Handleiding. CPM NiceLabel Pro & Suite 5

Transcriptie

1 Handleiding CPM NiceLabel Pro & Suite 5 (035) (035) Beckeringhstraat 21 Postbus 125 NL-3760 AC Soest info@rebo.nl

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Veiligheidsvoorschriften CPM Overzicht Technische informatie CPM Voor u de CPM-100 in gebruik neemt Controleer de inhoud Componenten omschrijving en de functies Materiaal Laden van de materiaalrol Werken met de Lintcassette Laden van de Lintcassette Verwijderen van de Lintcassette uit de CPM Reinigen van de printkop Plotterfunctie Plaatsen (Vervangen) van de meshouder Afstellen van de snijdruk Afstellen van de snijdiepte Loshalen van de uitgesneden karakters Restmateriaal verwijderen Overbrengen van de karakters Opbrengen van de karakters Aansluiten aan een computer Voorbereiden van de interface kabel Aansluiten van de interface kabel Introductie Over CPM NiceLabel Systeemeisen Inhoud van het pakket Installatie Stap 1 van 4: Installatie van de CPM NiceLabel Software Stap 2 van 4: Installatie van de CPM Printer Stap 3 van 4: Activeren van de CPM NiceLabel Software Stap 4 van 4: Instellingen na installatie van de CPM NiceLabel Software Uitleg werking van de CPM Manager Eén Opdracht / kleur aanpassen Alle opdrachten afdrukken & Lamineer functie Printen van een etiket Etiket lamineren (alleen ondersteund door de CPM-100 HE - 400DPI) Meerdere etiketten afdrukken & Geavanceerde opties Geavanceerde instellingen van de printerdriver Tips om het meeste uit uw CPM-100 te halen CPM NiceLabel Omschrijving Iconen Nieuw Etiket Nieuw Etiket instellen voor gebruik met database en/of variabele gegevens Gereedschap Tekst maken Vaste tekst Tekst uitsnijden Tabblad Inhoud Tabblad Masker

3 Tabblad Stijl Tabblad Vormgeving Tabblad Status Tekstvak maken Vast Tekstvak Tabblad Gedetailleerd RTF tekst Rich Text Format Barcode Vaste Barcode Afbeelding Afbeelding plaatsen Rechthoek Werken met Rechthoeken Lijn Plaatsen van een Lijn Cirkel en Ellips Plaatsen van een Cirkel of een Ellips Diapositief Geheel of delen Diapositief Draaien Draaien van onderdelen In-/uitzoomen Uitlijnen van elementen Verticaal Horizontaal Variabelen De verschillende Variabelen Nieuw Invoerveld Nieuw Datum of Tijd veld Bestaande Variabele Koppeling met een Database of een Spreadsheet bestand Afbeelding via databasekoppeling NiceForm Verdere informatie

4 Veiligheidsvoorschriften CPM-100 Bij reglementair gebruik en installatie, inbedrijfstelling en bediening volgens voorschrift brengt het apparaat geen bijzondere gevaren met zich mee. Lees de volgende punten aandachtig: Er bestaat gevaar voor snijwonden bij gebruik van het mes. Haren, kleding en sieraden kunnen tijdens de werking van de printer met open kap in het apparaat worden getrokken. Het gevaar ontstaat bij het transport van het printlint, het bedrukbare materiaal en wordt veroorzaakt door de roterende onderdelen. Het materiaal moet geplaatst worden volgens de procedure verderop beschreven in deze gebruiksaanwijzing. Gebruik de printer alleen in ruimtes met normale omgevingscondities (kantoor klimaat)! Er mogen op geen enkele manier vloeistoffen in de printer terechtkomen. Laat reparatiewerkzaamheden uitsluitend uitvoeren door de Technische Dienst van Rebo B.V. Bij gevaar de printer uitschakelen of de stekker uit de wandcontactdoos trekken Het apparaat voor het reinigen uitschakelen en de stekker eruit trekken

5 Overzicht Technische informatie CPM-100 Product CPM-100 Printer sectie Print methode Thermal transfer Print resolutie 200 dpi of 400 dpi Print snelheid 25 mm/sec Cutter section Snij resolutie mm/stap Snij snelheid 120 mm/sec. maximaal Maximale afmetingen mm (200 dpi) 100 x 1000 mm (400 dpi) Interface USB: USBver.1.1, Toelaatbare kabellengte 2m Parallel: Compliant with IEEE1284, Toelaatbare kabellengte 2m Werk omgeving Temperatuur: C, Luchtvochtigheid: 35-80% (Geen condens toegestaan) Voltage 230V AC ±10 %, 50/60Hz Vermogen 150W max, 20W standby Afmetingen 325 (B) x 305 (D) x 315 (H) mm Gewicht 9kg - 5 -

6 Voor u de CPM-100 in gebruik neemt Controleer de inhoud <1> CPM-100 machine <2> 203V AC snoer <3> Pincet (1 pc.) <4> Afkort mesje <5> Rakel <6> Snijmeshouder (Gemonteerd in de machine) <7> Steeksleutel voor snijmes houder <8> Gebruiksaanwijzing - 6 -

7 Componenten omschrijving en de functies [Voorkant] Klep Handvat rechts en links Knipknop Sheet Outlet Power LED Materiaaldoorvoer Terug Materiaaldoorvoer Vooruit Schakelaar Snijdruk instel knop [Achterkant] Open/Sluit hendel Therm. Printkop Meshuis Meshouder Aandrukrollen Pin feed rol AntiStofstrip (Zilver) 230V aansluiting USB Connector Parallel Connector (IEEE1284) Rolhouder [Hoofdknoppen] Schakelaar : Om het apparaat aan- en uit te zetten Pijltoetsen : Om het materiaal voor- en achteruit te spoelen LED lamp : Brand GROEN als het apparaat is ingeschakeld en gereed is. Brand of knippert ROOD wanneer het apparaat niet gereed is of als er een fout is opgetreden

8 Materiaal Laden van de materiaalrol Probeer om de bovenkant van de rol zo min mogelijk aan te raken. Vingerafdrukken, stof en vuil zullen het printresultaat negatief beïnvloeden. 1. Zet de CPM-100 uit, trek aan de hendel om de klep te openen. 4. Voer het materiaal onder de AntiStofstrip door en over de zwarte rubber aandrijfrol. * Zwarte rubber aandrijfrol 5. Duw het materiaal onder de 2 materiaal aandrukrollen door. 2. Trek de Anti Stofstrip (Zilver) op. Materiaal aandrukrollen Anti Stofstrip (Zilver) AntiStofstrip (Zilver) 3. Plaats de rol op de Rolhouder. Materiaal aandrukrollen Aandrijfrol 6. Zorg dat de pinnen van de pinfeed rol recht door de gaten van het materiaal steken pinnen en gaten Rolhouder - 8 -

9 7. Laat de anti stofstrip neer op het materiaal 8. Sluit de klep tot u een klik hoort die de klep vast houdt. Zorg dat het materiaal goed op de pinfeed pinnen is geplaatst. Als dit niet het geval is zal het materiaal niet goed door de printer lopen en scheeftrekken. WAARSCHUWING Zorg dat het apparaat uit staat als het materiaal wordt geplaatst

10 Werken met de Lintcassette Laden van de Lintcassette 1. Trek de hendel omhoog om de klep te openen. 3. De nokjes vallen in de ruimtes onderin de klep Zorg er voor dat het gedeelte waar de nokjes aan zitten als eerste in de klep wordt geplaatst. 4. Draai de cassette omhoog waarbij de nokjes in de onderste ruimte blijven steken als draaipunt. Druk het bovenste gedeelte van de cassette zo ver in de klep tot u een klik hoort. 2. Houd de lintcassette zo als wordt aangegeven in de onderstaande afbeelding. Let op de pijlen op het achterste gedeelte waar de nokjes aan bevestigd zijn. Draai het lint strak in de aangegeven richting voordat het in de machine wordt geplaatst. OPEN Nokjes Klik OPEN

11 Verwijderen van de Lintcassette uit de CPM Open de klep van de printer. Druk op de vergrendeling van de lintcassette en trek deze naar beneden. 2. Als de lintcassette een hoek van 90 met de klep maakt kunt u de cassette uit de klep trekken. WAARSCHUWING De thermische printkop kan heet zijn. Raak deze niet aan. Reinigen van de printkop Zorg dat de printer is uitgeschakeld. Er zijn 2 manieren om de printkop te reinigen: 1. Gebruik de meegeleverde schoonmaak pen. Haal deze startend aan de rechterkant naar links over de printkop. Herhaal deze actie tot er geen vuil meer zichtbaar is op de printkop. 2. Gebruik alleen CPM-100 Vinyl. Gebruik een stukje vinyl van een paar centimeter. Plak dit op de printkop en verwijder het direct weer. Herhaal deze procedure tot het vuil van de printkop is verwijderd

12 Plotterfunctie Plaatsen (Vervangen) van de meshouder 1. Zet de stroom uit, trek de hendel omhoog om de klep te kunnen openen. 3. Gebruik een steeksleutel, draai de houder met de klok mee om deze te verwijderen. (Gebruik het grote deel van de sleutel) Gebruik de steeksleutel niet voor andere doeleinden. Het kan beschadigd of vervormd raken. Wij zullen niet verantwoordelijk zijn voor problemen die hierdoor ontstaan. Gebruik dit deel. 2. Verplaats de snijkop handmatig naar het midden. WAARSCHUWING Bewaar de meshouder (mes) buiten het bereik van kinderen. In geval van inslikken, zoek onmiddellijk medische hulp. OPGELET Voorafgaand aan het monteren/demonteren van de meshouder, zet de stroom uit. U kunt gewond raken indien de machine abrupt wordt onderbroken. Om brandwonden te voorkomen, raak de meshouder (mes) niet aan

13 4. Draai het kapje van de houder tegen de klok in om het te verwijderen. 6. Verwijder het oude mes. Plaats het scherpe eind van het mes voorzichtig in het midden van de houder. 5. Bereid een nieuwe meshouder (mes) voor en verwijder de beschermkap. 7. Draai de schroefkap vast. Hierdoor zal het mes automatisch de juiste hoogte krijgen. Duw het mesje er niet in. 8. Plaats de meshouder terug in de snijkop. Mes

14 Afstellen van de snijdruk De snijdiepte wordt afgesteld door het veranderen van de mesdruk (snijdruk). Standaard wordt de drukcontrole afgesteld op een adequate positie (schaalverdeling: 4), ervan uitgaand dat het standaard materiaal bij een normale temperatuur wordt gebruikt (15 C/59 F tot 25 C/77 F). Het materiaal kan niet goed worden gesneden vanwege het soort materiaal of vanwege de temperatuur. Het wordt aanbevolen om eerst een test te doen alvorens de machine volledig te gaan gebruiken. 1. Indien het materiaal niet juist wordt gesneden en niet gemakkelijk gesplitst kan worden, dan is de snijdruk te laag. Verhoog de waarde in stappen van een half. 2. Indien het schutvel ook helemaal gesneden wordt, is de snijdruk te hoog. Verlaag de waarde in stappen van een half. Lager Hoger Bij het snijden van fluorescerend vinyl, verhoog de snijdruk met ongeveer één gradatie t.o.v. het standaard materiaal. Dikkere materialen zoals reflecterend, fotoluminescent en geborsteld zilver/goud, vereisen een hogere snijdiepte instelling. Bij constant gebruik van deze materialen zal het mes sneller slijten

15 Afstellen van de snijdiepte Wordt het materiaal, na afstellen van de snijdruk, nog steeds niet goed gesneden, dan kunt u het niveau van de punt van het mes handmatig aanpassen. U zult dit echter zelden hoeven doen! 1. Zet de stroom uit en verplaats de snijkop handmatig naar het midden. Gebruik deze kant 2. Gebruik de steeksleutel, draai de meshouder tegen de klok in om het te verwijderen. Gebruik deze kant 4. Snij het materiaal handmatig om te zien of het verdelingspunt juist is. Herhaal stap 3 & 4 totdat de juiste diepte is verkregen. Bij de juiste diepte blijft er een licht spoor achter op het schutvel. 5. Draai de meshouder handmatig strakker richting de snijkop. 3. Draai het witte deel van de meshouder om de mesdiepte aan te passen. Met de klok meedraaien verhoogt de diepte, tegen de klok in draaien verlaagt de diepte. Standaard staat de mesdiepte ingesteld op ongeveer 0.2 mm (.008"). Met één draai kunt u de diepte aanpassen met ongeveer 0.75 mm (.03"). WAARSCHUWING Raak de punt van het mes niet aan. Deze is erg scherp

16 - 16 -

17 Loshalen van de uitgesneden karakters Restmateriaal verwijderen Na het uitsnijden moeten u de volgende stappen volgen om de uitgesneden karakters over te brengen. 1. U kunt het restmateriaal tussen de karakters verwijderen met het meegeleverde pincet. Verwijder het grijze deel Overbrengen van de karakters Na het verwijderen van het restmateriaal moet u applicatie tape gebruiken om uw karakters naar een oppervlak te kunnen overbrengen. 2. Met de meegeleverde rakel, wrijft u de applicatie tape over de karakters zodat deze goed hechten. U kunt ook aan de andere kant wrijven. 1. Knip een stuk applicatie tape dat iets groter is dan de uitgesneden karakters. Leg de applicatie tape voorzichtig over de karakters (voorkom kreukels) Applicatie Tape Schutvel (achterkant) Vinyl Schutvel 3. Verwijder de applicatie tape, met de zelfklevende kant van uw karakters naar boven

18 Opbrengen van de karakters Er zijn twee manieren. De meest geschikte hangt af van de grootte van de tekst en van het oppervlak waar het op moet komen. Droge methode, wanneer de lengte 50 cm of minder is 1. Bepaal met het schutvel nog aanwezig de plakpositie en markeer deze met papiertape. 2. Trek het schutvel aan één kant slechts 2 cm los en vouw dit naar achteren. 3. Plak de losgetrokken 2 cm van de applicatietape in overeenstemming met de markeringen van de papiertape. 2cm Applicatie Tape 4. Breng door het schutvel langzaam los te trekken de losgemaakte applicatietape aan. Papier tape 5. Beweeg de rakel in een constante richting, van boven naar beneden en van links naar rechts. Rakel Rakel Application Tape Schutvel 6. Haal voorzichtig het applicatietape los onder een hoek van 180 graden. Als het geplakte vinyl luchtbellen bevat, prik hier dan met een naald een gaatje in om de lucht te laten ontsnappen en plak het vast

19 [Natte methode, bij een lengte van 50 cm of meer] Zelfklevende Kant Papier Tape 1.Spuit de applicatie vloeistof over het gehele plakoppervlak van de applicatietape waar het schutvel van is losgetrokken en over het oppervlak waar dit moet worden opgeplakt. 2. Leg de tekst neer op het juiste oppervlak. Door applicatie vloeistof kunt alles nog herpositioneren. 1. Wrijf met de rakel vanuit het midden naar de randen om de applicatie vloeistof eruit te persen, waardoor het geheel wordt vastgeplakt en er geen kreukels of luchtbellen ontstaan. Applicatie Tape Applicatie Tape Papier Tape Papier Tape 4. Verwijder langzaam en voorzichtig na 1 minuut de applicatietape in een hoek van 180 graden. Applicatie Tape

20 Aansluiten aan een computer De machine kan aangesloten worden op computer uitgerust met een USB poort of een parallelle poort (IEEE1284). Voorbereiden van de interface kabel Parallel (IEEE1284) Interface Kabel * Toegestane kabellengte tot 2 m USB Kabel * Toegestane kabellengte tot 2 m Parallel Kabel USB Kabel Aansluiten van de interface kabel 1. Zorg ervoor dat de software en de printerdriver geïnstalleerd zijn. (Indien niet geïnstalleerd, volg dan de instructies) 2. Sluit de interface kabel aan op de poort van de machine. * Bij het gebruik van de parallelle poort (IEEE1284), zet de computer uit. Schuif de kabel in de poort, klik de 2 clipjes op de stekker. USB Poort Parallel Poort (IEEE1284) 3. Stop de andere kant van de kabel in de PC. * Voor aansluiting van de interface kabel in de PC, lees de gebruiksaanwijzing van de computer. WAARSCHUWING Verbind niet zowel de parallel (IEEE1284) als de USB interface kabels tegelijkertijd met de CPM-100. Hierdoor kan het apparaat defect raken

21 Introductie Over CPM NiceLabel NiceLabel is een softwarepakket geschreven voor het Microsoft Windows Operating System en wordt gebruikt voor het ontwerpen en printen van etiketten. Het ondersteunt WYSIWYG (What You See Is What You Get). Op eenvoudige wijze ontwerpt u met NiceLabel uw etiketten voorzien van: tekst, barcodes, lijnen, cirkels, rechthoeken en afbeeldingen. U zult ontdekken dat NiceLabel een zeer gebruikersvriendelijk programma is, waarmee u zowel blanco als voorbedrukte etiketten kunt ontwerpen en bedrukken. De voorbedrukking kan bestaan uit een bedrijfslogo, maar het kunnen ook de oranje vlakken zijn van een Rebo-etiket voor laboratorium toepassingen. Hierin kan nauwkeurig het gewenste pictogram afgedrukt worden. Gegevens kunnen worden ingegeven als het etiket wordt ontworpen of later met behulp van variabele velden (Invoerveld, bestand, datum/tijd, database). Gebruik uw eigen database om automatisch etiketten te printen, die voorzien worden van de gegevens uit deze database (tekst en afbeeldingen). De OLE (Object Linking and Embedding) functie maakt het mogelijk om andere Windows programma s te gebruiken om speciale objecten op het label te krijgen. (Bijvoorbeeld Word voor Windows voor tekstobjecten of Corel Draw voor afbeeldingen) DDE (Dynamic Data Exchange) laat andere programma s NiceLabel besturen. Schrijf uw eigen front-end application in één van de programmeer applicaties (Delphi, Borland, Microsoft Visual Basic,..), die de speciale data voorbereidt, en stuur de commando s voor het printen naar NiceLabel. NiceLabel ondersteunt alle Windows printers, inclusief de inkjet- en laserprinters. Voor het aansturen van de thermische printers wordt aangeraden de meegeleverde Nice- Printerdrivers te gebruiken om de maximale afdruksnelheid te bereiken. NiceLabel ondersteunt meer dan 450 Thermal Transfer printers. Voor alle CPM- printers is de automatische lengte standaard ingeschakeld, zodat het doorlopende materiaal precies op maat wordt afgeknipt

22 Systeemeisen Intel of AMD processor met daarbij minstens 256MB werkgeheugen. 32 of 64-bit besturingssysteem: Microsoft Windows XP t/m Windows 7 is ondersteund. Vrije schijfruimte: MB, afhankelijk van de gekozen installatie opties. CD-ROM station. Lokaal administrator account tijdens de installatie. Inhoud van het pakket Voor de installatie: Controleer het pakket. Het pakket moet bestaan uit: CPM NiceLabel CD-ROM Installatiekaart (Installation Guide) Gebruiksaanwijzing Serienummer of dongle om het programma te activeren Mocht u aanvullende informatie willen hebben over de CPM NiceLabel producten, kunt u onze website bezoeken op

23 Installatie Stap 1 van 4: Installatie van de CPM NiceLabel Software Voordat u met de installatie begint is het verstandig om met de IT afdeling van uw bedrijf te zorgen voor: - Een lokaal Administrator account met alle rechten op het systeem voor de installatie van de software en printers. - Er gecontroleerd wordt dat de toekomstige gebruiker lees- & schrijfrechten heeft op de volgende locaties: 1. Leesrechten in de NiceLabel installatiemap, de standaardlocatie is: C:\Program Files\EuroPlus\NiceLabel 5 2. Leesrechten in de NiceLabel gedeelde map, de standaardlocatie is: C:\Program Files\Common Files\EuroPlus Shared 3. Schrijf- & leesrechten in de NiceLabel systeemmap, de standaardlocatie is: C:\Documents and Settings\All Users\Application Data\EuroPlus\NiceLabel 5\System 4. Leesrechten voor de registermap: HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\EuroPlus\NiceLabel 5. Schrijf- & leesrechten voor de registermap: HKEY_CURRENT_USER\SOFTWARE\EuroPlus\NiceLabel Dit garandeert een 100% functionele werking van NiceLabel 5. Om de installatie te beginnen, volg de hieronder beschreven stappen: 1. Plaats de CPM NiceLabel CD in het CD-ROM station. 2. Als het autorun programma niet start, start dan via de Windows verkenner het Start.exe bestand op de CPM NiceLabel CD. 3. Het volgende scherm verschijnt. 4. Klik op Installeren. 5. Klik op de NiceLabel versie die u wilt installeren. 6. Selecteer de taal en klik op OK en klik twee maal op Volgende

24 7. Als u de Licentieovereenkomst accepteert geef dit dan aan: en klik op Volgende. 8. Klik op Volgende nadat u het leesmij bestand heeft gelezen. 9. Vul uw gebruikers- en bedrijfsnaam in. 10. Selecteer de NiceLabel versie die u heeft aangeschaft. De licentie is hieraan gekoppeld. Klik hierna op Volgende. 11. Standaard wordt de installatie in de aangegeven map geïnstalleerd. U kunt door op zoeken te klikken een andere map selecteren. Als u de keuze heeft gemaakt klikt u op volgende. Standaard zijn de componenten geselecteerd die nodig zijn voor de installatie maar u kunt hier wijzigingen in aanbrengen als u dat wenst. Klik daarvoor op Aangepaste installatie en daarna op Volgende. Aanbevolen is de keuze Volledige installatie. Klik op Volgende. 12. Met wordt er een snelkoppeling op uw bureaublad gezet naar NiceLabel Pro. 13. Met wordt er een snelkoppeling op uw taakbalk gemaakt van NiceLabel Pro. Klik op volgende. 14. Dit is het laatste scherm voordat de installatie daadwerkelijk begint. Als u nog iets wilt aanpassen kunt u dit doen door op klik op. te klikken. Om de installatie te starten

25 15. Als de installatie is voltooid verschijnt het volgende scherm: CPM NiceLabel Pro/Suite Klik op voltooien om de installatie van de CPM-100 printer driver te starten, zie de instructies op de volgende bladzijde

26 Stap 2 van 4: Installatie van de CPM Printer 1. Verbind de CPM printer d.m.v. een Parallel of USB kabel met de computer en zet de printer aan. Wacht een halve minuut totdat Windows het apparaat Ondersteuning voor USB afdrukken heeft geïnstalleerd. 2. Start de wizard printer toevoegen van de NiceLabel CD (deze start automatisch na het voltooien van de installatie van NiceLabel). 3. Klik op Volgende: 4. Klik op Ik accepteer de voorwaarden.. en daarna Volgende

27 5. Klik op fabrikant MAX en daarna op uw model printer, CPM-100E of CPM-100HE. 6. Selecteer de juiste poort. De Parallel poort heet over het algemeen LPT1. Wanneer u de printer via een USB kabel heeft aangesloten heet de poort USB001, USB002 of USB003, afhankelijk van het aantal aangesloten USB printers op de computer

28 7. De printer wordt geïnstalleerd. 8. Wanneer dit klaar is staat de printer in het printeroverzicht van Windows (Configuratiescherm -> Printers & Faxapparaten)

29 9. Start het programma NiceLabel op en maak een nieuw etiket. Plaats een willekeurige tekst en test de driver en printer. 10. Wanneer de printer niet afdrukt: verander de Virtuele USB poort (in het Windows printeroverzicht > eigenschappen van de MAX CPM-100 > tabblad Poorten). Wanneer u de bijgeleverde USB kabel gebruikt moet het een van de USB001 of USB002 (en 3,4 etc.) poorten zijn. Zorg ervoor dat de printer LED groen brandt en dat de printer in Windows niet op Offline gebruiken staat

30 Stap 3 van 4: Activeren van de CPM NiceLabel Software 1. Start het NiceLabel programma 2. Als de software nog niet is geactiveerd verschijnt het volgende scherm 3. Selecteer Activeer het pakket, en klik op Volgende 4. Kies voor de juiste activatie methode. Normaal heeft u óf een Serienummer (Single Gebruiker Software Sleutel), óf een Hardware Sleutel. Dit is een kleine USB stekker met daarop de licentie informatie die in de computer gestoken dient te worden. Geef aan welk type licentie u heeft. Indien u een Serienummer heeft, volg de volgende stappen. Indien u een Hardware sleutel heeft, volg de instructies op het scherm en ga naar het volgende hoofdstuk betreffende de instructie over de bediening van het programma. Klik op Volgende. 5. Vul uw gegevens in. Bij het serienummer vult u het nummer in dat op de meegeleverde licentiekaart staat. Klik daarna op Volgende

31 6. Het volgende scherm verschijnt: Wanneer u een internet verbinding heeft, klikt u op Verbind met Activatie-server om automatisch de Activatie code in te laten vullen. Als u handmatig de code wilt invullen maar wel de code via het Internet wilt opvragen klikt u op De code wordt gecreëerd en u kunt deze d.m.v. knippen en plakken invullen. 7. Als u geen verbinding met Internet heeft kunt u ook telefonisch, via de fax of per e- mail activeren. Neem hiervoor contact op met Rebo. 8. Na de activatie, klik op Volgende en daarna op Voltooien. De installatie en activatie is nu voltooid. Belangrijk: zie de volgende pagina voor de voorkeuren die ingesteld moeten worden in het programma!

32 Stap 4 van 4: Instellingen na installatie van de CPM NiceLabel Software 1. Ga naar Start, Programma s, NiceLabel 5 en kies. Hiervan is ook een snelkoppeling op het bureaublad beschikbaar als u hier bij de installatie voor heeft gekozen. Annuleer de opstart-wizard en/of de nieuwe etiketwizard, eerst dienen de voorkeuren ingesteld te worden, zie hieronder. 2. Ga naar Extra Gebruikers Interface Instellingen en klik daar op Set Geavanceerde Mode. Vink daarna Nieuw Etiket Wizard weer aan, en klik op OK. 3. Ga in het menu naar Extra, Opties, tabblad Printers. Vink Gebruik standaard systeemprinter uit, en selecteer daaronder de CPM-100(H)E en klik op OK. 4. De uitlijnwerkbalk, rechts in beeld, heeft bovenaan 4 puntjes, sleep hieraan deze werkbalk naar de bovenste werkbalken toe (horizontaal geplaatst dus). Dit om later makkelijker een kleur toe te kunnen wijzen aan een object. 5. Elk object dat u de kleur Magenta geeft, zal worden gezien als een snij-object, maak hier gebruik van! Zie ook het volgende punt: 6. Maak een vierkant, zorg dat deze geselecteerd is en selecteer in de uitlijnwerkbalk de Magenta kleur. De Lijnkleur van het vierkant is nu Magenta (de snijlijnkleur). Dubbelklik daarna op het vierkant en geef de volgende dikte en straal op, alsmede het vinkje bij Afgeronde rechthoek : Klik daarna op Standaard instellen, daarna op OK. U kunt vanaf nu elke keer een vierkant gebruiken om zo handmatig een snijvorm te maken

33 Uitleg werking van de CPM Manager De CPM Manager verschijnt wanneer u het etiket heeft opgemaakt en de opdracht tot afdrukken heeft gegeven. Druk dus 1x uw etiket af, dan verschijnt automatisch de CPM Manager. De CPM Manager is een extra feature die is ingebouwd om totale controle te hebben over de te gebruiken kleurencartridges. Wanneer u geen snijobject (magenta kleur) op het etiket heeft geplaatst vraagt de CPM Manager hoe u het snijkader rondom de objecten op het etiket wilt hebben. Wanneer u wél een rechthoek of cirkel (of geïmporteerde WMF afbeelding met magenta lijnen) op het etiket heeft geplaatst zal het Snijkader venster niet naar voren komen. Magenta heeft de RGB waarden: R: 255 G: 0 B: 255. Wanneer u een ander programma gebruikt (Illustrator, Corel) zorg er dan voor dat u een RGB document maakt en RGB kleuren gebruikt. Standaard is CMYK, let hierop! Exporteer uw tekening/afbeelding naar WMF wanneer u deze wilt importeren in NiceLabel. Andere bestandstypen werken niet: in een WMF bestand blijft de Magenta snijlijn behouden. U kunt ook direct vanuit Illustrator / Corel of uw eigen software printen naar de CPM-100. Snijkleur

34 Eén Opdracht / kleur aanpassen Selecteer de Opdracht / Kleur en klik op een van de onderstaande knoppen: - Afdrukken: druk alleen de geselecteerde opdracht af. - Uitschakelen: opdracht uitschakelen zodat deze niet verwerkt zal worden. - Inschakelen: opdracht inschakelen die eerder is uitgeschakeld - Omhoog & Omlaag: u kunt de volgorde waarin de kleuren afgedrukt worden bepalen. Onderkleur: het afdrukken van een witte onderkleur kan gebruikt worden bij het afdrukken van bijvoorbeeld een licht lint op een donkere tape (bijv. een Geel lint op een Zwarte tape). Op deze manier zal het Gele lint beter dekken en het totale afdrukresultaat beter zijn. - Vink de Onderkleur aan door in het vierkantje te klikken

35 Alle opdrachten afdrukken & Lamineer functie Printen van een etiket Om alle opdrachten te verwerken, klik op Afdrukken onder de tekst Alle opdrachten. Wanneer u klaar bent met afdrukken en u wilt het huidige etiket nogmaals afdrukken, klik op Herstellen en daarna weer op Afdrukken. Etiket lamineren (alleen ondersteund door de CPM-100 HE - 400DPI) De beste manier om een etiket te lamineren is om het etiket handmatig te lamineren met een aparte lamineermachine. Wanneer u gebruik maakt van een lamineercartridge zal het resultaat niet voldoende zijn: deze cartridge zorgt er enkel voor dat er een extra laag lint over het etiket wordt afgedrukt. Dit is niet genoeg om te beschermen tegen extreme condities. Zo werkt de lamineerfunctie: - Klik op Alleen Print onder de tekst Lamineren. De tape wordt automatisch naar de startpositie verplaatst en het afdrukken zal beginnen. Volg de instructies die op uw scherm verschijnen en laad de benodigde cartridges. - Wanneer de printer klaar is met afdrukken zal deze de tape niet afsnijden. - Verwijder de complete rol tape met daaraan het afgedrukte etiket uit de machine en lamineer deze met uw eigen lamineermachine. - Wanneer u klaar bent met lamineren plaatst u de rol tape met het gelamineerde etiket terug in de machine. Het maakt niet uit hoe ver u de tape precies positioneert op de pinfeed, de printer zal dit uit zichzelf corrigeren bij de volgende stap. - Klik op Alleen plot om de printer te laten plotten. De printer zal de tape automatisch naar het juiste punt bewegen zodat de afdruk en de plotopdracht overeenkomen

36 Meerdere etiketten afdrukken & Geavanceerde opties Bij de Aantal afdrukken optie, selecteer het aantal etiketten dat u wilt afdrukken. U zult het voorbeeld aan de linkerkant zien veranderen. De CPM Manager draait af en toe de etiketten, voornamelijk wanneer u kleine etiketten gebruikt. Dit is om zo efficiënt mogelijk met de tape om te gaan. Klik op de Geavanceerd knop om de Printkop Temperatuur en de Mes Offset in te stellen. In de praktijk hoeven deze instellingen echter nooit gewijzigd te worden. Wanneer u problemen heeft met plotten, probeer dan de mesdruk iets hoger te zetten met het draaiwiel op de printer. Deze zit onder de AAN/UIT knop. Klik op Sluiten wanneer u klaar bent met afdrukken

37 Geavanceerde instellingen van de printerdriver Ga naar het printer overzicht van Windows, klik met de rechter muisknop op de MAX CPM-100 en ga naar de eigenschappen. Er zijn 2 pagina s met instellingen: 1. Klik op Voorkeursinstellingen en klik daarna op Geavanceerd om het volgende te zien: Hier kunt u de volgende opties aanpassen: - De standaard maat van het etiket instellen. Deze maat wordt standaard gebruikt wanneer u een nieuw etiket in NiceLabel maakt. U kunt ook zelf een etiketmaat ingeven, dit is handig wanneer u de Rebo CPM driver gebruikt in combinatie met een ander softwarepakket dan NiceLabel. - Zwart scheiding in- of uitschakelen. Zwart scheiding zorgt ervoor dat de kleur die onder de kleur zwart wordt afgedrukt niet wordt uitgespaard uit het te printen zwart. Op deze manier is de afdrukkwaliteit beter wanneer u zwarte lijnen e.d. gebruikt op een etiket. Anders zou u mogelijk hele smalle witte lijntjes kunnen zien: de ruimte die tussen 2 kleuren zit. - Zwart scheiding moet uitgeschakeld worden wanneer u een gekleurd object wilt printen dat in een groter zwart vlak staat. Anders zal zwart altijd bóven de andere kleur komen en die kleur dus niet zichtbaar zijn

38 2. Het andere tabblad met instellingen is het Apparaatinstellingen tabblad. Op deze pagina kunt u: - Automatisch formulier draaien aan en uit zetten - De gewenste taal van de CPM Manager instellen - De versie van de driver bekijken

39 Tips om het meeste uit uw CPM-100 te halen - Bij de instructies in deze handleiding wordt er vanuit gegaan dat de gebruiker de instellingen heeft ingesteld zoals beschreven in het hoofdstuk Instellingen na installatie van de CPM NiceLabel Software. - Wanneer u afbeeldingen creëert in bijvoorbeeld Corel Draw of Adobe Illustrator om te gebruiken in NiceLabel, gebruik dan RGB kleuren en volle kleuren. Dus zo veel mogelijk 100% rood, 100% zwart, etc. - In de CPM Manager, klik op een kleur in het voorbeeldveld aan de linker kant om te zien als welke kleur deze wordt herkend. - Wanneer een kleur verkeerd wordt herkend, bijvoorbeeld een heel licht gele kleur wordt herkend als grijs, kunt u er voor kiezen om een andere kleur cartridge in de machine te doen. De tapes en de lint cartridges worden niet herkend door de machine dus u kunt naar eigen inzicht een cartridge met geel lint in plaats van met grijs lint plaatsen. - Magenta heeft de RGB waarden: R: 255 G: 0 B: 255. Wanneer u een ander programma gebruikt (Illustrator, Corel) zorg er dan voor dat u een RGB document maakt en RGB kleuren gebruikt. Standaard is CMYK, let hierop! - Exporteer uw tekening/afbeelding naar WMF wanneer u deze wilt importeren in NiceLabel. Andere bestandstypen werken niet: in een WMF bestand blijft de Magenta snijlijn behouden omdat het een schaalbaar vector bestandstype is. U kunt ook direct vanuit Illustrator / Corel of uw eigen software printen naar de CPM-100. Dan zal de CPM Manager naar voren komen. Snijkleur

40 CPM NiceLabel 5 Omschrijving Iconen Een lijst met alle knoppen van de werkbalken in NiceLabel 5 Pro. Het gereedschap aan de linkerkant van het scherm wordt behandeld in het hoofdstuk Gereedschap op pagina 26. Nieuw etiket. Open etiket. Etiket opslaan, met een naam die reeds eerder is bepaald. Knip de geselecteerde objecten. Kopieer de geselecteerde objecten. Plak de geselecteerde objecten. Ongedaan maken van laatste opdracht. Opnieuw uitvoeren laatste opdracht. Afdrukken. Klik op het pijltje aan de rechterkant voor meer functies. Inzoomen. Klik op het pijltje aan de rechterkant voor meer functies. Variabelen. Klik op het pijltje aan de rechterkant voor meer functies. Databases. Klik op het pijltje aan de rechterkant voor meer functies. Help. TrueType Lettertypen weergeven in de lettertypenlijst. Interne lettertypen van de printer weergeven in de lettertypenlijst. Vergroot lettertypegrootte. Verklein lettertypegrootte. Maak de geselecteerde tekst Vet. Maak de geselecteerde tekst Cursief. Maak de geselecteerde tekst Onderstreept. Tekst links uitlijnen. Tekst midden uitlijnen. Tekst rechts uitlijnen

41 Wizard nieuwe variabele. Nieuwe variabele zonder wizard. Variabele aanpassen. Variabele verwijderen. Ontkoppel object van variabele. Functies. Klik op het pijltje aan de rechterkant voor meer functies. Wizard nieuwe databaseverbinding. Nieuwe databaseverbinding zonder wizard. Databaseverbinding aanpassen. Databaseverbinding verwijderen. Controletabel openen. Eerste databaserecord. Vorige databaserecord. Volgende databaserecord. Laatste databaserecord

42 Nieuw Etiket Bij de instructies in deze handleiding wordt er vanuit gegaan dat de gebruiker de instellingen heeft ingesteld zoals beschreven in het hoofdstuk Instellingen na installatie van de CPM NiceLabel Software. Kies als NiceLabel gestart is, voor Bestand en Nieuw of - Kies voor de CPM 100E of CPM 100HE printer. Klik op volgende. - Volg onderstaande schermprints en kies achtereenvolgens per scherm: Etiket Type: GEEN - Kies pagina afmeting - Etiket layout: Kies Staand of Liggend, Kies Voltooien, (bij keuze volgende kan de etiketafmeting nog worden aangepast) LET OP Etikethoogte, marges, kolommen en rijen in het laatste scherm (etiket instellen) niet aanpassen. De Rebo CPM-100 printerdriver doet dit automatisch voor u. Het scherm zal er nu zo uitzien

43 - 43 -

44 Nieuw Etiket instellen voor gebruik met database en/of variabele gegevens Bij de instructies in deze handleiding wordt er vanuit gegaan dat de gebruiker de instellingen heeft ingesteld zoals beschreven in het hoofdstuk Instellingen na installatie van de CPM NiceLabel Software. Het verschil met een standaard etiket is dat we nu kolommen en rijen gaan instellen zodat de database records die u wilt gaan afdrukken op de juiste manier in de CPM Manager verschijnen. Ga naar Bestand > Nieuw. U krijgt nu de Wizard nieuw etiket te zien. Vul de waarden/maten in zoals u deze ziet in de screenshots: - Selecteer uw printer: CPM-100E of HE - Laat het Stock type op GEEN staan - Klik op Volgende - Klik op Volgende > - Selecteer paginaformaat Aangepast - Klik hierna op automatische paginagrootte - Klik op Volgende >

45 - Laat de instelling op Liggend staan - Vul de breedte 6 en hoogte 2 in - Klik op Volgende - Stel de marges rechts, links, boven en onder in op 0,5. - Stel het aantal rijen in op 5 en het aantal kolommen 4. - Klik op Voltooien - Ga naar Bestand > Etiketten Instellen > tabblad Afdrukken - Stel de printrichting in op Verticaal - Klik op OK >

46 - Plaats een rechthoek op uw etiket. - Selecteer de rechthoek en klik bovenin de werkbalk waar de kleur veranderd kan worden op de kleur Magenta (3 e van onder). - Dubbelklik op de rechthoek en pas het volgende aan: - Ga naar het tabblad Vormgeving - Ga naar het tabblad Algemeen - Vul in bij Breedte: 6 en Hoogte: 1,9 - Vink Afgeronde rechthoek aan - Vul bij Lijndikte 0,006 in - Vul bij Radius 0,2 in - Klik op OK - Selecteer het vierkant, houdt de CTRL toets ingedrukt en klik in de werkbalk Uitlijnen (die heeft u na de installatie boven in beeld gezet) op de knoppen Centreren en Verticaal Centreren. Het vierkant is de kleur Magenta, de kleur Magenta wordt door de CPM Manager gezien als plot-kleur: deze wordt dus uitgesneden. Uw uitgesneden etiket zal de maat hebben dat u het Magenta vierkant heeft gegeven

47 - Maak een database verbinding (zie bladzijde 68, Koppeling met een Database of een Spreadsheet bestand ) of een invoerveld of serie, plaats de variabelen op het etiket zoals u op de vorige pagina ziet. - Ga naar afdrukken en selecteer bijv. 8 records en klik op voorbeeld. - Het beeld wat u nu krijgt is als volgt: Is dit naar wens en wilt u dit afdrukken? Klik dan rechtsonder op Afdrukken

48 De CPM Manager zal naar voren komen. Klik op Afdrukken onder de tekst Toepassen op alle opdrachten. Het is belangrijk om te begrijpen dat wanneer er variabele gegevens gebruikt worden op een etiket dat het aantal dan bepaald wordt door NiceLabel (bij het selecteren van records), bij een standaard etiket geef je het aantal afdrukken in bij de CPM Manager

49 Gereedschap Aan de linker- en rechterkant van het werkblad zijn werkbalken met gereedschap waarmee het etiket bewerkt kan worden. Gereedschap Links Gereedschap Rechts Selectiepijl Tekst Tekstkader RTF tekst Barcode Afbeeldingen Rechthoek Lijnen Ellips Diapositief Kleur Links uitlijnen Verticaal midden uitlijnen Rechts uitlijnen Boven uitlijnen Horizontaal midden uitlijnen Onder uitlijnen Horizontaal spatiëren Verticaal spatiëren Draaien Naar voorgrond Maar achtergrond Eén naar voren Eén naar achteren Groeperen Degroeperen Etiket draaien

50 Tekst maken Vaste tekst Klik op in de gereedschapsset Aan de muispijl zit nu de cursor Klik met de muis op het etiket waar de tekst moet beginnen De standaard methode plaatst de tekst direct op het etiket, zoals in bijvoorbeeld MS-Word. Nu kan de tekst worden ingegeven. Klik met de muis naast de tekst of druk op Ctrl+Enter om de tekst te plaatsen. Druk op Esc om de tekstingave ongedaan te maken. Het veranderen van de teksthoogte kan net zoals in bijvoorbeeld MS-Word worden veranderd in de werkbalk bovenaan in beeld. Hetzelfde geldt voor het lettertype. Tekst uitsnijden 1. Om een tekst uit te snijden maakt u eerst een tekst in de juiste maat. 2. Kopieer en plak deze daarna 3. Kies voor de 2 e tekst (de kopie) de kleur Magenta. 4. Beide teksten selecteren en verticaal en horizontaal centreren. 5. Ga naar Afdrukken en daarna weer Afdrukken om naar de CPM Manager te gaan en te zien dat de tekst zal worden afgedrukt én uitgesneden. 6. Om alleen te snijden: verwijder de zwarte tekst

51 Tabblad Inhoud Dubbelklik op de tekst als deze veranderd moet worden. Het volgende dialoogvenster komt in beeld: Hier kan de tekst aangepast worden door de bestaande tekst te overschrijven. Er kan in de voorkeuren (in menu Opties) worden opgegeven dat er altijd een dialoogvenster wordt geopend om de tekst in te geven. Hierbij verschijnt de tekst pas op het etiket als alle tekst en instellingen zijn ingegeven. Met de knop worden het lettertype en de letterhoogte zoals op dat moment ingesteld voortaan als standaard gebruikt. Wanneer u bijvoorbeeld een nieuw tekstobject maakt, zal de opmaak zijn zoals gedefinieerd toen u op de knop Standaard instellen klikte

52 Tabblad Masker Bij het Masker geven de * de plaats van de ingegeven tekens aan. Alles wat er op de * wordt gezet verschijnt ook na de overige tekstingave op het etiket. Voorbeeld: bij ingave van moet automatisch +31 (0) verschijnen. Geef het Masker in zoals hierboven en geef in het Tabblad Inhoud in en op het etiket verschijnt:

53 Tabblad Stijl Bij Selecteren kunnen het lettertype, de lettergrootte en alle andere tekstopties worden gewijzigd. Toelichting RTL afdrukken: Sommige interne printerlettertypen kunnen zoals in het Hebreeuws van Rechts naar (To) Links afdrukken. Uitlijnen wordt ingeschakeld als de gestapelde / verticale tekst wordt geactiveerd. Spatiëring Lijn: Instelling om de afstand tussen 2 of meer regels van een tekstblok te vergroten of te verkleinen. Teken: Instelling om de afstand tussen de tekens te vergroten of te verkleinen

54 Tabblad Vormgeving Positie en grootte: X: afstand vanaf de linkerkant van het etiket Y: afstand vanaf de bovenkant van het etiket Breedte: breedte van het element (de tekst) Hoogte: hoogte van het element Draaiing: met het schuifje, of de waarde in het veld graden ingeven. Ankerpunt: Vanuit het gekozen punt zal het element vergroten, verkleinen en/of roteren. Tabblad Status Normaal: Tekst / element staat op het etiket en zal worden afgedrukt Niet afdrukken: Deze elementen staan wel in beeld maar worden niet afgedrukt. Positie vergrendeld: Als het vinkje is geplaatst kan het element niet meer verplaatst worden op het etiket

55 Tekstvak maken Vast Tekstvak Het verschil tussen een tekstvak en een tekst is het volgende: Tekst in een tekstvak past zich aan aan het vak. Dit geldt voor de positie en de afmeting (indien ingesteld). Een tekst kan gecentreerd worden in het tekstvak. Een losse tekstregel kan dit niet. Onder de rechtermuis, eigenschappen en het tabblad gedetailleerd kan de functie Autogrootte aangezet worden. Hiermee vergroot/verkleind de tekst zich zodat het in het tekstvak past. Dit wordt gebruikt bij variabele invulvelden of bij velden die gekoppeld zijn aan een database. Klik op in de linker werkbalk en daarna op de plaats op het etiket waar u het tekstvak wilt hebben. Als de muistoets losgelaten wordt, verschijnt het dialoogvenster om de tekst in te vullen. Vul de gewenste tekst zoals hieronder in het witte invulvak in. Als de tekst is ingevuld: klik op OK en de tekst verschijnt in beeld. Tabblad Gedetailleerd Bij het gebruik van de Autogrootte functie wordt de grootte van de tekst automatisch aangepast van het tekstvak. Bij de minimumen maximumgrootte worden de grenzen aangegeven van de uitersten. Als er een minimale grootte van 24pt wordt ingegeven en de tekst past hierdoor niet in het tekstvak, geeft het programma een melding dat de gegevens niet in het tekstvak passen. Als bovenstaand element is aangevinkt, krijgen alle tekstvakken met de autogrootte ingeschakeld, dezelfde grootte. Elk vak past zich dan aan aan de kleinste tekst. Aanrader bij gebruik van een database!

56 RTF tekst Rich Text Format Bij een RTF tekst kunnen delen van een tekst een ander lettertype en een andere tekstgrootte krijgen zoals dit: Voorbeeld Een RTF tekst kan niet door een variabele worden gevuld, dit is altijd een vaste tekst. De werking van de tekst lijkt op die van het tekstvak. Klik op de toets en trek met de linkermuistoets ingedrukt een kader waar de tekst in moet komen. Als de muistoets losgelaten wordt, verschijnt er een invulscherm. Geef de tekst in en selecteer en verander de tekstdelen die van grootte en/of lettertype veranderd moeten worden. Geef de gewenste instellingen in en sluit af met OK

57 Barcode Vaste Barcode Klik op de toets en klik met de linkermuistoets op het etiket waar de barcode moet komen. Het linkerscherm verschijnt: Voer de gegevens in, in het witte vak waar hier linksboven het nummer is ingevuld. Druk op het tabblad Barcode en het rechterscherm verschijnt. Onder de knop Definiëren kunnen de barcode instellingen gewijzigd worden. Afbeelding Afbeelding plaatsen Klik op en hierna op het etiket op de plaats waar de afbeelding moet komen. Het volgende scherm verschijnt:

58 Om een overzicht te krijgen van de standaard meegeleverde pictogrammen klik op en kies de gewenste categorie. Voor sommige categorieën staat een + teken. Dit houdt in dat deze categorie weer is onderverdeeld in verschillende subcategorieën. Deze kunt u openen door op het + teken te klikken. Klik op het gewenste pictogram en een voorbeeld verschijnt van de afbeelding. Klik op OK en de afbeelding wordt op het etiket geplaatst. Het formaat van het pictogram kan veranderd worden door de muispijl op één van de zwarte hoek ankerpunten te plaatsen. De muispijl verandert in. Verplaats de muis nu in de diagonaal met de linker muistoets ingedrukt tot de gewenste afmeting is bereikt. Verplaatsen van één van de middelste ankerpunten drukt het pictogram in of rekt het uit. De verandering is nu echter niet proportioneel, de lengte en breedte verhouding verandert

59 Rechthoek Werken met Rechthoeken Klik met de muis op en klik op het etiket. Er verschijnt een rechthoek. Het printertje rechtsonder in de hoek geeft aan dat dit een printerfunctie is (dit printertje wordt niet afgedrukt). Als dit niet verschijnt, wordt de rechthoek grafisch naar de printer gestuurd. Dit geeft waarschijnlijk een iets tragere printsnelheid. Door met de muis de ankerpunten te verplaatsen kunnen afmetingen bepaald worden. Na een dubbelklik met de linker muistoets op de rechthoek verschijnt een dialoogvenster. Hierin kunnen afmetingen, afgeronde hoeken en lijndiktes ingesteld worden. Een aantal van deze functies zullen er voor zorgen dat de printer de functie alleen nog grafisch ondersteunt. Het printertje zal dan uit de rechter onderhoek verdwijnen. Lijn Plaatsen van een Lijn Klik op en klik op het etiket. Er wordt een lijn geplaatst. Door de ankerpunten met de muis te verplaatsen kunnen de lijnafmetingen aangepast worden. Na een dubbelklik met de linker muistoets op de lijn, verschijnt een dialoogvenster waar diverse opties kunnen worden ingesteld. Opm. Als een rechthoek, lijn of cirkel zich niet zo gemakkelijk laat selecteren, druk dan op en vergroot het te bewerken object

60 Cirkel en Ellips Plaatsen van een Cirkel of een Ellips Klik op en klik op het etiket. Er wordt een Cirkel geplaatst. Door de hoekankerpunten met de muis te verplaatsen, kunnen de Cirkelafmetingen bepaald worden. Door met de muis op de lijn te dubbelklikken, verschijnt een dialoogvenster waar diverse opties kunnen worden ingesteld zoals de cirkeldiameter. Tevens kunnen de afmetingen van een Ellips bepaald worden. Diapositief Geheel of delen Diapositief Klik op en hierna met de muis op het etiket. Er verschijnt direct een zwarte rechthoek op het scherm. Overal waar tekst en/of een afbeelding staan, wordt de weergave waar de rechthoek overstaat tegengesteld. Met de zwarte ankerpunten kunnen de afmetingen van het diapositieve veld worden bepaald

61 Draaien Draaien van onderdelen Selecteer het element dat gedraaid moet worden en klik hierna op en de tekst of de afbeelding draait 90º. Elke keer dat er op wordt geklikt draait het element 90º door. Sommige afbeeldingen kunnen niet gedraaid worden in NiceLabel. In-/uitzoomen Inzoomen. Klik op het vergrootglas, trek een kader, met de linkermuis toets ingedrukt, om het gedeelte dat vergroot moet worden. Laat de muistoets los en het omkaderde gedeelte komt zo groot mogelijk in beeld. Klik op de uitzoomknop en het beeld verkleind terug. Uitlijnen van elementen Plaats eerst een element (tekst of afbeelding) op de uitgangspositie. Dit element geldt dan als uitgangspunt voor het vervolg. Klik (selecteer) op het element dat op de goede plaats staat. Selecteer hierna de andere elementen met de Shift-toets ingedrukt en hierna met een linkermuis klik. Dit moet op elk element afzonderlijk. Bij het voorbeeld is Tekst 1 het uitgangsveld. Verticaal Boven uitlijnen. Alle elementen komen aan de bovenkant gelijk met veld Tekst

62 Onder uitlijnen. Alle elementen komen aan de onderkant gelijk met veld Tekst 1 Centreren. Alle elementen centreren zich ten opzichte van veld Tekst

63 Tussenruimte tussen alle velden gelijk maken. Veld Tekst 1 en veld Tekst 4 blijven staan. Horizontaal Weer terug naar een basisvoorbeeld waarbij veld Tekst 1 als eerste veld geselecteerd is. Links uitlijnen ten opzichte van veld Tekst 1. Rechts uitlijnen ten opzichte van veld Tekst

64 Centreren ten opzichte van veld Tekst 1. Tussenruimte allen gelijk. Veld Tekst 1 en veld Tekst 4 blijven staan als basis. Uitlijnen vindt u ook onder de Rechtermuis toets. Hier kunt u ook uitlijnen ten opzichten van het etiket

65 Om uit te lijnen op het etiket moet het vinkje ingevuld zijn. Variabelen Onder het kleine pijltje naast: Tekstveld, Tekstvak, Rich Tekst Vak Object Barcode, Afbeelding, kunnen variabelen worden aangemaakt. Een variabele is een element dat gegevens genereert, die gebruikt kunnen worden met alle hiervoor genoemde elementvormen. Tevens verschijnen velden die gekoppeld zijn aan een database bij het variabelen overzicht. Eenzelfde variabele kan door meerdere elementen tegelijk gebruikt worden. Een barcode nummer kan bijvoorbeeld als barcode worden weergegeven en tevens tegelijkertijd als alfanumeriekveld. De verschillende Variabelen Vaste -- (Tekst, Tekstvak, Rich Tekst, Barcode of Afbeelding), Geen variabele, normaal gebruik

66 Nieuw Invoerveld Hiermee wordt een variabele gemaakt die voor het afdrukken een invulveld genereert. Voorbeeld: Een veld met een Serienummer van 8 cijfers. Klik op het pijltje naast de en kies voor Nieuw Invoerveld. Het scherm hieronder verschijnt. Beantwoord de vraag die men voorafgaande aan het afdrukken krijgt. Bijvoorbeeld: Geef het Serienummer in:. Het serienummer is numeriek, dus moet er bij een stip worden geplaatst, door hierop met de muis te klikken. Hierdoor kunnen er alleen cijfers worden ingegeven. Bij Alle tekens kunnen letters, cijfers en leestekens worden ingevoerd. Bij Alfanumeriek kunnen alleen letters en cijfers worden ingegeven. Het Maximum aantal tekens bepaalt, het aantal tekens dat maximaal kan worden ingevoerd. Bestaat een Serienummer altijd uit 8 cijfers geef dan op. Klik op Voltooien en klik met de muis op het etiket. Het Serienummer wordt nu op het etiket geplaatst