IBM Maximo Adapter for Microsoft Project Versie 7 Release 5. Handleiding voor installatie

Transcriptie

1 IBM Maximo Adapter for Microsoft Project Versie 7 Release 5 Handleiding voor installatie

2 Opmerking Lees eerst Kennisgevingen op pagina 9. Deze uitgave heeft betrekking op versie 7, release 5, modificatie 0 van IBM Maximo Adapter for Microsoft Project en alle volgende releases en modificaties daarvan, tenzij anders vermeld in een volgende uitgave. Controleer of de uitgave die u gebruikt, overeenkomt met de versie van het programma. De informatie in deze publicatie is onderhevig aan wijzigingen. Wijzigingen zullen in nieuwe uitgaven van deze publicatie worden opgenomen. Voor technische informatie en het aanvragen van publicaties kunt u zich wenden tot uw IBM-leverancier of IBM Nederland B.V. Copyright IBM Nederland B.V. 2007, Copyright IBM Corporation 2007, 2011.

3 Inhoudsopgave Maximo Adapter for Microsoft Project installeren De installatie voorbereiden Oracle WebLogic Server configureren LDAP configureren voor WebLogic Server... 2 LDAP configureren voor WebSphere Application Server Installatie van de servercomponent van Maximo Adapter for Microsoft Project op WebLogic Server met een Windows 7-client Het serveronderdeel van Maximo Adapter for Microsoft Project installeren Implementatie van de EAR-bestanden op WebSphere Application Server Implementatie van de EAR-bestanden op WebLogic Server De clientcomponent van Maximo Adapter for Microsoft Project installeren Kennisgevingen Merken Copyright IBM Corp. 2007, 2011 iii

4 iv Handleiding voor installatie

5 Maximo Adapter for Microsoft Project installeren De installatie voorbereiden De installatie van IBM Maximo Adapter for Microsoft Project Versie 7.5 bestaat uit configuratie van de toepassingenserver, installatie van het serveronderdeel van het product, implementatie van de Enterprise Application Archive (EAR)-bestanden en installatie van de clientcomponent van het product. IBM Maximo Asset Management Versie 7.5 moet worden geïnstalleerd op de server waar u het serveronderdeel van Maximo Adapter for Microsoft Project Versie 7.5 wilt installeren en in dezelfde taal als Maximo Adapter for Microsoft Project Versie 7.5. Zie voor informatie over het installeren van Maximo Asset Management, de IBM Maximo Asset Management Handleiding voor installatie in het Maximo informatiecentrum voor Asset Management. Zie voor informatie over een upgrade aanbrengen de Upgradehandleiding, IBM Maximo V7.1 naar V7.5-producten op demaximo Upgrade Resources-website. Een ondersteunde versie van Microsoft Project (Microsoft Project 2007 of 2010) moet op het clientbureaublad zijn geïnstalleerd. Informatie over vereisten aan hardware, software en netwerkt voor uw product vindt u op de pagina Overview and Planning op de Maximo Asset Management-wiki. Wanneer u Maximo Adapter for Microsoft Project installeert, wijzigt u de configuratie en inhoud van uw toepassingenservers. Voordat u de clientcomponent van Maximo Adapter for Microsoft Project installeert, moet u taken op de toepassingenserver en uw beheerwerkstation voltooien. 1. Verzamel de gebruikers-id's en wachtwoorden voor de beheerder voor de Maximo Asset Management-toepassingenserver. 2. Sluit alle open toepassingen. U kunt Microsoft Windows Explorer open laten. 3. Als u het installatieprogramma uitvoert in een dubbelbyte-taal of een Oost-Europese taal, dan moet u de landinstellingen van het werkstation op die taal instellen. U kunt de landinstellingen terugzetten in de oorspronkelijke stand nadat u de installatie hebt voltooid. Oracle WebLogic Server configureren Als u Oracle WebLogic Server gebruikt, moet u de server configureren voordat u Maximo Adapter for Microsoft Project installeert. 1. Start WebLogic Server en open de WebLogic Server-console. 2. Selecteer Environment > Servers. 3. Selecteer in het venster Summary of Servers uw Maximo Asset Management-server. 4. Klik op het tabblad jcom van het tabblad Protocols in het venster Settings op Lock and Edit. 5. Schakel het selectievakje Enable COM in en klik op Save. Copyright IBM Corp. 2007,

6 6. Klik op Activate Changes. 7. Meld u af bij de WebLogic Server-console en start WebLogic Server opnieuw. 8. Open de WebLogic Server-console en klik op Lock and Edit. 9. Selecteer Services > jcom. 10. Klik op New. Voer in het veld Class name psdi in en klik op OK. 11. Klik op Security Realms. Selecteer uw beveiligingsrealm. De standaardwaarde is myrealm. 12. Vouw de jcom-beleidslijst uit op het tabblad Realm Policies van het tabbladroles and Policies. 13. Selecteer de klasse psdi en klik op View Policy Conditions. Klik in de lijst Policy Conditions op Add Conditions. 14. Selecteer in het menu Predicate list de optie Group en klik op Next. 15. Voer in het veld Group Argument Name everyone in en klik op Add. Klik op Finish. 16. Klik op View Policy Conditions om te controleren of het beleid aan de groep is toegevoegd. Klik op Opslaan. 17. Meld u af bij deweblogic Server-console en start WebLogic Server opnieuw op. LDAP configureren voor WebLogic Server Als u LDAP gebruikt, moet u uw toepassingenserver configureren voor het uitvoeren van Maximo Adapter for Microsoft Project. Zorg dat de LDAP-configuratie voor Maximo Asset Management is voltooid. Voeg in het opdrachtenbestand startweblogic.cmd de volgende regel toe: set JAVA_OPTIONS=%JAVA_OPTIONS%-Djava.security.auth.login.config="C:\ MyConfig\jaas_client.conf" waarbij C:\MyConfig\jaas_client.conf verwijst naar het bestand <maximo install path>\tools\maximo\j2eeclient\jaas_client.conf. Een kopie van dit bestand moet worden bewaard op WebLogic Server. LDAP configureren voor WebSphere Application Server Als u LDAP gebruikt, moet u WebSphere Application Server configureren om Maximo Adapter for Microsoft Project uit te voeren. 1. Selecteer in de WebSphere Application Server-beheerdersconsole Beveiliging > Algemene beveiliging. 2. Vouw JAAS (Java Authentication and Authorization Service) uit om Aanmeldingen toepassing te openen. 3. Maak een aanmeldings-id met de naam MAXIMO_WEBSPHERE. 4. Configureer voor het MAXIMO_WEBSPHERE-ID een JAAS-aanmeldingsmodule met deze kenmerken: Optie Klassennaam module Gebruik proxy aanmeldingsmodule Verificatiestrategie Kenmerk com.ibm.ws.security.common. auth.module.wsloginmoduleimpl Selecteer deze optie VERPLICHT 5. Configureer voor de nieuwe module Klasse de aangepaste eigenschappen: 2 Handleiding voor installatie

7 Eigenschap Naam Waarde Waarde gemachtigde com.ibm.ws.security.common. auth.module.wsloginmoduleimpl 6. Klik op Opslaan en start het knooppunt opnieuw voor deze server. Installatie van de servercomponent van Maximo Adapter for Microsoft Project op WebLogic Server met een Windows 7-client Als u Oracle WebLogic Server en een Windows 7-client gebruikt, moet u J-Integra 2.11 installeren op uw toepassingenserver, en wel voordat u Maximo Adapter for Microsoft Project installeert. Deze taak beschrijft een tijdelijke oplossing voor voor de installatie van J-Integra 2.11 voordat u Maximo Adapter for Microsoft Project installeert op WebLogic Server met een Windows 7-client. Voor Maximo Adapter for Microsoft Project is J-Integra 2.11 vereist. J-Integra 2.11 wordt geïnstalleerd wanneer de WebSphere Application Server-component van het adapterinstallatieproces wordt uitgevoerd. Het enige verschil tussen de installatie van WebLogic Server en die van WebSphere Application Server is dat J-Integra wordt geïnstalleerd tijdens de installatie van WebSphere Application Server. 1. Als u Maximo Adapter for Microsoft Project installeert in een dubbelbytetaal, moet u voordat u het installatieprogramma uitvoert de landinstellingen van de server op die taal instellen. U kunt de landinstellingen na het voltooien van de installatie weer terugzetten in de oorspronkelijke stand. 2. Voer het bestand maxmsproject.exe uit vanaf de hoofdmap van uw installatie-dvd. 3. Selecteer een taal voor het installatieprogramma, en klik op OK. 4. Selecteer Maximo-server en klik op Volgende. 5. Volg de stappen in de installatiewizard en selecteer WebSphere Application Server als het type toepassingenserver, en geef de juiste installatiedirectory voor Maximo Asset Management op. Selectie van deze optie zorgt voor de installatie van J-Integra 2.11 op uw server. 6. Voer de volgende stappen uit voor de update van database-eigenschappen in het bestand maximo.properties: a. Ga naar de directory Product_Home\maximo\applications\maximo\ properties\ b. Maak een backup ven het bestand maximo.properties. c. Wis het bestand maximo.properties. d. Ga naar de directory Product_Home\etc e. Maak een backup van het bestand maximo.properties_orig in die directory. Dit is een permanente backup waaruit u kunt kopiëren wanneer u in de toekomst weer eigenschappen moet bijwerken. f. Wijzig de naam van het niet-versleutelde bestand maximo.properties_orig in maximo.properties g. Kopieer het bestand maximo.properties naar Product_Home\maximo\ applications\maximo\properties\ Maximo Adapter for Microsoft Project installeren 3

8 h. Open het bestand maximo.properties in ee editor en wijzig de legitimatiegegevens of de verbindingsgegevens voor de databaseserver. i. Voeg de COM-poort toe aan het bestand maximo.properties door toevoeging van de regel mxe.com.port=1366. j. Sla het bestand op. k. Voer het bestand encryptproperties.bat of encryptproperties.sh in de directory Product_Home\maximo\tools\maximo\ uit voor het bestand om dit te versleutelen. 7. Werk vanaf de directory install_home\tools\maximo uw database bij door het bestand updatedb.bat uit te voeren. 8. Optioneel: Om extra talen toe te voegen, voert u TDToolkit.bat -pmpupdate -version"version_number" in. V is het standaardversienummer voor alle Maximo Asset Management 7.X versies. 9. Stop uw WebLogic Server. 10. Kopieer het bestand jintegra.jar dat is geïnstalleerd op Product_Home\ maximo\applications\maximo\lib naar een directory buiten de installatiedirectory van WebLogic Server, bijvoorbeeld naar de directory C:\J211 directory. 11. Maak in de directory Product_Home\WebLogic_server_version\common\bin een backup van het bestand commenv.cmd. 12. Voeg het bestandspad jintegra.jar toe aan het bestand commenv.cmd. Zoek in het bestand commenv.cmd naar de regel set WEBLOGIC_CLASSPATH=. Voeg het bestandspad voor jintegra.jar toe, set WEBLOGIC_CLASSPATH=bestandspad\ jintegra.jar. Bijvoorbeeld set WEBLOGIC_CLASSPATH=C:\J211\jintegra.jar. 13. Sla de wijzigingen op en sluit het bestand commenv.cmd. 14. Start de toepassingenserver opnieuw U moet nu handmatig de EAR-bestanden opnieuw opbouwen en implementeren, voordat u het clientdeel van Maximo Adapter for Microsoft Project installeert. Om de resultaten van de installatie van het taalpakket te controleren, bekijkt u het logbestand voor de installatie van het taalpakket, TDToolkitdate-time.log, in install_home\maximo\tools\maximo\log Het serveronderdeel van Maximo Adapter for Microsoft Project installeren Het serveronderdeel van Maximo Adapter for Microsoft Project is geïnstalleerd op de Maximo Asset Management-toepassingenserver. Maak een backup van de servers en het beheerwerkstation. Stop de toepassingenservers. Als u WebLogic Server gebruikt, controleer dan of J-Integra versie 2.11 is geïnstalleerd. 1. Als u Maximo Adapter for Microsoft Project installeert in een dubbelbytetaal, moet u voordat u het installatieprogramma uitvoert de landinstellingen van de server op die taal instellen. U kunt de landinstellingen na het voltooien van de installatie weer terugzetten in de oorspronkelijke stand. 2. Voer het bestand maxmsproject.exe uit vanaf de hoofdmap van uw installatie-dvd. 3. Selecteer een taal voor het installatieprogramma, en klik op OK. 4 Handleiding voor installatie

9 4. Selecteer Maximo-server en klik op Volgende. 5. Volg de stappen in de installatiewizard en selecteer het juiste type Toepassingenserver en geef de juiste Maximo Asset Management installatiedirectory op. 6. Voer de volgende stappen uit voor de update van database-eigenschappen in het bestand maximo.properties: a. Ga naar de directory Product_Home\maximo\applications\maximo\ properties\ b. Maak een backup ven het bestand maximo.properties. c. Wis het bestand maximo.properties. d. Ga naar de directory Product_Home\etc e. Maak een backup van het bestand maximo.properties_orig in die directory. Dit is een permanente backup waaruit u kunt kopiëren wanneer u in de toekomst weer eigenschappen moet bijwerken. f. Wijzig de naam van het niet-versleutelde bestand maximo.properties_orig in maximo.properties g. Kopieer het bestand maximo.properties naar Product_Home\maximo\ applications\maximo\properties\ h. Open het bestand maximo.properties in ee editor en wijzig de legitimatiegegevens of de verbindingsgegevens voor de databaseserver. i. Voeg de COM-poort toe aan het bestand maximo.properties door toevoeging van de regel mxe.com.port=1366. j. Sla het bestand op. k. Voer het bestand encryptproperties.bat of encryptproperties.sh in de directory Product_Home\maximo\tools\maximo\ uit voor het bestand om dit te versleutelen. 7. Werk vanaf de directory install_home\tools\maximo uw database bij door het bestand updatedb.bat uit te voeren. 8. Optioneel: Om extra talen toe te voegen, voert u TDToolkit.bat -pmpupdate -version"version_number" in. V is het standaardversienummer voor alle Maximo Asset Management 7.X versies. U moet nu handmatig de EAR-bestanden opnieuw opbouwen en implementeren, voordat u het clientdeel van Maximo Adapter for Microsoft Project installeert. Om de resultaten van de installatie van het taalpakket te controleren, bekijkt u het logbestand voor de installatie van het taalpakket, TDToolkitdate-time.log, in install_home\maximo\tools\maximo\log Implementatie van de EAR-bestanden op WebSphere Application Server U bouwt EAR-bestanden van Maximo Adapter for Microsoft Project handmatig op en implementeert deze op WebSphere Application Server. Maak een backup van het bestaande bestand maximo.ear dat is opgeslagen in de directory \install_home\deployment\default. Verwijder het bestaande bestand maximo.ear. 1. Voer buildmaximoear.cmd uit in de directory install_home\deployment\. Wanneer het opbouwproces is voltooid, is er een nieuw bestand maximo.ear in de directory \install_home\deployment\default. Maximo Adapter for Microsoft Project installeren 5

10 2. Open de Integrated Solutions Console en klik in het linker navigatievenster op Applications > Application Types > WebSphere enterprise applications. 3. Selecteer Install. Als de toepassingen maximo en maximoiehs worden weergegeven, selecteer deze dan en klik opuninstall. Open vervolgens nogmaals het venster WebSphere enterprise applications en klik op Install. 4. Blader naar de locatie van het bestand maximo.ear, selecteer de locatie en klik op Next. De EAR-bestanden van Maximo worden opgeslagen in de map install_home\deployment\default. 5. Klik op Next. 6. Selecteer Fast Path en klik op Next. 7. Accepteer in de sectie Select installation options de standaardwaarden of geef uw toepassingsnaam op en klik op Next. 8. Selecteer in de sectie Clusters and Servers van het venster Map modules to servers uw webserver en toepassingenserver en klik op Apply en vervolgens op Next. 9. Selecteer in de kolom Virtual host van het venster Map virtual hosts for web modules Maximo_host (of naam van overeenkomende Maximo Virtual Host) in de vervolgkeuzelijst en klik op Next. 10. Klik op Finish. 11. Wanneer het EAR-bestand is geïmplementeerd, slaat u het bestand op in de hoofdconfiguratie. Nadat u het bestand maximo.ear hebt geïmplementeerd, herhaalt u het proces om het bestand maximoiehs.ear te implementeren. U moet de toepassingenserver starten en aanmelden om te controleren of de installatie is gelukt. Implementatie van de EAR-bestanden op WebLogic Server Als u WebLogic Server gebruikt, moet u de EAR-bestanden implementeren vanuit de WebLogic Server-console nadat u het serveronderdeel van Maximo Adapter for Microsoft Project hebt geïnstalleerd. Bij de implementatie van de EAR-bestanden wordt de toepassingenserver gestart. v v v De EAR-bestanden moeten worden geïmplementeerd nadat de Maximo-database is bijgewerkt. De Maximo-database wordt bijgewerkt als onderdeel van het installatieproces. Als u de database echter handmatig bijwerkt (met de opdracht updatedb), let er dan op dat u dat doet voordat u de EAR-bestanden implementeert. Op een Windows-besturingssysteem: Als de MAXIMOSERVER-server niet actief is, start deze dan vanaf een opdrachtprompt. Op een UNIX-besturingssysteem: Controleer of de WebLogic Server-daemon actief is. De WebLogic Server-console is alleen zichtbaar als een Java Virtual Machine is geïnstalleerd. 1. Ga naar de directory mydomain. Besturingssysteem Windows Locatie Ga vanaf een opdrachtprompt naar de directory drive:\ Oracle_installatielocatie\ user_projects\domain\mydomain 6 Handleiding voor installatie

11 Besturingssysteem UNIX Locatie Open een opdrachtvenster en ga naar de directory /home/mxadmin/oracle/ user_projects/domains/mydomain 2. Start WebLogic Server. Besturingssysteem Windows UNIX Opdracht startweblogic.cmd./startweblogic.sh 3. Typ de gebruikersnaam en het wachtwoord voor WebLogic Server. 4. Start de MAXIMOSERVER-beheerconsole door het volgende locatie op te geven op de adresbalk van uw browser: 5. Meld u aan bij de WebLogic Server-console. 6. Volg de instructies in de Help bij de WebLogic Server-console voor de implementatie van het bestand maximo.ear en het bestand maximoiehs.ear. De serverinstallatie is voltooid voor WebLogic Server. U kunt nu de clientcomponent van Maximo Adapter for Microsoft Project installeren. De clientcomponent van Maximo Adapter for Microsoft Project installeren U kunt het clientdeel van Maximo Adapter for Microsoft Project installeren door de wizard in het installatieprogramma te gebruiken. Controleer of een ondersteunde versie van Microsoft Project is geïnstalleerd op het clientbureaublad. Controleer of de Maximo Asset Management-toepassingenserver is gestart. Selecteer op het tabblad Systeemeigenschappen van de toepassing Maximo Asset Management System de opties Systeemconfiguratie > Platformconfiguratie > Systeemeigenschappen. Noteer op de volgende waarden. v De Maximo Asset Management-toepassingenservernaam mxe.name v De waarde mxe.registry.port Of identificeer en noteer de invoer inmxe.registry.port in het bestand Maximo Asset Management maximo.properties. Als er geen mxe.registry.port-invoer is in het bestand maximo.properties, noteert u de standaardwaarde Start het bestand maxmsproject.exe vanaf de hoofdmap van uw installatie-dvd. 2. Selecteer een taal voor het installatieprogramma, en klik op OK. 3. Klik op Installeren in het optiemenu links. 4. Selecteer de optie Client en voer de instructies in de wizard uit. a. Schakel in het venster Project activeren voor alle gebruikers het selectievakje in om alle gebruikers van dit werkstation toegang te geven tot Maximo Adapter for Microsoft Project. Schakel het selectievakje uit om toegang tot Maximo Adapter for Microsoft Project te beperken tot gebruikers met beheerdersbevoegdheden. b. Voer in het venster Maximo-projectgegevens ophalen de gebruikersnaam en het wachtwoord van de Maximo Adapter for Microsoft Project-gebruiker in. Maximo Adapter for Microsoft Project installeren 7

12 c. Voer de invoer mxe.registry.port in het veld RMI-poortnummer server in. Als de standaardwaarde 1099 is gebruikt, kunt u het veld RMI-poortnummer server leeg laten. d. Voer in het venster Naam Maximo-server ophalen uw toepassingenservernaam voor Maximo Asset Management in. e. Voer in het venster Informatie toepassingenserver ophalen de servernaam of het IP-adres in en het poortnummer van uw toepassingenserver. f. Klik in het venster Overzicht voorbereiding installatie op Installeren. Er wordt een berichtvenster geopend om te bevestigen dat het bestand MXMSProject.dll is geïnstalleerd. g. Wanneer de installatie is voltooid, klikt u in het venster Installatie voltooid op Gereed. h. Als u wordt gevraagd om het clientbureaublad opnieuw te starten, start deze dan nu opnieuw. 8 Handleiding voor installatie

13 Kennisgevingen Deze publicatie heeft betrekking op een gelicentieerd programma. Op gelicentieerde programma's rust auteursrecht. Zij blijven eigendom van IBM. Op gelicentieerde programma's zijn de Algemene voorwaarden en bepalingen van toepassing. Deze zijn verkrijgbaar bij uw IBM-leverancier. Verwijzing in deze publicatie naar producten (apparatuur en programmatuur) of diensten van IBM houdt niet in dat IBM deze ook zal uitbrengen in alle landen waar IBM werkzaam is. Neem contact op met uw IBM-vertegenwoordiger voor informatie over de producten en diensten die momenteel beschikbaar zijn in uw land. Verwijzing in deze publicatie naar producten of diensten van IBM houdt niet in dat uitsluitend IBM-producten of -diensten gebruikt kunnen worden. Functioneel gelijkwaardige producten of diensten kunnen in plaats daarvan worden gebruikt, mits dergelijke producten of diensten geen inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten of andere rechten van IBM. De gebruiker is verantwoordelijk voor de samenwerking van IBM-producten of -diensten met producten of diensten van anderen, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven door IBM. Mogelijk heeft IBM octrooien of octrooi-aanvragen met betrekking tot bepaalde in deze publicatie genoemde producten. Aan het feit dat deze publicatie aan u ter beschikking is gesteld, kan geen recht op licentie of ander recht worden ontleend. In deze publicatie kunnen technische onjuistheden en drukfouten staan. Mogelijk bevat deze publicatie verwijzingen naar producten die wel zijn geannonceerd maar op dit moment niet in uw land verkrijgbaar zijn, of naar producten die niet in uw land zijn geannonceerd. Verwijzing naar niet-geannonceerde producten houdt niet in dat IBM deze ook zal uitbrengen. IBM beslist op grond van zakelijke en technische overwegingen over de annoncering van een product. Informatie met betrekking tot niet door IBM gemaakte producten is afkomstig van de leveranciers van deze producten, hun gepubliceerde annonceringen of andere openbaar toegankelijke bronnen. IBM heeft deze producten niet getest en kan derhalve de prestaties, compatibiliteit en andere beweringen met betrekking tot niet door IBM gemaakte producten niet bevestigen. Vragen over de mogelijkheden van niet door IBM gemaakte producten moeten worden gericht aan de leveranciers van deze producten. Online publicaties Met betrekking tot online versies van dit boek bent u gerechtigd: v de documentatie die zich op de gegevensdrager bevindt te kopiëren, te wijzigen en af te drukken voor gebruik binnen uw onderneming, mits u de auteursrechtenvermelding, alle waarschuwingen en andere verplichte verklaringen op elke kopie of gedeeltelijke kopie reproduceert; en v het oorspronkelijke, ongewijzigde exemplaar van de documentatie over te dragen bij overdracht van het betreffende IBM-product (machine of programma) dat u gerechtigd bent over te dragen. Bij overdracht dient u alle kopieën van de documentatie te vernietigen. Copyright IBM Corp. 2007,

14 U bent verantwoordelijk voor de betaling van alle belastingen die voortvloeien uit deze autorisatie. ER WORDEN GEEN UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES GEGEVEN, WAARONDER BEGREPEN DE GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. In bepaalde rechtsgebieden kunnen stilzwijgende garanties niet worden uitgesloten. In dat geval is de bovenstaande uitsluiting niet op u van toepassing. Niet-nakoming van de bovengenoemde voorwaarden houdt beëindiging in van deze autorisatie. Bij beëindiging van de autorisatie dient u de voor een machine leesbare documentatie te vernietigen. Merken IBM, het IBM-logo en ibm.com zijn merken van International Business Machines Corp., die wereldwijd in een groot aantal rechtsgebieden zijn geregistreerd. Benamingen van andere producten en diensten kunnen merken zijn van IBM of van andere ondernemingen. Een bijgewerkte lijst met merken van IBM is beschikbaar op internet via Copyright and trademark information op Java en alle op Java gebaseerde merken en logo's zijn merken van Oracle en/of dochterondernemingen daarvan. Linux is een merk van Linus Torvalds in de Verenigde Staten en/of andere landen. Microsoft, Windows en het Windows-logo zijn merken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. UNIX is een merk van The Open Group in de Verenigde Staten en/of andere landen. 10 Handleiding voor installatie

15

16 Gedrukt in Nederland