IBM Maximo Enterprise Adapters for SAP Applications Versie 7 Release 6. Installatiehandleiding

Transcriptie

1 IBM Maximo Enterprise Adapters for SAP Applications Versie 7 Release 6 Installatiehandleiding

2 Kennisgeving Lees eerst Kennisgevingen op pagina 13. Deze publicatie heeft betrekking op versie 7, release 6, modificatie 0 van het programma IBM Maximo Enterprise Adapter en op alle volgende versies en modificaties daarvan, tenzij anders vermeld in een volgende uitgave. Controleer of de uitgave die u gebruikt, overeenkomt met de versie van het programma. De informatie in deze publicatie is onderhevig aan wijzigingen. Wijzigingen zullen in nieuwe uitgaven van deze publicatie worden opgenomen. Voor technische informatie en het aanvragen van publicaties kunt u zich wenden tot uw IBM-leverancier of IBM Nederland B.V. Copyright IBM Nederland B.V. 2008, Copyright IBM Corporation 2008, 2015.

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Planning voor het in gebruik nemen van Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications Systeemvereisten voor Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications Installatieoverzicht Configuratieoverzicht Hoofdstuk 2. Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications installeren EAR-bestanden automatisch genereren en implementeren EAR-bestanden handmatig genereren en implementeren EAR-bestanden genereren Implementatie van de EAR-bestanden op WebSphere Application Server Opdrachtsyntaxis voor de implementatie van EAR-bestanden op WebSphere Application Server Implementatie van de EAR-bestanden op WebLogic Server Automatische installatie Kennisgevingen Merken Voorwaarden en bepalingen voor productdocumentatie IBM Online Privacyverklaring Trefwoordenregister Copyright IBM Corp. 2008, 2015 iii

4 iv Installatiehandleiding

5 Hoofdstuk 1. Planning voor het in gebruik nemen van Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications 7.6 moet worden geïnstalleerd met IBM Maximo Asset Management 7.6. Uw omgeving kan ook beschikken over IBM Maximo Asset Management Multitenancy 7.6. Systeemvereisten voor Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications Installatieoverzicht Voordat u Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications installeert, moet uw omgeving voldoen aan alle hardware- en softwarevereisten. Voor de installatie van Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications zijn beheerdersrechten vereist. Het installatieprogramma vereist toegang tot de middlewareservers waarop Maximo Asset Management is geïnstalleerd om de installatie te voltooien. Enterprisesysteem U installeert Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications 7.6 op het beheerwerkstation waarop Maximo Asset Management 7.6 is geïnstalleerd. Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications vereist de configuratie van het integratieframework. Raadpleeg het onderwerp Het integratieframework configureren voor meer informatie. Maximo Asset Management Multitenancy Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications 7.6 kan worden geïnstalleerd met Maximo Asset Management Multitenancy 7.6. Als Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications is geïnstalleerd in een Maximo Asset Management Multitenancy-omgeving, wordt Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications geactiveerd voor alle tenants behalve de systeemprovider-tenant. Een volledige lijst van hardware- en softwarevereisten is beschikbaar in de sectie Systeemvereisten van de Maximo Asset Management-wiki. De installatie van Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications 7.6 omvat het installeren van het product en het configureren van de software. Zorg ervoor dat Maximo Asset Management 7.6 is geïnstalleerd op de computer waarop u Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications 7.6 installeert. Voor meer informatie raadpleegt u de onderwerpen over installatie in het Maximo Asset Management 7.6 IBM Knowledge Center. Informatie over het upgraden naar Maximo Asset Management 7.6 vindt u op de website Maximo Upgrade Resources. 1. Maak een backup van de middlewareservers en het beheerwerkstation. Copyright IBM Corp. 2008,

6 2. Bereid de toepassingenserver voor: Toepassingenserver WebSphere Application Server Taak Zorg ervoor dat de toepassingenserver is gestart. Het installatieprogramma maakt verbinding met de toepassingenserver met behulp van de aanmeldgegevens die u opgeeft. Als u Maximo Asset Management hebt geconfigureerd voor het gebruik van J2EE-toepassingsbeveiliging ten behoeve van verificatie en gebruikers- en groepsbeheer, moet u handmatig een LDAP-groep met de naam PMCFGADM maken in de LDAP-directory en hierin gebruikers opnemen die in de LDAP-repository zijn gedefinieerd. Deze groep is vereist voor Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications, maar wordt niet automatisch gemaakt tijdens de installatieprocedure. WebLogic Server Zorg ervoor dat de toepassingenserver (MAXIMOSERVER) wordt gestopt. Als de toepassingenserver wordt uitgevoerd, stopt u de servers en wacht een paar minuten voordat u het installatieprogramma start. Als de toepassingenserver niet wordt gestopt, wordt de installatieprocedure gestopt. Configuratieoverzicht 3. Installeer Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications. 4. Werk de database bij en bouw de EAR-bestanden voor Maximo met behulp van het configuratieprogramma. 5. Als u werkt met Oracle WebLogic Server, of als u de configuratiestap hebt uitgesteld, werkt u handmatig de Maximo-database bij en bouwt en implementeert u de EAR (enterprise archive)-bestanden voor Maximo. U kunt het configuratieprogramma van Maximo Asset Management gebruiken voor het configureren van een nieuwe implementatie. Het configuratieprogramma wordt automatisch gestart wanneer het installatieprogramma voltooid is. Zodra u klaar bent met het configuratieprogramma, wordt de Maximo Enterprise Adapter-toepassing automatisch gestart. Als u het configuratieprogramma voor het automatisch configureren van het product niet gebruikt, moet u handmatig de database bijwerken en de EAR (enterprise archive)-bestanden bouwen en implementeren. Beperking: Als de omgeving Oracle WebLogic Server omvat, moet u de EAR-bestanden handmatig implementeren. Het configuratieprogramma zorgt niet voor het implementeren van de EAR-bestanden op WebLogic Server. 2 Installatiehandleiding

7 Na het voltooien van de installatie- en configuratiestappen kunt u Maximo Enterprise Adapter naar behoefte aanpassen. Hoofdstuk 1. Planning voor het in gebruik nemen van Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications 3

8 4 Installatiehandleiding

9 Hoofdstuk 2. Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications installeren U moet Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications installeren in de directory waarin Maximo Asset Management is geïnstalleerd. 1. Als u Maximo Asset Management hebt geconfigureerd voor het gebruik van J2EE-toepassingsbeveiliging ten behoeve van verificatie en gebruikers- en groepsbeheer, moet u handmatig een LDAP-groep met de naam PMCFGADM maken in de LDAP-directory en hierin gebruikers opnemen die in de LDAP-repository zijn gedefinieerd. Deze groep is vereist voor Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications, maar wordt niet automatisch gemaakt tijdens de installatieprocedure. 2. Download de Maximo Enterprise Adapter for SAP Applicationsproductsoftware vanuit IBM Passport Advantage en extraheer het installatie-image in een lokale directory. 3. Open het startvenster door te dubbelklikken op het bestand launchpad. Als uw computer een Windows-systeem is, kiest u het bestand launchpad64.exe. Als uw computer een UNIX- of Linux-systeem is, kiest u het bestand launchpad.sh. 4. Klik in het venster IBM Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications installeren op Installeren. 5. Na acceptatie van de voorwaarden van de licentieovereenkomst selecteert u de optie om te werken met de bestaande pakketgroep IBM Tivoli's process automation suite. 6. Voltooi het installatieprogramma. U krijgt het bericht dat de pakketten zijn geïnstalleerd. 7. Selecteer het configuratieprogramma van IBM Tivoli Process Automation Engine en klik op Voltooien om het configuratieprogramma voor Maximo Asset Management te starten. 8. Optioneel: Als u Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications installeert op Maximo Asset Management Multitenancy, moet u de bestanden ejb-jar.xml en ibm-ejb-jar-bnd.xml bijwerken voordat u doorgaat met de configuratiestappen. a. Open een opdrachtaanwijzing. b. Ga naar de directory install_home\maximo\applications\maximo\mboejb\ ejbmodule\meta-inf en voet de volgende informatie toe aan het bestand ejb-jar.xml: <!-- MEA MDB --> <message-driven id="messagedriven_jmscontqueueprocessor_1"> <ejb-name>jmscontqueueprocessor-1</ejb-name> <ejb-class>psdi.iface.jms.jmscontqueueprocessor</ejb-class> <transaction-type>container</transaction-type> <message-destination-type>javax.jms.queue</message-destination-type> <env-entry> <env-entry-name>messageprocessor</env-entry-name> <env-entry-type>java.lang.string </env-entry-type> <env-entry-value>psdi.iface.jms.queuetomaximoprocessor</env-entry-value> </env-entry> </message-driven> <message-driven id="messagedriven_jmscontqueueprocessor_2"> <ejb-name>jmscontqueueprocessor-2</ejb-name> <ejb-class>psdi.iface.jms.jmscontqueueprocessor</ejb-class> Copyright IBM Corp. 2008,

10 <transaction-type>container</transaction-type> <message-destination-type>javax.jms.queue</message-destination-type> <env-entry> <env-entry-name>messageprocessor</env-entry-name> <env-entry-type>java.lang.string </env-entry-type> <env-entry-value>psdi.iface.jms.queuetomaximoprocessor</env-entry-value> </env-entry> </message-driven> <!-- MEA MDB --> <container-transaction> <method> <ejb-name>jmscontqueueprocessor-1</ejb-name> <method-name>*</method-name> </method> <trans-attribute>required</trans-attribute> </container-transaction> <container-transaction> <method> <ejb-name>jmscontqueueprocessor-2</ejb-name> <method-name>*</method-name> </method> <trans-attribute>required</trans-attribute> </container-transaction> c. Sla het bestand ejb-jar.xml op en sluit het. d. Voeg de volgende informatie toe aan het bestand ibm-ejb-jar-bnd.xml: <!-- MEA MDB --> <ejbbindings xmi:type="ejbbnd:messagedrivenbeanbinding" xmi:id="messagedrivenbeanbinding_1" activationspecjndiname="intjmsact_<tenant>"> <enterprisebean xmi:type="ejb:messagedriven" href="meta-inf/ejb-jar.xml#messagedriven_jmscontqueueprocessor_1"/> </ejbbindings> <ejbbindings xmi:type="ejbbnd:messagedrivenbeanbinding" xmi:id="messagedrivenbeanbinding_2" activationspecjndiname="intjmsact_<tenant>"> <enterprisebean xmi:type="ejb:messagedriven" href="meta-inf/ejb-jar.xml#messagedriven_jmscontqueueprocessor_2"/> </ejbbindings> e. Sla het bestand ibm-ejb-jar-bnd.xml op en sluit het. 9. Selecteer Database bijwerken en EAR-bestanden voor toepassingen genereren en implementeren in het hoofdvenster. Als de toepassing actief is, wordt u gevraagd deze te beëindigen voordat de databasetaak kan worden uitgevoerd. Kies OK. 10. In het venster Implementatiebewerkingen toepassen selecteert u de opties in overeenstemming met uw omgeving en klikt u op Voltooien Optie WebSphere Beschrijving Selecteer de opties voor het aanbrengen van wijzigingen voor de database, en voor het automatisch bouwen en implementeren van de EAR-bestanden voor de toepassing. 6 Installatiehandleiding

11 Optie WebLogic Beschrijving Selecteer de opties voor het aanbrengen van wijzigingen voor de database en voor het automatisch bouwen van de EAR-bestanden voor de toepassing. U kunt de EAR-bestanden voor de toepassing niet voor WebLogic implementeren met behulp van het configuratieprogramma van Maximo Asset Management. 11. Na het voltooien van de installatie controleert u of de Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications-component is geïnstalleerd. Meld u aan bij Maximo Asset Management en raadpleeg de systeeminformatie in het menu Help. EAR-bestanden automatisch genereren en implementeren Als u tijdens de installatie de configuratiestap hebt uitgesteld, kunt u het configuratieprogramma gebruiken voor het bijwerken van de Maximo-database en voor het bouwen en implementeren van de EAR-bestanden. Zorg ervoor dat de installatie van Maximo Enterprise Adapter is voltooid. 1. Start het configuratieprogramma door te dubbelklikken op het bestand ConfigUI in de directory install_home/configtool. 2. Selecteer Database bijwerken en EAR-bestanden voor toepassingen genereren en implementeren in het hoofdvenster. 3. Voltooi het configuratieprogramma. EAR-bestanden handmatig genereren en implementeren Als u geen gebruik maakt van het configuratieprogramma, moet u de Maximo-database handmatig bijwerken en de EAR-bestanden genereren en implementeren. Als in uw implementatie wordt gewerkt met Oracle WebLogic Server, moet u ook de handmatige stappen uitvoeren. EAR-bestanden genereren Voor het implementeren van het product moet u de Maximo-database bijwerken en de EAR-bestanden voor Maximo en het Help-systeem van Maximo bouwen en implementeren. 1. Werk de Maximo-database bij door naar de directory install_home\maximo\ tools\maximo te gaan en de opdracht updatedb uit te voeren. 2. Werk de talen bij met behulp van de opdracht TDToolkit. 3. Bouw het EAR-bestand door naar de directory install_home\maximo\ deployment te gaan en de opdracht buildmaximoear uit te voeren. Optie WebSphere Application Server WebLogic Server Beschrijving buildmaximoearwas8 buildmaximoear 4. Bouw het EAR-bestand voor het Help-systeem door naar de directory install_home\maximo\deployment te gaan en de opdracht buildmxiehsear uit te voeren. Hoofdstuk 2. Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications installeren 7

12 Implementatie van de EAR-bestanden op WebSphere Application Server Als u het configuratieprogramma niet hebt gebruikt, moet u de EAR-bestanden van Maximo handmatig implementeren op WebSphere Application Server. Bij de implementatie van de EAR-bestanden wordt de toepassingenserver gestart. v v Werk de Maximo-database bij en genereer de EAR-bestanden. Zorg ervoor dat de toepassingenserver is gestart. De EAR-bestanden worden geïnstalleerd op de WebSphere Application Server tijdens de installatie van Maximo Asset Management. Vervang de parameters in de opdrachtsyntaxis door de waarden voor uw implementatie. Zie Opdrachtsyntaxis voor de implementatie van EAR-bestanden op WebSphere Application Server voor meer informatie. 1. Implementeer het EAR-bestand voor Maximo door de volgende opdracht uit te voeren vanaf een opdrachtregel: websphere_home\jacl\solutions\deployapplication.[bat sh] WASAdminUserName WASAdminPassword "MAXIMO" WASNodeName WASApplicationServerName "install_home\maximo\deployment\default\maximo.ear" WASVirtualHost WASWebServerName 2. Implementeer het EAR-bestand voor het Help-systeem vanmaximo door de volgende opdracht uit te voeren vanaf een opdrachtregel: websphere_home\jacl\solutions\deployapplication.[bat sh] WASAdminUserName WASAdminPassword "MAXIMOIEHS" WASNodeName WASApplicationServerName "websphere_home\maximo\deployment\default\maximoiehs.ear" WASVirtualHost WASWebServerName Opdrachtsyntaxis voor de implementatie van EAR-bestanden op WebSphere Application Server U gebruikt de parameters in de opdrachtsyntaxis wanneer u de EAR-bestanden handmatig implementeert op WebSphere Application Server. Parameters WASAdminUserName Een WebSphere Application Server Network Deployment-account met implemetatiemachtigingen. WASAdminPassword Het wachtwoord van de gebruiker die is opgegeven met de parameter WASAdminUserName. WASNodeName De naam van het WebSphere Application Server Network Deployment-knooppunt. WASApplicationServerName De naam van de toepassingenserver voor WebSphere Application Server Network Deployment. WASVirtualHost De naam van de virtuele host voor WebSphere Application Server Network Deployment. WASWebServerName De naam van de WebSphere Application Server Network Deploymentwebserver. 8 Installatiehandleiding

13 Implementatie van de EAR-bestanden op WebLogic Server Na het bouwen van de EAR-bestanden moet u deze implementeren vanaf de WebLogic Server-console. Bij de implementatie van de EAR-bestanden wordt de toepassingenserver gestart. v v v Werk de Maximo-database bij en genereer de EAR-bestanden. Onder Windows: Als de MAXIMOSERVER-server niet actief is, start u deze vanaf een opdrachtaanwijzing. Onder UNIX: Zorg ervoor dat de WebLogic Server-daemon actief is. Voor het weergeven van de WebLogic Server-console moet een Java Virtual Machine zijn geïnstalleerd. De EAR-bestanden voor Maximo worden geïnstalleerd op de WebLogic Server tijdens de installatie van Maximo Asset Management. 1. Ga naar de directory mydomain: Besturingssysteem Windows UNIX Locatie Ga vanaf een opdrachtaanwijzing naar de volgende directory: weblogic_home\ user_projects\domain\mydomain Ga vanaf een opdrachtaanwijzing naar de volgende directory: weblogic_home/ mxadmin/oracle/user_projects/domains/ mydomain 2. Start WebLogic Server met de volgende opdracht: Besturingssysteem Windows UNIX Opdracht startweblogic.cmd./startweblogic.sh Automatische installatie 3. Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op voor WebLogic Server. 4. Meld u aan bij de WebLogic Server-console op 5. Op de WebLogic Server-console volgt u de instructies voor het implementeren van de bestanden maximo.ear en maximoiehs.ear. U kunt Maximo Enterprise Adapter automatisch installeren vanaf de opdrachtregel, voor het uitvoeren van een onbewaakte installatie op basis van vooraf gedefinieerde instellingen. U moet een geslaagde installatie van Maximo Enterprise Adapter uitvoeren om een responsbestand te kunnen maken, dat kan worden gebruikt voor het automatisch installeren van Maximo Enterprise Adapter. U kunt een responsbestand voor automatische installatie maken door een opdrachtaanwijzing te openen en de omgevingsvariabele record in te stellen. Vervolgens start u het installatieprogramma van Maximo Enterprise Adapter via het startvenster van Maximo Enterprise Adapter. Het responsbestand wordt gegenereerd in de hoofddirectory van de gebruiker die het programma heeft gestart. U kunt ook gebruikmaken van voorbeeldresponsbestanden die zijn meegeleverd op de productmedia en een van deze voorbeeldbestanden aanpassen. Hoofdstuk 2. Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications installeren 9

14 Als het responsbestand is gemaakt op een ander systeem, zorgt u ervoor dat alle waarden die in het responsbestand zijn vastgelegd ook geldig zijn voor het doelsysteem. Controleer of de padwaarden die zijn gedefinieerd bij het maken van het responsbestand nog steeds geldig zijn voor het doelsysteem. Mogelijk moet u bijvoorbeeld de parameterwaarden voor de repositorylocatie aanpassen om het juiste pad aan te geven voor de installatie-images voor het product en de middleware. Als u het product installeert in een andere directory dan het pad dat is gebruikt voor het maken van het responsbestand, wijzigt u de waarde voor de parameter installlocation. Als u de waarde voor de parameter installlocation wijzigt, moet u ook een nieuwe waarde opgeven voor de parameter profile id. 1. Kopieer het responsbestand en de Maximo Enterprise Adapter-bestanden naar het beheerwerkstation van Maximo Asset Management. 2. Open een opdrachtaanwijzing en ga naar de locatie van het Installation Manager-programma dat geschikt is voor uw besturingssysteem. Optie Windows Linux en UNIX Beschrijving cd C:\Program Files\IBM\Installation Manager\eclipse\tools cd /opt/ibm/installationmanager/eclipse/ tools/ 3. Het programma Installation Manager automatisch starten. imcl -input responsbestand -log logbestand -acceptlicense De parameter -input geeft het te gebruiken responsbestand aan, bijvoorbeeld /SI/tpaeInstallerRsp xml. De parameter -log geeft aan waar de logbestanden worden gemaakt, bijvoorbeeld /tmp/linuxdb2wasmam_log.xml. U moet het volledige pad opgeven voor de respons- en logbestanden. 4. Na het installeren van Maximo Enterprise Adapterwerkt u de configuratie van Maximo Asset Management bij en genereert en implementeert u het EAR-bestand voor de toepassing vanaf de opdrachtregel. Optie WebSphere Application Server Beschrijving Voer de opdracht reconfigurepae uit. Install_Home\ConfigTool\scripts\ reconfigurepae -action updateapplication [-updatedb] [-deploymaximoear] [-deployhelpear] [-wasuser gebruikers-id] [-waspwd wachtwoord] 10 Installatiehandleiding

15 Optie WebLogic Server Beschrijving 1. Voer de opdracht reconfigurepae uit. Install_Home\ConfigTool\scripts\ reconfigurepae -action updateapplication [-updatedb] 2. Bouw de EAR-bestanden voor de toepassing. cd install_home\maximo\deployment buildmaximoear // build Maximo EAR buildmxiehsear // build Maximo // help EAR 3. Implementeer de EAR-bestanden voor de toepassing handmatig op de toepassingenserver. Hoofdstuk 2. Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications installeren 11

16 12 Installatiehandleiding

17 Kennisgevingen Deze publicatie heeft betrekking op een gelicentieerd programma. Op gelicentieerde programma's rust auteursrecht. Zij blijven eigendom van IBM. Op gelicentieerde programma's zijn de Algemene voorwaarden en bepalingen van toepassing. Deze zijn verkrijgbaar bij uw IBM-leverancier. Verwijzing in deze publicatie naar producten (apparatuur en programmatuur) of diensten van IBM houdt niet in dat IBM deze ook zal uitbrengen in alle landen waar IBM werkzaam is. Neem contact op met uw IBM-vertegenwoordiger voor informatie over de producten en diensten die momenteel beschikbaar zijn in uw land. Verwijzing in deze publicatie naar producten of diensten van IBM houdt niet in dat uitsluitend IBM-producten of -diensten gebruikt kunnen worden. Functioneel gelijkwaardige producten of diensten kunnen in plaats daarvan worden gebruikt, mits dergelijke producten of diensten geen inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten of andere rechten van IBM. De gebruiker is verantwoordelijk voor de samenwerking van IBM-producten of -diensten met producten of diensten van anderen, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven door IBM. Mogelijk heeft IBM octrooien of octrooi-aanvragen met betrekking tot bepaalde in deze publicatie genoemde producten. Aan het feit dat deze publicatie aan u ter beschikking is gesteld, kan geen recht op licentie of ander recht worden ontleend. In deze publicatie kunnen technische onjuistheden en drukfouten staan. Mogelijk bevat deze publicatie verwijzingen naar producten die wel zijn geannonceerd maar op dit moment niet in uw land verkrijgbaar zijn, of naar producten die niet in uw land zijn geannonceerd. Verwijzing naar niet-geannonceerde producten houdt niet in dat IBM deze ook zal uitbrengen. IBM beslist op grond van zakelijke en technische overwegingen over de annoncering van een product. Informatie met betrekking tot niet door IBM gemaakte producten is afkomstig van de leveranciers van deze producten, hun gepubliceerde annonceringen of andere openbaar toegankelijke bronnen. IBM heeft deze producten niet getest en kan derhalve de prestaties, compatibiliteit en andere beweringen met betrekking tot niet door IBM gemaakte producten niet bevestigen. Vragen over de mogelijkheden van niet door IBM gemaakte producten moeten worden gericht aan de leveranciers van deze producten. Online publicaties Met betrekking tot online versies van dit boek bent u gerechtigd: v de documentatie die zich op de gegevensdrager bevindt te kopiëren, te wijzigen en af te drukken voor gebruik binnen uw onderneming, mits u de auteursrechtenvermelding, alle waarschuwingen en andere verplichte verklaringen op elke kopie of gedeeltelijke kopie reproduceert; en v het oorspronkelijke, ongewijzigde exemplaar van de documentatie over te dragen bij overdracht van het betreffende IBM-product (machine of programma) dat u gerechtigd bent over te dragen. Bij overdracht dient u alle kopieën van de documentatie te vernietigen. Copyright IBM Corp. 2008,

18 U bent verantwoordelijk voor de betaling van alle belastingen die voortvloeien uit deze autorisatie. ER WORDEN GEEN UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES GEGEVEN, WAARONDER BEGREPEN DE GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. In bepaalde rechtsgebieden kunnen stilzwijgende garanties niet worden uitgesloten. In dat geval is de bovenstaande uitsluiting niet op u van toepassing. Niet-nakoming van de bovengenoemde voorwaarden houdt beëindiging in van deze autorisatie. Bij beëindiging van de autorisatie dient u de voor een machine leesbare documentatie te vernietigen. Merken IBM, het IBM-logo en ibm.com zijn merken van International Business Machines Corp. die wereldwijd in een groot aantal rechtsgebieden zijn geregistreerd. Benamingen van andere producten en diensten kunnen merken zijn van IBM of van andere ondernemingen. Een actuele lijst van IBM-merken is beschikbaar op internet op de pagina Voorwaarden en bepalingen voor productdocumentatie U wordt toestemming verleend de publicaties te gebruiken, op voorwaarde dat u akkoord gaat met de volgende voorwaarden en bepalingen: Toepasselijkheid Deze voorwaarden zijn een aanvulling op de gebruiksvoorwaarden voor de IBM-website. Persoonlijk gebruik U mag deze publicaties vermenigvuldigen voor persoonlijk, niet-commercieel gebruik, mits alle eigendomsvermeldingen behouden blijven. Zonder uitdrukkelijke toestemming van IBM mag u deze publicaties, of enig gedeelte daarvan, niet distribueren, tentoonstellen of er afgeleide werken van maken. Commercieel gebruik U mag deze publicaties reproduceren, distribueren en openbaar maken, echter uitsluitend binnen uw onderneming en op voorwaarde dat alle eigendomsvermeldingen behouden blijven. Zonder uitdrukkelijke toestemming van IBM mag u geen afgeleide werken van deze publicaties maken, noch deze publicaties, of enig gedeelte daarvan, buiten uw onderneming reproduceren, distribueren of tentoonstellen. Rechten Behoudens de toestemmingen die u hierin uitdrukkelijk worden verleend, worden u geen andere toestemmingen, licenties of rechten verleend, uitdrukkelijk noch stilzwijgend, ten aanzien van de publicaties of welke daarin opgenomen informatie, gegevens, software of andere intellectuele eigendommen dan ook. 14 Installatiehandleiding

19 IBM Online Privacyverklaring IBM behoudt zich het recht voor de hierin verleende toestemmingen te allen tijde in te trekken wanneer, naar het oordeel van IBM, het gebruik van de publicaties afbreuk doet aan de belangen van IBM of wanneer de bovenstaande instructies, volgens de vaststelling van IBM, niet naar behoren worden nageleefd. U mag deze informatie niet downloaden, exporteren of opnieuw exporteren, tenzij dit gebeurt in volledige overeenstemming met alle toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder begrepen alle exportwetten en -regelingen van de Verenigde Staten. IBM GEEFT GEEN GARANTIE MET BETREKKING TOT DE INHOUD VAN DEZE PUBLICATIES. DE PUBLICATIES WORDEN AANGEBODEN OP "AS-IS"-BASIS. ER WORDEN GEEN UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES GEGEVEN, WAARONDER BEGREPEN STILZWIJGENDE GARANTIES INZAKE VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. IBM Software-producten, waaronder oplossingen voor software als service, ( Softwareoplossingen ) kunnen gebruikmaken van cookies of andere technologieën om informatie over het gebruik van het product te verzamelen voor het verbeteren van de gebruikerservaring, het afstemmen van de interactie op eindgebruikers of voor andere doeleinden. In veel gevallen wordt geen tot personen herleidbare informatie verzameld door de Softwareoplossingen. Sommige Softwareoplossingen kunnen u de mogelijkheid bieden tot personen herleidbare gegevens te verzamelen. Als deze Softwareoplossing cookies gebruikt voor het verzamelen van tot personen herleidbare informatie, wordt specifieke informatie over het gebruik van cookies door deze oplossing hieronder uiteengezet. Afhankelijk van de in de toepassingenserver gebruikte configuratie kan deze Softwareoplossing gebruikmaken van sessiecookies ten behoeve van het beheer van de sessie. Deze cookies kunnen naar wens worden in- of uitgeschakeld, maar door uitschakeling van de cookies schakelt u ook de bijbehorende functionaliteit uit. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie bij de toepassingenserver. Desgewenst kunt u ook functionaliteit zoals een typbufferfunctie gebruiken voor de lokale opslag van gegevens in de browser. De gegevens die lokaal worden opgeslagen kunnen tot personen herleidbare gegevens bevatten: Data validation. Als de configuraties die zijn geïmplementeerd voor deze Softwareoplossing u als klant de mogelijkheid bieden om tot personen herleidbare informatie van eindgebruikers te verzamelen via cookies en andere technologieën, dient u zelf juridisch advies in te winnen over eventuele wet- en regelgeving die van toepassing is op dergelijke gegevensverzameling, met inbegrip van vereisten voor kennisgeving en toestemming. Zie voor meer informatie over het gebruik van de verschillende technologieën voor deze doeleinden, waaronder cookies, de IBM-publicatie Privacy Policy op en IBM's Online Privacy Statement op in de sectie Cookies, Web Beacons and Other Technologies, en de "IBM Software Products and Software-as-a-Service Privacy Statement" op Kennisgevingen 15

20 16 Installatiehandleiding

21 Trefwoordenregister A automatisch installeren Maximo Enterprise Adapter 9 B bijwerken Maximo-database 7 C configureren overzicht 2 G genereren EAR-bestanden 7 I implementatie planning 1 implementeren EAR-bestanden 7, 8, 9 installatie overzicht 1 installeren Maximo Enterprise Adapter for SAP Applications 5 M Maximo-database 7 W WebLogic Server 9 WebSphere Application Server 8 Copyright IBM Corp. 2008,

22 18 Installatiehandleiding

23

24 Gedrukt in Nederland