procedure toelating, schorsing en verwijdering

Transcriptie

1 procedure toelating, schorsing en verwijdering ZAAN PRIMAIR

2 INHOUD blz 1. Inleiding 3 2. Algemene uiteenzetting. 3 Leerplicht en vrije schoolkeuze als bepalende principes. 3 Toegankelijkheid. 4 Schoolkwestie.. 4 Toepasselijke wetsbepalingen 4 3. Toelating en weigering in het basisonderwijs en het (speciaal) basisonderwijs. 5 Wanneer is er sprake van weigering?... 5 Toelatingsbeleid essentieel 5 Besluitvormingsprocedure. 5 Weigeringsgronden Schorsing 9 5. Verwijdering van een school voor basisonderwijs 10 Onderscheid en beslissingsbevoegdheid 10 Gronden voor verwijdering.. 10 Onmiddellijke verwijdering.. 12 Schoolreglement noodzakelijk. 12 Procedure voor verwijdering primair onderwijs Zorg en speciaal (basis)onderwijs 14 Toelating en weigering in het speciaal (basis) onderwijs 14 Verwijdering 15 Overzicht procedure. 16 Bijlagen 18 2

3 1 Inleiding De school zou de leerling wel willen toelaten, maar moet toch weigeren: de school is vol. Kan dat zomaar? Wachtlijsten, zijn die toegestaan? Kan de school een leerling verwijderen vanwege het gedrag van de ouders? Een leerling zou eigenlijk beter af zijn in het speciaal (basis) onderwijs. Hoe gaat dat in zijn werk? En nog zo n veelgehoorde stelling: openbaar onderwijs is algemeen toegankelijk en moet dus iedereen toelaten. Bij toelating en verwijdering kunnen uiteenlopende vragen spelen. Eén antwoord voor iedere situatie is niet mogelijk. Wat de school te doen staat, hangt af van het individuele geval. Dit beleidsstuk gaat in op de procedurele aspecten rond toelating, weigering en verwijdering in het primair onderwijs en bij expertisecentra. Niet alleen omdat ouders en leerlingen recht hebben op een behandeling die inhoudelijk en procedureel transparant is, maar ook omdat een juiste uitvoering van procedures ertoe bijdraagt dat een besluit ook voor de rechter stand houdt. In dit stuk komt het volgende aan de orde: algemene uiteenzetting; toelaten en weigeren in het basisonderwijs; verwijderen in het basisonderwijs; toelating en verwijdering in het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs een overzicht van de procedure Uit deze onderverdeling blijkt dat de onderwerpen worden besproken per onderwijstype. Er kunnen zich echter ook situaties voordoen waarbij er sprake is van samenhang tussen de verschillende onderwijstypes. Wanneer de school bijvoorbeeld niet aan de zorgbehoefte van een leerling kan voldoen en de leerling meer lijkt thuis te horen in het speciaal basisonderwijs kan er sprake zijn van toelating tot het speciaal basisonderwijs en verwijdering van de basisschool. Bij toelating en verwijdering gaat het vooral om een zorgvuldige voorbereiding en uitvoering van de beslissing. Daarom wordt veel aandacht besteed aan de formele, vaak wettelijke voorwaarden die het bevoegd gezag in acht moet nemen. 2 Algemene uiteenzetting In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: leerplicht en vrije schoolkeuze; openbaar onderwijs kan weigeren; toelating en verwijdering per school beoordelen, niet per bestuur; toepasselijke wetsbepalingen; samenwerkingsbestuur en samenwerkingsschool. Leerplicht en vrije schoolkeuze als bepalende principes De leerplicht en de vrije schoolkeuze van ouders bepalen verregaand het systeem van toelating en verwijdering. Nederland kent een leerplicht. In de Leerplichtwet wordt bepaald dat kinderen met ingang van de maand volgend op die waarin ze 5 jaar zijn geworden leerplichtig zijn. Deze leerplicht eindigt als ten minste 12 volledige schooljaren een school is bezocht of aan het eind van het schooljaar waarin het kind de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt 1. Toelating is daarom het uitgangspunt, weigering de uitzondering. De wet schrijft dan ook voor dat het bevoegd gezag dat 1 Artikel 3 leerplichtwet 3

4 een leerling wil verwijderen eerst moet proberen deze op een andere school onder te brengen. Pas als dat niet lukt, is verwijdering toegestaan (na acht weken). Een bijzondere school kan een leerling niet weigeren wanneer binnen een redelijke afstand geen openbaar onderwijs beschikbaar is. Kortom, een leerplichtige leerling mag in beginsel niet van onderwijs verstoken zijn. Ouders zijn vrij in de keuze van de school waar hun kind onderwijs volgt. Deze vrije schoolkeuze speelt altijd een rol, ook als de school een spreidingsbeleid hanteert. Toegankelijkheid De openbare scholen van Zaan primair zijn toegankelijk voor alle kinderen, ongeacht hun levensbeschouwing of maatschappelijke opvatting. Dit betekent niet dat een openbare school een kind nooit mag weigeren. Een kind mag echter niet geweigerd worden wegens zijn godsdienst of levensbeschouwelijke opvattingen. Artikel 39 WPO bevat algemene voorschriften voor toelating. Zo mag een kind dat geen verblijfsstatus heeft niet om die reden geweigerd worden. In artikel 40 WPO wordt ten slotte nog bepaald dat de toelating van een kind niet afhankelijk mag worden gesteld van betaling van een ouderbijdrage. Schoolkwestie Toelating en verwijdering worden meestal alleen beoordeeld naar de mogelijkheden op de school waar een leerling wordt aangemeld en niet naar de mogelijkheden van alle scholen onder het bevoegd gezag. Formeel zullen echter ook de mogelijkheden van de andere scholen in de besluitvorming moeten worden betrokken. Toepasselijke wetsbepalingen De Wet op het primair onderwijs (WPO) geeft voorschriften voor de in acht te nemen procedure. Het openbaar onderwijs dient daarnaast ook steeds de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in acht te nemen. 4

5 3. Toelating en weigering in het basisonderwijs en het speciaal (basis)onderwijs In dit hoofdstuk komen aan de orde: weigering is niet toelaten op verzocht tijdstip, plaatsing op wachtlijst is ook weigering; gepubliceerd toelatingsbeleid basis zorgvuldige besluitvorming; besluitvormingsprocedure openbaar en bijzonder onderwijs; regeringsbronnen uitgebreid Wanneer is sprake van weigering? Er is sprake van weigering wanneer het bevoegd gezag het verzoek van de ouders afwijst hun kind op een bepaald tijdstip tot de school toe te laten. Dat geldt zowel voor het regulier en het speciaal basisonderwijs als voor de instellingen die vallen onder de Wet op de expertisecentra (WEC). Plaatsing op een wachtlijst is dus ook weigering. Toelatingsbeleid essentieel Toelating is het uitgangspunt, weigering uitzondering. Altijd dient er aangegeven te worden waarom een leerling niet tot de school kan worden toegelaten. Dit is vastgelegd in het toelatingsbeleid van elke school. De rechter hecht daar grote waarde aan. Dit beleid moet bij de ouders bekend gemaakt zijn in de schoolgids, in ieder geval op het moment van inschrijving. Weigering in afwijking van het beleid is mogelijk, maar vergt een zwaardere motivering. Het toelatingsbeleid dient in ieder geval antwoord te geven op de volgende vragen: a) Wanneer kan de school of de betrokken groep geen volgende leerling toelaten? Hierbij zijn de onderwijskundige en organisatorische doelstellingen van de school van belang. b) Welke normen en waarden hanteert de school? Welke gedragsregels? Deze geven onder meer een toetsingskader voor de vraag of door toelating de rust en/of veiligheid onaanvaardbaar verstoord wordt. c) Kan de school voldoen aan de zorgbehoefte van de aangemelde leerling? Met andere woorden: welke zorg kan de school bieden? De onderwijskundige en organisatorische doelstellingen van de school zijn hierbij van belang. De medezeggenschapsraad (MR) heeft op grond van de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 (WMO) 2 adviesrecht over de vaststelling en de wijziging van het toelatingsbeleid. Bij besluiten in concrete gevallen heeft de MR geen bevoegdheid. Besluitvormingsprocedure Openbaar regulier en speciaal (basis)onderwijs (Awb) Het bevoegd gezag van de school dient uiterlijk binnen acht weken op een verzoek om toelating te beslissen. Het ingediende aanmeldingsformulier is formeel als zo n verzoek op te vatten. Uitgaande van een weigering, zijn er twee procedures mogelijk: 2 3 Artikel 7 Wet medezeggenschap onderwijs

6 I. De weigering is gebaseerd op de gegevens die de ouders hebben verstrekt. II. De weigering is gebaseerd op andere gegevens dan de ouders hebben verstrekt. I. Weigering op grond van gegevens die de ouders zelf hebben verstrekt 1) De ouders krijgen schriftelijk bericht dat hun kind niet wordt toegelaten. De redenen van weigering worden daarin vermeld. (verwijs naar de gegevens die de ouders zelf hebben verstrekt). Tevens worden de ouders erop geattendeerd dat bezwaar en beroep tegen de beslissing mogelijk is, door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan. Indien de ouders bezwaar maken wordt de bezwaarschriftenprocedure van de Awb gevolgd. Dit houdt in dat de ouders hun bezwaar binnen 6 weken bij het bestuur in kunnen dienen. Er geldt een korte beslistermijn op bezwaar van vier weken 3. 2) Het belang van de ouders bij toelating van hun kind heeft veelal een spoedeisend karakter: de ouders zullen immers binnen een korte tijd zekerheid willen hebben of hun kind wordt toegelaten of niet. Het ligt daarom voor de hand dat de ouders naast hun bezwaar bovendien een spoedprocedure starten a) ofwel bij de bestuursrechter (een voorlopige voorziening) b) ofwel bij de president van de rechtbank (een kort geding, wegens onrechtmatig handelen van het bevoegd gezag om hun kind niet tot de school toe te laten). De bezwaarschriften procedure voor het speciaal onderwijs is vastgelegd (LCI) II. Weigering op grond van andere gegevens dan verstrekt bij het verzoek om toelating 1) De ouders krijgen schriftelijk bericht dat het bevoegd gezag voornemens is het kind niet toe te laten, voorzien van een duidelijke onderbouwing. De ouders worden uitgenodigd voor een gesprek of gevraagd een schriftelijke reactie op dit voornemen te geven. Dit horen is verplicht tenzij er spoed is 4. 2) De ouders krijgen in het gesprek de gelegenheid te zeggen wat zij van de voorgenomen weigering vinden. Het voornemen wordt zo nodig toegelicht. Van het gesprek wordt een verslag gemaakt. De ouders krijgen hier een afschrift van. 3) Binnen acht weken na indiening van het verzoek om toelating wordt de definitieve beslissing genomen. Deze wordt aan de ouders schriftelijk medegedeeld met vermelding van de gevolgde procedurele stappen. Het standpunt van de ouders wordt in deze brief nog eens aangehaald. Weigeringsgronden Een leerling kan geweigerd worden op grond van de volgende punten: 1. De groep is vol. 2. De school kan de nodige zorg niet bieden 3. Ernstige verstoring van de rust en orde dreigt. 3 Artikel 40, lid 6 Wet op het primair onderwijs 4 Artikel 4, lid 2 en artikel 4:11 Algemene wet bestuursrecht. 6

7 Ad 1 De groep is vol 5 Weigering enkel en alleen omdat bij toelating het aantal verantwoord geachte leerlingen overschreden wordt, is onvoldoende. Het bevoegd gezag heeft in het algemeen de plicht alle mogelijkheden tot plaatsing te onderzoeken. De hieronder genoemde voorwaarden gelden voor het openbaar onderwijs. Ze vloeien voort uit de grondwettelijke positie van het openbaar onderwijs als basisvoorziening. Het bevoegd gezag zal bij te krappe behuizing bijtijds bij de gemeente aandringen op extra huisvesting desnoods op noodlokalen. De gemeente heeft de grondwettelijke plicht voor voldoende openbaar onderwijs te zorgen en zal dus niet gemakkelijk een toelatingsverzoek kunnen afwijzen vanwege onvoldoende plaatsruimte. Belangrijk is dat er binnen een redelijke afstand (binnen een straal van 2 km) een andere openbare school is. Door de weigering is het kind dus niet van openbaar onderwijs verstoken. Onderzocht wordt of een andere openbare school op een redelijke afstand ligt van de woning van het kind. Als er geen andere openbare school is kan het bevoegd gezag de toelating dus niet weigeren op grond van het feit dat de school vol is. Het bevoegd gezag zal in dit geval op zeer korte termijn - in samenspraak met de gemeente -voor opnamecapaciteit moeten zorgen, desnoods in de vorm van extra handen in de klas. Ad 2 De school kan de benodigde zorg niet bieden Het kan zijn dat de school vindt dat zij niet in staat is de leerling de vereiste zorg te bieden. In de volgende paragraaf Voorwaarden voor besluit wordt besproken welke factoren van belang kunnen zijn om te bepalen of de school inderdaad niet de vereiste zorg kan bieden en op aanvaardbare gronden de toelating kan weigeren. Voorwaarden voor besluit Het is niet mogelijk in het algemeen lijn aan te geven wanneer een kind geweigerd kan worden omdat de school de vereiste zorg niet kan bieden. Op grond van rechterlijke uitspraken kunnen de volgende factoren van pedagogische en organisatorische aard van belang zijn voor het besluit de leerling al dan niet toe te laten (in willekeurige volgorde): a) groepsgrootte; b) het bereiken van de grenzen van de zorg c) effect op onderwijs aan reeds aanwezige leerlingen; d) deskundigheid personeel; e) beschikbaarheid personeel (tekort, ziekteverzuim); g) benodigde middelen (kosten extra personeel); h) de gevergde aanpassing in de organisatie,de begeleiding en het onderwijs; i) werkdruk. Al deze omstandigheden kunnen ieder voor zich in een bepaalde mate bijdragen aan een verantwoorde beslissing niet tot toelating over te gaan. Daarnaast is de door het bevoegd gezag geleverde inspanning van belang: is, mede gelet op de pedagogische en organisatorische factoren, voldoende onderzoek verricht naar de mogelijkheden te voldoen aan de zorgbehoefte 5 Vastgesteld in reglement toelating leerlingen dd 11 mei 1998: zie bijlage 7

8 van de leerling? Deze verplichting hangt af van de omstandigheden van het geval. Iedere leerling heeft een eigen zorgbehoefte. In elk geval valt te denken aan: a) Zijn de ouders voldoende geïnformeerd en gehoord? b) Is een extern medisch/ psychologisch en/of psychiatrisch onderzoek gedaan (bijv. door de GGD)? c) Is advies gevraagd van de intern begeleider? d) Is advies gevraagd van de groepsleerkracht van de vorige school? Situatie a De school heeft aanwijzingen dat het kind in het speciaal (basis)-onderwijs thuishoort en wijst de ouders hier gemotiveerd op. De school wijst de ouders er bovendien op dat zij, willen zij dat hun kind wordt toegelaten tot het speciaal (basis) onderwijs, eerst een uitspraak moeten vragen aan de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) of de Commissie van Indicatie (CvI) waaruit blijkt dat zulk onderwijs noodzakelijk is 6. Zonder PCL of CvI- beschikking is plaatsing op een school voor speciaal (basis)onderwijs niet mogelijk. Situatie b Er is een uitspraak van de PCL of de CvI dat de leerling tot het speciaal (basis)-onderwijs kan worden toegelaten maar de ouders willen niet dat hun kind daarheen gaat (integratiewens). Het bevoegd gezag kan het kind weigeren op grond van het feit dat de school de nodige zorg niet kan bieden. De school moet deze weigering zorgvuldig motiveren. Een enkele verwijzing naar de aard en de ernst van de handicap van de leerling is niet voldoende 7. Het bevoegd gezag kan voorts verwijzen naar de uitspraak van de PCL of de CvI om aan te geven dat speciale zorg noodzakelijk wordt geacht. Ad 3 Ernstige verstoring rust en orde Het kan bij ernstige verstoring van rust en orde gaan om gedrag van het kind, maar ook om gedrag van de ouders. Het kind is afkomstig van een andere school waar het wordt verwijderd. Het verzoek om toelating maakt deel uit van de verwijderingprocedure van die andere school. Het bevoegd gezag dat over het verzoek om toelating beslist moet motiveren waarom de overtuiging bestaat dat het kind de orde en de rust op de school zal verstoren. De geldende gedragsregels zijn het toetsingskader, samen met de vraag of de school, voorzover aan de orde, de vereiste opvang kan bieden en zo nodig daarvoor organisatorische en/of personele aanpassingen moet en kan doorvoeren. (zie verder het hoofdstuk Verwijdering van een school voor basisonderwijs, blz 10). De criteria voor verwijdering van een leerling kunnen een leidraad zijn bij het besluit de toelating te weigeren wegens ernstige verstoring van rust en orde. 6 7 Artikel 23, lid 1 Wet op het primair onderwijs WEC? Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 26 juli 1999, nr. H

9 4. Schorsing Time-out maatregel (zie blz 16: overzicht procedure en blz 25: reactieprotocol.) Voorafgaand aan een schorsing kan de zgn. time-out maatregel toegepast worden. Deze treedt in werking als er sprake is van ernstig ongewenst gedrag door een leerling. Te denken valt aan het toebrengen van psychisch en of lichamelijk letsel aan derden en aan sfeerverstorend gedrag.. Hierbij gelden de volgende regels: In geval van een time-out wordt de leerling voor de rest van de dag de toegang in de eigen groep ontzegd en geplaatst in een andere groep. Tenzij redelijke gronden zich daartegen verzetten worden de ouders/verzorgers onmiddellijk van het incident en de time-out gemotiveerd op de hoogte gebracht. 8 De time-out maatregel kan per voorval eenmaal worden verlengd met 2 dagen. Tijdens de time-out fase wordt een gesprek gehouden met de leerling en de ouders. Van het incident en het gesprek met de ouders wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt door de ouders voor gezien getekend en in het leerlingendossier opgeslagen. 9 De time-out maatregel kan alleen worden toegepast na goedkeuring door de directie van de school. Indien de maatregel wordt beëindigd dan wordt dit vastgelegd in het leerlingdossier. Schorsing (zie overzicht procedure blz 16 e.v.) Alvorens te beslissen om tot een verwijdering over te gaan kan de school een leerling schorsen. Indien schorsing schriftelijk plaatsvindt kan dit, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, beschouwd worden als een beschikking waarop de bepalingen van de Awb van toepassing zijn. Schorsing in het basisonderwijs en speciaal (basis)onderwijs kent geen wettelijke basis en dient slechts als uiterste maatregel te worden gehanteerd, bijvoorbeeld indien aan de leerling en de ouders herhaaldelijk is aangegeven dat het gedrag van de leerling ontoelaatbaar is maar de situatie desondanks niet verbetert. Het schorsen van een leerling is dan een maatregel om duidelijk te maken aan de leerling en ouders dat de grens van aanvaardbaar gedrag bereikt is. Schorsen kan voor per voorval één tot maximaal drie dagen duren. Deze maatregel kan door de schoolleiding genomen worden na overleg met de Algemene Directie en melding bij de leerplichtambtenaar. Daarnaast dienen de redenen/ de noodzaak van de schorsing in het besluit te worden vermeld. De ouders worden schriftelijk van de schorsing op de hoogte gesteld. Hierin wordt de schorsing gemotiveerd en wordt melding gedaan van de bezwaarprocedure. De schorsingsdag(en) worden gebruikt om een gesprek te voeren met de ouders om deze zeer ernstige waarschuwing te onderstrepen en afspraken te maken over het vervolgtraject. Van dit gesprek wordt een verslag gemaakt. Kenmerkend voor een schorsingsperiode is dat de inspanningsverplichting tot onderwijs jegens de leerling in stand blijft. Dat zal doorgaans met zich meebrengen dat tijdens de schorsing huiswerk zal worden meegegeven. 8 Als veiligheid voorop staat, en dat zal regelmatig het geval zijn, moet de time-out niet afhankelijk gesteld worden van het contact met ouders. Indien de ouders niet bereikbaar zijn zullen zij op een later tijdstip in kennis worden gesteld 9 de time-out is geen officieel instrument, maar kan niettemin bruikbaar zijn bij onveilige situaties of bij het herstellen van de rust binnen de school: het is principieel geen strafmaatregel maar een ordemaatregel in het belang van de school; daarom geen aantekening van de time-out maar van het incident in het dossier van de leerling. 9

10 5. Verwijdering van een school voor basisonderwijs en speciaal (basis)onderwijs In dit hoofdstuk komen aan de orde: Verwijdering wegens zorgbehoefte of als sanctie. Het bevoegd gezag beslist vanwege zwaarte maatregel zelf. Beleid en belangenafweging is essentieel voor individuele verwijdering. Onderscheid en beslissingsvoegdheid Onderscheid in onderwijskundige maatregel en sanctie Bij de behandeling van verwijdering maken wij een onderscheid tussen: a) verwijdering omdat de school niet kan voldoen aan de zorgbehoefte van de leerling; verwijdering is onderwijskundig en organisatorisch ingegeven; b) verwijdering op andere gronden, zoals ernstig wangedrag van de leerling en/of de ouders; de verwijdering is een sanctie. Voor zover nodig wordt ook de samenhang met het speciaal (basis)onderwijs aangegeven. NB: Verwijdering is altijd pas mogelijk nadat het bevoegd gezag zich gedurende acht weken ingespannen heeft om een plaats op een andere school te vinden. Bevoegd gezag neemt besluit Verwijdering is een ingrijpende maatregel, zowel voor de school als voor de leerling en diens ouders. Niet de directeur of diens waarnemer beslist over de verwijdering, maar het bevoegd gezag. Omdat de schoolleiding zelf betrokken geweest is bij de voorbereiding van het besluit (gesprekken met de ouders, met het team), kan er een vertrouwensbreuk zijn ontstaan. Het bevoegd gezag staat op grotere afstand van de dagelijkse praktijk en kan de kwestie dus ook met die afstand beoordelen. Dit kan een zorgvuldige besluitvorming bevorderen, iets waar de rechter gezien de zwaarte van de maatregel, grote waarde aan hecht. Belangenafweging Verwijdering kan voor de leerling verstrekkende gevolgen hebben. Hij verlaat een vertrouwde omgeving, er is een breuk in zijn ontwikkelingsproces en er bestaat het risico van een terugslag op zijn verdere ontwikkeling. Dit geldt zeker bij verwijdering wegens wangedrag. Het bevoegd gezag maakt een zorgvuldige afweging tussen het belang van de school en het belang van de leerling om op de school te blijven. Die belangen kunnen per geval verschillen. Gronden voor verwijdering 1. De school kan niet aan de zorgbehoefte van de leerling voldoen. 2. Ernstig wangedrag van de leerling of de ouders 10

11 Ad 1 zorgbehoefte Om te bepalen welke beslissingsruimte het bevoegd gezag heeft, is het van belang eerst vast te stellen of de leerling formeel thuishoort in of toelaatbaar is tot het speciaal (basis)onderwijs dan wel de leerling formeel thuishoort in het reguliere basisonderwijs. toelaatbaar tot speciaal basisonderwijs Er is een beschikking van de PCL of een uitspraak van de CvI dat plaatsing van de leerling op een speciale (basis)-school noodzakelijk is. 10 Dikwijls zal in samenspraak met de ouders en de nieuwe school een zorgvuldige overgang plaatsvinden naar het (speciale) basis onderwijs van het samenwerkingsverband waartoe de basisschool behoort. Een school voor speciaal onderwijs maakt onderdeel uit van een REC. Er kunnen echter, gegeven die PCL-beschikking/CvIuitspraak, de volgende problemen optreden: a) De ouders stemmen niet in met de overgang naar de speciale (basis)school. De overgang kan dan niet plaatsvinden want de wet eist hun instemming. Indien de ouders voet bij stuk houden, kan het bevoegd gezag de formele verwijdering- procedure in gang zetten (zie Procedure, blz. 13) b) De PCL of de CvI heeft uitgesproken dat speciaal (basis)onderwijs niet noodzakelijk is. De leerling hoort dus in het reguliere onderwijs thuis. De school kan echter van mening zijn dat zij niet de vereiste zorg kan bieden, zodat de leerling niet op de school kan blijven. Wat zijn dan de mogelijkheden om tot verwijdering over te gaan? Ter bepaling hiervan wordt verwezen naar het gestelde in het hoofdstuk Toelating en weigering in het basisonderwijs, blz.5. De regels van toelating zijn op dit punt gelijkelijk van toepassing op het verwijderingvraagstuk. Ad 2 verwijdering wegens ernstig wangedrag Van wangedrag kan in uiteenlopende situaties sprake zijn: (herhaaldelijk) schoolverzuim, overtreding van de schoolregels, agressief gedrag, bedreiging, vandalisme dan wel seksuele intimidatie. Verwijdering is een sanctie. Ook het wangedrag van ouders, zoals (herhaalde) intimidatie van leerkrachten en/of leerlingen, kan een reden zijn de leerling te verwijderen. Of het bevoegd gezag tot verwijdering kan overgaan, hangt van de omstandigheden af. Er is geen algemene lijn. Het wangedrag moet in ieder geval ernstig zijn 11. Procedureel is het volgende van groot belang: Er zijn basisgedragsregels die gehanteerd worden om duidelijk aan te geven wanneer de grens van ontoelaatbaar gedrag overschreden wordt. Voor een beschrijving van deze regels verwijzen we naar het beleidsplan ARBO en Veiligheid (Lichtere) maatregelen ter voorkoming van herhaling hebben gefaald (time-out, schorsing, gedragsafspraken). De leerling/ouders is/zijn gewaarschuwd dat bij eerstvolgende herhaling tot verwijdering wordt overgegaan. 10 Artikel 40, lid 3 Wet op het primair onderwijs 11 Artikel 23 Wet op het primair onderwijs 11

12 Wanneer de leerling (of zijn ouders) ondanks eerdere gedragsafspraken en ondanks een laatste waarschuwing zijn gedrag niet verbetert, kan het bevoegd gezag, afhankelijk van de overige omstandigheden, tot verwijdering overgaan. Een licht vergrijp kan door herhaling uitgroeien tot ernstig wangedrag. Onmiddellijke verwijdering Er is hiernaast wangedrag denkbaar waarbij onmiddellijke verwijdering geboden is, zonder de genoemde eerdere maatregelen of voorafgaande waarschuwing. Dit geldt alleen in zeer ernstige gevallen. Voor de rechter is van groot belang dat het bevoegd gezag bij zijn besluit een afweging heeft gemaakt tussen het belang van de school bij verwijdering en het belang van de leerling op de school te blijven. Verwijdering kan voor de leerling immers verstrekkende gevolgen hebben. Hij verlaat een vertrouwde omgeving, er is een breuk in zijn ontwikkelingsproces en een terugslag op zijn verdere ontwikkeling dient evenmin uitgesloten te worden. Dit geldt zeker wanneer de verwijdering plaatsvindt in de tijd van het schooljaar dat besloten wordt over de overgang naar een volgende groep of naar het voortgezet onderwijs. Voor de school kan bijvoorbeeld van belang zijn dat zonder verwijdering de rust en de veiligheid op de school niet langer gegarandeerd kunnen worden. Schoolreglement noodzakelijk Als een leerling niet weet wat de regels van de school zijn, kan de leerling niet op grond van overtreding van die regels worden verwijderd. Verwijdering dient daarom gebaseerd te zijn op een schoolreglement dat regels en grenzen stelt aan het gedrag van leerlingen (en personeel) en aangeeft wanneer het bevoegd gezag sancties kan opleggen. Deze sancties moeten worden omschreven evenals de besluitvormingsprocedure. De rechter hecht hieraan. Een besluit tot verwijdering dat zijn basis vindt in zo n beleid maakt een aanzienlijk grotere kans diens toets te doorstaan. Het is essentieel dat dit beleid voor iedereen kenbaar is, ook voor de ouders, bijvoorbeeld door opname in de schoolgids of door uitreiking bij de aanvang van het schooljaar. Verwijdering in afwijking van het beleid is niet onmogelijk, maar vergt een zwaardere motivering. De grenzen aan de zorg dienen eveneens te worden vastgelegd. Dit valt praktisch samen met het toelatingsbeleid als bedoeld onder Toelatingsbeleid essentieel ( zie blz. 5) en De school kan de benodigde zorg niet bieden (zie blz. 7). Procedure voor verwijdering primair onderwijs Zie overzicht procedure blz 16 e.v. De onderstaande procedure gaat er nadrukkelijk van uit dat het gestelde in de voorgaande paragrafen reeds in acht genomen is. 1) Alvorens tot het voornemen tot verwijdering over te gaan, heeft de directie van de school de mening van de betrokken groepsleraar, van de IB-er en van het zorgteam gevraagd. Het leerling-dossier/onderwijskundig rapport, waaruit blijkt dat eerder maatregelen hebben gefaald, wordt in dit voornemen betrokken. Dit is wettelijk verplicht. Het voornemen tot verwijdering wordt voorgelegd aan de Algemene Directie. Het wettelijk verplichte onderwijskundig rapport over de leerling is ten behoeve van de procedure opgesteld. 2) De ouders worden door de Algemene Directie schriftelijk uitgenodigd voor een gesprek waarin wordt gesproken over het voornemen van de school om over te gaan tot 12

13 verwijdering. 12 In het gesprek wordt het voornemen onderbouwd en aangegeven waarom het belang van de ouders en de leerling moet wijken voor het belang van de school. De ouders worden geïnformeerd over de verdere procedure, zoals de mogelijkheden om na de schriftelijke mededeling en na een definitief besluit daartegen bezwaren kenbaar te maken (in de vorm van een zienswijze respectievelijk een bezwaarschrift). 13 Het gesprek dient aldus om van de ouders te vernemen wat zij van de voorgenomen verwijdering vinden. Van het gesprek wordt een verslag gemaakt. 3) Vormt het gesprek met de ouders geen aanleiding van het voornemen af te zien, dan worden de ouders, de directie van de school en het personeel schriftelijk geïnformeerd, met verwijzing naar het horen. 4) Gedurende acht weken vanaf het moment dat tot verwijdering is besloten moet het schoolbestuur zoeken naar een andere school die bereid is de leerling toe te laten. De Algemene Directie moet aantoonbaar gezocht hebben wil verwijdering toelaatbaar zijn. Alle zoekpogingen en contacten moeten zorgvuldig worden geregistreerd. Het gaat om een zogenaamde inspanningsverplichting. Dat betekent dat het schoolbestuur het redelijkerwijs noodzakelijke moet hebben gedaan om toelating elders te bewerkstelligen. Het bevoegd gezag beperkt zich hierbij niet tot de openbare scholen, noch tot scholen die bij het eigen samenwerkingsverband WSNS zijn aangesloten.. Als het een leerling met een beschikking SBO of REC indicatie betreft, neemt het bevoegd gezag contact op met de coördinator van het samenwerkingsverband of de coördinator van het REC betreffende de plaatsing. Tijdens de verwijderingprocedure is de leerling op school. Indien in het belang van de school de leerling niet langer te handhaven is, kan in overleg met de Algemene directie tot noodplaatsing overgegaan worden, of kan de leerling voor onbepaalde tijd geschorst worden. 5) In geval van een besmettelijke ziekte van een leerling wordt de ouders verzocht het kind gedurende de ziekte thuis te houden. Hiervoor dient eerst de schoolarts te worden geraadpleegd. 6) Ouders kunnen ook zelf besluiten hun kind uit te schrijven. 7) Indien in de acht weken: a) geen school is gevonden de leerling toe te laten, b) wel een school gevonden is die de leerling wil toelaten maar de ouders weigeren hun kind daar aan te melden en het bevoegd gezag zich voldoende heeft ingespannen, kan het schoolbestuur definitief tot verwijdering overgaan. Gemotiveerd wordt aangegeven waarom het belang van de school bij verwijdering uiteindelijk zwaarder heeft gewogen dan het belang van de leerling op de school te blijven. De rechter hecht hier grote waarde aan. 12 Bijzonder onderwijs: Artikel 63, lid 2 Wet op het primair onderwijs. 13 Bijzonder onderwijs: Artikel 63, lid 3 Wet op het primair onderwijs 13

14 6. Zorg en speciaal (basis) onderwijs 14 Dit hoofdstuk behandelt toelating, weigering en verwijdering op een school voor speciaal basisonderwijs, voorzover dat afwijkt van de gang van zaken in het regulier basisonderwijs. Toelating en weigering in het speciaal (basis)onderwijs De school voor regulier basisonderwijs kan besluiten een leerling niet toe te laten omdat zij de benodigde zorg niet kan bieden. In dat opzicht ligt het bij het speciaal basisonderwijs fundamenteel anders. Hoofdlijn toelating en weigering. Het verzoek om toelating tot een school voor speciaal basisonderwijs kan in vier situaties aan de orde zijn: a) Het kind is afkomstig van een basisschool. Indien een leerling op de basisschool extra zorg nodig heeft, kent de school een bepaald zorgbeleid. Veelal wordt een aantal zorgstadia gehanteerd, bijvoorbeeld: hulp in de groep (extra vak/individuele aanpak); hulp buiten de groep (remedial teaching/interne begeleiding); hulp van buiten de school (schoolbegeleidingsdienst of ambulante begeleiding). Communicatie met de ouders en het hanteren van een zorgdossier (handelingsplan/ leerlingvolgsysteem) is daarbij van groot belang. Mocht die extra begeleiding niet voldoende zijn, dan kan de basisschool speciaal basisonderwijs voor de leerling adviseren. b) Het kind is afkomstig van een andere school voor speciaal basisonderwijs (SBO). c) Het kind is afkomstig van instellingen die vallen onder de Wet op de expertisecentra (WEC). Anders dan in het reguliere onderwijs is toelating niet zonder meer uitgangspunt. Het (S)BO maakt deel uit van een samenwerkingsverband dat streeft naar een samenhangend geheel van zorgvoorzieningen binnen en tussen basisscholen 15. In alle gevallen is toelating alleen mogelijk wanneer de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) van het samenwerkingsverband waarvan de SBO deel uitmaakt, heeft bepaald dat plaatsing in het speciaal onderwijs noodzakelijk is. 16 De ouders moeten zelf hun kind voor zo n uitspraak bij de PCL van het samenwerkingsverband aanmelden. De PCL beslist over de toelaatbaarheid tot het (S)BO. Het bevoegd gezag blijft echter bevoegd te besluiten over de toelating. Wanneer de PCL het kind toelaatbaar acht, kan het bevoegd gezag van de school voor (S)BO het kind om die reden sec niet weigeren. 17 Wel omdat de school bijvoorbeeld vol is. 14 Zie zorgplan samenwerkingsverband Zaanstreek 15 Artikel 18, lid 1 Wet op het primair onderwijs 16 Artikel 40, lid 3 Wet op het primair onderwijs 17 Artikel 40, lid 4 Wet op het primair onderwijs 14

15 Weigering De algemene weigeringsgronden staan beschreven onder Weigeringsgronden (zie blz. 6). Deze paragraaf bespreekt enkele omstandigheden waaronder specifiek in het speciaal onderwijs weigering mogelijk is. Hier komt eerst aan de orde welke weigeringsgronden niet gelden voor het speciaal basisonderwijs. Wanneer is weigering niet mogelijk? Het bevoegd gezag van een (S)BO kan de toelating van een kind niet weigeren: a) op grond van het feit dat het kind niet thuishoort in het speciaal onderwijs, indien de PCL van het eigen samenwerkingsverband heeft bepaald dat dat wel zo is; alleen de PCL kan de toelaatbaarheid tot het speciaal onderwijs bepalen 18 ; b) op grond van het feit dat het kind niet thuishoort in het speciaal onderwijs, wanneer ouders een verzoek om toelating indienen met een uitspraak op zak van de PCL van een ander samenwerkingsverband. Het bevoegd gezag kan alleen weigeren gebaseerd op artikel 40, lid 3 WPO: de vereiste uitspraak van de eigen PCL ontbreekt. Verwijdering Verwijdering in het speciaal basisonderwijs komt merendeels overeen met de gang van zaken in het reguliere basisonderwijs. Dat geldt voor de algemene uitgangspunten, zoals die staan omschreven in de inleiding van het hoofdstuk Verwijdering van een school voor basisonderwijs, blz 10. In het speciaal basisonderwijs geldt evenals in het regulier onderwijs de noodzaak van een verwijderingbeleid en een schoolreglement. De procedures zijn gelijk aan die voor het openbaar en bijzonder regulier basisonderwijs. Ook het speciaal basisonderwijs kan overwegen een leerling te verwijderen omdat de school de vereiste zorg niet kan bieden. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren bij een progressief ziektegedrag waardoor een overgang naar een instelling volgens de REC noodzakelijk is. De regels die hierbij gelden zijn dezelfde als die gelden bij weigering van een leerling omdat de benodigde zorg niet kan worden geboden, zoals hierboven aangegeven onder Vereiste zorg. 18 Artikel 40, lid 4 Wet op het primair onderwijs. 15

16 Overzicht procedure I Stappen m.b.t. besluitvorming ACTIES VERANTWOORDELIJKE 1 Time-out maatregel Bij ernstig ongewenst gedrag bij leerling Duur: 1-3 dagen * ouders worden ingelicht * gesprek met ouders/ leerling * verslaglegging van het gesprek * vastlegging in leerling schoolleiding 2 Besluit tot schorsing leerling Grens van aanvaardbaar gedrag is bereikt, nadat herhaaldelijk bij de ouders is aangegeven dat het gedrag van het kind ontoelaatbaar is. Redenen noodzaak worden in het besluit vermeld Duur: 1-3 dagen 3 Verzoek verwijdering Geven de gesprekken met de ouders/ leerling n.a.v. de schorsing geen aanleiding om een laatste keer de situatie op te lossen, besluit formeel tot verwijdering en zet procedure in gang 4 Besluit tot verwijdering Het bevoegd gezag maakt een afweging tussen het belang van de school en het belang van de leerling. Voor school kan het bijv. van belang zijn dat zonder verwijdering de rust en de veiligheid op de school niet langer gegarandeerd kunnen worden. Gronden verwijdering: -school kan niet aan zorgbehoefte voldoen -ernstig wangedrag kind of ouders -overtreding schoolregels -agressief gedrag -bedreiging -vandalisme -seksuele intimidatie - dossier * melding bij de algemene directie * besluit wordt aan ouders medegedeeld * melding bij de leerplichtambtenaar en inspectie * gesprek ouders/leerling * overleg met groepsleerkracht, IB/er en het zorgteam * analyseren van leerling- -dossier * verzoek verwijdering wordt ingediend bij de algemene directie de inspectie wordt geraadpleegd bij de te nemen stappen schoolleiding, na overleg met alg. directie en melding bij leerplichtambtenaar schoolleiding algemene directie 5 Ouders worden schriftelijk uitgenodigd voor gesprek over het voornemen tot verwijdering 6 Gesprek met de ouders Doel: ouder informeren en vernemen wat ze van de voorgenomen verwijdering vinden. * de argumentatie waarvoor het belang van de leerling moet wijken voor het belang van de school.moet goed onderbouwd worden * er wordt voorlichting over de procedure gegeven * er wordt een einverslag gemaakt algemene directie algemene directie

17 7 Indien n.a.v. het gesprek over het voornemen niet wordt afgezien, worden de ouders:schriftelijke en onderbouwd bericht met verwijzing naar het horen van schoolleiding, ouders en personeel. 8 De directie van de school zoekt in opdracht van de Algemene directie naar een ander school die bereid is het kind toe te laten Duur: 8 weken vanaf het moment dat tot verwijdering is besloten 9 Na 8 weken: definitieve verwijdering indien: -geen school is gevonden -wel school is gevonden, maar ouders gaan niet akkoord Hierin wordt aangegeven waarom het belang van de leerling moet wijken voor het belang van de school. II verzamelen van benodigde stukken a Een dossier met gespreksverslagen e.d. Deze lijst bevat: Stukken waaruit blijkt dat (lichtere) maatregelen ter voorkoming van herhaling hebben gefaald (gedragsafspraken, time/out,). Stukken waaruit blijkt dat de leerling/ ouders is/ zijn gewaarschuwd dat bij eerstvolgende herhaling tot verwijdering wordt overgegaan b Verslag van gesprekken met groepsleraar, maar liefst ook van het team (bijvoorbeeld kindbesprekingen) en van de inspectie. Geeft deze vastgestelde gesprekken geen aanleiding om een laatste keer de situatie op te lossen, besluit tot verzoek indienen verzoek verwijdering bij Algemene Directie c Het onderwijskundig rapport zie ook hierboven: besluit tot verwijdering *de zoekpogingen en contacten worden zorgvuldig geregistreerd en gemotiveerd *alle scholen binnen redelijke afstand komen in aanmerking. * indien kind met bepaalde zorgbehoefte: contact opnemen met coördinator samenwerkingsverband algemene directie algemene directie algemene directie schoolleiding schoolleiding schoolleiding 17

18 Bijlagen 18

19 BIJLAGE 1 Toelatingsreglement De bestuurscommissie ex art. 83 Gemeentewet voor het Openbaar Primair Onderwijs (OPO) te Zaanstad, ingesteld bij raadsbesluit van de gemeente Zaanstad d.d OVERWEGENDE 1. dat onbeperkte toelating van leerlingen tot de openbare basisscholen in de gemeente kan leiden tot, uit onderwijskundig, financieel en schoolorganisatorisch oogpunt, onaanvaardbare gevolgen; 2. dat het tot de taak van de Bestuurscommissie OPO te Zaanstad behoort om deze onaanvaardbare gevolgen te voorkomen; 3. dat het derhalve noodzakelijk is het leerlingenbestand van de openbare basisscholen zoveel mogelijk af te stemmen op de capaciteit van de aanwezigen onderwijshuisvesting en slechts over te gaan tot uitbreiding van deze capaciteit indien de groei van de bevolking daartoe noopt, opdat een doelmatige spreiding van de leerlingen over de openbare basisscholen in de gemeente Zaanstad wordt gerealiseerd; 4. dat anderzijds de schoolkeuze voor de ouders zo weinig mogelijk dient te worden beperkt; gelet op de artikelen 1, onder a jo. 40, Wet op het Primair Onderwijs en de artikelen 108, lid jo 147, tweede lid Gemeentewet, BESLUIT als volgt ALGEMEEN Artikel 1 Dit reglement verstaat onder: bevoegd gezag school locatie groepsruimte gewogen leerlingenaantal : bestuurscommissie openbaar primair onderwijs Zaanstad : basisschool : de huisvestingsvoorziening van een school op één adres : klaslokaal : in de personele bekostiging van een basisschool telt een leerling al naar gelang de afkomst of het opleidingsniveau van de ouders meer voor respectievelijk 1.9, 1.25 of 1.0 in de exploitatie van de school en daarom ook in dit reglement, telt de leerling op grond van dezelfde criteria mee voor respectievelijk 1.4, 1.1 of 1.0 Artikel Een leerling kan na aanmelding worden toegelaten tot een locatie van een openbare basisschool indien en voorzover deze schoollocatie niet vol is. 2.2 Een locatie van een openbare school is vol als het gewogen leerlingenaantal van de locatie groter of gelijk is aan het aantal groepsruimten in de locatie, vermenigvuldigd met 30, met dien verstande dat de groepsruimte een grootte heeft van ten minste 56 m 2. 19

20 2.3 Is de groepsruimte kleiner dan 56 m 2 dan worden de maximum leerlingenaantallen, genoemd in het tweede lid van dit artikel evenredig verkleind (afronding rekenkundig) 2.4 In afwijking van het hierboven bepaalde kan op grond van onderwijskundige en/of organisatorische argumenten worden vastgesteld dat per groep of combinatiegroep een maximum gewogen leerlingenaantal van 26 voor groep 1 t/m 4 en/of een maximum gewogen leerlingenaantal van 34 voor groep 5 t/m 8 wordt gehanteerd. 2.5 Indien van de afwijkingsmogelijkheid, zoals bedoeld onder artikel 2.4, gebruik gemaakt wordt, wordt zulks binnen 4 weken na aanmelding van de ouders/verzorgers van de aangemelde leerling meegedeeld door de directeur van de desbetreffende openbare basisschool. TOELATING TOT GROEP 1 Artikel Het in artikel 2 genoemde maximum leerlingenaantal per groep of combinatiegroep heeft voor groep 1 betrekking op de aangemelde leerlingen, die in de periode 1 oktober t/m 30 september volgend op de aanmelding 4 jaar worden. 3.2 Indien de aanmelding van de leerling voor groep 1 plaatsvindt vóór 15 maart, voorafgaand aan het schooljaar waarin de leerling 4 jaar wordt, wordt vóór 1 mei van dat schooljaar bepaald welke leerlingen zullen worden toegelaten. De ouders krijgen hiervan vóór 15 mei daaropvolgend bericht omtrent de toelating. 3.3 Indien de aanmelding van de leerling voor groep 1 plaatsvindt op of na 15 maart, voorafgaand aan het schooljaar waarin de leerling 4 jaar wordt, en indien alle vóór 15 maart van dat jaar aangemelde leerlingen kunnen worden toegelaten, zal de datum van aanmelding bepalend zijn voor de toelating. De ouders/verzorgers van de leerling ontvangen zo spoedig mogelijk bericht omtrent de toelating. Artikel 4 Indien voor een schoollocatie meer leerlingen voor groep 1 worden aangemeld dan er toegelaten kunnen worden, zullen de leerlingen worden toegelaten in de navolgende volgorde: Eerst worden toegelaten broertjes en zusjes van reeds op de school toegelaten en op het moment van aanmelding van de nieuwe leerling nog aanwezigen leerlingen. Indien het aantal kinderen dat op grond van artikel 4 sub 1 toegelaten dient te worden groter is dan het aantal kinderen dat op grond van de artikel 2 en 3 toegelaten kan worden, is de datum waarop het eerste kind uit het betreffende gezin de school ging bezoeken doorslaggevend en wel in die zin dat broertjes en zusjes uit het gezin dat het langst op de school toegelaten kinderen kent, het eerst worden toegelaten Indien op grond van het criterium, vermeld sub II van dit artikel, meer leerlingen toegelaten moeten worden dan op grond van de artikelen 2 en 3 gewenst is, is het sub V an dit artikel genoemde afstandcriterium beslissend. Vervolgens worden die leerlingen toegelaten, voor wie op grond van een medische indicatie toelating wordt gevraagd. De medische indicatie dient te worden aangetoond met behulp van een medische verklaring, afgegeven door een arts van de GGD, afdeling Algemene Gezondheidszorg. 20

21 Tenslotte worden die leerlingen toegelaten die het dichtst bij school wonen. Doorslaggevend is daarbij de afstand, gemeten langs de kortste begaanbare weg tussen school en huisadres. Indien op grond van het doorlopen van de hierboven sub I t/m V gegeven criteria bijv. meer leerlingen toegelaten dienen te worden dan op grond van de artikelen 2 en 3 gewenst is, zal het lot beslissen. Artikel Leerlingen die op grond van de in artikel 4 genoemde toelatingsvolgorde niet worden toegelaten op de school van hun keuze, worden door het bevoegd gezag van de keuzeschool doorverwezen naar een andere openbare basisschool in de gemeente Zaanstad, op welke school zij in ieder geval toegelaten zullen worden. 5.2 Ouders/verzorgers die dat wensen kunnen hun kind(eren) doen plaatsen op een wachtlijst voor de groep van de keuzeschool. Deze wens dient schriftelijk kenbaar te worden gemaakt aan de directie van de keuzeschool. Indien in de loop van het schooljaar een plaats beschikbaar komt wordt deze eerst aangeboden aan een leerling van de wachtlijst voor groep 1. De volgorde van toelating, genoemd in artikel 4, is in dit geval van toepassing. 3 TOELATING TOT DE GROEPEN 2 T/M 8 Artikel Een aangemelde leerling kan worden toegelaten indien er plaats is, zoals omschreven in artikel 2, in de schoollocatie en de groep waarvoor toelating wordt aangevraagd Indien artikel 6.1. niet van toepassing is en de toelating deswege geweigerd wordt, worden de leerlingen door het bevoegd gezag van de keuzeschool doorverwezen naar een andere openbare basisschool in de gemeente Zaanstad, op welke school zij in ieder geval toegelaten zullen worden. 6.2 Ingeval van artikel 6.2 kunnen de ouders/verzorgers, die dit wensen, hun kind(eren) doen plaatsen op een wachtlijst voor het schooljaar van aanmelding. Deze wens dient schriftelijk kenbaar te worden gemaakt aan de directie van de keuzeschool Indien in de loop van dat schooljaar een plaats beschikbaar komt in een groep, wordt deze plaats aangeboden aan een leerling op de wachtlijst van die groep Indien er meer leerlingen op de wachtlijst van die groep staan, wordt de aanwijzing van de toegelaten leerling bepaald volgens de toelatingsvolgorde zoals beschreven in artikel 4. 21

22 SLOTBEPALINGEN Artikel 7 Ouders/verzorgers van aangemelde leerlingen die bijzondere omstandigheden aanwezig achten, op grond waarvan zij ontheffing van het in de artikelen 2 t/m 6 vastgestelde passend vinden, kunnen daartoe schriftelijk een verzoek indienen bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag beslist binnen 6 weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk en gemotiveerd. Artikel dit reglement treedt in werking op 12 mei dit reglement kan worden aangehaald als Reglement toelating leerlingen.

23 BIJLAGE 2 VERSLAG INZAKE TIME-OUT, SCHORSING EN OF VERWIJDERING VAN LEERLINGEN. Naam leerling: Geboortedatum: Naam leerkracht: Datum incident: Het betreft ongewenst gedrag tijdens o lesuren o vrije situatie o plein o elders Het betreft ongewenst gedrag ten aanzien van o leerkracht o medeleerlingen o anderen t.w. Korte omschrijving van het incident: Ouders/verzorgers op de hoogte gesteld d.m.v. o huisbezoek o telefonisch contact Datum en tijd: Gesproken met:.. De volgende maatregel is genomen: o time-out o schorsing o in gang zetten van een procedure tot verwijdering Datum gesprek ouders/verzorgers en de school: (zie verder verslag van het gesprek). Afspraken tussen ouders/verzorgers en de school: 23

24 BIJLAGE 3 Voorbeeld brief voor weigering van toelating/ schorsing of definitieve verwijdering Geachte heer/mevrouw, Hierbij delen wij u mede dat.(naam leerling) op grond van artikel 40 lid 1 WPO per.(datum) niet wordt toegelaten/ geschorst/ verwijderd voor de periode..om de volgende reden(en) In geval van verwijdering Wij hebben 8 weken gezocht naar een vervangende school. Dit heeft helaas niet geleid tot een plaatsing. Of Wij hebben naam school bereid gevonden uw zoon/ dochter te plaatsten. U kunt zich bij de directeur naam melden voor een aanmeldingsgesprek. Hoogachtend Tegen dit besluit kunt u binnen 6 weken bezwaar aantekenen bij het bestuur van onze school adres 24

25 BIJLAGE 4 Reactieprotocol op (dreigend) agressief gedrag 19 Het kind veroorzaakt overlast in de groep, maar is nog wel aanspreekbaar en in zekere mate corrigeerbaar. De leerkracht of de klassenassistent probeert het kind in eerste instantie zoveel mogelijk gewoon in de klas op te vangen en weer rustig aan het werk te krijgen. In de klas wordt desgewenst een aparte plek gecreëerd. Dit is voor het kind een veilige oplossing die dicht bij de normale situatie ligt. Als dit niet werkt kan het kind voor een korte tijd uit de groep worden geplaatst. (bijvoorbeeld bij een collega) Spreek af wat er van het kind verwacht wordt en wanneer je het weer komt halen. Hierna probeert de medewerker het probleem met het kind op te lossen. Als een kind in bovenstaande situaties niet hanteerbaar blijkt en bovenstaande mogelijkheden geen oplossing bieden dan kan de time-outregeling in werking treden. Afspraken over time-out: o Zodra de directie betrokken is bij de time-out of door een medewerker van school op de hoogte wordt gebracht van een zorgelijke situatie, is er een bespreking met de leerkracht, indien nodig met het zorgteam en wordt besproken welke acties ondernomen moeten worden. o Als een kind fysiek agressief gedrag vertoont tegen volwassenen, wordt de directie ingelicht en worden de ouders door de directie opgebeld voor een gesprek. Zowel voor de ouders als voor het kind heeft deze actie over het algemeen een goede werking. Ouders en school maken afspraken en het kind ziet dat zijn ouders bij de school zijn betrokken. o Als een kind voor een tweede keer zodanig agressief gedrag vertoont dat de ouders op school moeten komen voor een gesprek, worden de ouders opgebeld met de mededeling dat ze hun kind moeten komen ophalen en dat er sprake is van schorsing als pedagogische maatregel. De ouders worden uitgenodigd voor een gesprek, het liefst aan het eind van de dag na het incident (het kind zit dan in ieder geval 1 dag thuis). Als ouders absoluut geen mogelijkheid zien om hun kind op te vangen, wordt in school bekeken waar het kind opgevangen kan worden, bijvoorbeeld bij de directie, zeker niet in de groep. o Van ieder gesprek met de ouders wordt een verslag gemaakt. Over het algemeen verlopen de gesprekken met de ouders naar wens. School en ouders hoeven het niet met elkaar eens te zijn, maar er moeten wel goede afspraken worden gemaakt, bijv. dat de ouders iedere week naar de leerkracht bellen om te horen hoe het gaat; de leerkracht schrijft bepaalde info wel of juist niet in het contactschrift; het kind kan punten verdienen bij goed gedrag. We laten de ouders vaak zelf met oplossingen komen. In voorkomende situaties worden de ouders na 2 / 3 weken opnieuw uitgenodigd om te bespreken hoe het nu gaat. o Als blijkt dat de school en de ouders niet tot overeenstemming kunnen komen en er is sprake van zeer agressief gedrag of van een ernstige verstoring van de groepssituatie (bijvoorbeeld: de b.v. kinderen worden bang, het kind loopt weg, de leersituatie is niet hanteerbaar) volgt heel af en toe een schorsing die uitloopt in een verwijdering. 19 Bron: protocol agressie en ontoelaatbaar gedrag bij kinderen E.J. van Detschool, Amsterdam 25