Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Wijziging van de inkomstenbelasting (beperkte reparatie van het regime inzake de winst uit aanmerkelijk belang) Nr. 8 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET EINDVERSLAG Ontvangen 7 februari Algemeen De leden van de C.D.A.-fractie merken op niet veel behoefte te hebben aan een studie over een algehele herziening van het aanmerkelijk-belang regime. Zij achten het verstandiger, nu de onderhavige regeling als het ware in het maatschappelijk verkeer is ingeburgerd, om knelpunten en andere gebleken tekortkomingen van de wet telkenmale wanneer deze zich voordoen, weg te nemen, in plaats van het doorvoeren van een structurele wijziging die toch weer de nodige reparatiewetgeving zal oproepen. Met deze leden verschil ik niet van mening over de noodzaak om knelpunten en andere gebleken tekortkomingen van de wet, in casu van de aanmerkelijk-belangregeling, weg te nemen. De daarbij te volgen procedure kan zijn het telkenmale wegnemen van een gebleken knelpunt of tekortkoming dan wel een procedure die door de leden van de C.D.A.-fractie in het eindverslag (blz. 2) inzake wetsvoorstel , dat heeft geleid tot de Wet van 30 december 1983, Stb. 689, als volgt werd omschreven: «Dat de noodzaak tot reparatie de aanleiding kan vormen voor een principiële herbezinning, die uitmondt in een fundamentele herziening van de wetgeving over de betrokken materie, leek hen zeer wel mogelijk. Indien echter reparatie zo urgent is met het oog op exces bestrijding dat niet gewacht kan worden op de resultaten van zulk een principiële herbezinning, verdient het echter naar hun oordeel de voorkeur te volstaan met de kleinst mogelijke ingreep». De noodzaak om op zo kort mogelijke termijn de ongewenste doorwerking van de verwa teringsarresten uit 1988 te voorkomen, leidt er mijns inziens toe dat thans tot een partiële reparatie van de aanmerkelijk-belangregeling moet worden overgegaan. Ik wil de leden van de fractie van de P.v.d.A. gaarne toezeggen dat in de aangekondigde studie - welke studie overigens raakvlakken heeft met de in het regeerakkoord bedoelde adviescommissie inzake vereenvou diging en verbreding van het draagvlak van de inkomstenbelasting - aandacht zal worden besteed aan de door hen in het voorlopig verslag (blz. 2/3) aangevoerde punten, alsmede aan de in het eindverslag genoemde verwateringsconstructie via niet volgestorte aandelen en aan F ISSN SDU uitgeverij 's Gravenhage 1990

2 de problematiek rondom terugbetalingen op agiobonussen, omgezet uit gestort agio bij een emissie. Gegeven het uitgangspunt de reparatie te beperken tot de gevolgen van de arresten van de Hoge Raad van 11 mei 1988, vormen de door deze leden genoemde punten geen onderdeel van het onderhavige wetsvoorstel. 2. De voorgestelde maatregel Hoewel de leden van de fractie van het C.D.A. met voldoening hebben kennis genomen van het feit dat het onderhavige wetsvoorstel moet worden geplaatst in een beperkt kader - reparatie van de gevolgen van de arresten van de Hoge Raad van 11 mei bestaan bij deze leden vooralsnog bepaalde bezwaren tegen het wetsvoorstel. Naar hun oordeel beperkt het voorstel zich niet tot het repareren van de gevolgen van de door de Hoge Raad gewezen verwateringsarresten, doch breidt het tevens het aanmerkelijk-belangregime in belangrijke mate uit. In de eerste plaats zijn deze leden er niet van overtuigd dat bij de onderhavige wetgeving aanzienlijk verder moet worden gegaan dan het vastleggen van hetgeen de bewindslieden van Financiën destijds kennelijk hebben bedoeld, toen zij in de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer (blz. 58 linker kolom) bij het voorstel dat leidde tot de Wet op de inkomstenbelasting 1964 formuleerden dat aandelen waarin geen recht op de vennootschappelijke reserves is belichaamd, buiten de aanmerkelijk-belangregeling valien. In de tweede plaats zijn zij vooralsnog geen voorstander van het onder de aanmerkelijk-belangre geling laten vallen van zogenoemde letteraandelen. In verband met hun suggestie om aandelen die niet delen in het liqui datiesaldo geheel van het aanmerkelijk-belangregime uit te zonderen, roep ik in herinnering dat die mogelijkheid blijkens de memorie van toelichting (blz. 2/3) bij het voorbereiden van dit wetsvoorstel is bezien. Een dergelijke benadering biedt evenwel geen sluitende oplossing. Immers, alsdan zou men aandelen kunnen creëren die in zeer beperkte mate delen in de vennootschappelijke reserves waardoor - omdat die aandelen niet onder de uitzondering zouden vallen - het aanmerkelijk belang toch nog kan verwateren. Dergelijke aandelen zouden voor het bepalen van een aanmerkelijk-belangpositie dus eveneens moeten worden uitgezonderd. Gebleken is evenwel dat dit niet op een eenvoudige en voor de praktijk hanteerbare wijze kan worden gereali seerd. Bovendien bleek dat in bepaalde situaties geen halt kan worden toegeroepen aan de mogelijkheid, met behoud van de rechten op de reserves van een vennootschap, de aanmerkelijk-belangheffing door het bijplaatsen van aandelen te ontgaan; verwezen zij wat dit laatste betreft naar het voorbeeld dat ter illustratie is opgenomen op blz. 3 van de memorie van toelichting. De verwachting dat met de door deze leden voorgestane mogelijkheid een evenwichtige regeling wordt bereikt, deel ik dan ook niet. Wat betreft de voorgestelde behandeling van letteraandelen onder het aanmerkelijk-belangregime gaan de leden van de C.D.A.-fractie nader in op de volgende categorieën: A. aandelen die bijzondere benoemingsrechten inhouden; B. aandelen die rechten en verplichtingen inhouden in het kader van een aanbiedingsregeling, en C. aandelen die een eigen dividendreserve kennen. Ik merk hierover het volgende op. In de memorie van antwoord (blz. 6) is reeds uitvoerig aan de orde gekomen dat letteraandelen - aandelen die recht geven op de winstreserves en zich van de andere aandelen in de vennootschap onderscheiden door bijzondere statutaire bevoegdheden - zonder meer passen in de ratio van de aanmerkelijk-belangregeling. Ik

3 meen dat dus niet van een uitbreiding van de regeling kan worden gesproken. Met betrekking tot gewone aandelen waaraan - om welke reden dan ook - bijzondere benoemingsrechten zijn verbonden, merken deze leden op dat deze bijzondere rechten slechts relevant zijn wanneer de desbe treffende aandeelhouder in een minderheidspositie verkeert. Daarmee zouden, aldus deze leden, via het uitoefenen van het benoemingsrecht «overvallen» binnen familiebedrijven door een andere familietak kunnen worden voorkomen. Mij komt de relevantie van gewone aandelen die bovendien bijzondere rechten inhouden minder beperkt voor als door deze leden wordt gesteld. Ik zie dan ook niet in waarom de houders van dergelijke aandelen buiten de voorgestelde maatregel zouden moeten worden gehouden. Daarbij wijs ik er nog op dat, zoals deze leden terecht opmerken, de aanmer kelijk-belangpositie die met betrekking tot deze aandelen bestaat als gevolg van het gegeven dat er sprake is van een zelfstandige soort aandelen, vervaït (met inachtneming van de vijfjaarstermijn) ingeval de aandelen van hun specifieke benoemingsrechten worden ontdaan. Zouden die rechten nog vóór de inwerkingtreding van het wetsvoorstel worden ontdaan van de gewone aandelen, dan lopen die aandelen zelfs in het geheel niet op tegen de voorgestelde regel dat voortaan ook per soort aandelen zal worden bekeken of sprake is van een aanmerkelijk belang. Ten einde op het punt van zeggenschap hun relatieve positie in de vennootschap niet te verliezen, zouden de aandeelhouders hun speci fieke rechten bij voorbeeld kunnen verbinden aan aandelen die geen meetrekeffect sorteren. De voorgestelde regeling zoals deze luidt na de ingediende nota van wijziging acht ik dan ook minder knellend dan de leden van de C.D.A.-fractie kennelijk veronderstellen. Met betrekking tot de door deze leden genoemde letteraandelen die een rol spelen in het kader van een aanbiedingsregeling merken zij nog op dat, indien door het wetsvoorstel een aanmerkelijk belang in het leven wordt geroepen, men dit na vijf jaren zou kunnen ontgaan door certifi cering. Dit moet op een misverstand berusten; ten aanzien van die aandeelhouders zal bij certificering ofwel sprake zijn van een (belastbare) vervreemding op dat tijdstip - namelijk ingeval zich een belangenver schuiving voordoet - ofwe! van een continuering van de aanmerkelijk belangpositie, in het geval de certificaten met de desbetreffende aandelen kunnen worden vereenzelvigd en derhalve geen belangenver schuiving optreedt. Gewezen zij op de aanschrijving van 23 maart 1962, BNB 1962/207. Ten slotte noemen deze leden een aantal praktijksituaties waarin letter aandelen met een eigen dividendreserve worden gecreëerd. Deze situaties doen zich in het bijzonder voor bij familievennootschappen (met het oog op de in de toekomst verschuldigde successierechten) en bij het aantrekken door een vennootschap van nieuw kapitaal door middel van het plaatsen van aandelen bij een participatiemaatschappij. In deze situaties is het van belang - aldus moge ik het betoog van de leden samenvatten - dat de vennootschap als gevolg van het creëren van afzonderlijke letteraandeel-soorten niet wordt gedwongen een uniform dividendbeleid te voeren. Het is mijns inziens nu juist dit aspect dat tot de conclusie moet leiden, zoals ook is verwoord in de memorie van antwoord, dat dergelijke letteraandelen passen in de ratio van het aanmerkelijk-belangregime. Ik constateer tot mijn genoegen dat de leden van de P.v.d.A.-fractie zijn overtuigd van de opportuniteit om letteraandelen in de meeste gevallen als een apart soort kapitaal te zien. De leden van de fractie van het C.D.A. hebben ernstige twijfels met betrekking tot de budgettaire bate van het wetsvoorstel. Zij menen dat het voorstel ertoe leidt dat aandeelhouders zich door het creëren van

4 «eigen» letteraandeelpakketten in een aanmerkelijk-belangpositie kunnen manoeuvreren met als gevolg, aldus deze leden, dat het genieten van de verliesverrekening als omschreven in artikel 60 van de Wet op de inkom stenbelasting 1964 voor in beginsel alle aandeelhouders met dergelijke aanmerkelijk-belangpakketten in zicht komt. De voorgestelde regeling opent inderdaad de mogelijkheid dat aandeelhouders al hun aandelen in een bepaalde vennootschap omzetten in letteraandelen om zich daarmee in een aanmerkelijk-belangpositie te manoeuvreren ter verrekening van een aanmerkelijk-belangverlies. Een aanpassing in de voorgestelde tweede volzin van artikel 39, derde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 in dier voege dat naast de gevallen waarin de meetrekregeling van toepassing is ook in bepaalde andere gevallen de mogelijkheid om een aanmerkelijk-belangverlies te verrekenen achterwege blijft, zou in dezen soelaas kunnen bieden. Mijn voorkeur gaat er echter vooralsnog naar uit de regeling niet in het nadeel van belastingplichtigen te verzwaren, te meer niet daar ik geen aanleiding zie om te veronderstellen dat de toename van de mate van verliesverrekening van een zodanige omvang zou zijn - zoals deze leden stellen - dat de budgettaire doelstelling van het wetsvoorstel in gevaar zou komen. De leden van de C.D.A.-fractie schenken aandacht aan de uitwerking van de voorgestelde reparatie van het aanmerkelijk-belangregime onder een aantal belastingverdragen. Ik kan hierover het volgende opmerken. Het is juist dat in sommige verdragen met een zogenoemde aanmerkelijk-belangbepaling de criteria voor de beoordeling van de vraag of Nederland bevoegd is te heffen over voordelen verkregen uit de vervreemding van aandelen die deel uitmaken van een aanmerkelijk belang in de zin van de Wet op de inkomstenbe lasting 1964, in het verdrag zelf zijn vastgelegd. Het betreft overigens slechts de belastingverdragen met Israël, Spanje, de VS, Zweden en Zwitserland. Ook de Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK) bevat een zelfstandige regeling. Aangenomen moet worden dat de voorge stelde reparatie voor de toepassing van deze verdragen voorlopig niet het beoogde effect zal hebben. Wel dient bedacht te worden dat in de relatie tot de meeste van die landen het «afschudden» van de Neder landse claim niet al te eenvoudig is. Indien de houder van een door verwatering aflopend aanmerkelijk belang (in de zin van het desbetref fende verdrag of de BRK) naar een van deze landen of de Nederlandse Antillen of Aruba emigreert, zal hij, om aan de Nederlandse heffing te ontkomen, in de meeste gevallen met vervreemding van de aandelen moeten wachten tot vijf jaren na de uitgifte van de nieuwe aandelen welke hebben geleid tot de verwatering. Met uitzondering van het verdrag met de VS wijzen genoemde regelingen de voordelen uit vervreemding van de aandelen namelijk reeds aan Nederland toe indien in de loop van de vijf jaren voorafgaande aan die vervreemding aan de in de desbetreffende bepalingen neergelegde getalsmatige voorwaarden is voldaan. Voorts zal de aandeelhouder als inwoner van Israël, Spanje, de VS of Zweden in dat nieuwe woonland met een heffing over de vermo genswinst worden geconfronteerd. Ik merk in dit verband nog op dat onderhandelingen over de herziening van de verdragen met Spanje, de VS, Zweden en Zwitserland gaande of voorgenomen zijn. Bij deze onderhandelingen zal uiteraard met het door deze leden gesignaleerde aspect rekening worden gehouden. Het ligt in het voornemen na aanvaarding van het wetsvoorstel door de Staten Generaal ook met de Nederlandse Antillen en Aruba in contact te treden. Met voldoening heb ik ervan kennis genomen dat de leden van de fracties van de V.V.D. en de P.v.d.A. de bij de memorie van antwoord gevoegde nota van wijziging inzake de aanpassing van de voorgestelde meetrekregeling positief beoordelen. Zij zien daarin een belangrijke

5 handreiking waardoor wordt tegemoet gekomen aan een aantal bezwaren tegen het oorspronkelijke wetsvoorstel. De leden van de fractie van de P.v.d.A. nemen aan dat prioriteitsaan delen met bijzondere benoemingsrechten niet zonder meer een maximum-dividend van 10% hoeven te hebben, dan wel niet delen in de reserves bij ontbinding van de vennootschap. Wat, zo vragen zij, verzet zich ertegen de formulering van de nota van wijziging daarom uit te breiden tot de aandelen die zich uitsluitend onderscheiden door zulke bijzondere benoemingsrechten. Ik merk hierover op dat met betrekking tot de nota van wijziging als uitgangspunt heeft gegolden dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij hetgeen gebruikelijk is bij vergoedingen ter zake van het ter beschikking stellen van vreemd vermogen. Dit uitgangspunt heeft enerzijds geleid tot het limiteren van het dividendpercentage dat op aandelen die geen meetrekeffect bewerkstelligen mag worden ontvangen, anderzijds tot de eis dat zulke aandelen in het geheel niet delen in een vennootschappelijk liquidatiesaldo. Op dit laatste aspect - het niet delen in het liquidatie saldo - moge ik ook de leden van de fractie van de V.V.D. wijzen, die de vraag stellen waarom voor bedoelde aandelen met betrekking tot dat liquidatiesaldo niet eveneens een 10%-limiet wordt voorgesteld. Prefe rente of prioriteitsaandelen die niet aan de bij de nota van wijziging voorgestelde eisen beantwoorden - doordat de jaarlijkse dividenduit kering op deze aandelen statutair niet verplicht is dan wel hoger is dan 10%, of omdat zij bij ontbinding van de vennootschap een bepaalde aanspraak geven op de reserves - plaatsen de houder ervan in een positie die naar mijn oordeel eerder valt te vergelijken met die van een verschaffer van eigen dan van vreemd vermogen. Ik acht het dan ook passend bij het gekozen uitgangspunt dat zulke aandelen, indien zij een aanmerkelijk belang vertegenwoordigen, daarin andere aandelen in dezelfde vennootschap kunnen meetrekken. Het is de leden van de fractie van de V.V.D. in verband met de bij nota van wijziging in het voorgestelde artikel 39, derde lid, opgenomen zinsnede «welk dividend voor zover mogelijk ook jaarlijks wordt uitge keerd» niet geheel duidelijk geworden wat onder «voor zover mogelijk» moet worden verstaan. Een vennootschap is in de relatie tot haar aandeelhouders, zoals reeds is verwoord in de memorie van antwoord, niet tot het onmogelijke gehouden. Ter toelichting wordt in die memorie opgemerkt dat de jaarlijkse dividenduitkering aiieen verplicht is gesteld voor zover in de vennootschap winst aanwezig is die ingevolge de statuten voor uitkering aan de betrokken aandeelhouders vatbaar is. Op deze plaats zij nog gewezen op de wettelijke voorschriften waaraan een vennootschap moet voldoen. Zo kan bij voorbeeld artikel 216 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dividenduitkeringen door een besloten vennootschap uit een oogpunt van kapitaalbescherming verbieden. 3. Inwerkingtreding De leden van de fractie van het C.D.A. geven aan nog niet overtuigd te zijn door de argumenten ter zake van de niet eerbiedigende werking van de onderhavige wetgeving. Zij informeren naar het kenmerkende verschil in dit verband tussen de onderhavige uitbreiding van de aanmerkelijk belangregeling en de inperking, per 1 april 1986, van de landbouwvrij stelling (artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de inkomsten belasting 1964). De leden van de V.V.D.-fractie hebben omtrent het voorstel inzake de inwerkingtreding van deze wetgeving de nodige reserves. Zij merken op dat artikel 70 van de Wet op de inkomstenbe lasting 1964 ter zake van de genoemde aanpassing van de landbouwvrij stelling een huns inziens vergelijkbare problematiek anders regelt dan dit

6 wetsvoorstel. Voorts wijzen deze leden op het amendement-vreugdenhil c.s. (Kamerstukken II 1988/ , nr. 48), dat artikel 44 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing verklaart voor de dividendbelasting, en op de aanschrijving ter zake van 17 augustus 1989, nr. DB , opgenomen in onder meer Vakstudie-Nieuws 1989, blz Ter aanvulling op hetgeen in het nader rapport en in de memorie van antwoord over het onderwerp terugwerkende kracht en eerbiedigende werking reeds is meegedeeld, merk ik nog het volgende op. Een kenmerkend onderscheid met betrekking tot enerzijds de bij wijze van overgangsmaatregel geboden herwaarderingsmogelijkheid voor bepaalde soorten landbouwgronden alsmede de bedoelde aanschrijving van 17 augustus 1989 en anderzijds de niet eerbiedigende werking van de onderhavige aanmerkelijk-belangreparatie is dat op het terrein van de aanmerkelijk-belangheffing wetgeving is geboden ter voorkoming van ongewenste doorwerking van de verwateringsarresten uit 1988; een doorwerking die ertoe zou kunnen leiden dat de heffing van inkomsten belasting over winst uit aanmerkelijk belang met betrekking tot bestaande vennootschappen structureel vrijwel niet meer valt te reali seren. Een overgangsregeling zou ertoe leiden dat alsnog na het arrest en vóór de inwerkingtreding, alle aanmerkelijk-belangpakketten zouden kunnen worden aangepast waarmee voor jaren de aanmerkelijk-belang heffing feitelijk achterwege zou blijven c.q. aanzienlijk zou verminderen. Tegen deze achtergrond acht ik een overgangsregime waarbij de verkrijgingsprijs van aandelen die op basis van de huidige regelgeving/ jurisprudentie niet, maar na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel wel tot een aanmerkelijk-belangpakket behoren, wordt gesteld op de waarde in het economische verkeer ten tijde van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel - de leden van de fractie van de V.V.D. staat zo'n regime voor ogen - niet verantwoord. Niet alleen zou de doelstelling van het wetsvoorstel - het tegengaan van de in budgettair opzicht te verwachten gevolgen van de verwateringsarresten - in gevaar komen, ook zou dit tot vragen leiden op het punt van gelijkheid van behandeling; bij dit laatste denk ik aan het verschil in belastingdruk dat zou ontstaan tussen enerzijds belastingplichtigen die hun aanmerkelijk-belangpositie vooraf gaand aan de inwerkingtreding van deze wetgeving bewust hebben doen verwateren en anderzijds belastingplichtigen die daartoe niet - om welke reden dan ook - zijn overgegaan. Een overgangsmaatregel als door deze leden bepleit komt mij dan ook onjuist voor; een dergelijke maatregel zou immers ertoe leiden dat belastingplichtigen die in het verleden een verwateringsconstructie hebben opgezet, alsnog de fiscale dans ontspringen. Ik merk hierbij ten slotte nog op dat het aanbrengen van een onderscheid naar het motief op grond waarvan tot de uitgifte van bijzondere soorten aandelenkapitaal is overgegaan niet tot de mogelijk heden behoort. 4. Diversen De leden van de C.D.A.-fractie brengen in herinnering dat zij bij het voorlopig verslag (blz. 2) hebben gevraagd om vertrouwelijke toezending van al dan niet reeds ingewilligde verzoeken - evenals van daarop gegeven reacties - om een oplossing in situaties waarin sprake is van een bedrijfsopvolging via de verkoop van aandelenpakketten. In aanvulling op hetgeen hierover in de memorie van antwoord (blz. 11) al is meegedeeld merk ik nog het volgende op. Schriftelijke verzoeken om een oplossing voor concrete gevallen waarin sprake was van een bedrijfsopvolging via verkoop van aandelenpakketten hebben het minis terie van Financiën voor zover kan worden nagegaan niet bereikt. Wel zijn veelvuldig telefonisch vragen in deze sfeer gesteld. Daarop is

7 aanvankelijk geantwoord dat de arresten van de Hoge Raad van 24 september 1980 BNB 1980/331 en 332, alsmede het arrest van 17 maart 1982, BNB 1982/142, tot richtsnoer dienden te worden genomen. Dat standpunt is neergelegd in de aanschrijving van 11 juni 1982, nr (Vakstudie-Nieuws 10juli 1982 blz. 1337). Nadat vervolgens zowel vanuit de belastingdienst als van de kant van belanghebbenden opnieuw aandacht voor de problematiek van de bedrijfsopvolging was gevraagd is besloten voor deze specifieke materie een regeling te treffen. Na dit besluit is op telefonische verzoeken gereageerd met een verwijzing naar het te vormen beleid dat uiteindelijk is vastgelegd in de aanschrijving van 7 februari 1989 nr. DB87/5249 (Vakstudie-Nieuws 16 februari 1989 blz. 568). Meer inhoudelijk merk ik op dat de aanschrijving van 7 februari 1989 uitsluitend ziet op situaties waarin aandelenpakketten in een persoonlijke houdstermaatschappij worden ingebracht in het kader van een bedrijfs opvolging die voldoet aan de in de aanschrijving neergelegde criteria. Voorts wijs ik er op dat het, anders dan deze leden menen, niet voldoende is dat gebruik kan worden gemaakt van de deelnemingsvrij stelling. Zoals in de aanschrijving is aangegeven wordt de aankoop van dergelijke aandelenpakketten veelal gefinancierd met vreemd vermogen. De daaruit voortvloeiende financieringslast dreigt tot niet-compensabele verliezen te leiden behoudens de mogelijkheden van een fiscale eenheid in de zin van artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 of van een geforceerde dividenduitkering door de werkmaatschappij aan de persoonlijke houdstermaatschappij. Door dit laatste kan het voortbe staan van de werkmaatschappij in gevaar komen. Het belang van de continuïteit van de onderneming heeft ertoe geleid op dit specifieke terrein een regeling te treffen op basis van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Uit signalen die na de publikatie van de aanschrijving uit de praktijk zijn ontvangen is gebleken dat deze in een grote behoefte voorziet. Voor wat betreft een wettelijke regeling van de juridische fusie waarnaar deze leden informeren merk ik op dat bij de behandeling van het wetsvoorstel dat heeft geleid tot incorporatie van de regeling van de juridische fusie in Boek 2, titel 7, van het Burgerlijk Wetboek (Wet van 19 januari 1983 Stb. 59, in werking getreden bij Besluit van 21 december 1983 Stb. 664 per 1 januari 1984) de kwestie van een wette lijke regeling van de fiscale implicaties uitdrukkelijk aan de orde is gekomen. Daarbij is ingestemd met de benadering deze materie vooralsnog niet bij wet te regelen. De leden van de C.D.A.-fractie hebben met verwondering kennis genomen van het standpunt in de memorie van antwoord (blz. 11) ter zake van het wijzigen van de administratievoorwaarden met betrekking tot certificaten van aandelen. Ik merk in dit verband het volgende op. De administratievoorwaarden kunnen naar mijn oordeel niet eenzijdig door het administratiekantoor worden gewijzigd. Indien de certificaathouders in een dergelijke handelwijze bewilligen, is naar mijn oordeel sprake van stilzwijgende toestemming. Mitsdien is voldaan aan de in de jurispru dentie van de Hoge Raad gegeven omschrijving van het begrip vervreemding in de zin van artikel 39 van de Wet op de inkomstenbe lasting Voorts merk ik op dat niet elke wijziging van de administra tievoorwaarden aanleiding geeft tot het constateren van winst uit aanmerkelijk belang. Zolang de nieuwe voorwaarden voldoen aan de voorwaarden zoals neergelegd in de aanschrijving van 23 maart 1962, BNB 1962/207 is er geen reden om tot heffing over te gaan. In zo'n geval kunnen de aandelen en de certificaten worden vereenzelvigd. Ik onderschrijf derhalve niet de noodzaak om op dit punt tot aanvullende wetgeving te komen.

8 Ter zake van de omzetting van aandelen in cumulatief preferente aandelen zoals omschreven op blz. 10 van de memorie van antwoord - in het eindverslag wordt abusievelijk verwezen naar de memorie van toelichting - is naar mijn mening geen specifieke wettelijke regeling vereist zo wil ik deze leden op hun vraag dienaangaande antwoorden. Zoals de leden van de P.v.d.A.-fractie terecht constateren wordt dezer zijds ter zake geen lek in het aanmerkelijk-belangregime onderkend. Laatstgenoemde leden stellen een verduidelijking op prijs van de situatie waarin de vennootschap naast de tot omzetting overgaande aandeel houder ook nog andere aandeelhouders heeft en waarin voorts de cumulatief preferente aandelen recht geven op een zodanig dividend dat de waarde van deze aandelen die van de oorspronkelijke gewone aandelen benadert. Ik kan hierover opmerken dat bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een voor de aanmerkelijk-belangregeling relevante vervreemding de waarde van de (oude of nieuwe) aandelen geen enkele rol speelt. Ingevolge de jurisprudentie is wel relevant het antwoord op de vraag of het gehele complex van rechten en verplichtingen, verbonden aan de gewone aandelen mee overgaat op de nieuwe aandelen. Daarbij komt in de praktijk vooral betekenis toe aan het al dan niet ongewijzigd blijven bestaan van een aanspraak op de reserves van de vennootschap. Gaat het gehele complex van rechten en verplichtingen over (waaronder dus ook de aanspraak op de reserves van de vennootschap), dan is de omzetting in cumulatief preferente aandelen niet als vervreemding te beschouwen doch blijft sprake van aandelen waarop in geval van verkoop winst uit aanmerkelijk belang kan worden geconstateerd. Het arrest van de Hoge Raad van 21 november 1979 BNB 1980/100 is op dergelijke aandelen - vanwege het daarin belichaamde recht op de reserves - immers niet van toepassing. Gaan de rechten en verplich tingen die aan de gewone aandelen zijn verbonden door de omzetting slechts gedeeltelijk over op de cumulatief preferente aandelen, dan is wel sprake van een relevante vervreemding. Ik wijs in dit verband op het arrest van de Hoge Raad van 26 september 1988 BNB 1988/308. Een cijfermatige illustratie van het vorenstaande waarnaar de leden van de P.v.d.A.-fractie vragen, is zeer lastig. De te hanteren cijfers zouden sterk afhankelijk zijn van de gemaakte vooronderstellingen welke bovendien eerst duidelijk zouden worden na een uitgebreide verbale toelichting. Om die reden geef ik hierna nog eens de gevolgen aan van omzetting van (een gedeelte van) het aandelenkapitaal in cumulatief preferente aandelen voor de situatie waarin er slechts één aandeelhouder is en voor de situatie waarin er meer aandeelhouders zijn. In de situatie waarin sprake is van een vennootschap met slechts één aandeelhouder kan deze zijn gehele aandelenpakket dan wel een gedeelte daarvan omzetten in cumulatief preferent aandelenkapitaal. Ingeval het gehele pakket wordt omgezet brengt toepassing van het leerstuk van schijn en wezen mee dat de omgezette aandelen fiscaal rechtelijk bezien gewone aandelen blijven. Ingeval slechts een gedeelte van het pakket wordt omgezet kan op dat moment geen winst uit aanmerkelijk belang worden geconstateerd en wel ongeacht het antwoord op de vraag welke rechten en verplichtingen aan de cumulatief preferente aandelen zijn verbonden. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 26 september 1988 BNB 1988/308 is er immers bij gebreke van een belangenverschuiving tussen aandeel houders geen aanleiding winst uit aanmerkelijk belang te constateren. Worden later de cumulatief preferente aandelen vervreemd dan moet op dat moment worden bezien of in het licht van het arrest van de Hoge Raad van 21 november 1979 BNB 1980/100 op de vervreemde aandelen winst uit aanmerkelijk belang is behaald. Van overwegend belang daarbij is het antwoord op de vraag of deze aandelen recht geven op de 8

9 vennootschappelijke reserves. Zo ja dan wordt de winst in de heffing betrokken. Is dat niet het geval dan is de vervreemding onbelast. Indien na de omzetting de resterende gewone aandelen worden vervreemd wordt op dat tijdstip bezien of de aandeelhouder ingevolge de hoofd regel van artikel 39, derde lid van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 een aanmerkelijk belang bezit dan wel ingevolge de onderhavige uitbreiding van het derde lid aanmerkelijk-belanghouder is. In de situatie waarin een vennootschap meer aandeelhouders kent dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de gevallen waarin slechts één aandeelhouder zijn aandelen geheel of gedeeltelijk in cumulatief preferent aandelenkapitaal omzet en die waarin alle aandeel houders geheel of gedeeltelijk daartoe overgaan. Indien in laatstbedoeld geval alle aandeelhouders een zelfde omzetting plegen, zodat hun relatieve belang niet verandert geldt mutatis mutandis hetgeen hiervoor is gesteld voor het geval sprake is van één aandeelhouder; derhalve geen relevante gebeurtenis. Indien slechts één van de aandeelhouders zijn pakket omzet in cumulatief preferente aandelen leidt het hiervoor genoemde arrest BNB 1988/308 tot belastingheffing voor zover er een belangenverschuiving optreedt ten gunste van de andere aandeelhouders. Indien deze aandeel houder slechts een gedeelte van zijn pakket omzet leidt het arrest BNB 1988/308 ook hier tot belastingheffing tenzij tussen de aandeelhouders geen belangenverschuiving optreedt. Indien enkele of alle aandeelhouders voor onderling verschillende percentages overgaan tot omzetting van gewone aandelen in cumulatief preferente aandelen geldt ook hier laatstgenoemd arrest voor zover een belangenverschuiving plaatsvindt. Worden na de omzetting hetzij de cumulatief preferente aandelen hetzij de gewone aandelen vervreemd, dan geldt voor alle situaties waarin de vennootschap meer aandeelhouders kent hetgeen ik heb opgemerkt met betrekking tot de situatie van een vennootschap met één aandeelhouder. De Staatssecretaris van Financiën, M. J. J. van Amelsvoort

Tweede Kamer der Sfaten-Generaal

Tweede Kamer der Sfaten-Generaal Tweede Kamer der Sfaten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 21 033 Wijziging van de inkomstenbelasting (beperkte reparatie van het regime inzake de winst uit aanmerkelijk belang) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

Nadere informatie

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt.

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt. 33 955 Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en een woonplaatsfictie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 713 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een compartimenteringsreserve (Wet compartimenteringsreserve)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 003 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012) Nr. 11 DERDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 25 oktober 2011

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 381 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een aftrekverbod voor de aankoopkosten van een deelneming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 709 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en van enige andere belastingwetten in verband met de fiscale begeleiding van de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 26c 24 583 (R 1564) Wijziging van de Belastingregeling voor het Koninkrijk in verband met maatregelen met het oog op het tegengaan van misbruik

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 272 Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (aanpassing regime ter zake van de afkoop van verplichtingen tot alimentatie of tot verrekening

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 27 789 Modernisering Successiewetgeving Nr. 19 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 262 Wijziging van de Invorderingswet 1990 (Wet uitstel van betaling exitheffingen) Nr. 3 Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 535 Besluit van 15 december 2003, houdende aanpassing van enige uitvoeringsbesluiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 26b 24 583 (R 1564) Wijziging van de Belastingregeling voor het Koninkrijk in verband met maatregelen met het oog op het tegengaan van misbruik

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 065 Aanpassing van de wetgeving aan en invoering van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet titel 7.13 Burgerlijk

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 A 32 236 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bermuda (zoals gemachtigd door de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 62d 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 00 0 3 88 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 30 Besluit van 16 januari 1997, houdende uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken)

Nadere informatie

Transparante Vennootschap

Transparante Vennootschap Transparante Vennootschap Er is een Transparante Vennootschap (hierna: TV) ingevoerd. Een TV is een naamloze vennootschap (hierna NV) of een besloten vennootschap (hierna: BV) die verzcht heeft om voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) NOTA VAN WIJZIGING Het

Nadere informatie

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende: ARTIKEL I De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 4.17a wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef van het vijfde lid wordt een belang heeft vervangen door: direct of indirect

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 381 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met een herziening van de behandeling van de omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 950 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2014) Nr. 4 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 12 juni 2014 Het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 868 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van enkele andere fiscale wetten in verband met de openstelling van bezwaar en

Nadere informatie

A D M I N I S T R A T I E V O O R W A A R D E N

A D M I N I S T R A T I E V O O R W A A R D E N A D M I N I S T R A T I E V O O R W A A R D E N van: Stichting Jubileumfonds 1948 en 2013 voor het Concertgebouw statutair gevestigd te Amsterdam d.d. 1 september 2011 Definities. Artikel 1. In deze administratievoorwaarden

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

Dit besluit wijzigt het besluit van 18 februari 2014, nr. BLKB 2014/15M, Staatscourant 2014, nr De wijzigingen zijn de volgende.

Dit besluit wijzigt het besluit van 18 februari 2014, nr. BLKB 2014/15M, Staatscourant 2014, nr De wijzigingen zijn de volgende. Vennootschapsbelasting. Dividendbelasting. Fiscale beleggingsinstelling. Wijziging van het besluit van 18 februari 2014, nr. BLKB 2014/15M, Staatscourant 2014, nr. 5544 Belastingdienst/Directie Vaktechniek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 713 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een compartimenteringsreserve (Wet compartimenteringsreserve)

Nadere informatie

Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197

Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197 Besluit Wet op de inkomstenbelasting BES. Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197 De staatssecretaris

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 868 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van enkele andere fiscale wetten in verband met de openstelling van bezwaar en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 24 610 Goedkeuring van het op 18 juli 1995 te s-gravenhage tot stand gekomen Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 449 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 5 februari 2013 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 258 Besluit van 3 juli 2007, houdende aanpassing van enige fiscale uitvoeringsbesluiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs Het realiseren van vermogen vanuit een vennootschap Juni 2013 Maurice de Clercq Programma Realiseren van vermogen 1. Inleiding 2. Emigratie België 3. Luxemburg/ Curaçao

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011 ... No.W06.11.0119/III 's-gravenhage, 1 juni 2011 Bij Kabinetsmissive van 12 april 2011, no.11.000950, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel I wordt als volgt gewijzigd: 32014 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet giraal effectenverkeer en het Burgerlijk Wetboek naar aanleiding van het advies van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code van 30

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 235 26 823 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van de euro GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 11 mei 2000 Wij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 826 Wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de gelijkstelling van stadsregio s met een provincie Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 488 Enige wijzigingen van de Successiewet 1956 Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen 30 oktober 2002 1. Algemeen Het verheugt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 533 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 615 Goedkeuring van het op 12 april 2012 te Berlijn tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland

Nadere informatie

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA s GRAVENHAGE Directie Internationale Fiscale Zaken Korte Voorhout 7 2511 CW Den

Nadere informatie

COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT

COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT Datum: Kenmerk: De Minister van Justitie, mr A.H. Korthals Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Excellentie, inzake: Adviesaanvraag commissie vennootschapsrecht over het wetsvoorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 686 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met een herziening van de behandeling van de omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde

Nadere informatie

2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over het Protocol tot wijziging

Nadere informatie

NOTULEN AUTEUR / INLICHTINGEN: 12 mei 2011 10060553/11-00258663/eti Concept-notulen flexbv

NOTULEN AUTEUR / INLICHTINGEN: 12 mei 2011 10060553/11-00258663/eti Concept-notulen flexbv NOTULEN VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN EEN BESLOTEN VENNOOTSCHAP NAAR NEDERLANDS RECHT, GEBASEERD OP DE WETSVOORSTELLEN INZAKE FLEXIBILISERING VAN HET BV-RECHT. Bijgaand eerst een toelichting en daarna

Nadere informatie

Naar aanleiding van üw brief van 20 november 2018 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van üw brief van 20 november 2018 heb ik de eer het volgende op te merken. t. * * Den Haag, 2 G DÉC. 2018 ) Kenmerk: 2018-0000224190 Motivering van het beroepschrift In cassatie (rolnummer 18/04792) tegen de xz uitspraak van het Gerechtshof Den Haag (het Hof) van 5 oktober 2018,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 330 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van enige andere wetten (Wet aanvullend overgangsrecht fiscale behandeling pensioen) Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 094 Wijziging van de Zorgverzekeringswet en de Wet op de zorgtoeslag houdende vervanging van de no-claimteruggave door een verplicht eigen risico

Nadere informatie

Staten-Generaal. Den Haag, 13 november De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

Staten-Generaal. Den Haag, 13 november De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd. Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2007 2008 A 31 275 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staten van Jersey inzake de toegang tot onderlinge overlegprocedures in verband met winstcorrecties

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

De flexibilisering van het B.V. recht

De flexibilisering van het B.V. recht Seminar De flexibilisering van het B.V. recht 6 juni 2012 Dagvoorzitter: Kees Goeman Sprekers: Dirk School Lisan Vermeer Govert Vorstenbosch Sirik Goeman 1 www.bgadvocaten.nl Bogaerts & Groenen advocaten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 034 Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn

Nadere informatie

KPMG Meijburg & Co ABCD. Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht

KPMG Meijburg & Co ABCD. Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht Op 12 juni 2012 heeft de Eerste Kamer de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht en de Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering

Nadere informatie

!i2ji ]]] ]]] de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

!i2ji ]]] ]]] de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs !i2ji ]]] ]]] de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen mr. drs. S.A.W.J. Strik voorzitter Commissie Wetsvoorstellen De Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 810 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 6 september 2011

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 25 816 Regels inzake een regulerende heffing op het gebruik van wegen in de Randstad tijdens spitsuren (Wet op het rekeningrijden) Nr. 8 NOTA VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 059 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet, alsmede enige andere wetten in verband met de introductie van aanvullende

Nadere informatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Besluit heffingsrente Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Artikel XII Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 633 Wet van 15 december 1995, houdende wijziging van de inkomstenbelasting en de vermogensbelasting (belastingheffing in geval van tijdelijke

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Vennootschapsbelasting. Artikel 28a; omzetting rechtspersoon

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Vennootschapsbelasting. Artikel 28a; omzetting rechtspersoon STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38087 7 juli 2017 Vennootschapsbelasting. Artikel 28a; omzetting rechtspersoon 3 april 2017 nr. 2017/116 Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting. Artikel 28a; omzetting rechtspersoon. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

Vennootschapsbelasting. Artikel 28a; omzetting rechtspersoon. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen 1 Vennootschapsbelasting. Artikel 28a; omzetting rechtspersoon Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 3 april 2017, nr. 2017/116, De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 769 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Nr.

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Ministerie van Justitie en Veiligheid Ingediend op https://www.internetconsultatie.nl/moderniseringpersonenvennootschap Amsterdam, 29

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 711 Wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 016 Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 483 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met kwijting aan bestuurders en commissarissen Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

De nieuwe Flex-BV. September 2012

De nieuwe Flex-BV. September 2012 De nieuwe Flex-BV September 2012 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel is noch de auteur noch Boers Advocaten aansprakelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 823 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van de euro Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer

Nadere informatie

138 De Pensioenwereld in 2014

138 De Pensioenwereld in 2014 17 138 De Pensioenwereld in 2014 Beleggingen 139 EU-claims: geen grijs gedraaide plaat Auteurs: Susan Groot Koerkamp en Erwin Nijkeuter In de meeste Europese landen worden of werden buitenlandse pensioenfondsen

Nadere informatie

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Besluit 22-06-2006 nr CPP2006-1404 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling. Sector Ontwerp. Aspectgebied Internationaal belastingrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 396 Wet van 13 juli 2002 tot wijziging van belastingwetten in verband met dividendstripping en het verlenen van optierechten aan werknemers Wij

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1993-1994 23722 Wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965 (uitbreiding van de gevallen waarin inhouding van belasting achterwege blijft) Nr. 3 Herdruk

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 164 Besluit van 8 april 2003, houdende wijziging van het koninklijk besluit van 9 augustus 1948 tot uitvoering van artikel 12 van de Wet buitengewoon

Nadere informatie

Delta Lloyd Select Dividend Fonds N.V/Delta Lloyd Europa Fonds N.V./Delta Lloyd Donau Fonds N.V.Voorstel tot fusie

Delta Lloyd Select Dividend Fonds N.V/Delta Lloyd Europa Fonds N.V./Delta Lloyd Donau Fonds N.V.Voorstel tot fusie Delta Lloyd Select Dividend Fonds N.V/Delta Lloyd Europa Fonds N.V./Delta Lloyd Donau Fonds N.V.Voorstel tot fusie VOORSTEL TOT FUSIE De besturen van: (1) Delta Lloyd Select Dividend Fonds N.V., een naamloze

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 828 Wijziging van de Wet milieubeheer (reparatie milieueffectrapportage) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen Dit wetsvoorstel bevat technische

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2012 2013 33 413 Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1984-1985 Nr. 145b 16833 Wijziging van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Stb. 1977,494) NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 14 mei 1985

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 276 Vaststelling van de Wet invoeringswet fiscaal stelsel BES (Invoeringswet fiscaal stelsel BES) Nr. 11 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 073 Wet houdende een nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds (Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds

Nadere informatie

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Geldend op 24-07-2009 - Besluit van 27 maart 2001; CPP 2001/366M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 883 Wijziging van de Wet milieubeheer (verbetering kostenvereveningssysteem in titel 15.13) Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Sociale Verzekeringen Nr. SV/GSV/01/52463 Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten,

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de Gecombineerde Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders (de"vergadering") van Insinger de Beaufort Umbrella Fund N.V. (de "Vennootschap")

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 700 Besluit van 22 december 1995 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 in verband met de totstandkoming van de Tweede

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

No.W06.15.0073/III 's-gravenhage, 1 mei 2015

No.W06.15.0073/III 's-gravenhage, 1 mei 2015 ... No.W06.15.0073/III 's-gravenhage, 1 mei 2015 Bij Kabinetsmissive van 18 maart 2015, no.2015000453, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 28 946 Vaststelling van invoering van titel 16 (exploitatie) van boek 8 van het Burgerlijk Wetboek Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen

Nadere informatie