107. Het zwijgen van de onderneming: een advocaat en officier van justitie spreken

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "107. Het zwijgen van de onderneming: een advocaat en officier van justitie spreken"

Transcriptie

1 107. Het zwijgen van de onderneming: een advocaat en officier van justitie spreken Mr. M. Bakker en mr. J. Mooijen Strafbare feiten kunnen ook begaan worden door ondernemingen 1 en een verdachte heeft een zwijgrecht. Maar hoe zit het als een onderneming verdachte is? Kunnen dan alle werknemers zich beroepen op het zwijgrecht van de onderneming? Een advocaat en een officier van justitie gaan met elkaar in debat en geven stof tot nadenken. Inleiding Hoewel 1 de aansprakelijkheid van de rechtspersoon al sinds 1976 in ons Wetboek van Strafrecht (Sr) is vastgelegd, is de discussie over het zwijgrecht van de rechtspersoon nog steeds actueel. 2 Die discussie spitst zich met name toe op de reikwijdte van het zwijgrecht van de rechtspersoon (ter terechtzitting of ook in de opsporingsfase?) en de daarmee samenhangende vraag hoe de rechtspersoon dat zwijgrecht kan uitoefenen. 3 Ter inleiding op het debat wordt eerst een aantal noties over het daderschap van de onderneming en de aan de verdachte onderneming toekomende verdedigingsrechten aan de orde gesteld. Reikwijdte zwijgrecht Omdat een rechtspersoon volgens art. 51 Sr strafbare feiten kan begaan, kan een rechtspersoon daarvan ook verdacht worden. Een verdachte heeft aanspraak op de rechten die het Wetboek van Strafvordering (Sv) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) toekennen aan verdachten. Dus een rechtspersoon kan ook aanspraak maken op het zwijgrecht. Tot zover een aantal constateringen waarover de meningen niet verdeeld lijken. Toch is het uitgangspunt dat een verdachte rechtspersoon zich in de opsporingsfase in dezelfde mate op haar zwijgrecht kan beroepen als een natuurlijk persoon, in de literatuur 1 Art. 51 Sr. 2 Zie voor een overzicht van de literatuur hieromtrent C.P.M. Cleiren in Tekst & Commentaar Strafvordering, 10e druk, 2013, art. 528 Sv, aant. 6c (problemen bij toekenning zwijgrecht aan rechtspersonen). 3 Zie D.R. Doorenbos, Het zwijgrecht van de rechtspersoon, Tijdschrift voor Sanctierecht & Compliance, december 2013, p meermalen in twijfel getrokken. 4 Dat die positie van de verdachte rechtspersoon in het voorbereidend onderzoek niet zo helder is als die van de natuurlijke persoon, heeft te maken met het feit dat het Wetboek van Strafvordering niet regelt wie in deze fase van het onderzoek namens de rechtspersoon een beroep op het zwijgrecht kan doen. Het bevat slechts een regeling met betrekking tot de vertegenwoordiging vanaf het moment van vervolging (praktisch gezien: ter terechtzitting, zie art. 528 Sv) en dus niet voor de vertegenwoordiging in de fase vóór vervolging. Dat is op zich opmerkelijk, nu het bewijs in strafzaken met name wordt verzameld in de opsporingsfase en het praktisch belang van het zwijgrecht in die fase dus het grootst is. Onduidelijk (want niet wettelijk geregeld) is dus wie in de fase van het voorbereidend onderzoek in de gelegenheid moet worden gesteld namens de rechtspersoon een verklaring af te leggen, dan wel het zwijgrecht uit te oefenen. In de praktijk geven opsporingsambtenaren invulling aan het zwijgrecht van de onderneming in het opsporingsonderzoek door voordat het verhoor van de verdachte onderneming plaatsvindt aan (de raadsman van) de onderneming te vragen wie door haar als vertegenwoordiger wordt aangemerkt. Een enkele keer stelt een opsporingsambtenaar zich nog weleens op het standpunt dat in de opsporingsfase slechts de statutaire directie bevoegd is om namens de onderneming een verklaring af te leggen, maar in de meeste gevallen wordt de keuze aan de onderneming gelaten, zolang de onderneming maar een machtiging overlegt in die gevallen waarin een ander dan de statutaire directie een verklaring namens de verdachte 4 Zie voetnoot SDU UITGEVERS / NUMMER 5/6, SEPTEMBER 2014 TIJDSCHRIFT ONDERNEMING & STRAFRECHT IN PRAKTIJK

2 Het zwijgen van de onderneming: een advocaat en officier van justitie spreken onderneming aflegt. Bij aanvang van het verhoor van de vertegenwoordiger wordt aan de verdachte onderneming dan de cautie gegeven. In de praktijk wordt in het voorbereidend onderzoek dus aansluiting gezocht bij de regeling van procesvertegenwoordiging zoals opgenomen in art. 528 Sv, waarin besloten ligt dat de onderneming doorgaans slechts één vertegenwoordiger kan aanwijzen. De advocaat Zwijgrecht voor alle vertegenwoordigers van onderneming? De onderneming komt, onder alle omstandigheden en zonder enige beperking, een beroep op het zwijgrecht toe in de opsporingsfase. Hierin ligt besloten dat de onderneming zelf mag kiezen wie zij als vertegenwoordiger laat optreden in het voorbereidend onderzoek en ook meer dan één vertegenwoordiger kan aanwijzen. Het staat de onderneming bovendien vrij een werknemer die verzocht is om als getuige een verklaring af te leggen in het strafrechtelijk onderzoek tegen de onderneming, aan te wijzen als vertegenwoordiger, zelfs als dit betekent dat deze werknemer vanwege die status niet (meer) als getuige gehoord kan worden. Redelijke toerekening en het zwijgrecht van de werknemer De Hoge Raad heeft in zijn standaardarrest in het schema gegeven op grond waarvan sindsdien de vaststelling van het daderschap van de rechtspersoon plaatsvindt: Blijkens de wetsgeschiedenis kan een rechtspersoon (in de zin van art. 51 Sr) worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de desbetreffende gedraging redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. Het antwoord op de vraag wanneer een (verboden) gedraging in redelijkheid aan een rechtspersoon kan worden toegerekend, is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een algemene regel laat zich dus bezwaarlijk formuleren. Een belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening is nochtans of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon zal sprake kunnen zijn indien zich een of meer van de navolgende omstandigheden voordoen: - het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon, - de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon, - de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf, - de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard. 5 HR 21 oktober 2003, NJ 2006, 328, m.nt. P.A.M. Mevis (Drijfmest-arrest). Onder bedoeld aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging. Voor de vraag wie namens de onderneming het zwijgrecht kan inroepen, zijn dit belangrijke overwegingen. Het beslissende criterium voor strafrechtelijke aansprakelijkheid van de rechtspersoon is het criterium van de redelijke toerekening; toerekening van gedragingen (handelen of nalaten) van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten Als het redelijk wordt geacht om gedragingen en wetenschap van werknemers toe te rekenen aan de onderneming, is het evenzeer redelijk dat die werknemers zich op het zwijgrecht van de onderneming kunnen beroepen behoeve van de rechtspersoon. Als het redelijk wordt geacht om gedragingen en wetenschap van werknemers toe te rekenen aan de onderneming, is het evenzeer redelijk dat die werknemers zich op het zwijgrecht van de onderneming kunnen beroepen. 6 Dat leidt tot de volgende stelling. Stelling 1. Alle betrokkenen binnen de sfeer van de onderneming komt het zwijgrecht toe. De consequentie van het Drijfmest-arrest is dat in het geval van een strafrechtelijk onderzoek tegen een onderneming eenieder die in dienst is van die onderneming of overigens binnen haar sfeer valt, zich moet kunnen beroepen op het zwijgrecht van die onderneming, in elke fase van het strafrechtelijk onderzoek, ook indien deze personen niet de status van verdachte hebben. Kring van personen die zich op het zwijgrecht kunnen beroepen In een strafrechtelijk onderzoek kunnen werknemers of andere personen in de sfeer van de rechtspersoon in een aantal hoedanigheden gehoord worden 7 : als getuige. Een getuige is alleen verplicht een verklaring af te leggen ten overstaan van een rechter(-commissaris), niet ten overstaan van een opsporingsambtenaar; als verdachte, dus als deelnemer van het strafbare feit (pleger of medepleger); als vertegenwoordiger van de verdachte rechtspersoon; als opdrachtgever of feitelijk leidinggever, de aparte strafbaarstelling van gedrag binnen een rechtspersoon (art. 51 Sr). 6 In navolging van A.R. Hartmann en M.E. de Meijer, De personele werkingssfeer van het zwijgrecht en de cautieverplichting bij de verdachte rechtspersoon, NJB 1996, p en Doorenbos, t.a.p., p Zie ook S.M. Peek en J.H. Tonino, Het zwijgrecht bij ondervraging van de onderneming, V&O 2010, nr. 7/8, p TIJDSCHRIFT ONDERNEMING & STRAFRECHT IN PRAKTIJK SDU UITGEVERS / NUMMER 5/6, SEPTEMBER

3 In de laatste drie hoedanigheden heeft de werknemer een zwijgrecht; een eigen zwijgrecht als verdachte en als feitelijk leidinggever/opdrachtgever en, als vertegenwoordiger, een zwijgrecht namens de onderneming. In de hoedanigheid van getuige heeft de werknemer geen zwijgrecht. In de praktijk wordt een werknemer, hoewel die als (mede)pleger of feitelijk leidinggever zou kunnen Het is niet gerechtvaardigd dat de werknemer die als getuige wordt aangemerkt (uiteindelijk) verplicht kan worden een verklaring af te leggen die de onderneming kan schaden in haar bewijspositie en verdediging worden gezien, om die reden vaak in eerste instantie als getuige aangemerkt in plaats van verdachte. In het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen een onderneming is het horen van werknemers een standaardonderdeel van de bewijsgaring tegen de onderneming. Het is, gegeven de criteria van daderschap van de rechtspersoon en bezien vanuit de verdedigingspositie van de onderneming, niet gerechtvaardigd dat de werknemer die als getuige wordt aangemerkt (uiteindelijk) verplicht kan worden een verklaring af te leggen die de onderneming kan schaden in haar bewijspositie en verdediging. De werknemer dient in die gevallen dus een beroep te kunnen doen op het zwijgrecht van zijn werkgever, de onderneming, zodat de onderneming als verdachte haar verdedigingsrechten effectief kan uitoefenen. Uitstapje naar het mededingingsrecht In de literatuur wordt in dit verband wel aansluiting gezocht bij het mededingingsrecht, waarin het zwijgrecht van de onderneming zoals neergelegd in art. 53 Mededingingswet (Mw) ruim wordt uitgelegd door de bestuursrechter. 8 Voor een goed begrip wordt het relevante deel van art. 53 Mw hieronder weergegeven: Indien de in artikel 52, eerste lid, bedoelde ambtenaren een redelijk vermoeden hebben dat een bepaalde onderneming of ondernemingsvereniging een overtreding heeft begaan, is er geen verplichting van de zijde van die onderneming of ondernemersvereniging ter zake een verklaring af te leggen. Op basis hiervan oordeelde de Rechtbank Rotterdam al in 2003 dat iedere natuurlijke persoon die door de rechtspersoon wordt aangewezen of door de toezichthouder wordt gevorderd om van de zijde van de rechtspersoon te verklaren, dit zwijgrecht van de rechtspersoon kan inroepen. 9 In een uitspraak in 2012 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) de kring van personen die zich op het zwijgrecht van de onderneming als bedoeld 8 Zie Doorenbos, t.a.p., p Rb. Rotterdam 28 november 2003, AB 2004, 102, m.nt. OJ en O.J.D.M.L. Jansen, Het zwijgrecht van ondernemingen in het Nederlandse boeterecht, TOS 2004, p Zie ook Rb. Rotterdam 11 juli 2006, AB 2007, 35 en ABRvS 3 mei 2006, AB 317, m.nt. OJ en O.J.D.M.L. Jansen. in art. 53 Mw zelfs uitgebreid tot ex-werknemers van die onderneming. 10 De NMa (thans ACM) had zich in deze procedure op het standpunt gesteld dat het zwijgrecht alleen geldt zolang er namens de onderneming kan worden verklaard en wel in die zin dat een verklaring tot zelfbeschuldiging van de onderneming zou kunnen leiden. Een ex-werknemer, aldus de NMa, geldt niet meer tot de kring van personen via wie de onderneming wordt gehoord. Hij is geen onderdeel meer van de onderneming en kan dan ook alleen nog maar rechtstreeks als individu worden gehoord en niet namens de onderneming om inlichtingen worden gevraagd. Het CBb heeft korte metten met deze redenering en het eerdere vonnis van de rechtbank gemaakt, door te overwegen dat niet het moment waarop het verhoor plaatsvindt relevant is voor de vraag of het zwijgrecht van toepassing is, maar de periode waarop de vragen van de NMa betrekking hebben. Dat betekent dus dat de ex-werknemer zich kan beroepen op het zwijgrecht van de onderneming als het verhoor betrekking heeft op de periode dat hij in dienst is geweest van de onderneming. Vanuit de ratio van het zwijgrecht van de onderneming bezien is de positie van de ex-werknemer van wie inlichtingen worden gevorderd aangaande het gedrag van zijn voormalig werkgever en die betrekking hebben op een periode waarin hij nog werknemer was en die feiten betreffen die hem bekend zijn uit hoofde van zijn voormalige dienstbetrekking niet anders dan die van de werknemer die gehoord wordt met betrekking tot feiten die hem bekend zijn uit hoofde van een nog voortdurende dienstbetrekking. Om die reden heeft het CBb geoordeeld dat de ex-werknemer onder die omstandigheden gezien moet worden als onderdeel van de onderneming en zich dus moet kunnen beroepen op het zwijgrecht van zijn voormalig werkgever, nu hij de relevante informatie immers uitsluitend uit hoofde van zijn functie heeft verkregen. Niettemin heeft de regering gemeend een wetsvoorstel te moeten indienen waarin de ex-werknemer dat zwijgrecht (weer) ontnomen wordt. 11 Dit wetsvoorstel heeft geleid tot de Wet van 25 juni 2014 tot wijziging van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt en is zeer recent in het Staatsblad gepubliceerd. 12 Wat hier verder van zij, ACM-breed komt het zwijgrecht van de onderneming thans in ieder geval toe aan alle voor de marktorganisatie werkzame natuurlijke personen (art. 12i), welke categorie naast de werknemer bijvoorbeeld ook zzp ers en interim-managers omvat CbB 21 december 2012, ECLI:NL:CBB:2012:BY7031; AB 2013, 49, m.nt. R. Stijnen en NJB 2013/310 en JB 2013/ Wijziging van de Instellingswet Autoriteit Consument en markt en enige andere wetten in verband met de stroomlijning van het door de Autoriteit Consument en markt te houden markttoezicht, TK , , nr Stb. 2014, 247, art. 12i: Artikel 5:10a van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing bij het verhoor van een andere, voor de marktorganisatie werkzame, natuurlijke persoon dan degene, bedoeld in artikel 5:10a. 13 TK , , nr. 3, p SDU UITGEVERS / NUMMER 5/6, SEPTEMBER 2014 TIJDSCHRIFT ONDERNEMING & STRAFRECHT IN PRAKTIJK

4 Het zwijgen van de onderneming: een advocaat en officier van justitie spreken Stelling 2. Zwijgrecht voor alle voor de onderneming werkzame personen. In aanvulling op voorgaande stelling komt het mij dan ook voor dat in navolging van het ACM-boeterecht de kring van personen die zich in een strafrechtelijk onderzoek op het zwijgrecht van de verdachte onderneming kan beroepen, dient te worden uitgebreid tot alle voor de onderneming werkzame personen. Deze formulering sluit uitstekend aan bij de criteria die gelden voor het daderschap van de rechtspersoon (gedragingen verricht in de sfeer van de rechtspersoon, dat wil zeggen door iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon). Ten slotte nog een observatie en een stelling over de uitwerking van een en ander in de praktijk. Onderneming mag werknemers adviseren over proceshouding Zoals gezegd, moet de verdachte rechtspersoon het haar toekomende zwijgrecht via haar werknemers en overige voor de onderneming werkzame personen kunnen effectueren, als onderdeel van een praktische en effectieve uitoefening van haar verdedigingsrechten. De ratio daarvan is gelegen in het feit dat gedragingen van diezelfde werknemers in strafrechtelijke zin aan de onderneming worden toegerekend en strafrechtelijke aansprakelijkheid van de onderneming kunnen vestigen. Hierin ligt tevens besloten dat de onderneming bij de feitelijke effectuering van haar verdedigingsrechten de werknemers moet kunnen sturen in de richting van de door haar gewenste procespositie. Dat kan concreet inhouden dat (de raadsman) van de onderneming de werknemers van die onderneming in het belang van de onderneming adviseert om in de opsporingsfase geen gehoor te geven aan het verzoek van opsporingsambtenaren een verklaring af te leggen en/of gebruik te maken van het zwijgrecht van de onderneming. Stelling 3. Onderneming mag werknemer adviseren om niet bij de politie te verklaren. Het staat de onderneming die als verdachte is aangemerkt dan ook vrij om alle voor de onderneming werkzame personen, al dan niet door tussenkomst van haar raadsman, te adviseren in de opsporingsfase geen gehoor te geven aan het verzoek van opsporingsambtenaren als getuige een verklaring af te leggen in de strafzaak tegen de onderneming. Dit is geen beïnvloeding van getuigen, maar effectuering van verdedigingsrechten van de onderneming. De officier van justitie Wie heeft de macht over de werknemer? De baas of de politie? Voor een officier van justitie is het heel prettig om eens een keer niet het debat te moeten openen. Uiteraard schrijf ik hier niet namens het Openbaar Ministerie, maar op eigen titel. Maar ik blijf wel zoveel officier van justitie, dat ik het volstrekt niet eens ben met mijn opponent. Het zwijgrecht van de verdachte strekt tot bescherming van de verdachte tegen de macht van de staat. Het zwijgrecht geeft de verdachte de mogelijkheid om goed na te denken óf hij zal meewerken aan een onderzoek dat tegen hem gericht is, en hóe. Een politieonderzoek of een onderzoek van een toezichthouder kan een ingrijpende en verwarrende gebeurtenis zijn. Mensen kunnen s avonds nog roepen dat de Nederlandse gevangenissen beter zijn dan hotels, maar de volgende ochtend, als zij de uitnodiging hebben ontvangen om als verdachte een verklaring af te leggen, zien ze dat heel anders. Ook al wordt er in de Nederlandse verhoorkamers niet geslagen, het is geen pretje om onderwerp van onderzoek te zijn. Het perspectief dat deze advocaat schetst, kan echter óók behoorlijk beklemmend zijn. Immers, als er een strafrechtelijk onderzoek wordt geopend tegen de baas en zijn bedrijf, adviseren de baas en diens advocaat aan de werknemer om er tegenover de recherche het zwijgen toe te doen. s Nachts ligt de werknemer te woelen in zijn bed, geplaagd door de vraag of hij door de kat of de hond gebeten zal worden. De kat is de politie, de hond is zijn portemonnee. De baas heeft gezegd dat het misschien verstandig is om te zwijgen. Is dat wat de baas ook wil? Wie moet hij dat vragen? Als hij verstandig is, houdt hij bij de verhoren zijn mond. Daartoe aangemoedigd door de advocaat van de baas, die ook zijn advocaat is en die ijverig notities maakt en straks kopieën van zijn verklaring aan de baas geeft. Even doorbijten, regelmatig zwijgrecht roepen, dan kan de werknemer verder ongestoord promotie maken bij zijn baas. Een schrikbeeld? Waarom? Wat zou u doen? Het schrikbeeld wordt een spookbeeld als wij ons proberen voor te stellen hoe het zwijgrecht uitwerkt als de onderneming verdacht wordt van uitbuiting van de Het zwijgrecht geeft de verdachte de mogelijkheid om goed na te denken óf hij zal meewerken aan een onderzoek dat tegen hem gericht is, en hóe werknemers, zoals in de zaken van de kroepoekbakkerij en de champignonkweekster. Of, erger nog, als de onderneming wordt verdacht van schuld aan de dood van werknemers, zoals bij de Amercentrale. Stelling 1. Zwijgplicht in plaats van zwijgrecht? Zwijgrecht voor een werknemer kan door die werknemer worden ervaren als zwijgplicht ten behoeve van de baas. Zeker als de baas en diens advocaat hem daarin adviseren en de advocaat van de baas bij het verhoor van die werknemer zit. TIJDSCHRIFT ONDERNEMING & STRAFRECHT IN PRAKTIJK SDU UITGEVERS / NUMMER 5/6, SEPTEMBER

5 De onderneming kan in het strafrecht de vijand zijn van de werknemer en omgekeerd Een korte blik op een aantal spraakmakende strafzaken 14 leert dat de feitelijke situaties en de bijbehorende belangentegenstellingen in die verschillende zaken enorm uiteenlopen. Soms blijkt dat de CEO, of een directielid, De onderneming doet er goed aan één bestuurder als vertegenwoordiger aan te wijzen, welke bestuurder géén persoonlijk belang bij de uitkomst van het strafrechtelijk onderzoek heeft de onderneming ernstig heeft benadeeld (Philips Pensioenfonds, Bouwfonds). Soms lijken de werknemers strafbare feiten te hebben gepleegd onder de neus van hun bazen, terwijl die bazen ernstig verklaren het niet te hebben gezien (Rabobank, Vestia). Soms hebben werknemers hun onderneming bestolen (ABN AMRO Sarphatistraat). Er zijn ook leidinggevenden die ervan worden verdacht dat zij hun werknemers tot strafbare feiten bewegen (Chemiepack). Om van de casus bij de champignonkweekster, de kroepoekbakkers en de Amercentrale nog maar te zwijgen. Een onderneming kan eenvoudigweg niet vereenzelvigd worden met haar werknemers. De Rechtbank Zeeland en West-Brabant maakte in de zaak tegen Dow Chemical dan ook terecht korte metten met het zwijgrecht van werknemers. 15 Commissarissen, aandeelhouders en directie doen er goed aan om vanaf het begin van een strafrechtelijk onderzoek rekening te houden met de mogelijkheid dat zij niet weten wat er gebeurd is en dat er rotte appels in hun eigen mand kunnen zitten. Het Amerikaanse recht erkent deze situatie in de Upjohn- en Ruehle-beslissingen 16, die het belang 14 Ik verwijs hier naar de beeldvorming in de pers, om duidelijk te maken hoe de casusposities en de belangentegenstellingen tussen werkgevers en werknemers uiteen kunnen lopen. Het is niet mijn bedoeling om hier een oordeel over de feiten in die strafzaken te geven. Het betreft ook niet allemaal zaken waarin de onderneming zelf verdachte was. 15 ECLI:NL:RBZWB:2014:1911: aan art. 29 Sv ligt het belangrijke beginsel ten grondslag dat niemand verplicht kan worden of gedwongen kan worden aan zijn eigen veroordeling mee te werken. Een uitwerking van dit beginsel is het zwijgrecht. Dit zwijgrecht is blijkens de jurisprudentie van de Hoge Raad en het EHRM absoluut, er zijn geen feiten of omstandigheden op grond waarvan hierop een uitzondering wordt gemaakt. Dit brengt met zich dat een verhorende ambtenaar verplicht is de verdachte voor ieder verhoor mee te delen dat hij niet tot antwoorden verplicht is. Bij een rechtspersoon dient de cautie aan zijn vertegenwoordiger te worden verleend. Als vertegenwoordigers van verdachte zijn in het voorbereidend onderzoek [productieleider 1] en [werknemer 7] gehoord. Aan hen is de cautie gegeven en alleen aan hen komt ook het zwijgrecht toe. De rechtbank is van oordeel dat aan de werknemers van Dow, die gehoord zijn als getuigen in het onderzoek, niet het zwijgrecht toekomt. In zoverre treft het verweer dan ook geen doel. 16 Upjohn Co. v. United States, 449 U.S. 383 (1981). United States v. Ruehle, 583 F.3d 600 (9th Cir. Cal. 2009). onderstrepen dat de onderneming zijn eigen werknemers beschermt door hen het recht te geven op een eigen advocaat. Het mag dus niet zo zijn dat de onderneming zelf een aantal verschillende werknemers als vertegenwoordiger aanwijst, en a fortiori niet dat die zwijgrecht zouden hebben. Het belang van de onderneming is niet hetzelfde als het belang van de werknemers (of de directeur of de commissaris) en de waarheid voor de onderneming kan ook een andere zijn dan voor die medewerkers. Het zwijgrecht dient om een verdachte te beschermen, niet de baas van de verdachte. De onderneming doet er goed aan één bestuurder als vertegenwoordiger aan te wijzen, welke bestuurder géén persoonlijk belang bij de uitkomst van het strafrechtelijk onderzoek heeft. Dat sluit ook aan bij de bepaling van art. 528 Sv. Ook OM en recherche weten aanvankelijk vaak niet wie er fraude heeft gepleegd, wie van niets weet en wie alleen maar vóórwendt dat hij van niets weet. Het zou verkeerd zijn om van tevoren al uit te gaan van een zwijgrecht van werknemers. Zoal gezegd, kan het ook vervelend zijn voor een werknemer om van de advocaat van zijn baas te horen dat hij niet hoeft te verklaren. Misschien wil hij dolgraag verklaren en ervaart hij dit advies als bedreigend of betuttelend. De parallel met het mededingingsrecht die mijn geëerde opponent trekt, gaat mank. Het mededingingsrecht richt zich in de eerste plaats op de economische wereld, de markt. De actor in het mededingingsrecht is de onderneming, en in het kielzog daarvan de feitelijk leidinggevenden. Het mededingingsrecht voorziet in geldboeten bij concurrentiebeperking. Het bestuursrecht beschermt de werknemers in feite tegen het dilemma: de waarheid of de portemonnee. Dat kan ook, want de werknemer die geen leiding of opdracht geeft, kán in het mededingingsrechtsrecht niet bestraft worden. In het strafrecht kan veel meer op het spel staan dan concurrentievervalsing en geldboeten. Daar kan het soms zelfs gaan om situaties van leven en dood. Waarheidsvinding vergt dat werknemers in het strafrecht hun eigen afwegingen kunnen en moeten maken. Zij moeten zelf positie kunnen kiezen in het brede spectrum tussen zwijgrecht en spreekplicht, in het besef dat er geen zwijgplicht bestaat. 17 Die keuze moeten werknemers kunnen maken zonder ongewenste inmenging van de overheid. Maar ook zonder ongewenste inmenging van hun baas, of diens advocaat. 17 Ik laat het feit dat sommige arbeidscontracten een geheimhoudingsbepaling bevatten, hier buiten bespreking. Ik merk als officier van justitie op dat het, in het algemeen gesproken, nog maar de vraag is of een politieverhoor doorbreking van een contractueel opgelegde geheimhoudingsplicht oplevert. Daarnaast merk ik op dat de strekking en bewoordingen van een geheimhoudingsbepaling met zich kunnen brengen dat die niet van toepassing is als de politie vragen stelt over bepaalde strafbare feiten. 14 SDU UITGEVERS / NUMMER 5/6, SEPTEMBER 2014 TIJDSCHRIFT ONDERNEMING & STRAFRECHT IN PRAKTIJK

6 Het zwijgen van de onderneming: een advocaat en officier van justitie spreken Stelling 2. Het verdedigingsbelang van de onderneming is niet hetzelfde als het belang van werknemer/ leidinggevende. In een strafrechtelijk onderzoek tegen een onderneming staat niet van tevoren vast of de positie van de onderneming gelijk is aan die van zijn leidinggevenden en die van alle werknemers. De advocaat van de onderneming dient een ander belang dan de advocaat van de werknemer en die van de leidinggevende. Maar wie heeft er nu zwijgrecht? Toch is het wel zoeken naar de vraag wie er zwijgrecht heeft bij het onderzoek naar een strafbaar feit waarbij een onderneming betrokken is. Ook het OM en de recherche weten aanvankelijk vaak niet of de onderneming zelf als dader moet worden gezien, of dat het om afzonderlijke individuen gaat. De vraag is of de mand rot is, of alleen een paar appels. Die vraag is op vele niveaus ingewikkeld. Moreel, recherchetechnisch 18 en juridisch. Maar die vraag moet wel beantwoord worden aan het begin van een strafrechtelijk onderzoek. Dan, bij het begin van een strafrechtelijk onderzoek, staan OM en recherche voor de vraag wie als verdachte wordt aangemerkt. Wie zou de rotte appel zijn? De CEO, de vestigingsdirecteur, de interim of de kassier? Of allemaal? Juridisch vormt art. 27 Sv echter een duidelijk kompas: Stelling 3. Verdachte is diegene tegen wie door feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden bestaat dat hij of zij een strafbaar feit gepleegd heeft. Zolang dat redelijke vermoeden er niet is, mag iemand niet als verdachte worden aangemerkt. En heeft die persoon geen zwijgrecht. Natuurlijk heeft hij het recht om niet te verklaren als hij zichzelf daarmee zou belasten, maar het belang van de waarheidsvinding maakt dat de niet-verdachte getuige geen algemeen zwijgrecht heeft. Wat moet een onderneming doen? Het lijkt verstandig voor het bestuur van een onderneming om vóórdat er sprake is van enig strafrechtelijk onderzoek, in het algemeen na te denken hoe haar strategie zal zijn in het omgaan met belangen van werknemers versus het belang van de onderneming, als er een strafrechtelijk onderzoek zou komen. Dat is niet zo heel verstrekkend, tenslotte denken werkgevers bij het sluiten van een arbeidsovereenkomst ook al na over concurrentiebedingen en rechtsbijstand bij civiele geschillen. Het is wel verstandig om in het geval van rechtsbijstand voor een werknemer bij een strafzaak, te kiezen voor een ander kantoor dan het kantoor dat de onderneming bijstaat. Hoewel de jurisprudentie rechtsbijstand door verschillende advocaten van hetzelfde kantoor toestaat, blijft de schijn van afhankelijkheid bestaan als die dieners van verschillende belangen later toch allemaal hun salaris krijgen uit die hoge fees die de onderneming betaalt. Ik wil de goede trouw van vele advocaten van grote kantoren niet in twijfel trekken als zij elk afzonderlijk de afzonderlijke werknemers van een grote onderneming bijstaan, terwijl die grote onderneming ook klant is bij hun kantoor. Maar wordt hun visie op de zaak echt niet beïnvloed door het feit dat de belangrijkste partner toch de onderneming bijstaat? Is er ook niet iets als de schijn van belangenconflict? Bovendien bereiken het OM helaas vaak genoeg signalen dat sommige kantoren het niet zo nauw nemen met informatie-uitwisseling tussen de verschillende advocaten van dat kantoor. Uit de eigenstandige positie van de werknemer vloeit ook voort dat zijn baas hem niet kan dwingen om niet bij de politie, doch alleen bij de rechter-commissaris (ten overstaan van de advocaat van de baas) te verklaren. Stelling 4. Rol van de advocaat van de onderneming. Een onderneming doet er verstandig aan te bepalen dat bij strafrechtelijk onderzoek de werkgever zal zorg dragen voor onafhankelijke rechtsbijstand van de werknemer door een onafhankelijke advocaat (van een ander kantoor dan de eigen advocaat), doch dat de kosten bij opzet of grove schuld op de werknemer verhaald kunnen worden. Het besluit om alleen dán een verklaring af te leggen als de rechter-commissaris dat opdraagt, zou een werknemer zélf moeten kunnen nemen na consultatie met zijn eigen advocaat. In ieder geval kunnen er vraagtekens gezet worden bij de motieven van de onderneming als de advocaat van de onderneming de werknemer tot dat besluit overhaalt. Over de auteurs Mr. M. Bakker is advocaat bij Ploum Lodder Princen. Mr. J. Mooijen is officier van justitie bij het Functioneel Parket. Beide auteurs zijn lid van de redactieraad van dit tijdschrift. 18 Hebt u ooit zo veel ch s in één woord gezien? TIJDSCHRIFT ONDERNEMING & STRAFRECHT IN PRAKTIJK SDU UITGEVERS / NUMMER 5/6, SEPTEMBER

Terug naar de Collegebanken

Terug naar de Collegebanken Terug naar de Collegebanken Strafbaarheid van onderneming en bestuurder Prof. mr. Roan Lamp 4 september 2014 1 Terug naar de Collegebanken - Strafbaarheid van onderneming en bestuurder Inhoud Inleiding

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3698-22 Betreft zaak: natuurlijke persoon Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste

Nadere informatie

Camera-toezicht op de werkplek

Camera-toezicht op de werkplek Camera-toezicht op de werkplek december 2006 mr De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch kan aansprakelijk worden gesteld

Nadere informatie

Aansprakelijkheden van QESHmanagers. veiligheidsfunctionarissen

Aansprakelijkheden van QESHmanagers. veiligheidsfunctionarissen Aansprakelijkheden van QESHmanagers en veiligheidsfunctionarissen Remko Wijling Deltalinqs Arbo contactgroep d.d. 21 april 2017 1 Programmaonderdelen Inleiding Strafrechtelijke aansprakelijkheid? Bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker

Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker Informatie folder Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker Pagina 2 van 16 Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker Landelijke versie,

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6678/30 Betreft zaak: [X] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid van

Nadere informatie

TOEZICHT OPSPORING. Jan Willem van Veenendaal MEC.

TOEZICHT OPSPORING. Jan Willem van Veenendaal MEC. TOEZICHT EN/OF OPSPORING Jan Willem van Veenendaal MEC. Rechtshandhavingsystemen Onderwerpen: Iets over Bestuursrechtelijke bevoegdheden De sfeerovergang Iets over Strafrechtelijke bevoegdheden Toezicht

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6622/24 Betreft zaak: [X] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid van de Mededingingswet

Nadere informatie

Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om

Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om NOTENKRAKER Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om CBb 14 oktober 2011, nr. AWB 10/85 en 10/86 E.J. Daalder 1 Inleiding Uit het in, onder meer, artikel 6 EVRM neergelegde

Nadere informatie

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling: 1-2-3 Aangiftewijzer Geweld, bedreiging en belediging tegen de gerechtsdeurwaarder Soms heeft de gerechtsdeurwaarder te maken met agressie en geweld. Helaas worden strafbare feiten niet altijd en automatisch

Nadere informatie

STRIKT VERTROUWELIJK EN GEPRIVILEGIEERD HANDLEIDING HOE TE HANDELEN BIJ EEN INVAL VAN DE AUTORITEIT CONSUMENT EN MARKT (ACM) OF DE EUROPESE COMMISSIE

STRIKT VERTROUWELIJK EN GEPRIVILEGIEERD HANDLEIDING HOE TE HANDELEN BIJ EEN INVAL VAN DE AUTORITEIT CONSUMENT EN MARKT (ACM) OF DE EUROPESE COMMISSIE HANDLEIDING HOE TE HANDELEN BIJ EEN INVAL VAN DE AUTORITEIT CONSUMENT EN MARKT (ACM) OF DE EUROPESE COMMISSIE Opgesteld door: Ploum Lodder Princen Michel Jacobs: 010-440 6435 06 2248 1779 m.jacobs@ploum.nl

Nadere informatie

Recht en bijstand bij juridische procedures

Recht en bijstand bij juridische procedures Recht en bijstand bij juridische procedures In deze folder leest u meer 0900-0101 (lokaal tarief) over de juridische bijstand door Slachtofferhulp Nederland en de rechten van slachtoffers. Een wirwar van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6719 / 37 Betreft zaak: [X] BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid van

Nadere informatie

Uitspraak Hoge Raad. met betrekking tot camerabeelden in en bij een ziekenhuis

Uitspraak Hoge Raad. met betrekking tot camerabeelden in en bij een ziekenhuis Uitspraak Hoge Raad met betrekking tot camerabeelden in en bij een ziekenhuis Hoge Raad In het voorjaar van 2018 heeft de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege in Nederland, zich bezig gehouden met de vraag

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

HET NON-CONCURRENTIE BEDING

HET NON-CONCURRENTIE BEDING HET NON-CONCURRENTIE BEDING Algemeen Het non-concurrentiebeding beperkt de werknemer in zijn recht om na het einde van de arbeidsovereenkomst werkzaam te zijn op een wijze die hij zelf heeft gekozen. Daarmee

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

mr Jack Blom 13-09-2011 Functioneel Parket De juiste zaken goed doen

mr Jack Blom 13-09-2011 Functioneel Parket De juiste zaken goed doen mr Jack Blom 13-09-2011 Functioneel Parket De juiste zaken goed doen Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Indeling Inwerkingtreding Doel Vraag -Strafrechtelijk -Bestuursrechtelijk Conclusie Toekomst

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Handhavingsrisico s Omgaan met externe toezichthouders. 13 juni 2018

Handhavingsrisico s Omgaan met externe toezichthouders. 13 juni 2018 Handhavingsrisico s Omgaan met externe toezichthouders 13 juni 2018 1 Code Pensioenfondsen Vertrouwen van de belanghebbenden in het bijzonder en de maatschappij in het algemeen in het goed beheren van

Nadere informatie

REGLEMENT 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE

REGLEMENT 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE Vastgesteld bij collegebesluit van 19 juni 2007, nr. 6a. Datum bekendmaking: 27 juni 2007. Datum inwerkingtreding: 28 juni 2007. Gemeenteblad

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE OPSPORING of HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN

STRAFRECHTELIJKE OPSPORING of HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN TOEZICHT BESTUURSRECHTELIJK Toezicht op de naleving van de wet Opsporing van strafbare feiten HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN Toezicht wordt uitgeoefend door toezichthouders.

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

Jutd 2011/19 Na de NMa en AFM ook boete feitelijk leidinggevers door OPTA. De trend is gezet?

Jutd 2011/19 Na de NMa en AFM ook boete feitelijk leidinggevers door OPTA. De trend is gezet? Jutd 2011/19 Na de NMa en AFM ook boete feitelijk leidinggevers door OPTA. De trend is gezet? Jutd 2011/19 Na de NMa en AFM ook boete feitelijk leidinggevers door OPTA. De trend is gezet? Jutd 2011/19

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 Uitspraak Vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND, LOCATIE HAARLEM Strafrecht Datum uitspraak : 10 maart 2015 Parketnummer: 15/840083-08 (ontneming) Vonnis ex artikel 36e van het Wetboek

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

Rapport. Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275

Rapport. Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275 Rapport Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Koninklijke Marechaussee hem na zijn aanhouding op 18 januari 2003 op de vliegbasis Volkel, niet ten spoedigste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 276 Wijziging van de Mededingingswet en van enige andere wetten in verband met de implementatie van EG-verordening 1/2003 Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

VERSCHONINGSRECHT COHEN-ADVOCAAT

VERSCHONINGSRECHT COHEN-ADVOCAAT VERSCHONINGSRECHT COHEN-ADVOCAAT MR. M.M. (MAÏTE) OTTES, 28 MAART 2013 INHOUD Algemene beginselen Uitspraken HvJ EG, Akzo Nobel/Commissie, C-550/07 P Rechtbank Groningen, LJN: BV7149 Hoge Raad, LJN: BY6101

Nadere informatie

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor?

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor? De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor? Is er in uw bedrijf al eens een ernstig arbeidsongeval gebeurd? Dan bent u als werkgever, als lid van de hiërarchische lijn, als preventieadviseur, als

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 834 Wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering inzake het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen

Nadere informatie

Hoofdstuk 3.0 Wat is een democratische rechtsstaat?

Hoofdstuk 3.0 Wat is een democratische rechtsstaat? Scheiding der machten De rechters zijn gescheiden www.rechtvoorjou.nl Hoofdstuk 3.0 Wat is een democratische rechtsstaat? Maak de volgende oefeningen met behulp van de informatie op de website*. Naam Leerling:...Klas:...

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

KLACHTENREGLEMENT. In deze regeling wordt verstaan onder:

KLACHTENREGLEMENT. In deze regeling wordt verstaan onder: KLACHTENREGLEMENT INLEIDING Shared Value Groep hecht sterk aan een goede en transparante relatie met haar klanten. Het verlenen van diensten is en blijft echter mensenwerk, hoe zorgvuldig daarbij ook te

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Faillissementswet in verband met de invoering van de mogelijkheid van een civielrechtelijk bestuursverbod (Wet civielrechtelijk bestuursverbod) VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K De Minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 18 juli 2016 Uw kenmerk 756867 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

DE RECHTERS ZIJN GESCHEIDEN

DE RECHTERS ZIJN GESCHEIDEN DE RECHTERS ZIJN GESCHEIDEN www.rechtvoorjou.nl Hoofdstuk 3.0 Wat is een democratische rechtsstaat? Maak de volgende oefeningen met behulp van de informatie op de website. Naam Leerling: Klas:. 3.0 a.

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet ADVIES Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet Oktober 2014 1 Inleiding Een ieder heeft het recht op een eerlijk proces. Of het nu in een strafzaak of in een civiele zaak

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Een onderzoek naar de toekenning van een sepotcode door het Openbaar Ministerie.

Een onderzoek naar de toekenning van een sepotcode door het Openbaar Ministerie. Rapport Een onderzoek naar de toekenning van een sepotcode door het Openbaar Ministerie. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het Openbaar Ministerie te Midden-Nederland, welke gedraging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015. ECLI:NL:RBROT:2015:7773 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 29-10-2015 Datum publicatie: 02-11-2015 Zaaknummer: 11/870399-12.ov Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg-Noord op 14 juli 2008 heeft geweigerd de aangifte van diefstal van haar kat op te nemen. Beoordeling

Nadere informatie

HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN

HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN Toezicht wordt uitgeoefend door toezichthouders. Toezichthouders kunnen echter ook opsporingsbevoegdheden hebben; vraag daarom altijd naar

Nadere informatie

Handleiding controle FIOD. 12 tips voor bezoek FIOD (bij u als dienstverlener). Wat te doen (en waarom)?

Handleiding controle FIOD. 12 tips voor bezoek FIOD (bij u als dienstverlener). Wat te doen (en waarom)? Handleiding controle FIOD 12 tips voor bezoek FIOD (bij u als dienstverlener). Wat te doen (en waarom)? 1 Inleiding Een bezoek van de FIOD kan mogelijk verstrekkende gevolgen hebben voor uw klant. Maar

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nummer 6486/62 Betreft zaak: Easyjet v. N.V. Luchthaven Schiphol 1. Inleiding 1. Op

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 2 Klacht Verzoeker is op 8 november 2006 door de politie aangehouden wegens stalking van zijn ex-echtgenote. In dit verband klaagt verzoeker erover

Nadere informatie

Handboek PROCES VERBAAL 2018

Handboek PROCES VERBAAL 2018 Handboek PROCES VERBAAL 2018 Domein 1 Openbare Ruimte Met voorbeeld processen verbaal, uitleg en tips over diverse formuleringen aangaande overtredingen van de APV, Wetboek van Strafrecht en bijzondere

Nadere informatie

Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam

Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam De besturen van de rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam Artikel 1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder: a. een klacht:

Nadere informatie

Hoofdstukken strafprocesrecht. mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J.

Hoofdstukken strafprocesrecht. mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J. Hoofdstukken strafprocesrecht mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J. Woretshofer Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1992 Inhoud Voorwoord

Nadere informatie

Gerechtshof te s-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken ARREST

Gerechtshof te s-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken ARREST Rolnummer: 22-003636-07 PO Parketnummer: 10-150153-02 Datum uitspraak: 16 juni 2010 TEGENSPRAAK Gerechtshof te s-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken ARREST gewezen op het hoger beroep tegen het

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

College van Procureurs-Generaal

College van Procureurs-Generaal Openbaar Ministerie College van Procureurs-Generaal Voorzitter U' Postbus 20B05 2500 EH Den Haag Prins Olauslaan IB D' 2505 AJ Den Haag, Minister van Veiligheid en Justitie Telefoon+31 (0)70 233 3B 00

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 33 662 Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en enige andere wetten in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 616 Wet van 13 december 2000 tot herziening van een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht alsmede

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Titel 9.1. Klachtbehandeling door een bestuursorgaan Afdeling 9.1.1. Algemene bepalingen Art. 9:1. 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan

Nadere informatie

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001 Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta Voorgeschiedenis Aangifte 2001 Eerder werd aangifte gedaan tegen Jorge Zorreguieta in 2001 ter zake van foltering

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

: esluit. Autoriteit Consument t Markt. / m46at Lo,~.

: esluit. Autoriteit Consument t Markt. / m46at Lo,~. : esluit Ons kenmerk: ACM/DM/2017/201292 Zaaknummer: 16.1098.51 Bijlagen: Juridisch kader, inventarislijsten en bijlagen getoetst op grond van artikel 10 Wob Onderwerp: op uw verzoek om openbaarmaking

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Sector Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 mei 2004 Rapportnummer: 2004/180

Rapport. Datum: 18 mei 2004 Rapportnummer: 2004/180 Rapport Datum: 18 mei 2004 Rapportnummer: 2004/180 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Haaglanden geen nader onderzoek heeft ingesteld naar aanleiding van zijn aangiften van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BW6565

ECLI:NL:CRVB:2012:BW6565 ECLI:NL:CRVB:2012:BW6565 Instantie Datum uitspraak 22-05-2012 Datum publicatie 29-05-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-1542 WWB + 10-1557

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2008:BC2556

ECLI:NL:RBBRE:2008:BC2556 ECLI:NL:RBBRE:2008:BC2556 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 23-01-2008 Datum publicatie 23-01-2008 Zaaknummer 4817-02, 4379-03 en 1144-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.28 Verruiming spreekrecht in rechtszaal 1.9.2012 van kracht tekst bronnen Nieuwsbericht ministerie van Veiligheid en Justitie 10.7.2012; www.rijksoverheid.nl Wet

Nadere informatie

Datum 24 april 2015 Onderwerp Antwoorden kamervragen over de rol van advocaten en accountants bij fraudeonderzoeken

Datum 24 april 2015 Onderwerp Antwoorden kamervragen over de rol van advocaten en accountants bij fraudeonderzoeken 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

ECLI:NL:RBROT:2017:4588 ECLI:NL:RBROT:2017:4588 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-05-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 10/740469-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 489 Wet van 6 december 2017 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten strekkende tot aanpassing van

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 070.00 ingediend door: hierna te noemen klager`, tegen: hierna te noemen 'verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft

Nadere informatie

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten contactpersoon De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 7 oktober 2014 Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/287

Rapport. Datum: 29 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/287 Rapport Datum: 29 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/287 2 Klacht Op 4 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw P. te Almere, ingediend door mevrouw mr. J.A. Neslo, advocaat

Nadere informatie

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten. Aan de Minister van Justitie t.a.v. mw. mr. M.F.M. de Groot Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 16 januari 2006 contactpersoon mr. A. Kuijer doorkiesnummer 070-361 9706 a.kuijer@rvdr.drp.minjus.nl e-mail

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150 ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 12-03-2012 Datum publicatie 16-03-2012 Zaaknummer 16/711454-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties.

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties. S Postbus i6oot KIenesing& i- T 030 88838 88 in(o@rnon5er,rechtcn.r,i Voorzitter Grondwet 2500 EA DEN HAAG Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties dr. R.H.A. Plasterk Zijne Excellentie Postbus

Nadere informatie

BESCHIKKING INZAKE VERZOEK EX ARTIKEL 475 Jo 460 VAN HET WETBOEK VAN STRAFVORDERING

BESCHIKKING INZAKE VERZOEK EX ARTIKEL 475 Jo 460 VAN HET WETBOEK VAN STRAFVORDERING HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME BESCHIKKING INZAKE VERZOEK EX ARTIKEL 475 Jo 460 VAN HET WETBOEK VAN STRAFVORDERING Gelezen het namens [klager] ingediend verzoekschrift, welke ertoe strekt dat het Hof

Nadere informatie

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3. 1. Met de algemene zorg voor het statistiekwezen is belast het ABS.

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3. 1. Met de algemene zorg voor het statistiekwezen is belast het ABS. WET van 3 december 2002, houdende voorzieningen met betrekking tot het Statistiekwezen in Suriname (Statistiekwet 2002) (S.B. 2002 no. 97), zoals zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij S.B.

Nadere informatie

KLOKKENLUIDERSREGELING

KLOKKENLUIDERSREGELING KLOKKENLUIDERSREGELING Velserbroek, 12 december 2016 Colofon In opdracht van: Het bestuur Pré Wonen Auteurs: Martin West Pré Wonen Postbus 2008 2002 CA Haarlem 1.1. Inleiding Pré Wonen acht het van belang

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479 ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479 Instantie Rechtbank 's-hertogenbosch Datum uitspraak 14-03-2012 Datum publicatie 14-03-2012 Zaaknummer 01/889082-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Regeling tegemoetkoming rechtskundige hulp politie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Regeling tegemoetkoming rechtskundige hulp politie STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1324 236 44december 2008 Regeling tegemoetkoming rechtskundige hulp politie 14 november 2008 Nr. 2008-0000539734 De

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:2714

ECLI:NL:RBAMS:2017:2714 ECLI:NL:RBAMS:2017:2714 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 25-04-2017 Datum publicatie 01-05-2017 Zaaknummer RK 16/7321 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Rekestprocedure

Nadere informatie

`Voorheen kon ook zonder machtiging de raadsman de verdediging voeren voor zijn afwezige cliënt, sedert het Bouterse-arrest niet meer.

`Voorheen kon ook zonder machtiging de raadsman de verdediging voeren voor zijn afwezige cliënt, sedert het Bouterse-arrest niet meer. 3.8 Meningen van bevraagden ten aanzien van de verstekregeling 3.8.1 Verruiming mogelijkheden verdachte? Uit de verkregen reacties wordt duidelijk dat er uiteenlopende antwoorden zijn gegeven op de vraag

Nadere informatie

Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek.

Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek. Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek Maart 2013 Vastgesteld door de algemene raad op 4 maart 2013 1 Voorwoord

Nadere informatie

I. KLACHTEN REGELING. Veiligheidscentrum Limburg B.V. Dé specialist in integrale veiligheidsoplossingen.

I. KLACHTEN REGELING. Veiligheidscentrum Limburg B.V. Dé specialist in integrale veiligheidsoplossingen. www.veiligheidscentrumlimburg.nl I. KLACHTEN REGELING Veiligheidscentrum Limburg B.V. Dé specialist in integrale veiligheidsoplossingen 1. Definities In deze regeling wordt verstaan onder: a. directie:

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. Datum: 24 mei 2013. Rapportnummer: 2013/057

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. Datum: 24 mei 2013. Rapportnummer: 2013/057 Rapport Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge Datum: 24 mei 2013 Rapportnummer: 2013/057 2 Klacht Verzoeker, een advocaat, klaagt erover dat het

Nadere informatie

Strafrecht in de zorg / Preventie

Strafrecht in de zorg / Preventie Strafrecht in de zorg / Preventie 7 oktober 2013 Mr. Marcel Smit en mr. Tina Sandrk Onderwerpen Inleiding Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) Openbaar Ministerie (OM) Gegevensuitwisseling IGZ en OM

Nadere informatie

Strafrechtelijke aansprakelijkheid van ondernemingen en managers

Strafrechtelijke aansprakelijkheid van ondernemingen en managers Strafrechtelijke aansprakelijkheid van ondernemingen en managers Het team David Schreuders Partner Litigation & Regulatory Léon Korsten Partner Litigation & Regulatory 3 Wat gaan we bespreken? Aansprakelijkheid

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende

Nadere informatie

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S in de zaak tegen de verdachte: ARWM, geboren te curaçao, wonende te Sint Maarten. 1. Onderzoek van de zaak Het onderzoek ter openbare terechtzitting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968 ECLI:NL:RBAMS:2016:3968 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 30-06-2016 Datum publicatie 30-06-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 13/993032-16 (Promis) Strafrecht

Nadere informatie

Schema werkwijze LANGZS-advocaten. De financiering

Schema werkwijze LANGZS-advocaten. De financiering Schema werkwijze LANGZS-advocaten De financiering Wanneer een cliënt zich meldt bij de advocaat zal deze, net als in andere zaken, een kennismakingsgesprek plannen. Doorgaans is dit niet vrijblijvend.

Nadere informatie

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. WET van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te 's- Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken WIJ

Nadere informatie

Klokkenluidersregeling

Klokkenluidersregeling REGELING INZAKE HET OMGAAN MET EEN VERMOEDEN VAN EEN MISSTAND HOOFDSTUK 1. DEFINITIES Artikel 1. Definities In deze regeling worden de volgende definities gebruikt: betrokkene: degene die al dan niet in

Nadere informatie