Nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen"

Transcriptie

1 Nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen Welke rol speelt elke ketenpartner nu precies binnen het netwerk- en trajectberaad en sluiten deze rollen naadloos op elkaar aan in het licht van de resocialisatie van de exgedetineerde jeugdigen in de samenleving of behoeft dit nog enige verbetering? Joyce van de Logt februari

2 Nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen Welke rol speelt elke ketenpartner nu precies binnen het netwerk- en trajectberaad en sluiten deze rollen naadloos op elkaar aan in het licht van de resocialisatie van de ex-gedetineerde jeugdigen in de samenleving of behoeft dit nog enige verbetering? Datum: 6 februari 2012 Masterthesis: Rechtsgeleerdheid, accent strafrecht Auteur: Joyce van de Logt ANR: Begeleider: Mr. V.M. Smits Tweede begeleider: Mr. R. de Jong 4

3 Voorwoord Voor u ligt mijn Master Thesis ter afsluiting van de studie Rechtsgeleerdheid, accent strafrecht. Een studie waar ik vier en half jaar geleden aan begon, zonder te weten dat ik met deze Master zou eindigen. Ik begon aan de bachelor Recht & Management, daar deze bachelor voldeed aan mijn interesse in het recht en het een combinatie maakte met het vak management en organisatie, dat ik zo geweldig vond op de middelbare school. Maar gedurende het eerste jaar werd het privaatrecht en het strafrecht steeds interessanter. Ik besloot daarom twee bachelorprogramma s te volgen: de bachelor Recht & Management en de bachelor Rechtsgeleerdheid. Dit was een druk programma, maar voor mij zeker de moeite waard. Gedurende de bachelorjaren trok het strafrecht steeds meer mijn aandacht waardoor de keuze voor de Master Rechtsgeleerdheid, accent strafrecht uiteindelijk toch snel gemaakt was. Tijdens de Master wilde ik me niet alleen focussen op het strafrecht en besloot daarom vakken op het gebied van personen en familierecht en het jeugdrecht te volgen. Het jeugdrecht trok mij ten slotte zo aan, dat ik vanaf dat moment zeker wist dat ik op het gebied van het jeugdstrafrecht wilde afstuderen. In de colleges ging het altijd over de aanloop naar het opleggen van de straf of maatregel en eigenlijk nooit over wat er daarna met de jeugdige gebeurd. Om een totaal beeld van het jeugdstrafrecht te krijgen wilde ik hier meer over weten en zo is het onderwerp nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen als scriptieonderwerp ontstaan. Na vier en half jaar studie, die voorbij zijn gevlogen, wil ik op deze plaats graag een aantal mensen in het bijzonder bedanken. Ten eerste wil ik alle instanties, die mijn enquêtes/interviews hebben ingevuld, bedanken voor hun bijdrage aan mijn scriptie. Zonder jullie was het niet gelukt. Ten tweede wil ik graag mevrouw Smits bedanken voor haar goede begeleiding en duidelijke, maar vooral ook snelle feedback. Daarnaast ook mevrouw de Jong bedankt voor het plaatsnemen in de examencommissie en daarmee het samen met mevrouw Smits mogelijk maken van mijn afstuderen. Als laatste wil ik graag mijn ouders, schoonouders, vrienden en meer in het bijzonder mijn vriend Danny bedanken voor de steun en het vertrouwen in mij gedurende mijn hele studietijd. Nijmegen, 11 december 2011 Joyce van de Logt 5

4 Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen P. 6 Hoofdstuk 1: Nazorg het zorgenkindje van de overheid 1.1 Inleiding P Probleemstelling P Relevantie P Methodologie P Leeswijzer P. 10 Hoofdstuk 2: Nazorg algemeen 2.1 Inleiding P Wettelijk kader P Nazorg P Vormen van nazorg P IJkpunten voor de nazorg P Conclusie P. 20 Hoofdstuk 3: Netwerk en Trajectberaad 3.1 Inleiding P Netwerk- en trajectberaad P Netwerkberaad P Trajectberaad P De verantwoordelijkheden van de ketenpartners op grond van regelgeving P De Justitiële jeugdinrichting P De Raad voor de Kinderbescherming P De Jeugdreclassering of Volwassenenreclassering P Het Openbaar Ministerie P De gemeente P Privacy binnen het netwerk en trajectberaad P De ketenpartners aan het woord: is de nazorg verbeterd? P Conclusie P. 39 Hoofdstuk 4: De Verenigde Staten 4.1 Inleiding P. 41 6

5 4.2 Nazorg in de VS P Definitie van nazorg P Nazorg: een continuüm P Een nazorgmodel P Risicobeoordeling en classificatie P Individuele case planning P Een mix van diensten en toezicht P Frequentie en kwaliteit van het contact tussen begeleider en jeugdigen P Straf en beloningsmechanisme P Verenigde Staten Conclusie P Verenigde Staten vs. Nederland P Het nazorgprogramma algemeen P De betrokken partijen P Het proces P Conclusie P. 51 Hoofdstuk 5: Conclusie en aanbevelingen 5.1 Conclusie P Aanbevelingen P. 56 Literatuurlijst P. 61 Bijlagen Bijlage I Brief aan de ketenpartners P. 66 Bijlage II Enquête aan de Raad voor de Kinderbescherming P. 67 Bijlage III Enquête aan de Jeugdreclassering P. 68 Bijlage IV Enquête aan de Justitiële Jeugdinrichtingen P. 69 Bijlage V Enquête aan de Gemeenten P. 70 Bijlage VI Enquête aan het veiligheidshuis P. 71 Bijlagen VII Netwerk- en Trajectkaart P. 72 7

6 Lijst met gebruikte afkortingen Afkorting BJZ BJJ IAP ITB er JR JJI Modelprotocol OvJ OJJDP OM PIJ Raad Reclassering STP Uwjz VS Wbp Wjz Wmo Betekenis Bureau Jeugdzorg Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen Intensive Aftercare Program Individueel Trajectbegeleider Jeugdreclassering Justitiële jeugdinrichting Modelprotocol ten behoeve van gegevensuitwisseling in het netwerk- en trajectberaad nazorg jeugd Officier van Justitie Office of Juvenile Justice and Delinquency Prevention Openbaar Ministerie Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen Raad voor de Kinderbescherming Volwassen reclassering Scholings- en Trainingsprogramma Uitvoeringsbesluit wet op de jeugdzorg Verenigde Staten Wet bescherming persoonsgegevens Wet op de Jeugdzorg Wet maatschappelijke ondersteuning 8

7 1 Nazorg het zorgenkindje van de overheid 1.1 Inleiding Tot voor kort kwam het geregeld voor dat er na afloop van detentie niet meer omgekeken werd naar de jongere. Er werd geen hulp geboden op het gebied van huisvesting, onderwijs of werk. De jongere moest zich maar weer zien te redden in de maatschappij. Daarnaast onttrokken ook veel jongeren zich aan de vrijwillige begeleiding, die wel geboden werd. 1 De laatste jaren is de nazorg daarom steeds verder ontwikkeld, maar deze ontwikkeling is nog altijd niet voldoende om de recidivecijfers daadwerkelijk te verlagen. Er vindt wel een verlaging plaats, maar het percentage blijft nog altijd boven de 50% en dat is veel te hoog. 2 Daarom is op 13 december 2010 de Wet tot wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten, in verband met de aanpassing van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende jeugdsancties inwerking getreden. 3 Hierin wordt naast de mogelijkheid tot vrijwillige nazorg ook de mogelijkheid tot verplichte nazorg genoemd. Verplichte nazorg houdt in dat de (jeugd)reclassering de opdracht krijgt tot het bieden van hulp en steun ten aanzien van de naleving van de bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke jeugddetentie en Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (hierna: PIJ) of invrijheidstelling/beëindiging van de jeugddetentie of PIJ, volgend op de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte. 4 De nazorg ligt echter niet in handen van één instantie, maar in de handen van een keten aan instanties, namelijk de Justitiële Jeugdinrichting (hierna: JJI), het Openbaar Ministerie (hierna: het OM), de jeugdreclassering (hierna: JR) of de volwassen reclassering (hierna: reclassering), de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: Raad), het platform van veiligheidshuizen en als laatste de gemeente. Allen tezamen ook wel de ketenpartners genoemd. Door de hoeveelheid partners wordt de nazorg ervaren als ingewikkeld. 5 Op dit moment werken alle ketenpartners samen binnen het netwerk en trajectberaad. Het onderzoek zal zich richten op de rol van de ketenpartners in het netwerk en trajectberaad in het licht van een goedwerkende en effectieve nazorg. Het doel van deze scriptie is om te 1 Handboek methode jeugdreclassering, p. 240; Hilhorst 2009, p Wartna 2010, p Stb., 2010, Verantwoordelijkheidskader Nazorg Jeugd, p. 1; art. 3 BJJ (nieuw). 5 Verantwoordelijkheidskader Nazorg Jeugd, p

8 zien of de aansluiting tussen het werk van de ketenpartners nog enige verbetering behoeft en hoe deze verbetering bewerkstelligd kan worden. Hierbij zal onder andere gekeken worden naar de nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen in de Verenigde Staten. In de Verenigde Staten staat nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen namelijk al een lange tijd op de agenda. In 1987 trad er al een nazorgprogramma gebaseerd op de community in werking. Op basis van dit programma is er later een nieuw intensief nazorgprogramma ontwikkeld door D.M. Altschuler en T.L. Armstrong, met daarin theorieën om te zorgen voor een betere en effectievere nazorg. Ook dit programma beoogt recidive te voorkomen Probleemstelling Recidive kan onder andere worden voorkomen door effectieve nazorg, maar ondanks de nazorg, die tot op heden aan ex-gedetineerde jeugdigen geboden wordt, verminderen de recidivecijfers niet voldoende. Er bestaat dus een grote kans dat de nazorg nog altijd niet effectief genoeg is om recidive te voorkomen. Naar mijn mening kan de nazorg in het licht van de resocialisatie van de jeugdigen in de samenleving alleen effectief uitgevoerd worden indien er sprake is van een sluitende aanpak ofwel een naadloze overgang van de werkzaamheden van de ketenpartners zonder onnodige overlap of hiaten. 7 Dit vergt een gezamenlijke inspanning van alle ketenpartners. Elke partner levert zijn eigen bijdragen in nauwe samenwerking met de andere ketenpartners, om zo allen bij te dragen aan een goede nazorg. 8 De vraag die zich nu voordoet is: welke rol speelt elke ketenpartner binnen het netwerken trajectberaad en sluiten deze rollen naadloos op elkaar aan in het licht van de resocialisatie van de ex-gedetineerde jeugdigen in de samenleving of behoeft dit nog enige verbetering? Voor de beantwoording van deze vraag zullen de volgende subvragen beantwoord worden: 1. Wat houdt nazorg bij de resocialisatie van ex-gedetineerde jeugdigen precies in? 2. Wat is het netwerk en trajectberaad? 3. Wie zijn de ketenpartners binnen het netwerk- en trajectberaad bij ex-gedetineerde jeugdigen? 4. Wat is de rol van iedere ketenpartner? 5. Hoe verhouden de rollen van de ketenpartners zich tot elkaar? 6 D.M. Altschuler & T.L. Armstrong, 1994a, p Verantwoordelijkheidskader Nazorg Jeugd, p Verantwoordelijkheidskader Nazorg Jeugd, p

9 6. Hoe is de nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen in de Verenigde Staten geregeld? 7. Zijn de rollen voldoende op elkaar afgestemd, zo nee hoe kan deze afstemming dan verbeterd worden? 1.3 Relevantie De maatschappij kampt al jaren met hoge recidivecijfers, die nog altijd niet voldoende verminderen. 9 Het bieden van goede nazorg is dan ook een randvoorwaarde om de recidivecijfers te verminderen. De resocialisatie in de samenleving is het sluitstuk van de straf of maatregel die de jeugdigen opgelegd heeft gekregen en nazorg helpt bij een goede resocialisatie. 10 Nazorg helpt de ex-gedetineerde jeugdige om zijn/haar plaats in de maatschappij te hervinden en zijn/haar leven weer op te pakken, maar is echter alleen effectief als het op een goede en passende manier wordt ingezet, dus als het hele proces naadloos op elkaar aansluit. 11 Het is dan ook van belang om te zien hoe de nazorg op dit moment in Nederland is vormgegeven. Binnen de nazorg moeten vele instanties, de ketenpartners, samenwerken om tot een goede nazorg te komen. Iedere partner heeft zijn eigen rol, die aaneengeschakeld is met de rol van een andere partner. De ketenpartners zijn dus afhankelijk van elkaars werk. Om dit goed te laten verlopen, moeten de ketenpartners wel weten welke resultaten de vorige ketenpartner heeft geboekt en waar men dus verder moet gaan. Op dit moment loopt de samenwerking waarschijnlijk nog niet goed genoeg, waardoor de effectiviteit van nazorg nog niet optimaal is. Deze samenwerking moet dus verbeteren om zo de nazorg effectief te laten zijn, waardoor minder ex-gedetineerde jeugdigen recidiveren. Het is dus van belang om de nazorg te verbeteren. 1.4 Methodologie Het onderzoek zal plaatsvinden door middel van literatuuronderzoek en theoretisch onderzoek. Daarnaast wordt er een praktijk onderzoek gehouden ter illustratie van de informatie die reeds gevonden is. Ten eerste zal er door middel van literatuurstudie gekeken worden naar hoe de nazorg in de wet en in besluiten geregeld is. Welke ketenpartner heeft welke taken en hoe zou dit behoren te verlopen. Ten tweede wordt er door middel van praktijk onderzoek enquêtes / interviews gekeken of het in de praktijk ook verloopt zoals het zou moeten verlopen. Is er geen onnodige overlap of zijn er juist 9 Wartna 2010, p Kamerstukken II, 2008/2009, wetsvoorstel , nr. 3, p Nauta 2008, p. 77 en

10 hiaten in de samenwerking tussen de partners. Ten derde wordt er gekeken naar de nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen in de Verenigde Staten. Om zo te zien of daar andere mogelijkheden zijn om de nazorg in Nederland te verbeteren. Om als laatste door middel van theoretisch onderzoek na te gaan op welke punten de nazorg in Nederland verbeterd kan worden en hoe deze verbeterpunten daadwerkelijk te verbeteren. 1.5 Leeswijzer Om tot een antwoord op de hoofdvraag te komen zal in hoofdstuk 2 eerst de nazorg in zijn algemeenheid worden besproken. Hierin worden vragen beantwoord als wat is nazorg en welke vormen van nazorg bestaan er in Nederland?. Hoofdstuk 3 zal vervolgens in gaan op hoe de nazorg wordt vormgegeven en welke instanties hierbij een rol spelen. Vragen die in dit stuk worden beantwoord zijn Welke instanties spelen een rol in de nazorg bij exgedetineerde jeugdigen en wat is hun taak?. Ook komt de privacywetgeving in hoofdstuk 3 nog even kort om de hoek kijken, daar privacy bij samenwerking een grote rol speelt. Als laatste komt in 3.5 ook de praktijk nog aan bod. Hoe verloopt de nazorg nu daadwerkelijk?, dat is een vraag die in deze paragraaf wordt beantwoord. In hoofdstuk 4 zal er gekeken worden naar hoe de nazorg in de VS is geregeld en zal er een vergelijking met Nederland plaatsvinden. In het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 5, zal vervolgens de conclusie volgen en de daaruit voortvloeiende aanbevelingen. 12

11 2 Nazorg algemeen 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen in zijn algemeenheid. Er zal in worden gegaan op wat nazorg inhoudt en wat het doel ervan is. Ook zullen de soorten nazorg aan bod komen met het daarbij behorende wettelijke kader. 2.2 Wettelijk kader De nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen speelt zich af op het gebied van het jeugdstrafrecht. Het jeugdstrafrecht is erg versplinterd weergegeven in de Nederlandse wet- en regelgeving. Zo bevatten zowel het Wetboek van Strafrecht als het Wetboek van Strafvordering een aparte afdeling voor jeugdigen die in aanraking komen met politie en justitie, namelijk artikel 77a-77hh Sr en artikel Sv. Naast het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering bestaan er nog een aantal wetten speciaal voor jeugdigen, die bij dit onderwerp de nazorg van belang zijn, namelijk de Wet op de Jeugdzorg en het Uitvoeringsbesluit wet op de jeugdzorg, de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen, de Regeling vrijwillige begeleiding jeugdreclassering en het besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht Daarnaast zijn ook verschillende handboeken of andere kaders van toepassing, zoals het Handboek Methode Jeugdreclassering, Verantwoordelijkheidskader Nazorg Jeugd en het Uitvoeringskader Netwerk- en Trajectberaad. Het Wetboek van Strafrecht geeft aan wie wanneer en voor welk delict veroordeeld kan worden. Zo kan een jeugdige na het plegen van een misdrijf worden veroordeeld tot jeugddetentie, gedragsbeïnvloedende maatregel, taakstraf, geldboete of tot een maatregel bijvoorbeeld de PIJ, artikel 77h Sr. In het Wetboek van Strafvordering wordt de procedure beschreven en welke rechter bevoegd is. In geval van strafzaken tegen jeugdige personen onder de achttien jaar is dit de kinderrechter op grond van artikel 495 Sv. Voor de vorm van nazorg waarover het in deze scriptie gaat, dient de jeugdige te zijn veroordeeld tot jeugddetentie of een PIJ-maatregel. Indien dit gebeurt, komt de jeugdige terecht in een JJI. De tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeperkende straf of maatregel is geregeld in de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen (BJJ). De behandeling die men in de JJI krijgt is van meet af aan gericht op opvoeding en terugkeer in de maatschappij, artikel 2 lid 2 BJJ. Hier wordt dus al een start gemaakt om de jongeren klaar te stomen 13

12 voor resocialisatie. De nazorg begint dan ook al tijdens het verblijf in de JJI, maar loopt daarna nog enige tijd door. De nazorg kan mede vorm krijgen door het opleggen van bijzondere voorwaarden die het gedrag van de jeugdige betreffen in het kader van een voorwaardelijke veroordeling of een voorwaardelijke beëindiging van de straf of maatregel, artikel 77z Sr. 12 Deze voorwaarden worden door de kinderrechter opgelegd voor de duur van de proeftijd, artikel 77x jo. 77z Sr. Artikel 77aa Sr zegt hierover dat het OM belast is met het toezicht op de naleving van deze voorwaarden en dat een stichting in de zin van artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg, zoals Bureau jeugdzorg afdeling jeugdreclassering - of ingeval van meerderjarigheid de reclassering, artikel 14d Sr hulp en steun moeten verlenen aan de veroordeelde jeugdigen in het kader van de bijzondere voorwaarden. De rechter kan op grond van artikel 77cc Sr besluiten tot een verkorting of verlenging van de proeftijd waarin de bijzondere voorwaarden gelden. Een verlenging kan met ten hoogste één jaar. Mocht een opdracht als in artikel 77aa Sr - zoals reeds beschreven nog niet zijn opgelegd, dan kan de rechter dit tijdens de proeftijd nog te allen tijde doen, artikel 77cc lid 2 Sr. Ook kan hij de bijzondere voorwaarden ten tijde van de proeftijd wijzigen of opheffen. Mochten de gestelde bijzondere voorwaarden door de jeugdigen niet worden nageleefd, dan kan de rechter besluiten dat de tot dan toe niet ten uitvoer gelegde straf of maatregel, alsnog moet worden ten uitvoer gelegd. Dit kan ook in volwassen detentie zijn in plaats van een JJI, indien de jeugdige inmiddels de leeftijd van achttien jaar of ouder heeft bereikt. 13 Nazorg kan ook op vrijwillige basis plaats vinden. De Raad heeft dan in plaats van het OM het toezicht op de nazorg op grond van artikel 77hh lid 2 Sr jo. artikel 2 Regeling vrijwillige begeleiding jeugdreclassering. Ook hier vindt de nazorg plaats door de stichting als bedoeld in artikel 1, onder f, Wet op de jeugdzorg, ofwel Bureau Jeugdzorg afdeling jeugdreclassering, artikel 2 Regeling vrijwillige begeleiding jeugdreclassering. Op grond van artikel 3 en 4 van deze regeling vangen de begeleidende werkzaamheden drie à zes maanden voor het tijdstip waarop de jeugdigen de JJI verlaat aan en duren deze tot maximaal drie maanden na het tijdstip van het verlaten van de JJI. 12 Kamerstukken II, 2008/2009, wetsvoorstel , nr. 3, p Kamerstukken II, 2008/2009, wetsvoorstel , nr. 3, p. 27; artikel 77dd Sr. 14

13 Zoals eerder besproken bestaan er naast de algemene wet- en regelgeving ook kaders die voor de nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen van belang zijn. Als eerste het verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd. Dit kader vloeit voort uit het project nazorg, onderdeel van zowel het Programma Jeugd Terecht als van Operatie Jong. Het kader houdt een verdeling van de taken binnen de nazorg in. Doordat er veel verschillende ketenpartners betrokken zijn bij de nazorg van ex-gedetineerde jeugdigen, wordt de nazorg als ingewikkeld ervaren. Alle ketenpartners moeten namelijk samenwerken om tot een sluitende aanpak te komen. Een taakverdeling is daarbij erg bruikbaar, omdat daarin staat welke partner voor welke taak binnen de nazorg verantwoordelijk is. Zo weet iedere partner waarvoor hij verantwoordelijk is en wat ze van elkaar kunnen en mogen verwachten. Daarnaast bevat het verantwoordelijkheidskader ook een nadere afbakening van begrippen, zodat ook voor iedereen duidelijk is wat er precies met een bepaald begrip bedoeld wordt. 14 Als tweede bestaat er het uitvoeringskader netwerk- en trajectberaad. Dit kader is bedoeld voor de partners die in de praktijk betrokken zijn bij het netwerk- en trajectberaad. In het kader wordt ingegaan op de wijze waarop de beraden uitgevoerd dienen te worden. Hierbij wordt ingegaan op het doel van de beraden, de algemene uitgangspunten en de vormgeving van de beraden. De functie moet in het hele land hetzelfde zijn in verband met de buitenregionale plaatsingen van jeugdigen in JJI s. Daarnaast wordt ook in dit kader een rolverdeling gegeven voor de partners. Deze verdeling is toegespitst op de taken voor de regio waar de jeugdigen zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft en de taken voor de regio waarin hij of zij geplaatst wordt. 15 Als laatste het handboek methode jeugdreclassering. Dit is een antwoord op de vraag naar professionalisering van de JR. De werkwijze van JR was erg versnipperd en niet wetenschappelijk onderbouwd. In het handboek wordt dan ook een nieuwe werkmethode voor de JR beschreven, een evidence-based methode. Dit zorgt voor een maatschappelijk en politiek draagvlak en geeft de jeudgreclasseerders een nieuwe effectieve manier van werken. Ook voor de jongeren biedt het vertrouwen en uitdaging Verantwoordelijkheidskader Nazorg Jeugd, p Uitvoeringskader Netwerk- en Trajectberaad, p Handboek Methode Jeugdreclassering, p

14 Alle voorgaande besproken wetten en kaders komen later in deze scriptie nog uitgebreid aanbod bij het beantwoorden van de deelvragen. 2.3 Nazorg In deze scriptie staat nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen centraal. Met nazorg wordt bedoeld de begeleiding van jeugdigen in aansluiting op een verblijf in het kader van jeugddetentie of PIJ-maatregel - in een JJI. 17 De begeleiding vindt plaats op alle leefgebieden die voor de jeugdige relevant zijn, tot het moment dat er een stabiele leefsituatie ontstaat. De leefgebieden waar men zich met name op richt zijn het verkrijgen van identiteitspapieren, het verkrijgen van een woning en werk of scholing en het op orde krijgen van de financiën. 18 Het doel van nazorg is daarmee gegeven: resocialisatie van de jeugdigen in de maatschappij. 19 Naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten, in verband met de aanpassing van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende jeugdsancties 20 zijn er twee mogelijkheden op basis waarvan nazorg uitgevoerd kan worden Vormen van nazorg Ten eerste de verplichte nazorg, ook wel de maatregel hulp en steun genoemd, artikel 77aa jo. 14d Sr (in geval van meerderjarigheid na detentie). Deze wordt opgelegd door de rechter of de Officier van Justitie (hierna: OvJ) en kan worden opgevat als een opdracht aan de JR tot het verlenen van hulp en steun ter zake van de voorwaardelijke straf bestaand uit naleving van de bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke jeugddetentie, voorwaardelijke PIJ, voorwaardelijke invrijheidsstelling/voorwaardelijke beëindiging van jeugddetentie respectievelijk van een PIJ, volgend op de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte. 21 Voor de invulling van de hulp en steun maatregel ten aanzien van jeugdigen met 17 Verantwoordelijkheidskader Nazorg Jeugd, p Kamerstukken II, 2008/2009, wetsvoorstel , nr. 3, p Kamerstukken II, 2007/2008, wetsvoorstel , nr. 1, p Stb., 2010, Kamerstukken II, 2007/2008, wetsvoorstel 31215, nr. 1, p ; Verantwoordelijkheidskader Nazorg Jeugd, p

15 jeugddetentie is sinds juli 2011 aansluiting gezocht bij het reeds bestaande Scholings- en Trainingsprogramma (Hierna: STP). 22 Dit programma is gericht op opleiding, training en werk en helpt om een geleidelijke terugkeer in de maatschappij te verzekeren. De jeugdige volgt overdag voor ten minste 26 uur per week het programma en slaapt s nachts buiten de inrichting. De jeugdige staat wel te allen tijde onder het toezicht van de JR of reclassering. 23 Het STP kan alleen worden opgelegd aan jeugdigen met een strafrestant van minimaal drie maanden voor de duur van minimaal drie maanden tot maximaal een jaar. 24 Voor jeugdigen die korter dan drie maanden in de JJI verblijven, kan de nazorg worden vastgelegd in bijzondere voorwaarden onder andere te vinden in het Besluit gedragsbeïnvloeding - opgelegd in de rechterlijke beslissing. 25 Ook na de STP kan de nazorg doorlopen. De duur van de nazorg in het algemeen is in beginsel gelijk aan de duur van de proeftijd, artikel 77x Sr. Deze proeftijd kan maximaal twee jaar duren en maximaal één keer met één jaar door de rechter verlengd worden, artikel 77cc Sr. Het OM ziet toe op de uitvoering van deze vorm van nazorg, artikel 77aa lid 1 Sr en mocht de jeugdige er zich niet aanhouden dan heeft dit consequenties, bijvoorbeeld terugplaatsing in detentie. 26 De hulp en steun maatregel wordt ten aanzien van jeugdigen met een opgelegde PIJmaatregel ingevuld aan de hand van bijzondere voorwaarden gedurende de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. De PIJ-maatregel is met de komst van de verplichte nazorg namelijk geheel anders ingericht. Zij geldt voortaan voor drie jaar. Na twee jaar wordt de maatregel van rechtswege voorwaardelijk beëindigd, tenzij verlenging van de maatregel plaatsvindt. 27 De rechter kan de maatregel maximaal twee keer met twee jaar verlengen met een maximum van in totaal vier of zes jaar. 28 Ook bij verlenging blijft er te allen tijde een voorwaardelijke beëindiging van een jaar bestaan. Gedurende de voorwaardelijke beëindiging staat de jeugdige onder toezicht van de JR of de reclassering. Deze bekijkt of de jeugdige zich aan de bijzondere voorwaarden, gesteld bij de voorwaardelijke beëindiging, houdt, zo niet kan terugplaatsing met een maximale duur van één jaar volgen. Ook de voorwaardelijke beëindiging kan op grond van artikel 77tb lid 1 en 2 Sr door de rechter worden verlengd, dit maal tot maximaal twee jaar. Mocht de rechter 22 Artikel 3 Bjj (nieuw); Kamerstukken II, 2008/2009, wetsvoorstel , nr. 3, p Artikel 2 Reglement JJI; Kamerstukken II, 2008/2009, wetsvoorstel , nr. 3, p Artikel 4 en 5 Reglement JJI; Kamerstukken II, 2008/2009, wetsvoorstel , nr. 3, p Kamerstukken II, 2008/2009, wetsvoorstel , nr. 3, p Kamerstukken II, 2007/2008, wetsvoorstel 31215, nr. 1, p. 78; artikel 77dd Sr. 27 Artikel 77s lid 5 en 6 Sr. 28 Artikel 77t lid 1 Sr. 17

16 verlenging niet nodig achten dan kan hij de voorwaardelijke beëindiging omzetten in een onvoorwaardelijke en daarmee een definitieve beëindiging. Ten tweede bestaat er ook de vrijwillige nazorg, ook wel toezicht en begeleiding genoemd. De vrijwillige nazorg vindt zijn grondslag in de Regeling vrijwillige begeleiding jeugdreclassering 29 (gelet op artikel 77hh lid 2 Sr.) en is mogelijk voor jeugdigen: 1. Na langdurige detentie (meer dan zes maanden), mits de jeugdige bij ontslag uit de JJI de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt. 2. Tijdens en na een kortdurende detentie (zes maanden of minder), mits de jeugdige bij aanvang van de begeleiding van de JR de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt. Deze vorm van nazorg kan al starten tijdens het verblijf in de JJI en kan duren tot zes maanden na vertrek uit de inrichting, artikel 3 en 4 Regeling vrijwillige begeleiding jeugdreclassering. Hierna kan nog eenmalig een verlenging van een half jaar plaatsvinden. Dit alles vindt plaats in opdracht van de Raad, artikel 2 Regeling vrijwillige begeleiding jeugdreclassering. Tabel 1: Voorwaarden waaronder jeugdigen die een jeugdinrichting verlaten in aanmerking komen voor nazorg door een justitieorganisatie. Leeftijd bij vertrek Nazorg als bijzondere voorwaarde opgelegd door de kinderrechter Ja <18 jaar >18 jaar Verplichte nazorg voor de duur Verplichte nazorg voor duur van de proeftijd door van de proeftijd door jeugdreclassering: hulp en (jeugd)reclassering steun Nee Vrijwillige nazorg door jeugdreclassering tot leeftijd van 18 jaar: toezicht en begeleiding Nee Bron: Onderzoek Rekenkamer: Detentie, behandeling en nazorg criminele jeugdigen, Kamerstukken II, 2007/2008, wetsvoorstel 31215, nr Besluit van de Minister van Justitie van 12 januari 2005, gelet op artikel 77hh lid 2 Wetboek van Strafrecht. 18

17 2.3.2 IJkpunten voor de nazorg Uit de vorige paragraaf blijkt dat er op dit moment twee vormen van nazorg zijn in Nederland, de verplichte- en de vrijwillige nazorg. Voor beide vormen gelden algemene normen. Normen waar de nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen in Nederland aan moet voldoen, zijn: 30 - In principe krijgen alle jeugdigen die op een strafrechtelijke titel in een JJI zijn geplaatst nazorg in aansluiting op hun verblijf in de JJI. Dit volgt te meer uit de invoering van de verplichte nazorg. Voorheen werd vrijwillige nazorg aan het merendeel van de strafrechtelijk geplaatste jeugdigen aangeboden, maar werd dit door gemiddeld 22% van de jeugdigen geweigerd Het verblijf in de JJI kent bij voorkeur een gefaseerde afbouw: hetzij via STP, hetzij via een gedeeltelijk voorwaardelijke jeugddetentie respectievelijk PIJmaatregel, die volgt op de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte. Het proefverlof, dat in het verantwoordelijkheidskader 2007 ook wordt genoemd als een voorbeeld van gefaseerde afbouw is bij besluit van 16 juni 2011, houdende wijziging van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen en het Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht 1994, ter uitwerking van de wet van 13 december 2010 tot wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten, in verband met de aanpassing van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende jeugdsancties, afgeschaft Er is naadloze aansluiting tussen het verblijf in de JJI en het traject dat daarop volgt. Daarom start de voorbereiding van de nazorg reeds voor het vertrek van de jeugdige uit de JJI. - Ook na afloop van de nazorg kan de jeugdige nog zorg nodig hebben of aangewezen zijn op (gemeentelijke) dienstverlening. In dat geval dient er een naadloze aansluiting tussen de nazorg en het daaropvolgende traject te zijn. 30 Verantwoordelijkheidskader Nazorg Jeugd, p Kamerstukken I, 2009/2010, wetsvoorstel , nr. C, p Stb. 2011,

18 Binnen deze normen spelen, volgens Gendreau, effectieve interventies een rol, om zo een goede terugkeer in de maatschappij te bewerkstelligen. Deze interventies zijn in zeven punten samen te vatten: Intensieve gedragsmatige aanpak. De programma s en activiteiten die gebruikt worden tijdens het bieden van nazorg moeten gericht zijn op gedragsverandering. De jeugdigen moeten leren om risicosituaties te signaleren, te vermijden en om er mee om te leren gaan. 34 Alleen dan kunnen zij dit ook wanneer zij weer geheel losgelaten worden in de maatschappij. 2. Focus op jongere met een hoog recidiverisico en focus bij hen op factoren die sterk bijdragen aan delictgedrag. Voordat de nazorg aanvangt wordt er een risicoprofiel ten aanzien van de kans op recidive van de jeugdige gemaakt. Uit dit profiel blijkt of de jeugdigen een hoge of een lage kans op recidive heeft. Een hoge kans betekent dat de jeugdige waarschijnlijk snel terugvalt in zijn oude criminele gedrag en dat is wat nazorg tegen wil gaan. Focus op jongeren met een hoog recidive risico en op de risicofactoren is dus van belang om recidive tegen te gaan. 3. Er is maatwerk vereist bij de matching van de jongere, de werker en de interventies/programma s. Het programma en de begeleider moeten aansluiten bij de jongeren wil er een goede relatie ontstaan. De jongere moet de begeleider vertrouwen en zijn advies en hulp aannemen. Als de jongere de motivatie hiervoor mist, kan de begeleider alles op alles zetten, maar zal de jongere het alleen uitvoeren omdat het moet, maar er verder niks van leren. Dit heeft te maken met de interne en externe motivatie van de jongeren. 35 Kamerlid Krista van Velzen opperde tijdens een debat dan ook dat het vooral goed is om een jongere een vaste begeleider te geven, die zowel tijdens detentie als tijdens het nazorgtraject na detentie hem of haar begeleidt. 36 Pas als alles afgestemd is zal de nazorg effectief zijn. 4. Werkers zijn getraind in constructieve en attente communicatie. De begeleiders moeten goed met de jongeren kunnen communiceren, waardoor de jeugdige begrijpt wat er bedoeld wordt en het ook aanneemt en er iets mee gaat doen tijdens zijn leerproces. Het gaat hierbij vooral om het laten zien van de leefgebieden of onderdelen op bepaalde leefgebieden waar het goed gaat en waar het juist nog beter 33 Handboek methode jeugdreclassering, p Handboek methode jeugdreclassering, p Timmermans & de Vaan 2011, p Kamerstukken II, januari 2010, , TK 48, p.2. 20

19 kan. Er moeten opbouwende kritieken gegeven worden. Dus altijd eerst iets positiefs en vervolgens iets negatiefs met adviezen om daar iets positiefs van te maken. 5. De structuur en de interventies van het programma zijn gericht op het verstoren en uit elkaar vallen van netwerken van delinquente jongeren. Dit klinkt heel negatief, maar de netwerken (familie, vrienden e.d.) die de jongeren tot dan toe in zijn of haar leven heeft opgebouwd, hebben ertoe geleidt dat de jongeren in crimineel gedrag is vervallen. Deze netwerken zullen dus moeten veranderen of zelfs verwijderd worden uit het leven van de jongeren, wil het risico op recidive verminderen en de nazorg effectief zijn. 6. De buurt / omgeving / familie krijgt concrete aanwijzingen, hulp bij het ondersteunen van de jongere bij de preventie van terugval / recidive. Het netwerk, dat goed voor de jongeren is, krijgt hulp om de jongeren ook bij te staan in het gehele resocialisatie proces om zo recidive te voorkomen. 7. De werkers zijn pleitbezorgers voor de jongeren bij locale instanties en diensten. Dit betekent dat de begeleiders helpen bij het op orde krijgen van het leven van de jongeren, zoals bij de verkrijging van identiteitspapieren, het verkrijgen van een woning, werk en/of scholing en het op orde krijgen van de financiën. Zij helpen met het contact met de instantie die kan helpen om dat bepaalde leefgebied op orde te krijgen. Ook als er nog sprake is van een andere zorgbehoefte kan de begeleider helpen om voor deze behoeften hulp te krijgen van specifieke instanties. 37 Kort samengevat dient de nazorg gericht te zijn op de behoefte van de jeugdigen. Iedere jeugdige vergt een andere aanpak. De motivatie van de jeugdige is zeer belangrijk, zowel de externe als de interne motivatie. De jeugdige moet begrijpen dat hij hulp nodig heeft om de grote stap terug naar de maatschappij tot een succes te maken. 38 Uit onderzoek blijkt dat een duidelijk aanbod, steun vanuit het netwerk van de jongere (zowel van begeleiders binnen de inrichting als van familie en vrienden buiten de inrichting), een kwalitatief goede relatie tussen begeleider en jongere, individuele begeleiding, een duidelijke structuur en het oefenen met prosociale gedragsalternatieven als positief worden ervaren door de jongeren. 39 Ook de what works -beginselen zijn effectief. Ook deze beginselen zijn 37 Kamerstukken II, 2008/2009, wetsvoorstel , nr. 3, p Timmermans & de Vaan 2011, p Timmermans & de Vaan 2011, p

20 gericht op effectieve interventies. Het eerste what works -beginsel is het risicobeginsel: de intensiteit van de interventie moet afgestemd worden op de recidivekans van de jeugdige. Het tweede beginsel is het behoeftebeginsel: hierbij moet de interventie afgestemd worden op de veranderbare criminogene factoren. Dit beginsel is dus gericht op gedragsverandering. Het derde beginsel is het responsiviteitbeginsel: de interventies die gekozen worden moeten aansluiten bij de motivatie en leerstijl van de jeugdigen. Gebeurt dit namelijk niet dan kan de jeugdige er niet mee uit de voeten en zal de interventie niet effectief zijn. Het vierde beginsel is het professionaliteitbeginsel: de begeleider moet in staat zijn om behoeften en methoden op elkaar af te stemmen. Hierbij is ook een goede communicatie met jeugdige van belang. Het vijfde beginsel is het integriteitbeginsel: alle interventies dienen volledig uitgevoerd te worden, willen ze effectief zijn. Blijkt gedurende de interventies dat deze niet effectief is, pas de interventie dan direct aan en maak hier een notitie van in het dossier van de jeugdige. Het laatste beginsel is het eigen-contextbeginsel: de interventies moeten bij voorkeur in de eigen sociale omgeving (zijn woon- of verblijfplaats) worden uitgevoerd, zodat de jongeren meteen ervaart hoe het gaat. 40 De what works -beginselen komen wat betreft inhoud voor het overgrote deel overeen met de effectieve interventies die volgens Gendreau een rol spelen. 2.4 Conclusie De nazorg in Nederland bestaat uit twee verschillende vormen: de verplichte nazorg en de vrijwillige nazorg. Verplichte nazorg kan door de rechter - ongeacht de leeftijd van de jeugdige als bijzondere voorwaarden worden opgelegd in de vorm van hulp en steun. Deze vorm is geheel geregeld in het Wetboek van Strafrecht. De vrijwillige nazorg daarentegen wordt niet opgelegd, maar daar kan de jeugdige zelf voor kiezen. Bij deze vorm van nazorg geldt alleen wel een maximum leeftijd van achttien jaar. Deze vorm is geregeld in de Regeling vrijwillige begeleiding jeugdreclassering. Om de nazorg zo effectief mogelijk te maken, spelen effectieve interventies een rol. Deze interventies voor een groot deel verpakt in de what works -beginselen zijn gericht op gedragsverandering en het uiteenvallen van het tot dat bestaande sociale netwerk van de jeugdigen. Van groot belang hierbij is de motivatie van de jeugdigen en de goede relatie tussen de begeleider en de jeugdige. Als aan deze voorwaarden is voldaan, kan men zich 40 Handboek methode jeugdreclassering, p

21 richten op de inhoud van de interventies die afgestemd moeten worden op de behoefte van de jeugdigen. 23

22 3 Netwerk en Trajectberaad 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk zal ingaan op het netwerk- en trajectberaad. De vragen die hierbij aan bod komen zijn: wat is het netwerk- en trajectberaad? Wat is het doel van het netwerk- en trajectberaad en wie nemen er deel aan? 3.2 Netwerk- en trajectberaad Na een strafrechtelijke misstap kan een jeugdige om verschillende redenen in een JJI worden geplaatst. Uiteindelijk wordt de jeugdige berecht en mag deze terug naar de maatschappij. Onderzoeken hebben aangetoond dat de recidivecijfers bij jeugdigen nog altijd erg hoog liggen en dat dit mede veroorzaakt wordt door het ontbreken van goede nazorg na detentie, terwijl de Rekenkamer heeft aangetoond dat nazorg loont. 41 In september 2008 is daarom landelijk het systeem van netwerk- en trajectberaden ingevoerd. Dit systeem vindt inmiddels zijn wettelijke basis in artikel 21a Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht 1994 en beoogt een samenhangende en sluitende aanpak betreffende de nazorg van gedetineerde jeugdigen. 42 Tijdens de beraden wordt een trajectplan opgesteld, bestaande uit het perspectiefplan van de JJI, het plan van aanpak (nazorgplan) van de JR en alle beschikbare informatie van de ketenpartners, om de jeugdige zo goed mogelijk voor te kunnen bereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en te voorkomen dat hij of zij recidiveert. De ketenpartners benoemen gezamenlijk de doelen voor het hele traject, waarnaar zij hun eigen taak verder invullen aan de hand van het verantwoordelijkheidskader waar later meer over. 43 Maar wie zijn die ketenpartners? Als eerste de JJI waar de jeugdige verblijft, ten tweede de Raad, ten derde de JR of de reclassering (afhankelijk van de leeftijd waarop de jeugdige de JJI mag verlaten), het OM in het geval van verplichte nazorg, het platform van veiligheidshuizen en als laatste de gemeente Kamerstukken II, 2007/2008, wetsvoorstel , nr. 1, p Nieuwsbrief netwerk- en trajectberaad, p. 1; Hilhorst 2009, p. 4; artikel 2 Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht Hilhorst 2009, p Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd, p

23 Schema 1: Ketenpartners binnen het netwerk- en trajectberaad De justitiële jeugdinrichting Bureau Jeugdzorg afdeling jeugdreclassering Volwassenenreclassering Raad voor de Kinderbescherming Openbaar Ministerie (bij verplichte nazorg) Justitiepartners Gemeente Bron: Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd Netwerkberaad Iedere jeugdige, die op strafrechtelijke titel in de JJI instroomt, wordt binnen één week na instroom besproken in het netwerkberaad. Het netwerkberaad vindt plaats in de JJI waar de jeugdige verblijft. Bij dit netwerkberaad zijn drie ketenpartners aanwezig, namelijk de JJI, de Raad in de persoon van een casusregisseur en de JR, alle uit de regio van de JJI. 45 Het netwerkberaad heeft drie doelen: 46 - Alle relevante informatie over de jeugdige boven tafel krijgen en uitwisselen. Hierin vervult het netwerkberaad een belangrijke schakel tussen enerzijds de JJI, de Raad en de JR waar de jeugdige in detentie zit en anderzijds de Raad en de JR in de regio van herkomst. Deze laatste hebben waarschijnlijk al langer contact met de jeugdige en daardoor ook nuttige informatie te bieden. - Een inschatting maken van de tijd die de jeugdige in de JJI zal moeten verblijven. - Afspraken maken op procedureel gebied: wie doet wat wanneer? Alle informatie en de gemaakte afspraken worden op eenduidige wijze vastgelegd in een netwerkkaart (zie bijlage VII), die wordt opgenomen in het trajectplan. Dit maakt uitwisseling van informatie op bovenregionaal niveau mogelijk. 47 Na afloop van het beraad wordt de gemeente waar de jongere woonde geïnformeerd door de Raad over de plaatsing van de jongere in een JJI Artikel 21a lid 3 Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht Hilhorst 2009, p. 4; Uitvoeringskader Netwerk- en Trajectberaad, p Hilhorst 2009, p Hilhorst 2009, p

24 Trajectberaad Twee weken na het netwerkberaad wordt de jeugdige besproken in een eerste trajectberaad. Dit vindt plaats in de regio van herkomst van de jeugdige of in de regio waar de jeugdige na zijn detentie gaat verblijven, bijvoorbeeld bij het veiligheidshuis. De ketenpartners die het trajectberaad bijwonen komen dan ook allen uit de uitstroomregio, de regio waar de jeugdige na detentie zal gaan wonen. 49 De bedoelde ketenpartners zijn de JJI, de Raad, de JR en de gemeente. 50 Het doel van het trajectberaad is: 51 - inhoudelijke afstemming van de te volgen koers: vaststellen trajectdoelen; - het maken van afspraken over wie welke problemen/doelen/taken gaat aanpakken; - het maken van (procedurele) afspraken met betrekking tot het trajectplan, hierbinnen valt niet de concrete invulling van het trajectplan; - advies van gemeentelijke vertegenwoordiger over inzet van gemeentelijke voorzieningen; - en indien de jeugdige nog in de JJI verblijft, is een bijzonder aandachtspunt de mogelijkheid om als nog schorsing van de voorlopige hechtenis onder voorwaarden te adviseren. Na het trajectberaad wordt bepaald of en wanneer de jeugdige in een volgend trajectberaad besproken dient te worden, dit is afhankelijk van de duur van de straf of maatregel. Indien er tussentijdse veranderingen optreden kan de Raad bepalen dat de jeugdige eerder besproken dient te worden in een trajectberaad. 52 Al deze informatie wordt wederom opgenomen in het trajectplan, op de trajectkaart (Zie bijlage VII). 49 Hilhorst 2009, p. 17; Uitvoeringskader Netwerk- en Trajectberaad p Artikel 21a lid 5 Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht Hilhorst 2009, p. 4 en 16; Uitvoeringskader Netwerk- en Trajectberaad, p Uitvoeringskader Netwerk- en Trajectberaad, p

25 Schema 2: Schematische weergave netwerkberaad en eerste trajectberaad Bron: Nazorg ex-gedetineerde jeugdigen, ook een taak voor gemeenten. Als de jeugdige wordt overgeplaatst naar een ander JJI, dan volgt daar opnieuw een netwerkberaad. Dit geldt in alle gevallen zowel bij een nieuw strafbaar feit als bij nieuwe beschikbare informatie. Al deze informatie wordt in een nieuwe netwerkkaart opgenomen De verantwoordelijkheden van de ketenpartners op grond van regelgeving De ketenpartners werken samen in het netwerk- en trajectberaad, waar de taak van iedere ketenpartner een nadere invulling krijgt. Deze taken zijn gebaseerd op het Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd. In de volgende subparagrafen zal dieper op de taken van de ketenpartners worden ingegaan De Justitiële jeugdinrichting De missie van DJI en daarmee van de JJI s luidt als volgt: 54 De Dienst Justitiële Inrichtingen levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende 53 Hilhorst 2009, p

26 maatregelen en door de aan onze zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen. In de missie komt al naar voren dat JJI s niet alleen zorg dragen voor de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraffen en/of vrijheidsbenemende maatregelen, maar hun ogen meteen al gericht zijn op een nieuw bestaan, de terugkeer van de jeugdige in de maatschappij. Dit komt ook naar voren in artikel 2 lid 2 BJJ: Met handhaving van het karakter van de straf of de maatregel wordt de tenuitvoerlegging hiervan aangewend voor de opvoeding van de jeugdige en zoveel mogelijk dienstbaar gemaakt aan de voorbereiding op diens terugkeer in de maatschappij. In het geval dat een vrijheidsbenemende maatregel behandeling inhoudt wordt de tenuitvoerlegging tevens hierop afgestemd. Gedurende het verblijf van de jeugdige in de JJI is de directeur van de desbetreffende JJI verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de straf en/of maatregel. Dit geldt voor zowel de intramurale fase, als voor de extramurale fase, d.w.z. tijdens de STP. 55 In beginsel eindigt de verantwoordelijkheid van de directeur met het einde van de straf of maatregel, op dat moment vervalt namelijk de strafrechtelijke titel. 56 Ondanks dat de behandelingen in de JJI te allen tijden gericht zijn op de terugkeer in de maatschappij en de directeur ook verantwoordelijkheid heeft voor de jeugdige tijdens de extramurale fase, draagt de JJI geen verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de nazorg, deze verantwoordelijkheid ligt bij een andere ketenpartner, de JR of reclassering. De verantwoordelijkheid van de JJI beperkt zich concreet tot: 57 - Het betrekken van de JR/reclassering bij het opstellen van het perspectiefplan. Dit gebeurt al tijdens het verblijf van de jeugdigen in de JJI. In dit plan wordt vermeld welk traject gevolgd gaat worden in aansluiting op het verblijf in de JJI. - De geplande vertrekdatum wordt tijdig aan de Raad doorgegeven. - Het actief meewerken aan de totstandkoming van een nazorgplan, indien er geen 55 Tönis 2007, p Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd, p Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd, p

27 afzonderlijk perspectiefplan wordt opgesteld i.v.m. de korte detentieduur De Raad voor de Kinderbescherming Als gevolg van het advies van de Commissie-Van Montfrans (1994) en de wetswijziging die daarop volgde met de inwerkingtreding van de Wjz is de centrale regie in jeugdstrafzaken in handen van de Raad gekomen. 58 In de eerste plaats houdt dit in dat de Raad een adviserende taak heeft. De Raad kan de OvJ, de Kinderrechter en de Minister van Justitie adviseren om de jeugdige na het verblijf in de JJI nog enige tijd verplichte begeleiding te laten ondergaan, ofwel verplichte nazorg in de vorm van de maatregel Hulp&Steun door de JR op te leggen. 59 Ten tweede heeft de Raad op grond van artikel 21a lid 4 en 6 Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht 1994 de casusregie wat betreft het netwerk- en trajectberaad in handen. De casusregie is bedoeld om de samenhang te bevorderen tussen de verschillende activiteiten van de ketenpartners. 60 Dit heeft tot gevolg dat de Raad de jeugdige gedurende het hele straftraject passief volgt, vanaf de melding van de politie tot aan de nazorg door de JR. De Raad toetst of alles verloopt zoals het zou moeten verlopen. 61 De verantwoordelijkheid met betrekking tot de casusregie houdt in, dat de Raad: 62 - er op toeziet dat de jeugdige op tijd nazorg krijgt. Hierbij wordt de einddatum van de straf of maatregel in het oog gehouden; - actie onderneemt naar betrokken ketenpartners, indien blijkt dat de nazorg niet tijdig beschikbaar is voor de jeugdige (signaleringsfunctie); - fungeert als opdrachtgever aan BJZ/afdeling jeugdreclassering of de reclassering; - het nazorgplan, eventuele tussenrapportages en de eindrapportage van de JR toetst aan de hand van overeengekomen vaste criteria waarbij de Raad gebruik kan maken van de wettelijke aanwijzingsbevoegdheid; - informatie geeft aan de betrokken ketenpartners, voor zover relevant voor hun aandeel in het nazorgtraject; 58 Brief Minister van Justitie van 4 juni 2000, Kamerstuk VI (begroting Justitie 2000), nr. 77 ; Doek & Vlaardingerbroek 2010, p Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd, p Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd, p Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd, p. 4; Volf 2005, p Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd, p

28 - toeziet op een naadloze aansluiting tussen het nazorgtraject en het vervolgtraject, indien de jeugdige na afloop van de nazorg nog zorg of begeleiding behoeft. De verantwoordelijkheid van de Raad ten aanzien van de nazorg ligt hem dus in dat het gebeurt en niet in wat er gebeurt. Dat is de taak van de JJI en de JR De Jeugdreclassering of Volwassenenreclassering Op grond van artikel 10 lid 1 sub c Wjz, artikel 77aa Sr en artikel 2 Regeling vrijwillige jeugdreclassering is de JR belast met de uitvoering van de nazorg bij jeugdigen. Dit betekent voor jeugdigen in de leeftijdscategorie 12 tot 18 jaar die onder het jeugdstrafrecht vallen. In geval van verplichte nazorg wordt deze taak opgelegd door de rechter, in geval van vrijwillige nazorg door de Raad. 63 De nazorg begint voor de JR al tijdens het verblijf van de jongere in de JJI. 64 De JJI en de JR zoeken samen met de jeugdige een realistisch toekomstperspectief en bekijken welke vaardigheden de jeugdige hiervoor nodig heeft. Alle bevindingen worden opgenomen in een door de JR en JJI samen op maat gemaakt perspectiefplan. Dan als het einde van de straf of maatregel nadert (meestal vier weken van te voren), start de voorbereiding van de nazorg door middel van het geven van invulling aan het nazorgplan. 65 Ook dit plan wordt samen met de JJI gemaakt, opdat het zo goed mogelijk aansluit op de behandeling in de JJI. De leefgebieden die in ieder geval naar voren komen zijn: is er werk en of school, is er een vrijetijdsbesteding, heeft de jeugdige een woonplaats en indien dit weer bij de ouders is, worden er afspraken gemaakt omtrent de huisregels? In principe moeten al deze vragen met ja beantwoord worden, voordat de nazorg buiten de JJI daadwerkelijk van start gaat. 66 De JR kan in het nazorgplan wel bepalen dat bepaalde onderdelen van het plan door andere instanties dan de JR worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door een andere afdeling van BJZ, dat gespecialiseerd is in intensieve gezinsbehandeling. De JR vervult dan de rol van casemanager. Dit houdt in dat de JR wel de regie en de verantwoordelijkheid houdt over de uitvoering van het nazorgplan, maar het zelf niet ten uitvoer brengt. Deze instanties worden al tijdens de voorbereidingsfase van de nazorg van deze ontwikkeling op de hoogte gesteld. De gemeente waar de jongere zich (weer) gaat vestigen wordt in ieder geval op de 63 Art. 77aa Sr en art. 2 Regeling vrijwillige jeugdreclassering. 64 Handboek methode jeugdreclassering, p Art. 46 Uwjz. 66 Handboek methode jeugdreclassering, p

29 hoogte gebracht. Het nazorgplan, evenals de tussen- en eindrapportages worden naar de Raad verzonden, gezien diens rol als casusregisseur. In geval van verplichte nazorg wordt er eerst gerapporteerd aan de justitiële autoriteiten en krijgt de Raad een afschrift hiervan. In geval van vrijwillige nazorg wordt er direct aan de Raad gerapporteerd, daar de Raad de opdrachtgever is. Aangezien de JR alleen verantwoordelijk is voor de nazorg van jeugdigen tussen de 12 en 18 jaar oud, is er ook een instantie verantwoordelijk voor de nazorg voor jeugdigen van 18 jaar of ouder, namelijk de volwassen reclassering, ook wel gewoon reclassering genoemd. De reclassering is daarnaast ook verantwoordelijk voor jeugdigen onder de 18 jaar oud, maar die onder het volwassenstrafrecht zijn veroordeeld. In geval van een jeugdige van 18 jaar of ouder geldt wel dat nazorg in een gedwongen kader moet zijn opgelegd. Voor vrijwillige nazorg bestaat tot op heden nog geen mogelijkheid. Dit kwam eerder al ter sprake in hoofdstuk 2. De reclassering kan wel een aanbod tot vrijwillige begeleiding creëren, mits hiervoor externe financiering is, bijvoorbeeld door gemeenten, die dan als opdrachtgever en financier optreden. De verantwoordelijkheden van de reclassering komen overeen met de verantwoordelijkheden van de JR. Ook de reclassering adviseert rechters en houdt toezicht op de ex-gedetineerden. Dit doen zij ook door middel van te kijken naar waar de exgedetineerde verblijft en of deze zich aan de bijzondere voorwaarden houdt, die gesteld zijn aan zijn vrijlating. 67 Zo niet geeft de reclassering dit door aan het OM, waarop waarschijnlijk als nog tenuitvoerlegging van detentie zal volgen. De verantwoordelijkheden van de JR en de reclassering komen dus overeen en vormen dezelfde schakel binnen de nazorg Het Openbaar Ministerie Het OM is belast met de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissing, het handhaven van de rechtsorde en met andere bij wet vastgestelde taken op grond van artikel 553 Sv en artikel 124 Wet RO. Artikel 77aa Sr noemt een andere bij wet gestelde taak, namelijk het toezicht op de naleving van voorwaarden opgelegd bij een voorwaardelijke invrijheidsstelling of beëindiging. Dit betekent, dat het OM verantwoordelijkheid draagt in

30 geval van verplichte nazorg. 68 Verplichte nazorg wordt meestal opgelegd in de vorm van voorwaarden tijdens de voorwaardelijke invrijheidsstelling/beëindiging van de straf of maatregel. Het OM is belast met het toezicht op deze voorwaarden. 69 Daarnaast kan het OM, naar aanleiding van een advies van de directeur van de JJI, bij de rechter vorderen dat de jeugdige voorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld. Dit zal de OvJ alleen doen indien de jeugdigen in zijn ogen nog begeleiding in de vorm van verplichte nazorg behoeft om tot het beoogde effect van de straf of maatregel te komen. 70 Als laatste neemt het OM kennis van de rapportages van de JR of de reclassering over de naleving van de bijzondere voorwaarden die zijn opgelegd. Voldoet de jongere niet aan de voorwaarden, dan kan het OM als nog tenuitvoerlegging van de straf of maatregel vorderen bij de kinderrechter De gemeente Na het verblijf in de JJI zal de jeugdige terugkeren naar een gemeente in Nederland om daar zijn bestaan verder op te kunnen bouwen. Tijdens de eerste weken/maanden krijgt de jeugdige hierbij hulp van JR of reclassering, maar daarna zal hij of zij het zelf moeten doen. Om de jongeren niet helemaal aan zijn lot over te laten is de gemeente ingeschakeld als ketenpartner. De gemeente heeft geen specifieke verantwoordelijkheid voor de verplichte nazorg aan exgedetineerde jeugdigen, maar de gemeente heeft wel een algemene verantwoordelijkheid voor zijn burgers op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna: Wmo). Alle burgers moeten kunnen participeren in de samenleving, dus ook ex-gedetineerde jeugdigen. De gemeente wordt daarom geacht activiteiten te ontwikkelen die ten dienste staan van de jeugdigen in het nazorgtraject. 72 In het geval van vrijwillige nazorg voert de gemeente de regie op het nazorgtraject en heeft de gemeente net als bij verplichte nazorg een algemene verantwoordelijkheid voor zijn burgers. 73 De maatschappelijke ondersteuning geldt onder andere voor vier leefgebieden. Dit zijn dezelfde leefgebieden als waar de JR zich bij de nazorg op richt. Als eerste het leefgebied huisvesting. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een aanbod, 68 Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd, p. 4; Tönis 2007, p Art. 77aa lid 1 Sr. 70 Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd, p Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd, p Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd, p. 5; Nazorg voor jeugdige ex-gedetineerden, óók een taak voor gemeenten!, p Nazorg voor jeugdige ex-gedetineerden, óók een taak voor gemeenten!, p

31 dat voldoende passend is. Het woningtoewijzingsbeleid is vervolgens gemandateerd aan woningbouwcoöperaties. Wel kan het zijn dat er afspraken zijn gemaakt omtrent huisvestiging van bijzondere groepen, zoals bijvoorbeeld ex-gedetineerde jeugdigen of jongerenhuisvesting in het algemeen. 74 Ten tweede het leefgebied onderwijs. Het lokale bestuur van de gemeente moet de leerplichtwet blijven handhaven. Daarbij is ook het schoolhuisvestingsbeleid en het leerlingenvervoer van belang. Daarnaast heeft een groot aantal gemeente inmiddels ook projecten voor voortijdig schoolverlaters ontwikkeld, die ingezet kunnen worden als jongeren echt niet meer naar school willen en gaan. 75 Ten derde het leefgebied werk en inkomen. Hierbij is het lokale bestuur ten eerste verantwoordelijk voor het uitkeringsbeleid, opdat de jeugdige in ieder geval financiële middelen heeft om een bestaan op te kunnen bouwen. Daarnaast hebben de meeste gemeente in Nederland een jongerenloket, dat jongeren begeleidt bij het vinden van een nieuwe baan, scholing of een combinatie hiervan. Het jongerenloket kan ook hulp bieden bij eventuele schuldsanering of budgettering. 76 Als laatste het leefgebied ondersteuning en participatie. Op grond van de Wmo heeft de gemeente een algemene verantwoordelijkheid voor participatie in de samenleving. Deze participatie kan de gemeente bevorderen door middel van de leefbaarheid van buurten en wijken te verhogen, opvoed- en opgroeiondersteuning, opvang van dak- en thuislozen en natuurlijk (verslavings)zorg. 77 Naast deze vier leefgebieden, verdient ook het gezin/ de thuissituatie, het sociale netwerk en de vrijetijdsbesteding van de jongeren aandacht. 78 De gemeente kan deze aandacht geven door middel van het houden van toezicht in de wijken waar ex-gedetineerde jongeren wonen. Op deze manier kunnen zij in de gaten houden hoe het de jongere vergaat. De mogelijkheid tot vrijetijdsbesteding kan door de gemeenten worden opgezet in buurthuizen waar activiteiten worden georganiseerd waar de jongeren aan deel kunnen nemen. Naast het bieden van hulp aan de jongeren zelf, moet de gemeente ook zorgen dat alle relevante instanties en netwerken op de hoogte zijn van de terugkeer van de jongeren in de 74 Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd, p Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd, p Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd, p Verantwoordelijkheidskader nazorg jeugd, p Nazorg voor jeugdige ex-gedetineerden, óók een taak voor gemeenten!, p

32 gemeente. Dit zijn bijvoorbeeld instanties die helpen om alle leefgebieden stabiel te krijgen en te houden, zoals scholen, jeugdzorg en het jeugdpreventienetwerk. Ook op deze manier geeft de gemeente aandacht aan de laatste ver genoemde leefgebieden. 79 Het Ministerie van Justitie verwacht daarbij dat er tenminste één aanspreekpunt is voor justitiepartners, wat betreft ex-gedetineerde jeugdigen. Wie deze rol vervuld is aan de gemeente zelf Privacy binnen het netwerk en trajectberaad Door de invoering van het netwerk en trajectberaad in 2008 vindt er een intensievere samenwerking plaats tussen de ketenpartners in het netwerk en trajectberaad. Om een goede samenwerking te bewerkstelligen en aan de doelen van het netwerk- en trajectberaad te kunnen voldoen, moet er informatie worden uitgewisseld tussen de ketenpartners, maar ook hier zijn de partners aan wet- en regelgeving gebonden. 81 De informatie betreft namelijk de persoonsgegevens van de betrokken (ex)gedetineerde jeugdige, die net als iedereen beschermd wordt door de Wet bescherming persoonsgegevens 82 (hierna: Wbp). Om aan de privacywetgeving te voldoen is daarom op grond van de Wbp en de site het Modelprotocol ten behoeve van gegevensuitwisseling in het netwerk- en trajectberaad nazorg jeugd ontstaan (hierna: Modelprotocol). Dit modelprotocol of een privacy protocol dat hierop lijkt - dient door de betrokken ketenpartners vastgesteld en ondertekend te worden. 83 Volgens het Modelprotocol is gegevensuitwisseling toegestaan indien: 84 het noodzakelijk is om de nazorg voor een ex-gedetineerde jeugdige te bewerkstelligen; iedere ketenpartner beschikt over een rechtmatige grondslag in de op hem van toepassing zijnde privacyregelgeving om aan een andere ketenpartner gegevens te mogen verstrekken in het kader van dit bovenstaande doel; alleen die gegevens worden verstrekt die noodzakelijk zijn om de nazorg te bereiken. 79 Nazorg voor jeugdige ex-gedetineerden, óók een taak voor gemeenten!, p Nazorg voor jeugdige ex-gedetineerden, óók een taak voor gemeenten!, p Modelprotocol, p Stb. 2000, Uitvoeringskader netwerk- en trajectberaad, p Modelprotocol sub 1, p

33 Hierbij moeten de partijen altijd zoeken naar een evenwicht tussen het belang van de gegevensuitwisseling voor het netwerk- en trajectberaad en het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de jeugdige. 85 Op grond van het Modelprotocol is de Raad verantwoordelijk voor de gegevensverwerking in de netwerk- en trajectkaart (zie bijlage VII) en in andere casusoverleg ondersteunende systemen. Tevens is de Raad beheerder van deze systemen. Dit houdt in dat de Raad is belast met de dagelijkse zorg voor de verwerking van de persoonsgegevens en de beveiliging van de systemen. 86 De gegevens worden niet langer bewaard dan strikt noodzakelijk voor het doel van netwerk- en trajectberaad, met een maximum van vijf jaar nadat de betrokken jeugdige voor het laatst strafrechtelijk contact heeft gehad met één van de ketenpartners De ketenpartners aan het woord: is de nazorg verbeterd? Om te zien of de nazorg in de praktijk is verbeterd hebben een tal van ketenpartners enquêtes en interviews ingevuld. Hun antwoorden zullen aan de hand van de gestelde vragen worden doorlopen. 1. Wanneer wordt er gestart met nazorg voor een jeugdige? Eigenlijk zo snel mogelijk. Binnen een week moet de jongeren tijdens een netwerkberaad worden besproken. Daarna moet het plan van aanpak van de JR binnen 6 weken op tafel liggen en volgen de trajectberaden. In het plan van aanpak staat verder uitgelegd hoe de nazorg vorm zal krijgen en wanneer die daadwerkelijk start. Dit is meestal pas als het einde van de detentie of maatregel in zicht is. 2. Tot hoelang na de einddatum van het verblijf in de justitiële jeugdinrichting, loopt de nazorg door? Of wel hoelang wordt de jongere nog besproken in het trajectberaad? Bij veroordeling loopt de nazorg door voor de duur van de proeftijd, dit is meestal 1 of 2 jaar. De trajectberaden kunnen al eerder zijn afgesloten, indien de nazorg was 85 Modelprotocol sub 2, p Modelprotocol sub 8 en 9, p Modelprotocol sub 10, p

34 geregeld. Mocht er bij de nazorg toch iets fout gaan, dan kan de JR de jeugdige retour melden. 3. Wordt de nazorg meestal naar tevredenheid afgesloten, of blijft er nog een restdeel van het nazorgplan over? Indien er nog een aantal taken overblijft hoe wordt hier dan mee omgegaan? Of de nazorg naar tevredenheid wordt afgesloten ligt voor een groot deel aan de jongeren zelf. De motivatie van de jongeren is namelijk één van de drijfveren van de nazorg, zonder die motivatie zal de nazorg nooit slagen. In ongeveer 1/3 van de gevallen zal de nazorg naar tevredenheid worden afgesloten. In nog ongeveer 1/3 van de gevallen zal de nazorg helemaal niet naar tevredenheid worden afgesloten, omdat de motivatie van de jongeren ontbrak. Natuurlijk kan het ook zijn dat de jongeren zich eerst heel erg afzet tegen de nazorg, maar later toch inziet dat het hem eigenlijk alleen maar kan helpen. In zowel deze gevallen als in de gevallen dat de jongeren meteen meewerken aan de nazorg kan het zijn er dat ondanks de (uiteindelijke) medewerking toch een restdeel overblijft na het eindigen van de justitiële titel. Dan is niet meer de JR verantwoordelijk, maar nemen de gemeenten het over door middel van een warme overdracht, dit houdt in dat alle relevante informatie door de JR aan de gemeenten wordt gegeven. De gemeenten gaan dus verder met de taken die er nog liggen wat betreft de nazorg. 4. Werken de ketenpartners samen? In het netwerk- en trajectberaad wordt met alle ketenpartners samengewerkt. Daarbuiten werkt de ene ketenpartner natuurlijk meer met een bepaalde ketenpartner dan met een andere. Zo is de Raad de eerste partner van de JR, daar de Raad de opdrachtgever van de nazorg is. Naast dat er samengewerkt wordt tussen de ketenpartners kan er ook samengewerkt worden met andere direct betrokkenen, zoals de politie, scholen en ouders, maar of dit gebeurd dat verschilt per regio. Gemeenten werken ook steeds meer samen met andere gemeenten om zo hun kennis en ervaring wat betreft de nazorg te kunnen delen. Hierdoor krijgen ook steeds meer gemeenten- waaronder dus ook met name de kleinere gemeenten - daadwerkelijk een rol binnen de nazorg. 36

35 5. Wat zijn kort en krachtig de rollen/taken van de ketenpartners binnen de nazorg? De Raad houdt in het algemeen toezicht. Wat betreft de nazorg coördineren en regisseren zij de gehele nazorg. Dit houdt in dat zij de partners stimuleren om samen te werken en om van elkaars kennis gebruik te maken. De Raad is verantwoordelijk voor de samenhang van de nazorg, zij moeten zorgen dat er zo optimaal mogelijk gewerkt wordt. Om dit alles goed te kunnen, moeten zij de casussen inhoudelijk kennen. De JR helpt jongeren een realistisch toekomstperspectief vinden en begeleidt hen bij het ontwikkelen van competenties die hier voor nodig zijn. Ten aanzien van de samenwerking met de andere ketenpartners zoekt de jeugdreclasseerder, nadat hij de instroommail heeft ontvangen, naar zoveel mogelijk informatie over de jongeren. Alle gegevens voert hij in op de netwerkkaart, ook voegt hij het plan van aanpak en relevante rapportages toe. In het trajectberaad wordt vervolgens alles afgestemd. De JJI probeert zoveel mogelijk zaken (op alle leefgebieden: dagbesteding, sociaal netwerk, budgettering en wonen) al geregeld te hebben voordat de jongeren de inrichting verlaat. Tijdens de beraden voorziet de JJI de andere partners van informatie over hoe het de jongere vergaat tijdens het verblijf, de toegepaste interventies en de geleerde competenties en welke onderdelen er al geregeld zijn. Ook verzorgt de JJI door middel van Work-Wise de eerste drie maanden van de nazorg en werkt hierbij samen met de JR. De gemeente heeft een algemene verantwoordelijkheid voor zijn burgers op grond van de Wmo. Alle burgers moeten kunnen participeren in de samenleving, dus ook ex-gedetineerde jeugdigen. Om dit te bewerkstelligen concentreert de gemeente zich op vijf leefgebieden: wonen, dagbesteding, IDverstrekking, zorg en schuldhulpverlening. Al deze leefgebieden moeten geregeld zijn als de jeugdige terugkeert in de maatschappij, wil de resocialisatie een kans hebben. In het veiligheidshuis komen de ketenpartners meestal samen om het trajectberaad te houden. Hierbij zijn de Raad, de JR en de gemeente betrokken, maar vaak ook direct betrokken partners zoals jeugdzorg, scholen, wijkagenten etc. Deze kunnen per casus uitgenodigd worden. 37

36 6. Door wie en op welke manier wordt hier door de ketenpartners invulling aan gegeven? Bij de Raad geven de casusregisseurs invulling aan deze taken. Bij de JR wordt er een jeugdreclasseerder aan iedere jongeren toegewezen. In de JJI wordt er een individueel trajectbegeleider (ITB er) aangewezen. Vanuit de gemeente neemt een nazorg coördinator plaats tijdens de netwerk- en trajectberaden. De vertegenwoordigers van de ketenpartners die in het beraad aansluiten, zijn er voor verantwoordelijk dat de terugkoppeling van het beraad in de eigen organisatie naar de uitvoerend werkers wordt gedaan. De Raad zit het beraad voor en zorgt voor een administratieve kracht om de vergadering te notuleren. Ook zoekt de Raad actief contact met de ketenpartners die niet bij het beraad aanwezig kunnen zijn om zo alle informatie die voor hen van belang is door te geven. De JR helpt bij de totstandkoming van een perspectiefplan van de JJI en tijdig voordat de jeugdige de inrichting verlaat, bereidt de JR de nazorg voor door middel van het opstellen van een nazorgplan. Dit nazorgplan en de daarop volgende rapportages stuurt de JR naar de Raad voor controle. De JJI helpt de JR met het opstellen van het nazorgplan en zorgt voor een goede informatieoverdracht tijdens de beraden. De gemeente voorziet de andere ketenpartners van informatie en licht hen in over de mogelijkheden die de gemeente te bieden heeft wat betreft begeleiding of programma s gedurende de nazorg. 7. Wordt het sociale netwerk van de jongeren bij de nazorg betrokken? Inmiddels wordt het sociale netwerk - waaronder met name de ouders/het gezin kunnen worden verstaan steeds meer bij de nazorg betrokken. Het is als eerste een taak van de JJI. Als de jeugdige in de JJI verblijft, is het noodzakelijk om met de ouders te overleggen om zo verschillende zienswijzen te voorkomen. Ook de JR moet de ouders/ het gezin bij de begeleiding betrekken. Als de jeugdige immers terug naar huis keert, zullen de ouders hem of haar bij de terugkeer in de maatschappij moeten helpen en ondersteunen. Soms worden er ook nog gezinstherapieën uitgevoerd. 38

37 In bepaalde steden, waaronder Zwolle, worden de ouders tegenwoordig ook uitgenodigd voor het trajectberaad, maar de Raad in Tilburg vindt dat het beraad hierdoor erg inhoudelijk wordt, terwijl het beraad eigenlijk toetsend bedoeld is. Toch zal de betrokkenheid van het sociale netwerk de aankomende tijd nog veranderen en waarschijnlijk erg toenemen. 8. Hoe worden de rollen/taken door de ketenpartners ervaren? De Raad ervaart een bepaalde druk indien er problemen ontstaan. Zij hebben het idee dat de andere ketenpartners verwachten dat zij op grond van hun voorzitterschap en het geven van administratieve ondersteuning alle problemen op (kunnen) lossen, terwijl dit niet altijd het geval is. Het gaat ten slotte om de samenwerking, waarin de Raad hoogstens bepaalde ketenpartners op hun werkzaamheden kan aanspreken. Ondanks deze verwachting ziet de Raad wel progressie in de samenwerking. Zij melden ook dat de ketensamenwerking voorheen ver te zoeken was. Ook verloopt de communicatie veel beter, dit komt met name door de digitalisering, waardoor men elkaar makkelijker weet te vinden. De JR ziet zijn taak als erg zinvol, maar merkt dat de samenwerking met name op bovenregionaal niveau, dus indien de jongere buiten zijn eigen omgeving is geplaatst, soms nog lastig is. Dit komt met name omdat nog niet alle ketenpartners voorzien zijn van het landelijk systeem. De JJI vond haar taak soms lastig te vervullen. Dit kwam vaak doordat de jeugdige geen nazorg wilde en er daardoor dus niemand was die na het verlijf in de JJI de jongeren kon opvangen en begeleiden. De gemeente is erg blij met het veiligheidshuis. Dit maakt de samenwerking makkelijker. Het nadeel is alleen dat het er ook voor kan zorgen dat instanties zich minder direct verantwoordelijk voelen. 9. Hoe wordt de samenwerking tussen hen ervaren? Positief: In sommige gebieden van het land was er al sprake van samenwerking tussen de ketenpartners, maar doordat het nu geprofessionaliseerd is in de wet- en regelgeving is de samenwerking vele malen intensiever geworden. In de andere gebieden is de samenwerking ontstaan en weten de ketenpartners elkaar nu ook 39

38 steeds makkelijker te vinden. De communicatie en daarmee het doorgeven van de informatie is sterk verbeterd. Door de samenwerking is ook de overgang van JJI naar JR en van JR naar gemeente soepeler geworden. Er is steeds meer sprake van een warme overdracht. Negatief: Verwachtingen tussen de ketenpartners waren nogal divers, waardoor wrijvingen ontstonden, met name met de gemeenten. Ten eerste was het al moeilijker om de samenwerking met de gemeenten goed tot stand te laten komen. Als de samenwerking er dan eenmaal is, wil de gemeente al te vaak te snel allerlei activiteiten inzetten, terwijl de inventarisatie nog niet is afgerond. Maar door te investeren en de dialoog aan te gaan, ontstaat er steeds meer bereidwillendheid en verbeterd de samenwerking. Naast de diverse verwachtingen kan ook de privacywetgeving soms een blok aan het been zijn. De gemeente mag namelijk bepaalde rapportages niet inzien, terwijl dit soms toch wel handig zou zijn bij de voorbereidingen voor de terugkeer van de jeugdigen in de gemeente. Daarentegen zijn wel alle hoofdzaken te allen tijde benoemd op de trajectkaart, waar de gemeente dus gewoon mee aan de slag kan. Ook helpt de privacywetgeving om bemoeials op afstand houden. Als derde wordt het netwerkberaad soms al te inhoudelijk gevonden. Tijdens het netwerkberaad gaat het ten slotte om het verzamelen van informatie en het verdelen van de hoofdtaken. De rest komt aan de orde tijdens de trajectberaden. Mede door het doel dat het netwerkberaad dient, vinden sommige ketenpartners dat het netwerkberaad ook digitaal kan plaatsvinden. Andere ketenpartners zijn het hier weer totaal niet mee eens, daar de samenwerking dan waarschijnlijk weer zou verslappen, aangezien men elkaar dan niet meer zo makkelijk kan vinden. Er is dan namelijk geen face to face contact meer, waardoor de persoon die je daadwerkelijk nodig hebt minder of zelfs helemaal niet meer bekend is, bijvoorbeeld door invulling van de taak door nieuwe personen. Als laatste loopt men nog tegen de uitvoering/de concretisering van de nazorg aan. Vaak zijn er niet voldoende woningen beschikbaar, waardoor het leefgebied wonen al moeilijker kan worden ingevuld. Ditzelfde geldt voor werk en scholing. Op dit moment wordt getracht om een half jaar voor de start van de STP alle nazorg 40

39 contact scherp te hebben. 10. Is de nazorg door de samenwerking en de wettelijke regelingen veranderd/verbeterd? De nazorg is door de invoering van de wettelijke regelingen en de daardoor ontstane samenwerking zeker veranderd. Veel meer jongeren zijn nu in beeld bij de ketenpartners, waardoor ook aan iedereen aandacht besteed kan worden en men sneller af weet van het verleden van de jeugdigen. Ook werkt men niet meer alleen op een eigen eilandje, iedereen weet elkaar snel te vinden en door het verantwoordelijkheidskader zijn de rollen/taken van de ketenpartners ook sterk verduidelijkt. Of de wettelijke regelingen de nazorg ook daadwerkelijk verbeterd hebben is een andere vraag. Ten aanzien van de jongeren met een PIJ-maatregel is de nazorg zeker verbeterd. Door de invoering van een voorwaardelijk jaar waarin de nazorg plaats moet vinden, vallen er geen jongeren meer tussen wal en schip. In het oude systeem kon de rechter wel eens beslissen dat de maatregel niet verlengd werd, waardoor de jongeren in eens weer terug in de maatschappij stond en geen nazorg had gehad. Dit kan door de invoering van het nieuwe systeem niet meer gebeuren. Ten aanzien van jongeren met een langdurige detentie is het wel een verbetering dat de nazorg verplicht wordt opgelegd. Het enige nadeel blijft alleen, maar dat is ook bij de jongeren met een PIJ-maatregel, als er geen motivatie is, dan zal de nazorg ook niet effectief zijn. 3.6 Conclusie De nazorg in Nederland krijgt vorm in het netwerk- en trajectberaad. Tijdens deze beraden komen de ketenpartners bij elkaar om informatie over de jeugdige uit te wisselen en een trajectplan op te stellen om zo de jeugdige zo goed mogelijk te begeleiden naar zijn of haar terugkeer in de maatschappij. De nazorg start in de JJI, waar de behandelingen al gericht zijn op de terugkeer in de maatschappij. De JJI draagt alleen geen verantwoordelijkheid voor de nazorg, die verantwoordelijkheid ligt bij de JR of reclassering. Dit houdt in dat de JR of de reclassering afhankelijk van de leeftijd van de jeugdige belast is met de daadwerkelijke uitvoering van de nazorg: de begeleiding in de maatschappij. Om alles zo goed mogelijk op elkaar aan te laten sluiten, heeft de Raad de casusregie in handen. De Raad houdt dus alle ketenpartners in de gaten en controleert of zij hun taken goed 41

40 uitvoeren. Dit alles wordt besproken in de trajectberaden. Naast de Raad heeft ook het OM het toezicht op de naleving van de verplichte nazorg. Houdt de jeugdige zich niet aan de gestelde voorwaarden dan kan het OM dit melden bij de rechter en kan het voorwaardelijk gedeelte van de straf als nog ten uitvoer gelegd worden. De laatste partner in deze ketensamenwerking is de gemeente. De gemeente heeft geen specifieke verantwoordelijkheid ten aanzien van de nazorg, maar wel een algemene verantwoordelijkheid. Zij moet er voor zorgen dat alle burgen kunnen participeren in de samenleving. Doordat de nazorg berust op samenwerking tussen instanties, moet er veel informatie uitgewisseld worden. Dit kan nog soms voor problemen zorgen in verband met de Wet bescherming persoonsgegevens. Om deze problemen te voorkomen is het Modelprotocol van gegevensuitwisseling in het netwerk- en trajectberaad in het leven geroepen. In dit protocol staat wanneer wel en wanneer geen gegevens mogen worden uitgewisseld en moet door alle ketenpartners ondertekend worden. In de praktijk blijkt dat de samenwerking door de invoering van het netwerk- en trajectberaad veel intensiever is geworden. Partijen weten elkaar makkelijker te vinden, waardoor communicatie en informatie uitwisseling sneller geregeld is. Ook de overgang van de ene ketenpartner naar de andere ketenpartner verloopt steeds soepeler door de samenwerking. Natuurlijk verloopt de samenwerking nog lang niet altijd goed. Met name in het begin is er altijd sprake van opstart problemen. Dit ligt voornamelijk in de verwachtingen over en weer, maar door de dialoog aan te gaan, worden deze en andere problemen steeds meer verholpen. De nazorg is op basis van de samenwerking in ieder geval verbeterd. Steeds meer jongeren zijn in beeld bij alle ketenpartners, waardoor het toezicht en de begeleiding makkelijker verlopen. 42

41 4 De Verenigde Staten 4.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen in de Verenigde Staten (hierna: VS). In de VS speelt nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen al jarenlang een rol. De vraag die ik me daarom stel is hoe is de nazorg bij ex-gedetineerde jeugdigen daar geregeld?. Deze vraag zal beantwoord worden in paragraaf 2. Vervolgens zal in paragraaf 3 de vraag Is de nazorg in de VS hetzelfde geregeld als in Nederland, of kunnen wij daar nog bepaalde punten uithalen die hier voor verbetering zouden kunnen zorgen? beantwoord worden. 4.2 Nazorg in de VS In de VS staat nazorg bij jeugdige delinquenten al jarenlang op de agenda van de overheid. Het begon allemaal in 1987, toen het Office of Juvenile Justice and Delinquency Prevention (hierna: OJJDP) een initiatief tot onderzoek en ontwikkeling van een intensief nazorgmodel voor jeugdigen begon te steunen. Het onderzoek had tot doel om de tot dan toe bestaande nazorgprogramma s te evalueren en om nieuwe modellen te ontwikkelen. 88 De belangstelling groeide door de jaren heen gestaag door, omdat jeugdinrichtingen steeds bewuster werden van het feit dat de standaard/algemene voorwaarden, die opgelegd werden ten behoeve van de voorwaardelijke straf of maatregel, niet nagekomen werden en daardoor niet het gewenste resultaat boden. Alleen sociale controle bleek niet genoeg. Op de lange termijn vervielen veel jongeren in crimineel gedrag Definitie van nazorg In de VS wordt nazorg gedefinieerd als re-integratieve diensten die uit huis geplaatste jongeren (dit kunnen ook jongeren met detentie zijn) voorbereiden op hun terugkeer in de maatschappij. Hierbij wordt onder andere een samenwerkingsverband met de gemeenschap opgericht waardoor de levering van die diensten verzekerd wordt. 90 De term nazorg is volgens Gies wel een verkeerde benaming. De nazorg start namelijk niet nadat de exgedetineerde jeugdigen zijn teruggekeerd in de maatschappij, maar het proces start al direct na de veroordeling en loopt door tijdens de detentie en de terugkeer in de maatschappij. Effectieve nazorg vereist een naadloze reeks van systemen in formele en informele sociale controle netwerken. Het vereist samenwerking tussen verschillende instanties en een op 88 Altschuler & Armstrong 1994a, p Altschuler & Armstrong 1994b, p Gies 2003,p

42 leeftijd afgestemd programma. Ontwikkelingspsychologen in de VS verdelen de jeugdigen onder in drie fasen: als eerste de vroege adolescentie (11-14 jaar), als tweede de middenadolescentie (15-17 jaar) en als laatste de late adolescentie (18 tot begin 20 er jaren). In elk van de drie fasen staan bepaalde kenmerkende gedragingen en problemen op de voorgrond, die ieder een andere aanpak vergen. 91 Effectieve nazorg vereist daarnaast ook een continuüm van gemeenschapsdiensten om recidive te voorkomen. 92 In September 1994 verschenen de rapporten Intensive aftercare for high-risk juveniles: Policies and procedures en Intensive aftercare for high-risk juveniles: A community care model van de onderzoekers Altschuler en Armstrong. Na jaren van onderzoek hadden zij het Intensive Aftercare Program (hierna: IAP) ontwikkeld. In dit nazorg programma integreerden zij de criminologische theorieën van strain (spanning), sociaal leren en sociale controle ter verklaring van chronische delinquentie in hun nazorgmodel. Ernstige chronische delinquentie wordt volgens hen namelijk veroorzaakt door: 93 - zwakke controles/bindingen met de gemeenschap die een gevolg zijn van gebrekkige socialisatie, sociale desorganisatie (het ontbreken van gemeenschappelijke waarden in de gemeenschap) en strain (spanning tussen wat de jeugdige wil en wat hij kan); - strain, die een direct effect kan hebben op delinquentie, onafhankelijk van de sociale controle/binding, maar wel veroorzaakt door sociale desorganisatie; - invloed van een peer group/ vriendengroep, die een interveniërende sociale component is bij het ontstaan van chronische delinquentie Nazorg: een continuüm Op basis van de oorzaken van delinquentie en op grond van het feit dat alleen controle niet genoeg bleek, benadrukken Altschuler en Armstrong dan ook dat nazorg alleen effectief is als het grondige begeleiding en intensief toezicht omvat, zowel tijdens als na detentie. Hierbij is een sterk gestructureerde en geleidelijke overgang van detentie naar nazorg van belang. 94 Nazorg moet dus een continuüm worden, bestaande uit drie afzonderlijke, maar overlappende fasen (zie schema 3): pre-release en de planning tijdens detentie, ter voorbereiding op de vrijlating; 2. een gestructureerde overgang, waaraan zowel de medewerkers van de penitentiaire 91 Altschuler and Brash 2004, p Gies 2003, p Altschuler & Armstrong 1994a, p. 3, geciteerd door Gies 2003, p Altschuler & Armstrong 1996, p , geciteerd door Gies 2003 p.1 en Altschuler & Armstrong 1994a, p. 3; Altschuler & Armstrong 1996, p

43 inrichting als de medewerkers van de nazorg mee moeten werken, voor en na vrijlating van de jeugdigen; 3. langdurige resocialisatie met voldoende begeleiding en sociale controle. Schema 3: The Continuum of Intervention for Youth Corrections Bron: Altschuler & Armstrong Een nazorgmodel In 1994 hebben Altschuler en Armstrong op basis van de theorieën van strain, sociaal leren en sociale controle een intensief nazorgmodel ontwikkeld. Ook wel het IAP-model genoemd (schema 4). Het model is gebaseerd op de volgende principes: Het voorbereiden van de jeugdige op geleidelijk aan meer verantwoordelijkheid en vrijheid in de gemeenschap. 2. Het faciliteren van interactie en betrokkenheid tussen de jeugdige en de gemeenschap. 3. Begeleiders bieden zowel steun aan de dader, als aan andere betrokkenen, zoals familie, scholen en werkgevers. 4. Het ontwikkelen van nieuwe middelen, ondersteuning en kansen. 96 Altschuler & Armstrong 1994a, p. 4; Altschuler & Armstrong 1994b, p

44 5. Het monitoren van de jeugdige en de gemeenschap op hun vermogen om productief met elkaar om te gaan. Schema 4: Intervention Model for Juvenile Intensive Aftercare Bron: Altschuler & Armstrong 1994a en b. Deze principes bevatten een mate van flexibiliteit in de manier waarop het daadwerkelijke doel zal worden bereikt. Dit doel is de jeugdige helpen met de overgang terug naar de maatschappij en daardoor het verlagen van de recidive. 97 Als basis van het model geldt een overkoepelend case management. Overkoepelend case management is nodig om de overgang van detentie naar intensieve nazorg mogelijke te maken. Dit proces bestaat uit verschillende aspecten: gecoördineerde en allesomvattende planning, informatie-uitwisseling, continuïteit, consistentie, dienstverlening, verwijzing en monitoring. 98 Deze aspecten moeten door één instantie/persoon de case manager - in de gaten worden gehouden, opdat alles zo goed mogelijk verloopt. De case manager moet met iedere werker/instantie contact houden om zo de controle te behouden en als back-up te kunnen fungeren. De case manager richt zich dus niet uitsluitend op de jeugdige, maar ook op de instanties die jeugdige helpen bij de nazorg Altschuler & Armstrong 1994a, p. 4; Altschuler & Armstrong 1994b, p Altschuler & Armstrong 1994b, p Altschuler & Armstrong 1994a, p

VERANTWOORDELIJKHEIDSKADER NAZORG JEUGD

VERANTWOORDELIJKHEIDSKADER NAZORG JEUGD VERANTWOORDELIJKHEIDSKADER NAZORG JEUGD 1. Inleiding Er zijn veel partijen betrokken bij de nazorg ten behoeve van jeugdige wetsovertreders. Hierdoor wordt het als ingewikkeld ervaren om tot een sluitende

Nadere informatie

Het Netwerk- en Trajectberaad Oktober 2009

Het Netwerk- en Trajectberaad  Oktober 2009 Het Netwerk- en Trajectberaad www.nazorgjeugd.nl Oktober 2009 Het Netwerkberaad Elke jeugdige die instroomt in een JJI op strafrechtelijke titel, wordt binnen 1 week na instroom besproken in een netwerkberaad.

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Het Netwerkberaad. Elke jeugdige die instroomt in een JJI op strafrechtelijke titel, wordt binnen 1 week na instroom besproken in een netwerkberaad.

Het Netwerkberaad. Elke jeugdige die instroomt in een JJI op strafrechtelijke titel, wordt binnen 1 week na instroom besproken in een netwerkberaad. Het Netwerkberaad Elke jeugdige die instroomt in een JJI op strafrechtelijke titel, wordt binnen 1 week na instroom besproken in een netwerkberaad. Doel alle relevante informatie over de jeugdige (snel)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 138 Besluit van 21 maart 2014 tot intrekking van het Besluit gedragsbeïnvloeding jeugdigen en tot wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 304 Besluit van 16 juni 2011, houdende wijziging van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen en het Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht

Nadere informatie

Nazorg Jeugd. Uitvoeringskader Netwerk- en Trajectberaad november 2010

Nazorg Jeugd. Uitvoeringskader Netwerk- en Trajectberaad november 2010 Nazorg Jeugd Uitvoeringskader Netwerk- en Trajectberaad november 2010 Inhoud 1. Inleiding... 2 1.1 Doel en strekking... 2 1.2 Algemene uitgangspunten... 2 2. Het Netwerkberaad... 3 2.1 Doel van het netwerkberaad...

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. Prioriteitenlijst gedwongen kader

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. Prioriteitenlijst gedwongen kader Stelselwijziging Jeugd Factsheet Prioriteitenlijst gedwongen kader Prioriteitenlijst gedwongen kader Per 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van het gedwongen kader: jeugdbescherming

Nadere informatie

Netwerk- en Trajectkaart

Netwerk- en Trajectkaart 1 / 6 Naam jongere Geboortedatum Gemeente van herkomst + laatst bekende woonadres + gemeente uitstroom, indien afwijkend Huidige JJI + evt locatie of: niet meer in JJI Datum instroom huidige JJI (bij overplaatsing:

Nadere informatie

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Wat is jeugdreclassering 3 1.3 Afbakening 4 2 Onderzoeksopzet 6 2.1 Centrale vraagstelling 6 2.2 Onderzoeksvragen 6 2.3 Onderzoeksaanpak

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds jeugdinrichtingen in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds jeugdinrichtingen in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9973 9 april 2014 Advies Raad van State betreffende het ontwerpbesluit tot intrekking van het Besluit gedragsbeïnvloeding

Nadere informatie

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht Met de Jeugdwet komt de verantwoordelijkheid voor de jeugdreclassering en de jeugdhulp 1 bij de gemeenten te liggen. Jeugdreclassering

Nadere informatie

Datum 2 maart 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Van Velzen (SP) over de uitvoering van penitentiaire programma's

Datum 2 maart 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Van Velzen (SP) over de uitvoering van penitentiaire programma's > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie-

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Wetswijziging 1 april 2014, Prof mr E.M.Mijnarends, bijzonder hoogleraar jeugdstrafrecht Leiden, coordinerend jongeren officier MN Drie pijlers onder wet ASR 1. overgrote deel

Nadere informatie

Adolescentenstrafrecht

Adolescentenstrafrecht Adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief De ambitie Wat er verandert Februari 2014 Ambitie Adolescenten 16 tot 23 jaar Gerichte aanpak: rekening houden met ontwikkelingsfase Effectieve aanpak biedt

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 5 Besluit van 14 december 2011, houdende regels inzake het uit te oefenen toezicht bij voorwaardelijke veroordeling (Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke

Nadere informatie

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op 30-8-2005, Sociëteit De Witte, te Den Haag Dames en heren, De Minister zei het al: de recidivecijfers zijn zorgwekkend. Van de

Nadere informatie

Ketens risicojeugd sluitend verbinden Avans 7 april 2011

Ketens risicojeugd sluitend verbinden Avans 7 april 2011 Ketens risicojeugd sluitend verbinden Avans 7 april 2011 Wat is het Veiligheidshuis? Een samenwerking van vele partners onder de regie van 12 gemeenten. Het koppelen van zorg aan repressie. Richt zich

Nadere informatie

Stap voor stap op zoek naar eigen verantwoordelijkheid. YOUTURN

Stap voor stap op zoek naar eigen verantwoordelijkheid. YOUTURN Stap voor stap op zoek naar eigen verantwoordelijkheid. YOUTURN Ook medewerkers ervaren YOUTURN als prettig. YOUTURN In JJI Lelystad werken jongeren stapsgewijs aan hun terugkeer naar de maatschappij.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 498 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

Samenvatting. Opzet, werkwijze en onderzoeksgroep. Wat, hoe en waarom

Samenvatting. Opzet, werkwijze en onderzoeksgroep. Wat, hoe en waarom Samenvatting Opzet, werkwijze en onderzoeksgroep In dit onderzoek worden dertig jongeren gedurende twee jaar gevolgd tijdens de uitvoering van hun PIJmaatregel. De centrale onderzoeksvraag is: Wat gebeurt

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de eginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enkele andere strafrechtelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 575 Wet van 20 december 2007, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de jeugdzorg met het

Nadere informatie

INHOUD. Afkortingen / XIII

INHOUD. Afkortingen / XIII INHOUD Afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 1.1 De zin van het jeugdstrafrecht / 1 1.1.1 Strafrechtelijke minderjarigheid / 1 1.1.2 Beperkte en geleidelijk toenemende strafrechtelijke verantwoordelijkheid

Nadere informatie

VEILIGHEIDSHUIS KERKRADE

VEILIGHEIDSHUIS KERKRADE VEILIGHEIDSHUIS KERKRADE toelichting op werkwijze en resultaten in 2010 ten behoeve van gemeente Gulpen-Wittem ronde tafel 17 maart 2011 inhoud van deze presentatie wat doet het Veiligheidshuis Kerkrade?

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 30 Wet van 31 januari 2018 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De Minister van Justitie, Dr. E.M.H. Hirsch Ballin d.t.v. mr. M.A.H.Kempen Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Afdeling Ontwikkeling bezoekadres Kneuterdijk 1 2595 CL Den Haag correspondentieadres Postbus 90613

Nadere informatie

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens Contactgegevens Heeft u na het lezen van deze Leidraad vragen of opmerkingen over het LIJ? U kunt dan contact opnemen met het projectteam LIJ via het telefoonnummer: 070 370 72 75. Mailen kan ook naar:

Nadere informatie

Feiten & Achtergronden. Aanpak veelplegers. December 2006/F&A 6806

Feiten & Achtergronden. Aanpak veelplegers. December 2006/F&A 6806 Aanpak veelplegers December 2006/F&A 6806 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070 370 68 50 F 070 370 75 94 E voorlichting@minjus.nl http://www.justitie.nl

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene. Jeugdreclassering Informatie voor ouders en verzorgers Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene. Is uw kind tussen de

Nadere informatie

Jeugdreclassering Informatie voor jongeren

Jeugdreclassering Informatie voor jongeren Jeugdreclassering Informatie voor jongeren Inhoudsopgave Jeugdreclassering Informatie over Bureau Jeugdzorg Limburg Wanneer krijg je met jeugdreclassering te maken? Wat kan jeugdreclassering voor je doen?

Nadere informatie

Straffen en Opvoeden. De Raad voor de Kinderbescherming als schakel tussen hulp en recht

Straffen en Opvoeden. De Raad voor de Kinderbescherming als schakel tussen hulp en recht Straffen en Opvoeden De Raad voor de Kinderbescherming als schakel tussen hulp en recht 16 februari 2010 Taken Raad voor de Kinderbescherming Onderzoek naar noodzaak kinderbeschermingsmaatregel Onderzoek

Nadere informatie

Proeftuin Kleinschalige Voorziening Screening & Diagnostiek

Proeftuin Kleinschalige Voorziening Screening & Diagnostiek Proeftuin Kleinschalige Voorziening Screening & Diagnostiek 1 Het Roer Om POO0844_FLD_Proeftuin_A5_fc_03_KJ.indd 1 21-06-17 16:27 Zorg en beveiliging op maat Justitiële jeugdinrichting (JJI) Juvaid, onderdeel

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene. Jeugdreclassering Informatie voor jongeren Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene. Ben jij tussen de twaalf en achttien

Nadere informatie

Tijdelijk verlaten van de inrichting

Tijdelijk verlaten van de inrichting Tijdelijk verlaten van de inrichting Conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen met betrekking tot het tijdelijk verlaten van de inrichting advies d.d. 12 februari 2010 1 2 Samenvatting De Raad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

De eindigheid van de PIJ-maatregel

De eindigheid van de PIJ-maatregel Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht De eindigheid van de PIJ-maatregel Mogelijke oplossingen voor het probleem dat kan ontstaan na het van rechtswege eindigen van een PIJ-maatregel na zeven

Nadere informatie

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015 Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN en BEGROTING 2015 De hieronder genoemde inspecties worden in de landen Curaçao, Sint Maarten en de BESeilanden uitgevoerd. Aanpak van de bestrijding van ATRAKO s

Nadere informatie

Toelichting BenW-adviesnota

Toelichting BenW-adviesnota Onderwerp: Toelichting BenW-adviesnota Afdeling/team : Welzijn Samenwerkingsprotocol Raad voor de Kinderbescherming - gemeenten Afdelingshoofd Auteur : Bremmers, P.H.M. : Broek, N.M.C.A. Datum vergadering

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Sanctietoepassing voor volwassenen Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Oktober 2008 / F&A 8880 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus

Nadere informatie

Overeenkomst toeleiding

Overeenkomst toeleiding Overeenkomst toeleiding Selectie, toeleiding en behandeling deelnemers SIB Jongvolwassenen in Enschede 1. Inleiding Deze afspraken zijn als bijlage gevoegd aan de samenwerkingsovereenkomst SIB Jongvolwassenen

Nadere informatie

22 februari RSJ/101/3000/2018/GvA/TvV Advies wijziging Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens

22 februari RSJ/101/3000/2018/GvA/TvV Advies wijziging Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens Parkstraat 83 Den Haag Correspondentie: Postbus 30137 2500 GC Den Haag Telefoon (070) 361 93 00 www.rsj.nl info@rsj.nl Aan de minister voor Rechtsbescherming Postbus 20301 2500 EH Den Haag Datum : E-mail

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 53 Besluit van 28 januari 2000 tot openstelling van het recht op een socialezekerheidsuitkering voor personen die deelnemen aan een penitentiair

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 500 Wet van 6 december 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde

Nadere informatie

Samenvatting. De onderzoeksgroep

Samenvatting. De onderzoeksgroep Samenvatting In 2002 is door het WODC een onderzoek uitgevoerd naar de praktijk van de jeugdreclassering (Kruissink & Verwers, 2002). Dat onderzoek richtte zich op een steekproef uit de groep jongeren

Nadere informatie

Microdataservices. Documentatierapport Kenmerken van trajecten voor jeugdreclassering aan jeugdigen (JRBUS)

Microdataservices. Documentatierapport Kenmerken van trajecten voor jeugdreclassering aan jeugdigen (JRBUS) Documentatierapport Kenmerken van trajecten voor jeugdreclassering aan jeugdigen (JRBUS) Datum:17 juni 2016 Bronvermelding Publicatie van uitkomsten geschiedt door de onderzoeksinstelling of de opdrachtgever

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 545 Wet van 17 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van regeling van de voorwaardelijke veroordeling

Nadere informatie

1 Inleiding. Beleidskader nachtdetentie, januari 2010

1 Inleiding. Beleidskader nachtdetentie, januari 2010 1 Inleiding Ongeveer tien jaar geleden is in twee justitiële jeugdinrichtingen (JJI s) het Jongeren Opvangcentrum (JOC) te Amsterdam en de dependance van de Hartelborgt in Rotterdam gestart met een pilot

Nadere informatie

JEUGDRECLASSERING INFORMATIE VOOR OUDERS/OPVOEDERS

JEUGDRECLASSERING INFORMATIE VOOR OUDERS/OPVOEDERS JEUGDRECLASSERING INFORMATIE VOOR OUDERS/OPVOEDERS 1 INHOUD Jeugdreclassering; informatie voor ouders/opvoeders Algemene informatie Bureau Jeugdzorg Limburg Wanneer krijgt uw kind met jeugdreclassering

Nadere informatie

Jeugdreclassering Informatie voor ouders/verzorgers

Jeugdreclassering Informatie voor ouders/verzorgers Jeugdreclassering Informatie voor ouders/verzorgers Inhoudsopgave Jeugdreclassering Informatie over Bureau Jeugdzorg Limburg Wanneer krijg uw kind met jeugdreclassering te maken? Wat kan jeugdreclassering

Nadere informatie

Van college naar werkagenda. Inspiratie voor het opstellen van uw Werkagenda Samenwerking met Jeugdbescherming en Jeugdstrafrecht

Van college naar werkagenda. Inspiratie voor het opstellen van uw Werkagenda Samenwerking met Jeugdbescherming en Jeugdstrafrecht Van college naar werkagenda Inspiratie voor het opstellen van uw Werkagenda Samenwerking met Jeugdbescherming en Jeugdstrafrecht Overall knelpunten die men wil oplossen Uitwisseling van gegevens Uitdaging

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Verkenning stand van zaken nazorg na jeugddetentie & Vooruitblik nazorg na Jeugdzorg plus

Verkenning stand van zaken nazorg na jeugddetentie & Vooruitblik nazorg na Jeugdzorg plus Verkenning stand van zaken nazorg na jeugddetentie & Vooruitblik nazorg na Jeugdzorg plus Ellen Beltman In opdracht van Provincie Gelderland Januari 2011 Rapport 10-2430 l EllBe-AnjPu l 110120 Inhoud

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17270 28 september 2011 Partiële wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het herstel van een lacune in

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Productenboek Gedwongen Kader Jeugd 2018

Productenboek Gedwongen Kader Jeugd 2018 Productenboek Gedwongen Kader Jeugd 2018 Regio Midden Limburg Versie: 1.0 2017 09 07 Inleiding Dit productenboek is een weergave van de door de Midden Limburgse gemeenten ingekochte ondersteuning die valt

Nadere informatie

Samenwerking tussen en in de Veiligheidshuizen

Samenwerking tussen en in de Veiligheidshuizen Samenwerking tussen en in de Veiligheidshuizen Factsheet s-hertogenbosch Mill en Sint Hubert Sint- Michielsgestel Sint Anthonis Voorwoord Een nieuwe fase is aangebroken voor de Veiligheidshuizen, zowel

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enige andere wetten in verband met de eigen bijdrage

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 56469 6 oktober 2017 Beleidskader bijdrageregeling begeleiden van ex-gedetineerden voor wonen en werken 2018 1. Inleiding

Nadere informatie

1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht heden: van tucht en opvoeding naar opvang en behandeling 45

1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht heden: van tucht en opvoeding naar opvang en behandeling 45 Inhoud Ten geleide 13 1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht 17 1.1 De oprichting van jeugdinrichtingen (1834-1905) 18 1.1.1 De jeugdgevangenissen voor jeugdige veroordeelden

Nadere informatie

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding WETGEVINGSADVIES Datum 30 maart 2012 Contactpersoon J.M.A. Timmer Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader Welke strafrechtelijke recidive volgt er op opnames in justitiële jeugdinrichtingen? In de justitiële jeugdinrichtingen (JJI s) vindt opvang plaats van jongeren in voorlopige hechtenis en wordt uitvoering

Nadere informatie

Informatie voor ouders over de jeugdreclasseringsmaatregel

Informatie voor ouders over de jeugdreclasseringsmaatregel Informatie voor ouders over de jeugdreclasseringsmaatregel Jeugdbescherming west Jeugdbescherming west komt in actie als de veiligheid en de ontwikkeling van een kind of jongere bedreigd worden. Wij zijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 28 684 Naar een veiliger samenleving Nr. 383 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 34 068 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen

Nadere informatie

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd Kinderen beschermen we samen Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd 1 juni 2013 Beelden van de Raad 2 Tijd om kennis te maken! Kennismaking met de Raad voor de Kinderbescherming

Nadere informatie

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming anpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming VOORSTEL VN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 460 Wet van 25 november 2015 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van

Nadere informatie

Microdata Services. Documentatie Kenmerken van trajecten jeugdreclassering aan jeugdigen (JGDRECLASBUS)

Microdata Services. Documentatie Kenmerken van trajecten jeugdreclassering aan jeugdigen (JGDRECLASBUS) Documentatie Kenmerken van trajecten jeugdreclassering aan jeugdigen (JGDRECLASBUS) Datum: 29 november 2018 Bronvermelding Publicatie van uitkomsten geschiedt door de onderzoeksinstelling of de opdrachtgever

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 818 Wet van 13 december 2010 tot wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 24 587 Justitiële Inrichtingen Nr. 319 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE, EN VOOR JEUGD EN GEZIN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe stelsel voor de jeugd

Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe stelsel voor de jeugd Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe stelsel voor de jeugd 28 januari 2014 Raad voor de Kinderbescherming Wat doet de Raad? Samenwerking Gemeente en Raad Model Samenwerkingsprotocol en handreiking

Nadere informatie

Zorglandschap jeugd Flevoland

Zorglandschap jeugd Flevoland Zorglandschap jeugd Flevoland Gebruik jeugdhulp met verblijf in de Flevolandse gemeenten Gegevens Centraal Bureau voor de Statistiek en Jeugdzorg Nederland (20) Gehanteerde definities Centraal Bureau voor

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K ADVIES. inzake

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K ADVIES. inzake Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak ADVIES inzake Voorstel van wet tot Wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige

Nadere informatie

januari 2006 Inspectie jeugdzorg Een betere terugkeer in de maatschappij De uitvoering van STP en proefverlof in de praktijk

januari 2006 Inspectie jeugdzorg Een betere terugkeer in de maatschappij De uitvoering van STP en proefverlof in de praktijk januari 2006 Inspectie jeugdzorg Een betere terugkeer in de maatschappij De uitvoering van STP en proefverlof in de praktijk 2 Samenvatting Aanleiding Het huidige overheidsbeleid geeft aan dat het, in

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 068 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

CONCEPT. Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van [ ], directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. [ ]

CONCEPT. Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van [ ], directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. [ ] Bijlage bij de brief van 7 april 2014 (kenmerk: 502557) CONCEPT Besluit van [ ] houdende wijziging van de Penitentiaire maatregel en het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid in verband

Nadere informatie

2. Een eigen bijdrage voor gedetineerden, ter beschikking gestelden en ouders van jeugdigen

2. Een eigen bijdrage voor gedetineerden, ter beschikking gestelden en ouders van jeugdigen Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enige andere wetten in verband met de eigen bijdrage

Nadere informatie

advies. Strekking wetsvoorstellen

advies. Strekking wetsvoorstellen Datum 20 maart 2014 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten en De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Uw kenmerk 447810 en 447811

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Samenvatting Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Eén van de manieren van het ministerie van Veiligheid en Justitie om de hoge recidive onder ex-gedetineerden omlaag te brengen is door al tijdens detentie

Nadere informatie

Inzicht in de jeugdzorg en de samenhang met gerelateerde domeinen

Inzicht in de jeugdzorg en de samenhang met gerelateerde domeinen Inzicht in de jeugdzorg en de samenhang met gerelateerde domeinen Informatiebijeenkomst Transitie jeugdzorg, SRA 19 juni 2011 Startfoto en kennisdeling. Het Planetarium Amsterdam Caroline Mobach Presentatie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014-2015 33 745 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht in verband met de herijking van de wijze van de tenuitvoerlegging

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie