De Mediatie van Emotieregulatie in de Relatie tussen Gehechtheid en Verslaving bij Adolescenten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Mediatie van Emotieregulatie in de Relatie tussen Gehechtheid en Verslaving bij Adolescenten"

Transcriptie

1 Academiejaar Eerstesemesterexamenperiode De Mediatie van Emotieregulatie in de Relatie tussen Gehechtheid en Verslaving bij Adolescenten Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Psychologie, afstudeerrichting Klinische Psychologie Promotor: Prof. Dr. Caroline Braet Begeleidster: Marie-Lotte Van Beveren Brenda Volkaert

2 Ondergetekende, Brenda Volkaert, geeft toelating tot het raadplegen van de scriptie door derden. Handtekening 2

3 Dankwoord Deze masterproef is het hoogtepunt van drie mooie academiejaren aan de universiteit van Gent, faculteit psychologische en pedagogische wetenschappen. Graag neem ik hier de ruimte om enkele mensen te bedanken die het neerleggen van deze masterproef hebben medemogelijk gemaakt. Allereerst wil ik Marie-Lotte van Beveren bedanken voor de kans die ze mij heeft gegeven om huidige studie uit te voeren, maar ook voor haar intensieve, continue begeleiding alsook voor haar enorm waardevolle en constructieve feedback. Daarnaast gaat mijn dank ook uit naar Professor Dr. Caroline Braet omwille van de rol die zij heeft opgenomen als promotor maar ook om het proces in goede banen te sturen. Haar eindadvies en feedback hebben deze masterproef vervolledigd. Daarnaast wil ik graag de directie van het Residentieel Kortdurend Jongerenprogramma (RKJ) Eeklo bedanken, voor de kans die zij ons hebben gegeven om onderzoek te doen binnen een klinische steekproef. Ook al de medewerkers verdienen een bedanking voor de ongelofelijke vriendelijkheid, openheid en flexibiliteit die zij getoond hebben tijdens het onderzoeksproces. In het bijzonder gaat mijn dank ook uit naar Pascale Leqlerc voor haar enorme inzet en ondersteuning. Ook de jongeren van het RKJ Eeklo die deelnamen aan deze studie verdienen een oprechte bedanking. Zonder hun inzet en openheid was deze studie nooit mogelijk geweest. Bovendien wil ik ook de ouders van deze jongeren graag bedanken om hun toestemming te geven voor hun deelname. Graag wil ik ook mijn medestudenten bedanken, voor het geduld en het luisterend oor die zij geboden hebben gedurende mijn academiejaren. In het bijzonder wil ik Eva van Malderen bedanken voor de goede samenwerking bij het neerleggen van deze masterproef. Dankzij haar medewerking zijn wij er in geslaagd een grotere steekproef te bekomen, maar ook haar luisterend oor en advies zijn van belang geweest. Tot slot wil ik ook mijn ouders, mijn beste vriendin Charlène en mijn vriend Arnaud algemeen bedanken om mij gedurende de afgelopen zes jaar te steunen, maar ook specifiek voor het ontelbaar keer na lezen van deze masterproef. 3

4 Abstract De adolescentie is een kwetsbare periode en druggebruik is een prevalent gegeven in deze levensfase. Druggebruik en verslaving leiden tot heel wat schadelijke individuele, maar ook maatschappelijke gevolgen. Het is dan ook aangewezen om onderliggende mechanismen te onderzoeken. In deze scriptie wordt nagegaan of hechting significant geassocieerd wordt met verslaving, en of dat de relatie tussen beide verklaard kan worden door emotieregulatie strategieën. Bovendien worden er additioneel enkele verbanden nagegaan om de lijdensdruk, die met de verslavingsproblematiek gepaard gaat, in kaart te brengen. Hiertoe werd gebruikt gemaakt van een steekproef van adolescente jongens en meisjes tussen de 14 en de 18 jaar (n=43), opgenomen in een behandelsetting voor problematisch druggebruik. Er werd, tegen de verwachtingen in, geen evidentie gevonden voor een verband tussen de concepten hechting, ER en verslaving, waardoor ER als mediator eveneens niet kon worden weerhouden. Additionele analyses toonden echter aan dat er wel een verband bestaat tussen het geslacht en de lijdensdruk die de adolescent ervaart. Tegen de verwachtingen in werd er geen verband gevonden tussen hechting en het aantal depressieve kenmerken die de jongere rapporteert. Tot slot werd er wel evidentie gevonden voor een verband tussen adaptieve emotieregulatie strategieën en het aantal depressieve kenmerken. Deze resultaten vormen een belangrijke basis voor vervolgonderzoek en dragen bij aan de klinische praktijk. 4

5 Inhoudsopgave Dankwoord... 3 Abstract... 4 Inhoudsopgave... 5 Probleemstelling... 7 Inleiding... 8 Verslaving nader toegelicht... 8 Middelengebruik en middelenmisbruikstoornis: conceptafbankening Prevalentie en geslachtsverschillen van druggebruik en verslaving nader bekeken Adolescentie als risicoperiode Risico- en protectieve factoren Gehechtheid nader toegelicht Gehechtheid bekeken vanuit een dimensionele benadering De link tussen gehechtheid en psychopathologie Emotieregulatie nader toegelicht De adolescentie als kritische periode De link tussen emotieregulatie en psychopathologie De link tussen emotieregulatie en hechting Emotieregulatie als Mediator tussen Hechting en Verslaving Limitaties van eerder onderzoek Onderzoeksvragen en Hypothesen Onderzoeksvraag 1: is er een verband tussen hechting en verslaving? Onderzoeksvraag 2: is er een verband tussen hechting en emotieregulatie? Onderzoeksvraag 3: is er een verband tussen emotieregulatie en verslaving? Onderzoeksvraag 4: wordt het verband tussen hechting en verslaving gemedieerd door emotieregulatie? Methode Deelnemers

6 Instrumenten Procedure Analyses Resultaten Beschrijvende Statistiek Preliminaire analyses Mediatieanalyse Additionele analyses Discussie Bespreking van de resultaten Implicaties De Sterktes van huidige Studie Beperkingen en Toekomstperspectief Conclusie Referenties Bijlagen Bijlage 1: Middelenmisbruik- en afhankelijkheid: conceptafbakening Bijlage 2: Gehechtheid bekeken vanuit een categoriale benadering

7 Probleemstelling Druggebruik en verslaving is een relatief frequent voorkomende problematiek onder jongeren in onze Westerse wereld (VAD, 2013). Men verklaart dit als een gevolg van een tekort aan emotieregulatie mogelijkheden (Steinberg, 2005). Vanwege de discrepantie in de ontwikkeling van verschillende hersensystemen (Lamm, Zelazo & Lewis, 2005; Steinberg, 2005) is de adolescentie een kritische en kwetsbare periode voor het stellen van risicovol gedrag. Vanwege de ernstige maatschappelijke- en individuele gevolgen die druggebruik- en verslaving tijdens de adolescentie met zich meebrengen (e.g. e.g. Squelia et al, 2010; Bachman et al, 2008), is er een grote nood aan het in kaart brengen van risico- en protectieve factoren die de kans op gebruik en verslaving in de adolescentie beïnvloeden. Onveilige gehechtheid blijkt niet enkel een algemene risicofactor, maar vertoont ook duidelijk een associatie met verschillende vormen van middelengebruik (e.g. Iglesias del Rio, 2014). Echter, vanwege inconsistente onderzoeksresultaten en weinig systematisch onderzoek binnen klinische populaties (Schlinder et al, 2005) is de relatie tussen beide concepten nog niet volledig duidelijk. Emotieregulatie is een variabele dat met beide concepten in verband is gebracht in de literatuur en wordt dus mogelijks voorgesteld als onderliggend mechanisme in de relatie tussen gehechtheid en verslaving. Ondanks de nood aan dergelijk onderzoek, is er tot op heden nog geen enkele studie die de rol van emotieregulatie onderzoekt in de relatie tussen gehechtheid en verslaving in een klinische, adolescente steekproef. In het eerste hoofdstuk wordt de huidige literatuur uiteengezet omtrent de concepten verslaving, hechting en emotieregulatie. Als eerste wordt het concept verslaving gedefinieerd en worden de prevalentie en geslachtsverschillen toegelicht. Daarnaast wordt de adolescentie besproken als risicoperiode voor het gebruiken van drugs en worden algemene risico- en protectieve factoren verder toegelicht. Vervolgens wordt het concept gehechtheid beschreven en bekeken vanuit de dimensionele benadering en wordt de rol van gehechtheid bij verschillende vormen van druggebruik toegelicht aan de hand van huidige literatuur. Nadien wordt het concept emotieregulatie gedefinieerd en hierbij aansluitend wordt het belang van de adolescentie voor de ontwikkeling en exploratie van emotieregulatie besproken. Vervolgens worden de relaties en veronderstelde verbanden tussen de drie concepten beschreven. Tot slot wordt er stilgestaan bij de tekortkomingen van eerder onderzoek en wordt hierop volgend de onderzoeksvraag van huidige studie toegelicht, namelijk: Medieert emotieregulatie de relatie tussen gehechtheid en verslaving? In het tweede hoofdstuk zal de methode beschreven worden waarmee huidig onderzoek een antwoord zal pogen te formuleren op de beschreven onderzoeksvraag. Er wordt een 7

8 beschrijving gegeven van de deelnemers, de gebruikte meetinstrumenten, de procedure en tot slot de statistische analyses. In het derde hoofdstuk worden de resultaten van deze studie gerapporteerd. Als eerste worden de beschrijvende statistieken besproken, gevolgd door de preliminaire analyses. Vervolgens wordt de mediatieanalyse besproken die de rol van emotieregulatie nagaat in de relatie tussen hechting en de ernst van de verslaving. Daarna worden de additionele analyses toegelicht, waardin nagegaan wordt of geslacht en leeftijd samenhangen met de lijdensdruk die de adolescent ervaart comorbide aan zijn verslaving en of emotieregulatie de relatie tussen gehechtheid en deze lijdensdruk beïnvloedt. Het laatste hoofdstuk vormt de discussie, waarin de conclusies, de implicaties alsook de limitaties en sterktes van huidig onderzoek uiteengezet worden. De resultaten worden uitvoerig besproken en zowel de theoretische implicaties, als klinische implicaties en implicaties voor verder onderzoek worden daarbij aansluitend toegelicht. De manier waarop huidig onderzoek tegemoet komt aan enkele tekortkomingen uit eerder onderzoek wordt besproken, alsook enkele limitaties. Tot slot sluiten we af met een algemene conclusie. Inleiding Verslaving nader toegelicht Middelengebruik en middelenmisbruikstoornis: conceptafbankening. Wanneer we spreken over verslaving is het belangrijk om verschillende concepten van elkaar te onderscheiden. Druggebruik 1 kan immers variëren van experimenteel gebruik tot stoornissen in middelenmisbruik. Meestal wordt er gestart met experimenteel gebruik, welke vanwege het ervaren van positieve effecten kan overgaan in herhaald gebruik. Indien het herhaald gebruik blijft aanhouden, ondanks het ervaren van negatieve effecten, spreken we van middelenmisbruik 2, middelenafhankelijkheid 3 of middelenmisbruikstoornis. De conceptuele grens tussen deze verschillende begrippen is moeilijk te maken (Clark, 2011). Daarom kiezen we er in deze scriptie voor het concept verslaving af te zetten tegenover het concept middelenmisbruik stoornis en deze toe te lichten aan de hand van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-IV-TR, American Psychiatric Association, 2010; DSM-V, American Psychiatric Association, 2013). 1 De term druggebruik zal in deze thesis verwijzen naar herhaald gebruik welke geen significant lijden of disfunctioneren veroorzaakt 2 Zie bijlage 1: Middelenmisbruik- en afhankelijkheid: conceptafbankening 3 Zie bijlage 1: Middelenmisbruik- en afhankelijkheid: conceptafbankening 8

9 Verslaving verwees oorspronkelijk uitsluitend naar het concept middelenafhankelijkheid, maar vanwege de toename in de ontdekking van andere gedragingen die als verslavingsgedrag kunnen manifesteren (e.g. gokken, eten, internetgebruik) (Griffiths, 1997), introduceerde de DSM-5 (2013) de term middelenmisbruikstoornis (DSM-5, American Psychiatric Association,2013) 4. De middelenmisbruikstoornis (DSM-5, American Psychiatric Association, 2013) is ontstaan als een combinatie van de concepten middelenmisbruik en middelenafhankelijkheid (Wiers & Engels, 2008). De stoornis wordt gekenmerkt door tolerantie- en onthoudingsverschijnselen, het gebruik van grotere hoeveelheden of gedurende langere tijd dan men van plan was, de aanhoudende wens om het gebruik van het middel te verminderen of te controleren of mislukte pogingen daartoe. Daarnaast valt een grote tijdsbesteding in het verwerven, gebruiken of herstellen van de gevolgen ervan, het opgeven of verwaarlozen van belangrijke sociale-, beroepsmatige- of vrijetijdsbestedingen en herhaald gebruik met als gevolg dat men zijn dagdagelijkse verplichtingen niet kan nakomen eveneens onder de mogelijk aanwezige criteria. Tenslotte kan er sprake zijn van een sterke hunkering naar het middel of zijn effect, meermaals gebruiken in fysiek gevaarlijke situaties en aanhoudend gebruik ondanks problemen op sociaal en interpersoonlijk vlak als gevolg (DSM-5, American Psychiatric Association, 2013). Om een diagnose van middelenmisbruikstoornis te weerhouden, dienen er tenminste twee van deze criteria aanwezig te zijn tijdens een periode van minstens 12 maanden. Op basis van het aantal aanwezige criteria, wordt er een onderscheid gemaakt in ernst, gaande van beperkt tot ernstig (DSM-5, American Psychiatric Association, 2013). In huidig onderzoek worden beide maten gebruikt; categoriaal wordt er een onderscheid gemaakt tussen adolescenten met en adolescenten zonder een diagnose van middelenmisbruikstoornis, dimensioneel wordt er een onderscheid gemaakt in de ernst van de stoornis. Prevalentie en geslachtsverschillen van druggebruik en verslaving nader bekeken. Prevalentie. Druggebruik is een veelvoorkomend fenomeen in onze Westerse wereld (VAD, 2013). Uit het drugsrapport van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (2014) blijkt dat meer dan 15 procent van de Europeanen ooit al eens drugs heeft gebruikt, waaronder voornamelijk cannabis (21,7%). Het gebruik van harddrugs, zoals ecstasy, cocaïne, amfetamine, LSD of heroïne komt over het algemeen minder voor (Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, 2014; SAMSHA, 2013; Van Rooij et al, 2011). Druggebruik blijkt zich niet enkel te manifesteren tijdens de volwassenheid, maar ook 4 In wat volgt wordt het concept verslaving consequent gebruikt als verwijzing naar de middelenmisbruikstoornis. 9

10 steeds meer bij jongeren in het secundaire onderwijs (12-18 jaar) (VAD, 2013). Er bestaan grote verschillen in de life-time prevalentie van Europese jongeren; gaande van 6% in onder andere Noorwegen, tot maximum 42% in Tsjechië (CAN, 2011). Gemiddeld rapporteren 17% van de Europese jongeren ooit cannabis te hebben gebruikt, waarvan 14% in de laatste maand voorafgaand aan het onderzoek (Hibell, 2012). In Vlaanderen heeft 17,3% van de jongeren (12-18 jaar) al eens cannabis gebruikt, waarvan 10,5% het afgelopen jaar (VAD, 2013). De cijfers met betrekking tot het gebruik van hard drugs blijven eerder beperkt: 3,7% van de jongeren heeft ooit een andere illegale drug gebruikt dan cannabis, waarvan 1,7% gedurende het afgelopen jaar (VAD, 2013). Daarmee situeren we ons in Vlaanderen in de middenmoot van de Europese bevolking. Uit onderzoek blijkt de gemiddelde beginleeftijd in Vlaanderen voor het gebruik van cannabis tussen de 14 en 16 jaar te liggen. Toch zien we dat 3% al op 13-jarige leeftijd gebruikt. Voor hard drugs zien we de start vaker op 15- en 16-jarige leeftijd, met 0,5% maximaal gebruik op 13-jarige leeftijd (Dienst Wetenschappelijk Onderzoek De Sleutel, 2010). Merk op dat het meeste onderzoek cross-sectioneel is, wat wilt zeggen dat de resultaten gegevens vertegenwoordigen over de prevalentie van druggebruik binnen een bepaald moment. Hierdoor kunnen er geen uitspraken worden gedaan over het aantal jongeren (12-18 jaar) die uiteindelijk afhankelijk of verslaafd worden (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek, 2006). Voor jongvolwassenen (18 25 jaar) zijn deze gegevens wel beschikbaar; 18,7% van de jongvolwassenen die gebruiken, zullen doorgaan tot wanneer het gebruik problematisch wordt (Vlaamse Overheid, 2007). Deze cijfers informeren enkel over druggebruik en mogen als gevolg niet gegeneraliseerd worden naar ernstigere vormen van gebruik, zoals misbruik, afhankelijkheid of verslaving. Uit de Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study 2 (NEMESIS-2) blijkt dat 19,1% van de bevraagde Nederlandse bevolking tussen de 18 en 64 jaar al minstens één keer in zijn leven voldeed aan de criteria van enigerlei middelenstoornissen (alcohol en/of drugafhankelijkheid of misbruik), waarvan 3,8% drugsmisbruik, gebaseerd op de DSM-IV (De Graaf et al, 2012). Binnen de specifieke leeftijdscategorie van jongvolwassenen (18-24 jaar) lopen deze percentages op, met name 7% drugsmisbruik en 5% drugsafhankelijkheid. Jammer genoeg is onderzoek naar de prevalentie van middelenmisbruik- en verslaving bij adolescenten verouderd of weinig toepasselijk. Zo rapporteerde Verhulst et al. in 1977 dat 3 procent van jongeren tussen de 13 en de 17 jaar oud een alcohol- of drugmisbruik- of afhankelijkheid rapporteerden 6 maand voorafgaand aan de meting. Recentere gegevens kaderen dan weer buiten de Europese populaties; in 2013 was bijvoorbeeld het aantal jongeren (12-17 jaar) in de Verenigde Staten met problematisch gebruik (i.e. misbruik, afhankelijkheid of verslaving) naar schatting 5,2% (SAMSHA, 2013). 10

11 Bovendien is de kans groot dat deze cijfers een onderschatting zijn van het reëel druggebruik in de populatie. Ondervertegenwoordiging van gemarginaliseerde risicogroepen in de steekproef en onderrapportage van het gebruik worden vaak aangehaald als één van de mogelijke verklaringen (Tarter, 2002). In het secundair onderwijs is het bijvoorbeeld aannemelijk dat het gebruik van drugs binnen risicogroepen (e.g. spijbelaars) hoger zal liggen dan binnen de populatie van schoolgaande jongeren. Het is net deze populatie die buiten de steekproeftrekking zal vallen. Daarnaast is het ook plausibel dat gebruikers weigeren of incorrect antwoorden om stigmatisering te vermijden. Omdat hard drugs meer stigmatiserend werkt, zal het ook sterker ondergerapporteerd zijn dan het gebruiken van legale (e.g. alcohol, sigaretten) en soft drugs (e.g. cannabis) (United nations office on drugs and crime, 2002). Bovendien blijven prevalentiecijfers altijd in een bepaalde mate afhankelijk van de regelgeving in een land (Ooyen-Houben, 2006), de gebruikte methoden en de gebruikte meetinstrumenten (Junger, Mesman & Meuus, 2003). Geslachtsverschillen. Over het algemeen lijken mannelijke jongeren (12-18 jaar) meer en vaker te gebruiken dan hun vrouwelijke leeftijdsgenoten (Hibell, 2012; Verdumen et al, 2012; Junger, 2003); het gebruik van softdrugs komt twee keer vaker voor bij jongens dan bij meisjes en dit verschil neemt toe bij het gebruik van hard drugs (2 tot 3 keer meer) (Junger, 2003; Dakof, 2010). Toch werd er in het rapport van de Vlaamse Overheid (2007) enkel een significant geslachtsverschil gerapporteerd voor het gebruik van cannabis (27% versus 15,5%) en niet voor het gebruik van andere illegale drugs (7,2% versus 5,4%). Andere studies (e.g. Stevens et al, 2004) rapporteren dan weer een hoger gebruik van hard drugs bij vrouwelijke adolescenten in tegenstelling tot hun mannelijke leeftijdsgenoten, welke meer cannabis lijken te gebruiken. Op basis van resultaten van het NEMESIS-2 (2012) blijkt drugsmisbruik prevalenter aanwezig bij mannen dan bij vrouwen (4,9% versus 2.7%) (De Graaf et al, 2012). Cotto et al (2010) daarentegen rapporteren ernstigere vormen van druggebruik bij vrouwelijke adolescenten in vergelijking met mannelijke adolescenten. De achtergrond van het verschil tussen de verschillende resultaten is niet geheel duidelijk. We weten wel dat het verschil tussen beide geslachten in prevalentie groter wordt naarmate men ouder wordt en piekt tijdens de jonge volwassenheid (Hicks et al, 2007). Daarnaast is er een groot verschil tussen beide geslachten wat betreft de rol van omgevingsfactoren. Het gebruik van de peers, de ouder-kind relatie en de opvoeding hebben een grotere invloed op het gebruik van meisjes dan op het gebruik van jongens (Dick et al, 2007; dakof, 2010; Stevens et al, 2004 ). Daarnaast hebben vrouwelijke adolescenten met een drugsafhankelijkheid vaker een verleden van fysiek of seksueel misbruik (Hawke, Jainchill & Leon, 2003). Vervolgens merken we bij meisjes meer internaliserende moeilijkheden comorbide aan een verslaving, terwijl we bij jongens meer externe 11

12 problematieken zien (Dakof, 2000). Dit kan verklaren waarom we jongens meer zien in de therapeutische gemeenschappen: zij gaan vaker externe gedragsproblemen stellen zoals gewelddadig gedrag, waardoor zij frequenter worden opgenomen en instromen in de hulpverlening (Hawk, Jainchill & Leon, 2003). Adolescentie als risicoperiode. Aan de hand van bovengenoemde prevalentiecijfers kan besloten worden dat middelengebruik en- misbruik frequent voorkomende problemen zijn, welke gestaag toenemen doorheen de adolescentie. Dit heeft in de eerste plaats te maken doordat adolescenten (tussen de leeftijd van 12 en 18 jaar 5 ) meer exploreren, waardoor zij vaker in contact komen met drugs en de kans op het gebruiken van drugs fors toeneemt (Verdurmen et al, 2012). Voor cannabis neemt de ervaring toe van 1% tot bijna 50% Voor het gebruik van andere illegale drugs zou er ook een geleidelijke toename zijn doorheen de adolescentie. Specifieke cijfers zijn echter moeilijk beschikbaar, omdat de steekproef van adolescenten die hard drugs gebruiken meestal te klein is om analyses nauwkeurig uit te voeren (Verdumen et al, 2012). De reeds beschikbare cijfers moeten echter genuanceerd worden door in rekening te brengen waarom nu net de adolescentie als een uiterst kwetsbare periode beschouwd kan worden voor (1) het gebruik en/of de ontwikkeling van een verslaving en (2) de gevolgen van het gebruik. Risicoperiode. De adolescentie is een kritische ontwikkelingsperiode waarin de kans op risicovol gedrag (e.g. druggebruik) groter is dan in de kindertijd of volwassenheid (Eaton et al, 2008). Vanuit een biologisch model wordt de verklaring hiervan gezocht in de hersensystemen. De emotionele systemen zullen tijdens deze periode namelijk sterker ontwikkelen dan de executieve functies (i.e. de hogere controlefuncties van de hersenen (Lamm, Zelazo & Lewis, 2005; Steinberg, 2005), waardoor het emotionele systeem moeizaam wordt gereguleerd (Steinberg, 2005). Als gevolg hiervan worden er tijdens deze periode meer negatieve, intensere en instabielere emoties ervaren dan tijdens de kindertijd en volwassenheid (Larson et al, 2002). Moeilijkheden met het reguleren van het emotionele systeem in de adolescentie wordt dan ook gerelateerd aan een groter risico op internaliserende problematieken (i.e. depressieve kenmerken) (Thapar et al, 2012) alsook agressie en hieraan verbonden risico gedragingen, welke typisch aanwezig zijn bij verschillende externaliserende moeilijkheden (Steinberg, 2005). Zo kan het zijn dat jongeren drugs gebruiken als zelfmedicatie in functie deze gevoelens te kunnen hanteren (i.e. emoties reguleren) (Khantzian 1985, 1997; Larson et al, 2002). Andere 5 Omdat er, vanwege de sterke variatie tussen individuen, geen eenduidige onder- en bovengrenzen bestaan voor de adolescente fase, zal adolescentie in deze scriptie refereren naar de typische tienerjaren (12 tot 18 jaar). 12

13 alternatieven, zoals hulp zoeken binnen de gezondheidszorg, worden meestal geschuwd, hoofdzakelijk vanwege het stigma en de barrières waarmee zij gepaard gaan (Larson et al, 2002). Hierdoor ontstaat er een groter risico op het ontwikkelen van psychopathologie (Steinberg, 2005). Gevolgen van druggebruik in de adolescentie. Het gebruiken van drugs gaat op elke leeftijd gepaard met negatieve gevolgen. Toch toont onderzoek dat gebruik in de adolescentie vaak geassocieerd is met een nog groter disfunctioneren op verschillende levensdomeinen. Zoals reeds besproken, zijn op neurobiologisch niveau de hersenen nog niet volledig ontwikkeld, waardoor het gebruik van drugs kan zorgen voor veranderingen in de neurocognitieve systemen (i.e. aandacht, geheugen, taal, etc) (Squelia, Jacobus & Tapeert, 2010). We zien ook een associatie met een verhoogd risico op medische problemen zoals hartproblemen, een hoge bloeddruk, hersenenbloedingen en comateuze toestanden ten gevolge van overdosis (Kerssemakers et al., 2008). Daarnaast zorgt druggebruik voor heel wat beperkingen binnen het psychosociale domein; jongeren die gebruiken, begaan vaker geweldplegingen, aanrandingen of misdaden in functie van het gebruik te bekomen of te bekostigen (Collins, 2008; Stenbacka & Stattin, 2007). Bovendien zien we een relatie met schoolprestaties, -motivatie, en- uitval: hoe frequenter het druggebruik, hoe slechter jongeren presteren op school, hoe minder motivatie ze hebben om te presteren en hoe meer ze spijbelen (Bachman et al., 2008; Van Ours & Wiliams, 2009). Tenslotte zien we ook associaties met verschillende internaliserende moeilijkheden zoals angsten, stress en depressieve kenmerken (Newbury-Birch, Lowry & Kamali, 2002). In de literatuur is er duidelijk evidentie te vinden voor een verband tussen depressie en druggebruik of verslaving (e.g. Davis et al, 2008), ook binnen adolescente populaties. Saleja et al (2004) besloten bijvoorbeeld dat de grote meerderheid van jongeren (11 tot 15 jaar) die drugs gebruiken ook depressieve kenmerken rapporteren. En ook Daes (2006) vond bijvoorbeeld dat adolescenten met een middelenmisbruik stoornis meer depressieve kenmerken en stemmingsstoornissen rapporteren in vergelijking met adolescenten zonder een middelenmisbruik stoornis. Onderzoek tracht al sinds lange tijd de relatie tussen beide te beschrijven. Maar omdat het onderscheid tussen depressie als primaire stoornis of depressie als een gevolg van middelenmisbruik pas duidelijk wordt na vele jaren gebruiken, is er nog weinig consistentie over de richting van het verband (e.g. Deykin, Levy & Wells, 1987). Een mogelijke verklaring voor de prevalente co-morbiditeit tussen beide is dat depressieve kenmerken het gevolg zijn van de lijdensdruk die gepaard gaat met het problematische druggebruik en diens gevolgen an sich (Swendsen & Merikangas, 2000). Zo stellen Degenhardt et al (2003) dat hevig cannabisgebruik bijvoorbeeld indirect depressieve kenmerken kan veroorzaken door dat het psychologische aanpassingen in het dagdagelijkse 13

14 leven bemoeilijkt. Het is echter ook aannemelijk te stellen dat jongeren drugs gebruiken als zelfmedicatie in functie om negatieve emoties te reguleren (Khantzian 1985, 1997; Larson et al, 2002). Deze bevindingen zijn gebaseerd op correlationeel onderzoek en bieden dus geen evidentie dat drugs in het algemeen disfunctioneren veroorzaakt. Drugsspecifiek vinden we wel causale evidentie, voornamelijk in relatie tot externaliserend gedrag. Zo is het bijvoorbeeld aangetoond dat cannabis en hallucinogenen geweld veroorzaken (Boles & Miotto, 2003) en dat het gebruik van stimulerende middelen (e.g. cocaïne of amfetamines) leidt tot agressief gedrag, irritatie, motorische onrust en gewelduitbarstingen (Bieleman et al., 1998). Tot slot heeft onderzoek aangetoond dat middelenmisbruik in de adolescentie gepaard gaat met een groter risico op verslaving in de volwassenheid (McCabe et al, 2007). Het is dus duidelijk dat, vanwege het verschil in de ontwikkeling van verscheidende hersenensystemen (Lamm, Zelazo & Lewis, 2005; Steinberg, 2005), de adolescentie een kwetsbare periode is voor enerzijds het stellen van risicovol gedrag (Steinberg, 2005), zoals het gebruiken van drugs en anderzijds moeilijkheden met het reguleren van het emotionele systeem (Steinberg, 2005). Daarnaast heeft druggebruik- en verslaving in de adolescentie zeer ernstige gevolgen op zowel individueel als maatschappelijk niveau (e.g. Squelia et al, 2010; Bachman et al, 2008). Vanwege deze implicaties, is het zeker van belang in kaart te brengen welke factoren de kans op drugsgebruik en verslaving vergroten en onderzoek te voeren naar onderliggende mechanismen. Vanwege de comorbiditeit tussen verslaving en depressieve kenmerken in de adolescentie (Saleja et al, 2004; Daes, 2006) en de lijdensdruk ter gevolg van de verslaving die hierin gereflecteerd wordt (Swendsen & Merikangas, 2000), is het zeker belangrijk om hier extra aandacht aan te schenken bij het bestuderen van verslaving in de adolescentie. In wat volgt zal gekaderd worden op welke manier het gebruiken van drugs tot een verslaving kan leiden en welke factoren hier een rol bij spelen. Risico- en protectieve factoren. Drugs zijn al honderden jaren beschikbaar op de markt, maar niet alle jongeren gaan drugs gebruiken en niet alle jongeren die gebruiken ontwikkelen een verslaving (Tarter, 2002). Daarom heeft onderzoek jarenlang gefocust op het bestuderen van risico- (e.g. Bahr, Hoffmann & Yang, 2005; Fothergill & Ensminger, 2006) en protectieve factoren (e.g. Piko & Kovacs, 2012; Beyers et al, 2004). Volgens het biopsychosociaal model is de mate waarin een adolescent zal disfunctioneren uniek voor ieder individu (Tarter, 2002) omdat het afhankelijk is van de interactie tussen biologische-, persoonlijke en sociale risico- en protectieve factoren, alsook de leerervaringen die een indirecte of directe invloed kunnen uitoefenen (Brink & Schippers, 2008). Deze factoren in kaart brengen is belangrijk ten einde dit gedrag beter te 14

15 begrijpen en te verklaren. In wat volgt zullen de factoren die de kans op gebruik en de kans op verslaving vergroten besproken worden om te eindigen met de factoren die de kans op gebruik en verslaving doen afnemen. Risicofactoren zijn factoren die er voor zorgen dat het gebruik en de kans op verslaving toeneemt. Op biologisch niveau schatten Sweiter et al. (2012) de genetische kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van een verslaving tussen de 30% en 70%, afhankelijk van geslacht, leeftijd en cultuur. Daarnaast zijn er ook persoonlijke factoren van belang; zo zijn er bijvoorbeeld verschillende temperamentdimensies (e.g. negatief affect, effortful control) welke een prominente rol lijken te spelen (Franken et al, 2006; Havermans, Thewissen, Wiers & Jansen, 2007; Wiers & Engels, 2008). Hoewel individuele factoren een belangrijke rol spelen, blijken sociale omgevingsfactoren significant meer invloed te hebben (Aghaii, Kamalmy & Esfahani, 2012). In de literatuur is er al heel wat onderzoek uitgevoerd naar de rol van de omgeving. Over het algemeen zijn er drie mogelijke manieren waarop de omgeving het gebruik kan beïnvloeden. Ten eerste kan de omgeving die aanwezig is tijdens het gebruik de gedragsmatige, subjectieve en belonende effecten van een middel veranderen (e.g. MDMA wordt bijna uitsluitend gebruikt tijdens het uitgaan) en op deze manier de neiging om dezelfde drug te gebruiken stimuleren (Caprioli et al, 2007). Ten tweede zijn ook leerervaringen van belang (Caprioli et al, 2007); zo kunnen neutrale omgevingsinvloeden via conditionering de mogelijkheid verwerven middelengebruik te triggeren, zelfs na lange periodes van abstinentie (i.e. onthouding van verslavende middelen). Tenslotte kunnen negatieve gebeurtenissen of situaties in de omgeving ervoor zorgen dat een individu kwetsbaarder is om een verslaving te ontwikkelen of te hervallen in middelenzoekend gedrag. Vaak beschreven contexten in de literatuur zijn emotioneel, fysiek en seksueel misbruik, emotionele en fysieke verwaarlozing, ouderlijke scheiding, negatieve volwassen rolmodellen, mentale ziekte, huishoudelijk gebruik of collocatie, sociaal economische status, sociale status (e.g.opleidingsniveau), opvoeding en het gebruik van de vriendengroep (Aghaii, 2012; Bahr, Hoffmann & Yang, 2005; Fothergill & Ensminger, 2006; Ompad, 2005; Mares et al, 2012; Dube, 2003; Tompsett, Domoff & Toro, 2013; Creemers et al, 2010). Dit zijn distale factoren die via de familie indirect van belang zijn. Een belangrijke familiale proximale factor die vaak besproken wordt in onderzoek is hechting. Een onveilige gehechtheid zou vaker geassocieerd worden met druggebruik en verslaving dan een veilige gehechtheid (Caspers et al, 2005; Caspers et al, 2006). Ook een gebrekkige emotieregulatie wordt de laatste jaren steeds meer geassocieerd met druggebruik; Fox et al (2007, 2008) toonde aan dat jongvolwassenen meer moeilijkheden ervaren met het reguleren van hun emoties indien er een ernstiger druggebruik aanwezig is. 15

16 Protectieve factoren kunnen er dan weer voor zorgen dat de negatieve effecten van de risicofactoren geneutraliseerd worden en doen het risico op het ontwikkelen van een verslaving afnemen. Een recente protectieve persoonlijkheidsfactor tegen het ontwikkelen van een verslaving die steeds meer terrein wint in onderzoek is veerkracht. Veekracht is een moeilijk te definiëren construct, omdat het gerelateerd is aan verschillende betekenissen (Kaplan, 2005) in diverse onderzoeksvelden (Christopherson, Michie & Tyler, 2010). Algemeen kan het geconceptualiserd worden als een overkoepelende term voor de sterktes die een kind bezit, zoals het versterken van positieve emoties en het systematisch toepassen van adaptieve emotieregulatie (Tugade & Fredrickson, 2010). Uit onderzoek blijkt ook dat veerkrachtige individuen betere hanteringgedragingen hebben om om te gaan met stress (Bonanno, Galea, Bucciareli, & Vlahov, 2007) en minder risicovol gedrag, zoals druggebruik, stellen (Cuomo, Sarchiapone, Giannantonio, Mancini, & Roy, 2008). Meer zelfs, veerkracht is gerelateerd aan positieve emoties die een protectieve rol spelen in middelengebruik na een stresssituatie (Bonanno et al, 2007). Daarnaast blijken in de literatuur ook enkele universele protectieve factoren op het niveau van de context die de kans op druggebruik bij adolescenten verkleinen, zoals bijvoorbeeld een goede ouderlijke monitoring, een goede relatie met de leerkracht en gelukkig zijn op school (Piko & Kovacs, 2010). Daarnaast zien we ook nog het belang van gelovig zijn en de religiositeit van de ouders (Kliewer & Murelle, 2007). Tenslotte blijken goede sociale vaardigheden en het geloof in de morele orde ook een bufferend effect te hebben (Beyers et al, 2004). Over het algemeen spelen familiale en maatschappelijke factoren vooral een rol tijdens de jonge adolescentie, terwijl peer-en schoolfactoren vooral belangrijk zijn bij oudere adolescenten (Cleveland, 2008). Samenvattend, de adolescentie is zowel een kwetsbare periode voor enerzijds het stellen van risicovol gedrag (e.g. druggebruik) en anderzijds het moeilijk reguleren van het emotionele systeem (Steinberg, 2005). Het is vervolgens niet verwonderlijk dat druggebruik een relatief prevalent gegeven is onder jongeren (VAD, 2013). Druggebruik- en verslaving hebben, zeker tijdens deze kritische periode, zeer ernstige gevolgen op zowel individueel als maatschappelijk niveau (e.g. Squelia et al, 2010; Bachman et al, 2008). Er is een grote nood aan het verklaren van dit gedrag en het bloot leggen van onderliggende mechanismen. Onderzoek focust zich dan ook al een ruime tijd op het in kaart brengen van de risico- en protectieve factoren die de kans op gebruik en verslaving in de adolescentie beïnvloeden. Een prominente factor daarbij is hechting, waarbij er een duidelijke link is gevonden tussen onveilige gehechtheid en druggebruik (Caspers et al, 2005; Caspers et al, 2006). In wat volgt zal het concept gehechtheid verder theoretisch en empirisch gekaderd worden. Daarna zal de factor emotieregulatie 16

17 besproken worden, vanwege zijn centrale aanwezigheid in zowel de literatuur rond verslaving als de literatuur rond gehechtheid. Gehechtheid nader toegelicht Eerder werd al beschreven dat gehechtheid een relevante risicofactor blijkt voor het gebruiken van drugs en het ontwikkelen van een verslaving. De hechtingstheorie (Bowlby, 1973) is één van de meest prominente theorieën om de relatie tussen gehechtheid en de sociale en emotionele ontwikkeling te verklaren. Sinds de jaren 50 is er een toenemende belangstelling voor het concept en is hechting consequent onderzocht vanuit verschillende invalshoeken (e.g. ontwikkelingspsychologische visie, psychoanalytische visie, neuropsychoanalytische visie). Algemeen kan er een onderscheid worden gemaakt tussen de categoriale benadering en de dimensionele benadering. Binnen de categoriale benaderingen zijn de verschillen in gehechtheid tussen individuen duidelijk te onderscheiden 6. Een individu behoort tot de ene categorie en niet tot de ander, bepaald aan de hand van een aantal criteria. Deze benadering kent echter enkele beperkingen waardoor resultaten mogelijks minder betrouwbaar zijn (Fraley & Waller, 1998). Hierdoor kiezen we er in deze studie uitsluitend voor gehechtheid te benaderen vanuit het dimensionele perspectief. Binnen de dimensionele benaderingen zijn criteria in verschillende mate aanwezig en situeren alle individuen zich op een verschillende plaats op een continuüm. In wat volgt worden de verschillende dimensionele benaderingen van gehechtheid toegelicht, waarna de relatie tussen gehechtheid en verslaving in de huidige literatuur uitgebreid beschreven wordt. Gehechtheid bekeken vanuit een dimensionele benadering. Horowitz, Rosenberg en Bartholomew (1993) begrepen gehechtheid als een model met twee dimensies, namelijk de manier waarop men over zichzelf denkt (positief vs. negatief, model van het zelf ) en de manier waarop men over significante anderen denkt (positief vs. negatief, model van de ander ). Ondanks deze benadering geconceptualiseerd wordt als dimensioneel, sluit ze nog nauw aan met de categoriale benadering. De combinatie van beide dimensies resulteert uiteindelijk in vier hechtingsstijlen of vier cellen zoals in figuur 1 (Gebaseerd op Horowitz et al, 1993, p.21). Cel I zijn kinderen met een positief beeld van zich zelf en een positief beeld van de ander. Deze kinderen hebben een gevoel van waardigheid en de verwachting dat mensen over het algemeen accepterend en responsief zijn, ze hebben vertrouwen in de wereld (Horowitz et al, 1993). Binnen deze cel situeren zich de veilig gehechte kinderen uit de categoriale benadering (Ainsworth, 1978). Daarnaast hebben we Cel II, 6 Zie bijlage 2: Gehechtheid bekeken vanuit een categoriale benadering 17

18 waarbinnen de angstig-ambivalent gehechte kinderen zich situeren. Zij hebben een negatief beeld van zichzelf en een positief beeld van de ander, waardoor zij zullen streven naar acceptatie van de waardevolle andere in functie van een betere zelfacceptatie. De categorie vermijdend gehecht van Ainsworth (1978) werd door Horowitz et al (1993) opgesplitst in twee hechtingsstijlen: (1) Cel III, de angstig-vermijdende hechtingsstijl, welke de kinderen betreft die een gevoel van waardeloosheid ervaren (negatief model van zelf), maar daarnaast ook verwachten dat anderen niet te vertrouwen zijn (negatief model van ander), die contact met anderen vermijden teneinde zichzelf te beschermen tegen de afwijzing van de andere en (2) Cel IV, voor kinderen die een goed gevoel hebben van zelfwaarde in combinatie met een negatieve dispositie tegenover andere mensen. Zulke kinderen beschermen zichzelf tegen teleurstelling door intieme relaties te vermijden en een gevoel van onafhankelijkheid en onkwetsbaarheid te behouden. Horowitz et al (1993) conceptualiseren dit als de afwijzend-vermijdende hechtingsstijl. Model van het zelf Positief Negatief Cel I Cel II Positief Veilig Angstig-ambivalent Model van de ander Negatief Cel IV Afwijzend- Cel III Angstig- vermijdend vermijdend Figuur 1. hechtingsstijlen bekeken vanuit een dimensioneel standpunt, gebaseerd op Horowitz et al (1993). Brennan, Clark & Shaver (1998) stelden op basis van een integratief overzicht van bestaande modellen en op grond van empirisch onderzoek een alternatief model voor met de dimensies hechtingsangst en hechtingsvermijding, welke in recent onderzoek vaak gebruikt worden om gehechtheid te operationaliseren. De dimensie hechtingsangst peilt naar de gevoeligheid of waakzaamheid om verlaten of verworpen te worden en komt overeen met de dimensie die Horowitz et al (1993) het model van het zelf noemde. De dimensie hechtingsvermijding komt overeen met het model van de ander (Brennan et al, 1998) en peilt 18

19 naar de mate van ongemak wanneer anderen te dichtbij komen of te afhankelijk worden (Fraley & Shaver, 2000). Als resultaat van verdere analyses kwamen Brennan et al (1998) uiteindelijk tot de uitwerking van vier clusters. De veilig gehechte cluster scoort laag op beide dimensies. Deze individuen zijn niet angstig om verlaten te worden en ervaren niet extreem veel ongemakken wanneer andere te dichtbij komen. De angstige-vermijdende cluster scoort hoog op zowel de dimensie hechtingsvermijding als hechtingsangst. Met andere woorden, deze individuen zijn wel extreem angstig om verlaten te worden en zullen eveneens extreem veel ongemak ervaren wanneer andere toenadering zoeken. De angstig-ambivalente cluster heeft een lage score op vermijding en een hoge score op angst, terwijl de afwijzend-vermijdende cluster omgekeerde scores haalt, namelijk een hoge score op vermijding en lage score op angst (Brennan et al, 1998). Op basis van dit indelingssysteem, ontwikkelde Brennan et al (1998) een meetinstrument om de hechtingsstijlen bij volwassenen na te gaan, met name de Experiences in Close Relationships Scale (ECRS), die later herzien werd door Fraley, Waller en Brennan (2000) (ECRS-R). In huidig onderzoek wordt de kinderen- en jongeren versie gebruikt van de ECRS-R, met name de Experiences in Close Relationships Scale Revised Child over Mother (ECRS-RC), om gehechtheid in kaart te brengen. Fraley en Spieker (2003) stapten af van het idee dat gehechtheid moet worden bepaald aan de hand van één enkele gedragsobservatie. In plaats daarvan voerden zij een statische analyse uit op de data van verschillende systematische afnames van de Vreemde Situatie Procedure. Zij vonden geen overtuigende evidentie voor de categoriale benadering en kwamen tot de conclusie dat gehechtheid beter geoperationaliseerd kan worden als continue patronen, eerder dan als categorieën. Tengevolge stellen zij een twee dimensioneel model voor als alternatieve conceptualisatie van de categoriale benadering. Omdat kinderen onderliggend aan het zelfde doel (e.g. nabijheid zoeken) verschillende gedragingen kunnen stellen, blijft het model focussen op de organisatie van het gedrag. De eerste dimensie (nabijheid zoekende versus vermijding strategieën) beschrijft een continuüm waarop de mate waarin kinderen hun gedrag georganiseerd wordt in functie van hun doel, nabijheid zoeken, gesitueerd kan worden en waarbinnen zij kunnen verschuiven. De tweede dimensie (boosheid versus weerstand biedende strategieën), eveneens een continuüm waarbinnen zij kunnen verschuiven, beschrijft de mate waarin kinderen openlijk boosheid en conflict kunnen uiten als gevolg van te weinig/ongepaste responsiviteit van de zorgverlener. Fraley en Spieker (2003) boden geen concrete interpretaties van beide dimensies, teneinde enkel een alternatieve manier voor te stellen voor de operationalisatie van de manier waarop individuen verschillen in gehechtheid. Als gevolg van het behoud van de oorspronkelijke dynamieken van gehechtheid, kan het model de gehechtheidcategorieën van Ainsworth (1978) representeren; een veilig gehecht kind zal 19

20 hoog scoren op de eerste dimensie en laag op de tweede dimensie. M.a.w. het zal zich comfortabel voelen om de nabijheid van de zorgverlener op te zoeken en weerstand bieden tegen boosheid ten aanzien van de inadequate reactie van de zorgverlener. Een angstigvermijdend gehecht kind zal strategieën inzetten om de nabijheid van de zorgverlener te vermijden en zal eveneens weerstand bieden om conflict niet openlijk te uiten aan de zorgverlener. Dit representeert zich in een lage score op beide dimensies. Tenslotte zal een angstig-ambivalent gehecht kind op beide dimensies hoog scoren. Het kind zal toenadering zoeken, maar zal ook openlijk zijn frustraties tonen tegenover de zorgverlener wanneer deze niet responsief is tegenover de behoeften van het kind (Fraley en Spieker, 2003). Samenvattend, de hechtingstheorie is een zeer dominante en breed onderzochte theorie in de psychologische literatuur. Lange tijd werd gehechtheid benadert vanuit een categoriaal perspectief (e.g. Bowlby, 1973/1980; Ainsworth, 1978; Main & Solomon, 1986), maar vanwege de ontwikkeling van continue rating schalen en de beperkingen van categoriale indelingen, richt onderzoek zich meer op het naar voor brengen van een dimensionele benadering (e.g. Horowitz et al, 1993; Brennan et al, 1998; Fraley & Spieker; 2003), welke wij ook zullen hanteren in huidige scriptie. De link tussen gehechtheid en psychopathologie. Onderzoek heeft herhaaldelijk aangetoond dat er een duidelijke link bestaat tussen gehechtheid en psychopathologie (e.g. Allen, 1996; Dosier, Stovall-McClough & Albus, 2008); als resultaat van individuele verschillen in hechtingsstijlen kunnen er namelijk individuele verschillen in psychopathologie voorkomen. Zo vonden Muris, Meesters & van den Berg (2003) bijvoorbeeld dat adolescenten, die zichzelf beoordeelden als onveilig gehecht, significant meer internaliserende en externaliserende symptomen rapporteren dan adolescenten die zich zelf beoordeelden als veilig gehecht. Bowlby (1973) verklaart dit door de vorming van een intern werkmodel; kinderen die veilig gehecht zijn, ontwikkelen positieve verwachtingen over zichzelf en anderen, waardoor zij minder kwetsbaar zijn voor psychopathologie, terwijl kinderen met negatieve verwachtingen over de ander of over zichzelf, als gevolg van een onveilige gehechtheid, meer kans hebben op de ontwikkeling van psychopathologie. In de literatuur is er een consensus over de meer specifieke associatie tussen hechting en verschillende vormen van middelengebruik (Iglesias, del Río, Calafat & Fernández-Hermida, 2014); een onveilige gehechtheid wordt eerder geassocieerd met middelengebruik (Caspers et al, 2005) en verslaving (Schlinder, et al, 2005) dan de veilige gehechtheid. Jones et al (2015) toonde deze link aan voor het gebruik van alcohol en Kostelecky (2005) concludeerde dat ouderlijke gehechtheid als enige variabele een significante associatie vertoonde met cannabisgebruik en het gebruik van andere illegale drugs. Er is echter geen uitsluitende 20

21 evidentie over welke onveilige hechtingsstijl de grootste impact heeft (Iglesias, del Río, Calafat & Fernández-Hermida, 2014). Onderzoek toont aan dat de angstige hechtingsstijl meer rechtstreeks in verband wordt gebracht met druggebruik dan de vermijdende hechtingsstijl; zo vonden Kassel Wardle & Roberts (2007) bijvoorbeeld dat studenten met een angstige hechtingsstijl vaker gaan roken, drinken en cannabis gebruiken als een reactie op negatieve emoties en toonde Molnar et al (2015) de indirecte link tussen vermijdende hechtingsstijl en druggebruik. Toch zijn er daarnaast onderzoeken die deze bevindingen tegenspreken; uit het zelfde onderzoek van Molnar et al (2015) bleken net de studenten met een angstige hechtingsstijl minder kwetsbaar te zijn voor het gebruiken van drugs. Er is veel minder onderzoek beschikbaar over de relatie tussen meer ernstigere vormen van middelengebruik (i.e. misbruik, afhankelijkheid en verslaving) en gehechtheid. Niet tegenstaande blijft het belangrijk te differentiëren; bij veilig gehechte individuen vinden we namelijk meer experimenteel gebruik, terwijl het bij onveilig gehechte individuen, vooral angstig gehechte individuen, meestal gaat over meer problematische vormen van gebruik (Cooper, Shaver & Collins, 1998). Bijgevolg is het aangewezen de link tussen gehechtheid en verslaving systematischer te onderzoeken. Helaas zijn onderzoeken in klinische populaties schaars en resultaten van studies inconsistent (Schlinder et al, 2005). Één van de weinige onderzoeken naar gehechtheid binnen een klinisch verslaafde steekproef van volwassenen vond dat de grootste meerderheid van de deelnemers zichzelf categoriseerde als vermijdend gehecht (61%), gevolgd door veilig gehecht (27%) en slechts een minderheid als angstig/ambivalent gehecht (12%) (Finzi-Dottan et al, 2003). Schlinder et al (2005) repliceerde deze studie in een klinische verslaafde steekproef van jong volwassenen, met een gemiddelde leeftijd van 19 jaar. Hieruit bleek echter dat jongeren met een verslaving vooral angstig gehecht waren, waarbij de ernst van het gebruik correleerde met de ernst van de angstige gehechtheid. Andere evidentie voor de link tussen verslaving en gehechtheid wordt vooral weerhouden uit onderzoeken naar ruimere klinische steekproeven, met mogelijks een andere primaire diagnose dan verslaving. Zo vonden Mickelson, Kessler & Shaver (1997) dat verslaving de enige stoornis is bij volwassenen die significant sterker gerelateerd is aan de vermijdende gehechtheid dan aan de angstige gehechtheid, in vergelijking met bijvoorbeeld stemmings- en andere psychiatrische stoornissen (e.g angststoornissen, schizofrenie, de antisociale gedragsstoornis en de antisociale persoonlijkheidsstoornis). Binnen dit soort onderzoek vinden we ook enkele adolescente klinische steekproeven. Rosenstein en Horowitz (1996) vonden dat adolescenten (13-19 jaar) met een verslaving bijna twee keer meer een vermijdende gehechtheidstijl rapporteren in vergelijking met adolescenten zonder verslaving. Bovendien blijkt de gehechtheidstijl afhankelijk van de primaire diagnose (anders dan 21

22 verslaving (i.e. gedragsstoornis, affectieve stoornis)); de steekproef van adolescenten met een verslaving, met als primaire diagnose gedragsstoornis, werden sterk geassocieerd met de vermijdende gehechtheid, terwijl de groep met als primaire diagnose affectieve stoornis (i.e. depressie, dystimie, schizoaffectieve stoornis) evenveel angstig als vermijdend gehecht bleken. Deze resultaten werden gerepliceerd door Allen, Hauser en Borman-Spurell (1996), welke bovendien een relatie vonden tussen het gebruiken van hard drugs en de vermijdende gehechtheid. We kunnen dus besluiten dat over het algemeen de resultaten van onderzoek naar de relatie tussen verslaving en gehechtheid niet eenduidig zijn. Een eerste verklaring voor deze inconsistenties kan het verschil in de conceptualisatie van gehechtheid zijn; de grote meerderheid van de empirische studies bekijkt hechting vanuit een dimensioneel perspectief (i.e. minder of meer gehechtheid), maar gebruikte verschillende meetinstrumenten (e.g. Kostelecky, 2005). Het verschil in meetdesign kan een tweede verklaring zijn die eveneens de verschillen in resultaten zou kunnen verklaren. Zo vonden Van der Vorst et al (2006) vanuit hun cross-sectioneel design, dat zelfgerapporteerde hechting en alcoholgebruik negatief gerelateerd zijn. Met andere woorden, hoe lager de adolescent de kwaliteit van de hechtingsrelatie percipieert, hoe meer alcoholgebruik hij rapporteert op vroege leeftijd. Vanuit hun longitudinale analyses daarentegen, vinden zij geen evidentie dat de kwaliteit van de hechtingsrelatie een impact heeft op het drinkgedrag van de adolescent. Meer nog, de resultaten stellen voor dat het alcoholgebruik op vroege leeftijd de kwaliteit van hechting doet afnemen. Een derde verklaring is het gebruik van zelfrapportage binnen de meeste studies. Wegens de sociale stigma s waar drugsgebruik, en vooral verslaving mee te kampen krijgt, is de kans groot dat de ernst van het misbruik ondergerapporteerd wordt (Schlinder et al, 2005). Tenslotte zijn er ook studies die geen directe associatie weerhouden tussen hechting en gebruik of verslaving (e.g. Jones et al, 2015). Één mogelijke verklaring hiervan is dat hechting een indirecte invloed uitoefent op de verschillende vormen van druggebruik, via onderliggende mechanismen. Onderzoekers stellen het concept emotieregulatie voor als onderliggende variabele (e.g. Rosenstein & Horowitz, 1996;Thorberg & Lyvers, 2010), mogelijks doordat emotieregulatie één van de centrale concepten is van zowel gehechtheid als verslaving (Magai 1999; Belsky, 2002). Samengevat, de hechtingstheorie is een zeer dominante theorie in de psychologische literatuur. Deze werd lange tijd bekeken vanuit een categoriaal perspectief (e.g. Bowlby, 1973/1980), maar wordt tegenwoordig meer en meer benaderd vanuit een dimensioneel perspectief (e.g. Fraley & Spieker, 2003). Uit onderzoek blijkt gehechtheid een duidelijke associatie te vertonen met verschillende vormen van middelengebruik (e.g. Iglesias del Rio et al, 2014). Echter is er geen consensus over welke soort onveilige hechtingsstijl de meeste invloed 22

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Brenda Volkaert Doctoraatsbursaal Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie Overzicht Deel 2 Onderzoek

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Emotieregulatie bij Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis: een onderzoek naar kwetsbaarheden.

Emotieregulatie bij Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis: een onderzoek naar kwetsbaarheden. Emotieregulatie bij Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis: een onderzoek naar kwetsbaarheden. Brenda Volkaert Correspondent Doctoraatsbursaal Universiteit Gent Henri Dunantlaan 2 9000 Gent Brenda.Volkaert@ugent.be

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

Samenvatting: Summary in Dutch

Samenvatting: Summary in Dutch Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Dr. Annemiek Karreman Departement Medische en Klinische Psychologie, Tilburg University Deze presentatie Twee experimentele studies naar de rol van

Nadere informatie

Jongeren met een gedrags- en emotionele stoornis Druggebruik van hun kant bekeken

Jongeren met een gedrags- en emotionele stoornis Druggebruik van hun kant bekeken Jongeren met een gedrags- en emotionele stoornis Druggebruik van hun kant bekeken Freya Vander Laenen FADO Utrecht 20/11/08 1 1. Achtergrond Klassieke drugpreventie en drugpreventieonderzoek Specifieke

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie. Anja Huizink

Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie. Anja Huizink Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie Anja Huizink Adolescentie = grenzen verkennen Op zoek naar prikkels Brein in ontwikkeling Nucleus accumbens (basale ganglia): -

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19052 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Manti, Eirini Title: From Categories to dimensions to evaluations : assessment

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord bij de 24 e druk 11

Inhoud. Voorwoord bij de 24 e druk 11 Inhoud Voorwoord bij de 24 e druk 11 1 Inleiding Marcel van Aken en Wim Slot 13 1.1 Adolescentie: een eerste typering 13 1.2 Puberteit en adolescentie 14 1.2.1 Oorsprong van de begrippen puberteit en adolescentie

Nadere informatie

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie.

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie. De rol van sekse, hechting en autonomie in asi en persoonlijkheidspathologie. Drs. N. Bachrach GZ psycholoog io Klinisch psycholoog VVGI Externpromovendus UvT Promotor Prof. Dr. M. Bekker Copromotor: Dr.

Nadere informatie

Adverse Childhood Experiences:

Adverse Childhood Experiences: Adverse Childhood Experiences: Mentale en fysieke gevolgen bij jeugdigen met een verstandelijke beperking Jaarcongres Kinder- en jeugdpsychiatrie 30 oktober 2018 Esther Moonen, Verpleegkundig Specialist

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS.

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. Auteur: Olivia De Smet i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Ongewenst intrusief gedrag houdt in dat

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Functional limitations associated with mental disorders

Functional limitations associated with mental disorders Samenvatting Functional limitations associated with mental disorders Achtergrond Psychische aandoeningen, zoals depressie, angst, alcohol -en drugsmisbruik komen erg vaak voor in de algemene bevolking.

Nadere informatie

Je vader en/of moeder verslaafd? Transgenerationele overdracht van verslaving

Je vader en/of moeder verslaafd? Transgenerationele overdracht van verslaving Je vader en/of moeder verslaafd? Transgenerationele overdracht van verslaving Drs. Margreet van der Meer Hoofd Kwaliteit Innovatie Centrum VNN Lectoraat Verslavingskunde Hanzehogeschool Je vader en/of

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20683 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Griffith-Lendering, Merel Frederique Heleen Title: Cannabis use, cognitive functioning

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015. G. Portzky

Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015. G. Portzky Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015 G. Portzky 1. INLEIDING 1. Definiëring Suïcide Suïcidepoging: Moet er suïcidale intentie aanwezig zijn om van poging

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

NeDerLANDse samenvatting

NeDerLANDse samenvatting CHAPTER 10 259 NEDERLANDSE SAMENVATTING Benzodiazepines zijn psychotrope middelen met anxiolytische, sederende, spierverslappende en hypnotische effecten. In de praktijk worden zij voornamelijk ingezet

Nadere informatie

Woord vooraf Opbouw van deze studie

Woord vooraf Opbouw van deze studie Woord vooraf Opbouw van deze studie XIII XVI DEEL I: PROBLEEMSTELLING 1 HOOFDSTUK I ONTWIKKELING EN STAGNATIE IN DE PSYCHIATRIE 2 Inleiding 2 1. 1 Psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg - stand van

Nadere informatie

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre Samenvatting Inleiding In Nederland wordt van burgers verwacht dat zij een zelfstandige en verantwoordelijke rol vervullen met betrekking tot hun gezondheid en zorg. Dit is het gevolg van verschillende

Nadere informatie

MIDDELENGERELATEERDE en VERSLAVINGSSTOORNISSEN. Dr. Marie-Catherine Monté en Dr. Marieke Waignein

MIDDELENGERELATEERDE en VERSLAVINGSSTOORNISSEN. Dr. Marie-Catherine Monté en Dr. Marieke Waignein MIDDELENGERELATEERDE en VERSLAVINGSSTOORNISSEN Dr. Marie-Catherine Monté en Dr. Marieke Waignein 28 november 2014 Middelengerelateerde problematiek 1. Algemeen A. Middelengebruik in België B. Gevolgen:

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

Gedwongen opname en verslaving Dr Anne Van Duyse - De Sleutel en PC Sint Jan Baptist

Gedwongen opname en verslaving Dr Anne Van Duyse - De Sleutel en PC Sint Jan Baptist Gedwongen opname en verslaving Dr Anne Van Duyse - De Sleutel en PC Sint Jan Baptist Deel 1: Wet op de gedwongen opname Deel 2: problematisch middelengebruik Toetsing van de wet bij verslaving Geesteszieke

Nadere informatie

Borderline, waar ligt de grens?

Borderline, waar ligt de grens? Borderline, waar ligt de grens? Themadag georganiseerd door Friese werkgroep Labyrinth-In Perspectief 23 november 2002 Programma 10.00 10.15 10.20 11.00 11.15 11.45 12.15 13.00 14.00 15.00 Ontvangst met

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING 143 Nederlandse samenvatting 144 NEDERLANDSE SAMENVATTING De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat psychische gezondheid een staat van welzijn is waarin een individu zich

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE Seksuele gezondheid (WHO, 2002) Een staat van fysiek, emotioneel en mentaal welbevinden met betrekking tot seksualiteit Het is

Nadere informatie

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25 S Samenvatting Psychische problemen tijdens de kindertijd en adolescentie kunnen langdurige negatieve gevolgen hebben, bijvoorbeeld doordat ze de overgang van school naar werk negatief beïnvloeden. Jongeren

Nadere informatie

Deel I: Integratie van Opvoeding in het I-Change Model

Deel I: Integratie van Opvoeding in het I-Change Model Samenvatting Hoewel bekend is dat roken schadelijk is voor de gezondheid, beginnen adolescenten nog steeds met roken. Om dit te veranderen is het nodig een beter inzicht te krijgen in de factoren die

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Inhoud van de presentatie

Inhoud van de presentatie De overgang van het basis- naar het secundair onderwijs vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief Annelies Somers i.s.m. Prof. Hilde Colpin Prof. Karine Verschueren ~ Centrum voor Schoolpsychologie

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

SAMENVATTING Schadelijk gebruik van alcohol staat wereldwijd in de top vijf van risicofactoren die tot ziekte, arbeidsongeschiktheid of overlijden kunnen leiden. Het alcoholgebruik is stabiel of neemt

Nadere informatie

P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ

P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ Dilemma s bij risicotaxatie Risicotaxatie is een nieuw en modieus thema in de GGZ Veilige zorg is een illusie Hoe veiliger de zorg, hoe minder vrijheid voor

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen

Nadere informatie

GENDER, COMORBIDITY & AUTISM Inleiding INHOUD Opzet en Bevindingen per onderzoek Algemene Discussie Aanbevelingen Patricia J.M. van Wijngaarden-Cremers Classifications & Gender Patient cohort 2004 Clusters

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

Congres 01-04-2009. lex pull 23-03-2009 1

Congres 01-04-2009. lex pull 23-03-2009 1 ADHD EN VERSLAVING Congres 01-04-2009 lex pull 23-03-2009 1 ADHD EN VERSLAVING PREVALENTIE VERKLARINGSMODELLEN DIAGNOSTIEK BEHANDELING lex pull 23-03-2009 2 prevalentie 8-Tal studies SUD bij ADHD: Life-time

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.

Nadere informatie

EEN NETWERKBENADERING

EEN NETWERKBENADERING EEN NETWERKBENADERING VOOR PSYCHOSE DE ROL VAN SYMPTOMEN EN TRAUMA dr. Hanneke Wigman Januari 2017 De Amsterdamse School DISCLOSURES (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

MIDDELENMISBRUIK + angststoornissen depressie

MIDDELENMISBRUIK + angststoornissen depressie MIDDELENMISBRUIK + angststoornissen depressie Enkele cijfers 17,9 % van de patiënten met een angststoornis lijdt aan een alcoholverslaving 19,4% van de alcoholverslaafden heeft een angststoornis (Addiction

Nadere informatie

Temperamentsprofielen bij verslaving

Temperamentsprofielen bij verslaving 17 februari 2017 Temperamentsprofielen bij verslaving Dr Els Santens Psychiater Team Verslavingszorg Inhoud Kader doctoraatsonderzoek Verslaving Gray s Reinforcement Sensitivity Theory (RST) Temperamentsprofielen

Nadere informatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie Carlo Schuengel, Orthopedagogiek VU Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging Signaleren verstoord gehechtheidsgedrag Verschillende betekenissen van gehechtheid Band Gedrag Interactie Relatie

Nadere informatie