2001/Dossier DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE EN BELGIË (*) 5 e jaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2001/Dossier DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE EN BELGIË (*) 5 e jaar"

Transcriptie

1 2001/Dossier DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE EN BELGIË (*) 1. Historisch overzicht... 3 kader: Verdrag van Rome en de economische en monetaire integratie... 3 kader: Chronologie van de EMU Europese beslissingen over de invoering van de euro Het Verdrag van Maastricht De drie fasen van de EMU... 7 kader: De definitieve omrekeningskoersen De bepalingen van het Verdrag voor de overgang naar de gemeenschappelijke munt Het Groenboek van de Commissie en de verslagen van het EMI De Europese regelgeving De vervanging van de nationale munten De continuïteit van contracten en andere rechtsinstrumenten Munteenheid voor betalingen tijdens de overgangsperiode Omrekening en afronding Bankbiljetten en muntstukken kader: De nationale munteenheden van de landen van de eurozone verliezen hun status van wettig betaalmiddel De vooruitzichten inzake bijkomende Europese regelgeving Voorbereiding van de Europese en Belgische openbare besturen Fiscale en boekhoudkundige aspecten Dubbele prijsaanduiding Omrekeningskosten Het Stabiliteitspact Het nieuwe Europese Wisselkoersmechanisme (ERM II) De Europese Centrale Bank De toepassing in België Coördinatie en ontwikkeling van het nationale overgangsplan: het commissariaat-generaal voor de euro Het nationaal overgangsplan Maatregelen genomen vóór het begin van de overgangsperiode Doelstelling Wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro Sinds het begin van de overgangsperiode Algemeen scenario voor de vervroegde overschakeling op de euro e jaar Trefpunt economie Dossier Maandelijkse publicatie van het Ministerie van Economische Zaken Een proefnummer kan schriftelijk aangevraagd worden bij : Bestuur Economische Informatie Trefpunt economie Nijverheidsstraat Brussel fax : (02) Overname van gegevens voor verwerking in andere artikels is toegestaan, mits duidelijke en volledige bronvermelding. Verantwoordelijke uitgever : H. D'Hondt Nijverheidsstraat Brussel ISSN

2 Aanbevelingen van FIN-euro Krachtlijnen van ADMI-euro Krachtlijnen van ECO-euro De voornaamste aspecten van de overgangsfase De continuïteit van contracten Boekhoudkundige normen Prijsaanduiding en prijscontrole Informatie en voorlichting kader: trefwoorden Aanpassing van de informatica Vanaf 1 januari 2002 (einde overgangsperiode) Het Belgische scenario voor de overgang naar de chartale euro De voorbereidende fase kader: Samenstelling van de eurostarterkit kader: Samenstelling van de eurominikit Fase van dubbele geldomloop Fase van inwisseling van opgepotte Belgische franken Conclusies: Wat staat er nog te gebeuren vóór de definitieve overgang naar de euro Aanpassing van de reglementering De bestaande reglementering De toekomstige reglementering De interne voorbereiding van de overheidsdiensten Informatica Formulieren Overheidsboekhouding en overheidsbegroting Vastleggingen, ordonnanceringen, betalingen Betaalsystemen Begroting Maatregelen voor Samenvattend Voetnoten Bibliografie: kader: Enkele nuttige adressen (*) De redactie werd afgesloten op 2 februari Ministerie van Economische Zaken

3 1. Historisch overzicht De Europese monetaire integratie vloeit voort uit een cumulatieve integratielogica: de monetaire Unie is een logisch gevolg - of een natuurlijk complement - van de gemeenschappelijke markt en van de interne markt. Bij de verwezenlijking ervan werd echter niet voortdurend vooruitgang geboekt. De integratie werd zowel beïnvloed door factoren die eigen zijn aan de Gemeenschap als door de internationale omgeving, in het bijzonder door de ontwikkeling van het internationale monetaire systeem. Dit laatste steunt op de akkoorden van Bretton- Woods (ondertekend in juli 1944) die leidden tot de oprichting van het Internationaal Muntfonds en de Wereldbank. Deze akkoorden voorzagen in een terugkeer naar de goudstandaard, na een overgangsperiode waarin de lidstaten een nietinwisselbare munt en wisselcontroles konden behouden. Het voorgestelde systeem heeft slechts gedeeltelijk gewerkt, waarbij veel leden de overgangsperiode aangrepen om de nietinwisselbaarheid van hun munt te rechtvaardigen. Volgens het Verdrag van Rome, ondertekend in 1957, heeft de EEG als eerste taak het bevorderen van een harmonische ontwikkeling van de economische activiteit binnen de gehele Gemeenschap door het instellen van een gemeenschappelijke markt en door het geleidelijk nader tot elkaar brengen van het economische beleid van de lidstaten. Het Verdrag is vrij precies en stringent voor de eerste stap, die verband houdt met de opruiming van de handelsbelemmeringen. In zijn tweede fase heeft het betrekking op een aantal algemene doelstellingen op het vlak van het conjunctuurbeleid en de betalingsbalans (zie kader). Ook al wordt het Monetaire Adviescomité - ingesteld door het Verdrag van Rome - in maart 1958 opgericht, toch lijkt de monetaire samenwerking geen prioritair probleem. Uit de opwaarderingen van de mark en de gulden, waartoe in 1961 zonder Europese coördinatie werd beslist, blijkt dat er geen gemeenschappelijk beleid is ten aanzien van de externe druk op de wisselkoersen. De Commissie, die rekening houdt met de aanbevelingen van het Monetair Comité, stelt concrete fasen voor op de weg naar een monetaire Unie in haar Actieprogramma van de Gemeenschap tijdens de tweede fase van de Gemeenschappelijke Markt ( ). Als gevolg daarvan creëert de Ministerraad in 1964 drie overlegcomités - het Comité van de gouverneurs van de centrale banken, het Comité voor de begrotingspolitiek en het Comité voor het economische beleid op middellange termijn - en verbinden de lidstaten zich ertoe hun partners te raadplegen alvorens de pariteit van hun munteenheid te wijzigen. Verdrag van Rome en de economische en monetaire integratie Art. 103 De conjunctuurpolitiek is een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang. De lidstaten plegen onderling overleg omtrent de naar omstandigheden te nemen maatregelen. Art. 104 Elke lidstaat zorgt voor het evenwicht van zijn betalingsbalans, het vertrouwen in zijn valuta, een hoge graad van werkgelegenheid en een stabiel prijspeil. Art. 105 Om die doeleinden te verwezenlijken, coördineren de lidstaten hun economisch beleid. Een Monetair Comité van raadgevende aard wordt ingesteld om de coördinatie van het monetair beleid te bevorderen. Art. 106 De lidstaten heffen de beperkingen op ten aanzien van de betalingen. Daarnaast zorgen zij voor de vrijmaking van het verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen. Art. 107 De wisselkoerspolitiek is een zaak van gemeenschappelijk belang. Art. 108 In geval van moeilijkheden in de betalingsbalans kan de Commissie, behalve een wederzijdse bijstand, maatregelen voorstellen die door de betrokken Staat moeten worden getroffen. De volgende jaren boekt de monetaire integratie nauwelijks vooruitgang. Dat is onder meer te wijten aan redenen die eigen zijn aan de Gemeenschap: doordat de wisselkoersverhoudingen moeilijker gewijzigd kunnen worden, doet de start van het gemeenschappelijke landbouwbeleid (GLB) even de paradoxale illusie ontstaan dat de monetaire Unie de facto reeds bestaat. Op een ruimer vlak trekt evenwel vooral de hervorming van het internationale monetaire stelsel de aandacht. Vanaf 1967 wordt, door verscheidene gebeurtenissen, de idee van een Europese monetaire integratie nieuw leven ingeblazen. Daaronder noteren wij de aanvraag tot toetreding van het Verenigd Koninkrijk, de sterke stijging van de internationale rentevoeten en de pariteitswijzigingen van de FRF en de DEM die ertoe leiden dat voor het eerst monetaire compenserende bedragen worden ingevoerd in het kader van het gemeenschappelijke landbouwbeleid. Bovendien tekent het nakende verval van het systeem van Bretton Woods zich scherper af Trefpunt economie Dossier 3

4 In december 1969 lanceert de Duitse Kanselier Willy Brandt, tijdens de Europese top van Den Haag, de idee van een economische en monetaire Unie (EMU). Een werkgroep, voorgezeten door de Luxemburgse Eerste Minister Pierre Werner, moet de verschillende fasen van de overgangsperiode bestuderen. In februari 1970 treedt een systeem in werking van monetaire ondersteuning op korte termijn. In oktober stelt het Rapport Werner een gelijklopende vooruitgang voor tussen de harmonisatie van het economische beleid en de monetaire integratie, om in 1980 tot een EMU te komen. In maart 1971 neemt de Europese Raad van Hamburg het rapport Werner aan. De eerste fase naar de EMU moet drie jaar duren en tijdens die periode komt er een mechanisme voor financiële samenwerking op middellange termijn. In augustus 1971 schorten de US, als gevolg van de internationale monetaire crisis, de inwisselbaarheid op van de dollar tegen het goud; door de Europese verdeeldheid beslissen de Benelux-landen hun wisselkoersverhoudingen binnen marges van 1,5 % te houden en hun munteenheden samen te laten zweven ten opzichte van de dollar: het is de eerste versie van de muntslang. Om een einde te maken aan de internationale onrust, werden de ministers van de groep van Tien, bijeengekomen te Washington in december 1971, het eens over een nieuw pariteitenrooster van de belangrijkste munten t.o.v. de dollar. Het wantrouwen ten aanzien van de dollar en het risico van instabiliteit, als gevolg van de omvang van de schommelingen voorzien in dit akkoord, leiden tot een versterking van de Europese solidariteit. In april 1972 worden met het Akkoord van Bazel (tussen de centrale banken) verscheidene beslissingen concreet omgezet en wordt de slang in de tunnel in het leven geroepen: de fluctuatiemarge tussen de munteenheden van de EEG mag niet groter zijn dan 2,25 % (breedte van de slang, of de helft van de breedte van de tunnel). Dat systeem blijft echter kwetsbaar. Bepaalde munteenheden, zoals het pond sterling, treden toe tot het systeem om het vervolgens weer te verlaten. In oktober 1972 bevestigen de lidstaten tijdens de Top van Parijs dat zij verder naar een EMU streven en bekrachtigen zij hun bedoeling een Europees Fonds voor Monetaire Samenwerking op te richten (EFMS). Dat Fonds komt er in het tweede kwartaal van Van 1973 tot 1977 wordt er vrijwel geen vooruitgang geboekt op de weg naar de EMU. De slang verlaat de tunnel (de schommelingen bedragen meer dan +/- 2,25 % rond de spilkoersen) in maart 1973, wanneer Duitsland, Frankrijk, Denemarken en de landen van de Benelux beslissen om hun munten gezamenlijk te laten vlotten. De economische gevolgen van de eerste oliecrisis doen de Europese monetaire wanorde toenemen. Toch blijft tijdens die periode een sterke stroming bestaan ten gunste van de Europese integratie. Verscheidene voorstellen vloeien eruit voort, onder meer dat van J. van Ypersele (begin 1978). Het strekt ertoe de Europese munteenheden dichter bij elkaar te brengen en stelt voor dat de communautaire kredieten, minstens gedeeltelijk, geregeld zouden worden via een gemeenschappelijke munt, waarvan de eenheid zou bestaan uit een korf van de munteenheden van de Gemeenschap. In april 1978, tijdens de Europese Raad van Kopenhagen, lanceren Kanselier Schmidt en President Giscard d Estaing de idee van een nieuw Europees monetair stelsel (EMS). In december legt de Europese Raad van Brussel de werkwijze van het EMS vast; het treedt in maart 1979 in werking, met het ontstaan van de Europese rekeneenheid (ECU). In juni 1985 publiceert de Commissie een Witboek over de opbouw van de Interne Markt. Het bevat de maatregelen die tot 1992 moeten worden genomen om de fysische, technische en fiscale hinderpalen tussen de lidstaten op te ruimen. Dat Witboek speelt een rol van katalysator bij de politieke besluitvorming en bij de bedrijven. De inzet is hoofdzakelijk economisch: van de handelsbelemmeringen wordt gezegd dat zij de Europese economische prestaties ongunstig beïnvloeden. Bepaalde doeleinden zijn afhankelijk van de bedrijven, terwijl andere verband houden met elementen van het macro-economische beleid. In die samenhang wordt een monetaire Unie gezien als de speerpunt van een ware economische unie. In februari 1986 wordt de Europese Akte ondertekend die onder andere bepaalt dat de Interne Markt vóór eind 1992 verwezenlijkt moet zijn. In juni 1988 belast de Europese Raad van Hannover een comité, voorgezeten door J. Delors, met een studie over de invoering van de EMU. In maart 1989 herdenkt de Ministerraad de tiende verjaardag van het EMS en onderstreept bij die gelegenheid dat het stelsel heeft bijgedragen tot lagere inflatie en stabielere wisselkoersen en dus tot een gezonde economische groei. In april suggereert het Rapport-Delors de EMU te verwezenlijken in drie fasen. De eerste twee fasen moeten leiden tot de convergentie van de economische ontwikkelingen en tot meer coördinatie van 4 Ministerie van Economische Zaken

5 het beleid. Tijdens de derde fase zullen de wisselkoersen onherroepelijk worden vastgelegd. Na enige tijd zouden de nationale munteenheden door de ECU vervangen worden. In juni 1989 beslist de Europese Raad van Madrid dat de eerste fase van de EMU op 1 juli 1990 begint. Dat is de datum waarop de richtlijn over de liberalisering van het kapitaalverkeer in werking treedt. De Europese Raad van Maastricht, in december 1991, betekent het einde van de inter-gouvernementele Conferenties die sedert 1990 werden gehouden ter voorbereiding van de EMU en de Europese Politieke Unie. Het Verdrag over de Europese Unie - of Verdrag van Maastricht - dat eruit voortvloeit, wordt ondertekend in februari 1992 (inwerkingtreding in november 1993). Het bevestigt de totstandkoming van de EMU en legt de aanvang van de derde fase vast op ten laatste 1 januari Op 1 januari 1993 is de interne markt voltooid. Ondertussen, vanaf midden 1992, zijn er spanningen gerezen op de wisselmarkten, inzonderheid naar aanleiding van de verwerping van het Verdrag van Maastricht door het eerste Deense referendum en door de aankondiging van een referendum over dezelfde kwestie in Frankrijk. Die spanningen worden het jaar nadien sterker. Zij veroorzaken een crisis van het EMS die, in augustus 1993, leidt tot een verbreding van de maximale fluctuatiemarge van alle munteenheden van plus en min 2,25 % of 6 % naar 15 %. Door een bilateraal akkoord blijft de marge tussen de DEM en de NLG op 2,25 %. Sedert 1979 werden de munteenheden van het EMS zestien maal herschikt. Op 1 januari 1994 begint de tweede fase van de EMU. Het Europees Monetair Instituut wordt opgericht. Het is de voorloper van de Europese Centrale Bank en het neemt de taken over van het vroegere Comité van Gouverneurs van de Centrale Banken en van EFMS. Het EMI heeft ten doel het monetaire beleid beter te coördineren. In dat stadium treedt de procedure van de budgettaire discipline in werking (convergentiecriteria); het financieren van het overheidstekort door geldschepping is niet meer toegestaan en beperkingen van het kapitaalverkeer worden opgeheven. De tweede fase wordt beschouwd als een periode van toenemende convergentie, in het bijzonder op het vlak van de stabiliteit van de prijzen en van gezonde overheidsfinanciën. In december 1995 neemt de Europese Raad van Madrid het scenario aan voor de overgang naar één munteenheid, de EURO. Chronologie van de EMU 25 maart Ondertekening van het Verdrag van Rome tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap januari Inwerkingtreding van het Verdrag van Rome maart De totstandbrenging van het Europees Monetair Comité mei Oprichting van het Comité van Gouverneurs van de Centrale Banken juli Het voltooien van de Douane-Unie voor de goederen december Lancering van de idee van een Economische en Monetaire Unie (EMU) op de Europese Raad van Den Haag februari het stelsel van monetaire ondersteuning op korte termijn treedt in werking. oktober Het Verslag Werner over de oprichting van een Economische en Monetaire Unie (EMU) wordt voorgesteld. maart De Europese Raad van Hamburg aanvaardt het Verslag Werner. 24 april Akkoord van Bazel: het ontstaan van de monetaire slang januari Het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken treden toe. juni Het EFMS wordt ingevoerd. april De Europese Raad van Kopenhagen beslist een EMS in te voeren. maart Het EMS treedt in werking en de ECU wordt ingevoerd. januari Griekenland treedt toe. januari Spanje en Portugal treden toe. februari De Europese Akte wordt ondertekend. april Het Verslag-Delors over de EMU wordt gepubliceerd. juli Begin van de eerste fase van de EMU december De Europese Raad van Maastricht neemt het Verdrag over de Europese Unie aan Trefpunt economie Dossier 5

6 januari De interne markt wordt voltooid. november Het Verdrag van Maastricht treedt in werking. januari Begin van de tweede fase van de EMU januari Oostenrijk, Finland en Zweden treden toe. 16/17 december De Europese Raad van Madrid bepaalt het scenario voor de overgang naar de gemeenschappelijke munt (euro); dat loopt van 1 januari 1999 tot 31 december /14 december De Europese Raad van Dublin bepaalt de krachtlijnen voor het nieuwe EMS en voor het stabiliteits- en groeipact. Hij schetst het juridische kader van het gebruik van de euro. 16/17 juni De Europese Raad van Amsterdam neemt meerdere resoluties aan die de besluiten van de Top van Dublin officieel bekrachtigen. october Top van de Europese ministers van Financiën (Ecofin) te Mondorf-les-Bains (Groot-Hertogdom Luxemburg). 1-3 mei Top van Brussel: officiële aanduiding van de 11 landen die deelnemen aan de EMU en voorafgaande aankondiging van de bilaterale omrekeningskoersen tussen de deelnemende munten. Aanduiding van de directie van de ECB. 1 juni Oprichting van de Europese Centrale Bank (ECB). 4 juni Openingszitting van de Euro 11 te Luxemburg. 15 en 16 juni Europese Raad te Cardiff. 30 juni Inhuldiging van het Europees Systeem van Centrale Banken (ESCB) 25/26 september Eerste informele zitting te Wenen van de Euro /12 december Europese Raad van Wenen - beslissingen: de Griekse drachme en de Deense kroon nemen deel aan het EMS bis; de omrekeningskoersen zullen onherroepelijk worden vastgesteld; groen licht voor de externe vertegenwoordiging van de landen van de eurozone binnen de grote internationale instellingen. 31 december Europese Raad van Brussel: vaststelling van de definitieve en onherroepelijke omrekeningskoersen van de euro t.o.v. de nationale munten. 1 januari Lancering van de euro in girale vorm. De deelnemende nationale munten zijn nog steeds wettig betaalmiddel maar bestaan slechts als niet-decimale onderverdelingen van de euro. 24 en 25 maart Europese Raad van Berlijn. Aanduiding van de heer Romani Prodi tot voorzitter van de Commissie. 1 mei Het Verdrag van Amsterdam wordt van kracht. 19/20 juni Europese Raad van Santa Maria da Feira (Portugal). 2 e helft (Frans voorzitterschap) Euro 11 wordt de Eurogroep in het vooruitzicht van de toekomstige uitbreidingen van de eurozone. 13/14 oktober Informele Europese Raad van Biarritz 7 november ECOFIN-Raad van Brussel. Voor de landen die willen toetreden worden de drie opeenvolgende fasen van het overgangsproces naar de euro bepaald: de fase voor toetreding, de fase na toetreding en de invoering van de euro. 7-9 december Europese Raad van Nice 1 januari Griekenland treedt toe tot de eurozone. 1 juli Startdatum voor de toepassing van het Belgische algemene scenario voor de vervroegde overschakeling op de euro. 15 okt. B 15 nov Operatie spaarpot in België. 1 januari In omloop brengen van muntstukken en biljetten en het begin van de periode van dubbele omloop (euro/nationale munten). 1 maart De Belgische frank is geen wettig betaalmiddel meer. 31 december Einde van de periode waarin de banken en de Post nog muntstukken en biljetten in Belgische frank omwisselen in euro. 31 december Einde van de periode waarin de Nationale Bank van België nog muntstukken in Belgische frank omwisselt in euro. 6 Ministerie van Economische Zaken

7 In december 1996 boekt de Europese Raad van Dublin aanzienlijke vooruitgang bij de voorbereiding van de EMU. Er wordt beslist dat de derde fase ingaat op 1 januari In dit verband legt de Raad oriëntaties vast voor een nieuw mechanisme van wisselkoersen tussen de euro en de munteenheden van de niet-deelnemende lidstaten en bepaalt hij de belangrijkste elementen van het toekomstige Stabiliteits- en groeipact. Hij bekrachtigt het juridische kader voor het gebruik van de euro. Het is ook aan die Raad dat de ontwerpen van de eurobiljetten worden voorgesteld. De Europese Raad vergadert op 16 en 17 juni 1997 te Amsterdam en sluit de intergouvernementele conferentie af. Er wordt een akkoord bereikt over de conclusies van de Europese Raad van Dublin en over andere teksten (doel groei en tewerkstelling ), zodat de overgang naar de derde fase van de EMU zonder strubbelingen kan gebeuren: vaststelling van het kader van het multilaterale toezicht, precisering van de procedure voor buitensporige tekorten, bepaling van de principes en van de essentiële gegevens van het nieuwe wisselmechanisme dat vanaf 1 januari 1999 van toepassing is, definiëring van het juridische kader van de euro. Er moet worden beklemtoond dat elke lidstaat een beleid van gezonde openbare financiën zal moeten voeren om de prijsstabiliteit te verzekeren en te versterken en de voorwaarden te scheppen voor een gestage en duurzame groei. Op de Top van Brussel (1,2 en 3 mei 1998) werden drie officiële beslissingen genomen met het oog op de lancering van de gemeenschappelijke munt op 1 januari 1999: selectie van de landen die per 1 januari 1999 deelnemen aan de euro (België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje) aanduiding van de voorzitter (de heer Wim Duisenberg) en van de leden van het directiecomité van de toekomstige Europese Centrale Bank aankondiging van de bilaterale koersen tussen de deelnemende nationale munten met het oog op hun officiële toepassing vanaf 1 januari Vanaf deze datum zal 1 euro gelijk zijn aan 1 ecu {1}. Op 31 december 1998 werden de definitieve omrekeningskoersen tussen de euro en de deelnemende munten vastgelegd (zie kader). Op de top van Feira (Portugal) besliste de Europese Raad de Griekse drachme vanaf 1 januari 2001 Definitieve omrekeningskoersen 1EUR = 1,95583 DEM Duitsland 13,7603 ATS Oostenrijk 40,3399 BEF België 166,386 ESP Spanje 5,94573 FIM Finland 6,55957 FRF Frankrijk 340,750 GRD Griekenland 0, IEP Ierland 1936,27 ITL Italië 40,3399 LUX Luxemburg 2,20371 NLG Nederland 200,482 PTE Portugal in de eurozone op te nemen, met een koers van 1 EUR = 340,750 drachme. De overgangsfase loopt af op 31 december Op 1 januari 2002 worden de biljetten en muntstukken in euro ingevoerd. Zij zullen de nationale muntstukken en biljetten geleidelijk vervangen. {2} De ECOFIN-Raad van 8 november 1999 sprak zich uit over de periode van dubbele omloop en legde de wettelijke bepalingen vast die gelden voor de invoering van de euromunten en -biljetten. Elke lidstaat dient daartoe een eigen intern voorbereidingsplan uit te werken. In België legde de Ministerraad van 11 februari 2000 de periode van dubbele omloop voor ons land op twee maanden vast. Op het einde van deze periode, namelijk op 28 februari 2002 om middernacht, verliest de Belgische frank tegelijk ook zijn status van wettig betaalmiddel 2. Europese beslissingen over de invoering van de euro 2.1. Het Verdrag van Maastricht De drie fasen van de EMU Ingezet met het Rapport Delors (juni 1989), komt de Europese Monetaire Unie (EMU) in drie fasen tot stand. De eerste fase betreft de liberalisering van de kapitaalbewegingen en de verbintenis van de lidstaten om een convergerend economisch beleid te voeren. De Europese Raad van Madrid van juni 1989 heeft de aanvang ervan vastgelegd op 1 juli Trefpunt economie Dossier 7

8 De tweede fase begon op 1 januari 1994 met de oprichting van het Europees Monetair Instituut (EMI), voorloper van de Europese Centrale Bank. De taak van het EMI bestond erin de samenwerking tussen de centrale banken en de coördinatie van het monetaire beleid van de lidstaten te versterken. Het was belast met de voorbereiding van de totstandbrenging van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) en de invoering van de gemeenschappelijke munt {3}. Het ESCB verenigt de centrale banken van de 15 lidstaten en de Europese Centrale Bank (ECB). Het is onafhankelijk en heeft als vier belangrijkste taken: het monetair beleid bepalen en toepassen, het wisselkoersbeleid bepalen, de officiële geldreserves van de lidstaten van de eurozone beheren, naar een optimaal functioneren van de betaalsystemen streven. De Europese Centrale Bank volgde op 1 juni 1998 het EMI op. De ECB bepaalt vrij het monetaire beleid van de Unie en heeft daarbij de opdracht prijsstabiliteit na te streven. De ECOFIN-Raad beschikt sinds het begin van de tweede fase over nieuwe middelen om de convergentie te bevorderen: elk voorjaar bekrachtigt hij de globale richtsnoeren voor het economische beleid, die de doelstellingen op het gebied van inflatie, openbare financiën, wisselkoersstabiliteit en werkgelegenheid vaststellen; hij bespreekt het economische beleid van de lidstaten aan de hand van de nationale convergentieprogramma s (waarin elk land een meerjarenstrategie vastlegt om zo spoedig mogelijk aan de criteria te voldoen) en het verslag van de Commissie over de convergentie; hij deelt de Raad van de staats- en regeringsleiders mede welke landen een buitensporig overheidstekort hebben en richt tot elk van die landen aanbevelingen betreffende de maatregelen die nodig zijn om de situatie te verhelpen. Indien aan die aanbevelingen geen gevolg wordt gegeven, kan hij besluiten ze openbaar te maken, een maatregel die politiek én voor de markt aanzienlijke gevolgen kan hebben. {4}. Eurogroep is de nieuwe benaming die het Franse voorzitterschap in 2000 voor Euro 11 koos in het vooruitzicht van de deelname van de Griekse drachme aan de eurozone per 1 januari 2001 en van de toekomstige verdere uitbreidingen van de eurozone. Het gaat om een informele vergadering die belast is met de coördinatie van het economische beleid van de verschillende lidstaten die deel uitmaken van de eurozone. De Eurogroep is samengesteld uit de delegaties van de verschillende landen van de eurozone (telkens de minister van Financiën en een andere door hem gekozen functionaris, meestal de directeur-generaal van de Schatkist). De Europese Commissie en de Europese Centrale Bank kunnen ook aan deze vergadering deelnemen. De Voorzitter van de Eurogroep informeert de Europese landen die geen deel van de eurozone uitmaken over de besproken onderwerpen. Het Monetair Comité bereidt de werkzaamheden voor en de voorzitter ervan neemt aan de Eurogroep deel. In de Eurogroep komen vragen aan bod over de volgende thema s: toezicht op het mechanisme dat de euro aan de andere Europese munten koppelt, tewerkstellingsbeleid, wisselkoersbeleid, fiscaliteit, lonen, inflatie. De eerste bijeenkomst van Euro 11 vond op 4 juni 1998 in Luxemburg plaats. Landen van de Europese Unie die geen deel van de eurozone uitmaken, kunnen vragen om aan de vergaderingen deel te nemen wanneer zij van mening zijn dat hun belangen op het spel staan (ze worden vooraf over de agenda geïnformeerd). Tijdens de tweede helft van 2001 komt België aan de beurt om het voorzitterschap van de Europese Raad en van de ECOFIN- Raad waar te nemen. Bovendien is België gedurende het hele jaar 2001 voorzitter van de Eurogroep. Zweden, dat het voorzitterschap van de Europese Raad en van ECOFIN waarneemt in het eerste halfjaar, kan namelijk geen voorzitter van de Eurogroep zijn, omdat het niet tot de eurozone behoort en de Eurogroep in principe enkel door de financiële autoriteiten van de lidstaten van de eurozone wordt gevormd om met name het economisch beleid en het begrotingsbeleid van deze lidstaten te coördineren. Vooruitlopend gaat het voorzitterschap dan ook over naar de volgende kandidaat. De Eurogroep bestaat ondertussen twee jaar, en de meningen zijn nog steeds verdeeld over de plaats die deze moet innemen. Twee groepen staan lijnrecht tegenover elkaar: zij die voorstander zijn van onvoorwaardelijke onafhankelijkheid van de ECB, en zij die menen dat een politiek tegengewicht onontbeerlijk is om autoritair optreden van de Centrale Bank tegen te gaan. Frankrijk behoort tot de tweede groep en heeft van zijn voorzitterschap van de Europese Raad (in de tweede helft van 2000) gebruik gemaakt om de discussies hierover gaande te houden. 8 Ministerie van Economische Zaken

9 De derde fase bekrachtigt de definitieve en onherroepelijke vaststelling van de omrekeningskoersen tussen de oude, nationale munten van de deelnemende lidstaten en de gemeenschappelijke munt, die de officiële munt van deze staten is geworden. Het Verdrag van Maastricht had in de criteria inzake de opstarting ervan voorzien (artikel 109J). De Europese Raad van Madrid van december 1995 heeft de aanvang ervan vastgesteld op 1 januari De Europese Raad van Wenen van 11 en 12 december 1998 nam een besluit over de vertegenwoordiging van de Gemeenschap tijdens de derde fase: De Voorzitter van de Europese Centrale Bank neemt deel aan de bijeenkomsten van de G7 voor discussies die met de EMU (bijv. multilateraal toezicht en wisselkoersen) verband houden en voor de goedkeuring van de betreffende gedeelten in officiële mededelingen van de organisatie. Voor zaken betreffende de EMU die op ministerieel niveau worden behandeld, werd aan de G7 voorgesteld dat ook de voorzitter van ECOFIN zou worden uitgenodigd, behalve wanneer zijn land geen lid is van de eurozone. In dat geval wordt hij door de voorzitter van de Eurogroep vervangen. Bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF) kreeg de ECB het statuut van waarnemer toegewezen De bepalingen van het Verdrag betreffende de overgang naar de gemeenschappelijke munt Verscheidene artikels van het Verdrag van Maastricht handelen rechtstreeks over de overgang naar de euro: Artikel 105A Dit artikel betreft het regaal recht van de ECB. Artikel 109F 3 Dit artikel bepaalt de taken van het EMI voor de voorbereiding van de derde fase. Artikel 109J Dit artikel betreft de kwalificering van de lidstaten voor deelname aan de EMU (en met name de convergentiecriteria ) en de criteria voor het ingaan van de derde fase van de EMU. Gezien het belang van dit artikel lijkt het ons nuttig het hier volledig aan te halen: (1) De Commissie en het EMI brengen aan de Raad verslag uit over de vooruitgang die door de lidstaten is geboekt bij de nakoming van hun verplichtingen met het oog op de totstandbrenging van de Economische en Monetaire Unie. Deze verslagen bevatten tevens een onderzoek naar de verenigbaarheid van de nationale wetgeving van elke lidstaat, met inbegrip van de statuten van zijn nationale centrale bank, met artikel 107 en artikel 108 van dit Verdrag en de statuten van het ESCB. In deze verslagen wordt ook nagegaan of er een hoge mate van duurzame convergentie is bereikt, aan de hand van de mate waarin elke lidstaat aan de volgende criteria voldoet: het bereiken van een hoge mate van prijsstabiliteit; dit blijkt uit een inflatiepercentage dat dicht ligt bij dat van ten hoogste de drie lidstaten die op het gebied van de prijsstabiliteit het best presteren; het houdbare karakter van de situatie van de overheidsfinanciën; dit blijkt uit een begrotingssituatie van de overheid zonder een buitensporig tekort als bedoeld in artikel 104 C, lid 6; de inachtneming van de normale fluctuatiemarges van het wisselkoersmechanisme van het Europees Monetair Stelsel, gedurende ten minste twee jaar, zonder devaluatie ten opzichte van de munt van een andere lidstaat; de duurzaamheid van de door de lidstaat bereikte convergentie en van zijn deelneming aan het wisselkoersmechanisme van het Europees Monetair Stelsel, hetgeen tot uitdrukking komt in het niveau van de rentevoet voor de lange termijn. De vier in dit lid genoemde criteria en de betreffende perioden tijdens welke daaraan moet worden voldaan, worden nader uitgewerkt in een aan dit Verdrag gehecht protocol. In de verslagen van de Commissie en het EMI wordt ook rekening gehouden met de ontwikkeling van de ecu, de resultaten van de integratie van de markten, de situatie en de ontwikkeling van de lopende rekeningen van de betalingsbalansen, en een onderzoek naar de ontwikkeling van de loonkosten per eenheid product en andere prijsindicatoren. (2) Aan de hand van deze verslagen beoordeelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op aanbeveling van de Commissie: voor elke lidstaat, of hij aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van een één munt voldoet; of een meerderheid van de lidstaten aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van een één munt voldoet, en doet hij op grond van 2001 Trefpunt economie Dossier 9

10 zijn bevindingen een aanbeveling aan de Raad in de samenstelling van de staatshoofden en regeringsleiders. Het Europees Parlement wordt geraadpleegd en doet zijn advies toekomen aan de Raad in de samenstelling van de staatshoofden en regeringsleiders. (3) Op gepaste wijze rekening houdend met de verslagen als bedoeld in lid 1 en met het advies van het Europees Parlement als bedoeld in lid 2, zal de Raad in de samenstelling van de staatshoofden en regeringsleiders uiterlijk op 31 december 1996 met gekwalificeerde meerderheid van stemmen: op basis van de aanbevelingen van de Raad als bedoeld in lid 2 besluiten of een meerderheid van de lidstaten al dan niet aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van één munt voldoet, besluiten of het passend is of niet dat de Gemeenschap de derde fase ingaat, en, zo ja, de datum voor het ingaan van de derde fase vaststellen. (4) Indien eind 1997 de datum voor het ingaan van de derde fase niet is vastgesteld, begint de derde fase op 1 januari Voor 1 juli 1998 zal de Raad in de samenstelling van de staatshoofden en regeringsleiders, na een herhaling van de procedure van de leden 1 en 2, het tweede streepje van lid 2 uitgezonderd, rekening houdend met de verslagen als bedoeld in lid 1 en met het advies van het Europees Parlement, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op basis van de aanbevelingen van de Raad als bedoeld in lid 2, bevestigen welke lidstaten voldoen aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van één munt.. Het protocol {5} dat de criteria van Maastricht bepaalt, zegt het volgende: Het [...] criterium inzake prijsstabiliteit betekent dat een lidstaat een houdbare prijsontwikkeling heeft en een gemiddeld inflatiepercentage dat, gemeten over een periode van één jaar vóór het onderzoek, niet meer dan 1,5 procentpunt hoger ligt dan dat van ten hoogste de drie lidstaten die op het gebied van prijsstabiliteit het best presteren. De inflatie wordt gemeten aan de hand van het indexcijfer van de consumptieprijzen op een vergelijkbare basis, rekening houdend met verschillen in de nationale definities (art. 1). Het [...] criterium inzake de begrotingssituatie van de overheid, houdt in dat ten aanzien van de lidstaat op het tijdstip van het onderzoek geen Raadsbesluit [...] is genomen, waarin wordt vastgesteld dat er in de betrokken lidstaat een buitensporig tekort bestaat (art. 2). Het [...] criterium inzake deelneming aan het wisselkoersmechanisme van het Europees Monetair Stelsel betekent dat een lidstaat ten minste gedurende de laatste twee jaren vóór het onderzoek, zonder grote spanningen de normale fluctuatiemarges van het wisselkoersmechanisme van het Europees Monetair Stelsel heeft kunnen aanhouden. Met name mag de betrokken lidstaat tijdens die periode de bilaterale spilkoers van zijn valuta tegenover die van een andere lidstaat niet op eigen initiatief hebben gedevalueerd (art. 3). Het [...] criterium inzake de convergentie van het niveau van de rentevoet betekent dat een lidstaat, gemeten over een periode van één jaar vóór het onderzoek, een gemiddelde nominale lange-termijnrente heeft gehad die niet meer dan 2 procentpunten hoger ligt dan die van ten hoogste de drie lidstaten die op het gebied van prijsstabiliteit het best presteren. De rentevoet wordt gemeten op basis van langlopende staatsobligaties of vergelijkbare waardepapieren, rekening houdend met verschillen in de nationale definities (art. 4). De [...] benodigde statistische gegevens worden door de Commissie verstrekt (art. 5). De Raad stelt [...] de passende bepalingen vast betreffende de nadere regels voor de [...] convergentiecriteria, die dan in de plaats van dit Protocol komen (art. 6). Het begrip buitensporige tekorten, bedoeld in artikel 104C van het Verdrag en aangehaald in artikel 2 van het Protocol betreffende de convergentiecriteria, wordt nader bepaald in een ander bijgevoegd protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten, dat het volgende bepaalt: De [...] referentiewaarden zijn: 3 % voor de verhouding tussen het voorziene of feitelijke overheidstekort en het bruto binnenlands product tegen marktprijzen, 60 % voor de verhouding tussen de overheidsschuld en het bruto binnenlands product tegen marktprijzen (art. 1). [...] wordt verstaan onder: overheid: de algemene overheid, dat wil zeggen de centrale overheid, de regionale of lokale overheid en de fondsen voor sociale zekerheid onder uitsluiting van commerciële transacties, als omschreven in het Europees Stelsel van Economische Rekeningen; tekort: netto financieringstekort als omschreven in het Europees Stelsel van Economische Rekeningen; [...] (art. 2). 10 Ministerie van Economische Zaken

11 Artikel 109K, leden 1 en 2 betreft de niet-deelnemende lidstaten en de voorwaarden voor een nieuw onderzoek van hun geval. Artikel 109L {6} behandelt de aan te nemen bepalingen: onmiddellijk nadat het besluit over de datum voor het ingaan van de derde fase is genomen, of, eventueel, onmiddellijk na 1 juli 1998 voor de totstandbrenging van het ESCB (Europees Stelsel van Centrale Banken) en de opvolging van het EMI door de ECB; op de aanvangsdatum van de derde fase om de onherroepelijk vastgestelde omrekeningskoersen en de overige nodige maatregelen voor de snelle invoering van één munt aan te nemen; bij opneming van een nieuwe deelnemende lidstaat. Tenslotte bepaalt artikel 52 van het protocol betreffende de statuten van het ESCB en van de ECB dat de Raad van Bestuur, na de onherroepelijke vaststelling van de wisselkoersen, de noodzakelijke maatregelen treft opdat bankbiljetten in valuta s met onherroepelijk vastgestelde wisselkoersen door de nationale centrale banken worden ingewisseld tegen pari Het Groenboek van de Commissie en de verslagen van het EMI Het Verdrag van Maastricht zegt niet hoe de doelstellingen tegen de vastgestelde data moeten worden bereikt. Daarom heeft de Commissie einde mei 1995 een Groenboek gepubliceerd over de voorwaarden voor de overgang naar de Europese munteenheid; dit boek draagt bij tot de harmonisatie van het hoe door op kritische wijze een referentiescenario in drie fasen en verscheidene alternatieven voor te stellen. De Commissie wou eveneens de onzekerheid bij de betrokkenen milderen, hen sensibiliseren door de technische kwesties op te sommen die moesten worden opgelost, en de sympathie van de openbare opinie winnen, daar één munt niet bij decreet kan worden afgekondigd. De drie fasen van het referentiescenario zijn: fase A: De door de deelnemende {7} lidstaten genomen beslissing om over te stappen naar één munteenheid. fase B: Ten laatste één jaar na het begin van fase A vangt de tweede fase van de EMU aan met de onherroepelijke vaststelling, voor de deelnemende lidstaten, van hun omrekeningskoersen t.o.v. de euro. Tijdens deze fase wordt een kritische massa van financiële verrichtingen naar deze euro-eenheid overgeschakeld, terwijl het monetaire beleid voortaan door de Europese Centrale Bank (ECB) wordt gevoerd en de nieuwe waardepapieren van de overheidsschuld in de gemeenschappelijke munt worden uitgegeven. De euro wordt de wettelijke munt en wordt parallel gebruikt {8} met de nationale munten die slechts niet-decimale onderverdelingen ervan zijn. fase C: ten laatste 3 jaar na het begin van fase B {9} loopt de tweede fase af en gaat over in de derde fase, met de geleidelijke invoering van de muntstukken en bankbiljetten. Het einde van de derde en laatste fase wordt aangegeven door het buiten omloop stellen van alle deelnemende nationale munten en de komst van de euro als enig wettelijk betaalmiddel. Het Groenboek geeft een reeks acties aan met betrekking tot deze drie fasen en suggereert met name dat in elk land een nationale begeleidingsstructuur wordt ingesteld (organisatie die het project moet sturen) en dat er een schema voor de overgang naar één munteenheid wordt opgemaakt. Het meent dat de staatsinstellingen en de meest invloedrijke economische subjecten een stuwende rol dienen te spelen voor een doeltreffende invoering van de euro in het dagelijkse leven. Het vestigt de aandacht op de technische problemen die moeten worden opgelost en op de noodzaak om er zich tijdig op voor te bereiden. Er wordt een strategie in voorgesteld voor de grote, rechtstreeks betrokken acteurs, zoals de banken en de financiële sector, de overheidsbesturen, de bedrijven, de verbruikers. De vraagstukken over het juridische kader van de munteenheid staan erin. Ten slotte wordt de klemtoon gelegd op de essentiële rol van een doeltreffende communicatiestrategie, met als fundamentele doelen: de steun van de bevolking verkrijgen en het stimuleren van de technische voorbereidselen. Van zijn kant publiceert het Europees Monetair Instituut (EMI) jaarlijks een verslag over de vorderingen bij de voorbereiding van de overgang op de euro, wat zijn eigen terrein in de Unie betreft. In zijn rapporten van november 1995 en januari 1997 bracht het Instituut verslag uit zowel over de technische bepalingen die in overleg werden vastgelegd en gecoördineerd als over de suggesties die werden gericht aan de leidende instanties van de Europese Unie. Tegen zijn gewoonte in heeft het EMI geen convergentieverslag gepubliceerd in november 1997: het wilde eerst over alle definitieve 2001 Trefpunt economie Dossier 11

12 nationale budgettaire gegevens beschikken om de budgettaire en monetaire convergentiegraad van de landen te evalueren die vanaf 1 januari 1999 naar de euro wensen over te stappen. Het EMI en de Europese Commissie hebben op 25 maart 1998 hun respectieve rapporten inzake de convergentiegraad van de deelnemende lidstaten overhandigd. De Commissie heeft bovendien een aanbeveling gepubliceerd betreffende de landen die aan de voorwaarden voldoen om vanaf 1 januari 1999 over te schakelen op de euro. Deze rapporten meten de convergentiegraad van elk land, de wijziging van de nationale wetgevingen en de integratiegraad van de financiële markten. Deze evaluaties vormden overigens de basis waarop de Staatshoofden en Regeringsleiders van de EU zich tijdens de Top van Brussel (1 tot 3 mei 1998) steunden om officieel de landen aan te duiden die deelnemen aan de euro. Elf landen werden dus geselecteerd om per 1 januari 1999 de eurozone te vormen: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje. Enkel Groot-Brittannië en Denemarken (die nog niet op 1 januari 1999 tot de EMU wilden toetreden) en Zweden (dat ook een politiek voorbehoud had geuit betreffende een onmiddellijke deelname aan de euro en dat trouwens niet voldeed aan het criterium van koersstabiliteit gedurende twee jaar) werden niet geselecteerd. De munteenheid van Griekenland de drachme werd op 1 januari 2001 in de eurozone opgenomen. In Denemarken werd op 28 september 2000 een nieuw referendum gehouden, met als resultaat dat het land niet tot de eurozone wenste toe te treden. Niettemin blijft de Deense kroon deelnemen aan het nieuwe Europese wisselkoersmechanisme, ERM II De Europese regelgeving De belangrijkste beginselen van het Verdrag van Maastricht, die verder uitgewerkt werden tijdens de topconferenties van Madrid, Dublin en Amsterdam, hebben, wat de invoering van de euro betreft, geleid tot verschillende communautaire verordeningen die werden voorbereid door de Commissie en die aan diverse Europese instanties werden voorgelegd. Verordening (EG) nr. 1103/97 legt enige bepalingen vast betreffende de invoering van de euro {10}. Ze werd voltooid en eenparig aangenomen op de top van Dublin op grond van artikel 235 EC {11} en werd van kracht op 20 juni De verordening heeft hoofdzakelijk betrekking op de continuïteit van rechtsinstrumenten en op de equivalentie tussen ecu en euro. Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid {12}. Dit toezicht steunt op jaarlijkse convergentieprogramma s die door de lidstaten worden opgesteld. De lidstaten worden opgeroepen om: op middellange termijn een begrotingsevenwicht of zelfs begrotingsoverschot na te streven; het traject van de bijsturing te bepalen die nodig is om dit doel te bereiken; op te geven welke de belangrijkste economische hypothesen zijn die voor dit plan worden gebruikt en welke gevolgen een afwijking van een of van meerdere van deze hypothesen kan hebben voor de verwezenlijking van het convergentieplan; informatie te geven over verschillende saldo s (zoals schuldenstand en overheidstekort). De verslagen worden eerst door het Economisch en Financieel Comité bestudeerd en gaan daarna naar de Commissie, die er een aanbeveling over opstelt en de verslagen vervolgens doorstuurt naar de Europese Raad. De Raad kan er dan op toezien hoe de plannen evolueren en kan eventueel tekenen van budgettaire ontsporing, voorboden van een buitensporig tekort, onderkennen. In dat geval doet de Raad aanbevelingen voor de betrokken lidstaat, zodat deze zo snel mogelijk de nodige maatregelen treft. Deze verordening werd op 1 januari 1999 van kracht. Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten {13}. Deze verordening geeft een gedetailleerde omschrijving van de procedure die door het Economisch en Financieel Comité, de Commissie en de Raad wordt toegepast wanneer bij een lidstaat een aantoonbaar buitensporig tekort (meer dan 3 % van het bruto binnenlands product of BBP) wordt vastgesteld. Er zal trapsgewijze met steeds strengere maatregelen worden opgetreden om de lidstaat ertoe aan te zetten zo snel en doeltreffend mogelijk te reageren. Een aanbeveling, een ingebrekestelling, de publicatie van de beschikkingen, een deposito van een variabel bedrag afhankelijk van de mate waarin het overheidstekort boven de 3 % uitstijgt, en tot slot een boete zijn de verschillende maatregelen die achtereen- 12 Ministerie van Economische Zaken

13 volgens worden genomen zolang de lidstaat niet reageert en het buitensporig tekort niet wordt bijgesteld. Deze verordening werd op 1 januari 1999 van kracht. Verordening (EG) nr. 974/98 van 3 mei 1998 betreffende de invoering van de euro, de zogenaamde monetaire wet over de euro, werd op 1 januari 1999 van kracht {14}. De verordening werd door de deelnemende lidstaten van de EMU op grond van artikel 109L4 van het Verdrag van Maastricht eenparig aangenomen. Ze heeft hoofdzakelijk betrekking op de overgangsfase. Tijdens de overgangsperiode geldt het principe geen verplichting, geen verbod, met echter twee uitzonderingen: enerzijds het monetaire beleid (tussenkomsten in euro met de centrale bank) en de wissel, en anderzijds de nieuwe uitgiften van overheidsschuld. Zij bevestigt de definitieve overschakeling op de euro op 1 januari Zij stelt als principe voorop dat de euro de munteenheid van de deelnemende landen is vanaf 1 januari 1999, waarbij de nationale munten, vanaf die datum, nog slechts nietdecimale onderverdelingen van de euro vormen. Zij mildert deze bewering door toe te staan dat de nationale munten niettemin wettig betaalmiddel blijven tijdens de overgangsfase. Verordening (EG) nr. 975/98 van 3 mei 1998 over de éénheidswaarden en de technische kenmerken van de in euro luidende muntstukken die in omloop gebracht zullen worden {15}. Verordening (EG) nr. 2866/98 van de Raad betreffende de omzettingskoersen tussen de euro en de munten van de lidstaten die de euro invoeren {16}. In deze verordening worden de onherroepelijke omzettingskoersen tussen de euro en de verschillende munten van de eurozone vastgelegd. De verordeningen zijn bindend in al hun onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten, maar verordening nr. 974/98 voegt daaraan toe overeenkomstig het Verdrag, en onder voorbehoud van de Protocollen nr. 11 en 12 en van artikel 109 K, lid 1 (dat betrekking heeft op de afwijkingen waarvan de niet-deelnemende lidstaten het voorwerp zijn). Voor de toepassing van deze verordeningen wordt verstaan onder: euro-eenheid, de munteenheid als bedoeld in artikel 2, tweede zin van het Verdrag; nationale munteenheden, de munteenheden van de deelnemende lidstaten, zoals deze munteenheden op de dag vóór de aanvang van de derde fase van de Economische en Monetaire Unie gedefinieerd zijn ; omrekeningskoersen, de onherroepelijk vastgestelde omrekeningskoersen die de Raad aanneemt overeenkomstig artikel 109 L, lid 4, eerste zin, van het Verdrag {17}; overgangsperiode, de periode die ingaat op 1 januari 1999 en eindigt op 31 december 2001 ; deelnemende lidstaten, voor verordening nr. 1103/97: de lidstaten die overeenkomstig het Verdrag de gemeenschappelijke munteenheid aannemen, en voor verordening nr.974/98, een opsomming van de betrokken staten De vervanging van de nationale munten Deze materie wordt behandeld in verordening 974/ 98: Art. 2: Met ingang van 1 januari 1999 is de euro de munteenheid van de deelnemende lidstaten. De rekeneenheid is één euro. Eén euro is verdeeld in honderd cent. Verordening nr. 1103/97 preciseert bovendien, Art.2 (1): Vanaf worden verwijzingen in rechtsinstrumenten naar de ecu [...] vervangen door verwijzingen naar de euro, tegen een koers van één euro voor één ecu. [...] {18}. Art.3: De munteenheid van elke deelnemende lidstaat wordt tegen de omrekeningskoers vervangen door de euro. {19}. Art.4: De euro is de rekeneenheid van de Europese Centrale Bank (ECB) en van de centrale banken van de deelnemende lidstaten. Een overgangsmaatregel is voorzien: Art.6(1): De euro wordt ook, door de toepassing van de omrekeningskoersen, onderverdeeld in de nationale munteenheden. Onderverdelingen van de nationale munteenheden blijven gehandhaafd. Onder voorbehoud van de bepalingen van deze verordening blijft de monetaire wetgeving van de deelnemende lidstaten van toepassing De continuïteit van contracten en andere rechtsinstrumenten Deze materie wordt behandeld in verordening nr. 1103/97: Art.3: De invoering van de euro heeft niet ten gevolge dat wijziging wordt gebracht in enige bepaling in een rechtsinstrument {20} of dat een partij wordt ontslagen of ontheven van de uitvoering van 2001 Trefpunt economie Dossier 13

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.5.2007 COM(2007) 256 definitief 2007/0090 (CNS) Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende

Nadere informatie

10889/10 VP/mg DG G I

10889/10 VP/mg DG G I RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 juni 2010 (OR. en) 10889/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0135 (E) ECOFIN 360 UEM 209 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD overeenkomstig

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Letland op 1 januari 2014

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Letland op 1 januari 2014 EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.6.2013 COM(2013) 345 final 2013/0190 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de aanneming van de euro door Letland op 1 januari 2014 NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Economische Monetaire Unie

Praktische opdracht Economie Economische Monetaire Unie Praktische opdracht Economie Economische Monetaire Unie Praktische-opdracht door een scholier 3907 woorden 17 juni 2004 6,1 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvattingen: Deelvraag 1: De Economische en

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011 NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 12.5.2010 COM(2010) 239 definitief 2010/0135 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011 NL NL TOELICHTING

Nadere informatie

Opbouw van de Europese Monetaire Unie

Opbouw van de Europese Monetaire Unie Opbouw van de Europese Monetaire Unie Seminarie voor leerkrachten, NBB Brussel, 21 oktober 2015 Ivo Maes DS.15.10.441 Construct EMU 21_10_2015 NL Opbouw van de Europese monetaire unie 1. Beschouwingen

Nadere informatie

6, Het verband tussen de euro en de ecu De ecu. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december keer beoordeeld

6, Het verband tussen de euro en de ecu De ecu. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december 2001 6,3 18 keer beoordeeld Vak Economie De euro in de praktijk. Hoofdstuk 1: De euro. 1.1 Begrip. Sinds 1 januari 1999 hebben de deelnemers aan de Europese

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 30.5.2000 COM (2000) 346 definitief 2000/0137 (CNS) 2000/0134 (CNS) 2000/0138 (CNB) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN or** ir ir * ie *ür* COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 31.12.1998 COM( 1998) 732 def. 98/0353 (CNB) Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD over de omrekeningskoersen tussen de euro

Nadere informatie

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 over de invoering van de euro

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 over de invoering van de euro RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 19 december 2005 (OR. en) 14883/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0145 (CNS) UEM 205 ECOFIN 370 OC 877 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD over de invoering van de euro /* COM/96/0499 DEF - CNS 96/0250 */

Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD over de invoering van de euro /* COM/96/0499 DEF - CNS 96/0250 */ Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD over de invoering van de euro /* COM/96/0499 DEF - CNS 96/0250 */ Publicatieblad Nr. C 369 van 07/12/1996 blz. 0010 Voorstel voor een verordening van de Raad

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 28.6.2006 COM(2006) 320 definitief 2006/0109 (CNS) 2006/0110 (CNB) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE

Nadere informatie

Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken;

Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken; Werkstuk door een scholier 2376 woorden 29 november 2001 7,3 29 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn

Nadere informatie

1. Inleiding Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken;

1. Inleiding Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken; Werkstuk door een scholier 2302 woorden 20 februari 2000 6 144 keer beoordeeld Vak Economie 1. Inleiding Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) L 139/1 I (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) VERORDENING (EG) Nr. 974/98 VAN DE RAAD van 3 mei 1998 over de invoering van de euro DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 22.1.2004 COM(2004) 32 definitief 2004/0009 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD over de omrekeningskoersen tussen de euro en de munteenheden

Nadere informatie

1950 De Verklaring van Schuman

1950 De Verklaring van Schuman Hoofdstuk 3 31 Van Gemeenschappelijke Markt tot euro 8 mei 1945 : de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) wordt beëindigd. Europa ligt in puin. De angst voor een herhaling van een dergelijk drama brengt politici

Nadere informatie

RESTREINT UE. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RESTREINT UE. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 1.7.2014 COM(2014) 447 final 2014/0208 (NLE) This document was downgraded/declassified Date 23.7.2014 Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening

Nadere informatie

RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN RESULTATEN

RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN RESULTATEN DE INSTELLINGEN VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE De instellingen van de Europese Monetaire Unie dragen de hoofdverantwoordelijkheid voor het vastleggen van het Europese monetaire beleid, voor besluiten

Nadere informatie

COMMISSE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

COMMISSE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ***** COMMISSE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 22.12.1998 COM(1998) 801 def. 98/ 0364(CNB) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de monetaire regelingen in de Franse territoriale gemeenschappen

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Euro

Praktische opdracht Economie Euro Praktische opdracht Economie Euro Praktische-opdracht door een scholier 1619 woorden 17 februari 2003 6,7 12 keer beoordeeld Vak Economie 1 Onderzoeksvraag. Mijn onderzoeksvraag is: Wat zijn de voor- en

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 266

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 266 15 (1965) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1994 Nr. 266 A. TITEL Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, met

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 09.11.2005 COM(2005) 357 definitief/2 2005/045 (CNS) CORRIGENDUM: Annule et remplace la version du 02.08.2005. Concerne toutes les versions linguistiques

Nadere informatie

Regels inzake gemeenschappelijke wisselkoersarrangementen van de euro, alsmede wijziging van enkele andere wetten.

Regels inzake gemeenschappelijke wisselkoersarrangementen van de euro, alsmede wijziging van enkele andere wetten. Regels inzake gemeenschappelijke wisselkoersarrangementen van de euro, alsmede wijziging van enkele andere wetten. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.5.2007 COM(2007) 257 definitief 2007/0091 (CNB) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 in verband met

Nadere informatie

De tekst van dit document is identiek aan die van de voorgaande versie.

De tekst van dit document is identiek aan die van de voorgaande versie. Raad van de Europese Unie Brussel, 8 januari 2016 (OR. en) 8877/95 DCL 1 UEM 37 DERUBRICERING van document: d.d.: 14 juli 1995 nieuwe status: Betreft: ST 8877/95 RESTREINT Publiek Aanneming in de talen

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 10 (1992) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1993 Nr. 51 A. TITEL Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 B. TEKST De Nederlandse

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 in verband met de invoering van de euro in Litouwen

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 in verband met de invoering van de euro in Litouwen EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.6.2014 COM(2014) 325 final 2014/0169 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 in verband met de invoering van de euro

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 september 2001 (13.09) (OR. it) 11551/01 UEM 73 ECOFIN 228

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 september 2001 (13.09) (OR. it) 11551/01 UEM 73 ECOFIN 228 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 september 2001 (13.09) (OR. it) 11551/01 UEM 73 ECOFIN 228 INGEKOMEN DOCUMENT Betreft: monetaire overeenkomst tussen de Italiaanse Republiek, namens de Europese Gemeenschap,

Nadere informatie

... I... EUROPESE RAAD TE FONTAINEBLEAU CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP

... I... EUROPESE RAAD TE FONTAINEBLEAU CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP EUROPESE RAAD TE FONTAINEBLEAU CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP De Europese Raad heeft op zijn bijeenkomst van 25 en 26 juni 1984 te Fontainebleau de besluiten aangenomen waarmee de vraagstukken worden

Nadere informatie

(Door de Commissie overeenkomstig artikel 189 A, lid 2, van het EG-Verdrag ingediend op 19 maart 1997)

(Door de Commissie overeenkomstig artikel 189 A, lid 2, van het EG-Verdrag ingediend op 19 maart 1997) Gewijzigd voorstel voor een VERODENING (EG) VAN DE RAAD over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten /* COM/97/0117 DEF - CNS 96/0248 */

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22 INFORMATIEVE NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Coreper/de Raad nr.vorig doc.: 11093/04 JUSTCIV 101 Betreft:

Nadere informatie

BEGELEIDENDE NOTA Betreft: Monetaire overeenkomst tussen de Italiaanse Republiek, namens de Europese Gemeenschap, en de Republiek San Marino

BEGELEIDENDE NOTA Betreft: Monetaire overeenkomst tussen de Italiaanse Republiek, namens de Europese Gemeenschap, en de Republiek San Marino RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 juli 2001 (09.07) (OR. it) 10622/01 UEM 71 ECOFIN 193 BEGELEIDENDE NOTA Betreft: Monetaire overeenkomst tussen de Italiaanse Republiek, namens de Europese Gemeenschap,

Nadere informatie

Nr. L 209/6 NL Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen VERORDENING ( EG ) Nr. 1467/97 VAN DE RAAD. van 7 juli 1997

Nr. L 209/6 NL Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen VERORDENING ( EG ) Nr. 1467/97 VAN DE RAAD. van 7 juli 1997 Nr. L 209/6 NL Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen 2. 8. 97 VERORDENING ( EG ) Nr. 1467/97 VAN DE RAAD van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 176

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 176 42 (1995) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1995 Nr. 176 A. TITEL Protocol betreffende de toetreding van de Republiek Oostenrijk tot het Akkoord tussen het Koninkrijk der

Nadere informatie

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van over het ontwerpbegrotingsplan van België. {SWD(2018) 511 final}

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van over het ontwerpbegrotingsplan van België. {SWD(2018) 511 final} EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.11.2018 C(2018) 8011 final ADVIES VAN DE COMMISSIE van 21.11.2018 over het ontwerpbegrotingsplan van België {SWD(2018) 511 final} NL NL ALGEMENE OVERWEGINGEN ADVIES VAN DE

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 juli 999 (07.09) (OR. en) 0456/99 LIMITE DROIPEN 5 RESULTAAT BESPREKINGEN van : de Groep Materieel Strafrecht d.d. : 9 juli 999 nr. vorig doc. : 9966/99 DROIPEN 4

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 14.3.2003 COM(2003) 114 definitief 2003/0050 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de statistische gegevens die moeten worden gebruikt

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 226 final 2014/0128 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND

Nadere informatie

DE BRIEVEN BRIGADE HET VERHAAL VAN DE EUROPESE UNIE TIJDSLIJN

DE BRIEVEN BRIGADE HET VERHAAL VAN DE EUROPESE UNIE TIJDSLIJN DE BRIEVEN BRIGADE HET VERHAAL VAN DE EUROPESE UNIE TIJDSLIJN INTRO VOOR DE LEERKRACHT Deze tijdslijn illustreert het verhaal van de Europese Unie. U kunt de tijdslijn in verschillende stukken afdrukken

Nadere informatie

5. Protocol tot vaststelling van het statuut van de. Europese Investeringsbank

5. Protocol tot vaststelling van het statuut van de. Europese Investeringsbank De Slotakte vermeldt de verbindende protocollen en de niet-verbindende verklaringen Slotakte De CONFERENTIE VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, bijeen te Brussel op 30 september

Nadere informatie

Deel 3. Wat doet de Europese Unie? 75

Deel 3. Wat doet de Europese Unie? 75 DEEL 3.4 DE EURO Deel 3. Wat doet de Europese Unie? 75 3.4. DE EURO DOEL - De leerlingen/cursisten ontdekken de voordelen van het gebruik van de eenheidsmunt: wisselen van geld is niet meer nodig, je spaart

Nadere informatie

-...,..>. a... (do? de Commissie ingediend)

-...,..>. a... (do? de Commissie ingediend) C -...,..>. a. t...,....... (do? de Commissie ingediend) Voorstel voor een besluit van de Raad [ I betreffende de statistische gegevens die moeten worden gebruikt voor de vaststelling van de verdeelsleutel

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 mei 2007 (06.06) (OR. en) 9696/07 UEM 103 ECOFIN 209

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 mei 2007 (06.06) (OR. en) 9696/07 UEM 103 ECOFIN 209 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 22 mei 2007 (06.06) (OR. en) 9696/07 UEM 103 ECOFIN 209 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1978-1979 15 534 Wisselkoersarrangement Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage, 20

Nadere informatie

BELEIDSLIJN VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK INZAKE WISSELKOERSAANGELEGENHEDEN BETREFFENDE DE TOETREDENDE LANDEN

BELEIDSLIJN VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK INZAKE WISSELKOERSAANGELEGENHEDEN BETREFFENDE DE TOETREDENDE LANDEN 18 december 2003 BELEIDSLIJN VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK INZAKE WISSELKOERSAANGELEGENHEDEN BETREFFENDE DE TOETREDENDE LANDEN I. ALGEMENE BEGINSELEN Bij toetreding tot de Europese

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 19.2.2004 SEC(2004) 204 definitief 2004/0046 (CNB) Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD met betrekking tot het standpunt dat de Gemeenschap zal

Nadere informatie

BEGELEIDENDE NOTA het Praesidium de Conventie Betreft: Ontwerp-tekst van een aantal afdelingen van deel III, met toelichting

BEGELEIDENDE NOTA het Praesidium de Conventie Betreft: Ontwerp-tekst van een aantal afdelingen van deel III, met toelichting EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 27 mei 2003 (OR. fr, en) CONV 727/03 BEGELEIDENDE NOTA van: het Praesidium aan: de Conventie Betreft: Ontwerp-tekst van een aantal afdelingen van deel III, met

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180 47 (1997) Nr. 4 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2004 Nr. 180 A. TITEL Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)

Nadere informatie

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR De procedures in de verschillende lidstaten SAMENVATTING In de preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie luidt het dat één van de doelstellingen

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 34 (2007) Nr. 4 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 245 A. TITEL Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 227 final 2014/0129 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité NL NL TOELICHTING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 25 107 Derde fase EMU Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 29 mei 2000

Nadere informatie

(Door de Commissie ingediend op 18 oktober 1996) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

(Door de Commissie ingediend op 18 oktober 1996) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD over bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten /* COM/96/0496 DEF - CNS 96/0248 */ Publicatieblad

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 49 (1994) Nr. 7 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2015 Nr. A. TITEL Overeenkomst inzake Partnerschap en Samen waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese

Nadere informatie

opgenomen formulier gebruikt overeenkomstig de in de volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad

opgenomen formulier gebruikt overeenkomstig de in de volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad 11. 1. 96 NL Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen Nr. L 8/ 11 VERORDENING (EG) Nr. 31/96 VAN DE COMMISSIE van 10 januari 1996 betreffende het certificaat van vrijstelling van accijnzen DE COMMISSIE

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 juni 2005 (OR. en) 9550/05 UEM 130 ECOFIN 175

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 juni 2005 (OR. en) 9550/05 UEM 130 ECOFIN 175 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 juni 2005 (OR. en) 9550/05 UEM 130 ECOFIN 175 INGEKOMEN DOCUMENT van: mevrouw Patricia BUGNOT, directeur, namens de secretaris-generaal van de Europese Commissie ingekomen:

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 november 2000 (OR. en) 13191/00 Interinstitutioneel dossier: 2000/0137 (C S) LIMITE UEM 120 ECOFI 330

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 november 2000 (OR. en) 13191/00 Interinstitutioneel dossier: 2000/0137 (C S) LIMITE UEM 120 ECOFI 330 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 21 november 2000 (OR. en) 13191/00 Interinstitutioneel dossier: 2000/0137 (C S) LIMITE UEM 120 ECOFI 330 WETGEVI GSBESLUITE E A DERE I STRUME TE Betreft: verordening van

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD. tot intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD. tot intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.5.2017 COM(2017) 530 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 18 november 2003

Nadere informatie

Eurogroep. 1. Economische situatie in de eurozone

Eurogroep. 1. Economische situatie in de eurozone Eurogroep 1. Economische situatie in de eurozone Toelichting: De Eurogroep zal van gedachten wisselen over de economische situatie in de eurozone. De groei van de economie lijkt verder aan te trekken terwijl

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Luxemburg, 5 juni 2001 (OR. fr) 2000/0332 (COD) LEX 272 PE-CONS 3620/1/01 REV 1 CULTURE 29 UD 34 CODEC 267 RICHTLIJN 2001/38/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.6.2012 COM(2012) 255 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot verlening van een machtiging om onderhandelingen te openen over aanpassing van de volgende overeenkomsten

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.12.1999 COM(1999) 703 definitief 1999/0272 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 mei 2007 (05.06) (OR. en) 9689/07 UEM 100 ECOFIN 206

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 mei 2007 (05.06) (OR. en) 9689/07 UEM 100 ECOFIN 206 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 22 mei 2007 (05.06) (OR. en) 9689/07 UEM 100 ECOFIN 206 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

SAMENVATTING SYLLABUS

SAMENVATTING SYLLABUS SAMENVATTING SYLLABUS Julie Kerckaert Inleiding tot het Europees en internationaal recht Academiejaar 2014-2015 Inhoudsopgave Deel 2: Inleiding tot het Europees recht... 2 1. Het juridisch kader van het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 21 501-07 Ecofin-Raad 21 501-20 Europese Raad 25 107 Derde fase EMU Nr. 221 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0821),

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0821), P7_TA(2013)0070 Het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van de eurozone ***I Wetgevingsresolutie van het

Nadere informatie

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014 P7_TA(2013)0082 Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014 Resolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2013 over de samenstelling van het Europees Parlement

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een. VERORDENING (EG) Nr. / VAN DE RAAD. over de invoering van de euro

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een. VERORDENING (EG) Nr. / VAN DE RAAD. over de invoering van de euro NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 1.7.2009 COM(2009) 323 definitief 2009/0083 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING (EG) Nr. / VAN DE RAAD van [ ] over de invoering van de euro (gecodificeerde

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 13 (1957) Nr. 21 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2011 Nr. 143 A. TITEL Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 B. TEKST De Franse

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2000 (OR. fr) 12741/00 LIMITE SCH-EVAL 65 COMIX 754

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2000 (OR. fr) 12741/00 LIMITE SCH-EVAL 65 COMIX 754 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 8 november 2000 (OR. fr) 12741/00 LIMITE SCH-EVAL 65 COMIX 754 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad inzake de inwerkingstelling van

Nadere informatie

5,2. 1.Het ontstaan van de Europese Unie. 2.Geschiedenis van de EU: Werkstuk door een scholier 1839 woorden 10 oktober keer beoordeeld

5,2. 1.Het ontstaan van de Europese Unie. 2.Geschiedenis van de EU: Werkstuk door een scholier 1839 woorden 10 oktober keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1839 woorden 10 oktober 2002 5,2 13 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoofdstuk 1 1.Het ontstaan van de Europese Unie Op 18 april 1951 werd de eerste stap gezet richting een

Nadere informatie

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij:

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 9. ENERGIE 1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 31973 D 0045: Besluit 73/45/Euratom van de Raad van 8 maart

Nadere informatie

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017. Advies van 20 december 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 12.7.2017 COM(2017) 380 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Beschikking 2009/415/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Griekenland

Nadere informatie

EUROPESE CENTRALE BANK

EUROPESE CENTRALE BANK 8.5.2009 Publicatieblad van de Europese Unie C 106/1 I (Resoluties, aanbevelingen en adviezen) ADVIEZEN EUROPESE CENTRALE BANK ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 20 april 2009 inzake een voorstel

Nadere informatie

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

Culturele Hoofdstad van Europa voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I P5_TA(2004)0361 "Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING VAN DE

Nadere informatie

Mededeling 6 (tweede herziene versie)

Mededeling 6 (tweede herziene versie) WERKGROEP ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE Mededeling 6 (tweede herziene versie) Opgesteld door het Directoraat-generaal studies Afdeling economische zaken De weergegeven standpunten zijn die van de auteurs

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2001) 600 def.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2001) 600 def. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 25 oktober 2001 (29.10) (OR. fr) 13238/01 UEM 77 ECOFIN 291 PI 57 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Bernhard ZEPTER, adjunct-secretaris-generaal van de Europese Commissie

Nadere informatie

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A Raad van de Europese Unie Brussel, 20 november 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0360 (COD) 15414/14 JUSTCIV 285 EJUSTICE 109 CODEC 2225 NOTA van: aan: het voorzitterschap het Comité van

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 15.12.2017 L 335/1 I (Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2017/2305 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 27 mei 2002 2001/0138 (COD) LEX 311 PE-CONS 3659/1/01 REV 1 TRANS 181 PECOS 199 CODEC 1126 VERORDENING (EG) Nr. /2002 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2004 (05.11) (OR. en) 14028/04 EUROPOL 50 JAI 409

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2004 (05.11) (OR. en) 14028/04 EUROPOL 50 JAI 409 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 november 2004 (05.11) (OR. en) 14028/04 EUROPOL 50 JAI 409 NOTA van: de Franse, de Duitse, de Italiaanse, de Spaanse en de Britse delegatie aan: het Comité van artikel

Nadere informatie

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag Europees Parlement 2014-2019 Zittingsdocument 22.11.2017 A8-0358/2017/err01 ADDENDUM bij het verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 9.12.2003 COM(2003) 761 definitief 2003/0295 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de berekening en indiening van gegevens over de

Nadere informatie

Naslagwerk Economie van Duitsland. Hoofdstuk 9: Duitsland en de euro. 9.1 Overzicht

Naslagwerk Economie van Duitsland. Hoofdstuk 9: Duitsland en de euro. 9.1 Overzicht Naslagwerk Economie van Duitsland 9.1 Overzicht Eind jaren zestig werd in Europa hardop gesproken over een gezamenlijk economisch beleid met een gemeenschappelijke munt. In 1979 werd dit plan concreet

Nadere informatie

DE ROL VAN DE FLEXIBILITEITSCLAUSULE : ARTIKEL 352

DE ROL VAN DE FLEXIBILITEITSCLAUSULE : ARTIKEL 352 VOLTOOIING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE De bijdrage van de Commissie aan de Leidersagenda #FutureofEurope #EURoad2Sibiu DE ROL VAN DE FLEXIBILITEITSCLAUSULE : ARTIKEL 352 De zogenaamde

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE REKENKAMER, HET PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE REKENKAMER, HET PARLEMENT EN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 29.04.2002 COM(2002)211 definitief MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE REKENKAMER, HET PARLEMENT EN DE RAAD Financiële balansen en jaarrekeningen van het

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 20.4.2005 COM(2005) 155 definitief 2005/0061 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 23 (2008) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2013 Nr. 147 A. TITEL Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds en

Nadere informatie

6.5. Boekverslag door R woorden 31 maart keer beoordeeld. Inleiding. Toelichting bij de keuze van het onderwerp:

6.5. Boekverslag door R woorden 31 maart keer beoordeeld. Inleiding. Toelichting bij de keuze van het onderwerp: Boekverslag door R. 2282 woorden 31 maart 2003 6.5 226 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Toelichting bij de keuze van het onderwerp: We moesten voor het sectorwerkstuk een onderwerp kiezen die te

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2006R1412 NL 01.07.2013 003.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EG) Nr. 1412/2006 VAN DE RAAD van 25

Nadere informatie