BELASTING OP VERWERVEN VAN STRAATBEDDINGEN, AANLEG RIOLERING EN PLAATSING VAN TROTTOIRS EN OPRITTEN HERNIEUWING

Transcriptie

1 Uittreksel uit het verslagboek van de G E M E E N T E R A A D lvds Zitting van 16 december 2013 Aanwezig Koenraad De Jonghe voorzitter Luc De Ryck Hugo Maes, Geert Vandersickel, Debby Vermeiren, Freddy Verbeke, Franky De Graeve, Lieve Truyman en Werner Maerevoet (OCMW-voorzitter) Eddie Van der Vieren, Blommaert Anne Marie, Mostafa Aouriaghel, Roger Troubleyn, Anne Boeykens, William Janssens, Stephan Van der Gucht, Nick De Clercq, Bert Bauwelinck, Martine Verheyden, Hasan Sarizeybek, Freya De Keyzer, Raphaël Catthoor, Anne-Marie Muyshondt, Johan Waltens, Sylvia Rombaut, Patrick Vermeulen, Wim Van Rossen en Eddie Gosselin Luc Verhulst burgemeester schepenen raadsleden gemeentesecretaris BELASTING OP VERWERVEN VAN STRAATBEDDINGEN, AANLEG RIOLERING EN PLAATSING VAN TROTTOIRS EN OPRITTEN HERNIEUWING De gemeenteraad Gelet op zijn beslissing van 17 december 2012, houdende hernieuwing van de belastingverordening op het verwerven van straatbeddingen, aanleg riolering, plaatsen van trottoirs en opritten, voor een periode eindigend op 31 december 2013; Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente het behoud van alle rendabele belastingen vergt; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere wijzigingen; Gelet op de desbetreffende artikelen van het gemeentedecreet; BESLIST met 20 stemmen vóór, 5 stemmen tegen, bij 3 onthoudingen: Artikel 1. Voor een termijn ingaande op 1 januari 2014 en eindigend op 31 december 2018 wordt de belasting op verwerven van straatbeddingen, aanleg riolering en plaatsing van trottoirs en opritten hernieuwd. Artikel 2. De tarieven worden als volgt hernieuwd: Om de uitgaven te dekken door de gemeente gedaan voor: a. het verwerven van straatbeddingen; b. het aanleggen van riolering; c. het plaatsen van trottoirs en opritten, worden, voor een termijn, ingaande op 1 januari 2014 en eindigend op 31 december 2018, de bebouwde en onbebouwde eigendommen, palende aan de openbare wegen of gedeelten van openbare wegen, waarin deze verwervingen en/of werken worden uitgevoerd, onderworpen aan een jaarlijkse directe belasting, geïnd volgens de hieronder bepaalde voorwaarden. Artikel 3. De totale opbrengst van de jaarlijkse belasting is in principe gelijk aan de aflossing per jaar van het gebruikte kapitaal, vermeerderd met de intrest. De aflossingswijze wordt vastgesteld op 20 jaar met jaarlijkse gelijke schijven, met dien verstande evenwel dat de intrest onveranderlijk vastgesteld wordt op 8 %. Indien geen lening werd aangegaan of in geval een lening werd aangegaan, af te lossen op minder dan 10 jaar, dan is de totale belastingsschuld te vereffenen op 20 jaar door middel van jaarlijkse gelijke schijven. De intrest wordt in dit geval bepaald op 8 %, te berekenen op het nog af te betalen gedeelte. I. VERWERVEN VAN STRAATBEDDINGEN Artikel 4. De belasting is van toepassing wanneer het gemeentebestuur overgaat tot de opening of doortrekking van een nieuwe straat of openbaar plein, hetzij tot de verbreding of rechttrekking van een bestaande straat of openbaar plein. Gemeenteraadszitting van 16 december / 5

2 Artikel 5. Het college van burgemeester en schepenen stelt de belastingsaanslag voor elke eigendom vast. De belastbare waarde in kapitaal is gelijk aan de gezamenlijke kostprijs der aangekochte of onteigende percelen, vermeerderd met de door deskundige(n) geschatte waarde van de gronden, eigendom van de gemeente, en verminderd met de waarde van de gebouwen, beplantingen en andere bijzondere onteigeningsvergoedingen, behoudens de wederbeleggingsvergoeding. Van dezelfde gezamenlijke kostprijs wordt eveneens afgetrokken de eventuele waarde van grondaanwervingen voor straten of openbare pleinen, betrekking hebbende tot een meerdere breedte dan 15 meter tussen de rooilijnen. Artikel 6. Het bedrag der belasting wordt bepaald per strekkende meter lengte van de belastbare eigendom gemeten op de rooilijn. Deze eenheidsprijs wordt vastgesteld door deling van de in artikel 5 aangegeven belastbare waarde door de totale lengte der eigendommen aan weerszijden van de weg. Nochtans, zo de weg gemeen is met de andere gemeente, zal de deling geschieden door de totale lengte der eigendommen, uitsluitend aan de zijde van Temse. De belasting mag niet meer dan 7,50 m2 per strekkende meter van het goed aan de rooilijn treffen. Artikel 7. De belasting betreffende het openen van straten is niet van toepassing op eigenaars, die kosteloos de nodige grond (d.i. overeenstemmend met hun fiscale verplichting) zullen afstaan of afgestaan hebben voor het aanleggen, het verlengen enz... van de weg. Deze kosteloze afstand heeft enkel betrekking op de grond zodat, zonder aan de belasting onderworpen te zijn, zij het recht hebben de waarde op te eisen van de gebouwen voorkomende op de percelen die in de wegen worden opgenomen. In geval de eigenaar een afstand moet gedogen groter dan het deel (de helft) waartoe hij gehouden is, kan hij van de gemeente een vergoeding eisen voor het verschil. Indien de eigenaar minder dan de hogerbedoelde "nodige grond" kosteloos heeft afgestaan, blijft hij aan de belasting onderworpen voor het verschil. Hij kan zich aan deze verplichting onttrekken, mits overeenkomst met een andere eigenaar, dit alles echter ter ontlasting van de gemeente. De door deskundige(n) geschatte waarde van de aldus kosteloos afgestane gronden zal toegevoegd worden bij de belastbare waarde in kapitaal, zoals vastgesteld onder artikel 5. Artikel 8. Als er aan de snijding van twee openbare wegen een afgesneden of afgeronde hoek is, zal zijn breedte voor de helft als voorgevel aan iedere weg gerekend worden. Artikel 9. Elke bebouwde of onbebouwde eigendom gelegen aan een hoek van twee gemeentewegen vallende onder toepassing van onderhavige verordening zal, langs de weg waar de aanwerving het laatst geschiedt, niet aangeslagen worden voor een lengte, van het hoekpunt gerekend, van: - 10 meter als de rooilijnen een hoek vormen van 0 tot 45-7,5 meter als de rooilijnen een hoek vormen van meer dan 45 tot 90-5 meter als de rooilijnen een hoek vormen van meer dan 90 tot 135. Als de aanwervingen in deze twee wegen tegelijkertijd geschieden, zal de voornoemde vrijstelling toegepast worden voor de lengte die aanleiding geeft tot de laagste belasting. In geen geval zal er voor de twee wegen een vrijstelling toegestaan worden. De verkaveling of vormverandering van een eigendom zal generlei verandering van de in dit artikel voorziene vrijstelling tengevolge hebben; ze zullen blijven zoals zij in de door het college van burgemeester en schepenen afgesloten kohieren van de aanpalende eigenaars bepaald zijn. II. HET AANLEGGEN VAN RIOLERING Artikel 10. De belasting is van toepassing wanneer in een openbare weg een centrale riolering (hoofdleiding), gesplitste leidingen of een gescheiden stelsel (D.W.A. & R.W.A.) geplaatst worden ten bezware van de gemeentekas. De belastbare waarde in kapitaal is gelijk aan 35% van de kostprijs der uitgevoerde werken met inbegrip van de gewone kunstwerken. Artikel 11. De maximum belastbare doorsnede voor de centrale riolering of gesplitste leiding bedraagt 0,40 meter. De meerdere dikte blijft ten laste van het gemeentebestuur. Ingeval andere geleidingen dan cirkelvormige secties aangewend worden, is de maximum belastbare doorsnede beperkt tot de overeenstemmende oppervlakte der secties ronde buizen van 0,40m. Bij toepassing van een gescheiden stelsel zal enkel het deel droogweerafvoer (D.W.A.) belastbaar zijn. De maximum belastbare doorsnede voor deze buis bedraagt 0,40m meter. De meerdere dikte blijft ten laste van het gemeentebestuur. Ingeval er gebruik gemaakt wordt van een gesplitst gescheiden stelsel zal de belasting slechts voor één buis D.W.A. toegepast worden, deze met de grootste doormeter, evenwel met inachtname van de maximaal belastbare doormeter. Artikel 12. De vervanging van een bestaande riolering valt eveneens onder toepassing van onderhavig taksreglement. De kosten ervan mogen slechts verhaald worden voor zover voor de te vervangen riolering geen Gemeenteraadszitting van 16 december / 5

3 belasting werd geheven. Dit geldt ook voor rioleringen waarvan de kosten van aanleg door de particulieren zelf werden gedragen. Ingeval een bestaande riolering vervangen wordt door een nieuwe met grotere diameter, wordt enkel de meerdere doormeter aangerekend alsmede de uitgave voor de aanleg van de bijkomende kunstwerken van het gewone type. Artikel 13. Het bedrag van de belasting wordt bepaald per strekkende meter lengte van de belastbare eigendom gemeten op de rooilijn. Deze eenheidsprijs wordt vastgesteld door deling van de verhaalbare uitgave door de totale lengte der eigendommen, aan weerszijden van de weg. De eenheidsprijs zal evenwel maximaal 70 euro per meter bedragen. Artikel 14. Eigendommen gelegen op de hoek van twee straten genieten een gedeeltelijke ontlasting van de rioleringstaks, zoals vastgesteld mutatis mutandis in artikel 8 hiervoor. III. TROTTOIRS EN OPRITTEN Artikel 15. Wanneer de gemeente beslist over te gaan tot de uitvoering van de hierna opgegeven werken op haar kosten, zal 50 % van de kostprijs ervan verhaald worden op de aanpalende eigenaars: - het plaatsen van voetpaden en opritten waar deze voorheen onbestaande waren. Artikel 16. De belasting wordt berekend per m² en de taks wordt vastgesteld per belastbare eigendom en in hoofde van de uitgevoerde hoeveelheden vóór elke eigendom afzonderlijk. De eenheidsprijs per m² wordt bekomen door de totale kostprijs van de uitgevoerde werken te delen door de volledige oppervlakte van de nieuw gelegde voetpaden of voetpadgedeelten. Artikel 17. De maximum belastbare breedte per lopende meter straatfront, d.w.z. aan beide zijden van de weg, voor de aanleg van voetpaden is vastgesteld op 2 meter. De meerdere breedte der voetpaden blijft ten laste van het gemeentebestuur. Artikel 18. Elke bebouwde of onbebouwde eigendom gelegen aan een hoek van twee gemeentewegen vallende onder toepassing van onderhavige verordening zal, langs de weg waar de werken het laatst geschieden, niet aangeslagen worden voor een lengte, van het hoekpunt gerekend, van: - 10 meter als de rooilijnen een hoek vormen van 0 tot 45-7,5 meter als de rooilijnen een hoek vormen van meer dan 45 tot 90-5 meter als de rooilijnen een hoek vormen van meer dan 90 tot 135. Als de werken in deze twee wegen tegelijkertijd geschieden, zal de voornoemde vrijstelling toegepast worden voor de lengte die aanleiding geeft tot de laagste taks. In geen geval zal er voor de twee wegen een vrijstelling toegestaan worden. De verkaveling of vormverandering van een eigendom zal generlei verandering van de in dit artikel voorziene vrijstellingen tengevolge hebben; ze zullen blijven zoals zij in het door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld belastingskohier bepaald zijn. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 19. Voormelde belastingen zijn niet verschuldigd voor: a) de percelen waarop niet kan of, ingevolge een overheidsbeslissing, niet mag gebouwd worden; b) de onbebouwde percelen, gelegen in een landelijk gebied zoals omschreven bij de artikelen 10 tot en met 15 van het Koninklijk Besluit van , gewijzigd bij Koninklijk Besluit van , waarbij het gewestplan Sint-Niklaas - Lokeren definitief wordt vastgesteld en andere zones waarop het in beginsel niet toegelaten is woongebieden op te richten. Wanneer een Bijzonder Plan van Aanleg een afwijking van het gewestplan inhoudt zal de hier aangeduide bestemming primeren voor wat betreft de belastbaarheid. Artikel 20. De belastingen zijn niet eisbaar voor de onroerende goederen van het Rijk of gedeelten ervan die aangewend worden voor een kosteloze of niet-kosteloze dienst tot nut van het algemeen. Voor elk goed dat ophoudt tot het staatseigendom te behoren, zullen de belastingsschijven door de aankoper verschuldigd zijn van 1 januari af, die volgt op de datum van de verkoopakte. Dezelfde vrijstelling geldt eveneens voor de provincies, de gemeenten, de O.C.M.W.'s, de kerkfabrieken, evenals voor alle andere openbare instellingen, en dit voor hun goederen aangewend voor een kosteloze of niet-kosteloze dienst tot nut van het algemeen. HET INNEN VAN TAKS Artikel 21. De belasting belast het eigendom en is verschuldigd door de eigenaar inzake onroerende voorheffing. Zij is voor het ganse jaar verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het belastingsjaar eigenaar is van het aangeslagen goed. Wat het eerste belastingsjaar aangaat, zal de belasting nochtans verschuldigd zijn door Gemeenteraadszitting van 16 december / 5

4 degene die eigenaar is van het betrokken goed op het ogenblik van de volledige verwerving der nodige gronden of van de voltooiing van de werken. Deze voltooiing wordt bepaald door het proces-verbaal van de voorlopige aanvaarding der werken, bij gemis aan dergelijk proces-verbaal wordt de voltooiing vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en schepenen. Voor de eigendommen bezwaard met vruchtgebruik of zakelijk recht van gebruik of bewoning zijn zowel de eigenaars als de bezitters van het zakelijk recht ondeelbaar aansprakelijk, behoudens onderling verhaal, volgens de beschikkingen van het burgerlijk recht. In geval van eigendomsoverdracht, is de nieuwe eigenaar de belasting verschuldigd, te rekenen van 1 januari die volgt op de datum van de akte die hem de eigendom toekent. Artikel 22. Voor de gebouwen die aan meerdere eigenaars toebehoren, is de belasting ten laste van alle medeeigenaars. Indien zij het niet eens zijn over hun respectievelijk aandeel, zal elk bedrag door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld worden, in verhouding tot het kadastraal inkomen van elk onderdeel, vergeleken bij het kadastraal inkomen van het ganse onroerende goed. Bij ontstentenis van afzonderlijk kadastraal inkomen zal de belasting bepaald worden in verhouding tot elk volume. Artikel 23. Het eerste dienstjaar van de belasting stemt overeen met het kalenderjaar tijdens hetwelk het werk zal voltooid zijn (voorlopige aanvaarding) of de grondaanwervingen volledig doorgevoerd. Doch wanneer het werk slechts voltooid wordt (voorlopige aanvaarding) of de grondaanwervingen volledig doorgevoerd worden tijdens het laatste kwartaal van een kalenderjaar, zal het eerste dienstjaar van de belasting overeenstemmen met het eerste daaropvolgend kalenderjaar. Artikel 24. Iedere belastingplichtige mag zich kwijten van zijn belastingsschuld: 1 - door middel van jaarlijkse schijven zoals bepaald onder artikel 2; 2 - hetzij, na één of meer jaarlijkse schijven betaald te hebben, door het bedrag van het kapitaalsaldo te betalen. In dit geval moet hij daartoe een schriftelijk per post aangetekende aanvraag richten tot het gemeentebestuur vóór 1 januari van het dienstjaar, te rekenen waarvan hij de betaling van de jaarlijkse schijven zou willen staken. 3 - door ineens het bedrag van zijn aandeel te betalen, in dit geval moet hij daartoe een schriftelijke per post aangetekende aanvraag richten tot het gemeentebestuur binnen de veertien dagen, volgend op het hem tegen ontvangstbewijs afgeleverd bericht waarbij hem het beëindigen der werken en het verschuldigd aandeel worden bekendgemaakt. Artikel 25. De in 3 - van vorig artikel voorziene kwijtingmogelijkheden zal een verplichting worden, wanneer het aandeel de som van 74,50 euro niet overschrijdt. Bij verandering van eigenaar geldt dezelfde verplichting indien, na 1 januari volgend op de eigendomsoverdracht, het kapitaalsaldo de som van 74,50 euro niet overschrijdt. Artikel 26. De bepalingen van vroeger van kracht zijnde reglementen op de verhaalbelastingen in de samengevoegde gemeenten en deze vastgesteld na 3 januari 1977, datum waarop de gemeenteraad van de nieuwe entiteit Temse werd geïnstalleerd, blijven van toepassing op de toestanden die tijdens hun heffingstermijn ontstonden, d.w.z. dat de modaliteiten inzake de verdere heffing van de jaarlijkse schijven dezelfde blijven als deze voorzien in de taksreglementen van kracht op het ogenblik dat de oorspronkelijke belastbare toestand is ontstaan. Hierop wordt evenwel uitzondering gemaakt wat betreft de beschikkingen voorzien in artikel 18. Deze beschikkingen blijven m.a.w. vigeren voor de verdere heffing van jaarlijkse schijven, waarvan de oorspronkelijke belastbare toestand is ontstaan tijdens de heffingstermijn van vroeger van kracht zijnde reglementen op de verhaalbelastingen. Artikel 27. Indien deze belastingsverordening opgeheven of niet hernieuwd wordt of wanneer een gunstiger belastingsregime aangenomen wordt, hebben de belastingplichtigen die hun belasting in eenmaal hebben gekweten overeenkomstig artikel 24, 2 de en 3 de recht op de terugbetaling van het nog niet eisbaar geworden kapitaal van de belastingsschuld. Artikel 28. De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat door het college van burgemeester en schepenen wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard. Artikel 29. De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 30. De belastingplichtige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Gemeenteraadszitting van 16 december / 5

5 Artikel 31. Verwijl- en moratoriumintresten zijn op de belasting toepasselijk zoals inzake rijksbelastingen op de inkomsten. Artikel 32. In uitvoering van de artikelen 251 en 253 van het gemeentedecreet afschrift van deze beslissing aangetekend toe te sturen aan de heer gouverneur van Oost-Vlaanderen. De gemeentesecretaris (get.) Luc Verhulst De gemeentesecretaris Namens de raad Voor eensluidend uittreksel De voorzitter (get.) Koenraad De Jonghe De voorzitter Luc Verhulst Koenraad De Jonghe Gemeenteraadszitting van 16 december / 5