PARTICIPATIE IN VLAANDEREN 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PARTICIPATIE IN VLAANDEREN 2"

Transcriptie

1 PARTICIPATIE IN VLAANDEREN 2 EERSTE ANALYSES VAN DE PARTICIPATIESURVEY 2009

2 Dit boek kwam tot stand met de steun van de Vlaamse overheid: Programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek. In de teksten komt de mening van de auteurs naar voren en niet die van de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheid kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de meegedeelde gegevens.

3 Participatie in Vlaanderen 2 Eerste analyses van de Participatiesurvey 2009 John Lievens en Hans Waege (red.) Acco Leuven / Den Haag

4 Alle boeken die verschijnen onder de imprint Acco Academic ondergaan een double blind peer review. De imprint richt zich hoofdzakelijk tot de humane wetenschappen. De imprint staat onder redactie van dr. Liesbet Depauw. Eerder verschenen: Vandamme, S., van de Vathorst, S. & de Beaufort, I. (2010). Whose Weight Is It Anyway? Essays on Ethics and Eating. Leuven: Acco Academic. Houwer, G. (2010). Into the White. Kafka and his metamorphoses. Leuven: Acco Academic. Puschmann, P. (2011). Casablanca. A Demographic Miracle on Moroccan Soil? Leuven: Acco Academic. Eerste druk: 2011 Gepubliceerd door Uitgeverij Acco, Blijde Inkomststraat 22, 3000 Leuven (België) uitgeverij@acco.be Website: Voor Nederland: Uitlevering: Centraal Boekhuis bv, Culemborg Correspondentie: Acco Nederland, Westvlietweg 67 F, 2495 AA Den Haag Omslagontwerp: by Acco (Academische Coöperatieve Vennootschap cvba), Leuven (België) Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by mimeograph, film or any other means without permission in writing from the publisher. D/2011/0543/150 NUR 757 ISBN

5 Inhoud Inleiding Participatie in kaart 11 John Lievens en Hans Waege 1. Inleiding Beleidscontext Steunpunt Cultuur, Jeugd en Sport Participatiesurvey Eerste resultaten Bouwstenen van de hoofdstukken Gemeenschappelijke variabelen Statistische leeswijzer Participatie in kaart 22 Literatuur Sportparticipatie en fysieke (in)activiteit van de Vlaamse bevolking: huidige situatie en seculaire trend ( ) 25 Brenda De Fré, Kristine De Martelaer, Renaat Philippaerts, Jeroen Scheerder en Johan Lefevre 1.1 Onderzoeksvraag Inleiding Methode Resultaten Conclusie 40 Literatuur 41

6 6 Inhoud 2. Actieve vrijetijdssport in Vlaanderen: trends, profielen en settings 43 Jeroen Scheerder, Steven Vos, Sara Pabian, Kristine De Martelaer, Johan Lefevre en Renaat Philippaerts 2.1 Deelname aan vrijetijdssport als kenmerk van een welvaartssamenleving Tijdtrends Onderzoeksmateriaal, operationalisering en statistische technieken Profiel van de (non-)participant Setting van de sportbeoefening Besluit 77 Literatuur Join the club. Een profiel van leden van verenigingen en vrijwilligers 83 Wendy Smits 3.1 Inleiding Het profiel van de participant Evolutie Voor ieder wat wils? Besluit 112 Literatuur It runs in the family? Sociale overerving van participatiepatronen 121 Wendy Smits 4.1 Inleiding Theoretisch kader en hypothesen Onderzoeksdesign en data Resultaten Besluit 149 Appendix 150 Literatuur 153

7 Inhoud 7 5. Privéconcert of open boek? Ongelijke toegang tot culturele centra en bibliotheken 159 Peggy De Laet, Ignace Glorieux en Theun Pieter van Tienoven 5.1 Inleiding Een profilering Analyse Discussie 175 Literatuur Waar een wil is... Culturele participatieafstand naar de Vlaamse cultuurcentra 181 Ignace Glorieux en Theun Pieter van Tienoven 6.1 Inleiding Data en methode Resultaten Discussie 191 Appendix 194 Literatuur Van kaft tot kaft: leesgedrag en bezoek aan literaire evenementen 197 Peggy De Laet, Ignace Glorieux en Theun Pieter van Tienoven 7.1 Inleiding Een profilering Ongelijkheid onderzocht Discussie 214 Literatuur Cultuurparticipatie in Vlaanderen: beleidscontext en sociologische achtergrond 219 Dries Vanherwegen, Astrid Van Steen en John Lievens 8.1 Beleidscontext en -relevantie Cultuursociologische achtergrond 222

8 8 Inhoud 8.3 Ter conclusie: naar een stapsgewijs analysemodel Overzicht van de bijdragen over het thema kunsten en erfgoed 231 Literatuur Louter een kwestie van voorkeur en goesting? Over kunsten- en erfgoedparticipatie, bekeken door een cultuursociologische bril 235 Jef Vlegels en John Lievens 9.1 Inleiding Cultuurparticipatie in een beleidscontext Theoretische achtergrond Operationalisering van cultuurparticipatie Resultaten Besluit 270 Literatuur De anatomie van de amateur: een onderzoek naar de determinanten van actieve cultuurparticipatie 273 Dries Vanherwegen en John Lievens 10.1 Inleiding Sectoraal en beleidsmatig onderzoek Amateurkunst als creatief kapitaal Doelstellingen Onderzoeksvragen Operationalisering van actieve cultuurparticipatie Resultaten Conclusie en discussie 299 Literatuur Geen goesting: over drempels en percepties van kunstenparticipatie 307 Astrid Van Steen en John Lievens 11.1 Inleiding 307

9 Inhoud Drempels Cultuurpercepties Besluit 342 Literatuur Het internet als instrument voor cultuurparticipatie 347 Gert Nulens 12.1 Inleiding Virtuele cultuurparticipatie in perspectief E-cultuurbeleid in Vlaanderen Cultuurparticipatie in een digitaal landschap Verschillen inzake virtuele cultuurparticipatie Verklaringsmodel Conclusie 371 Literatuur De niet-gebruikswaarde bij waardering van cultuur en sport 375 Andy Vekeman, Jan Colpaert, Alain Praet, Michel Meulders en Jeroen Scheerder 13.1 Inleiding De niet-gebruikswaarde Survey Schatting van de betalingsbereidheid Betalingsbereidheid: resultaten Multivariate analyse Baten en kosten: resultaten en discussie Besluit 405 Literatuur 406

10 10 Inhoud 14. Betalingsbereidheid voor het gebruik van cultuur- en sportgoederen 409 Andy Vekeman, Jan Colpaert, Alain Praet, Michel Meulders en Jeroen Scheerder 14.1 Inleiding Survey Betaalde prijzen Betalingsbereidheid Betalingsbereidheid: participatie en opbrengst Besluit 430 Literatuur Participatie in de levensloop. Een non-lineaire analyse van leeftijdsverschillen in participatie 435 John Lievens en Jef Vlegels 15.1 Inleiding en situering Techniek Resultaten Conclusie 463 Literatuur Wat staat er op de vrijetijdsagenda? Een typologie van hoe sociale, culturele en sportieve participatie met elkaar samengaan 467 Wendy Smits, John Lievens en Jeroen Scheerder 1. Inleiding Participatieprofielen Besluit en stof tot discussie 480 Literatuur 483 Over de auteurs 484

11 Inleiding Participatie in kaart John Lievens en Hans Waege 1. Inleiding Dit boek doet verslag van de eerste diepgravende analyses van de Participatiesurvey 2009 (PaS 09). In opdracht van de Vlaamse overheid verrichtte het Steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek Cultuur, Jeugd en Sport in 2009 een grootschalig onderzoek naar de staat van de participatie in Vlaanderen. Acht onderzoeksteams die deel uitmaken van het steunpunt, werkten mee aan het hele proces, gaande van het uitwerken van de onderzoeksopzet, het opstellen van de vragenlijst, het uitvoeren van de dataverzameling, de analyses van de data en de rapportering van de resultaten. Gedurende het volledige proces was ook het Vlaamse beleid nauw betrokken, zowel op het niveau van departement, kabinetten als sectorale actoren, om beleidsafstemming te verzekeren. Dit boek vormt een tweeluik met het boek Participatie in Vlaanderen 1. Basisgegevens en kerncijfers van de Participatiesurvey 2009 (Lievens & Waege, 2011), waarin gedetailleerd wordt ingegaan op de doelstellingen, de opzet, de vragenlijst, de gehanteerde methodologie en de kerncijfers van PaS09. In dit inleidende hoofdstuk schetsen we beknopt de beleidscontext, gaan we in op de doelstellingen en kenmerken van de Participatiesurvey 2009 en leiden we de verschillende hoofdstukken van dit boek in. 2. Beleidscontext De Vlaamse overheid wil zich voor het voeren van haar beleids- en beheerscyclus ondersteund weten van cijfermateriaal over het gedrag en de attitudes van de Vlamingen. Dit cijfermateriaal dient via de hoogst mogelijke standaarden van methodologische kwaliteit en rigiditeit verzameld te zijn. Het centrale aandachtspunt in het Vlaamse beleid ten aanzien van cultuur in de ruime zin, jeugdwerk en sport is het verbreden, uitdiepen en vooral stimuleren van de participatie in het diverse aanbod. Hiervoor is betrouwbaar cijfermateriaal onontbeerlijk over de graad van participatie, in zo fijn mogelijk detail en met oog voor diverse vormen van deelname (onder meer deelnemen versus deel hebben). Daarnaast is inzicht noodzakelijk in de belangrijkste factoren die participatie beïnvloeden, wat de belangrijkste drempels zijn voor verhoogde participatie en met welke attitudes wel of niet

12 12 Inleiding wordt geparticipeerd. In de recentste beleidsnota Cultuur is de opbouw van wetenschappelijke kennis over participatie een strategische doelstelling als een element van duurzaam beleid (Schauvliege, 2009). Ook in de recentste beleidsnota Sport is betrouwbaar cijfermateriaal over sportparticipatie een centraal aandachtspunt (Muyters, 2009). Het jeugdbeleid, tenslotte, wil zich baseren op feiten en het beleid evalueren op basis van meetbare criteria o.a. via de Jeugdmonitor, de specifieke survey in het steunpunt bij jongeren (Smet, 2009). Om de beoogde doelstellingen te realiseren, is gedetailleerde informatie nodig. Dit vereist enerzijds een voldoende grote steekproef, gegeven de lage participatiegraden in gedetailleerde aanbodcategorieën. Anderzijds vraagt het een dataverzameling die voldoende ruimte biedt om de nodige informatie in zo fijn mogelijk detail te bevragen. Een brede enquête over verschillende beleidsdomeinen, zoals de jaarlijks georganiseerde SCV-surveys, biedt op beide punten onvoldoende mogelijkheden om de gestelde vragen in voldoende detail te behandelen. Omdat de beleidscontext specifiek is naar thema en onderwerp, verwijzen we naar de volgende hoofdstukken, waarin de specifieke beleidscontext telkens wordt geschetst. 3. Steunpunt Cultuur, Jeugd en Sport Met de survey naar het participatiegedrag van Vlamingen, of kortweg de participatiesurvey, als centrale sokkel startte in 2007 het Steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek Cultuur, Jeugd en Sport (CJS). Het steunpunt verricht in opdracht van de Vlaamse overheid wetenschappelijk onderzoek ter ondersteuning van haar beleids- en beheerscyclus met betrekking tot Cultuur, Jeugd en Sport. Naast de transversale onderzoekslijn naar het participatiegedrag van Vlamingen zijn de onderzoeksactiviteiten geclusterd in drie thematische lijnen. De diverse waaier van onderzoeksdomeinen die in CJS gebundeld zijn, wordt met een breed consortium bestreken van zestien onderzoeksgroepen aan de Universiteit Gent, de Vrije Universiteit Brussel, de Katholieke Universiteit Leuven en de HUB. In elk thema werken toonaangevende onderzoeksgroepen samen die zowel in de Vlaamse als in een internationale context uitblinken in de opgebouwde expertise op hun domein. Verschillende consortiumpartners werkten al structureel samen in het kader van vorige onderzoeksprogramma s. Voor cultuur is dit het Steunpunt Re-Creatief Vlaanderen. Voor sport zijn het dezelfde partners die participeerden in het Steunpunt Sport, Beweging en Gezondheid. Voor jeugd is dit het Jeugd OnderzoeksPlatform (JOP). Om de missie en doelstellingen van het steunpunt te realiseren verricht het fundamenteel, internationaal vergelijkend en beleidsgericht toegepast onderzoek dat voldoet aan de hoogste eisen van methodologische kwaliteit en rigiditeit. Daarnaast fungeert het mee als hefboom om verder in te zetten op een kennisgebaseerd beleid in Vlaanderen. 4. Participatiesurvey 2009 De participatiesurvey 2009 heeft als doel om het participatiegedrag, de voornaamste drempels en de attitudes rond participatie en aanbod gedetailleerd in kaart te brengen

13 Inleiding 13 voor de domeinen kunsten/erfgoed, sociaal-cultureel werk en sport, 1 met ook oog voor diverse vormen van deelname (onder meer deelnemen versus deel hebben). De survey laat ook toe om evoluties in participatiecijfers te registreren. Informatie over participatie zelf en attitudes errond moeten naast directe beleidsrelevante informatie ook input leveren voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Centrale punten hierin zijn onder meer het onderzoek naar sociale structurering, de samenhangen tussen participatie in verschillende (deel)sectoren en attitudes errond in leefstijlen, en de samenhang met algemene maatschappelijke participatie en houding ten aanzien van de samenleving. Algemeen gesteld moet de survey toelaten de volgende vragen te beantwoorden: Hoe staat het met de participatie? participatiecijfers in gedetailleerde aanbodcategorieën voor de diverse (deel)domeinen, met aandacht voor (waar relevant) publieke vs. private participatie, reallife vs. virtuele participatie, receptieve vs. actieve participatie, participatie in het gesubsidieerde vs. private aanbod, frequentie van participatie, gebruik van lokale voorzieningen, deelnemen vs. deelhebben Wie participeert en wie niet? Waarom participeren bepaalde groepen meer of minder dan andere? samenhang tussen participatiegedrag en sociodemografische kenmerken, kenmerken van het sociale netwerk, gezinscontext, en andere correlaten van participatiegedrag Welke participatiepatronen bestaan er en hoe sporen die met leefstijlen? samenhang tussen participatiegedrag aan verschillende (deel)domeinen Wat zijn de belangrijkste drempels voor verhoogde participatie? onderscheid naar onder meer sociale, culturele, financiële en praktische drempels en informatiedrempels Met welke verwachtingen en motieven wordt geparticipeerd? onderscheid naar onder meer sociale, ontspannings- en domeinspecifieke motieven Hoe hangt participatie samen met maatschappelijke oriëntatie? samenhang tussen participatie met indicatoren van maatschappelijke oriëntatie In welke sociale context wordt geparticipeerd? onderscheid tussen participatie alleen of met anderen (+ wie) Hoe staat het met de participatie in lokale voorzieningen? participatie in de eigen gemeente en uittekenen van de geografische spreiding van de participatie in de verschillende (deel)sectoren Hoe evolueert de participatie? continuering van de belangrijkste vragen met betrekking tot participatiegedrag uit vorige surveys: Cultuurparticipatie in Vlaanderen (Steunpunt Re- Creatief Vlaanderen) en Een kwantitatief en kwalitatief profiel van de fysieke activiteit, de sportparticipatie, de fysieke fitheid en de algemene gezondheid van de Vlaamse bevolking (Steunpunt Sport, Beweging en Gezondheid) 1. Voor het thema jeugd in het steunpunt is een aparte dataverzameling uitgevoerd: de Jeugdmonitor (Vettenburg et al., 2009).

14 14 Inleiding In 2008 werd de participatiesurvey grondig voorbereid. Het belangrijkste element daarbij was de vragenlijstconstructie. Gezien de vele vragen waarop van de participatiesurvey een antwoord wordt verwacht en het grote aantal betrokken partners in onderzoek, beleid en sector, werd hierin de nodige tijd geïnvesteerd. Daarnaast werd in 2008 het dossier voor de privacycommissie afgerond, de toevalssteekproef uit het rijksregister getrokken en werden alle procedures op punt gesteld met het oog op het bereiken van een dataset van de hoogst mogelijke kwaliteit. In 2009 werd de grootschalige mondelinge bevraging georganiseerd bij een representatief staal van de Vlaamse bevolking tussen 14 en 85 jaar oud. De mondelinge interviews bij respondenten thuis startten op 26 januari Het laatste interview werd afgenomen op 22 november De feitelijke dataverzameling gebeurde door professionele interviewers van een marktonderzoeksbureau. Het bureau werd gedurende de hele periode systematisch opgevolgd door de wetenschappelijke cel, die permanent evalueerde en veelvuldig bijstuurde. Een interview duurde gemiddeld 73 minuten. In totaal werden 132 interviewers ingezet die samen interviews afnamen. Dat komt overeen met een nettorespons van 68% (AAPOR responsdefinitie (AAPOR, 2009)). De hoge kwaliteit van de dataset laat toe om betrouwbare conclusies te trekken over participatie in de Vlaamse bevolking. 2 Eind 2009, begin 2010 werd de dataset klaargemaakt voor analyse en vervolgens aan de verschillende onderzoeksgroepen van het steunpunt overgemaakt. Vanaf februari 2010 gingen de eigenlijke analyses van start. 5. Eerste resultaten 5.1 Bouwstenen van de hoofdstukken Verscheidene hoofdstukken in dit boek hanteren een gelijkaardige structuur om de onderzoeksvragen met betrekking tot participatie elk op hun domein te behandelen. Participatiecijfers anno 2009 worden geschetst en op een verkennende manier wordt ingegaan op verschillen in participatie naar onder meer geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. In tweede instantie wordt een vergelijking in de tijd gemaakt. Waar mogelijk worden de participatiecijfers uit de PaS 09 naast die gelegd van eerdere surveys waarin dezelfde 2. Zoals in alle surveyonderzoeken is respons ook hier licht selectief, in de zin dat ouderen en lager opgeleiden ietwat ondervertegenwoordigd zijn in de gerealiseerde steekproef ten opzichte van hun gewicht in de volledige bevolking. Het omgekeerde geldt voor jongeren en hoger opgeleiden. Om de lichte vertekening te corrigeren werd de dataset gewogen zodat het de verdeling in de populatie naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau gecombineerd perfect weerspiegelt en de dataset dus op die kenmerken perfect representatief is. In deel 2 van het boek Participatie in Vlaanderen. Basisgegevens van de Participatiesurvey 2009 (Lievens & Waege (red.), 2011) wordt uitgebreid ingegaan op alle aspecten van de dataverzameling, inclusief kwaliteitscontroles, controle op representativiteit en de weegprocedure. De gehanteerde weegprocedure is ook de reden waarom in de hieronder weergegeven tabellen het maximale totaal (als er geen ontbrekende informatie is) respondenten bedraagt. Het verschil met het aantal effectief bevraagde respondenten (3.144) komt doordat in de weging weegcoëfficiënten groter dan 3 en kleiner dan 0,33 afgetopt werden op respectievelijk 3 en 0,33. Hierdoor is het aantal na weging niet meer exact gelijk aan het effectieve aantal respondenten in de dataset.

15 Inleiding 15 vraagstelling werd gehanteerd. Dat zijn de cultuurparticipatiesurvey van het Steunpunt Re-Creatief Vlaanderen en de surveygegevens van het Steunpunt Sport, Beweging en Gezondheid ( ). Niet enkel worden de participatiecijfers vergeleken, er wordt ook ingegaan op mogelijke verschillen in profielen van (non-)participanten over een periode van vijf à zes jaar. De tijdsperiode tussen de huidige en de voorgaande surveys is nog te kort om een trend te kunnen detecteren daarvoor zijn meer meetpunten nodig maar eventuele verschillen kunnen mogelijk al een begin van tendens aangeven. Ten slotte wordt inzicht gegeven in hoe verschillen in participatie anno 2009 begrepen kunnen worden. Via multivariate analysetechnieken worden verschillen in participatie verklaard op basis van een uitgebreide set individuele kenmerken. Deze oefening is niet enkel van fundamenteel wetenschappelijk belang maar is in het bijzonder ook beleidsrelevant doordat de sociale mechanismen achter participatie worden blootgelegd en mogelijke drempels en opportuniteiten voor beleidsinitiatieven worden geïdentificeerd. 5.2 Gemeenschappelijke variabelen In verschillende hoofdstukken in dit boek worden dezelfde kenmerken gebruikt om participatiecijfers naar op te splitsen. Door het boek heen gebruiken we steeds dezelfde categorisaties. Deze individuele kenmerken vormen in verschillende hoofdstukken ook de gemeenschappelijke set van onafhankelijke variabelen in de multivariate modellen (zie verder) om verschillen in participatie in de diverse domeinen te begrijpen. Hieronder geven we de verdeling van deze kenmerken in de volledige steekproef en gaan we, waar nodig, in op de constructie. Voor de argumentatie waarom deze kenmerken onderscheidend en belangrijk zijn in het bestuderen van verschillen in participatie, verwijzen we naar de hoofdstukken die van deze variabelen gebruik maken Geslacht Tabel 1. Verdeling van geslacht (percentages). Vrouw 50,8 Man 49,2 Totaal 100,0 (N) (3.146) Bron: PaS Leeftijd Omdat voor vele participatievariabelen niet zomaar een lineair verband verondersteld kan worden met leeftijd, hanteren we een in klassen gegroepeerde leeftijdsvariabele. Daarbij maken we onderscheid gebaseerd op levensfasen: jongeren (14-17), jongvolwassenen (18-34), volwassenen (35-54), medioren (55-64), en 65-plussers (65-85).

16 16 Inleiding Tabel 2. Verdeling van leeftijd (percentages) , , , , ,0 Totaal 100,0 (N) (3.146) Bron: PaS Opleidingsniveau Het opleidingsniveau wordt geoperationaliseerd als het hoogst behaalde diploma. Vertrekkende van een gedetailleerde meting van het hoogst behaalde diploma in zestien antwoordcategorieën, worden vier categorieën onderscheiden: geen diploma of enkel diploma lager onderwijs, diploma lager secundair onderwijs, diploma hoger secundair onderwijs en diploma hoger onderwijs. Leerlingen en studenten worden gegroepeerd in een afzonderlijke categorie ( volgt nog voltijds dagonderwijs ). Tabel 3. Verdeling van opleidingsniveau (percentages). Volgt nog voltijds dagonderwijs 11,1 Geen of lager onderwijs 23,2 Lager secundair onderwijs 18,0 Hoger secundair onderwijs 24,0 Hoger onderwijs 23,7 Totaal 100,0 (N) (3.133) Bron: PaS Taakinhoud Eerder dan een eenvoudige beroepenclassificatie te hanteren, zullen we participatieverschillen nagaan naargelang de inhoud van het werk dat mensen verrichten. Voor arbeidsactieven worden in de vragenlijst negen vragen opgenomen die peilen naar verschillende aspecten van de jobinhoud: geven van leiding aan anderen, opvolgen van orders en instructies, praktisch, uitvoerend werk, helpen van mensen, financiële zaken, besturen van de zaak, de onderneming of dienst, artistiek werk, met kunst, ontwikkelen van nieuwe technieken of nieuwe ideeën, vorming, onderwijs of begeleiding geven aan anderen. Respondenten werd per item gevraagd om op een zevenpuntenschaal aan te geven in welke mate zij met dit aspect geconfronteerd worden

17 Inleiding 17 in de uitoefening van hun job (gaande van nooit tot voortdurend ). Om respondenten op basis van deze informatie in te delen in zinvolle categorieën van jobinhoud worden twee stappen gevolgd. Eerst worden via een factoranalyse 3 de onderliggende latente dimensies uit de negen items geïdentificeerd. Daarbij komen vier factoren naar voren: mate van managementactiviteiten, mate van vorming, opleiding of helpen van mensen, mate van routinewerk en mate van creativiteit. Vervolgens wordt een clusteranalyse 4 uitgevoerd op de factorscores om respondenten in te delen in zinvolle groepen naar jobinhoud. Drie groepen worden geïdentificeerd: een cluster die hoog scoort op vorming, onderwijs, mensen helpen én creativiteit, een cluster die zich in sterke mate met managementtaken bezighoudt en ook hoog scoort op de factor creativiteit, en ten slotte een cluster die louter uitvoerend (routine)werk verricht. Voor studenten maken we onderscheid naar studierichting. We onderscheiden twee categorieën: eerder sociaal-culturele richtingen (talenonderwijs, lerarenopleiding, medische en paramedische sector, juridisch en bestuurlijk onderwijs, sociaal-cultureel onderwijs, kunstonderwijs,...) en eerder economisch-technische richtingen (agrarisch onderwijs, techniek, transport en verkeer, economisch, administratief en commercieel onderwijs, horeca, bakker, slager, openbare orde en veiligheid,...). Ten slotte worden in dezelfde variabele de personen die niet werken en ook geen voltijds onderwijs volgen, opgesplitst in twee categorieën. Gepensioneerden worden onderscheiden van degenen die omwille van andere redenen niet arbeidsactief zijn (werklozen, huisvrouwen of -mannen, arbeidsongeschikten, mensen op ziekte-, bevallingsverlof of verlof zonder wedde (loopbaanonderbreking)). De drie aangehaalde groepen (arbeidsactieven, studenten en andere niet-arbeidsactieven) worden in de hierboven besproken onderverdelingen in een enkele variabele taakinhoud opgenomen. De variabele taakinhoud deelt de respondenten in principe ook op in drie levensfasen: studietijd, (potentiële) werktijd en pensioen. Tabel 4. Verdeling van taakinhoud (percentages). Andere niet-werkend 14,5 Gepensioneerd 23,4 Studie: sociaal-cultureel 4,6 Studie: economisch-technisch 5,5 Job: vorming/onderwijs/mensen helpen 9,7 Job: management + creatief 14,6 Job: routinewerk 27,8 Totaal 100,0 (N) (3.098) Bron: PaS Principal axis factoring met promax-rotatie. Het item geven van leiding aan anderen werd uit de analyse geweerd omwille van een sterke lading op verschillende factoren. 4. Via k-means clustering.

18 18 Inleiding Gezinssituatie Op basis van de beschikbare gedetailleerde informatie in de vragenlijst over de gezinssituatie worden vier categorieën onderscheiden: bij hun ouders inwonende kinderen (kunnen ook kotstudenten zijn) of alleenstaanden, personen die samenwonen (ook gehuwden) met een partner zonder inwonende kinderen, samenwonenden met jonge kinderen (7 jaar of jonger), samenwonenden met oudere kinderen (tussen 7 en 18 jaar). Tabel 5. Verdeling van gezinssituatie (percentages). Inwonend bij ouders of alleenstaand 31,5 Woont met partner, geen inwonende kinderen 40,3 Heeft kind(eren), jongste kind 7 jaar of jonger 13,9 Heeft kind(eren), jongste kind ouder dan 7 en jonger dan 19 14,3 Totaal 100,0 (N) (3.136) Bron: PaS Woonplaats Eerder dan de geografische locatie van de woonplaats beschouwen we de graad van stedelijkheid. Voor de indeling van gemeenten volgen we Van Hecke (1997), die de Vlaamse gemeenten in zes groepen indeelt op basis van hun score op acht verschillende functies (detailhandel; cultuur; overheidsfuncties; sport, recreatie en horeca; diensten met loketfunctie; medische, maatschappelijke en sociale zorg; onderwijs; verkeersfunctie). Wij nemen de middencategorieën ( centrumgemeenten in de regionaalstedelijke gebieden, centrumgemeenten in de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden, centrumgemeenten in de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau en gemeenten die grenzen aan Brussel ) samen. We onderscheiden dan drie groepen: centrumgemeenten in grootstedelijke gebieden (Antwerpen, Gent en Brussel), centrumgemeenten en niet-centrumgemeenten. Tabel 6. Verdeling van woonplaats (percentages). Grootstedelijk Centrum 11,9 Ander Centrum 32,3 Niet-Centrum 55,8 Totaal 100,0 (N) (3.134) Bron: PaS 09.

19 Inleiding Sociaal vrijetijdsnetwerk In de vragenlijst werd aan respondenten gevraagd om de voornamen op te noemen van de mensen met wie ze regelmatig hun vrije tijd doorbrengen. De vragenlijst beperkt zich tot een meting van de grootte van het sociale vrijetijdsnetwerk, zonder onderscheid naar het type rolrelaties. Leden van het sociale vrijetijdsnetwerk kunnen dan gezinsleden, familie, vrienden, kennissen, collega s,... zijn. Op basis van het aantal verkregen namen onderscheiden we drie categorieën van netwerkgrootte: 0 tot 4 mensen, 5 tot 9 mensen, 10 mensen of meer. Tabel 7. Verdeling van sociaal vrijetijdsnetwerk (percentages). 0 tot 4 mensen 32,9 5 tot 9 mensen 27,1 10 of meer mensen 40,0 Totaal 100,0 (N) (3.146) Bron: PaS SES ouders Op basis van het hoogst behaalde diploma en de beroepsstatus van moeder en vader wordt, via een princals-analyse, een samengestelde maat berekend die de socio-economische status van het ouderlijke milieu weergeeft. We delen de verkregen waarden in drie klassen op, met een gelijke relatieve verdeling van respondenten over de klassen. Tabel 8. Verdeling van SES ouders (percentages). Laag 33,4 Midden 33,5 Hoog 33,1 Totaal 100,0 (N) (3.137) Bron: PaS Subjectieve evaluatie inkomen Voor het meten van inkomen zijn twee alternatieve benaderingen mogelijk. Ofwel wordt gevraagd naar het (gezins)inkomen zelf ofwel naar een inschatting van de mate waarin het makkelijk/moeilijk is om met het (gezins)inkomen rond te komen. Beide alternatieven zijn in de vragenlijst opgenomen. Na verkennende analyses is de keuze op de subjectieve evaluatie van het inkomen gevallen. De belangrijkste reden hiervoor is dat bij de vraag

20 20 Inleiding naar het inkomen zelf een groot deel van de respondenten weigerde dit mee te delen (517 respondenten, of 16% van de totale steekproef). Het gebruik van deze inkomensindicator zou dan tot gevolg hebben dat in verdere analyses een omvangrijk deel van de steekproef, die vermoedelijk ook niet willekeurig verdeeld is naar inkomen, zou wegvallen. De subjectieve inkomensindicator is gemeten via de vraag in welke mate iemand comfortabel kan leven met het huidige gezinsinkomen. Respondenten konden antwoorden op een zevenpuntenschaal, gaande van zeer moeilijk tot zeer comfortabel. We nemen aan beide kanten de twee uiterste antwoordcategorieën samen en bundelen ook de drie middencategorieën. 5 Tabel 9. Verdeling van subjectieve evaluatie van het inkomen (percentages). Moeilijk Rondkomen 9,4 Redelijk Rondkomen 50,3 Makkelijk Rondkomen 40,2 Totaal 100,0 (N) (3.102) Bron: PaS Statistische leeswijzer Voor een correcte interpretatie van het cijfermateriaal in dit boek willen we de lezer een beknopte statistische leeswijzer meegeven. In verschillende hoofdstukken in dit boek worden termen gebruikt als univariate verdelingen, bivariate tabellen en multivariate analyses. Als we spreken van univariaat, verwijzen we naar de verdeling van één kenmerk (of variabele) in de steekproef. Als we bijvoorbeeld het percentage niet-deelnemers, incidentele deelnemers en frequente deelnemers aan een bepaalde activiteit weergeven zonder verdere opsplitsing, is dat een voorbeeld van een univariate verdeling. Ook de tabellen hierboven zijn univariate verdelingen. Univariaat slaat dan op: niet verder opgesplitst naar andere kenmerken. Voor een correcte interpretatie van univariate cijfers dient steeds in het achterhoofd gehouden te worden dat de cijfers afkomstig zijn uit één toevallig getrokken steekproef uit de volledige Vlaamse bevolking. Een andere, even correct getrokken steekproef zou mogelijk een wat afwijkend cijfer hebben opgeleverd, nog een andere steekproef weer een ander ietwat afwijkend cijfer. Dat is perfect normaal. De weergegeven univariate cijfers kunnen dan nooit geïnterpreteerd worden als de exacte cijfers in de volledige be- 5. Voor respondenten die informatie gaven over hun feitelijke gezinsinkomen, bedraagt het gemiddelde gezinsinkomen euro in de categorie moeilijk rondkomen (mediaan euro). In de categorie redelijk rondkomen is dat gemiddeld euro (mediaan euro), in de categorie makkelijk rondkomen gemiddeld euro (mediaan euro). Verschillen in het gerapporteerde inkomen tussen de categorieën van subjectief inkomen zijn statistisch significant op het 0,001-significantieniveau, wat ook geldt voor alle mogelijke paarsgewijze vergelijkingen (ANOVA F-toets met Bonferroni post hoc-test).

21 Inleiding 21 volking, enkel als de cijfers in de steekproef. Om uit de cijfers van de steekproef conclusies te trekken over de volledige Vlaamse bevolking moet rekening worden gehouden met een foutenmarge doordat gewerkt wordt met een toevalssteekproef. We besparen de lezer de formules, maar die foutenmarge kan perfect ingecalculeerd worden. Dat laat toe om rond elk cijfer in de steekproef een interval te berekenen waarmee met 95% betrouwbaarheid gesteld kan worden dat het ware cijfer in de volledige bevolking erin ligt. Met de steekproefomvang van PaS 09 (n = 3.144) komt een foutenmarge overeen van (afgerond) 2 procentpunten. Rond elk percentage in de steekproef moet dan eigenlijk een interval berekend worden door 2 procentpunten 6 af te trekken en op te tellen bij het percentage om te kunnen veralgemenen naar de volledige Vlaamse bevolking. Als we bijvoorbeeld in de steekproef vaststellen dat 40% aan een bepaalde activiteit deelneemt, kunnen we met 95% betrouwbaarheid stellen dat het percentage deelnemers in de volledige Vlaamse bevolking tussen 38% en 42% ligt. In bivariate tabellen of analyses wordt de verdeling van een kenmerk gekruist met de verdeling van een ander kenmerk. Dat is het geval als we bijvoorbeeld het percentage nietdeelnemers, incidentele deelnemers en frequente deelnemers aan een bepaalde activiteit bekijken voor mannen en vrouwen afzonderlijk. Ook hier moet rekening worden gehouden met het feit dat de gegevens afkomstig zijn uit een toevalssteekproef uit de bevolking. Dat er in een steekproef een verschil wordt vastgesteld, kan immers het gevolg zijn van toeval bij het trekken van de steekproef. Om te bepalen of een in een steekproef vastgesteld verschil veralgemeend kan worden naar een verschil in de volledige bevolking, wordt gebruik gemaakt van een significantietoets. Hierbij wordt de kans berekend dat het in de steekproef vastgestelde verschil door louter toeval komt. Die kans wordt weergegeven als de p-waarde die onderaan de tabellen wordt getoond. Is de kans heel klein dat het vastgestelde verschil door louter toeval komt, dan is de kans groot dat het verschil ook in de volledige bevolking aanwezig is. Gebruikelijk is om een kans kleiner dan 0,05 als heel klein te beschouwen. We spreken dan van een statistisch significant verschil. De term significant slaat dan niet op betekenisvol, enkel op het feit dat het vastgestelde verschil met een grote mate van betrouwbaarheid naar de volledige bevolking uitgebreid kan worden. We gebruiken significantietoetsen ook om na te gaan of verschillen in de tijd al dan niet statistisch significant zijn. Enkel statistisch significante verschillen worden besproken. Bivariate verschillen kunnen mogelijk misleidend of tenminste verhullend zijn. Als bijvoorbeeld wordt vastgesteld dat participatiecijfers voor een bepaalde activiteit sterk verschillen naar opleidingsniveau en leeftijd, komt dat mogelijk neer op tweemaal dezelfde vaststelling. Jongeren zijn immers gemiddeld genomen hoger opgeleid dan ouderen. Als er hogere participatiecijfers bij jongeren worden vastgesteld, kan dat dan zowel te maken hebben met hun jonge leeftijd als met hun hogere opleidingsniveau. Via multivariate analysetechnieken kunnen we beide van elkaar onderscheiden. We verkrijgen dan nettocoëfficiënten die het effect van leeftijd weergeven, gecontroleerd 6. Voor percentages kleiner dan 20% en percentages groter dan 80% volstaat het om één procentpunt op te tellen en af te trekken. Als het percentage 1% of 99% bedraagt, dient een half procentpunt opgeteld en afgetrokken te worden.

22 22 Inleiding voor opleidingsniveau (met opleidingsniveau constant gehouden) en vice versa. In de meeste hoofdstukken wordt gebruik gemaakt van logistische regressieanalyse. Deze statistische techniek laat toe netto-effecten in te schatten als de afhankelijke (de te verklaren variabele) uit categorieën bestaat, zoals bij onze participatievariabelen meestal het geval is. Als bijvoorbeeld het effect van vrouw-zijn op een bepaalde participatievorm 1,5 bedraagt, kan dat geïnterpreteerd worden als volgt: de kans 7 dat vrouwen participeren, is 1,5 keer groter dan de kans dat mannen participeren. Als dezelfde effectcoëfficiënt 0,5 zou bedragen, betekent dit dat de kans dat vrouwen participeren 0,5 keer groter is dan de kans dat mannen participeren. Om effectcoëfficiënten kleiner dan 1 vlotter te kunnen interpreteren, nemen we meestal de reciproque (1/x). In het laatste voorbeeld zouden we dan stellen dat de kans dat vrouwen participeren 2 keer kleiner is (= 1/2) dan de kans dat mannen participeren. Uiteraard worden ook voor effectcoëfficiënten significantietoetsen uitgevoerd en worden enkel de statistisch significante effecten besproken. Dat zijn de effecten waarvan met grote mate van betrouwbaarheid gesteld kan worden dat ze ook in de populatie, en niet enkel in deze toevalssteekproef, gelden. Interpretaties maken vaak gebruik van de term participatiekans. We willen benadrukken dat deze term louter wordt gebruikt om de empirisch vastgestelde kans aan te geven dat iemand participeert, en niets van doen heeft met de mate van toegankelijkheid van activiteiten voor bepaalde groepen. Tot slot willen we ook expliciet vermelden dat hoewel het de betrachting is van de multivariate modellen om verschillen tussen mensen in participatiegedrag te begrijpen vanuit andere kenmerken, deze modellen zeker niet deterministisch zijn. Zelfs in de uitgebreide modellen die in dit boek worden gehanteerd, wordt slechts tot 30 à 40% van de verschillen in participatie verklaard (begrepen). Het blootleggen van de systematiek en de sociale realiteit achter participatie sluit dan geenszins individuele agens uit. 5.4 Participatie in kaart Participatie staat duidelijk op de kaart van de beleidsagenda. Met dit boek brengen we de kernaspecten van participatie in kaart. In de volgende zestien hoofdstukken gaan de verschillende bij de participatiesurvey betrokken onderzoeksteams in op de kernaspecten van participatie op hun domein. We starten met twee hoofdstukken in het thema sport. Het eerste hoofdstuk Sportparticipatie en fysieke (in)activiteit van de Vlaamse bevolking: huidige situatie en seculaire trend ( ) gaat in op gezondheidsgerelateerde sportbeoefening en fysieke activiteit. Er wordt nagegaan in welke mate Vlamingen (sportief) actief of inactief zijn, welke sporten zij beoefenen, in welke context en op welke manier zij zich naar het werk verplaatsen. Ook fysieke inactiviteit en de motivaties dan wel belemmeringen om fysiek actief te zijn komen aan bod. Daarnaast wordt de seculaire trend in sportbeoefening en fysieke activiteit nagegaan. Het tweede hoofdstuk Actieve vrijetijdssport in Vlaanderen: 7. Hoewel het statistisch correcter is te spreken van oddsverhoudingen (oddsratio s), opteren we er hier, omwille van de begrijpbaarheid, voor om het over kansen en kansverhoudingen te hebben.

23 Inleiding 23 trends, profielen en settings geeft inzicht in de evoluties in algemene sportdeelname op basis van verschillende beschikbare tijdsreeksen. Daarnaast wordt op basis van de PaS 09 gedetailleerd ingegaan op het profiel van sportparticipanten en non-participanten, alsook op de voorkeur, het niveau, de locatie en de context van de sportbeoefening. De twee volgende hoofdstukken gaan over deelname aan het verenigingsleven. In Join the club. Een profiel van leden van verenigingen en vrijwilligers wordt ingegaan op het bereik van het verenigingsleven in Vlaanderen en worden profielen van deelnemers en nietdeelnemers geschetst. Daarnaast worden via een uitgebreid verklaringsmodel verschillen in participatie voor verschillende soorten van verenigingen geduid. De tweede bijdrage It runs in the family? Sociale overerving van participatiepatronen zoomt specifiek in op de invloed van ouderlijke participatie op de deelname van jongeren aan het verenigingsleven. Vervolgens komen twee hoofdstukken over het gebruik van lokale culturele voorzieningen: culturele centra en bibliotheken. In Privéconcert of open boek? Ongelijke toegang tot culturele centra en bibliotheken wordt het profiel geschetst van het publiek van de Vlaamse culturele centra en de bezoekers van de Vlaamse openbare bibliotheken en verschillen in deelname gekaderd in verschillen naar sociodemografische achtergrondkenmerken, maar ook naar invloeden van de media, sociale netwerken en ouders. Waar een wil is... Culturele participatieafstand naar de Vlaamse cultuurcentra gaat in op de vraag wat het effect van de geografische spreiding van cultuurcentra is op de cultuurdeelname. Meer specifiek wordt gekeken in welke mate de afstand die het publiek moet reizen, een invloed heeft op de samenstelling van het publiek. De volgende zes hoofdstukken gaan over kunsten-, erfgoed- en bredere cultuurparticipatie. In Van kaft tot kaft: leesgedrag en bezoek aan literaire evenementen wordt het profiel van lezers en bezoekers van literaire evenementen geanalyseerd, evenals de verandering hierin over de tijd nagegaan. Daarnaast wordt een verklaring gezocht voor verschillen in deze vormen van cultuurparticipatie. Cultuurparticipatie in Vlaanderen: beleidscontext en sociologische achtergrond geeft een gemeenschappelijke inleiding op de vier daarop volgende hoofdstukken door het algemene beleidskader en de cultuursociologische achtergrond te schetsen. In Louter een kwestie van voorkeur en goesting? Over kunsten- en erfgoedparticipatie, bekeken door een cultuursociologische bril wordt de participatie aan musea en tentoonstellingen, erfgoedactiviteiten, podiumvoorstellingen, bioscoopbezoek en muziekfestivals en -concerten in fijn onderscheid gedetailleerd in kaart gebracht, en worden verschillen in participatiegedrag geduid en verklaard. Aandacht gaat daarbij naar samenhangen met economisch, sociaal en cultureel kapitaal en de invloed van ouders en school. De anatomie van de amateur: een onderzoek naar de determinanten van actieve cultuurparticipatie behandelt dezelfde vragen maar dan specifiek met betrekking tot amateurkunstbeoefening. Het volgende hoofdstuk Geen goesting: over drempels en percepties van kunstenparticipatie focust op de niet-participant aan kunsten en erfgoed. Vanuit de vaststelling dat grote groepen in de bevolking niet deelnemen, wordt uitgebreid ingegaan op drempels voor publieke cultuurdeelname door de omvang ervan te schetsen, evoluties in de tijd na te gaan en na te gaan of drempels profielgebonden zijn. Daarbij gaat ruime aandacht naar mentale drempels of percepties van culturele activiteiten, associaties, vooroordelen en stereotypen. Het internet als instrument

24 24 Inleiding voor cultuurparticipatie ten slotte behandelt virtuele cultuurparticipatie, of het gebruik van internet om informatie te verzamelen over cultuur, culturele producten te verwerven of cultuur te beleven. Er wordt nagegaan wat de trends zijn in virtuele cultuurparticipatie en hoe verschillen in participatiegraad verklaard kunnen worden. Vier themaoverkoepelende hoofdstukken sluiten dit boek af. De eerste twee hoofdstukken bekijken participatie vanuit een economisch perspectief. De niet-gebruikswaarde bij waardering van cultuur en sport betreft een economische waarderingsstudie die de bereidheid tot betalen voor culturele en sportvoorzieningen, ook als men er geen gebruik van maakt, in kaart brengt en samen met de gebruikswaarde contrasteert met de publieke investeringen in cultuur. In Betalingsbereidheid voor het gebruik van cultuuren sportgoederen wordt de impact van mogelijke prijsstijgingen gesimuleerd. Hiermee wordt een aanzet gegeven om de beslissingen over de prijszetting van cultuur en sport op een meer empirische wijze te funderen. In Participatie in de levensloop. Een non-lineaire analyse van leeftijdsverschillen in participatie wordt enerzijds het verloop van participatie over de leeftijd zo accuraat mogelijk in kaart gebracht en anderzijds wordt nagegaan of en in welke mate het effect van beïnvloedende factoren van participatie anders is op verschillende leeftijden. Wat staat er op de vrijetijdsagenda? Een typologie van hoe sociale, culturele en sportieve participatie met elkaar samengaan ten slotte schetst de mate van overlap in participatie over verschillende domeinen en identificeert zeven types van frequent gemaakte combinaties. Elk van die types wordt gedetailleerd beschreven en geprofileerd. Dit boek is duidelijk een rijk boek. Niet alleen door de brede waaier van onderwerpen of de elkaar aanvullende benaderingen die gehanteerd worden, maar vooral door de diepgang waarmee de kernaspecten van participatie zijn uitgewerkt. De auteurs beogen niet zozeer een informatief naslagwerk maar wel een bruikbaar werkstuk dat het sport- en cultuurbeleid inspireert en verder op weg helpt naar een kennis- en inzichtsgebaseerd, duurzaam beleid. We hopen dan ook dat dit boek geen eindpunt is, maar wel een startschot voor verder overleg tussen onderzoekers, beleidsmakers en andere actoren uit het brede veld om de hier gerapporteerde cijfers en inzichten samen te integreren en te vertalen naar bruikbare werkinstrumenten. Literatuur American Association for Public Opinion Research, The (AAPOR) Standard Definitions: Final Dispositions of Case Codes and Outcome Rates for Surveys. Lenaxa, KS: AAPOR. Lievens, J., & Waege, H. (red.) (2011). Participatie in Vlaanderen. Basisgegevens van de Participatiesurvey Leuven/Den Haag: Acco-Academic. Muyters, P. (2009). Beleidsnota sport Brussel: Vlaamse Regering. Schauvliege, J. (2009). Beleidsnota cultuur Brussel: Vlaamse Regering. Smet, P. (2009). Beleidsnota jeugd Brussel: Vlaamse Regering. Van Hecke, E. (1997) Hiërarchie van de stedelijke kernen in Vlaanderen. Leuven: K.U.Leuven, Instituut voor Sociale en Economische Geografie. Vettenburg, N., Deklerck, J., & Siongers, J. (red.) (2009). Jongeren binnenstebuiten. Thema s uit het jongerenleven onderzocht. Leuven/Den Haag: Acco.

25 1. Sportparticipatie en fysieke (in)activiteit van de Vlaamse bevolking: huidige situatie en seculaire trend ( ) Brenda De Fré, Kristine De Martelaer, Renaat Philippaerts, Jeroen Scheerder en Johan Lefevre Doelstelling. Het fysieke (in)activiteitsgedrag en sportparticipatiegedrag van de Vlaamse bevolking in kaart brengen en nagaan of er sprake is van een seculaire trend (positief of negatief) in dit gedrag. Methode. Er wordt nagegaan in welke mate Vlaamse jongeren en volwassenen (sportief) actief of inactief zijn, welke sporten zij beoefenen, in welke context zij deze sporten beoefenen en op welke manier zij zich naar het werk verplaatsen. Ook de fysieke inactiviteit en de motivaties/belemmeringen om fysiek actief te zijn komen aan bod. Om de seculaire trend na te gaan worden de recent verzamelde gegevens van de participatiesurvey vergeleken met gegevens van het vroegere steunpunt Sport, Beweging en Gezondheid. Resultaten. Mannen doen meer aan sport dan vrouwen en jongeren sporten meer dan ouderen. Fietsen, wandelen en zwemmen zijn de populairste sporten. De meerderheid van de werkende respondenten gaat gemotoriseerd (auto, trein, tram, bus of motorfiets) naar het werk. Een minderheid verplaatst zich actief (wandelen of fietsen) naar het werk. Wat de fysieke inactiviteit betreft, zien we dat de mensen uit de jongste en de oudste leeftijdscategorieën het meeste tijd besteden aan televisie, video, dvd of computer. Het aantal uren sportbeoefening van mannen en vrouwen vertoont nagenoeg geen seculaire trend tussen 2003 en Fysieke inactiviteit daarentegen (aantal uren televisie, video, dvd of computer per week) stijgt tussen 2003 en 2009, zowel voor mannen als voor vrouwen en bijna voor alle leeftijdscategorieën. Conclusie. Het fysieke activiteitsgedrag en meer specifiek het sportparticipatiegedrag van de Vlaamse bevolking zijn, zowel naar intensiteit als naar patronen, tijdens het eerste decennium van de huidige eeuw vrij stabiel gebleven. Het fysieke inactiviteitsgedrag vertoont echter een stijgende tendens (positieve seculaire trend), wat negatieve gevolgen impliceert naar de gezondheid toe.

26 26 Sportparticipatie en fysieke (in)activiteit van de Vlaamse bevolking 1.1 Onderzoeksvraag Wat is de graad van sportparticipatie en fysieke (in)activiteit van de Vlaamse bevolking en hoe evolueert (seculaire trend) deze over de periode ? De bedoeling van dit hoofdstuk is: het in kaart brengen van het leeftijds- en geslachtsgebonden fysieke (in)activiteitsgedrag en sportparticipatiegedrag; nagaan of er sprake is van een seculaire trend (positief of negatief) in het fysieke (in)activiteitsgedrag en sportparticipatiegedrag. 1.2 Inleiding Over de gezondheidsvoordelen van fysieke activiteit bestaat er geen twijfel meer. Verschillende studies hebben al aangetoond dat fysieke activiteit geassocieerd is met een verminderde morbiditeit en mortaliteit door verschillende aandoeningen, of omgekeerd geformuleerd, fysieke inactiviteit leidt tot tal van complicaties. Deze complicaties betreffen een aantal welvaartsziekten (diabetes type 2, verhoogde kans op hart- en vaatziekten, verhoging van de bloeddruk, obesitas en zelfs sommige kankers), mechanische aandoeningen (belastingsproblemen ter hoogte van knieën, rug en heup) en tenslotte een hele groep van problemen die we binnen het mentale welbevinden kunnen plaatsen (zoals depressieve gevoelens, schaamte en laag lichaamsbeeld)(bouchard, Shephard & Stephens, 1994; Blair et al., 2001; Kesaniemi et al., 2001). Voor een overzicht van de associaties tussen fysieke (in)activiteit en gezondheid wordt verwezen naar Dishman, Washburn en Heath (2004) en Bouchard, Blair en Haskell (2007). Fysieke activiteit kan omschreven worden als een door skeletspieren geproduceerde beweging die gepaard gaat met een toename van het energieverbruik (Caspersen et al., 1985). Fysieke activiteit moet daarom breder geïnterpreteerd worden dan sport. Het begrip sportactiviteit heeft een belangrijke evolutie gekend: van een vorm van fysieke activiteit we laten hier denksporten buiten beschouwing waarin reglementering, winst, verlies, rangschikking en records centraal stonden, naar een vorm van fysieke activiteit waarin naast competitie en prestatie, ontspanning en sociaal contact het draagvlak is (De Bourdeaudhuij & Bouckaert, 2000). Fysieke activiteit omvat naast sport eveneens zich niet-gemotoriseerd verplaatsen, huishoudactiviteiten, werken,... Voor de Tweede Wereldoorlog was er meer fysieke activiteit verbonden aan het werk. In de postindustriële samenleving is, procentueel gezien, fysieke activiteit in de vrije tijd belangrijker geworden aangezien de meeste huidige beroepen slechts weinig fysieke activiteit bevatten (Haskell, 1996). Fysieke inactiviteit omvat die activiteiten die een te lage intensiteit hebben om gezondheidsvoordelen op te leveren. In vragenlijsten wordt fysieke inactiviteit tijdens de vrije tijd meestal geoperationaliseerd als de tijd die buiten de werkuren besteed wordt aan screen time of schermkijken, namelijk televisie, computer en spelconsoles.

1. Sportparticipatie en fysieke (in)activiteit van de Vlaamse bevolking: huidige situatie en seculaire trend (2003-2009) 25

1. Sportparticipatie en fysieke (in)activiteit van de Vlaamse bevolking: huidige situatie en seculaire trend (2003-2009) 25 Inhoud Inleiding Participatie in kaart 11 John Lievens en Hans Waege 1. Inleiding 11 2. Beleidscontext 11 3. Steunpunt Cultuur, Jeugd en Sport 12 4. Participatiesurvey 2009 12 5. Eerste resultaten 14 5.1

Nadere informatie

Spelen gemeentekenmerken een rol bij participatie?

Spelen gemeentekenmerken een rol bij participatie? Spelen gemeentekenmerken een rol bij participatie? Andy Vekeman, Jan Colpaert, Michel Meulders en Alain Praet (alain.praet@kuleuven.be) KU Leuven (Campus Brussel) In het verleden: streven naar een ruim

Nadere informatie

Sportparticipatie en fysieke (in)activiteit van de Vlaamse bevolking: huidige situatie en seculaire trend ( )

Sportparticipatie en fysieke (in)activiteit van de Vlaamse bevolking: huidige situatie en seculaire trend ( ) Sportparticipatie en fysieke (in)activiteit van de Vlaamse bevolking: huidige situatie en seculaire trend (2003-2009) Onderzoeksgroepen Johan Lefevre, Jeroen Scheerder Stijn De Baere Renaat Philippaerts

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens Inleiding Uit onderzoek blijkt dat vooral jongeren hun weg vinden naar de bibliotheek. 65% van alle jongeren onder de 18 jaar bezochten in hun vrijetijd de bibliotheek en ze waren zo goed als allemaal

Nadere informatie

Wat staat er op de vrijetijdsagenda? Een typologie van hoe sociale, culturele en sportieve participatie met elkaar samen gaan

Wat staat er op de vrijetijdsagenda? Een typologie van hoe sociale, culturele en sportieve participatie met elkaar samen gaan Een typologie van hoe sociale, culturele en sportieve participatie met elkaar samen gaan Wendy Smits John Lievens Jeroen Scheerder pag. 1 Inleiding Wat staat er op de vrijetijdsagenda? Mogelijke samenhang

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere Inleiding Erfgoed is een brede en overkoepelende term waarbinnen roerend, onroerend en immaterieel erfgoed wordt onderscheiden. Deze drie categorieën zijn in de praktijk sterk verweven met elkaar, maar

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Cultuur- en gemeenschapscentra Franne Mullens

FACTS & FIGURES Cultuur- en gemeenschapscentra Franne Mullens Inleiding Vanaf de jaren 60 70 van de vorige eeuw werden in Vlaanderen verschillende lokale cultuur- en gemeenschapscentra opgericht. Deze lokale en toegankelijke cultuurtempels hadden tot doel, net als

Nadere informatie

Sportparticipatie van de 55-plusser in Vlaanderen. Marc Theeboom Inge Derom Zeno Nols

Sportparticipatie van de 55-plusser in Vlaanderen. Marc Theeboom Inge Derom Zeno Nols Sportparticipatie van de 55-plusser in Vlaanderen Marc Theeboom Inge Derom Zeno Nols Participatiesurvey 2014 (PaS 2014) Wetenschappelijke Steunpunten Cultuur, Jeugd, Sport en Media (2012-2016) Representatieve

Nadere informatie

Steunpuntenprogramma Steunpunt Cultuur Missie en doelstellingen

Steunpuntenprogramma  Steunpunt Cultuur Missie en doelstellingen Steunpunt Cultuur 2012-2015 Cultuurforum, 1/6/2012, de Warande, Turnhout John Lievens Steunpuntenprogramma www.vlaanderen.be/steunpunten 3 e generatie steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek begin 2012:

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere Inleiding Al begin 20ste eeuw opende de eerste bioscopen hun deuren in België en midden de jaren twintig van de 20 e eeuw telde België al meer dan 1000 bioscopen (Convents, 2007; Biltereyst & Meers, 2007)

Nadere informatie

OVER OUDERS, SCHOOL EN PARTICIPATIE. John Lievens

OVER OUDERS, SCHOOL EN PARTICIPATIE. John Lievens OVER OUDERS, SCHOOL EN PARTICIPATIE John Lievens HOGER VS. LAGER OPGELEIDEN Hoger opgeleiden doen meer: (opnieuw) vastgesteld voor zowat alle participatievariabelen m.b.t. cultuur, verenigingsleven en

Nadere informatie

Over waardebepaling en ticketprijzen. Zet mij in CC 22 mei 2012

Over waardebepaling en ticketprijzen. Zet mij in CC 22 mei 2012 Over waardebepaling en ticketprijzen Zet mij in CC 22 mei 2012 Wat zijn de ticketprijzen voor: Onder het melkwoud Jan Decleir en Koen De Sutter 10 (abo) 16 (abo) 12 (vriendenprijs) 17 (red.) 14 18 Hoe

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere Inleiding In deze fiche zal het museum- en tentoonstellingsbezoek van de Vlamingen in kaart gebracht worden op basis van de participatiesurveygegevens van 2004 (n=2849), 2009 (n=3144) en 2014 (n=3965).

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Profielen van mediageletterdheid. Een exploratie van de digitale vaardigheden van burgers SEIZOEN in Vlaanderen. Steve Paulussen IBBT-MICT, UGent

Profielen van mediageletterdheid. Een exploratie van de digitale vaardigheden van burgers SEIZOEN in Vlaanderen. Steve Paulussen IBBT-MICT, UGent Profielen van mediageletterdheid. Een exploratie van de digitale vaardigheden van burgers SEIZOEN in Vlaanderen 2011-2012 Steve Paulussen IBBT-MICT, UGent Doel van de studie 3 hoofdvragen: 1. Hoe staat

Nadere informatie

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting Verschillende internationale studies toonden socio-economische verschillen in gezondheid aan, zowel in mortaliteit als morbiditeit. In bepaalde westerse landen bleek dat, ondanks de toegenomen welvaart,

Nadere informatie

Sociale ongelijkheid in participatie en kansengroepen

Sociale ongelijkheid in participatie en kansengroepen Sociale ongelijkheid in participatie en kansengroepen Overzicht sessie sociale ongelijkheid en kansengroepen Definitie van kansengroepen Onderzoeksmethoden Participatiesurvey: kansengroepen worden moeilijk

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013

Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013 Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013 Situering Onze maatschappij houdt ons graag een ideaalbeeld voor van een gezonde levensstijl, waarbij

Nadere informatie

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt. 2.2 Gavpppd en socio-economische kenmerken Iedereen die mobiliteit en verplaatsingsgedrag bestudeert, heeft wellicht al wel eens van een studie gehoord waarin socio-economische kenmerken gebruikt worden

Nadere informatie

Opportuniteiten voor sportstimulering van de 55-plusser in Vlaanderen. Inge Derom Marc Theeboom Zeno Nols

Opportuniteiten voor sportstimulering van de 55-plusser in Vlaanderen. Inge Derom Marc Theeboom Zeno Nols Opportuniteiten voor sportstimulering van de 55-plusser in Vlaanderen Inge Derom Marc Theeboom Zeno Nols Inhoud van de presentatie Ex-sporters, mogelijke herintreders Redenen om te sporten Mogelijke drempels

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Sociale ongelijkheid in participatie en kansengroepen

Sociale ongelijkheid in participatie en kansengroepen Sociale ongelijkheid in participatie en kansengroepen Overzicht sessie sociale ongelijkheid en kansengroepen Definitie van kansengroepen Onderzoeksmethoden Participatiesurvey: kansengroepen worden moeilijk

Nadere informatie

Sportparticipatie in Vlaanderen anno 2014

Sportparticipatie in Vlaanderen anno 2014 Sportparticipatie in Vlaanderen anno 2014 Jeroen Scheerder i.s.m. Marc Theeboom, Annick Willem, Julie Borgers en Zeno Nols Sportthema s 1. Deelname aan sport (Scheerder et al.) 2. Fysieke (in)activiteit

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 1: GEZONDHEID EN WELZIJN Johan Van Der Heyden, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

SESSIE 4: OUDERLIJKE INVLOEDEN

SESSIE 4: OUDERLIJKE INVLOEDEN Op basis van Ouderlijke opvattingen over de vrijetijdsbesteding van hun kind(eren) Annelore Van der Eecken, Ilse Derluyn & Lieve Bradt SESSIE 4: OUDERLIJKE INVLOEDEN Met ouders op stap. Een blik op de

Nadere informatie

Consortium K.U. Leuven U. Gent V.U. Brussel. Gaston Beunen, K.U. Leuven Promotor - Coördinator

Consortium K.U. Leuven U. Gent V.U. Brussel. Gaston Beunen, K.U. Leuven Promotor - Coördinator Consortium K.U. Leuven U. Gent V.U. Brussel Gaston Beunen, K.U. Leuven Promotor - Coördinator Overerving Fysieke activiteit vrije tijd werktijd andere o.a. huishoudelijk werk en tuinieren Gezondheidsgerelateerde

Nadere informatie

Cultuur en sport Betalingsbereidheid voor het gebruik van cultuur- en sportgoederen

Cultuur en sport Betalingsbereidheid voor het gebruik van cultuur- en sportgoederen Cultuur en sport Betalingsbereidheid voor het gebruik van cultuur- en sportgoederen Andy Vekeman, Jan Colpaert, Alain Praet, Michel Meulders en Jeroen Scheerder Betalingsbereidheid voor het gebruik Inleiding

Nadere informatie

STARTFLEX. Onderzoek naar ondernemerschap onder studenten in Amsterdam

STARTFLEX. Onderzoek naar ondernemerschap onder studenten in Amsterdam Onderzoek naar ondernemerschap onder studenten in Amsterdam Colofon ONDERZOEKER StartFlex B.V. CONSULTANCY Centre for applied research on economics & management (CAREM) ENQETEUR Alexander Sölkner EINDREDACTIE

Nadere informatie

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Inleiding De mate van vertrouwen van burgers in de overheid en maatschappelijke instellingen werd al vaker de toetssteen van de democratie genoemd: daalt

Nadere informatie

Actieve vrijetijdssport in Vlaanderen trends, profielen en settings

Actieve vrijetijdssport in Vlaanderen trends, profielen en settings Actieve vrijetijdssport in Vlaanderen trends, profielen en settings Jeroen Scheerder & Steven Vos Afdeling Sociale Kinesiologie & Sportmanagement, K.U.Leuven m.m.v. S. Pabian, K. De Martelaer, J. Lefevre

Nadere informatie

De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan

De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan Loopbanen De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan Penne, K., & Bourdeaudhui, R. (2015). De competentieportfolio van de Vlaamse

Nadere informatie

Inleiding. Johan Van der Heyden

Inleiding. Johan Van der Heyden Inleiding Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

1.1 Achtergrond. 1.2 Doelstelling van het onderzoek

1.1 Achtergrond. 1.2 Doelstelling van het onderzoek 1.1 Achtergrond Sinds 1994 voert de Vlaamse Overheid onderzoek uit naar het verplaatsingsgedrag van Vlamingen. Dit onderzoek wordt het Onderzoek VerplaatsingsGedrag of OVG genoemd. In het OVG worden een

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen

Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen Onderzoek in samenwerking met de Stichting P&V Rapport 1 Kort Technisch Verslag Toekomstonderzoek MARK ELCHARDUS & PETRUS TE BRAAK Vakgroep Sociologie, Onderzoeksgroep

Nadere informatie

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? Motivatie en welzijn Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? SERV. 2012. Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt 2007-2010. Informatiedossier. Brussel: SERV Stichting Innovatie

Nadere informatie

Methodologische bijsluiter: Discriminatie van beroepskrachten met een migratieachtergrond. Niet alles is wat het soms lijkt

Methodologische bijsluiter: Discriminatie van beroepskrachten met een migratieachtergrond. Niet alles is wat het soms lijkt Methodologische bijsluiter: Discriminatie van beroepskrachten met een migratieachtergrond. Niet alles is wat het soms lijkt Hans Vermeersch(*) en Pieter De Pauw(**) (*) Expertisecentrum Sociale Innovatie,

Nadere informatie

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden 4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 5: PREVENTIE Stefaan Demarest, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat

Nadere informatie

Drempels en drijfveren voor participatie. Sofie Beunen (Steunpunt Cultuur) An De Meester (Steunpunt Sport)

Drempels en drijfveren voor participatie. Sofie Beunen (Steunpunt Cultuur) An De Meester (Steunpunt Sport) Drempels en drijfveren voor participatie Sofie Beunen (Steunpunt Cultuur) An De Meester (Steunpunt Sport) Niet-participanten cultuur 73% van de respondenten bezocht de laatste 6 maanden geen theater 74%

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Drempels en drijfveren voor participatie. Niet participanten cultuur. Niet participanten cultuur (2) Niet sporters

Drempels en drijfveren voor participatie. Niet participanten cultuur. Niet participanten cultuur (2) Niet sporters Drempels en drijfveren voor participatie Niet participanten cultuur 73% van de respondenten bezocht de laatste 6 maanden geen theater 74% ging niet naar een concert in deze tijdsperiode Sofie Beunen (Steunpunt

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017 PERSBERICHT - 8 mei 2018 Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017 Het Agentschap Binnenlands Bestuur en Statistiek Vlaanderen publiceren vandaag de

Nadere informatie

SESSIE 4: OUDERLIJKE INVLOEDEN

SESSIE 4: OUDERLIJKE INVLOEDEN Niets dag in dag uit zo complex als de wetten van de zwaartekracht tussen ouder en kind. Ik denk, dus hij denkt. Ik lees, dus zij leest. Ik streel perziken, dus zij strelen perziken. Zo werkt het niet.

Nadere informatie

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in

Nadere informatie

Fit en Gezond in Overijssel 2016

Fit en Gezond in Overijssel 2016 Fit en Gezond in Overijssel 2016 Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Provinciale resultaten sport en bewegen Colofon Fit en Gezond in Overijssel Provinciale resultaten sport en bewegen uit de

Nadere informatie

Bioscoopbezoek. Algemeen cultuurparticipatiecijfer (samenstelling van meer dan 40 activiteiten concerten, festivals, podium, musea, film)

Bioscoopbezoek. Algemeen cultuurparticipatiecijfer (samenstelling van meer dan 40 activiteiten concerten, festivals, podium, musea, film) Algemeen cultuurparticipatiecijfer (samenstelling van meer dan 40 activiteiten concerten, festivals, podium, musea, film) 10 1. Musea/tentoonstellingen 2. Bioscoopbezoek 3. Podiumkunsten 4. Erfgoedactiviteiten

Nadere informatie

Hoe ziek word je van zitten?

Hoe ziek word je van zitten? Hoe ziek word je van zitten? Evi van Ekris EMGO + Instituut afd. Sociale Geneeskunde VU Medisch Centrum Er is altijd wat te doen Naast het stimuleren van sporten is het belangrijk bewegen meer te integreren

Nadere informatie

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven Onderzoek werkstress, herstel en cultuur De rol van vrijetijdsbesteding 6 februari 2015 Technische Universiteit Eindhoven Human Performance Management Group ir. P.J.R. van Gool prof. dr. E. Demerouti /hpm

Nadere informatie

Grote Woononderzoek Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid

Grote Woononderzoek Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid Grote Woononderzoek 2013 Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid Kristof Heylen HIVA - KU Leuven Studiedag Wonen in Vlaanderen anno 2013. De resultaten van het grote woononderzoek 2013 Brussel, Vlaams

Nadere informatie

Sportparticipatie en fysieke activiteit

Sportparticipatie en fysieke activiteit Sportparticipatie en fysieke activiteit Gepensioneerden Het doel van deze vragenlijst is wat meer te weten te komen over uw eigen sportbeoefening. Graag hadden wij op uw medewerking gerekend. Deze vragenlijst

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018 Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018 In november en december 2017 ontvingen 12.000 inwoners van Maastricht van zes jaar en ouder een lijst met vragen over cultuurbeoefening,

Nadere informatie

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Update 2011 Wouter Vanderbiesen November 2013 Methodologisch Rapport Steunpunt Werk en Sociale Economie Parkstraat 45 bus

Nadere informatie

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES &

Nadere informatie

Mark Elchardus, Lilith Roggemans en Jessy Siongers

Mark Elchardus, Lilith Roggemans en Jessy Siongers Inhoud Lijst van tabellen en figuren 13 Lijst van gebruikte afkortingen 29 Inleiding 31 1. De Brusselse jeugd onderzocht 35 Mark Elchardus, Lilith Roggemans en Jessy Siongers 1. Inleiding 35 2. Brussel

Nadere informatie

PERSBERICHT Tijdsbestedingsonderzoek TOR13

PERSBERICHT Tijdsbestedingsonderzoek TOR13 PERSBERICHT Tijdsbestedingsonderzoek TOR13 Onderzoeksgroep TOR Vrije Universiteit Brussel VUB BRUSSEL Tussen januari 2013 en februari 2014 hield een steekproef van 3.260 Vlamingen tussen 18 en 75 jaar

Nadere informatie

Sectoren / paritaire comités Methodologie

Sectoren / paritaire comités Methodologie Sectoren / paritaire comités Methodologie Wouter Vanderbiesen Mei 2014 Methodologie Steunpunt Werk en Sociale Economie Parkstraat 45 bus 5303-3000 Leuven T:+32 (0)16 32 32 39 steunpuntwse@kuleuven.be www.steunpuntwse.be

Nadere informatie

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld 2010-2017 September 2018 Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen 2 INHOUDSTAFEL INLEIDING... 5 1. ARBEIDSZORG IN OOST-VLAANDEREN: ALGEMEEN OVERZICHT...

Nadere informatie

Retentie in het beroep van leraar

Retentie in het beroep van leraar Retentie in het beroep van leraar Een analyse op basis van de longitudinale SONAR-data Ilse Laurijssen Retentie in het beroep van leraar Een analyse op basis van de longitudinale SONAR-data Ilse Laurijssen

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

Sportpar'cipa'e in Vlaanderen: sociale uitslui'ng van kansengroepen

Sportpar'cipa'e in Vlaanderen: sociale uitslui'ng van kansengroepen Sportpar'cipa'e in Vlaanderen: sociale uitslui'ng van kansengroepen onderzoekers VUB: Marc Theeboom, Zeno Nols, Inge Derom, Veerle De Bosscher, Kris;ne De Martelaer UGent: Annick Willem KUL: Jeroen Scheerder

Nadere informatie

Technische nota. Tevredenheid van zelfstandige ondernemers en werkbaar werk. Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe

Technische nota. Tevredenheid van zelfstandige ondernemers en werkbaar werk. Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe Brussel, februari 2009 Technische nota Tevredenheid van zelfstandige ondernemers en werkbaar werk Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe Brussel, SERV - STV Innovatie & Arbeid, februari 2009 Technische

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen

Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen Onderzoek in samenwerking met de Stichting P&V Rapport 5 Hoeveel Belgen willen splitsen en welke toekomst zien ze voor België? MARK ELCHARDUS & PETRUS TE BRAAK

Nadere informatie

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Update 2013 Wouter Vanderbiesen September 2015 Methodologie Steunpunt Werk en Sociale Economie Parkstraat 45 bus 5303-3000

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

Dag...onderwijs. Een onderzoek naar uitstroombeslissingen van meao-leerlingen. Ineke Lokman

Dag...onderwijs. Een onderzoek naar uitstroombeslissingen van meao-leerlingen. Ineke Lokman Dag...onderwijs Een onderzoek naar uitstroombeslissingen van meao-leerlingen Ineke Lokman Dag...onderwijs Een onderzoek naar uitstroombeslissingen van meao-leerlingen CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK,

Nadere informatie

Steven Vos (Fontys Sporthogeschool) Ruben Walravens (Fontys Sporthogeschool) Paul Hover (Mulier Instituut) Jeroen Scheerder (KU Leuven)

Steven Vos (Fontys Sporthogeschool) Ruben Walravens (Fontys Sporthogeschool) Paul Hover (Mulier Instituut) Jeroen Scheerder (KU Leuven) FactSHeet 1 On the run Ladies Run Flow 2013 Steven Vos (Fontys Sporthogeschool) Ruben Walravens (Fontys Sporthogeschool) Paul Hover (Mulier Instituut) Jeroen Scheerder (KU Leuven) In samenwerking met Stichting

Nadere informatie

Doe mee! 3 maart 2011

Doe mee! 3 maart 2011 Over ouderen en maatschappelijke participatie 3 maart 2011 Dominique Verté, Sarah Dury, Liesbeth De Donder, Tine Buffel, Nico De Witte In samenwerking met 2 Inleiding 3 1. Inleiding Doel De mate en de

Nadere informatie

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar...

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar... Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar... Van Dongen, W. 2010. Naar een meer democratische verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Cultuur en sport De niet-gebruikswaarde bij waardering van cultuur en sport

Cultuur en sport De niet-gebruikswaarde bij waardering van cultuur en sport Cultuur en sport De niet-gebruikswaarde bij waardering van cultuur en sport Andy Vekeman, Jan Colpaert, Alain Praet, Michel Meulders en Jeroen Scheerder Kosten-batenanalyse Inleiding Economische concepten

Nadere informatie

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke

Nadere informatie

Grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland

Grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland Grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland Een retrospectieve zelfrapportering van ervaringen met psychisch, fysiek en seksueel in de sport voor de leeftijd

Nadere informatie

Meer of minder uren werken

Meer of minder uren werken Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de

Nadere informatie

Figuur 1: logo Vrouwenraad ALLEENSTAANDE OUDERS PARTICIPATIE

Figuur 1: logo Vrouwenraad ALLEENSTAANDE OUDERS PARTICIPATIE Figuur 1: logo Vrouwenraad ALLEENSTAANDE OUDERS PARTICIPATIE 2016 INHOUDSTAFEL Inhoud INLEIDING... 3 Overzicht recentste participatie-indicatoren... 3 SCV-Survey... 3 Deelname aan sociale contacten...

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

BURNOUT ASSESSMENT TOOL

BURNOUT ASSESSMENT TOOL BURNOUT ASSESSMENT TOOL Wat is de BAT? De eigenschappen en sterktes van de nieuwe meting Woensdag 20 maart 2019 Inhoud 1- Hoe betrouwbaar & valide is de BAT? 2- Hoe gebruik je de BAT? 3- Hoeveel werkenden

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders kunnen een belangrijke rol spelen in het leven van

Nadere informatie

Muziek telt! Onderzoek naar behoefte en imago van muziekonderwijs bij Nederlandse publiek (18 jaar en ouder). Joep Wils.

Muziek telt! Onderzoek naar behoefte en imago van muziekonderwijs bij Nederlandse publiek (18 jaar en ouder). Joep Wils. Grote Bickersstraat 7 1013 KS Amsterdam Postbus 1903 1000 BX Amsterdam tel 020 522 59 99 fax 020 22 15 44 e-mail info@veldkamp.net www.veldkamp.net Muziek telt! Onderzoek naar behoefte en imago van muziekonderwijs

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997 5.3.1. Inleiding. Er is een duidelijke verschuiving gekomen in het ervaren van de gezondheid door de bevolking. Dit is mede een gevolg van de relatie tussen de demografische en de epidemiologische transitie

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Kwaliteitsonderzoek begeleiding

Kwaliteitsonderzoek begeleiding Kwaliteitsonderzoek begeleiding Kwaliteitsonderzoek Begeleiding najaar 2016 Pagina 1 van 18 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Werkwijze en verantwoording 5 Het doel van het onderzoek 5 Uitvoering onderzoek

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie