelijk toepasbaar op Europese schaal. b. Een respondent stelt voor de nummers toegekend aan nomadische diensten van een aparte aanduiding te voorzien in de databank van de nooddiensten. Op basis van deze aanduiding dienen de nooddiensten ingeval van een noodoproep uitgaande van één van deze nummers van de oproeper lokatiegegevens te vragen. c. Een respondent stelt voor de nomadiciteit te beperken tot het eigen netwerk van de operator en het blokkeren ervan op andere netwerken. Hierdoor moet slechts een oplossing voor het lokalisatieprobleem worden uitgewerkt voor het eigen netwerk. d. Een respondent stelt voor dat bij registratie (actief worden) van een eindgebruiker zijn toegangsadres door de operator van het toegangsnetwerk wordt geregistreerd (hierdoor wordt een databank gevoed die IP-adres met lokatie verbindt). Op datzelfde ogenblik levert de spraakdienstoperator (nomadische dienst) het oproepnummer. Deze gegevens voeden een databank die hierdoor automatisch de identificatie van de lokatie bewaart. Bij een noodoproep consulteert de spraakdienstoperator deze laatste databank en routeert daarmee de oproep naar de bevoegde beheerscentrale van de nooddienst. De nooddienst zelf kan door consultatie van dezelfde databank de lokatie achterhalen van de noodoproep. e. Een respondent merkt op dat de lokatiegegevens bij een noodoproep kunnen gegenereerd worden door een externe bron (GPS-, Galileo-chip te integreren in het eindapparaat of dmv. een andere technologie) en doorgestuurd naar de nooddienst, waarbij er van uit gegaan wordt dat de nooddienst in staat is deze lokatiegegevens te verwerken. synthese van de bijdragen Pagina 4