DE ROL VAN DE STRAFRECHTER: VAN WAARHEIDSVINDER NAAR REGISSEUR VAN DE PROCESLOGISTIEK

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE ROL VAN DE STRAFRECHTER: VAN WAARHEIDSVINDER NAAR REGISSEUR VAN DE PROCESLOGISTIEK"

Transcriptie

1 DE ROL VAN DE STRAFRECHTER: VAN WAARHEIDSVINDER NAAR REGISSEUR VAN DE PROCESLOGISTIEK Een onderzoek naar het moderniseringstraject Strafvordering E.T. Luining ( ) September 2015 Master Straf- en strafprocesrecht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Leiden Begeleider: mw. mr. dr. M.J. Dubelaar Tweede lezer: mw. mr. K. Oosterhof Aantal woorden

2 INHOUDSOPGAVE AFKORTINGENLIJST... 4 HOOFDSTUK 1: INLEIDING ACHTERGROND ONDERZOEKSVRAAG RELEVANTIE AFBAKENING METHODE HOOFDSTUK 2: DE KLASSIEKE ROL VAN DE RECHTER INLEIDING HET INQUISITOIR MODEL HET KLASSIEK WETTELIJK STELSEL DE ROL VAN DE RECHTER-COMMISSARIS DE ROL VAN DE ZITTINGSRECHTER DE ROL VAN DE APPELRECHTER TUSSENCONCLUSIE HOOFDSTUK 3: ONTWIKKELINGEN VAN DE ROL VAN DE RECHTER INLEIDING ONTWIKKELINGEN TEN AANZIEN VAN DE RECHTER-COMMISSARIS Algemeen De Wet versterking positie rechter-commissaris De rol van de rechter-commissaris Een versterkte rol? ONTWIKKELINGEN TEN AANZIEN VAN DE ZITTINGSRECHTER Algemeen De rol van de zittingsrechter ONTWIKKELINGEN TEN AANZIEN VAN DE APPELRECHTER Algemeen De Wet stroomlijnen hoger beroep De rol van de appelrechter TUSSENCONCLUSIE HOOFDSTUK 4: DE ROL VAN DE RECHTER IN DE VOORSTELLEN INLEIDING VOORSTELLEN OMTRENT DE RECHTER-COMMISSARIS Algemeen Opheffen van de pro-forma zitting

3 Verstevigen positie rechter-commissaris om regie te voeren Afstemming rechter-commissaris en zittingsrechter Overige voorstellen VOORSTELLEN OMTRENT DE ZITTINGSRECHTER Algemeen Getuigenverzoeken Openbaar Ministerie niet langer als voorportaal Voorzittersbeslissingen Overige voorstellen VOORSTELLEN OMTRENT DE APPELRECHTER Algemeen Uitbouwen voortbouwend appel Overige voorstellen TUSSENCONCLUSIE HOOFDSTUK 5: DE WAARDERING VAN DE VOORSTELLEN INLEIDING RECHTER-COMMISSARIS Efficiëntie en nadruk op de verantwoordelijkheid van de verdediging Tegenspraak bij getuigenverhoren De verhouding rechter-commissaris en officier van justitie De verhouding rechter-commissaris, raadkamer en rechtbank Tijdigheid en regie ZITTINGSRECHTER Voorportaal, schriftelijke voorbereidingsronde en (openbare) regiezitting De beweging naar voren Het contradictoir karakter APPELRECHTER Een lijdelijke appelrechter? Regie TUSSENCONCLUSIE HOOFDSTUK 6: CONCLUSIE & DISCUSSIE CONCLUSIE DISCUSSIE AANBEVELINGEN LITERATUURLIJST

4 AFKORTINGENLIJST AA Art Artt CJIB DD De Minister De Raad EHRM EVRM Hof hof HR LOVS NJ NJB NOvA OM PROMIS RvR Stb Sv Ars Aequi Artikel Artikelen Centraal Justitieel Incassobureau Delikt & Delinkwent Minister van Veiligheid en Justitie Raad voor de Rechtspraak Europees Hof voor de Rechten van de Mens Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Europees Hof voor de Rechten van de Mens Gerechtshof Hoge Raad der Nederlanden Landelijk Overleg van Voorzitters van de Strafsectoren Nederlandse Jurisprudentie Nederlands Juristenblad Nederlandse Orde van Advocaten Openbaar Ministerie Project Motiveringsverbetering in Strafvonnissen Raad voor de Rechtspraak Staatsblad Wetboek van Strafvordering 4

5 HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1.1. ACHTERGROND De (straf)rechter heeft een belangrijke rol binnen het (straf)procesrecht. In elk rechtsgeding is de rechter degene die de knopen doorhakt en uiteindelijk moet beslissen. Tevens heeft de rechter de regie in handen en bepaalt hij of zij 1 de kaders waarbinnen het proces wordt gevoerd, in ieder geval ter terechtzitting. Hij is tevens de enige actor in het strafproces die telkens volledig moet balanceren tussen de instrumentele en rechtsbeschermende functie van het recht. De activiteit van de strafrechter verschilt echter per land. Zo kan in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk in sommige gevallen de jury in plaats van de rechter beslissen over schuld en onschuld, maar bepaalt de rechter welk bewijs mag worden toegelaten. De waarheidsvinding wordt voorts grotendeels overgelaten aan de procespartijen. In Nederland is dit anders. Hier leeft van oudsher de opvatting dat de rechter een belangrijke en sterke rol heeft in het kader van de waarheidsvinding. Dit zou onder meer gekoppeld zijn aan de inquisitoire traditie van het Nederlands strafbestel. Maar wat is dan de functie van de rechter in de kern? Als wordt gekeken naar de twee belangrijkste theoretische modellen op het gebied van het strafrecht, het inquisitoir en accusatoir model, dan wordt duidelijk dat daar niet een eenduidig antwoord op kan worden gegeven. Vanuit theoretisch dogmatisch oogpunt is een belangrijke dichotomie tussen het common law-systeem en het continentale civil law-systeem de rol van de rechter in het strafprocesrecht. Waar deze in de common law-traditie een lijdelijke rol krijgt toegedicht, neemt hij in het Nederlandse strafproces daarentegen een actieve rol aan. Dit betreft niet alleen het gebied van waarheidsvinding maar ook de rechtsbescherming van de verdachte. Dit is een belangrijk uitgangspunt van het inquisitoir strafprocesmodel waarbij het vervolgingsmonopolie in handen van het Openbaar Ministerie (OM) ligt en het dossier primair wordt gevormd door datzelfde OM. Hoewel de verdachte nog steeds onderwerp is van het proces en de rechter hem soms het vuur na aan de schenen legt, is de actieve en onafhankelijke rechter tevens een belangrijke waarborg voor de rechtsbescherming van de verdachte, waarbij hij het handelen van het OM zorgvuldig dient te controleren. 2 Het OM als 1 Waar in het vervolg wegens pragmatische redenen alleen de mannelijke vorm wordt gebezigd, wordt tevens de vrouwelijke vorm bedoeld. 2 Zie in dit verband bijvoorbeeld het betoog van Franken, DD 2012/34. 5

6 groot en machtig staatsapparaat heeft in vele gevallen een sterk overwicht tegenover de relatief zwakkere tegenpartij van de verdachte. Door een actieve rechter zou die eventuele ongelijkheid worden weggenomen. Net als met elk theoretisch model blijft de prangende vraag hoe het Nederlands model zich manifesteert en ontwikkelt in de praktijk. Het is niet voor niets dat het Nederlands strafbestel in feite wordt gekarakteriseerd als gematigd inquisitoir (dan wel gematigd accusatoir ). 3 Zo strookt de praktijk al lang niet meer met het in theorie bedachte strafmodel zoals vervat in het Wetboek van Strafvordering van Dat model is niet alleen door de praktijk, maar ook door diverse maatschappelijke ontwikkelingen en navenante wetswijzigingen aan erosie onderhevig. Dat is niet verwonderlijk omdat het recht zich aanpast aan de maatschappelijke ontwikkelingen en altijd voor verbetering vatbaar lijkt te zijn. 4 Met name lijken het laatste decennium de rolverdelingen en taakopvattingen tussen de verschillende procesdeelnemers continue in beweging. Specifiek springen daarbij de concrete voorbeelden van het stroomlijnen hoger beroep, de buitengerechtelijke afdoening van strafzaken en de afschaffing van het gerechtelijk vooronderzoek in het oog. 5 Door deze wetswijzigingen lijken de rechter-commissaris, de zittingsrechter in eerste aanleg (hierna: zittingsrechter) en appelrechter steeds minder actief dan in 1926 is bedacht. In de loop van de tijd is het beeld van de rechter bijgesteld. Zo spreekt het omvangrijke onderzoeksproject Strafvordering 2001 over de rechter als volgt: De nietlijdelijke rol van de rechter is een waarborg naast andere waarborgen. 6 Daarnaast wordt beweerd dat de concrete invulling van de verantwoordelijkheid van de rechter mede afhankelijk kan zijn van de andere procesdeelnemers zodat die verantwoordelijkheid in een aantal opzichten een subsidiair karakter heeft. Tegelijkertijd wordt door de wetgever bepleit dat juist een actievere houding door de rechter wordt aangenomen, zoals de naam van de Wet versterking positie rechter-commissaris reeds moet doen vermoeden. 7 Thans staan nieuwe veranderingen op de agenda binnen het moderniseringstraject van het Wetboek van Strafvordering, waarbij de door de Minister van Veiligheid en Justitie 8 opgestelde concept-contourennota (hierna: Contourennota) het meest recente bewijs van is. 9 3 Zie o.a. Cleiren 2001; Van der Meij Zowel inhoudelijk maar ook qua vorm en structuur zoals het grote herzieningstraject van het Wetboek van Strafvordering van Minister Opstelten hedendaags laat zien. 5 Wet van 7 juli 2006 (Wet OM-afdoening), Stb. 2006, 330; Wet van 5 oktober 2006 (Wet stroomlijnen hoger beroep), Stb. 2006, 470; Wet van 1 december 2011 (Wet versterking positie rechter-commissaris), Stb. 2011, Groenhuijsen & Knigge 2001, p Kamerstukken II 2009/10, , 3. 8 Waar in het vervolg van Minister wordt gesproken, wordt de Minister van Veiligheid en Justitie bedoeld. 9 Te raadplegen via 6

7 De plannen houden een groot scala aan wetswijzigingen in, waarbij recente ontwikkelingen lijken te worden doorgezet ONDERZOEKSVRAAG De hierboven omschreven, soms wat tegenstrijdige, ontwikkelingen roepen een aantal vragen op. Vervullen de rechter-commissaris, de zittingsrechter in eerste aanleg (hierna: zittingsrechter) en de appelrechter nochtans dezelfde actieve rol ten aanzien van de waarheidsvinding en de rechtsbescherming, zoals in het klassiek inquisitoir strafprocesmodel is bedoeld? Wat betekenen de moderniseringsvoorstellen voor de rollen van de rechtercommissaris, de zittingsrechter en de appelrechter? Dit zijn belangrijke vragen omdat, zoals gesteld, de rechter oorspronkelijk een belangrijke functie vervult in het kader van de volledigheid en evenwichtigheid van het strafrechtelijk onderzoek, en de rechtsbescherming van de verdachte. In het Nederlands strafbestel zijn weliswaar het OM en de verdediging formeel gelijkwaardige partijen, maar zij zijn dat materieel niet door het onderzoeksmonopolie van het OM en het grote staatsapparaat dat zij tot haar beschikking heeft. In het geval de rechter minder actief wordt of een andere rol aanneemt, kan dat dus directe gevolgen hebben voor het niveau van rechtsbescherming, maar ook de volledigheid en evenwichtigheid van het onderzoek. Indien de verdediging namelijk geen wisselgeld ontvangt (bijvoorbeeld door het toekennen van meer rechten) of niet meer verantwoordelijkheid neemt, roept dat een andere belangrijke vraag op, namelijk of de volledigheid en evenwichtigheid van het strafrechtelijk onderzoek en de rechtsbescherming van de verdachte voldoende worden gewaarborgd. Onderhavige studie heeft als doel vraag te beantwoorden wat, in eerste instantie, de moderniseringsvoorstellen betekenen voor de rol van de rechter, en in tweede instantie wat zij betekenen voor de volledigheid en evenwichtigheid van het onderzoek, alsmede de rechtsbescherming van de verdachte. Samengevat luidt de centrale onderzoeksvraag in deze studie als volgt: Wat betekenen de voorstellen van het moderniseringstraject Wetboek van Strafvordering voor de rollen van de rechter-commissaris, de zittingsrechter in eerste aanleg en de appelrechter, en hoe kunnen deze worden gewaardeerd in het licht van de volledigheid en evenwichtigheid van het strafrechtelijk onderzoek, en de rechtsbescherming van de verdachte? 7

8 Het onderzoek bestaat uit een aantal deelstudies met daarbij de volgende deelvragen: a. Hoe kunnen de rollen van de rechter-commissaris, de zittingsrechter in eerste aanleg en de appelrechter in het klassiek Nederlands inquisitoir strafprocesmodel worden omschreven? b. Hoe hebben de rollen van de rechter-commissaris, de zittingsrechter in eerste aanleg en de appelrechter zich in het licht van recente wetswijzigingen ontwikkeld? c. Wat betekenen de voorstellen van het moderniseringstraject Wetboek van Strafvordering voor de rollen van de rechter-commissaris, de zittingsrechter in eerste aanleg en de appelrechter? d. Hoe kunnen de voorstellen van het moderniseringstraject Wetboek van Strafvordering worden gewaardeerd in het licht van de volledigheid en evenwichtigheid van het strafrechtelijk onderzoek, en de rechtsbescherming van de verdachte? De eerste deelstudie wordt niet als toetsingskader, maar min of meer als spiegel gebruikt voor de andere deelstudies. In deze deelstudie is relevant waar de activiteit van de strafrechter betrekking op zou moeten hebben en vanaf welk moment deze rol moet worden verwezenlijkt. Op die manier kan in de tweede deelstudie de vraag worden beantwoord in hoeverre de traditionele rollen van de rechter-commissaris, de zittingsrechter en de appelrechter zich, met name in het licht van recente wetswijzigingen, in de praktijk hebben ontwikkeld. In de derde deelstudie wordt vervolgens onderzocht wat de voorstellen binnen het moderniseringstraject Wetboek van Strafvordering betekenen voor de desbetreffende rollen. Relevant hierbij is in hoeverre nog kan worden gesproken over een actieve rechter, maar ook hoe de rollen van de verschillende rechters zich tot elkaar verhouden. Er wordt dus niet alleen gekeken naar de horizontale verandering hoe verhoudt de rol van de rechter zich tot de andere procespartijen maar ook naar de verticale verandering hoe verhouden de verantwoordelijkheden van de rechter-commissaris, de zittingsrechter en de appelrechter zich tot elkaar. Tot slot worden in de laatste deelstudie de moderniseringsvoorstellen getoetst, waarbij de volledigheid en evenwichtigheid van het strafrechtelijk onderzoek, en de rechtsbescherming van de verdachte als toetsingskader worden gebezigd. Met betrekking tot de volledigheid van het strafrechtelijk onderzoek moet worden gedacht aan de volledigheid van het onderzoek in het kader van de waarheidsvinding, terwijl evenwichtigheid toeziet op de balans tussen het onderzoeksbelang en het verdedigingsbelang. Met betrekking tot de rechtsbescherming moet worden gedacht aan verdedigingsrechten en het recht op een eerlijk proces. 8

9 1.3. RELEVANTIE Het moderniseringstraject Strafvordering, geïnitieerd door toenmalig Minister Opstelten is een omvangrijk project en een opmaat naar een reeks aankomende wetsvoorstellen, die potentieel diep kunnen ingrijpen op de inrichting van het strafrecht en dus implicaties hebben voor de strafpraktijk en de daarbinnen werkende professionals. Inmiddels zijn diverse discussienota s opgesteld en is er vanuit onder meer de Rechtspraak, het OM en de advocatuur op deze discussiestukken gereageerd. De planning is dat de eerste wetsvoorstellen in het laatste kwartaal van 2015 zullen worden ingediend. Deze studie heeft als doel een bijdrage te leveren aan het debat over de moderniseringsvoorstellen en nieuwe inzichten te geven die kunnen worden gebruikt voor de nog in te dienen wetsvoorstellen. Daarnaast levert deze studie een wetenschappelijke bijdrage door een fundamentele bezinning op de rol van de rechter te bevorderen. Dit geschiedt door de ontwikkelingen van de rol van de rechter in het Nederlands strafbestel kritisch te beschouwen en de toekomstige ontwikkelingen te toetsen aan twee doelen van het Nederlands inquisitoir model, te weten waarheidsvinding en rechtsbescherming AFBAKENING Sinds het Wetboek van Strafvordering in 1921 (in werking vanaf 1926) zijn er talloze wetswijzigingen opgetreden, die niet alleen verband houden met de rol van de rechter. Het onderwerp verdient daarom afbakening. De redenen om het onderzoek te beperken tot de rollen van de rechter-commissaris, de zittingsrechter en de appelrechter, en de ontwikkelingen in het kader van de voorstellen van het moderniseringstraject zijn de volgende. Allereerst heeft onderhavige studie niet het doel een historisch overzicht te geven van de rol van de rechter in het Nederlands strafbestel, maar om recente ontwikkelingen en toekomstige ontwikkelingen te waarderen. Vandaar dat de ontwikkelingen van de traditionele rol van de rechter niet uitvoerig worden besproken, maar vanuit het traditioneel model uit 1926 een sprong wordt gemaakt naar recente ontwikkelingen die de toekomstige ontwikkelingen inluiden. Voorts gaat weinig aandacht uit naar de rol van het OM en de verdediging, hoewel die onvermijdelijk zijdelings ter sprake komen omdat zij in een driehoeksverhouding staan met de rechter. De reden voor deze beperking is dat de rechter in het Nederlands strafbestel van oudsher een prominente plaats inneemt en het OM, maar vooral de verdediging, een subsidiaire plaats innemen om de doelen van het strafrecht (waarheidsvinding en rechtsbescherming) te verwezenlijken. In de moderniseringsvoorstellen zijn de veranderingen 9

10 ten aanzien van de rol van de rechter ook het grootst. Juist de verhouding tussen de verschillende rechters is een belangrijk aandachtspunt in de moderniseringsvoorstellen en is dan ook reden om de studie te beperken tot de rol van de rechter METHODE De onderzoeksvraag wordt beantwoord door middel van literatuuronderzoek. Hierbij worden in eerste instantie wetgeving en parlementaire stukken over recente en (waar mogelijk) toekomstige wetswijzigingen bestudeerd. Daarnaast wordt relevante wetenschappelijke literatuur geraadpleegd via online databanken zoals Kluwer Navigator, Legal Intelligence en OpMaat Strafrecht. Tevens worden de meest vooraanstaande vaktijdschriften, zoals het Nederlands Juristenblad, Strafblad, Delikt & Delinkwent, Proces en Justitiële Verkenningen geraadpleegd. Hierbij worden onder meer de volgende zoektermen gebezigd: Wet versterking positie rechter-commissaris, Wet stroomlijnen hoger beroep, modernisering Wetboek van Strafvordering en Versterking Prestatieafspraken Strafrechtsketen. Ten aanzien van de klassieke rol van de rechter in het inquisitoir strafmodel worden tevens de parlementaire stukken van het Wetboek van Strafvordering 1921 bestudeerd en enkele rechtsvergelijkende studies over het inquisitoir en accusatoir of adversair strafmodel. Voor de bestudering van aankomende wetsvoorstellen wordt uitvoerig gebruik gemaakt van de Contourennota en de discussienota s behorende bij het moderniseringstraject Wetboek van Strafvordering. Daarbij worden tevens de adviezen van de Raad voor de Rechtspraak (hierna: de Raad), de Nederlandse Orde van Advocaten en het College van Procureurs-Generaal betrokken. Tot slot wordt gebruik gemaakt van de sneeuwbalmethode waardoor resultaten niet direct te herleiden zijn. 10

11 HOOFDSTUK 2 DE KLASSIEKE ROL VAN DE RECHTER 2.1. INLEIDING In dit hoofdstuk staat de eerste deelvraag centraal: Hoe kunnen de rollen van de rechtercommissaris, de zittingsrechter in eerste aanleg en de appelrechter in het klassiek Nederlands inquisitoir strafprocesmodel worden omschreven? De duiding van deze traditionele rollen is, zoals reeds in het vorige hoofdstuk beschreven, belangrijk om de ontwikkelingen van de rollen van de rechter-commissaris, zittingsrechter en appelrechter te kunnen schetsen. Dit betekent niet dat het (klassiek) inquisitoir model het enige juiste model is voor de ideale inrichting van het strafproces. 10 Maar omdat het Nederlands stelsel van oudsher inquisitoir is, helpt een beschrijving van de traditionele rollen in dat stelsel tevens de ontwikkelingen te waarderen uit het oogpunt van de systematiek van ons strafrechtstelsel, de doelen die daaraan verbonden zijn, en de wijze waarop die doelen worden vervuld. Alvorens tot nadere bespreking van de rollen van de rechter-commissaris, de zittingsrechter en de appelrechter over te gaan, is een korte beschrijving van het inquisitoir stelsel op zijn plaats. De duiding van het model wordt vergemakkelijkt als dit wordt afgezet tegen het accusatoir of adversair model (hierna: adversair model). 11 Tevens wordt voor de bespreking van het klassiek inquisitoir model gebruik gemaakt van het wettelijk stelsel zoals dit bij het oorspronkelijke Wetboek van Strafvordering in 1926 werd ingevoerd, om vervolgens specifiek in te gaan op de rol van de rechter HET INQUISITOIR MODEL Het inquisitoir strafmodel en het adversair strafmodel hebben hetzelfde doel: recht spreken in een strafrechtelijke context. 12 Algemeen wordt aangenomen dat in beide modellen het beslechten van het geschil wordt gebaseerd op waarheidsvinding. Het verschil zit hem echter in wat die waarheid precies is (het waarheidsbegrip) en vooral op welke wijze men tot waarheidsvinding komt (het proces van waarheidsvinding). In het inquisitoir model kent de 10 Een dergelijke denkwijze is volgens Brants een valkuil bij rechtsvergelijking: een ander model kan in een bepaalde context even goed of zelfs beter werken, zie Brants, DD 2008/ Met de begrippen adversair en accusatoir wordt vaak hetzelfde model bedoeld. Niet iedereen is het eens met dit gebruik. Zo is bepleit dat de term adversair de enige juiste is, omdat een inquisitoir model immers ook accusatoire elementen (tegenspraak) kan bevatten, hetgeen het model nog niet per definitie adversair maakt. Zie voor deze discussie onder meer Brants, DD 2008/16 en De Hert & Decaigny, Strafblad 2013/10. In navolging van genoemde auteurs zal in deze studie dan ook de term adversair worden gebezigd. 12 De Hert & Decaigny, Strafblad 2013/10. 11

12 waarheidsvinding onder meer een verticale structuur terwijl dit in het adversair model horizontaal is. 13 De materiële waarheidsvinding is het doel van het inquisitoir proces, terwijl het adversair proces de formele waarheidsvinding als insteek heeft en sprake is van een meer horizontale verhouding tussen partijen. Het horizontale aspect zit in het feit dat in het adversair model de waarheidsvinding wordt bereikt doordat zowel aanklager en verdediging hun eigen waarheid vinden en dat tijdens het proces afzetten tegenover de versie van de wederpartij. 14 Het onderzoek, en met name het vooronderzoek, wordt in het inquisitoir model juist toevertrouwd aan een onderzoekende magistraat, in beginsel een rechter. Het inquisitoir model gaat uit van één ontologische waarheid, die door een neutrale instantie dient te worden achterhaald. Het gerechtelijk vooronderzoek in het Wetboek van Strafvordering uit 1926, waarbij de rechter het vooronderzoek volledig leidt, is daar een voorbeeld van. Daardoor is er geen nut voor twee parallelle onderzoeken die worden uitgevoerd door de vervolgende instantie en de verdediging. Zij zouden volgens het inquisitoir model ook niet kunnen loskomen van de subjectieve benadering daarvan, zodat zij hoogstens een secundaire rol in de waarheidsvinding spelen. Op die manier kunnen zij het onderzoek van de rechter ook niet dwarsbomen. 15 Samenvattend is het adversair model gekoppeld aan een rechtscultuur waarbinnen het individu een minimum aan rechten en bevoegdheden afstaat aan de overheid. 16 Vrijheid wordt dus gerealiseerd door zo min mogelijk overheidsinvloed en een autonome positie voor het individu. Het inquisitoir model is daarentegen vanuit historisch perspectief gestoeld op een rechtscultuur waarbij de samenleving een sterke staatsstructuur kent. 17 De krachtige overheid is in deze rechtscultuur juist instrumenteel (en dus noodzakelijk) voor het realiseren van vrijheid. Het verdient opmerking dat wanneer over het inquisitoir strafmodel wordt gesproken, gedoeld wordt op de rechtsstatelijke variant daarvan. De andere variant wordt het autoritair inquisitoir model genoemd en wordt gekenmerkt door vooronderzoek dat ten opzichte van de verdachte in complete geheimhouding plaatsvindt. Deze variant heeft in het verleden tot uitwassen geleid. De andere, rechtsstatelijke variant kan evenwel goed functioneren in een democratische rechtsstaat omdat dit model ook accusatoire elementen kent, zoals tegenspraak Jörg, Field & Brants 1995, p. 42; De Smet, Panopticon 1995, p Brants, Mevis, Prakken en Reijntjes 2003, p Hodgson De Hert & Decaigny, Strafblad 2013/ De Hert & Decaigny, Strafblad 2013/10, p De Hert & Decaigny, Strafblad 2013/10. 12

13 2.3. HET KLASSIEK WETTELIJK STELSEL Hoe past Nederland in de zojuist geschetste dichotomie tussen adversair en inquisitoir? Het Nederlands stelsel is, aldus gezegd, voornamelijk rechtsstatelijk inquisitoir van aard. Volgens Van der Meij heeft het Nederlands wettelijk stelsel een fundament waarbij verschillende uitgangspunten een uitwerking zijn van dat fundament. 19 Uit dat fundament volgen bijvoorbeeld de doelen van materiele waarheidsvinding en individuele rechtsbescherming. 20 Hierbij zijn onder meer niet-inwisselbare fundamentele rechtsbeginselen relevant, zoals de onafhankelijkheid van de rechter en het folterverbod: beginselen die in veel rechtsstelsels en internationale mensenrechtenverdragen als het EVRM zijn terug te vinden. 21 Er zijn echter ook inwisselbare uitgangspunten, waarbij een andere keuze niet leidt tot een contradictie met het fundament of een van de fundamentele beginselen. Een voorbeeld hiervan is om ten aanzien van de vervolging te kiezen voor het opportuniteitsbeginsel in plaats van het legaliteitsbeginsel. 22 De inwisselbare uitgangspunten geven in samenhang met de doelstelling van het strafproces en de fundamentele beginselen vervolgens op een abstract niveau invulling aan de positie van de te onderscheiden procesdeelnemers in het (voor)onderzoek. 23 De posities van deze procesdeelnemers zouden dan worden ingekleurd door het doel van materiële waarheidsvinding of het doel van individuele rechtsbescherming, of de twee doelen samen. Volgens Van der Meij heeft elke procesdeelnemer een bepaalde waarde in het vooronderzoek. 24 Deze opvatting zou kunnen worden geëxtrapoleerd naar het strafproces als geheel, en dus ook het eindonderzoek kunnen omvatten. Dit laat onverlet dat de precieze inkleuring van de rollen per procesfase kan verschillen. De verschillende waarden van de procesdeelnemers behoren in elk geval tot inwisselbare uitgangspunten: welke procesdeelnemer welke doelen nastreeft en welke belangen deze dient, kan op verschillende manieren worden bepaald. 25 Het inquisitoir model zal daar bijvoorbeeld een andere invulling aan geven dan het adversair model. Doordat in het Nederlands strafmodel materiële waarheidsvinding en rechtsbescherming worden nagestreefd en procesdeelnemers uiteenlopende belangen dienen, 19 Uit de Memorie van Toelichting van het Wetboek van Strafvordering uit 1926 kan bijvoorbeeld de doelstelling worden gedestilleerd dat het strafrecht beoogt de werkelijke schuldige te veroordelen en te voorkomen dat de werkelijk onschuldige wordt veroordeeld, of zelfs wordt vervolgd; Kamerstukken II 1913/14, 286, 3, p Crijns & Van der Meij 2005; Van der Meij Zie onder meer art. 3 EVRM. 22 Dat laatste is bijvoorbeeld gebruikelijk in Duitsland. 23 Van der Meij Van der Meij 2010, p Van der Meij 2010, p

14 leidt dit ertoe dat de procesposities kunnen botsen. De wetgever heeft destijds voor een specifiek evenwicht op het abstracte niveau gekozen doordat de doelen van waarheidsvinding en rechtsbescherming over de drie procesdeelnemers in onderlinge samenhang zijn verdeeld. 26 Het algemeen belang dat bijvoorbeeld de officier van justitie en rechter dienen, maakt dat zij zich bezighouden met zowel de waarheidsvinding als de rechtsbescherming, elk echter verschillend en tot op een zekere hoogte. Het belang dat de verdediging dient, betekent dat zij zich volledig richt op het garanderen van individuele rechtsbescherming. Als de verdediging dat niet volledig lukt, is er een vangnet omdat de officier van justitie en rechter ook zorg hebben te dragen voor de (individuele) rechtsbescherming. 27 De rol en feitelijke tenuitvoerlegging van de functie van de rechter worden aldus gekleurd door de belangen die de rechter dient en de doelen die de rechter nastreeft. 28 In de volgende paragrafen wordt nader ingegaan op de verschillende rollen van de rechter-commissaris, de zittingsrechter en de appelrechter in het klassiek Nederlands strafmodel DE ROL VAN DE RECHTER-COMMISSARIS Ook voor de inwerkingtreding van het Wetboek van Strafvordering in 1926 volgde uit de doelstelling van de toen geldende wettelijke regeling dat zowel de officier van justitie als de rechter-commissaris het belang van de waarheid hadden te dienen. Dat betekende dat de functie van de rechter-commissaris in de voorfase van het strafproces met name die van onderzoeksrechter was en daarmee sterk leek op de functie van de Juge d Instruction uit de Franse Code. 29 In het Wetboek van Strafvordering van 1926 krijgt de officier van justitie meer bevoegdheden en trekt hij het onderzoek naar de waarheid naar zich toe. Naast het doel van waarheidsvinding wordt voor het eerst ook het doel van rechtsbescherming erkend op individueel niveau, in die zin dat aan de verdachte bepaalde rechten in het proces toekomen, zoals toegang tot een raadsman. De materiële waarheidsvinding en de individuele rechtsbescherming vormen echter een onderling spanningsveld binnen de doelstelling van het strafproces. Daarom zal het in het vooronderzoek moeten gaan om de afweging tussen enerzijds de bevoegdheden van de officier van justitie in het kader van de waarheidsvinding en anderzijds om de bescherming van de belangen van de verdachte. Deze afweging in 26 Van der Meij 2010, p Van der Meij 2010, p Van der Meij 2010, p Van der Meij 2010, p. 34; Verrest

15 concrete gevallen behoort volgens het Wetboek van Strafvordering in 1926 toe aan de rechtercommissaris. 30 Hoewel de onderzoeksbemoeienis van de rechter-commissaris in 1926 is ingeperkt, blijft een belangrijk deel van het vooronderzoek, in overeenstemming met de inquisitoire gedachte, voorbehouden aan de rechter-commissaris. De officier van justitie is bijvoorbeeld voor bepaalde ingrijpende dwangmiddelen, zoals huiszoeking ter inbeslagneming, afhankelijk van de rechter-commissaris, die deze toepast in het kader van het gerechtelijk vooronderzoek. 31 Omdat de rechter-commissaris niet alleen onderzoek verricht op vordering van de officier van justitie maar ook op verzoek van de verdediging, dient hij tevens het doel van individuele rechtsbescherming. Volgens de Memorie van Toelichting is er bewust niet voor gekozen het vooronderzoek volledig over te hevelen aan de officier van justitie om zo de rechtsbescherming te waarborgen: Als hoofdargument heeft daarbij gegolden, dat de opdracht van onderzoekende werkzaamheden aan een rechter hier is ingeleefd en dat daarin inderdaad voor den verdachte een waarborg gezien mag worden voor grootere onpartijdigheid en objectiviteit dan bij het openbaar ministerie verwacht kan worden ( ). 32 De rechter-commissaris zou vrijer tegenover de vervolging staan en kan daardoor de gewenste objectiviteit het beste nastreven. Voor wat nader wordt besproken in de volgende hoofdstukken is hierbij relevant dat de wetgever opmerkt dat indien het onderzoek wel in volledige handen van de officier zou komen te vallen en de rechter-commissaris zich terugtrekt uit het vooronderzoek, de wet aan de verdachte meer rechten zal moeten inruimen om zelf naast het officiële onderzoek, een onderzoek van zijn kant in te kunnen stellen. 33 Om verschillende redenen, waaronder redenen van systeemtechnische aard, genoot dat destijds niet de voorkeur van de wetgever. Het inquisitoir model blijft sterk overeind: Gezorgd moet intusschen worden, dat de leiding van het onderzoek onder alle omstandigheden in handen van den rechter-commissaris zal blijven. 34 Doordat de verdachte onderwerp is van onderzoek, is hij voor de behartiging van zijn belangen afhankelijk van de rechter-commissaris en in mindere mate van de officier van justitie. De rol van de rechter-commissaris is om de belangen van de verdachte mede te dienen. In de driehoeksrelatie moet hij in het concrete geval het evenwicht bewaren tussen 30 Van der Meij 2010, p. 52; Verrest Kamerstukken II 1913/14, 286, 3, p Kamerstukken II 1913/14, 286, 3, p Kamerstukken II 1913/14, 286, 3, p Kamerstukken II 1913/14, 286, 3, p

16 waarheidsvinding en individuele rechtsbescherming. 35 Daarmee heeft hij een tweeledige functie: een onderzoeksfunctie en een toetsingsfunctie. 36 In een inquisitoir model is de rechter-commissaris dus actief en neemt hij het initiatief op verschillende gebieden. In een adversair stelsel is er geen rechterlijke bemoeienis in het vooronderzoek en stelt de zittingsrechter zich daarentegen lijdelijk op en komt hij niet verder dan formele waarheidsvinding omdat een strafzaak een zogenaamde partijenzaak betreft. In het inquisitoir model betreft het een van overheidswege gedomineerd onderzoek met een handelende rechter-commissaris op zoek naar de materiële waarheid, die zowel belastend als ontlastend onderzoek verricht DE ROL VAN DE ZITTINGSRECHTER De kerntaak van de zittingsrechter is neergelegd in art. 350 Sv. Hij moet de vraag beantwoorden of de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, of het feit en de dader strafbaar zijn en welke straf de juiste is. 38 De idee dat een rechter actief betrokken is bij het vooronderzoek en sprake is van één strafdossier dat door de staat wordt beheerd, hetgeen vreemd is bij een adversair stelsel, werkt door in de rol van de rechter in het eindonderzoek. Het strafdossier bepaalt waar de rechter zich ter zitting mee bezig houdt en waar de discussie over zal gaan: de versie van de waarheid die in het vooronderzoek voorlopig is vastgesteld. 39 In overeenstemming met de continentale traditie vervult de zittingsrechter in het oorspronkelijke Wetboek van Strafvordering een actieve rol. De rechter dient zelf de waarheid te vinden en ziet op eigen initiatief toe op de naleving van de voorschriften die een uitwerking vormen van de notitie van wat tegenwoordig een eerlijk proces (art. 6 EVRM) wordt genoemd. Tegenspraak is voor de rechter slechts een hulpmiddel bij de waarheidsvinding, hetgeen in een adversair model juist essentieel is. De verdediging kan het strafdossier slechts mondjesmaat beïnvloeden. De rechter zal zich moeten verdiepen in het strafdossier om actief te zijn in de waarheidsvinding, waarbij hij aan kritische verificatie doet van de voorlopige waarheid in het dossier. 40 De zittingsrechter neemt daarmee verantwoordelijkheid voor de volledigheid van het onderzoek, de wijze waarop dat plaatsvindt en de juiste uitkomst voor het strafproces. 41 Een praktisch voorbeeld van die verantwoordelijkheid en activiteit is het feit 35 Van der Meij 2010, p. 52, Van der Meij 2010, p Van der Meij 2010, p. 76; Verrest Buruma Brants, DD 2008/ Brants, DD 2008/ Franken, DD 2012/34. 16

17 dat de rechter de getuige ter zitting als eerste ondervraagt en pas daarna volgen het OM en de verdediging. Een ander opvallend voorbeeld is dat dezelfde rechter zowel beslist over de bewijsuitsluiting, als over de inhoud van dat bewijs. De zittingsrechter is daarmee ook de belangrijkste waarborg voor de rechtsbescherming van de verdachte. Enerzijds omdat hij in concrete gevallen de afweging tussen waarheidsvinding en rechtsbescherming moet maken, anderzijds omdat hij als vangnet fungeert voor het geval de verdediging niet optimaal gebruik maakt van haar rechten of mogelijkheden. OM en verdachte zijn zogenaamd wel gelijkwaardige partijen op het onderzoek ter terechtzitting, maar deze procedurele gelijkheid volgt niet uit de basisstructuur maar uit compenserende waarborgen die expliciet moeten worden toegevoegd. Hierbij moet onder meer worden gedacht aan het nemo tenetur-beginsel en andere verdedigingsrechten, die niet per se onderdeel zijn van het inquisitoir proces, maar een voorwaarde zijn om de procedure als rechtsstatelijk inquisitoir te kunnen noemen. 42 De verdachte kan gebruik maken van zijn recht op tegenspraak om zo de functie van waakhond te kunnen vervullen, maar dat betekent nog niet dat hij zelf actief aan de waarheidsvinding moet of altijd kan bijdragen. Het proces geschiedt niet op initiatief en aangeven van de partijen, maar door een rechter die het reilen en zeilen van het proces bepaalt DE ROL VAN DE APPELRECHTER Van oudsher was het de bedoeling dat in hoger beroep de zaak in volle omvang opnieuw werd behandeld. Het hof beoordeelde net als de rechter in eerste aanleg uitgebreid de voorvragen en de hoofdvragen van het rechtsgeding (het zogenaamde beslissingsmodel artt Sv). 44 In het Wetboek van Strafvordering van 1926 is het hoger beroep als centraal rechtsmiddel gepositioneerd. In de Memorie van Toelichting wordt overwogen dat vaak herstel van fouten of aanvulling van bewijsmiddelen nodig blijkt en dat gezien het doel van het strafproces (het straffen van schuldigen en het ontzien van onschuldigen) de gelegenheid niet moet worden afgesloten om de juistheid en volledigheid van eene beslissing des rechters nog in eene tweede instantie te doen overwegen. 45 Voorts wordt overwogen dat partieel appel niet wenselijk is en dat het om een volledige berechting bij een tweede feitelijke instantie betreft: Nu er in het Ontwerp juist naar is gestreefd, een nauwgezet en volledig onderzoek ook in hooger beroep te waarborgen, behoort ook aan den rechter in hooger beroep gelegenheid te 42 De Hert & Decaigny, Strafblad 2013/10, p De Hert & Decaigny, Strafblad 2013/10, p Kamerstukken II 2005/06, , 3, p Kamerstukken II 1913/14, 286, 3, p

18 worden gegeven om over de telastelegging in haar geheel te kunnen beslissen. 46 In die zin is de rol van de appelrechter in het klassiek Nederlands inquisitoir strafmodel gelijk aan die van de zittingsrechter. Dit wordt bevestigd door de schakelbepaling van (het huidige) art. 415 Sv, dat bepaalt dat voor het onderzoek ter terechtzitting en de einduitspraak grotendeels dezelfde regels gelden als in eerste aanleg. De appelrechter neemt in hoger beroep opnieuw de verantwoordelijkheid voor de volledigheid van het onderzoek en houdt zich actief bezig met de waarheidsvinding. Vanzelfsprekend behandelt de rechter de verweren die worden aangevoerd in het hoger beroep, maar dat laat onverlet dat hij ook ambtshalve onderzoek verricht naar die onderdelen van het vonnis in eerste aanleg waar hij ambtshalve voorlopig wezenlijk anders tegenaan kijkt TUSSENCONCLUSIE Samengevat zijn de rollen van de rechter-commissaris, de zittingsrechter en de appelrechter in het inquisitoir strafmodel over de gehele lengte van het strafrechtelijk onderzoek actief te noemen. In het vooronderzoek is de rechter-commissaris de belangrijkste functionaris die het onderzoek leidt en zo de objectiviteit en neutraliteit van het onderzoek waarborgt. Hoewel het OM zelfstandig onderzoek kan verrichten, is het grotendeels afhankelijk van de rechtercommissaris in het kader van het gerechtelijk vooronderzoek. Ook op het onderzoek ter terechtzitting neemt de zittingsrechter het heft in handen en is hij verantwoordelijk voor zowel de procedurele kanten als inhoudelijke kanten van de strafzaak. Tenslotte verschilt de rol van de appelrechter in het klassiek inquisitoir model niet van de rol van de zittingsrechter aangezien hij ook hier volledig ambtshalve verantwoordelijkheid neemt voor de waarheidsvinding en de uitkomst van het onderzoek. Het inquisitoir model duidt dus op een concept waarbij de rechter veel verantwoordelijkheden kent. Dit model zou het startpunt en tevens ideaal kunnen worden genoemd waar het Nederlands strafrechtelijk systeem oorspronkelijk op geënt is. De ontwikkelingen ten aanzien van de rol van de rechter kunnen hier dan ook aan worden gespiegeld. Tot slot volgt uit het fundament van het inquisitoir model de doelen van materiele waarheidsvinding en individuele rechtsbescherming, welke als toetsingskader kunnen worden gebezigd voor de waardering van de moderniseringsvoorstellen. 46 Kamerstukken II 1913/14, 286, 3, p Zoals ook wordt herhaald bij de Memorie van Toelichting van de recente wetswijzigingen ten aanzien van het hoger beroep, Kamerstukken II 2005/06, , 3. 18

19 HOOFDSTUK 3 ONTWIKKELINGEN VAN DE ROL VAN DE RECHTER 3.1. INLEIDING Na in het vorige hoofdstuk de traditionele rollen van de rechter-commissaris, de zittingsrechter en de appelrechter te hebben omschreven, zullen in dit hoofdstuk de ontwikkelingen van die rollen sinds 1926 worden omschreven. De eerste verandering vond al plaats in datzelfde jaar toen de Hoge Raad het de auditu-arrest wees waarin verklaringen van horen zeggen werden geaccepteerd als bewijsmiddel. 48 Dit arrest bood daarmee gelijk een basis voor veranderende opvattingen ten aanzien van de verhouding tussen het voor- en eindonderzoek, en de verhouding tussen de verschillende procesdeelnemers. 49 De praktijk gaf aan het wettelijk kader een eigen invulling en inmiddels is het klassiek model sinds 1926 aldus door jurisprudentie maar ook diverse wetswijzigingen aan verandering onderhevig geweest. 50 Het voert te ver om alle nationale en internationale ontwikkelingen ten aanzien van de rol van de rechter te bespreken zodat in dit hoofdstuk wordt volstaan met de bespreking van de meest recente nationale (wets)wijzigingen en de aanloop daartoe, om zo een beeld te schetsen van hoe de traditionele rollen van respectievelijk de rechtercommissaris, de zittingsrechter en de appelrechter zich hebben ontwikkeld. Dit verschaft tevens een opmaat voor de aangekondigde wijzigingen in het kader van het moderniseringstraject Wetboek van Strafvordering die worden besproken in het volgende hoofdstuk. Aldus staat in dit hoofdstuk de tweede deelvraag centraal: Hoe hebben de rollen van de rechter-commissaris, de zittingsrechter in eerste aanleg en de appelrechter zich in het licht van recente wetswijzigingen ontwikkeld? 3.2. ONTWIKKELINGEN TEN AANZIEN VAN DE RECHTER-COMMISSARIS Algemeen In het strafmodel van 1926 was er in het voorbereidend onderzoek sprake van een tweedeling: ten eerste het opsporingsonderzoek onder leiding van de officier van justitie en ten tweede het 48 HR , NJ 1927, Cleiren 2011, p Waarvan wat betreft het vooronderzoek Van der Meij 2010 en Verrest 2011 een uitgebreid overzicht geven, en wat betreft het onderzoek ter terechtzitting en hoger beroep respectievelijk Cleiren 2010; 2011 en Otte 2007 beknopte overzichten geven. 19

20 gerechtelijk vooronderzoek onder leiding van de rechter-commissaris. 51 Dit uitgangspunt, waarbij voor de meer ingrijpende opsporingsbevoegdheden en dwangmiddelen de rechtercommissaris diende te worden ingeschakeld, is in de loop ter tijd verwaterd. Steeds meer bevoegdheden werden overgeheveld van het gerechtelijk vooronderzoek naar het opsporingsonderzoek, ofwel van de rechter-commissaris naar de officier van justitie. 52 Doordat de officier van justitie minder afhankelijk werd van de rechter-commissaris werd het gerechtelijk vooronderzoek langzamerhand zowel overbodig, als ook overbodig gemaakt. 53 De rol van de rechter-commissaris leek te zijn veranderd van onderzoeksrechter naar machtigingsrechter : opsporingsbevoegdheden werden na machtiging door en onder verantwoordelijkheid van het OM uitgevoerd. 54 De telefoontap werd bijvoorbeeld losgekoppeld van het gerechtelijk vooronderzoek en de Wet Bijzondere Opsporingsbevoegdheden gaf meer ruimte aan de officier van justitie. 55 Enkele wetgevingsoperaties poogden een einde te maken aan deze onduidelijke situatie nu het gerechtelijk vooronderzoek zoals dat ooit was bedacht, werd uitgehold. 56 De officier van justitie kreeg de volledige leiding over het opsporingsonderzoek en de rechtercommissaris verdween als toetsingsrechter naar de achtergrond. 57 Op die manier werd de rechter een compenserende factor voor het geval de verdediging niet bij onderzoekshandelingen werd betrokken. De mini-instructie voorzag de verdediging de mogelijkheid buiten het gerechtelijk vooronderzoek verzoeken te doen voor tegenonderzoek. In de praktijk bleek deze echter laat te worden toegepast, zodat het onderzoek door capaciteitsgebrek van de rechter-commissaris werd vertraagd. 58 Het aantal gerechtelijke vooronderzoeken nam daarnaast in enkele jaren tijd met tachtig procent af en het gerechtelijk vooronderzoek werd steeds verder uitgekleed De Wet versterking positie rechter-commissaris Toen de positie van de rechter-commissaris ook na de ontwikkelingen in de jaren negentig niet tot een ideaal eindpunt bleek te zijn gekomen, werd het gerechtelijk vooronderzoek 51 Van der Meij Milius e.a. 2011, p Van der Meij Verrest Kamerstukken II 1996/97, , 3, p Zoals de Wet herziening gerechtelijk vooronderzoek (Stb. 1999, 243) en de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden (Stb. 1999, 245); Verrest Zoals bijvoorbeeld duidelijk wordt in Kamerstukken II 2003/04, , 3, p Franken, DD 2006/14; Van der Meij, NJB 2008/ Harteveld & Stamhuis 2001; Van der Meij, NJB 2008/1920; Kamerstukken II 2009/10, , 3, p

21 afgeschaft door de invoering van de Wet versterking positie rechter-commissaris in Ondanks de afschaffing van het gerechtelijk vooronderzoek wordt, zoals de naam van de wet reeds verraadt, een juist actievere positie voor de rechter-commissaris voorgesteld en dient hij eerder en minder incidenteel te worden betrokken in het vooronderzoek. 61 Volgens de wet is het de taak van de rechter-commissaris de voortgang van het vooronderzoek te bewaken waarbij hij afstand dient te houden met de tactisch-operationele beslissingen in het opsporingsonderzoek. 62 Hij is geen onderzoeksrechter en verricht vooral onderzoekshandelingen op vordering of verzoek van respectievelijk de officier van justitie of de verdediging. Een voorbeeld waaruit de versterkte rol van de rechter-commissaris blijkt, is de regiezitting (art. 185 Sv). Doel van deze zitting is te overleggen met de partijen over de stand van het onderzoek en de vraag of, en zo ja, welke onderzoekshandelingen nog nodig zijn in het kader van de evenwichtigheid en volledigheid van het onderzoek De rol van de rechter-commissaris Als gevolg van de Wet versterking positie rechter-commissaris en ook de Wet herziening regels processtukken ziet Mul een driedubbele rol voor de rechter-commissaris weggelegd. De eerste rol is die van toezichthouder: de rechter-commissaris bewaakt en controleert de voortgang en volledigheid van het onderzoek. De tweede rol wordt ingevuld doordat de rechter-commissaris de bevoegde autoriteit is om te oordelen over de rechtmatigheid van de aanhouding en de inverzekeringstelling en voorts te beslissen over de eventuele bewaring (art. 59a en 60 Sv). De derde rol is die van executierechter waarmee Mul doelt op de wettelijke executietaken van de rechter-commissaris, zoals het bevelen van de vervangende hechtenis in zaken waar bij maatregel een rechterlijk gebiedsverbod is opgelegd. 63 De grootste verandering zit echter in de door Mul genoemde eerste rol van de rechtercommissaris: hij is definitief geen onderzoeksrechter meer en de focus ligt volledig op toezicht. Toezicht is volgens Mul dan ook één van de kerntaken van de rechter-commissaris, hetgeen ook door de wetgever duidelijk is gemaakt in artikel 170 lid 2 Sv. 64 Deze toezichtrol bestaat volgens Kwakman en Verrest uit drie nader te onderscheiden taken, die zij onder meer 60 Wet van 1 december 2011 (Wet versterking positie rechter-commissaris), Stb. 2011, Staatsblad 2011, 600; Beijer e.a. 2004; Franken, DD 2006/14; Kamerstukken II 2009/10, , 3, p Kwakman, Trema 2012/7. 63 Mul, DD 2013/ Dit artikel stelt dat de rechter-commissaris in het bijzonder belast is met de uitoefening van toezichthoudende bevoegdheden met betrekking tot het opsporingsonderzoek. 21

22 baseren op de Memorie van Toelichting en zodoende de doelen van de Wet versterking van de positie rechter-commissaris kunnen worden genoemd. 65 De eerste taak betreft het toetsen van de rechtmatigheid van de opsporingsbevoegdheden. 66 Nieuw hierbij is art. 199 Sv, dat de rechter-commissaris de mogelijkheid geeft om vormverzuimen te herstellen. Aangezien voor de zittingsrechter, met het oog op art. 359a Sv, herstel van vormverzuimen voorop staat, kan een dergelijk herstel via de rechter-commissaris tevens onnodige vertraging voorkomen doordat anders het onderzoek ter terechtzitting zou moeten worden aangehouden (art. 316 Sv). 67 De tweede taak bestaat dan ook uit het uitoefenen van toezicht op de voortgang van het onderzoek. Naast de eerder genoemde regiezitting is in dit verband art. 180 Sv belangrijk, die het mogelijk heeft gemaakt dat de rechter-commissaris op verzoek maar ook ambtshalve de voortgang van het onderzoek kan toetsen en het OM een termijn kan stellen voor de beëindiging van het opsporingsonderzoek. Vervolgens bestaat een informatieplicht tussen officier van justitie en rechter-commissaris (art. 184 Sv) en dient de officier van justitie zelfstandig de rechter-commissaris van inlichtingen te voorzien die nodig zijn voor diens taak (art. 177a Sv). Dit stelt de rechter-commissaris in staat om op eenvoudige wijze de voortgang (maar ook de volledigheid) van het onderzoek te bewaken. De derde taak ziet toe op het toetsen op de evenwichtigheid en volledigheid van het onderzoek. Evenwichtigheid ziet toe op de balans tussen het onderzoeksbelang en het verdedigingsbelang, terwijl de volledigheid toe ziet of de zaak rijp is voor het onderzoek ter terechtzitting. Voor deze taak kan de rechter-commissaris gebruik maken van eigen bevoegdheden vervat in art Sv of optreden als geschillenrechter indien de officier van justitie een verzoek van de verdachte niet honoreert, bijvoorbeeld ten aanzien van het doen van tegenonderzoek bij een deskundigenonderzoek (art. 150b lid 2 Sv). Wat betreft de evenwichtigheid is ook van belang dat de wetgever tot doel stelde om de mini-instructie uit te breiden zodat beter kan worden voldaan aan de gerechtvaardigde onderzoekswensen van de verdediging. 68 Daartoe verschaft art. 182 Sv een duidelijk en vroeg beginpunt voor het kunnen uiten van dergelijke wensen, namelijk wanneer de verdachte is verhoord (of reeds voor dat feit wordt vervolgd). Dit kwam in de plaats van art. 36a e.v. 65 Verrest 2011; Kwakman, Trema 2012/7; Ook de LOVS en Raad voor de Rechtspraak hanteren een soortgelijke onderverdeling in taken, Milius e.a Kwakman, Trema 2012/7. 67 Mul, DD 2013/ Kamerstukken II 2009/10, , 3, p

crisis in de verzorgingsstaat , 294 economische crisis 82-85

crisis in de verzorgingsstaat , 294 economische crisis 82-85 Trefwoordenregister A Accusatoir versus inquisitoir 71-76, 137, 149-153 Afgeschermde getuige 524-527 Afluisteren van telefoongesprekken 233-235, 235-236, 336-342, 366, 380-381, 383, 387-388, 415, 432-433

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31 De rol van de rechter bij de waarheidsvinding in de correctionele procedure. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar Belgisch, Frans en Nederlands recht. Daniel DE WOLF WAV TO KNOWLfDGE \UGrfV r die keure

Nadere informatie

Aanvulling discussienota VPS-wetgevingsprogramma onderdeel RC en Raadkamer

Aanvulling discussienota VPS-wetgevingsprogramma onderdeel RC en Raadkamer Aanvulling discussienota VPS-wetgevingsprogramma onderdeel RC en Raadkamer In 2012 is het programma Versterking prestaties in de strafrechtketen (VPS) van start gegaan. Onderdeel daarvan is de modernisering

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Raison d'être. Een onderzoek naar de rol van de rechter-commissaris in ons strafproces

Raison d'être. Een onderzoek naar de rol van de rechter-commissaris in ons strafproces Raison d'être Een onderzoek naar de rol van de rechter-commissaris in ons strafproces Een wetenschappelijke proeve op het gebied van de Rechtsgeleerdheid PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

De rechter-commissaris in het strafrechtelijk vooronderzoek

De rechter-commissaris in het strafrechtelijk vooronderzoek De rechter-commissaris in het strafrechtelijk vooronderzoek Versterking van de positie van de rechter-commissaris in het strafrechtelijk vooronderzoek Naam: Margery Hulshof ANR: 702777 Masterthesis Rechtsgeleerdheid,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Frank Hutsebaut Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) KULeuven 1. Ter inleiding: enkele algemene noties 2. De bevoegdheid

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

WORDT DE RECHTER- COMMISSARIS STERKER?

WORDT DE RECHTER- COMMISSARIS STERKER? WORDT DE RECHTER- COMMISSARIS STERKER? Open Universiteit Nederland Afstudeerscriptie Nederlands Recht Valentina Tsjebanova INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 3 1.1 PROBLEEMSTELLING EN OPZET...3 1.2 AFBAKENING...5

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

Modaliteiten van betekening in rechtsvergelijkend perspectief

Modaliteiten van betekening in rechtsvergelijkend perspectief Modaliteiten van betekening in rechtsvergelijkend perspectief Samenvatting P.A.M. Mevis J.H.J. Verbaan m.m.v. L. Postma Oktober 2012 Sectie Strafrecht School of Law ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Onderzoek

Nadere informatie

`Voorheen kon ook zonder machtiging de raadsman de verdediging voeren voor zijn afwezige cliënt, sedert het Bouterse-arrest niet meer.

`Voorheen kon ook zonder machtiging de raadsman de verdediging voeren voor zijn afwezige cliënt, sedert het Bouterse-arrest niet meer. 3.8 Meningen van bevraagden ten aanzien van de verstekregeling 3.8.1 Verruiming mogelijkheden verdachte? Uit de verkregen reacties wordt duidelijk dat er uiteenlopende antwoorden zijn gegeven op de vraag

Nadere informatie

Toekomst voor de actieve zittingsrechter?

Toekomst voor de actieve zittingsrechter? Marieke Dubelaar* en Jeroen ten Voorde** Toekomst voor de actieve zittingsrechter? De zittingsrechter is een centrale figuur in het strafproces. Hij heeft een zelfstandige rol in het proces van waarheidsvinding

Nadere informatie

Lijst van gebruikte afkortingen

Lijst van gebruikte afkortingen Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen VII 1 Inleiding 1 1.1 Afbakening onderzoek 1 1.2 Onderzoeksmethode 3 1.3 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie 3 1.4 Leeswijzer 4 2 (Neuro)geheugendetectietests

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet ADVIES Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet Oktober 2014 1 Inleiding Een ieder heeft het recht op een eerlijk proces. Of het nu in een strafzaak of in een civiele zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSHE:2017:978 ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22356 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Janssen, Sander Leon Jan Title: De kroongetuige in het Nederlandse strafproces

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

De Wet versterking positie rechter-commissaris

De Wet versterking positie rechter-commissaris 764 Ars Aequi oktober 2012 wetgeving Wetgeving De Wet versterking positie rechter-commissaris Mr. P.A.M. Verrest* 1 Inleiding Op 1 december 2011 is het wetsvoorstel versterking positie rechter-commissaris

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Wet versterking positie rechter-commissaris

Wet versterking positie rechter-commissaris Wet versterking positie rechter-commissaris Afstudeerscriptie A.R. van Breugel Studentnr.: 0162434 Juli 2011 0 Inhoudsopgave INLEIDING... 1 DE POSITIE VAN DE RECHTER-COMMISSARIS... 1 PROBLEEMSTELLING...

Nadere informatie

De Nederlandse Strafvordering

De Nederlandse Strafvordering De Nederlandse Strafvordering MrA. Minkenhof Zesde druk, herzien door Prof. mrj.m. Reijntjes met medewerking van mrm.p. Bart en mrja. W. Lensing Gouda Quint bv (S. Gouda Quint - D. Brouwer en Zoon) Arnhem

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding Samenvatting Inleiding Bij de invoering van de Wet herziening GVO is door de Minister de toezegging aan de Tweede Kamer gedaan deze wet in twee fasen te laten evalueren. De eerste evaluatie dateert van

Nadere informatie

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties.

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties. S Postbus i6oot KIenesing& i- T 030 88838 88 in(o@rnon5er,rechtcn.r,i Voorzitter Grondwet 2500 EA DEN HAAG Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties dr. R.H.A. Plasterk Zijne Excellentie Postbus

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Ministerie van Justitie

Ministerie van Justitie Ministerie van Justitie a Aan de Koningin Onderdeel sector straf- en sanctierecht Contactpersoon F.J.E. Krips/B.F. Keulen Ons kenmerk 5357911/05/6 Datum 15 juni 2005 Onderwerp Nader rapport inzake het

Nadere informatie

Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok,

Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok, Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Onderwerp Advies conceptwetsvoorstellen Vaststellingswet Boek 1 en 2 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Parketnummers : 13/ , 13/ , 13/ Pleitnotities Onthouding (maar wel willen voorhouden op zitting) van processtukken

Parketnummers : 13/ , 13/ , 13/ Pleitnotities Onthouding (maar wel willen voorhouden op zitting) van processtukken Rechtbank Amsterdam Zitting : vrijdag 23 maart 2018 Parketnummers : 13/730084-14, 13/731070-15, 13/731088-15 Pleitnotities Onthouding (maar wel willen voorhouden op zitting) van processtukken Inzake: Openbaar

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 487 Wet van 26 september 1996 tot wijziging van de bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering betreffende het proces-verbaal van de terechtzitting

Nadere informatie

Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Opstelten,

Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Opstelten, Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG doorkiesnummer 070 361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 5692855/11/6 onderwerp Adviesaanvraag

Nadere informatie

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht inzake het conceptwetsvoorstel wijziging van het wetboek van strafvordering ter versterking van de positie van de rechter-commissaris (Wet versterking positie

Nadere informatie

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2], ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Hoofdstukken strafprocesrecht. mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J.

Hoofdstukken strafprocesrecht. mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J. Hoofdstukken strafprocesrecht mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J. Woretshofer Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1992 Inhoud Voorwoord

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

TOEGANG TOT HET PROCESDOSSIER VOOR DE VERDACHTE

TOEGANG TOT HET PROCESDOSSIER VOOR DE VERDACHTE TOEGANG TOT HET PROCESDOSSIER VOOR DE VERDACHTE Een onderzoek naar de rechtpositie van de verdachte onder de Wet herziening regels betreffende de processtukken in strafzaken Miquel van Koolwijk ANR 157981

Nadere informatie

DISCUSSIESTUK. RC en raadkamer

DISCUSSIESTUK. RC en raadkamer DISCUSSIESTUK RC en raadkamer In 2012 is het programma Versterking prestaties in de strafrechtketen (VPS) van start gegaan. Onderdeel daarvan is de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

Een eerlijk proces. Grondslagen van het Recht Thema 4

Een eerlijk proces. Grondslagen van het Recht Thema 4 Een eerlijk proces Grondslagen van het Recht Thema 4 Typering proces Gereguleerde wraak / vergelding (strafrecht (geen eigenrichting)) Gereguleerde strijd (privaatrecht/bestuursrecht) 1. Basiswaarde proces

Nadere informatie

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Lijst met publicaties van P.P.J. van der Meij

Lijst met publicaties van P.P.J. van der Meij Lijst met publicaties van P.P.J. van der Meij 2001 Annotaties bij: o Rechtbank Amsterdam 13 juni 1995, RR 366. o Hof Leeuwarden 7 april 1997, RR 430. o Rechtbank Rotterdam 8 april 1998, RR 471. o Hof Den

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 175 Wet van 23 maart 2005 tot wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 551 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een rechterlijke vrijheidsbeperkende

Nadere informatie

Lijst met publicaties van P.P.J. van der Meij

Lijst met publicaties van P.P.J. van der Meij Lijst met publicaties van P.P.J. van der Meij 2001 Annotaties bij: o Rechtbank Amsterdam 13 juni 1995, RR 366. o Hof Leeuwarden 7 april 1997, RR 430. o Rechtbank Rotterdam 8 april 1998, RR 471. o Hof Den

Nadere informatie

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten. Aan de Minister van Justitie t.a.v. mw. mr. M.F.M. de Groot Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 16 januari 2006 contactpersoon mr. A. Kuijer doorkiesnummer 070-361 9706 a.kuijer@rvdr.drp.minjus.nl e-mail

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Voeging ad informandum in strafzaken

Voeging ad informandum in strafzaken Voeging ad informandum in strafzaken A.A. Franken Gouda Quint BV (S. Gouda Quint - D. Brouwer en Zoon) Arnhem 1993 Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen IX 1. Introductie 1.1 Het begin van de voeging ad

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING gegeven naar aanleiding van diverse verzoeken van de verdediging in de strafzaak in

Nadere informatie

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

5 Herpositionering van de rechter-commissaris?

5 Herpositionering van de rechter-commissaris? 5 Herpositionering van de rechter-commissaris? P.P.J. van der Meij 1 INLEIDING In mei 2006 heeft de Raad voor de Rechtspraak een rapport uitgebracht met daarin voorstellen voor de versterking van de rechterlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer 23-004422-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 12 mei 2010 Ons kenmerk: B2.1.10/1796/RO Uw kenmerk: 5644863/10/6 Onderwerp:

Nadere informatie

Modernisering Wetboek van Sv. 13 april 2017 Wilma Groos en Simon van der Woude

Modernisering Wetboek van Sv. 13 april 2017 Wilma Groos en Simon van der Woude Modernisering Wetboek van Sv. 13 april 2017 Wilma Groos en Simon van der Woude Rechtbank Amsterdam 13 april 2017 Inhoud presentatie Traject modernisering werkgroep Van Dijk en IJzerman in preconsultatie;

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht

Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht De ontwikkelingen omtrent de positie van het slachtoffer in het strafprocesrecht - Van spreekrecht naar adviesrecht? Jolein Dortmans ANR 182544 Master

Nadere informatie

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering Tien minuten voor een inhoudelijk verhaal over de voorgenomen modernisering strafvordering is niet veel, maar in een tijd waarin commentaren op beleid en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-12-2005 Datum publicatie 01-12-2005 Zaaknummer 16/501029-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 JULI 2014 P.14.1029.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1029.N A B, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Frank Marneffe, advocaat bij de balie te Antwerpen,

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

DEEL I DE RECHTSMACHT 1

DEEL I DE RECHTSMACHT 1 VOORWOORD V DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 DE GRONDWET 3 1 Waarborg 3 2 Exclusiviteit 4 3 Doorbreking bij de wet 5 4 Het begrip rechterlijke macht 5 5 Burgerlijke rechten 6 6 Conclusie burgerlijke en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Taak en positie van de rechter-commissaris in het nieuwe Wetboek van Strafvordering

Taak en positie van de rechter-commissaris in het nieuwe Wetboek van Strafvordering ARTIKEL Taak en positie van de rechter-commissaris in het nieuwe Wetboek van Strafvordering Prof. mr. J.H. Crijns* 1. Inleiding De taak en de positie van de rechter-commissaris in het Nederlandse strafproces

Nadere informatie

Specialisatieopleiding. Deskundige in strafzaken

Specialisatieopleiding. Deskundige in strafzaken Specialisatieopleiding Deskundige in strafzaken Specialisatieopleiding De opleiding Deskundige in Strafzaken van Deskundige in strafzaken de samenwerkende faculteiten Rechtsgeleerdheid van de Universiteit

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Inhoudstafel. Deel I De fiscale strafvervolging naar Belgisch recht

Inhoudstafel. Deel I De fiscale strafvervolging naar Belgisch recht fisc.strafvervolging.book Page v Friday, January 20, 2006 4:15 PM v Dankwoord...............................................i Voorwoord............................................... iii Ten geleide: doelstelling

Nadere informatie

Wetsvoorstel deskundige in strafzaken

Wetsvoorstel deskundige in strafzaken Wetsvoorstel deskundige in strafzaken J. Hielkema* Een van de doelstellingen van het wetsvoorstel deskundige in strafzaken 1 is de verbetering van de kwaliteitszorg met betrekking tot deskundigen in het

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen GEDRAGSCODE Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het College gerechtelijk deskundigen, met inachtneming van artikel 51k, eerste lid van de Wet deskundige in strafzaken (Stb. 2009, 33; hierna de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 FEBRUARI 2019 P.18.0793.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.0793.N B A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Sven De Baere, advocaat bij de balie Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 JANUARI 2014 P.13.1332.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1332.N J E C, beklaagde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Gert Warson, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K De Minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 18 juli 2016 Uw kenmerk 756867 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 915 Goedkeuring van het op 7 juli 2017 te Tallinn tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Oekraïne inzake internationale

Nadere informatie

Ministerie van Justitie

Ministerie van Justitie α Ministerie van Justitie Aan de Koningin Onderdeel Directie Wetgeving Contactpersoon Mw. mr. I.M. Abels Registratienummer 5495375/07/6 Datum 17 juli 2007 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie