Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie

Transcriptie

1 BIPT - Astrotoren - Sterrenkundelaan 14, bus Brussel Tel. : Fax: Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie KPE-vdsl_com_blgc_mpl_df_nl_1.doc Mededeling van de Raad van het BIPT van 28 oktober 2004 met betrekking tot implementatie door Belgacom van VDSL-technologie in het koperen aansluitnetwerk

2 Inhoudstafel Hoofdstuk 1 Retroacta... 3 Hoofdstuk 2 Redenering... 4 Hoofdstuk 3 Conclusies

3 HOOFDSTUK 1 RETROACTA 1. Op 5 april 2004 ontving het BIPT een schrijven van Belgacom betreffende een User to Network Interface (UNI) - specificatie voor Transmission and interface characteristics of VDSL service (brief van Belgacom van 30 maart 2004). 2. Op 16 juli 2004 deed het Instituut een consultatie van de markt inzake de implementatie van VDSL. 3. Het kenbaar maken van de interfaces die door een operator worden aangeboden is een wettelijke verplichting op basis van artikel 4.2 van Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van betreffende radioapparatuur en telecommunicatieeindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (de zgn. R&TTE richtlijn ). Deze verplichting werd in Belgische wetgeving omgezet door artikel 92quater van de wet van betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven : Art. 92quater. De operatoren en aanbieders van openbare telecommunicatiediensten publiceren de exacte en passende technische specificaties van hun interfaces en dit vooraleer de via deze interfaces verstrekte diensten voor het publiek beschikbaar zijn. De specificaties worden op eenvoudig verzoek aan iedere belangstellende bezorgd en zijn voldoende nauwkeurig om eindapparatuur te kunnen ontwerpen die voldoet aan de relevante voorwaarden van artikel 93, 1 en 2, en waarmee alle diensten die via de betreffende interface worden verstrekt, kunnen worden gebruikt. De operatoren en aanbieders van openbare telecommunicatiediensten werken deze specificaties regelmatig bij zodat ze steeds actueel blijven. Voorafgaand aan de publicatie bezorgen zij een kopie ervan aan het Instituut. 4. Hieraan dient artikel 6quater van het koninklijk besluit van betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken te worden toegevoegd : Art. 6quater. Alle informatie en specificaties die de aangemelde exploitant ter beschikking stelt teneinde de totstandkoming van een overeenkomst van ontbundelde toegang tot het aansluitnet mogelijk te maken, bevat eveneens de voorgenomen wijzigingen die binnen de volgende zes maanden zullen worden ingevoerd. 5. Het samenlezen van de genoemde artikelen 94quater en 6quater impliceert in principe dat een periode van minstens zes maanden moet worden voorzien vooraleer er van het implementeren en aanbieden van VDSL sprake zou kunnen zijn. 6. Het Instituut heeft tijdens deze periode van zes maanden o.m. onderzocht of de door Belgacom voorgestelde interfacespecificaties verenigbaar zijn met een eerlijke en daadwerkelijke mededinging. Een van de elementen bij dit onderzoek was de genoemde marktconsultatie inzake VDSL die door het Instituut werd uitgevoerd op 16 juli

4 HOOFDSTUK 2 REDENERING 7. Uit de marktconsultatie inzake VDSL alsook uit de bevindingen van de werkgroep Task Group Spectrum Management (waarvan ook Belgacom deel uitmaakt) blijkt dat bepaalde marktdeelnemers de mogelijkheid overwegen om ADSL2+ aan te bieden op de frequenties MHz, d.w.z. in een gedeelte van het spectrum dat Belgacom wenst te gebruiken voor zijn VDSL-toepassing. Er zijn ondertussen meerdere marktdeelnemers die aan het Instituut te kennen hebben gegeven fields tests te wensen i.v.m. ADSL2+, en een marktdeelnemer heeft een verzoek ingediend in het kader van wat deze operator als een redelijk verzoek tot ULL beschouwt. 8. Een van de karakteristieken van de door Belgacom aangegeven interfacespecificaties is immers dat deze gebruik zouden maken van o.a. de frequenties MHz op de koperverbindingen van het aansluitnetwerk. 9. Het Instituut is van oordeel dat indien Belgacom zonder meer de voorgestelde interfaces voor VDSL zou installeren, dit ertoe kan leiden dat het spectrum MHz volledig ingenomen wordt voor VDSL en dat bijgevolg dit spectrum mogelijkerwijze niet meer aangewend kan worden voor enige andere breedbandtoepassingen dan VDSL (behoudens, uiteraard, ADSL). Dit zou eveneens betekenen dat de toegang tot deze - ook voor andere marktdeelnemers potentieel interessante - frequenties door Belgacom zo niet onmogelijk wordt gemaakt, dan toch bemoeilijkt. Zodoende zou Belgacom een mogelijk decisieve positie innemen t.a.v. deze frequenties alsook t.a.v. de diensten die op deze frequenties aangeboden kunnen worden, zoals o.m. audiovisuele toepassingen die een hoge bandbreedte vergen. 10. Zodoende zou Belgacom de facto en wat betreft het koperaansluitnetwerk een technologische monopoliepositie kunnen verwerven voor het aanbieden van bepaalde breedbanddiensten alsook voor de toepasselijke techniek. Belgacom zou door zijn spectrumkeuze immers de mogelijke toegang voor andere dienstenleveranciers bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken. 11. Artikel 4.3 van Verordening (EG) Nr. 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk bepaalt : 3. De nationale regelgevende instantie kan, indien dit gerechtvaardigd is, op eigen initiatief optreden om non-discriminatie, eerlijke concurrentie, economische doeltreffendheid en een maximaal nut voor de gebruikers te waarborgen. 12. Deze bepaling wordt in ietwat andere bewoordingen overgenomen in artikel 108bis, 3, van de wet van : 3. Het Instituut neemt alle nodige maatregelen om een werkzame mededinging op de markt voor ontbundelde toegang tot het aansluitnet te verzekeren. 4

5 13. Wat betreft de toepasbaarheid van de genoemde artikelen 4.3 en 108bis, 3, wordt gewezen op artikel 7 van Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn). Dit artikel bepaalt : 1. de lidstaten handhaven alle verplichtingen inzake toegang en interconnectie die vóór de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn ten aanzien van openbare communicatienetwerken en/of diensten aanbiedende ondernemingen golden ( ); deze verplichtingen worden gehandhaafd totdat zij zijn geëvalueerd en daarover een besluit is genomen overeenkomstig lid Aangezien wat betreft ontbundeling er nog geen marktanalyse is voltooid blijven de terzake geldende bepalingen zolang van kracht, d.w.z. ook de genoemde artikelen 4.3 en 108bis, 3. Welnu, deze bepalingen rechtvaardigen een ingrijpen van het Instituut wanneer dit meent dat de werkzame mededinging in het gedrang komt. Uit de analyse van de problematiek (cf supra), meent het Instituut inderdaad dat de mogelijkheid op een scheeftrekking van de concurrentie niet uitgesloten kan worden. 15. Het Instituut is evenwel van oordeel dat Belgacom niet het recht ontzegd kan worden om nieuwe technieken te ontwikkelen en om deze te commercialiseren. 16. Door het invoeren van ADSL2+ zou Belgacom bovendien beperkt kunnen worden in zijn mogelijkheden inzake VDSL, met name door een geringere capaciteit van VDSL of door bijkomende kosten die het aanbieden van VDSL via LDC of KVD mogelijk moeten maken. Bovendien dient het Instituut eveneens de capaciteiten waarover de kabeloperatoren vooralsnog onbeperkt kunnen beschikken in zijn beoordeling te betrekken. 5

6 HOOFDSTUK 3 CONCLUSIES 17. Om de redenen vermeld in de punten 16 en 17 acht het Instituut het eenvoudig verbieden zonder meer van de implementatie van de VDSL-techniek door Belgacom dan ook niet proportioneel. 18. Wel dient Belgacom als een goede huisvader te anticiperen op wat in de toekomst redelijk gezien mogelijk zal zijn. Concreet zal Belgacom rekening moeten houden met de mogelijke ontwikkeling en commercialisering van de technologieën ADSL2+ en Enhanced SDSL. 19. Op dit ogenblik zijn er evenwel, volgens de informatie beschikbaar gemaakt bij het BIPT, geen marktdeelnemers die, behalve een ernstige belangstelling, ook concrete en vergevorderde plannen hebben om ADSL2+ (of gelijkaardige technologieën) te implementeren. Er zijn meerdere marktdeelnemers die aan het Instituut te kennen hebben gegeven fields tests te wensen i.v.m. ADSL2+, en een marktdeelnemer heeft een verzoek ingediend in het kader van wat deze operator als een redelijk verzoek tot ULL beschouwt.. Vandaar Maar dat het het Instituut acht het niet aangewezen lijkt om de frequenties MHz ongebruikt te laten ten voordele van een mogelijk toekomstig gebruik van deze frequenties ten behoeve van ADSL Het Instituut is wel van oordeel dat Belgacom dient te beseffen dat in voorkomend geval het Instituut een beslissing kan nemen dat de frequenties MHz in de toekomst gebruikt moeten kunnen worden voor zowel VDSL als voor ADSL2+. Dergelijke beslissing zal noodzakelijkerwijze inhouden dat Belgacom zijn dienstverlening inzake VDSL zal moeten aanpassen. Aan Belgacom wordt de keuze gelaten of het deze aanpassing realiseert middels een capaciteitsvermindering voor VDSL, of door het naast mekaar laten bestaan van VDSL en ADSL2+ in de frequentieband MHz., meer bepaald doordat een signaal in deze frequentieband dat vanuit de LEX wordt uitgezonden, kan bestaan naast een signaal dat in deze frequentieband wordt uitgezonden vanuit de LDC en een signaal dat in deze frequentieband wordt uitgezonden vanuit de KVD1 en 2. 1 Dit betekent dat Belgacom moet kunnen verzekeren dat het vermogensniveau van het signaal in deze frequentieband dat vanuit een KVD of een LDC wordt uitgezonden, zo geregeld kan worden dat het signaalniveau in deze frequentieband, niet het niveau overschrijdt dat dit signaal zou hebben indien het zou worden uitgezonden vanuit de overeenkomstige LEX of LDC. 2 Tijdens een vergadering van de Task Group Spectrum Management heeft Belgacom trouwens verduidelijkt dat deze kwestie nog onderzocht werd bij Belgacom maar dat Belgacom het in ieder geval ook overwoog om VDSL-signalen vanuit de LEX uit te zenden. Dit betekent dat in voorkomend geval Belgacom moet kunnen verzekeren dat het vermogensniveau van het VDSL-signaal dat vanuit een KVD wordt uitgezonden, zo geregeld kan worden dat het het niveau van het VDSL-signaal dat dit signaal zou hebben indien het zou worden uitgezonden vanuit de overeenkomstige LEX of LDC, niet overschrijdt. 6

7 21. Uit voorgaande kan geenszins een intentie of beslissing van het Instituut afgeleid worden om VDSL al dan niet in de referentieoffertes BRUO en/of BROBA te doen opnemen. 22. Wat betreft de punten 18 en 20 zal het Instituut er nauwgezet op toezien hoe deze door Belgacom worden gerealiseerd. Zodoende zal het Instituut, in nauw overleg met de marktdeelnemers 3, de implementatie van VDSL van nabij monitoren. Dit houdt eveneens in dat Belgacom voorafgaandelijk een effectieve implementatie en afdoende gedetailleerd het Instituut ervan op de hoogte stelt wat betreft op welke manier Belgacom deze implementatie tot stand wenst te brengen in overeenstemming met de punten 18 en Het frequentieplan dat door Belgacom werd gekozen, namelijk het 998-plan, wordt door het Instituut aanvaard. Indien Belgacom dit wenst, zou het Instituut echter kunnen aanvaarden om een flexibel plan, "Fx" genoemd, te onderzoeken, mits gemotiveerd verzoek van Belgacom, met precieze vermelding van de keuzemode van deze "Fx"-frequentie. 24. De modulatiewijze die door Belgacom werd gekozen, namelijk de DMT-mode (discrete multitone), wordt door het Instituut aanvaard. M. Van Bellinghen Lid van de Raad G. Denef Lid van de Raad C. Rutten Lid van de Raad E. Van Heesvelde Voorzitter van de Raad 3 Dus ook met Belgacom. 7